STOWA homepage STOWA homepage

 Attenderingsbulletin - nummer 12, september 2006

Recente publicaties uit de Hydrotheek

Geïnteresseerd in een publicatie? Vraag 'm aan via de Hydrotheek database of mail naar hydrotheek.library@wur.nl
Aanmelden voor een gratis e-mail abonnement op de Hydrotheek nieuwsbrief (met attenderingsbulletin) kan door een mailtje te sturen naar hydrotheek.library@wur.nl



AFVALWATERSYSTEEM - Algemeen

Geen titels

AFVALWATERSYSTEEM - Inzameling en transport

Bruijn, B. de;
Milieubelasting van 3 alternatieve sanitatiemogelijkheden vergeleken met het spoeltoilet: bij toepassing in nieuwbouw. (nl) Hogeschool Van Hall, Leeuwarden, Netherlands, 2006. 163 p
De belangrijkste onderzoeksvraag van deze studie is: Wat is de milieubelasting van het spoeltoilet, geplaatst in een nieuw aan te leggen woonwijk in Nederland in vergelijking met systemen gebaseerd op een (a) indrogingstoilet, (b)verbrandingstoilet, (c) droog scheidingstoilet?. [WWW]
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1810590.pdf

Clemens, F.H.L.R.;
Intelligent afvalwatersysteem heeft de toekomst : metingen openbaren valse 'modelwerkelijkheid' : dossier: Meten aan riool. (nl)
In: Land + water 46(2006)4 p.14-15.
Metingen wijzen uit dat er een groot verschil kan zijn tussen het functioneren van rioleringen in modelberekeningen en in de praktijk. Slimme meet- en regeltechniek kan zorgen voor een betere benutting van de huidige rioolsystemen, waar men in de praktijk ook geleidelijk toe overgaat.

Kujawa, K.;
Anaerobic treatment of concentrated wastewater in DESAR concepts. (en) Rapport / STOWA, 2005 14, STOWA, Utrecht, Netherlands, 2005. 100 p
De haalbaarheid van anaërobe vergisting voor de behandeling van geconcentreerd zwartwater en keukenafval en zijn effect op het totale DESAH concept was de hoofdvraag van dit onderzoek. Deze haalbaarheid is uitgedrukt in: - het rendement dat kan worden verkregen in verschillende vergistingconfiguraties bedreven onder verschillende procesomstandigheden; - de kwaliteit en het hergebruikpotentieel van de verkregen producten. Het DESAH concept kent vele variatiemogelijkheden en daarmee is er geen universeel DESAH concept dat past in elke situatie. Er zijn echter elementen die identiek zijn voor alle scenario’s. Eén element is dat afvalwaterstromen gescheiden worden ingezameld op basis van bijvorbeeld de vervuilingsgraad, het type vervuiling en het hergebruikpotentieel van grondstoffen. Drie soorten grondstoffen zijn te onderscheiden: bio-energie (via de omzetting van organisch materiaal), nutrienten (stikstof, fosfaat en kalium) en water (via een geavanceerde nabehandeling van minder vervuilde afvalwaterstromen). De behandeling wordt zo geselecteerd dat het hergebruikpotentieel wordt behouden.. [HAAFF NN31050,2005,14 ]
URL: http://www.stowa.nl/uploads/publicaties2/mID_4924_cID_3914_68788835_rapport%202005%2014.pdf

Oosterom, G.E.; Hermans, R.H.J.J.;
Rioleringsatlas van Nederland : voorzieningen, beheer en financiën in beeld. (nl) RIONED-reeks, 8, Stichting Rioned, Ede, Netherlands, 2005. 123 p
De Rioleringsatlas van Nederland biedt op basis van een onderzoek onder alle gemeenten en waterschappen een gedetailleerd en kwantitatief beeld van de riolering, voorzien van achtergronden en verklaringen. Aan bod komen onder meer de aanwezige voorzieningen, de technische staat, het aantal medewerkers, de kosten en het rioolrecht. [HAAFF]

AFVALWATERSYSTEEM - Waterbehandeling

Janssen, A.N.; Evenblij, H.; Menkveld, H.W.H.;
Pilotonderzoek naar filtratie rwzi-effluent werpt vruchten af. (nl)
In: Land + water 46(2006)8 p.24-25. Ill.; Tab.
Membraanvervuilende stoffen in rwzi-effluent beïnvloeden in negatieve zin de prestaties van ultra-filtratie-installaties. Op pilotschaal is onderzocht hoe de invloed van deze stoffen is te reduceren met voorbehandelingstechnieken en membraanreinigingsmethoden.

Nieuwenhuijzen, A.F. van; Mels, A.R.;
Praktijktoepassing op de rwzi Amstelveen : geavanceerde voorzuivering van afvalwater. (nl) Rapport / STOWA, 2006 13, STOWA, Utrecht, Netherlands, 2006. 64 p
Dit rapport beschrijft een tweejarig proefonderzoek met geavanceerde voorzuivering (met PE) en chemische ondersteunde voorzuivering (met metaalzout) op de rwzi Amstelveen (in beheer bij Waternet). Onderzocht is of PE- en/of metaalzoutdosering op de voorbezinking van de rwzi Amstelveen een betrouwbare en economische manier is, om in de toekomst te blijven voldoen aan de effluentnorm voor totaal stikstof (10 mg/1). De capaciteitsvergroting van bestaande (biologische) zuiveringsinrichtingen staat daarbij centraal. De bedrijfsvoering, operationele en economische aspecten zijn belangrijke aandachtspunten binnen dit project. [HAAFF ]

Romkes, T.;
Separator scheidt licht slib in afvalwater. (nl)
In: Land + water 46(2006)5 p.22-23. Ill.
Bij het reinigen van industrieel afvalwater in Groningen zorgen separators voor reductie van het zwevende-stofgehalte. M.b.v. middelpuntvliedende krachten worden zwevende slibstoffen samengebracht en afgescheiden.

Veldkamp, R.G.; Kluck, J.;
De effectiviteit van kokerafscheiders in de bergbezinktank in Limmen. (nl) Rapport / STOWA, 2005 W02, STOWA, Utrecht, Netherlands, 2005. 72 p
Het plaatsen van lamellen in een bergbezinkbassin kan het effect van bezinking aanmerkelijk vergroten. Lamellen kunnen enerzijds worden ingezet bij bestaande tanks met een te grote emissie. Anderzijds zijn lamellen mogelijk interessant bij nieuwe bergbezinkbassins op locaties waar de ruimte beperkt is, zodat met een kleinere tank toch een voldoende emissiereductie wordt bereikt. Om dit te onderbouwen is onderzoek gewenst. [HAAFF NN31050,2005,WO2 ]
URL: http://www.stowa.nl/uploads/publicaties2/mID_4924_cID_3914_63121817_rapport%202005%20W%2002.pdf

The Waterharmonica session. (en)
In: The 7th INTECOL international wetlands conference. Universiteit Utrecht, 2004.
In juli 2004 heeft in Utrecht de 7e Intecol Conference on Wetlands plaats gevonden. Hier het verslag van de speciale Waterharmonica sessie.
URL: http://www.waterharmonica.nl/conferences/intecol_utrecht/waterharmonica_session.htm

Wessels, P.; Heijman, B.; Viallefont, X.; Cornelissen, E. ;
Nieuwe aanpak membraanvervuiling: reinigen met lucht en water. (nl)
In: H twee O 39 (2006)12 p.38-40. figs.; ill.; 2 refs.
Nanofiltratie en omgekeerde osmose vormen een effectieve barrière tegen tal van ongewenste stoffen, zoals pesticiden, hormonen, medicijnresten en vele andere prioritaire stoffen. Ook verwijderen ze kleur, hardheid en pathogenen. Ondanks de aanzienlijke kwaliteitsverbetering is de toepassing in de drinkwaterpraktijk nog beperkt door problemen met vervuiling en de hoge kosten die daarmee gepaard gaan. Om membraanvervuiling in de hand te houden, is in de huidige stand der techniek een uitgebreide voorbehandeling en/of frequente chemische reiniging noodzakelijk. In het bedrijfstakonderzoek voor de waterleidingbedrijven verrichtte Kiwa onderzoek naar de bruikbaarheid van hydraulische reiniging en preventieve chemische sanitatie. Uit het onderzoek blijkt dat met preventieve chemische sanitatie (kopersulfaat), in combinatie met hydraulische reiniging, de vervuiling van spiraalgewonden membranen veel effectiever kan worden bestreden. Dit biedt perspectief op een forse verlaging van de kosten voor toepassing van nanofiltratie en omgekeerde osmose.

AFVALWATERSYSTEEM - Slibbehandeling

Claessen, V.; Luning, L.;
Desintegratie van slib met ultrageluid; zit er muziek in?. (nl)
In: Neerslag 41 (2006)4 p.29-36. figs.; ills.; tab.
Op de rwzi Land van Cuijk zijn in 2004/2005 (ultra)geluidstesten uitgevoerd op praktijkschaal. Niet om te kijken of bacteriën van geluid houden en beter gaan werken (arbeidsvitaminen), maar om vast te stellen of slibdesintegratie met ultrageluid de vergistbaarheid en ontwaterbaarheid van het slib kan verbeteren.
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=467

Derks, T.; Verstegen, W.;
Modernisering slibontwatering rwzi Nijmegen in volle gang. (nl)
In: Neerslag 41 (2006)4 p.42-46. figs.; ills.
De rwzi Nijmegen (Waterschap Rivierenland) heeft – na een twee jaar durend vooronderzoek – in het najaar van 2005 het slibontwateringsproces succesvol geoptimaliseerd. Zowel de manier van polymeeraanmaak en -dosering, het mengen van polymeer met slib en de regeling van filterpersvulpompen zijn ingrijpend gemoderniseerd. Het resultaat van deze wijzigingen heeft direct geleid tot een verhoging van de drogestof opbrengst in de filterkoek en een besparing in het polymeerverbruik.
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=470

Teeven, H.;
Rwzi Deventer: unieke oplossing door samenwerking : goed ontwerp leidt tot homogene slibmassa. (nl)
In: Neerslag 41 (2006)3 p.29-32. figs.; ill.
De afgelopen 2 jaren hebben medewerkers van Waterschap Groot Salland in samenwerking met ABS gezocht naar een zo optimaal mogelijke oplossing voor roerwerken in de 2 slibbuffertanks van de rwzi Deventer. Tijdens het zuiveringsproces van afvalwater komt slib vrij. Dit slib wordt uiteindelijk vergist in de gistingstoren en hierna tijdelijk opgeslagen in zogenoemde slibbuffertanks. Het slib heeft dan een drogestofgehalte van 3-3,5%. In de slibbuffertank wordt dit opgeslagen slib ‘gemixed’ tot een homogene massa die vervolgens naar de centrifuge gepompt wordt, waar het verder ontwaterd wordt tot een droge stof gehalte van 25-26%. Dit proces verloopt optimaal als vanuit de slibbuffertank een zo homogeen mogelijke slibsubstantie naar de centrifuge getransporteerd kan worden. Inmiddels is men er in geslaagd door toepassing van speciale roerwerken deze slibsubstantie zo homogeen te krijgen dat het totale ontwateringsproces daardoor beter verloopt. We praten hierover met Gerrit van de Kolk, werktuigbouwkundige, en Johnny Mulder, procesoperator slibontwatering, van het Waterschap Groot Salland. Van ABS, die de roerwerken heeft geleverd, is Pascal Tesser aanwezig bij dit gesprek.
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=455

Veldhuizen, H. van;
Schuimvorming in gistingstanks : oorzaak en remedie. (nl)
In: Neerslag 41 (2006)3 p.50-54. ills.
In januari 2005 werd de werking van de anaërobe gistingstanks van de rwzi’s Raalte en Deventer van het Waterschap Groot Salland ernstig verstoord door schuimvorming. Gezien het feit dat deze schuimvorming zich in dezelfde peri-ode heeft voorgedaan op twee verschillende zuiveringsinstallaties, ontstond het vermoeden van een mogelijk gemeenschappelijke oorzaak. Vanwege de ernst van de gevolgen van de schuimvorming werd door Waterschap Groot Salland besloten nader onderzoek te doen naar de mogelijke oorzaken van de schuimvorming.
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=460

Verkuijlen, W.F.;
Ruimteverwarming uit gedroogd zuiveringsslib. (nl)
In: Neerslag 41 (2006)4 p.60-64. fig.; ills.
Op het terrein van de rwzi Venlo wordt het rioolslib ontwaterd van deze installatie en wordt samen met het ontwaterde slib van een aantal andere slibontwateringsinstallaties in een slibdrooginstallatie (type trommeldroger) gedroogd tot een droogstofpercentage van ± 95%. Bij dit droogproces komt 4 MW warmte vrij welke niet wordt benut. Aangrenzend aan het terrein van de rwzi Venlo zijn de bedrijfspanden van meubelfabrikant Leolux gelegen. Leolux vindt het belangrijk om goed met het milieu om te gaan. Het Waterschapsbedrijf Limburg en Leolux hebben eind maart een publiek-private samenwerkingsovereenkomst (PPS) getekend voor de levering van de restwarmte welke vrijkomt bij het drogen van het ontwaterde rioolslib. Met deze restwarmte worden vanaf januari 2007 de bedrijfsgebouwen van Leolux verwarmd. Eind september zal daarvoor de slibdrooginstallatie worden voorzien van een nieuwe condensor welke tevens geschikt is voor de warmteterugwinning uit het droogproces.
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=472

Wiegant, W.; Koopmans, W.; Kamphuis, H.; Uijterlinde, C.;
De integrale slibketen gemodelleerd en geanalyseerd. (nl)
In: H twee O 39 (2006)16 p.34-36. figs.; tab.; 1 ref.
Afvalwaterslib wordt gevormd tijdens de behandeling van afvalwater. De hele slibketen bestaat uit de vorming, behandeling, indikking, vergisting en ontwatering van dit slib op de rwzi en de verdere verwerking bij de eindverwerker van het slib. Deze keten werd in opdracht van de Nederlandse waterschappen (via de STOWA) door Royal Haskoning in samenwerking met Jacobs Consult gemodelleerd om inzicht te krijgen in het energieverbruik, de kosten en de emissies van de verschillende processen en de onderlinge samenhang daartussen. Dit gebeurde voor een groot aantal combinaties van configuraties van rwzi's en mogelijk routes van de eindverwerking. In dit artikel wordt op basis van de modellering een analyse van de slibketen gepresenteerd en worden conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan voor de slibketen van de toekomst.
URL: http://www.stowa.nl/uploads/publicaties2/mID_4924_cID_3914_07617603_rapport%202005%2026.pdf Het complete rapport

WATERWEREN - Algemeen

Ros, D.; Ostayen, R.A.J. van;
Materiaalkeuze van groot belang bij ontwerp hydrosysteem. (nl)
In: Land + water 46(2006)4 p.24-25. Ill.; Tab.
De integrale kosten van glijdeuren bij sluizen zijn lager dan van roldeuren, zo blijkt uit onderzoek. Gewezen wordt o.a. op de aandacht die nodig is voor de materiaalkeuze van de glijzool.

Schipper, W.;
Muskusrattenbestrijding : dweilen met de kraan open?. (nl)
In: Te velde (2006)47 p.21-28.
Naast een algemene beschrijving van herkomst, levenswijze, schade, bestrijding en toekomst van muskusratten, volgen methoden van vangen en aantallen gevangen in de jaren 2001 - 2003. [HAAFF]

Steenhuisen, B.M.; Dicke, W.M.; Tijink, D.;
Veiligheid verwaterd? : een naratieve analyse van Nederlands en Duits hoogwaterbeleid. (nl)
In: Bestuurswetenschappen 60(2006)3 p.227-247. 47 refs.
Tussen 1953 (wet deltawerken) en 2000 (deltaplan grote rivieren) is er veel vernaderd in het Nederlands waterbeheer. Tegelijkertijd is veel hetzelfde gebleven: veiligheid was de onbetwiste focus van de deltawerken en is dat nog steeds. In Duitsland is dat echter anders: in het Duitse hoogwaterbeleid staat de balans tussen verschillende belangen centraal, zoals ecologie, veiligheid en landbouw. Ondanks de verschillen werken de twee landen samen bij het bestrijden van hoogwater van de Rijn. [HAAFF]

WATERWEREN - Primaire waterkeringen - Algemeen

Geen titels

WATERWEREN - Primaire waterkeringen - Planvorming

Waterkering Kampen; veiligheid op peil : een sluitende waterkering bij hoog IJsselwater. (nl)
In: Neerslag 41 (2006)3 p.37-40. ills.
Kampen beschikt over een uniek waterkerend stelsel. Een waterkering die voor een belangrijk deel bestaat uit de middeleeuwse stadsmuur. Maar er zijn ook plaatsen waar de waterkering wordt onderbroken door straten en stegen. Juist op die plaatsen moet – bij bepaalde omstandigheden – de waterkering snel worden gesloten. In dit artikel wordt uitgelegd wat er precies bij het sluiten van de kering komt kijken. [HAAFF]
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=456

WATERWEREN - Primaire waterkeringen - Uitvoering, beheer en onderhoud

Meer, M.T. van der; Nijman, J.C.; Knotter, H.;
Semi-continu toetsen dijken mogelijk door nieuwe methodiek : proefproject over 1 kilometer van Lekdijk : dossier: Waterbouw. (nl)
In: Land + water 46(2006)5 p.14-15. Ill.
Introductie van een nieuwe toetsingsmethode, FAST4DMAP, om de sterkte en de gevoeligheden voor faalmechanismen bij een dijk op elk willekeurig punt in de gaten te houden.

WATERWEREN - Niet-primaire waterkeringen

Krol, J.; Zijlstra, L.; Oterdoom, T.; [et al.];
Wetterskip Fryslân inventariseert veiligheidsrisico’s in bebouwd gebied : boezemkaden via 'afpelmethode' identificeren [thema Stedelijk waterbeheer]. (nl)
In: H twee O 39 (2006)13 p.26-27. fig.; ills.
Wetterskip Fryslân inventariseert de risico’s van wateroverlast vanuit de boezemwateren in bebouwd gebied. Begonnen is met een pilotstudie in Dokkum, Sneek, Warten en Tirns. Aan de hand van de door Arcadis ontwikkelde 'afpelmethode' zijn stapsgewijs de veilige boezemkaden geïdentificeerd. Wat resteert zijn de kaden die niet aan de veiligheidsnormen voldoen. De gebieden achter deze kaden worden onvoldoende beschermd tegen het boezemwater. [HAAFF]

WATERSYSTEEM - Algemeen

GGOR Terschelling. (nl) Royal Haskoning, 2006.
GGOR staat voor Gewenste Grond- en Oppervlaktewaterregime. GGOR is een beschrijving van de grond- en oppervlaktewaterstanden die in een gebied gewenst zijn. Het GGOR moet afgestemd zijn op de kenmerken en functies van het gebied. GGOR Terschelling bestaat uit twee verschillende onderdelen. Aan de ene kant GGOR en aan de andere kant de regionale wateroverlast. Bij GGOR ligt de nadruk op het grondwatersysteem in normale situaties. Bij de toetsing aan de werknormen regionale wateroverlast ligt de nadruk op het oppervlaktewatersysteem in extreem natte situaties.
URL: http://www.wetterskipfryslan.nl/interdocs/Publicaties/Diverse%20rapporten/GGOR%20Terschelling%20-%20definitief%20eindrapport.pdf
URL: http://www.wetterskipfryslan.nl/interdocs/Publicaties/Diverse%20rapporten/GGOR%20Terschelling%20-%20figuren%20eindrapport.pdf Figuren

Groothuijse, F.A.G.;
Beleidslijn grote rivieren : nieuw toetsingskader voor activiteiten in rivierbed. (nl)
In: Toets 13 (2006)3 p.10-14. refs.
De naamswijziging van 'beleidslijn ruimte voor de rivier' in 'beleidslijn grote rivieren' is illustratief voor een nieuwe tendens. De nadruk ligt niet langer meer uitsluitend op behoud van de bestaande ruimte voor de rivier, maar tevens op de ruimtelijke ontwikkeling van het rivierbed, waarbij de bescherming tegen hoogwater een harde randvoorwaarde is. De auteur, promovendus Utrecht (juridische aspecten van ruimtelijke wateropgaven) beziet de nieuwe beleidslijn. [HAAFF]

Hoogheemraadschap van Rijnland
Waterbeheerplan 06-09 : waterwerk Rijnland. (nl) Hoogheemraadschap van Rijnland, Leiden, 2006. 123, 63 p 3 kaarten + 2 vouwbladen.
Het hoogheemraadschap van Rijnland heeft een nieuw waterbeheerplan opgesteld. In dit plan geeft Rijnland aan wat zijn ambities voor de komende periode zijn. Het westen van Nederland heeft te maken met allerlei ontwikkelingen waar we weinig of geen invloed op hebben, maar waar we wel de gevolgen van ondervinden als we geen maatregelen treffen. Denk aan veranderingen in het klimaat, een dalende bodem en een steeds verdergaande intensivering van het grond- en ruimtegebruik. Al deze ontwikkelingen vragen om een adequaat antwoord. Hoe Rijnland dat wil aanpakken staat in Waterwerk Rijnland 2006-2009. [HAAFF ] [HAAFF ] [RLG 4wa 06-06/1 r ] [RLG 4wa 06-06/2 r ]
URL: http://www.rijnland.net/contents/pages/00005421/wbp-uitvoering.pdf het uitvoeringsdeel
URL: http://www.rijnland.net/contents/pages/00005421/wbp-strategie.pdf het strategiedeel

Learning together to manage together – improving participation in water management. (en) University of Osnabrück, Osnabrück, 2005. 99 p
The HarmoniCOP handbook is the result of an extensive participatory working process involving a multidisciplinary team of scientists, government officials, water managers, and stakeholders of different sectors. The methodology featured in the book is based on the concept of “social learning” advocating collaboration between the different stakeholders from the earliest moment possible. The target groups of the handbook broadly includes all actors involved in the practical implementation of the WFD, such as decision-makers, administrators, NGOs, water users etc. The handbook offers practical guidance to the development of participation processes that meet the actual needs of stakeholders and aims to serve as a reference book for the selection of adequate participatory methods. In the context of the handbook, public participation is understood as a continuously ongoing process. (In English, German, Spanish, Italian, and Dutch.).
URL: http://www.harmonicop.info/handbook.php

Ligtvoet, W.; Rijswick, M. van;
Welke ruimte biedt de Kaderrichtlijn Water? : een quick scan. (nl) Milieu- en Natuurplanbureau, Bilthoven, 2006. 88 p 89 refs.
Dit rapport van het Milieu- en Natuurplanbureau beoogt om tijdig de mogelijke gevolgen van de KRW voor Nederland in kaart te brengen, met een focus op de centrale doelstelling van de KRW: de bescherming van oppervlaktewater- en grondwatersystemen en de daarmee samenhangende ecologische kwaliteit. [HAAFF 839D41 ] [LEI 410-A/2006-01 ]
URL: http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/500072001.pdf

Minnema, B.; Snepvangers, J.; Linden, W. van der;
MIPWA : waterbeheerders op één lijn [waterketens en infrastructuur]. (nl)
In: Informatie over bodem en water (2006)juli p.28-30. 3 fig.
TNO en Vitens komen met een methodiekontwikkeling interactieve planvorming ten behoeve van het waterbeheer (MIPWA); dit om te zorgen, dat verschillende partijen die betrokken zijn bij waterbeheer tot een gezamenlijke aanpak te krijgen, ter overbrugging van vaak tegenstrijdige belangen. [HAAFF]
URL: http://www.tno.nl/bouw_en_ondergrond/actueel/documentatie/productbladen/452beno.pdf

Nieuwkamer, R.L.J.; Mulder, P.T.W.;
Kaderrichtkijn Water : wat zijn de praktische consequenties voor m.e.r. en SMB?. (nl)
In: Toets 13 (2006)3 p.4-8. 14 refs., 3 fig., 3 tab.
De KRW en WB21 worden vertaald in de formele planfiguren in het waterbeheer. Deze vormen het kader voor de toetsing van plannen en projecten. Dit artikel verkent de instrumenten SMB en m.e.r. bij toetsing van KRW vereisten, het stroomlijnen van procedures en het ontwikkelen van plannen, projecten en alternatieven. [HAAFF]

Ruimte voor de rivier. PKB deel 1 ruimte voor de rivier. (nl) Ministerie van Verkeer en Waterstaat, [Den Haag], 2005. 178 p ill., krt.
In deel 1 van de PKB Ruimte voor de Rivier presenteerde het kabinet een pakket maatregelen - het Basispakket - dat én voldoende veiligheid waarborgt tegen overstromingen én bijdraagt aan de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied. Op PKB deel 1 heeft iedereen in de periode van 1 juni tot en met 23 augustus 2005 kunnen inspreken. Het kabinetsstandpunt van 22 december 2005 (PKB deel 3) is op basis van inspraak (circa 3000 reacties), nader onderzoek en adviezen op een aantal punten aangepast ten opzichte van het kabinetsplan (PKB deel 1) van april 2005. [DLGNRD WAT WAN 82 ] [DKLNV B 4c / 278 (1) ] [LEI F-195(a) ] [IAHL boeken 556(492) RUIM ] [HAAFF 839B08 ]
URL: http://www.ruimtevoorderivier.nl/upload/pkb-deel-a.pdf PKB deel A - Ontwerp Planologische Kernbeslissing
URL: http://www.ruimtevoorderivier.nl/upload/pkb-deel-b.pdf PKB deel B - Nota van Toelichting
URL: http://www.ruimtevoorderivier.nl/upload/pkb-deel-c.pdf PKB deel C - Bijlage bij Ontwerp PKB
URL: http://www.ruimtevoorderivier.nl/upload/Kaart%20plangebied%20PKB.pdf Kaart plangebied PKB
URL: http://www.ruimtevoorderivier.nl/upload/pkb-deel-d.pdf PKB deel D - Kaarten bij Ontwerp PKB
URL: http://www.ruimtevoorderivier.nl/upload/pkb-deel-e.pdf PKB deel E - Bijlagen bij Toelichting
URL: http://www.ruimtevoorderivier.nl/upload/pkb-deel-f.pdf PKB deel F - Kaarten bij Toelichting

Ruimte voor de rivier. PKB deel 2 ruimte voor de rivier. (nl) Projectorganisatie Ruimte voor de Rivier, [Den Haag], 2006. 156 p
PKB deel 2 geeft een beschrijving van de inspraakreacties op PKB deel 1. Tevens zijn verslagen opgenomen van bestuurlijk overleg. Ook zijn de adviezen van (wettelijke) adviseurs in PKB deel 2 gebundeld. [HAAFF 839B09 ]
URL: http://www.ruimtevoorderivier.nl/upload/PKB2,%2022%20december.pdf PKB deel 2
URL: http://www.ruimtevoorderivier.nl/upload/1682%20Toetsingsadvies%20over%20het%20MER%20RvdR,%20Cie%20MER,%2014-10-2005.pdf Toetsingsadvies over het MER
URL: http://www.ruimtevoorderivier.nl/upload/Advies%20VROM-raad%20+%20brief,%2027-10-2005.pdf Advies VROM-raad
URL: http://www.ruimtevoorderivier.nl/upload/Advies%20over%20PKB%20RvdR,%20College%20van%20Rijksadviseurs,%2025-10-2005.pdf Advies College van Rijksadviseurs

Ruimte voor de rivier. PKB deel 3 ruimte voor de rivier. (nl) Projectorganisatie Ruimte voor de Rivier, [Den Haag], 2006. 128 p
Het kabinetsstandpunt is op basis van inspraak (circa 3000 reacties), nader onderzoek en adviezen op een aantal punten aangepast ten opzichte van het kabinetsplan (PKB deel 1) van april 2005. [HAAFF 839B10 ]
URL: http://www.ruimtevoorderivier.nl/index.asp?m_id=301

Rozemeijer, J.C.; Passier, H.; Grift, B. van der; Broers, H.P.;
Grond- en oppervlaktewaterkwaliteit : STROMON - quickscan pleit voor integraal waterbeheer. (nl)
In: Informatie over bodem en water (2006)juli p.1-5. 4 fig., 2 refs.
Binnen het project STROMON (stroomgebiedsgerichte monitoring) is een 3D stoftransportmodel voor de bovenlopen van de Dommel opgesteld en (voor heel Brabant) een quickscan uitgevoerd. De uitkomsten pleiten voor integraal beheer van grond- en oppervlaktewater in stroomgebieden. [HAAFF]
URL: http://www.tno.nl/bouw_en_ondergrond/actueel/documentatie/productbladen/448beno.pdf

Spijker, M.; Lobbrecht, A.;
Naar een efficiënt integraal waterbeheer met 'het nieuwe modelleren'. (nl)
In: H twee O 39 (2006)14/15 p.24-25. fig.
Innovaties op het gebied van procesbeschrijving en informatie- en communicatietechnologie hebben ertoe geleid dat het modelleren van watersystemen de laatste jaren een grote ontwikkeling doormaakte. Was het voorheen een specialistische en tijdrovende activiteit waarbij per model meestal slechts één vraag kon worden beantwoord, met het nieuwe modelleren is dit verleden tijd. Een model wordt automatisch opgebouwd vanuit een geografisch databestand met behulp van intelligente modelgeneratoren. Hiermee wordt het modelleren een continu en zeer snel proces, waarbij de gebruiker elke keer opnieuw kan bepalen op welke wijze het model het beste kan worden opgebouwd voor het beantwoorden van een specifiek vraagstuk.

Water in beeld 2006 : voortgangsrapportage over het waterbeheer in Nederland. (nl)
Adviescommissie Water, Den Haag, 2006.
Jaarlijkse rapportage op het gebied van waterbeheer door de Adviescommissie Water. [HAAFF www]
URL: http://www.waterinbeeld.nl/

Sterk voor water : visie van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht 2006. (nl) AGV, Waternet, Amsterdam, 2006. 32 p [HAAFF 839A21 ]

WATERSYSTEEM - Grondwater

Bonten, L.T.C.; Brus, D.J.;
Belasting van het oppervlaktewater in het landelijk gebied door uitspoeling van zware metalen : modelberekeningen t.b.v. emissieregistratie 2006 en invloed van redoxcondities. (nl) Alterra-rapport, 1340, Alterra, Wageningen, 2006. 46 p
Ten behoeve van de emissieregistratie zijn modelberekeningen uitgevoerd om een inschatting te maken van de uitspoeling van zware metalen uit bodems in het landelijk gebied naar het oppervlaktewater. Het modelinstrumentarium voor de berekening van deze uitspoeling is sterk verbeterd door een nieuwe schematisatie van zware metaalgehaltes in de bodem en een verbeterde hydrologie voor natuurgebieden. Daarnaast is de mogelijk invloed van de redoxeffecten geschat. Voor zand- en kleigronden lijken redoxeffecten nauwelijks een rol te spelen. De berekeningsresultaten met het verbeterde model komen beter overeen met metingen dan eerdere berekeningen. Landelijke vrachten van Zn, Cd en Ni zijn veel lager dan eerdere berekeningen. [HAAFF NN31844,1340 ] [HAAFF NN31844,1340 ] [WWW ] [DKLNV NL 02 / 1340 ]
URL: http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1340.pdf

Brink, C. van den; Buitenkmap, M.; Essen, J. van; [et al.];
Gebiedsdossiers als middel voor ruimtelijk gedifferentieerd grondwaterbeheer. (nl)
In: Bodem 16 (2006)3 p.108-110.
De provincie Overijssel heeft besloten haar grondwaterbeschermingsbeleid te evalueren en aan te scherpen. Dit heeft gerulteerd in een nieuw Beleidsplan (vastgesteld op 15 maart 2006). Voor de winningen St. Jansklooster en Holten wordt het gebiedsgericht benaderen van samenhangende onderdelen toegelicht. [HAAFF]

Brink, F. van den; Hoogveld, J.; Buskens, R.; Buggenum, H.J.M. van;
Van verdrogingsbeleid naar ecologisch herstel : resultaten van 15 jaar verdrogingsbestrijding in Limburg. (nl)
In: Natuurhistorisch maandblad 94(2005)11 p.201-205. 5 fig., 21 refs.
Net als de rest van Nederland is Limburg de afgelopen eeuw een stuk droger geworden. Dit ondanks de soms overvloedige neerslag. Dit artikel geeft achtergrondenvan het provinciale verdrogingsbeleid en de gebiedsgerichte uitvoering. Daarbij wordt ingegaan op zowel successen als tegenvallers. Tevens komen toekomstperspectieven aan bod. [HAAFF]

Dam, A.M. van;
Understanding the reduction of nitrogen leaching by catch crops. (en) [sn], [sl], 2006. 171 p
Uitspoeling uit de bewortelde bovengrond en denitrificatie uit de bodem zijn verantwoordelijk voor een aanzienlijk deel van de N verliezen. Die verliezen zijn vooral problematisch op zandgrond met een diepe grondwaterspiegel, waar van nature weinig N denitrificeert. Veelvuldig wordt daar de maximumwaarde in Nederland overschreden. Een simulatiemodel is ontwikkeld dat de groei en N opname van vanggewassen (winterrogge en bladrammenas) en de dynamiek van water en stikstof in de bodem beschrijft. [UB MAG NN08200,4008 ] [UB MAG NN08201,4008 ] [UB MAG NN08202,4008 ]
URL: http://library.wur.nl/wda/dissertations/dis4008.pdf

Fraters, B.; Boumans, L.J.M.; Elzakker, B.G. van; Gast, L.F.L.; Griffioen, J.; Klaver, G.T.; Nelemans, J.A.; Velthof, G.L.; Veld, H.;
Een nieuwe toetsdiepte voor nitraat in grondwater? : eindrapport van het onderzoek naar de mogelijkheden voor een toetsdieptemeetnet. (nl) Rapport / RIVM, 680100005, RIVM, Bilthoven, 2006. 165 p
Studie in het kader van het landelijk meetnet effecten mestbeleid. Het verlagen van de toetsdiepte voor nitraat in het grondwater in zandgebieden van de bovenste meter van het grondwater naar de bovenste vijf meter, blijkt niet opportuun. Hetverlagen van de toetsdiepte wordt gezien als mogelijkheid om aan de doelstellingen van de Nitraatrichtlijn en de Kaderrichtlijn Water te kunnen voldoen, zonder de landbouw onnodig scherpe gebruiksnormen op te leggen. Een verlaging is niet opportuun, omdatbij de nitraatuitspoelingsgevoelige (“droge”) gronden, op basis van de beschikbare gegevens, geen afname van de nitraatconcentratie in de bovenste vijf meter van het grondwater kan worden aangetoond.. [WWW ]
URL: http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/680100005.pdf

Gaast, J.W.J. van der; Massop, H.T.L; Vroon, H.R.J.; Staritsky, I.G.;
Hydrologie op basis van karteerbare kenmerken. (nl) Alterra-rapport, 1339, Alterra, Wageningen, 2006. 111 p 1 CD-ROM.64 refs.
Dit onderzoek heeft als doel het landsdekkend kwantitatief in kaart brengen van hydrologische gebiedseigenschappen (waarvan het grondwaterstandsverloop een belangrijke variabele is), alsmede het in kaart brengen van waterhuishoudkundige ingrepen op basis van modelberekeingen. [HAAFF ] [DKLNV NL 02 / 1339 ]
URL: http://content.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1339.pdf

Hoving, I.E.; Vos, J.A. de;
Verminderde drooglegging op melkveebedrijven in de Krimpenerwaard = Effects of reduced drainage possibilities for dairy farms in the Krimpenerwaard. (nl) PraktijkRapport rundvee, 95, Animal Sciences Group / Praktijkonderzoek, Lelystad, 2005. 16 p
In de Nota Ruimte is aangegeven dat in de westelijke veenweidegebieden de bodemdaling beperkt moet worden. Om deze wens gestalte te geven en inpasbaar te maken, is het principe ‘functie volgt peil’ ontstaan. De werkgroep FES Westelijke Veenweiden heeft voor de aanvraag van een bijdrage voor de financiering van deze herinrichting van functies uit de FES-gelden, dit principe in drie voorbeeldprojecten uitgewerkt, waaronder in de Krimpenerwaard. Hierbij zijn per voorbeeldproject drie alternatieve inrichtingen benoemd en onder andere doorgerekend in een Maatschappelijke Kosten baten Analyse (MKBA). Om inzicht te krijgen in de effecten van verschillende droogleggingen op de landbouwbedrijfsvoering in de alternatieven is voor de Krimpenerwaard met behulp van Waterpas op basis van vijf fictieve bedrijfsmodellen een inschatting gemaakt van de opbrengstderving bij verschillende droogleggingverdelingen op het bedrijf. Vernatting van graslandpercelen van een melkveebedrijf van 50 hectare in de Krimpenerwaard is mogelijk als er voldoende variatie is in de drooglegging tussen percelen, en er voldoende goed ontwaterde percelen zijn. Vernatting heeft dan extra aankoop van krachtvoer en/of ruwvoer tot gevolg. De bedrijfseconomische resultaten zullen door vernatting echter afnemen, waarbij de afname sterker is naarmate de vernatte oppervlakte op het bedrijf toeneemt en naarmate de drooglegging vermindert. Voor een bedrijfssituatie waarbij 20% van het grasland “zeer sterk vernat” (oppervlaktewaterpeil 0 cm) is de schade € 365,- per hectare voor het hele bedrijf als er tijdens beweiding geen mogelijkheden zijn om met vee uit te wijken naar percelen met een voldoende drooglegging en als er onvoldoende ruwvoer wordt geproduceerd om in de voerbehoefte van de veestapel te voorzien. Eventuele extra arbeidsinzet en vergoeding voor “blauwe diensten” zijn hierbij niet meegerekend. Onze verwachting is dat het bedrijfsrisico bij vernatting sterk toeneemt. [WWW ]
URL: http://www.pv.wur.nl/Producten/PraktijkNet/Zoeken/Antwoord/PraktijkRapport/RSP/95.pdf

Kiestra, E.;
Bodemkundig-hydrologisch onderzoek in het landinrichtingsgebied Peize. (nl) Alterra-rapport, 1233, Alterra, Wageningen, 2006. 99 p 1 CD-ROM.10 fig., 13 refs., 2 krt.
Het gebied Peize bestaat uit afzettingen die dateren uit het Pleistoceen en het Holoceen. De afzettingen uit het Pleistoceen, die aan of nabij het oppervlak voorkomen, bestaan voornamelijk uit dekzand, keileem en potklei. Het dekzand wordt tot de Formatie van Twente gerekend; de keileem en potklei tot de Formatie van Drente. Langs het Peizer- en Eelder Diep en in de Peizermaden komen aan het maaiveld kleiige afzettingen voor die voor een belangrijk deel in het Holoceen zijn afgezet. De overige holocene afzettingen bestaan voornamelijk uit veen en rietklei. In de beekdalen is het veen relatief voedselrijk (mesotroof zegge- en broekveen). In het uitgestrekte laagveengebied in het noorden komt veel mesotroof rietveen voor, soms onderbroken door laagjes klei of rietklei. Door een combinatie van kwel en afzetting komen in de beekdalen plaatselijk ijzerhoudende gronden voor. Het Bunnerveen en de directe omgeving zijn in het Holoceen bedekt met een dik pakket oligotroof (arm) veenmosveen (hoogveen). Een deel van dit veen is in de vorige eeuw verdwenen door afgraving. Door een combinatie van grondbewerking en ontwatering is ook veen verdwenen als gevolg van oxidatie. De gronden zijn ingedeeld volgens het Systeem van bodemclassificatie voor Nederland. In het gebied komen veengronden, moerige gronden, zandgronden en oude kleigronden voor. De veengronden komen voornamelijk voor in het noorden, in de beekdalen en in de omgeving van het Bunnerveen. De moerige gronden die in het gebied verspreid voorkomen, zijn op basis van het niet of wel voorkomen van een humuspodzol onderverdeeld in broekeerdgronden en moerige podzolgronden. In de beekdalen komen de meeste broekeerdgronden voor. In het noorden van het gebied komen moerige gronden voor waarbij de minerale ondergrond uit ongerijpte klei (rietklei) bestaat. In het zuiden en midden van het gebied komen de meeste zandgronden voor. Binnen de zandgronden zijn podzolgronden en eerdgronden onderscheiden. Bij veel zandgronden komt keile. [HAAFF NN31844,1233 1e ex.] [HAAFF DISK-507 1e ex.] [HAAFF NN31844,1233 2e ex.] [HAAFF DISK-507 2e ex.] [DKLNV NL 02 / 1233 ]

Kooiman, J.W.; Akker, K. van den;
Geef grondwater zijn terechte economische waarde. (nl)
In: H twee O 39 (2006)12 p.12-15. figs.
Grondwater is een aktueel onderwerp. De laatste maanden vinden regelmatig bijeenkomsten plaats rond grondwater. Tijdens die bijeenkomsten komen steeds twee wensen terug: grondwater moet meer aandacht krijgen van politiek en bestuur én het grondwater en de ondergrond moeten een eigenaar krijgen. Ondergetekenden willen een bijdrage leveren aan het vervullen van deze wensen. [HAAFF]

Kooiman, J.W.; Akker, C. van den;
Grondwater, de cruciale hulp in het waterbeheer. ( nl)
In: Stromingen 12(2006)2 p.5-18. 6 fig., 3 refs.
De waterbeheerders in West-Nederland krijgen de komende decennia heel wat te verstouwen als gevolg van onder andere zeespiegelrijzing, bodemdaling en klimaatverandering. In allerlei plannen worden oplossingen gezocht, die louter uitgaan van het oppervlaktewatersysteem. In deze bijdrage (op persoonlijke titel) wordt ook het grondwater betrokken; daarbij gebruik makend van grootschalige ingrepen in het verleden, zoals na de watersnoodramp van 1916 en 1953. Dat levert nieuwe mogelijkheden voor bestaande en toekomstige problemen; met meer keuzemogelijkheden, waardoor het allemaal niet gemakkelijker wordt om daaruit te kiezen. Een pleidooi voor een deltaplan grondwater. [HAAFF]

Lucassen, E.C.H.E.T.; Roelofs, J.G.M.;
Vernatten met beleid : lessen uit het recente verleden. (nl)
In: Natuurhistorisch maandblad 94(2005)11 p.211-215. 6 fig., 9 refs.
Sinds 1960 zijn de grondwaterpeilen in natuurgebieden veelal verlaagd ten gunste van de landbouw. Opstuwen van grondwater lijkt een oplossing tegen verdroging, maar kan aanleiding geven tot fosfaatmobilisatie in de bodem (interne eutrofiëring genaamd), wat veel ongewenste soorten oplevert met achteruitgang van de oorspronkelijke flora en fauna. Dit artikel beschrijft de biogeochemische processen die plaatsvinden in (door grondwater gevoede) natte natuur en de hieruit af te leiden herstelmaatregelen. [HAAFF]

Mars, H. de; Dort, T. van; Kloet, P.; Tijen, C. van;
Verdroging in Limburg : een evaluatie na 15 jaar beleid. (nl)
In: Natuurhistorisch maandblad 94(2005)11 p.206-210. 4 fig., 16 refs., 3 tab.
De verdrogingsbestrijding in Limburg richt zich sinds 1989 op het herstel van kwetsbare natte natuurdoeltypen. Toen werd voor het eerst de verdrogingstoestand vastgelegd, middels veldkarteringen in natuurgebieden; hetgeen herhaald werd in 1996 en 2003. Sinds 2004 is ook een hydrologisch meetnet operationeel. Dit artikel geeft hoofdpunten: waterkwaliteit, waterpeil, ecohydrologie, GGOR meetnet, hectares vernatting en hectares herstel. [HAAFF]

Olsthoorn, T.N.;
Van Edelman naar Bruggeman. (nl)
In: Stromingen 12(2006)1 p.5-12. 2 fig., 4 refs.
De meeste boeken over grondwaterstroming geven de formule van Edelman voor de berekening van de tijdsafhankelijke stijghoogte en stroming in een halfoneindig watervoerend pakket, dat grenst aan open water waarin de randvoorwaardeverandert volgens een bepaald verloop in de tijd. De auteur toont aan, dat een kleine aanvulling van een oplossing van Bruggeman kan resulteren in een uiterst eenvoudige formule, die bovendien niet slechts vier, maar een oneindige reeks gevallen omvat; hetgeen de Edelmanformule overbodig maakt. [HAAFF]

Schokker, J.; Gessel, S. van; Lange, G. de; [et al.];
Bodemdalingsgevoelingheid Zuid-Holland in kaart [waterbeheer en ruimtelijke inrichting]. (nl)
In: Informatie over bodem en water (2006)juli p.6-9. 4 fig.
TNO heeft een nieuwe methode ontwikkeld, waarmee de gevoelighied voor bodemdaling in kaart kan worden gebracht en waarmee tevens de effecten van toekomstige waterbeheersmaatregelen op de hoogte van het maaiveld kunnen worden ingeschat. [HAAFF]
URL: http://www.tno.nl/bouw_en_ondergrond/actueel/documentatie/productbladen/573beno.pdf

Vermeulen, P.T.M.;
Model-reduced inverse modeling. (en) [sn], [sl], 2006. 177 p
Although faster computers have been developed in recent years, they tend to be used to solve even more detailed problems. In many cases this will yield enormous models that can not be solved within acceptable time constraints. Therefore, there is a need for alternative methods that simulate such models more efficiently and conserve the detailed information. Within this frame this thesis presents two methodologies. The first method redices the problem locally by increasing the scale (upscaling), and the second method reduces the problem globally by reducing its state space with respect to its behaviour (model reduction). The latter is promising for scenario analysis and appears to be an improved alternative for inverse modeling. [HAAFF 839D33 ]
URL: http://repository.tudelft.nl/file/157956/131687

Walsum, P.E.V. van; Lourens, A.; Veldhuizen, A.A.; Snepvangers, J.J.J.C.; Dik, P.E.; Minnema, B.; Groenendijk, P.;
Flexibel geïntegreerd systeem voor regionale hydrologische modellering : combinatie van MODFLOW en SIMGRO. (nl)
In: Stromingen 12(2006)2 p.19-28. 3 fig., 15 refs.
TNO en Alterra hebben een koppeling tot stand gebracht tussen hun grondwatermodeelen, resp. MODFLOW en SIMGRO. Eerst is gekeken naar recente ontwikkelingen binnen modelkoppelingen, daarbij zoekend naar eenvoudige software. Dat is gevonden in Open Modelling Interface (OpenMI). Dit artikel geeft uitleg over het systeem, en komt met eerste toepassingen, namelijk in het Kromme Rijn-gebied. [HAAFF]

Waternet
Verslag grondwaterzorg 2005 gemeente Amsterdam / Waternet. (nl)
Waternet, Amsterdam, 2006. [HAAFF]

Wee, L. van; Bonte, M.; Kerkhoff, M.; [et al.];
Het nut van geohydrologisch onderzoek in de Peel : noodzaak voor watertoets en haalbaarheid integraal gebiedsplan. (nl)
In: H twee O 39 (2006)14/15 p.14-17. 5 fig.
Het gebied Bakel-Milheeze maakt onderdeel uit van de Brabantse Peel, die van oudsher hoge landschappelijke kwaliteiten herbergt. Deze zijn in de loop van de vorige eeuw echter steeds meer vervaagd door intensivering en schaalvergroting in de landbouw. Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant hebben daarom in het Reconstructieplan De Peel gezocht naar een nieuwe balans tussen landbouw en natuur. Als uitwerking van het reconstructieplan is het Integraal Gebiedsprogramma Bakel-Milheeze Noord (IGP) opgesteld. Dit plan streeft naar herstel van de landschappelijke kwaliteit, nieuwe natuur, nieuwe economische dragers en behoud van de leefbaarheid van het platteland. Uit overleg met provincie en waterschap kwam naar voren dat in het kader van de wettelijk vereiste watertoets een geohydrologische effectenstudie in de omgeving van de zandwinning in dit gebied, de Bakelse Plassen, noodzakelijk is. Witteveen+Bos voerde die uit. Op basis van dit onderzoek en de voorgestelde mitigerende maatregelen hebben de provincie Noord-Brabant en Waterschap Aa en Maas een positief advies afgegeven. Hiermee konden Gedeputeerde Staten instemmen met het IGP. [HAAFF]

WATERSYSTEEM - Oppervlaktewater

Ban, E.C.D. van den; Durksz, D.L.; Knol, W.C.; Rietra, R.P.J.J.; Verdonk, J.M.A.;
Waterberging en veehouderijen: dier- en plantgezondheid, voedselveiligheid en bedrijfsvoering : kennis uit wetenschap en praktijk. (nl) Rapport / Nutrition and food, 05/I00220, Animal Sciences Group, Lelystad, 2005. 33 p
Waterberging of inundatie speelt een grote rol in de waterhuishouding van oppervlaktewater voor de veehouderij in Nederland. Waterberging kan voor de veehouderij effect hebben op plant- en diergezondheid, bedrijfsvoering en voedselveiligheid. Dit rapport beoogt enerzijds op basis van bestaande kennis een analyse te geven van de risico's van waterberging op bedrijfsvoering, dier- en plantziekten en voedselveiligheid in dierlijke productieketens. Deze literatuurstudie benoemt kansen en knelpunten (hoofdstuk 2). Daarnaast zijn verschillende betrokken partijen zoals provincies, waterschappen en veehouders benaderd om de belangrijkste kennishiaten, knelpunten en kansen voor deze betrokkenen te benoemen (hoofdstuk 3 en 4). Tenslotte wordt een kort verslag gegeven van de discussie van het minisymposium "Kortdurende inundaties in natuur- en landbouwgebieden: kansen en bedreigingen" (hoofdstuk 5). [WWW ]
URL: http://library.wur.nl/way/bestanden/clc/1814986.pdf

Bedem, N. van den ;
Effecten van natuurlijke bovenstroomse berging op hoogwater in de Maas. (nl) Stichting Reinwater, 2006, 19 p.
Nederland heeft de afgelopen decennia een aantal keren te maken gehad met extreme rivierafvoeren, waarbij gevreesd werd voor grote overstromingen. Om dit soort problemen in de toekomst te voorkomen, wordt veel baat verwacht van het bovenstrooms opvangen, bergen en langer vasthouden van water. De effecten van dit soort maatregelen zijn echter moeilijk voorspelbaar, waardoor er in de hoger gelegen (buitenlandse) gebieden weerstand bestaat tegen het nemen van de maatregelen. In deze literatuurstudie wordt bekeken wat de effecten voor de verschillende gebieden van het stroomgebied zijn, én worden er aanbevelingen gedaan voor een hogere effectiviteit van de maatregelen.
URL: http://www.reinwater.nl/docs/SV_bovenstroomse_berging.pdf

Beersma, J.J.; Buishand, T.A.; Goederen, S. de;
Zout, zouter, zoutst : statistiek van de extreme verzilting in Midden-West Nederland. (nl) KNMI, De Bilt, 2005.
Het Rijn-Maas mondingsgebied is één van de locaties in Nederland waar zoutindringing vanuit zee plaatsvindt (externe verzilting).. De mate van zoutindringing hangt sterk af van de waterstand op zee en de grootte van de rivierafvoer (zout zoet vermenging). Het doel vanhet in dit rapport beschreven onderzoek is de kans van voorkomen van verziltingsjaren te bepalen zowel voor het thans heersende klimaat als voor een toekomstige situatie.
URL: http://www.knmi.nl/publications/fulltexts/publ_199iii_zout.pdf

Beheersverslag Rijkswateren IJsselmeergebied 2002-2004. (nl) Rijkswaterstaat, Lelystad, 2006.
Brochure van het Beheersverslag Rijkswateren IJsselmeergebied 2002-2004. De informatie is in uitgebreidere vorm in het gelijknamige rapport (IJG-rapport nr. 2006-4) te vinden. Er wordt een overzicht gegeven voor de jaren 2002, 2003 en 2004 van de toestand, zowel kwalitatief als kwantitatief, van de door Rijkswaterstaat IJsselmeergebied beheerde watersystemen in het IJsselmeergebied en van de werkzaamheden, die ten behoeve van het waterbeheer door Rijkswaterstaat IJsselmeergebied zijn uitgevoerd. De volgende onderwerpen worden behandeld: a - waterkwantiteit; b - waterkwaliteit; c - waterbodemkwaliteit en zwevend stof; d - vergunningverlening; e - ecologie en natuurontwikkeling; f - overige gebruiksfuncties; g - planvorming en afstemming.
URL: http://www.rijkswaterstaat.nl/ijg/Images/IJsselmeer_tcm90-64617.pdf Brochure
URL: http://www.rijkswaterstaat.nl/ijg/Images/Beheersverslag02_04_tcm90-48059.pdf IJG-rapport nr. 2006-4

Berbee, R.P.M.; Volkers-Verboom, L.W.;
Analyses waterstromen : dit onderzoek is een deelproject binnen het onderzoek naar de oorzaak van gewasschade bij tuinders in de regio Aalsmeer, waar een syntheserapport van is verschenen. (nl) RIZA rapport, 2006.003, Rijkswaterstaat, RIZA, Lelystad, 2006. 73 p
In de regio Aalsmeer werd in de afgelopen jaren door sommige tuinders melding gemaakt van gewasschade vermoedelijk veroorzaakt door luchtverontreiniging door Schiphol. Via een gemeenschappelijk project van RIVM, TNO, PPO, CLM en RIZA is dit probleem onderzocht. In dit (deel) rapport zijn de resultaten van het chemisch onderzoek van watermonsters beschreven. Bij de uitwerking van de resultaten is ingezoomd op het onderscheid tussen de omgeving van Aalsmeer en de gebieden elders in Nederland, en daarnaast op verschillen tussen bedrijven met en zonder gewasschade. [HAAFF NN31066,2006,003 ]
URL: http://www.rijkswaterstaat.nl/rws/riza/home/publicaties/rapporten/2006/rr_2006_003.pdf

Dam, O. van;
Hydromorfologie in Nederland : pilot hydromorfologische parameters Kaderrichtlijn Water. (nl) Adviesdienst Geo-Informatie en ICT, Delft, 2006. 141 p
De hydromorfologische karakterisering is één van de te monitoren kwaliteitselementen van een waterlichaam en is ondersteunend voor de biologische toestand van het waterlichaam. De disciplinegroep hydromorfologie heeft een lijst met in totaal 43 parameters voor dit kwaliteitselement opgesteld. Deze zijn verdeeld over de drie typen waterlichamen: * beken, rivieren en getijdenrivieren (18 parameters); * meren (12 parameters); en * kust- en overgangswateren (13 parameters). Om in december 2006 te kunnen starten met de hydromorfologische monitoring heeft Rijkswaterstaat Adviesdienst Geo-informatie en ICT Ingenieursbureau BCC bv (BCC) verzocht een pilot uit te voeren om ervaring op te doen. [HAAFF ]
URL: http://www.verkeerenwaterstaat.nl/kennisplein/uploaded/AGI/2006-08/335204/AGI-2006-GPM-018.pdf

Doomen, A.; Zwolsman, J.; Hoek, J. van der; [et al.];
Waterkwaliteit van de Rijn en de Maas bij lage afvoeren: een verkenning na de droge zomer van 2003. (nl)
In: H twee O 39 (2006)13 p.46-49. 6 fig., 3 refs., 2 tab.
De droogte en warmte in 2003 heeft gevolgen gehad voor de waterkwaliteit van de Rijn en de Maas. Voor drie locaties waar oppervlaktewater wordt ingenomen voor drinkwaterproductie, twee grenslocaties en Keizersveer zijn de waterkwaliteitseffecten van de droogte geanalyseerd. De gevolgen van de droogte blijken het grootst voor de watertemperatuur en het chloride- en fluoridegehalte. Het onderzoek, dat gefinancierd werd door Duinwaterbedrijf Zuid-Holland, PWN en Waternet, is uitgevoerd door Kiwa Water Research. [HAAFF]

Duursema, G.; Molen, D. van der; Oosterloo, W.;
Van Praag naar Ommen: formuleren van ecologische doelen voor de Kaderrichtlijn Water. (nl)
In: H twee O 39 (2006)16 p.37-40. 3 tab., 1 ref.
Dit jaar 2006 en de komende jaren werken waterbeheerders aan ecologische doelen en bijbehorende maatregelpakketten. Nederland is in Europa tamelijk uniek is als het gaat om de afwezigheid van natuurlijke referenties en de aanwezigheid van sterk veranderde en kunstmatige wateren. Daarom lijken de Europese voorschriften niet altijd goed toepasbaar voor Nederland. Onze specifieke situatie is internationaal onder de aandacht gebracht. Dat heeft geleid tot een pragmatischer aanpak. In deze bijdrage gaan we in op de status van die werkwijze en illustreren we de aanpak aan de hand van een gebiedsstudie van de Overijsselse Vecht. Met de uitwerking van dit voorbeeld hopen we dat deze complexe materie ook voor bestuurders begrijpelijk wordt. [HAAFF ]

Foekema, E.; Sneekes, A.; Graansma, J.;
Hoog fosfaatgehalte in rwzi-effluenten voorspelt remming van algengroei. (nl)
In: H twee O 39 (2006)12 p.35-37. figs.; tab.; 6 refs.
Biologische testen met bijvoorbeeld watervlooien, bacteriën en algen worden regelmatig ingezet om het milieurisico van effluenten van rioolwaterzuiveringsinstallaties te beoordelen. Vooral de algentest blijkt gevoelig voor deze effluenten, zonder dat hiervoor een duidelijke oorzaak kon worden aangewezen. Nader onderzoek heeft nu uitgewezen dat de resultaten van de algentesten goed zijn te voorspellen op basis van het fosfaatgehalte van het geteste effluent. Opvallend daarbij is dat de algengroei bij hoge fosfaatgehalten geremd werd. Met dit inzicht konden de resultaten van 19 van de 20 voor dit project uitgevoerde algentesten met rwzi-effluent worden verklaard. In het enige uitzonderingsgeval was waarschijnlijk een andere stof verantwoordelijk voor de remming van de algengroei. De onderzoeksresultaten suggereren dat het merendeel van de effecten die met algentesten bij rwzi-effluenten worden aangetoond, gerelateerd zijn aan hoge fosfaatgehalten. [HAAFF]

Hardeveld, H. van; Eertwegh, G. van den; Beek, C.L. van;
Verbetering waterkwaliteit in veenweidepolders haalbaar. (nl)
In: H twee O 39 (2006)12 p.32-34. fig.; ill.; tabs.; 9 refs.
In de Vlietpolder bij Hoogmade realiseert het Hoogheemraadschap van Rijnland een verbetering van zowel de chemische als de ecologische waterkwaliteit. Hiertoe neemt het maatregelen op het gebied van peilbeheer, bemesting, inrichting en beheer. De maatregelen zijn gebaseerd op enkele jaren onderzoek waarin het hoogheemraadschap de water- en stofstromen in de polder nauwkeurig in beeld bracht. Doordat nauw is samengewerkt met enkele betrokken melkveehouders in de polder, bleek het mogelijk maatregelen te nemen die voor alle betrokken partijen acceptabel zijn. Verbetering van de waterkwaliteit in veenweidepolders wordt daarmee daadwerkelijk haalbaar. [HAAFF]

Hermans, L.M.;
Actor analysis for water resources management: putting the promise into practice. (en) Eburon, Delft, 2005. X, 235 p
Actor analysis offers a potentially promising tool to support water experts, as it can be used to investigate the multi-actor policy making setting in which water experts find themselves. This is likely to help water experts design and execute analyses that are relevant to policy makers. Actor analysis for water resources management provides insight into how actor analysis is done in practice. A model-based approach for actor analysis is developed and its use is described for cases in Egypt, Turkey, the Netherlands and the Philippines. The results of these four cases are used to examine to what extent actor analysis lives up to its promise for water experts. The findings shed light on the use of actor analysis in practice and its potential to help water experts in their interactions with policy makers. Policy analysts and water experts alike may find the guidelines on executing an actor analysis valuable, and the examples of applications inspiring to their daily tasks. [WWW ] [IAHL boeken 556.18 HERM ]
URL: http://repository.tudelft.nl/file/82854/347628

Internationaal polderen : het ABC van de KRW. (nl)
In: Het waterschap (2006)7 p.12-13.
Een samenvatting van het betoog dat René Didde uitsprak tijdens de Kennisconferentie Leren met Water In Amsterdam. De Kaderrichtlijn Water (KRW) veroorzaakt veel stress in de waterwereld, maar biedt wel degelijk veel beleidsvrijheid.
URL: http://library.wur.nl/artik/waterschap/1810770.pdf

Jansen, A.;
Ruimte voor water, water voor ruimtelijke kwaliteit : lectorale rede. (nl) Waterkenniscentrum Van Hall Larenstein, Velp, 2005. 95 p 56 refs.
Overzicht van het vakgebied waterbeheer, bij het aantreden als lector Integraal Waterbeheer en Ruimtelijke Inrichting aan de Hogeschool Van Hall Larenstein. [IAHL boeken 556.18 JANS ] [IAHL boeken 556.18 JANS ] [HAAFF 839A17 ]

Jansen, K.;
Project ‘Boeren met water’ gestart : waterberging in agrarisch gebied. (nl)
In: Neerslag 41 (2006)3 p.41-43. ills.
Het Waterschap Groot Salland heeft eind vorig jaar in Wesepe de waterberging van het project Boeren met Water vol laten stromen. In de ca. 4 hectare grote berging stond een aantal dagen enkele decimeters water. De betreffende percelen van de fam. Kerkmeijer in Wesepe zijn geschikt gemaakt om water bij dreigende wateroverlast tijdelijk vast te houden. Maar het land blijft geschikt en beschikbaar voor de landbouw, behalve als het bij hoge waterstanden onderloopt. Voor zijn rol als ‘waterbeheerder’ ontvangt de boer een vergoeding van het waterschap. Hij levert als het ware een ‘blauwe dienst’ voor de dubbele bestemming van zijn perceel. [HAAFF]
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=457

Karakterisering deelstroomgebied Rijn-Midden : hoofdrapport. (nl) Regionaal Bestuurlijk Overleg Rijn-Midden, [sl], 2004. 159 p.
In Rijn-Midden wordt de implementatie van de Europese Kaderrichtlijn Water uitgevoerd door de waterschappen Vallei & Eem, Veluwe en Zuiderzeeland, de provincies Gelderland, Utrecht en Flevoland, Rijkswaterstaat Directie IJsselmeergebied envertegenwoordigers van gemeenten en de ministeries van LNV en Verkeer en Waterstaat. Het voorliggende rapport is een eerste stap op weg naar het stroomgebiedbeheersplan van 2009. Het is tot stand gekomen door samenwerking van alle betrokkenorganisaties. Juist deze gebiedsoverschrijdende samenwerking is zo kenmerkend voor het watersysteem, dat zich over het algemeen ook niets aantrekt van bestuurlijke grenzen.
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1813426.pdf

Knotters, M.; Vos, J.A. de; Hoving, I.; Brus, D.J.;
Monitoringstrategie voor de oppervlaktewaterkwaliteit van melkveebedrijven in veenweidegebied. (nl)
In: H twee O 39 (2006)13 p.54-57. 3 fig., 11 refs., 2 tab.
Sinds 22 december 2000 is de Kaderrichtlijn Water van kracht, die ertoe moet leiden dat in 2015 het oppervlaktewater van goede kwaliteit is. Ook van boeren in het veenweidegebied wordt verwacht dat zij bijdragen aan schoon oppervlaktewater. Maar hoe bepaal je of het slootwater van de vereiste kwaliteit is? Hoe beoordeel je of de maatregelen om de kwaliteit te verbeteren werken? Wat moet je bemonsteren, op hoeveel en welke locaties en hoe vaak? Het antwoord op deze vragen is een monitoringstrategie onder het motto 'begin aan het eind en redeneer dan terug'. [HAAFF]

Lange, F.T.; Schmidt, C.; Brauch, H.J.;
Perfluoroalkylcarboxylates and -sulfonates : emerging contaminants for drinking water supplies?. (en) RIWA, Nieuwegein, 2006. 28 p
One important aspect of the WSP (Water Safety Plans) approach is the assessment of chemical hazards in drinking-water resources. For ubiquitously occurring anthropogenic compounds, like the fluorochemicals regarded in this survey, it is possible to perform a first hazard assessment by means of a desktop study. This study will provide a first insight of a potential threat to drinking water prepared from surface water. [HAAFF 839A20 ]
URL: http://www.riwa.org/e_publikaties/137_ptfe_report.PDF

Liefveld, W.M.; Jesse, P.;
Minimale afvoer van de Grensmaas : inschatting van ecologische effecten met RHASIM. (nl) RWS RIZA rapport, 2006.015, Rijkswaterstaat, RIZA, Lelystad, 2006. 68 p 69 refs.
Om de ecologische effecten van lage afvoeren op de Grensmaas te kunnen kwantificeren is een rivierhabitat simulatie model ontwikkeld (RHASIM). Dit model laat zien wat de effecten van verschillende afvoeren zijn op de kwaliteit van het leefgebied van aquatische soorten. RHASIM drukt dit uit in oppervlakte geschikt gebied per soort of levensstadium. De uitkomsten van dit model zijn geïnterpreteerd en vergeleken met gegevens uit andere studies. Om de effecten van lage afvoeren op de ecologie inzichtelijk te maken is een gidssoort gekozen die representatief is voor het karakteristieke milieu van de Grensmaas: de Barbeel. [HAAFF NN31066,2006,015 ]
URL: http://www.rijkswaterstaat.nl/rws/riza/home/publicaties/rapporten/2006/rr_2006_015.pdf

Makaske, B.; Os, A.G. van; Wolfert, H.P.;
NCR-days 2004 : research for managing rivers : present and future issues, november 4-6. (en) NCR-publication, 26-2005, NCR, [Netherlands Centre for River Studies], [Delft], 2005. 126 p
These proceedings are the product of the NCR days 2004, held 46 November 2004 in Wageningen.The NCR days are a yearly conference at which mainly young scientists present their ongoing research on a wide variety of fluvial subjects. The 46 contributions (oral presentations and posters) to the conference resulted in the 43 papers in this proceedings volume. The papers have been arranged into sections that basically represent the various sessions of the conference: Flood management and defence; Hydrology; Ecology; and Sediments, hydraulics and morphology. [HAAFF 781B06 ]
URL: http://www.ncr-web.org/downloads/pub26.pdf

Peperstraten, J. van;
De Hoogwaterrichtlijn komt eraan!: overstromingsrisico's worden inzichtelijk: samenhangende aanpak geboden. (nl)
In: Het waterschap (2006)6 p.6-8. Ills.
In januari 2006 presenteerde de Europese Commissie de concept-Hoogwaterrichtlijn. Het ziet er naar uit dat de totstandkoming van de richtlijn buitengewoon snel verloopt. De Hoogwaterrichtlijn (HWR) dwingt tot het inzichtelijk maken van de overstromingsrisico's en de beschermingsmaatregelen. Voor Nederland kan de richtlijn gunstig uitpakken. [HAAFF]

Rampenbeheersingsstrategie overstromingen Rijn en Maas. Syntheserapport onderzoeksprogramma. (nl) Ministerie van Verkeer en Waterstaat, [sl], 2005. 59 p cd-rom.
De studie komt voort uit het besluit van het kabinet om voor een rampenbeheersingsstrategie behalve naar potentiële noodoverloopgebieden nader onderzoek te doen naar vier andere opties. Daarbij gaat het om internationale afstemming, organisatorische maatregelen, compartimentering en het verhogen van veiligheidsnormen. Het rapport geeft een synthese van de uitgevoerde deelonderzoeken. [HAAFF ]
URL: http://www.rijkswaterstaat.nl/rws/riza/home/publicaties/rapporten/2005/rampenbeheersingsstrategie_synthese_rapport.pdf

Rampenbeheersingsstrategie overstromingen Rijn en Maas. Onderdeel organisatorische en fysieke (nood)maatregelen : eindrapport. (nl) Rijkswaterstaat, RIZA, [Lelystad], 2005. 143 p
Het voorliggend rapport is het eindresultaat van het Rampenbeheersingsstrategieën Overstromingen Rijn en Maas (RBSO)-deelonderzoek naar optie II: “Organisatorische voorbereiding op overstroming van Rijn en Maas”. Het richt zich enerzijds op de mogelijk te nemen organisatorische maatregelen voor bovenmaatgevende omstandigheden en anderzijds op de mogelijkheden om daarmee het restrisico op overstromingen te reduceren, te inventariseren. Binnen het onderzoek is het begrip “organisatorische maatregelen” nader gedefinieerd als het samenstel van vier aandachtsgebieden. Deze zijn verdeeld in (1) fysieke (nood)maatregelen toepasbaar bij een (dreigende) overstroming; (2) overige organisatorische maatregelen; (3) bestuurlijke coördinatie en besluitvorming; en (4) informatievoorziening en communicatie. [HAAFF]
URL: http://www.rijkswaterstaat.nl/rws/riza/home/publicaties/rapporten/2005/rampenbeheersingsstrategie_eindrapport.pdf

Silva, W.; Stijnen, J.W.;
Rampenbeheersingsstrategie overstromingen Rijn en Maas. Achtergrondrapportage veiligheid en rivierkunde. ( nl) RIZA rapport, 2005.024, Rijkswaterstaat, RIZA, [Lelystad], 2005. V, 112 p
Dit is de achtergrondrapportage van het onderdeel Veiligheid en rivierkunde van het onderzoeksproject Rampenbeheersingsstrategie Overstromingen Rijn en Maas (RBSO). In dit rapport zijn de gevolgen voor de veiligheid tegen overstroming bepaald van de vijf opties die door het kabinet voor rampenbeheersing zijn voorgesteld. De resultaten worden weergegeven in termen van overstromingskansen die een belangrijk vertrekpunt vormen voor de kosten- en batenanalyse van de opties. Het plangebied is het bedijkte bovenrivierengebied van Rijn en Maas. Het onderzoek is uitgevoerd in de periode van september 2004 tot en met december 2005. Dit rapport moet in samenhang worden gezien met achtergrondrapporten die voor de andere onderdelen van het RBSO-project zijn verschenen: Ruimtelijke aspecten, Organisatorische maatregelen en juridische aspecten en Kosten- en batenanalyse. [HAAFF ]
URL: http://www.rijkswaterstaat.nl/rws/riza/home/publicaties/rapporten/2005/rr_2005_024.pdf

Kind, J.;
Rampenbeheersingsstrategie overstromingen Rijn en Maas. Achtergrondrapportage kosten-batenanalyse. (nl) RIZA rapport, 2005.025, Rijkswaterstaat, RIZA, [Lelystad], 2006. 126 p
In de periode 2004–2005 is aanvullend onderzoek verricht naar de mogelijkheden en ingrediënten voor een Rampenbeheersingsstrategie Overstromingen Rijn en Maas. Een kosten-batenanalyse van verschillende maatregelen maakt deel uit van dit gezamenlijk onderzoek. De volgende maatregelen zijn onderzocht: 1. fysieke noodmaatregelen, zoals zandzakken, strobalen en steunbermen; 2. noodoverloopgebieden, zowel de varianten zoals die al eerder zijn voorgesteld door de Commissie Luteijn, als ook een aantal tijdens het RBSO-onderzoek geïdentificeerde, nieuwe varianten; 3. compartimenteringsdijken, die bestaande dijkringen opdelen in twee (of eventueel meer) nieuwe dijkringen; 4. integrale verhoging van de veiligheidsnorm middels dijkversterking of rivierverruiming. [HAAFF ]
URL: http://www.rijkswaterstaat.nl/rws/riza/home/publicaties/rapporten/2005/rr_2005_025.pdf

Alberts, F.; Koning, R. de;
Rampenbeheersingsstrategie overstromingen Rijn en Maas. Achtergrondrapportage ruimtelijke aspecten. (nl) RIZA rapport, 2005.026, Rijkswaterstaat, RIZA, [Lelystad], 2006. 111 p 1 bijl. (51 p.).
Deze achtergrondrapportage bestaat uit dit hoofddocument, waarin beschreven is de ruimtelijke karakteristiek van het studiegebied. Het hoofddeel van het rapport bestaat uit een verslaglegging van de werkzaamheden voor de uitwerking van de 'ruimtelijke' opties Noodoverloopgebieden, Compartimenteren en Normen verhogen (met name de sub-optie meer Ruimte voor de Rivier). Daarnaast zijn er twee verbonden documenten. Ten eerste de Kaartenatlas, die vooral de ruimtelijke beschrijving en karakteristiek van het studiegebied ondersteund. En ten tweede is er voor de opties Compartimenteren en Noodoverloopgebieden een bundel factsheets gemaakt waarin voor elke variant van deze opties een kaartbeeld en een aantal kerngegevens zijn samengebracht. [HAAFF ]
URL: http://www.rijkswaterstaat.nl/rws/riza/home/publicaties/rapporten/2005/rr_2005_026.pdf

Alberts, F.; Koning, R. de;
Rampenbeheersingsstrategie overstromingen Rijn en Maas. Achtergrondrapportage kaartenatlas. (nl) RIZA rapport, 2005.027, Rijkswaterstaat, RIZA, [Lelystad], 2006. 94 p
De Kaartenatlas is samengesteld als onderdeel van het project Rampenbeheersing Overstromingen Rijn en Maas (RBSO). Het RBSO-project heeft als doel een strategie te maken voor het indammen van de risico’s van grootschalige rivieroverstromingen als gevolg van extreme bovenmaatgevende rivierafvoeren. Het project richt zich op de dijkringen waarvoor een beschermingsniveau van 1/1250 geldt. Het onderzoek van RBSO biedt een scherper beeld van zowel de kansen als de gevolgen van grootschalige overstromingen. Daarbij is een goede karakteristiek van de rivier als overstromingsbron en van het potentieel te overstromen gebied onontbeerlijk. Binnen het plangebied zijn de verschillen tussen de riviertakken en de dijkringen aanzienlijk.De atlas richt zich in de eerste plaats op het plangebied van RBSO, maar geeft ook informatie over de direct boven- en benedenstrooms gelegen delen van het rivierengebied. [HAAFF ]
URL: http://www.rijkswaterstaat.nl/rws/riza/home/publicaties/rapporten/2005/rr_2005_027.pdf

Roelsma, J.; Bolt, F.J.E. van der; Leenders, T.P.; Renaud, L.V.;
Systeemanalyse voor het bemalingsgebied Quarles van Ufford : fase 1. (nl) Alterra-rapport, 1274, Reeks monitoring stroomgebieden, 5-IV, Alterra, Wageningen, 2006. 56 p 12 refs.
Voor het project “Meerjarig monitoringsprogramma naar de uit- en afspoeling van nutriënten vanuit landbouwgronden in stroomgebieden en polders” is een systeemanalyse uitgevoerd voor het bemalingsgebied Quarles van Ufford. Hierbij zijn de resultaten van het landelijke modelinstrumentarium STONE toegepast voor het bemalingsgebied Quarles van Ufford. Er is op het ruimtelijke schaalniveau van het gehele gebied getoetst op nutriëntenconcentraties. Het gebruikte modelsysteem (fase 1) is in staat om op het ruimtelijk schaalniveau van het gehele stroomgebied een langjarige gemiddelde waarde voor de stikstof- en fosforbelasting van het oppervlaktewater te een langjarige gemiddelde waarde voor de stikstof- en fosforbelasting van het oppervlaktewater te geven welke plausibel lijkt met de waarnemingen. Met behulp van het gebruikte modelsysteem kunnen geen: relaties worden gelegd tossen bronnen (beleid en maatregelen) en nutriëntenconcentraties in het oppervlaktewater, vanwege het ontbreken van een oppervlaktewatermodule; één op één beschrijvingen van de metingen worden gemaakt of resultaten op verschillende schalen worden gepresenteerd, vanwege de grove ruimtelijke en temporele uitvoer van het modelsysteem. Het fase l modelsysteem is daarom ongeschikt om het aandeel van de landbouw in de belasting van het oppervlaktewater en de verandering van dit aandeel van de landbouw als gevolg van (mest)beleid op stroomgebiedsniveau te kwantificeren. Met het fase l modelsysteem is meer informatie verkregen met betrekking tot de identificatie van kritische systeemcomponenten en -parameters van het studiegebied en zijn sluitende water- en nutriëntenbalansen op gebiedsniveau gegenereerd. Hiermee wordt richting gegeven aan de verfijning van het modelsysteem in de vervolgfase. Het bemalingsgebied is gelegen in het westelijk deel van het Land van Maas en Waal. [HAAFF ] [HAAFF] [DKLNV NL 02 / 1274 ]
URL: http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1274.pdf

Salm, C. van der; Dolfing, J.; Groenigen, J.W. van; Heinen, M.; Koopmans, G.; Oenema, J.; Pleijter, M.; Toorn, A. van den;
Monitoring van nutriëntenemissies op een melkveehouderijbedrijf in Waardenburg : diffuse belasting van het oppervlaktewater met nutriënten vanuit grasland op een zware kleigrond. (nl) Rapport / STOWA, 2006 12, STOWA, Utrecht, 2006. 84 p
Gedurende een periode van drie jaar is de nutriëntenemissie van een grasperceel op en zware kleigrond in de Betuwe gemeten. Het perceel werd gedraineerd met behulp van drains en greppels. De greppels zorgden voor 60% van de afvoer van het neerslagoverschot, 70% van de afvoer van stikstof en 75% van de afvoer van fosfaat naar de sloot. Bij een gemiddelde mestgift van 463 kg N ha-1 jr-1 en 71 kg P ha-1 jr-1 bedroeg het verlies naar het oppervlaktewater 17 kg N ha-1 jr-1 en 4 kg P ha-1 jr-1. Ondanks de relatief geringe uitspoelingverliezen lagen de fluxgewogen concentraties (4.1 mg N/l en 0.6 mg P/l) in de sloot ruim boven de MTR waarde. Denitrificatie vormde een belangrijke bron van stikstofverlies op deze kleigronden. Denitrificatiemetingen gaven aan dat denitrificatie leidde tot een gemiddeld stikstof verlies van 131 kg N ha-1 jr-1. [HAAFF NN31050,2006,12 ]
URL: http://www.stowa.nl/uploads/publicaties2/mID_4924_cID_3914_26233282_rapport%202006%2012.pdf

Stoks, P.G.M.; [et al.];
Jaarrapport 2005 Rijn / Vereniging van Rivierwaterbedrijven RIWA. (nl)
RIWA, Amsterdam, 2006. [HAAFF 31/422(A) ]
URL: http://www.riwa.org/e_publikaties/134_JR_2004_nl.pdf

Toelichting peilbesluit Quarles van Ufford. (nl) Witteveen+Bos, Deventer, 2006. 107 p.
In de Verordening Waterhuishouding van de provincie Gelderland (2000) is opgenomen dat het algemeen bestuur van het waterschap peilbesluiten opstelt voor de oppervlaktewateren in de gebieden zoals aangegeven op de kaart behorend bij de Verordening. Vanwege de herzieningstermijn dient voor de vigerende peilbesluiten Maas en Waal West (vastgesteld 1994) en een deel van Maas en Waal Oost (vastgesteld 1996) een nieuw peilbesluit te worden opgesteld. Deze twee vigerende peilbesluiten worden daarbij samengevoegd tot een nieuw peilbesluit, waarvan de begrenzingen overeen komen met het bemalingsgebied Quarles van Ufford. In het kader van een pilotproject is voor dit peilbesluit gewerkt volgens de GGOR-methodiek.
URL: http://www.wsrl.nl/bo/media/upload/Toelichting-peilbesluit-Quarles-van-Uffort-24112005.pdf
URL: http://www.wsrl.nl/bo/media/upload/Quarles-van-Uffort-kaart-oude_situatie.pdf Kaart oude situatie
URL: http://www.wsrl.nl/bo/media/upload/Quarles-van-Uffort-kaart-gewijzigde_gebieden.pdf Kaart met gewijzigde gebieden

Tu, M.;
Assessment of the effects of climate variability and land use change on the hydrology of the Meuse river basin. (en) [sn], [sl], 2006. XIV, 190 p Refs. p. 171-182.
The aim of this research was to improve our understanding of the hydrological response of a large river basin (the Meuse) to climate variability and land use change. The study area covers the French and Belgian parts of the Meuse basin (upstream of Borgharen, about 21,260 km2). The following specific research aspects have been addressed: identification of the temporal changes in the discharge regime (particularly the flood regime); identification of the temporal changes in the precipitation regime; linkage between the observed precipitation pattern change and large-scale atmospheric circulation; assessment of the rainfall-runoff relations; identification of historical land use changes and hydraulic activities in the Meuse basin and assessment of their potential impacts (particularly from land use changes). To obtain supportive evidences and also to demonstrate effect of spatial scale, the investigation has been extended to a few selected tributaries. The research was based on a combination of statistical trend analyses and hydrological modelling. [HAAFF ]

Water in cijfers 2006 : achtergrondinformatie over het waterbeheer in Nederland. (nl)
CIW, Den Haag, 2006.
Deze rapportage is de bijlage bij de voortgangsrapportage Water in Beeld 2004. De gegevens in het achtergronddocument onderbouwen de teksten en conclusies in het hoofdrapport. De rapportage behandelt de volgende onderwerpen: veiligheid; ecologisch gezonde stroomgebieden en de Noordzee; waterkwantiteit. [HAAFF www]
URL: http://www.waterincijfers.nl/

Waterschap Hollandse Delta
Informatiekrant glastuinbouw. (nl) Waterschap Hollandse Delta, Dordrecht, 2006. 4 p
Deze uitgave geeft de laatste ontwikkelingen rond de glastuinbouw in relatie tot de waterkwaliteit. Tevens biedt deze krant een overzicht van belangrijke wijzigingen in wet- en regelgeving. [WWW ]
URL: http://www.waterschaphollandsedelta.nl/home/Internet/PDF/Folders-Brochures/informatiekrant_glastuinbouw_2006.pdf

Waterschap Hollandse Delta
Informatiekrant open teelt en veehouderij. (nl) Waterschap Hollandse Delta, Dordrecht, 2006. 8 p
In het Lozingenbesluit Open Teelt en Veehouderij staan maatregelen om de emissie van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen naar het oppervlaktewater te verminderen. Waterschap Hollandse Delta zorgt in zuidelijk Zuid-Holland voor de uitvoering van dit besluit. [WWW ]
URL: http://www.waterschaphollandsedelta.nl/home/Internet/PDF/Folders-Brochures/informatiekrant_openteeltenveehouderij_2006.pdf

De waterkwaliteit in zuidelijk Limburg : toelichting op de waterkwaliteitskaarten 2003-2005. (nl) Waterschap Roer en Overmaas, Sittard, 2006. [2] p 4 krt.
De set Waterkwaliteitskaarten 2003-2005 geeft een indruk van de waterkwaliteit in een aantal Limburgse wateren die in de jaren 2003 tot en met 2005 zijn onderzocht. Op de kaarten wordt de kwaliteit voor fysische en chemische parameters met een kleurcode aangegeven. [HAAFF ]
URL: http://www.mijnwaterschap.nl/overmaas/upload/Begeleidende_info_Waterkwaliteitskaarten_2003-20051157373273.pdf De toelichting
URL: http://www.mijnwaterschap.nl/overmaas/upload/WKK_2003-2005_-_stagn_-_FCh1157373374.pdf Fysisch/chemische parameters van de stilstaande wateren
URL: http://www.mijnwaterschap.nl/overmaas/upload/WKK_2003-2005_-_strom_1_-_FCh1157373452.pdf Fysisch/chemische parameters van de stromende wateren
URL: http://www.mijnwaterschap.nl/overmaas/upload/WKK_2003-2005_-_strom_2_-_MV1157373529.pdf Microverontreinigingen in de stromende wateren
URL: http://www.mijnwaterschap.nl/overmaas/upload/WKK_2003-2005_-_strom_3_-_EBEOSWA1157373607.pdf Ebeosa-scores in stromende wateren

Wernand, M.; Boonstra, R.; Eerens, N.; [et al.];
Monitoren van cyanobacteriënbloei in recreatiewater. (nl)
In: H twee O 39 (2006)16 p.27-29. 3 fig., 7 refs.
Het NIOZ en het NIOO hebben methoden ontwikkeld voor bepaling van biomassa van algen en cyanobacteriën uit optische metingen boven water. Een modemverbinding via de telefoon met in het veld geplaatste apparatuur maakt het mogelijk oppervlaktewater iedere dag van grote afstand te monitoren. De toepassing is van belang wanneer zich zeer snelle veranderingen in het water voordoen, bijvoorbeeld in het geval van plotselinge sterfte van cyanobacteriën door een virusuitbraak. De optische meetapparatuur is net voor de zomer van 2005 geplaatst aan het Proostmeer, een recreatieplasje bij Wagenborgen (gemeente Defzijl). Een massale cyanobacteriëngroei en –sterfte bleef tot nu toe echter achterwege. [HAAFF]

Wieggers, G.;
Gezamenlijke handhaving Glastuinbouw. (nl)
In: Neerslag 41 (2006)4 p.6-10. ills.
In 1997 heeft de sector glastuinbouw en de overheid afspraken gemaakt en vastgelegd in het Convenant Glastuinbouw. Hierin zijn milieudoelstellingen tot het jaar 2010 op het gebied van meststoffen, energieverbruik en gewasbeschermingsmiddelen vastgelegd. Uit deze afspraken en het samenvoegen van diverse wetten als de Wet milieubeheer, Wet verontreiniging oppervlaktewateren en de Bestrijdingsmiddelenwet is het Besluit glastuinbouw ontstaan. Deze is in april 2002 van kracht geworden en gezamenlijk met de HUM (Handhaving Uitvoeringsmethoden) glastuinbouw heeft dit geleid tot verregaande samenwerking tussen de AID, waterschap en gemeenten. [HAAFF]
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=462

WATERSYSTEEM - Waterbodem

Duijne, H. van;
AquaTerra : kennis voor integraal beheer van Europese stroomgebieden [waterketens en infrastructuur]. (nl)
In: Informatie over bodem en water (2006)juli p.24-27. 5 afb.
Europees onderzoeksproject aangaande een integrale benadering van het bodem - sediment - water systeem in stroomgebieden van rivieren. Daarbij betrokken zijn 45 instituten uit twaalf Europese landen. [HAAFF]
URL: http://www.tno.nl/bouw_en_ondergrond/actueel/documentatie/productbladen/451beno.pdf

Hin, J.A.; Frieling, J.H.;
Inventarisatie meetmethoden voor het bepalen van baggervolumes. (nl) Rapport / STOWA, 2006 07, STOWA, Utrecht, 2006. 58 p
Om de functies van wateren voor de waterafvoer, de scheepvaart of de natuur te kunnen vervullen dienen waterbodems te worden gebaggerd. De kosten van het baggerwerk worden mede bepaald door de hoeveelheid baggerspecie die wordt verwijderd. Deze hoeveelheid wordt meestal in-situ (in de watergang) bepaald. Voor het bepalen van het in-situ baggervolume bestaan diverse methoden. Gebleken is dat met name voor kleinschalig baggerwerk in regionale wateren behoefte bestaat aan inzicht in de mogelijkheden en beperkingen van de bestaande methoden om het baggervolume te bepalen. In dit rapport is een overzicht opgenomen van de geïnventariseerde meetmethoden en meetprotocollen en hun eigenschappen, waarbij het toepassingsgebied en de meetnauwkeurigheid de belangrijkste zijn. Dit overzicht kan als een handreiking worden gebruikt door de partijen die betrokken zijn bij kleinschalige baggerwerken in regionale wateren. Het overzicht en bijbehorende toelichting hebben daarnaast geleid tot aanbevelingen voor het eventueel ontwikkelen van meetprotocollen. [HAAFF NN31050,2006,07 ]
URL: http://www.stowa.nl/uploads/publicaties2/mID_4924_cID_3914_60945188_rapport%202006%2007.pdf

Posthuma, L.; Wintersen, A.M.; Zwart, D. de; Lijzen, J.P.A.; Harmsen, J.; Groenenberg, J.E.; [et al.];
Beslissen over bagger op bodem : waarom moeilijk doen als het makkelijk kan!. (nl)
In: Bodem 16 (2006)4 p.142-146. 9 refs., 4 fig.
De risico's van verspreiding van bagger op land wordt op een nieuwe manier inzichtelijk gemaakt: RIZA, RIVM en Alterra ontwikkelden een nieuwe risicoanalyse. Het is een milieuhygiënisch te verantwoorden en kosteneffectieve aanpak is mogelijk binnen de kaders van het nieuwe Bodembesluit (dat begin 2007 van kracht wordt). [HAAFF]

Schmidt, C.A.;
Grondwaterverontreiniging Sliedrechtse Biesbosch : nader onderzoek waterbodem. (nl) RIZA rapport, 2006.016, AKWA werkdocument, nr. W06.001, Rijkswaterstaat, RIZA, Lelystad, 2006. 74 p
In het kader van het Nader Onderzoek van de verontreinigde waterbodem van de Sliedrechtse Biesbosch is AKWA-RIZA door RWS directie Zuid-Holland verzocht een inschatting te doen van het actueel risico van verspreiding van de verontreinigingen via het grondwater. Om de verspreiding van de verontreinigingen te kunnen bepalen, is het onderzoek opgesplitst in een geohydrologisch en een milieuchemisch deelonderzoek, in het geohydrologisch deelonderzoek zijn de grondwatersnelheden en –stromingspatronen gedetailleerd bepaald, waarbij gebruik is gemaakt van veldonderzoek naar de sliblaagdikteverdeling hiervoor uitgevoerd in september 2003. In het milieuchemisch deelonderzoek is het gedrag van de risicovolle (meest mobiele) verontreinigingen onderzocht. De deelonderzoeken tezamen leveren de informatie voor het vaststellen van het al dan niet optreden van actueel risico van verspreiding van verontreinigingen uit de verontreinigde waterbodem via het grondwater. [HAAFF ]

Vries, G. de; Herrebout, A.;
De expressie van bagger : van baggerreiniging tot park. (nl)
In: Topos 16 (2006)2 p.26-29. 5 afb.
Laag Nederland heeft te kampen met een grote hoeveelheid (verontreinigde) bagger. De huidige oplossingen voor het baggerprobleem bestaat voornamelijk uit opslaan. De auteurs komen met een landschappelijke oplossing: het aanleggen van een reinigingslandschap, met de diversiteit aan waterbodems met hun vervuilingsgraad als uitgangspunt. De machine verschaft helderheid in de reinigingsprocessen en laat de diversiteit in baggersoorten zien. Zowel machine als residu is continu toegankelijk, waardoor bagger beleefbaar wordt. Locatie voor zo'n park: Haarlemmermeer. [HAAFF]
URL: http://www2.wau.nl/rpv/geniusloci/Topos/archief/2006-02.pdf

WATERSYSTEEM - Ecologie

Backus-Geelen, L.;
Knip tussen landbouw en natuur : herinrichting Elsbeek. (nl)
In: Het waterschap (2006)7 p.36-37.
Waterschap Peel en Maasvallei legde de laatste hand aan de herinrichting van de Elsbeek. Een uniek project omdat de beek volledig in een natuurgebied ligt en het landbouwwater door middel van een eigen watersysteem is afgekoppeld. [HAAFF]
URL: http://library.wur.nl/artik/waterschap/1810782.pdf

Claassen, T.H.L.;
Limnological characteristics of Lake the Leijen in northern Netherlands, focused on a pilot project of the implementation of the EU Water Framework Directive Internat. Verein. Limnol., 30:. (en)
In: Verhandlungen / Internationale Vereinigung fuer Theoretische und Angewandte Limnologie 29(2006)Part 3 p.1433-1439. 7 refs.
In this paper a limnological overview is given for Lake the Leijen, presenting some details about morphology, hydrology, chemistry and biology of the lake. Planned restoration measures are summarized. Focused on the WFD preliminary water quality objectives will be given, based on a description of a reference situation for shallow buffered lakes.

Claassen, T.H.L.; Brans-van Megen, B.;
Gradiënten in begroeiing van petgaten in de Alde Feanen. (nl)
In: H twee O 39 (2006)14/15 p.49-52. 5 fig., 12 refs.
Eutrofiëring vormt in vele Nederlandse wateren een knelpunt voor het behalen van waterkwaliteitsdoelen. Voor laagveenmoerasgebieden kenmerken die doelen zich door heldere wateren, begroeid met planten en een daarbij behorende visstand met snoek en zeelt. Voor ondiepe laagveenplassen wordt de vegetatie in vroege stadia gekenmerkt door kranswieren en fonteinkruiden, maar ook algemene soorten als groot blaasjeskruid, gele plomp en witte waterlelie. In de loop van de tijd gaat met name krabbescheer domineren en gaan zich drijftillen vormen. Voor matig grote ondiepe laagveenplassen noemt de Kaderrichtlijn Water 'een weelderige watervegetatie met langs de oevers drijfbladplanten en een brede gordel aan emergente soorten, waarin riet en kleine lisdodde over het algemeen domineren en waar door verlandingsprocessen regelmatig krabbescheer, waterscheerling en moerasvaren voorkomen'. [HAAFF]

Dorenbosch, M.; Pollux, B.J.A.; Verberk, W.C.E.P.;
Kopvoorn en rivierdonderpad migreren stroomopwaarts in de Oostrumsche Beek. (nl)
In: Natuurhistorisch maandblad 94(2005)12 p.261-262. 5 afb., 4 refs.
Zowel de Leuciscus cephalus als de Cottus gobio hebben een beperkte verspreiding in Limburg. Beide soorten zijn indicatoren voor het ecologische streefbeeld van laaglandbeken. In 1999 zijn maatregelen getroffen om de vistrek in de Oostrumsche Beek te verbeteren door de aanleg van vispassages bij stuwen. Dit artikel doet kort verslag van waarnemingen van beide soorten vóór en na de ingreep van de beek. [HAAFF]

Faber, J.H.;
Bodemleven in het rivierengebied, leven met stress : bodemverontreiniging en overstroming bepalen milieukwaliteit voor landbouw en natuur. (nl)
In: Bodem 16 (2006)4 p.139-141. 10 refs.
Uiterwaarden kenmerken zich door intensieve interacties tussen bodem en water: de natuurlijke dynamiek van regelmatige overstromingen en sedimentatie gaat gepaard met grootschalige, maar ook diffuse bodemverontreiniging. Door nu de afvoercapaciteit te vergroten, door de bodem af te graven en te verplaatsen, verandert de bodemgesteldheid van het gebied, en daarmee de levensgemeenschap. De auteur pleit voor een blijvende betekenis van het bodemleven voor natuur en landbouw, als een leidend principe bij inrichting en beheer van het rivierengebied. [HAAFF]

Huver, J.J.; Smit, L.;
Beheersbare exoten? : een beschrijving van verspreiding, problemen en beheer van de Chinese wolhandkrab en de grote waternavel. (nl) [sn], [sl], 2005. 88, [63] p
De laatste jaren waren er relatief veel meldingen van de Chinese wolhandkrab en de Grote waternavel. Twee Van Hall studenten hebben geïnventariseerd hoe het staat met voorkomen, verspreiding en hinder van deze beide exoten in ons beheergebied. Hun belangrijkste bevindingen, vooral verkregen aan de hand van enquêtes, interviews en literatuur, staan in het rapport. [HAAFF ]

Koning, A. de; Vijver, M.G.;
'Biotic Ligand Models’ voor de effectmodellering van metalen in enkele Nederlandse oppervlaktewateren.(nl) CML rapport 168, CML, Leiden, 2006. 77 p
Dit rapport beschrijft de toepassing van recent ontwikkelde Biotic Ligand Modellen (BLMs) op de effectmodellering van metalen in enkele Nederlandse oppervlaktewateren. BLMs zijn modellen gebaseerd op wetenschappelijke kennis over de belangrijkste blootstellings- en effectmechanismen van metalen. Het toepassen van deze modellen zal het mogelijk maken de effecten van metalen of combinaties van metalen zo te modelleren dat rekening gehouden wordt met de watersamenstelling. Daarmee kan mogelijk een verfijning in de effectvoorspelling worden bewerkstelligd.
URL: http://www.leidenuniv.nl/cml/ssp/publications/effectmodellering_final_june_06.pdf

Kramer, K.; Nijhof, B.S.J.; Vreugdenhil, S.; Werf, D.C. van der; Wyngaert, I. van den; Armbruster, J.; Späth, V. ; Siepmann-Schinker, D.;
Effects of flooding on germination, establishment and survival of woody species : a field and modeling study on the floodplains of the river Rhine. (en) Alterra-rapport, 1345, Alterra, Wageningen, 2006. 72 p
Climate change results in higher water levels and therefore more frequent flooding and longer inundation of the floodplains of the river Rhine. Retention basins are installed in Germany and anticipated in the Netherlands to reduce peak flows and to prevent loss of property. In Germany, many of the retention basins are covered with forests that have experienced few floodings and that may be severely damaged by an extensive flood. In the Netherlands, the allocation of retention basins provides opportunities for new forest development. In both cases, knowledge is required on the effects of flooding on germination, establishment and survival of woody species to support the selection of retention basins. We analyzed the effects of flooding regimes on germination, establishment and survival of both saplings and adult trees, using analyzing available data; by collecting observational data; by performing field experiments; and by integrating this knowledge in a simulation model. We found clear differences between species in their response to flooding characteristics. The model is available for future studies on selection of retention basins. [HAAFF NN31844,1345 ] [HAAFF NN31844,1345 ] [WWW ] [DKLNV NL 02 / 1345 ] [RLG 4wa 06-09 e ]
URL: http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1345.pdf

Leenders, D.; Bolt, F. van der; Westein, E.;
Natuurbeleid, de Kaderrichtlijn Water en landbouw. (nl) Alterra-rapport, 1341, Alterra, Wageningen, 2005. 44 p 16 refs.
LNV (directie Landbouw) heeft Alterra gevraagd de consequenties van het aanwijzen van gebieden onder het register beschermde gebieden en het hanteren van verdergaande doelstellingen in natuurgebieden voor de landbouw inzichtelijk te maken. De gevolgen van de ambities van het natuurbeleid (Vogel- en Habitatrichtlijngebieden, Natuurbeschermingswetgevinggebieden, Ecologische Hoofdstructuur zijn in een voorbeeldgebied verkend (namelijk voor de Dinkel). Om consequenties inzichtelijk te maken is eerst gekeken naar: het voorkomen dat bovenstrooms gelegen gebieden afwentelen op benedenstrooms gelegen gebieden (Gelderse Vallei, Drentse Aa). [HAAFF ] [HAAFF] [RLG 4na 05-14 ] [DKLNV NL 02 / 1341 ]
URL: http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1341.pdf

Nijboer, R.C.;
The myth of communities : determining ecological quality of surface waters using macroinvertebrate community patterns. (en) Alterra scientific contributions, 17, Alterra, Wageningen, 2006. 188 p
Om de vragen van het natuur- en waterbeheer echt op te lossen, moeten we terug keren naar de praktijk van fundamenteel onderzoek om de ecologische kennis over soorten uit te breiden. Dit stelt Rebi Nijboer naar aanleiding van haar promotieonderzoek over de beoordeling van de ecologische kwaliteit van oppervlaktewateren op basis van de grotere weekdieren die dat water bevolken. Het blijkt dat de macrofaunasamenstelling in een water zich moeilijk laat beschrijven. Nijboer laat zien dat dergelijke analyses sterk bepaald worden door de gevolgde methode. Een monster is een steekproef en de soortensamenstelling verschilt per locatie en per seizoen. Bovendien is de soortensamenstelling niet alleen gerelateerd aan het milieu (vaak een aanname bij beoordelingssystemen), maar spelen toeval en interacties tussen soorten ook een rol. Voor een juiste interpretatie en gebruik van beoordelingssystemen is gebiedskennis nodig. Tevens moet men weten op welke manier een soort aan zijn omgeving is aangepast. Levensstrategieën (zoals verspreidingsmethode) kunnen hier inzicht in geven. Ook maakt Nijboer aannemelijk dat het voorkomen van zeldzame dieren meer zegt over de kwaliteit van een ecosysteem dan de aantallen algemene soorten. [HAAFF NN30826,17 ]

Ottburg, F.G.W.A.; Jong, T. de; Pelikaan, G.C.;
Vissen in poldersloten : de invloed van baggeren in 'dichte' en open sloten op vissen en amfibieën. (nl) Alterra-rapport, 1349, Alterra, Wageningen, 2006. 48 p 9 fig., 8 refs.
Er is weinig bekend over de invloed van baggeren op vissen en amfibieën in sloten. Dit onderzoek richt zich op een vergelijking tussen ‘dichte’ en open sloten, waarin gebaggerd wordt met een baggerspuit. De verkregen inzichten kunnen bijdragen aan doelstellingen van beleidsvelden als habitatrichtlijn, Kader Richtlijn Water en groen-blauwe dooradering. ‘Dichte’ sloten staan door middel van een duikerbuis van maximaal 40 centimeter doorsnede in verbinding met het overige oppervlakte water. Open sloten staan in directe verbinding met andere sloten en weteringen. Het onderzoek is uitgevoerd in een polder gebied rond Driebruggen in de provincie Zuid-Holland. De bemonsteringen zijn voornamelijk door middel van elektrisch vissen uitgevoerd. Dit onderzoek geeft ecologische inzichten voor vissen en amfibieën weer en mondt tevens uit in praktische aanbevelingen m.b.t. duikerbuizen om zo sloten beter bereikbaar te maken voor vissen. [HAAFF ] [HAAFF ] [WWW ] [DKLNV NL 02 / 1349 ]
URL: http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1349.pdf

Platteeuw, M.; Noordhuis, R.; Perk, J. van der;
Inschatting ecologische ontwikkelingen Veluwerandmeren 2005 : een actualisatie van ecologische effecten van het Integrale Inrichtingsplan voor de Veluwerandmeren inclusief de overige ontwikkelingen. (nl) RIZA rapport, 2006.004, Rijkswaterstaat, RIZA, Lelystad, 2006. 118 p
In 2000 zijn ecologische effecten berekend van het IIVR (Van den Berg, 2000). Dit rapport geeft een actualisatie van de effectinschatting. Aanleiding tot deze aanpassing zijn de veranderingen op juridisch, politiek, economisch en ecologisch vlak. [HAAFF NN31066,2006,004 ]

Ree, A. van de;
Akkerranden fleuren waterkwaliteit op: Hoeksche Waard. (nl)
In: Het waterschap (2006)6 p.28-29. Ill.
Bijna zestig agrariers nemen deel aan de Akkerrandenregeling Hoeksche Waard, een tweejarig proefproject van waterschap Hollandse Delta, provincie Zuid-Holland en stichting Rietgors. Samen beheren ze 200 kilometer akkerranden in de Hoeksche Waard, nationaal landschap in wording onder de rook van Rotterdam. Wat maakt deze akkerranden zo bijzonder?. [HAAFF]

Rutgers, M.; Gestel, C.A.M. van; Klok, C.; Vijver, M.;
Het onderzoek en de locaties van het SSEO : stimuleringsprogramma systeemgericht ecotoxicologisch onderzoek. (nl)
In: Bodem 16 (2006)3 p.111-114. 7 fig., 11 refs.
In dit nummer van Bodem wordt aandacht geschonken aan uitkomsten van NWO onderzoeksprogramma (ondersteund door VROM, LNV en V&W) betreffende ecologische effecten van bodemverontreining in Biesbosch en Afferdensche en Deestsche Waarden (betreft overstroming van uiterwaarden) en in de Ronde Venen (betreft toemaakdek veenweidegebied). [HAAFF]
URL: http://www.nwo.nl/nwohome.nsf/pages/NWOA_4YJCFQ Website met Nieuws en achtergronden Stimuleringsprogramma systeemgericht ecotoxicologisch onderzoek

Suarez Barranco, M.D.;
Estimation of the spatial frequency distribution of biomass in river floodplains : a case study using field and imaging spectroscopy data in Millingerwaard. (en) Thesis report / Centre for Geo-Information, GIRS-2006-17, [sn], [sl], 2006. IX, 66, VIII bl 88 refs.
Vegetation mapping of river floodplains is needed for ecological monitoring as well as input for river management in case of flooding. This case study used imaging spectroscopy to estimate the vegetation. [HAAFF NN31737,2006,17 ]

Teuben, H.;
De bever, herbergen en vasthouden : waterwerken. ( nl)
In: Neerslag 41 (2006)3 p.46-49. 3 afb.
In 1826 werd de laatste bever in Nederland gedood. Ondertussen is door herintroductie in de Biesbosch (1988) en Gelderse Poort (1994) en door ontsnappingen (wildpark Lelystad) de populatie weer op peil. Herintroductie blijkt succesvol, het sluit aan bij het beleid van LNV, het biedt waterschappen en Rijkswaterstaat volop kansen om natuurbelangen te combineren met waterbelangen (via WB21). [HAAFF]
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=459

Verberk, W.C.E.P.; Dorenbosch, M.; Pollux, B.J.A.;
De visfauna van beekmondingen in Limburg. Dl. 2. Vergelijking tussen beekmondingen en bovenstroomse beekdelen. (nl)
In: Natuurhistorisch maandblad 95(2006)7 p.173-177. 4 fig., 15 refs.
Beekmondingen zijn soortenrijk en omvatten veel Rode Lijstsoorten. Het is daarbij niet bekend of een beekmonding als een op zichzelf staande biotoop functioneert of dat er een sterke relatie bestaat met de populatie in het bovenstroomse gedeelte. [HAAFF]

Vertegaal, P.; Torenbeek, R.;
KRW gezien door de bril van Natuurmonumenten : Vereniging wil partij zijn in uitwerking richtlijn. ( nl)
In: H twee O 39 (2006)14/15 p.10-12. ills.; tabs.; 3 refs.
Bij de verkenning van doelen en maatregelen voor waterlichamen in en bij natuurgebieden achten veel waterbeheerders inbreng van kennis en visie van de natuurbeherende organisaties van groot belang. Om te komen tot een vruchtbare samenwerking is het zaak dat terreinbeheerders hun beheers- en ontwikkelingsvisies weten te vertalen in KRW-terminologie. Daartoe heeft Vereniging Natuurmonumenten dit voor een aantal van haar gebieden geprobeerd. Op basis van deze bevindingen gaat Natuurmonumenten in de regio haar wensen voor haar belangrijkste watergestuurde natuurgebieden bespreken met de verantwoordelijke provincies en waterbeheerders. [HAAFF]
URL: http://assets.panda.org/downloads/eu_water_policy___may_2006.pdf WWF rapport EU Water policy: making economics work for the environment

Vijver, M.; Peijnenburg, W.; Koning, A. de;
Biotic Ligand-modellen in lijn met KRW. (nl)
In: H twee O 39 (2006)12 p.29-31. figs.; 7 refs.
Recent is door onderzoekers het Biotic Ligand-model geïntroduceerd als alternatief voor de totaal opgeloste concentratie aan metalen. Het model (BLM) voorspelt de binding van het metaal aan aquatische organismen, rekening houdend met de verschijningsvorm van het metaal, binding van andere ionen aan het organisme en gevoeligheid van het organisme. Het gebruik van BLM maakt watertype-afhankelijke effectvoorspelling van metalen mogelijk. Een accurate effectvoorspelling geeft meer inzicht in hoe voldaan kan worden aan de KRW-eisen. Of de implementatie van deze nieuwe kennis een verfijning oplevert in de effectvoorspelling voor de Nederlandse oppervlaktewateren is hier uitgewerkt.

Visser, D.M.;
Evaluatie natuurvriendelijke oevers. (nl) [sn], [sl], 2002. [138] bl. in 2 bd 1 bijl. (26 p.)+ CD-ROM.
Dit verslag behandelt een evaluatie over de door DLG aangelegde natuurvriendelijke oevers. Voor negen verschillende ruilverkavelingen is een evaluatie opgesteld en dit zijn: Wymbritseradeel, Wommels, Doniawerstal, Kollumerland, Wonseradeel–Zuid, Echtener en Groote Veenpolder, Twijzel – Buitenpost, Midden – Opsterland en Oostermeer. Per ruilverkaveling zijn één of meerdere stroken geëvalueerd. De evaluatie per strook bestaat uit de volgende punten: algemene gegevens zoals ligging, jaar van realisatie, eigendom, beheer, lengte, breedte, oppervlakte en het dwarsprofiel van de strook. De evaluatie per strook heeft betrekking op de vegetatie, dat gemonitoord is tijdens het veldwerk. Dit gedeelte bestaat uit de aanwezige type(n) vegetatie, de verhouding per type, de structuur, opmerkingen en andere aanwezige soorten. [DLGNRD EVA NLA 22 ] [HAAFF ]

Wiertz, J.;
Kerngraadmeters voor natuur en landschap in Nederland: een tussenbalans. (nl) Milieu en Natuur Planbureau, Bilthoven, 2005. 83 p 131 refs.
Dit rapport van Milieu- en Natuurplanbureau inventariseert graadmeters voor veranderingen in biodiversiteit, identiteit van het landschap en landschapsbeleving. De bedoeling is om tot een inperking van het aantal te komen. Ter aanvulling worden ook graadmeters voorgesteld voor condities (milieu, ruimte en beheer), maatschappelijk draagvlak, bestuurlijke inspanning en economische kosten. Het rapport bevat een elf pagina lange bijlage (vanuit het natuurcompendium): Overzicht van indicatoren natuur en landschap (versie 2004). [HAAFF 826A30 ]
URL: http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/500002006.pdf

Wolfert, H.P.; Koning, M.J.; Nijhof, B.S.J.;
Grote rivieren: veiligheid en natuur : achtergronden bij de Natuurbalans 2005. (nl) Milieu- en Natuurplanbureau, Bilthoven, 2006. 45 p 26 refs.
Dit rapport van Milieu- en Natuurplanbureau bevat een beknopte beschrijving van het effect op natuur van inrichting en herstel; een inventarisatie van de geldstromen van overheidswege voor natuur, en een analyse van de voortgang van het beleid. [HAAFF NN31014,2005,06 ]
URL: http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/408763013.pdf

Zoethout, A.;
Voorbereiding implementatie gedragscode van de Flora- en faunawet bij Wetterskip Fryslân. (nl) [sn], [sl], 2006. 69 p
Op 10 september 2004 is er door middel van een Algemene Maatregel van Bestuur (AmvB) een wijziging gemaakt in artikel 75 van de Flora- en faunawet. Deze AmvB wordt ook wel het Vrijstellingenbesluit genoemd. De wijziging geeft de mogelijkheid vrijstelling te verkrijgen van een aantal verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet mits gewerkt wordt volgens een Gedragscode. Dit moet zorgen voor een grotere werkbaarheid van de Flora- en faunawet en een besparing van tijd en geld door het verminderen van de ontheffingsaanvragen. De gevolgen van deze wijziging voor het waterschap Friesland waren nog niet goed onderzocht. In deze stageopdracht is nagegaan wat de invoering van de Gedragscode voor gevolgen kan hebben voor het waterschap. Er is een korte literatuurstudie gedaan naar de Flora- en faunawet en de Gedragscode. Er is een start gemaakt met het in kaart brengen van de soortverspreiding van beschermde planten en dieren binnen het beheergebied van Wetterskip Fryslân. [HAAFF ]

WATERSYSTEEM - Ruimtelijke ordening

Brinckmann, E.;
Waterpark Het Lankheet : stapeling van functies met water als verbindend element. (nl)
In: De landeigenaar 52(2006)4 p.6-8.
Op landgoed Het Lankheet is het 'Waterpark' geopend. Centraal staat een grootschalig natuurlijk zuiveringsfilter dat meerdere doelen dient: berging en zuivering van oppervlaktewater, energiewinning en natuurherstel. Samenwerking en stapeling van functies met water als bindend element, zo laat dit waterpark zich in het kort karakteriseren. De auteur doet verslag van het project vanuit een historisch perspectief. [HAAFF]
URL: http://www.hetlankheet.nl/ Website over het Waterpark

Brinkman, J.;
Meedenken over de Deurningerbeek : projectmatige inspraak Deurningen. (nl)
In: Neerslag 41 (2006)3 p.23-28. ills.
Deurningen in de gemeente Dinkelland. De Deurningerbeek stroomt dwars door dit pittoreske Twentse dorpje. De beek ziet er echter verwaarloosd uit en moet worden heringericht om te voldoen aan de provinciale doelstellingen (ecologische verbindingszone) en waterschapsdoelstelling (waterparel). Met name het deel van de beek dat dwars door het dorp Deurningen loopt is op voorhand een zwakke en moeilijke schakel in het geheel. Het watersysteem wordt door het waterschap als onderdeel van de leefomgeving van mensen beschouwd. Mensen kijken met zeer uiteenlopende belangen naar ‘water’. Daarom wordt besloten om de ‘Deurningers’ intensief te betrekken (participatie) bij de planvorming van dit project. Een adviesbureau werd ingeschakeld bij dit participatieproces, aangezien het waterschap niet over deze expertise beschikte.
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=454
URL: http://www.deurningerbeek.nl/Website met actuele informatie over het project

Hendriks, M.;
Eo Wijers Stichting zoekt opdrachtgevers voor perfecte plannen. (nl)
In: Blauwe Kamer (2006)4 p.10-11.
Met de uitreiking van de zevende Eo Wijersprijsvraag slaat de stichting een nieuwe richting in. Waar vroeger de prijsvraag zelf centraal stond, richt men zich nu meer op het opdrachtgeverschap bij planvorming op bovenregionaal niveau. Bij deze editie was uitgekozen: het reconstructiegebied Beerze-Reusel, waarin de Beerze is aangewezen als ecologische verbindingszone; en het IJmeer. Dat laatste plan, XI Markeroog, voorziet in een uitbreiding van Almere op een plaat in het IJmeer, met aandacht voor de ecologische ontwikkeling van het gebied. [HAAFF]

Marrewijk, A.A.M. van;
Luctor et submergo? : een beschouwing over water in de polder. (nl)
In: Topos 16 (2006)2 p.42-45. 3 afb., 5 refs.
Hoe gaan we om met een geleidelijke stijging van de zeespiegel op lange termijn; wat kunnen we leren van de geschiedenis; hoe groot is onze bereidheid om tijdig maatregelen te nemen. Dit artikel geeft een helder betoog hoe beleidsmakers en bestuurders omgaan met de risico's die laag Nederland loopt t.o.v. het water. [HAAFF]
URL: http://www2.wau.nl/rpv/geniusloci/Topos/archief/2006-02.pdf

Snellen, D.; Ronden, H.;
Monitor nota ruimte : de opgave in beeld. (nl) NAi Uitgevers, Rotterdam, 2006. 165 p De indicatoren (1 CD-ROM).
Een eerste rapportage in het kader van de Nota Ruimte. Op verzoek van VROM brengen het Ruimtelijk Planbureau en het Milieu- en Natuurplanbureau de ontwikkelingen in beeld van doelstellingen en beoogde resultaten van: stedelijke netwerken, natuur, water en milieu. [HAAFF 839C13 ] [HAAFF DISK-509 ] [WWW ] [DKLNV B 6 / 674 + cd-rom] [LEI 403-A/2006-02 ] [RLG 1ro 06-05 ]
URL: http://www.mnp.nl/images/monitor_tcm60-30479.pdf

Westera, H.B.; Pelt, F. van;
Waterhuishouding bepaalt inrichting Zuidplaspolder. (nl)
In: Land + water 46(2006)4 p.26-27. 2 fig., 1 krt.
Bij de planvorming voor de inrichting van de Zuidplaspolder is het waterschap nauw betrokken. In het noorden van de polder komen glastuinbouw en woningen, in het zuiden natuur, mede ingegeven door eisen vanuit waterbeheer. De Goudse wijk Westergouwe behoort niet tot het plangebied. Het artikel geeft uitleg, aan de hand van een kaartje. [HAAFF]

WATERKETEN - Algemeen

Geen titels

WATERKETEN - Drinkwater, industriewater en andere toepassingen

IJpelaar, G.; Harmsen, D.; Veer, B. van der;
Zijn reactieproducten bij waterzuivering met UV-technologie beheersbaar?. (nl)
In: H twee O 39 (2006)14/15 p.40-41. figs.; ill.; 2 refs.
Nieuwe pathogenen en ongewenste stoffen in bronnen voor de bereiding van drinkwater dwingen de Nederlandse drinkwaterbedrijven na te denken over de zuivering van morgen. De waterbedrijven zijn intussen verplicht om een risico-analyse op hun zuiveringsprocessen uit te voeren, gericht op pathogenen in drinkwater. Daarnaast kijken de waterbedrijven in toenemende mate naar prioritaire stoffen en naar eventuele neveneffecten van zuiveringsprocessen, zoals de vorming van reactieproducten. Bij toepassing van UV-licht voor desinfectie en omzetting van ongewenste stoffen in natuurlijk water worden reactieproducten als AOC en nitriet gevormd. Groei van algen kan spelen bij UV-desinfectie. Sommige onderzoeksresultaten geven aan dat tijdens UV-processen stoffen met een (geno)toxisch karakter worden gevormd. Over de aard, kwantiteit en betekenis daarvan voor de volksgezondheid is echter onvoldoende kennis beschikbaar. Aanvullend onderzoek is derhalve nodig om de vraag in de titel te kunnen beantwoorden.

Kuiper, M.;
Occurrence of Legionella pneumophila and Hartmannella vermiformis in fresh water environments and their interactions in biofilms. (en) [sn], [sl], 2006. 167 p
Legionella pneumophila, the causative agent of Legionnaires’ disease, is widespread in natural fresh water environments and is also frequently found in man-made water systems. Microbial biofilms and protozoa are known to play a major role in the proliferation of L. pneumophila. Biofilms provide shelter and a gradient of nutrients, and protozoa may act as host for L. pneumophila, since intracellular multiplication of L. pneumophila was shown in a variety of protozoan species. The need for protozoa for the proliferation of L. pneumophila in aquatic habitats is still not fully understood and is even questioned by some investigators. This thesis shows the in vivo growth of L. pneumophila in protozoa in aquatic biofilms developing at high population densities on plasticized polyvinylchloride in a biofilm-batch model system with autoclaved tap water. [MICROB Hdb 33 Dissertatie ] [UB MAG NN08200,3986 ] [UB MAG NN08201,3986 ] [UB MAG NN08202,3986 ]
URL: http://www.library.wur.nl/wda/dissertations/dis3986.pdf

Runhaar, J.;
Natuur in de verdringingsreeks. (nl)
In: H twee O 39 (2006)14/15 p.37-39. figs.; ill.; 7 refs.
In de nieuwe verdringingsreeks (uit 2004) wordt een hoge prioriteit toegekend aan het voorkomen van onomkeerbare schade aan de natuur als gevolg van droogte. Deze formulering roept vragen op als: wanneer is sprake van onomkeerbare schade aan de natuur en wat zullen de gevolgen zijn van de nieuwe reeks voor waterbeheerders? Waar het gaat om directe schade aan de natuur door watergebrek, lijken de consequenties beperkt: er zijn maar weinig situaties waar aanvoer van water zinvol is om onomkeerbare schade door droogte te voorkomen. Anders ligt dat bij de indirecte schade die wordt veroorzaakt door de aanvoer in droge perioden van water van een verkeerde kwaliteit. In peilgereguleerde gebieden kan de aanvoer van licht brak tot brak water leiden tot ernstige schade aan de natuur. Dat kan worden voorkomen door het watersysteem zo in te richten dat water met een verkeerde waterkwaliteit de daarvoor gevoelige gebieden niet of pas in laatste instantie bereikt. [HAAFF]

Schijven, J.F.; Teunis, P.F.M.; Roda Husman, A.M. de;
Quantitative risk assessment of avian influenza virus infection via water. (en) RIVM, Bilthoven, 2005.
Using literature data, daily infection risks of chickens and humans with H5N1 avian influenza virus (AIV) by drinking water consumption were estimated for the Netherlands.
URL: http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/703719012.pdf

Schippers, D.; Heijman, B.; Bakker, S.;
Oppervlaktewaterzuivering door middel van keramische membranen. (nl)
In: H twee O 39 (2006)14/15 p.45-48. figs.; tabs.; 5 refs.
Vitens benutte tot aan de grote brand bij autobandenfabriek Vredestein in het voorjaar van 2004 het Twentekanaal voor de productie van drinkwater. De conventionele zuivering bestaat uit microzeven en flotatie. Het water wordt daarna geïnfiltreerd en verder behandeld met snelfiltratie, actief kool en UV-desinfectie. Deze zuivering voldoet niet meer aan de eisen die Vitens stelt aan kwaliteit, veiligheid, automatisering en milieu. Om eventuele alternatieven voor oppervlaktewater te onderzoeken, beschikt het drinkwaterbedrijf over een onderzoekslocatie aan het Twentekanaal in Enschede.

Vink, C.;
Stedelijk waterbeheer en drinkwaterwinning : verkenning van de haalbaarheid van stedelijke drinkwaterwinningen. (nl) KIWA, Nieuwegein, 2006. 146 p
Er zijn in hoofdzaak drie ontwikkelingen die de aanleiding vormen voor het onderzoek naar stedelijke grondwaterwinning voor drinkwaterbereiding: verstedelijking; ontwikkelingen in de zuiveringstechniek; ontwikkelingen in stedelijke watersystemen. Voorliggend rapport heeft tot doel de problemen en kansen van bovengenoemde ontwikkelingen te verkennen en methoden en technieken uit te werken om de kosten, baten en risico’s te analyseren. [HAAFF NN31061,2005,037 ]

VEWIN;
Waterleidingstatistiek 2004. (nl)
Vereniging van Exploitanten van Waterleidingbedrijven in Nederland, Rijswijk, 2005.
Voor de lezer die snel een overzicht wil hebben van de belangrijkste branchegegevens begint de publicatie met een samenvattende tabel. Daarna wordt een indeling gevolgd naar thema: - hoofdstuk 1: waterbedrijven, voorzieningsgebieden en werkgelegenheid; - hoofdstuk 2: waterproductie en ruwwaterbronnen; - hoofdstuk 3: waterverkoop; - hoofdstuk 4: financiële gegevens (financiële balans, investeringen en belastingen); - hoofdstuk 5: infrastructuur.
URL: http://www.easy-site.nl/vewin/UploadDataDocumenten/Algemeen/Waterleidingstatistieken/WSS_nl_2004_internet.pdf

Wielen, P.W.J.J. van der; Voost, S.;
Het gebruik van alternatieve indicatororganismen voor de detectie van fecale verontreiniging in water. (nl) KIWA, Nieuwegein, 2006. 40 p
Mogelijke alternatieve indicatororganismen (om verontreiniging van water met fecaliën op te sporen) zijn enkele groepen obligaat anaërobe bacteriën die de fecale microbiële flora domineren en die door hun gevoeligheid voor zuurstof niet groeien in natuurlijke watermilieus. Het doel van de onderhavige studie was te onderzoeken of moleculaire methoden voor de detectie van deze obligaat anaërobe bacteriën, kunnen worden toegepast om fecale verontreiniging van water aan te tonen. Daarnaast werd ook onderzocht of met deze alternatieve indicatororganismen ook de bron van de fecale verontreiniging kan worden aangeduid en hoe lang de alternatieve indicatororganismen detecteerbaar waren in fecaal besmet leiding- en oppervlaktewater. [HAAFF NN31061,2006,028 ]

Wullings, B.;
Detectie van Legionella pneumophila in water met een kwantitatieve real-time PCR-methode : validatieonderzoek. (nl) Kiwa, Nieuwegein, 2005. 30 p
Met behulp van real-time PCR kan binnen een dag een kwantitatief resultaat worden verkregen over de aanwezigheid van L. pneumophila in water. Met de standaard kweekmethode is het resultaat pas na 7 tot 14 dagen beschikbaar. Voor de detectie van L. pneumophila met behulp van real-time PCR is een protocol ontwikkeld, inclusief nieuw ontworpen primers en een probe. Vervolgens is door Kiwa Water Research en Waterlaboratorium Noord een validatieonderzoek uitgevoerd conform de richtlijnen van de Raad voor Accreditatie (documentnummer SC 08). In totaal zijn 496 watermonsters geanalyseerd met zowel de real-time PCR-methode als de kweekmethode. Tevens is een 20-tal monsters van verschillende watertypen door de laboratoria van Kiwa en WLN geanalyseerd. [HAAFF NN31061,2005,033 ]

WATERKETEN - Stedelijk waterbeheer

Baars, E.; Graaf, E. de; Beenen, T.;
Van projectmatig meten tot structureel monitoren : Amsterdam stelt meetplan op voor 400 overstorten : dossier: Meten aan riool. (nl)
In: Land + water 46(2006)4 p.16-17. Ill.
Om het functioneren van het Amsterdamse afvalwatersysteem in de gaten te houden is een meetplan ontwikkeld, dat deels is ingevoerd. De eerste resultaten zijn nu bekend.

Boogaard, F.; Sollie, P.; Koops, K.; [et al.];
Vuiluitworp rioolstelsel heeft weinig effect op oppervlaktewaterkwaliteit. (nl)
In: H twee O 39 (2006)14/15 p.42-44. figs.; ill.; tab.; 6 refs.
Bij een overstorting uit het gemengde rioolstelsel wordt ongezuiverd water met een relatief laag zuurstofgehalte en een hoog BZV-gehalte geloosd op het oppervlaktewater. Hierdoor kan de zuurstofconcentratie in het ontvangende oppervlaktewater dalen en een effect hebben op de flora en fauna in het oppervlaktewater. Dit effect wordt vaak verondersteld, maar wordt in de praktijk vrijwel nooit gemeten. Reden voor diverse partijen om in 2001 een monitoringsprogramma op te stellen om dit in de praktijk te onderzoeken. Al snel werd duidelijk dat dit effect in de praktijk niet zo groot was als men zou verwachten. [HAAFF]

Kaderrichtlijn Water, de vaart erin! : de Europese Kaderrichtlijn Water en gemeenten. (nl) Provincie Noord-Brabant, Den Bosch, 2005. 18 p.
Om bestuurders, raadsleden en ambtenaren van gemeenten in het stroomgebied van de Maas te informeren is de brochure Kaderrichtlijn Water, de vaart erin! verschenen. Hierin wordt een overzicht gegeven van de actuele ontwikkelingen rond de KRW. Ook vindt u erin terug welke bijdrage aan het verbeteren van de waterkwalitet van de gemeenten wordt verwacht.
URL: http://www.kaderrichtlijnwater.nl/download-document.php?id=81

Krommendijk, E.; Schure, A. ter ;
Water in de stad in Noord-Holland : onderzoeksrapport. (nl) Milieufederatie Noord-Holland, 2006.
In 2005 is een onderzoek verricht naar de uitvoering van het stedelijk waterbeheer in de Provincie Noord-Holland. Het doel hiervan was te onderzoeken of de uitvoering van het stedelijk waterbeheer in de provincie voldoet aan de landelijke beleidsdoelen, welke problemen gemeenten en waterbeheerders ondervinden bij het stedelijk waterbeheer en welke oplossingen en aanbevelingen daarvoor kunnen worden aangedragen. Het onderzoek bestond uit literatuuronderzoek, een enquête onder alle gemeenten in de provincie en interviews met de provincie, twee waterbeheerders vier gemeenten.
URL: http://www.reinwater.nl/docs/Rapport_Water_in_de_stad.pdf

Luyendijk, E.; Wendt, T.; Cleef, R. van; [et al.];
Herstelkosten en vastgoedwaarde bij grondwaterproblemen : bij bouwrijp maken gronden meer aandacht voor grondwaterstand [thema Stedelijk waterbeheer]. (nl)
In: H twee O 39 (2006)13 p.16-17. figs.; tab.
Dat veranderingen in de grondwaterstand schade kunnen toebrengen aan bebouwing is bekend. Cijfers omtrent de omvang van de kosten die gemaakt moeten worden om de schade te herstellen, lopen echter sterk uiteen. In dit artikel zal blijken dat behalve de gebouwen ook de vastgoedwaarde en het vestigingsklimaat 'beschadigd' kunnen worden door wisselingen in de grondwaterstand. Uit het onderliggende onderzoek kan geconcludeerd worden dat Nederland een aanzienlijke opgave te wachten staat. [HAAFF]

Piron, D.; Hoeijmakers, R.; Verstegen, W.; [et al.];
Basisinspanning Gemeente Nijmegen leidt tot een zandfilter op de rwzi. (nl)
In: Neerslag 41 (2006)4 p.2-5. fig.; ills.; tab.
Net als elke gemeente in Nederland moet ook Nijmegen voldoen aan de basisinspanning. De keuze om de vuiluitworp van de overstorten met 50% te verminderen door middel van een bergbezinkbassin was wel een dure. Uit een studie van het afvalwatersysteem is gebleken dat dezelfde vuilvracht voor eenzesde van de kosten is te verwijderen door middel van een zandfilter op de rwzi Nijmegen. Het gaat hierbij primair om een extra verwijdering van CZV uit het effluent van 28 ton per jaar.
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=461

Pui Mee Chan, ; Rossen, W.; Dekker, G.;
KRW en gemeenten, leren door doen! : consortium zoekt inzicht in KRW-opgave [thema Stedelijk waterbeheer]. (nl)
In: H twee O 39 (2006)13 p.28-29. ill.
In een uniek consortium van 19 partijen wordt ervaring opgedaan met de KRW en gemeenten. Doel van het project is inzicht verkrijgen in de nu nog vaak onduidelijke KRW-opgave van gemeenten en hun rol bij de totstandkoming van het Stroomgebiedsbeheersplan, en deze inzichten verspreiden onder de bij de implementatie betrokken overheden (gemeenten, waterschappen, provincies en rijk).
URL: http://www.kaderrichtlijnwater.nl/download-document.php?id=81 Brochure Kaderrichtlijn Water, de vaart erin!

Rens, C. van; Hartman, E.; Augustijn, D.;
Beslismodel voor het al dan niet zuiveren van afstromend hemelwater [thema Stedelijk waterbeheer]. (nl)
In: H twee O 39 (2006)13 p.43-45. figs.; tabs.; 3 refs.
De beslisbomen die zijn opgesteld om verantwoord om te gaan met afstromend hemelwater blijken in de praktijk te algemeen en daarom beperkt toepasbaar. Dat geldt met name bij de afweging voor de toepassing van zuiverende voorzieningen bij directe afkoppeling naar oppervlaktewater. Ook IBOS en ProA van Stichting RIONED geven weinig informatie om tot een keuze voor een zuiverende maatregel te komen. De Kaderrichtlijn Water stelt dat een integrale afweging op lokaal niveau moet plaatsvinden en het oppervlaktewater in 2015 een 'goede toestand' bereikt moet hebben. Om tot een effectieve verbetering van de oppervlaktewaterkwaliteit te komen, is een duidelijkere afstemming tussen de waterkwaliteitdoelstellingen en de daarvoor benodigde emissiereductie gewenst. Op basis van een onderzoek naar de kwaliteit van het afstromende hemelwater, de mate van zuivering van diverse voorzieningen en de immissietoets voor het ontvangend oppervlaktewater is een beslismodel ontwikkeld. Daarmee kan voor een specifieke locatie worden bepaald of en hoe afstromend hemelwater gezuiverd moet worden. Met het model kunnen diverse 'end of pipe'- voorzieningen en bronmaatregelen tegen elkaar afgewogen worden. [HAAFF]

Schreuders, R.; Gerritsen, R.; Kwaadsteniet, P. de;
Aanpak riooloverstorten vraagt om maatwerk. (nl)
In: H twee O 39 (2006)16 p.41-43. fig.; tabs.; 4 refs.
Het waterbeheer in de bebouwde omgeving heeft het laatste decennium veel aandacht verkregen. Een substantieel deel van de waterprojecten in stedelijk gebied heeft, al dan niet direct, betrekking op de riolering. Door maatregelen aan gemengde rioolstelsels is de kwaliteit van het stedelijk water sinds de jaren 80 fors verbeterd. Op verschillende locaties voldoet de waterkwaliteit echter nog niet aan gestelde doelen en normen, streefbeelden of de minimale kwaliteitseisen die aan water gesteld mogen worden. Waterschap Vallei & Eem heeft de afgelopen jaren de waterkwaliteit in stedelijk gebied intensief gemeten om meer zicht te krijgen op de actuele situatie in verschillende omstandigheden en daarmee op de beïnvloedingsfactoren van de waterkwaliteit in stedelijk gebied, zoals riooloverstortingen. Analyse van deze gegevens, mede in relatie tot andere recente inzichten, leidt tot een aantal interessante bevindingen.

Stand van zaken stedelijke wateropgave 2006 : voortgangsmeting. (nl) SGBO, Den Haag, 2006. 77 p.
In 2003 is het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) afgesloten waarin diverse afspraken staan om wateroverlast zo veel mogelijk te voorkomen. Het gaat hierbij overigens om overlast, niet om een veiligheidsrisico. Een van deze afspraken heeft betrekking op het rapporteren over de stedelijke wateropgave door de VNG. In het voorjaar van 2006 heeft de VNG op basis van een bij alle gemeenten uitgezette vragenlijst de voorliggende rapportage opgesteld. De vragenlijst was opgebouwd uit vragen over de stedelijke waterplannen, over overlast als gevolg van inundaties uit oppervlaktewater, over overlast door water op de straat uit de riolering en over grondwaterproblemen. De vragen waren zowel gericht op in het verleden geconstateerde problemen als in de toekomst te verwachten problemen. In totaal hebben 221 gemeenten (48,3%) de vragenlijst ingevuld.
URL: http://www.vng.nl/Documenten/Extranet/Fei/ROVV/SGBOrapportage_sted_wateropg_2006.pdf

Vergouwen, M.;
Werken aan duurzaam en schoon Gelders water : een terugblik op subsidie 'duurzaam stedelijk waterbeheer en diffuse bronnen': positieve ervaringen in 10 concrete projecten beschreven. (nl) Provincie Gelderland, Arnhem, 2005. 27 p [HAAFF 839A22 ]

WATERKETEN - Hemelwater

Boogaard, F.; Bruins, G.; Wentink, R.;
Wadi's: aanbevelingen voor ontwerp, aanleg en beheer : gebaseerd op zes jaar onderzoek van de wadi's in Enschede gecombineerd met overige binnen- en buitenlandse ervaringen. (nl) Rioned-reeks, 9, Stichting Rioned, Ede, 2006. 135 p
Infiltratie van regenwater in stedelijk gebied en op bedrijventerreinen draagt bij aan een betere ontwatering van het gebied. Hoe deze infiltratievoorzieningen op de lange termijn blijven functioneren is in de wijk Ruwenbos (Enschede) onderzocht. [HAAFF ]

Bosch, S.; Hakvoort, H.; Diermanse, F.; Verhoeve, C.;
Verantwoord omgaan met de nieuwe neerslagstatistiek. (nl)
In: Stromingen 12(2006)1 p.13-24. 5 fig., 2 tab., 4 refs.
In dit artikel wordt gesproken hoe een nieuwe statistiek van extreme neerslag kan bijdragen aan een goede toetsing van watersystemen met behulp van een stochastenmethode. Alhoewel de methode grotendeels vastligt, moeten een aantal keuzes vooraf gemaakt worden, waarvan de afweging lang niet altijd evident is. Aan de hand van een praktijkvoorbeeld van de waterstand in een peilgebied op Schouwen-Duiveland wordt dit concreet gemaakt. [HAAFF]

Dorland, R. van; Komen, G.J.;
Klimaatveranderingen en kimaatvoorspellingen : over zeespiegelstijgingen en extreme weersomstandigheden. (nl)
In: Topos 16 (2006)2 p.10-13. 6 refs.
In dit eerste artikel van Topos, dat over creatief omgaan met klimaatverandering gaat, geven twee experts uitleg over de huidige kennis rond klimaatverandering. Een visie vanuit het KNMI; een bewerking van een eerder artikel uit Geografie (2005). [HAAFF]
URL: http://www2.wau.nl/rpv/geniusloci/Topos/archief/2006-02.pdf

Droogers, P.; Hurk, B. van den;
Waterbeheer en de nieuwe KNMI-klimaatscenario's. ( nl)
In: H twee O 39 (2006)12 p.25-28. figs.; ill.; tabs.; 3 refs.
Het KNMI heeft op 30 mei de nieuwe klimaatscenario's aangeboden aan staatssecretaris Schultz van Haegen. Een uitgebreide promotiecampagne, inclusief Gerrit Hiemstra die een fictieve weersverwachting voor 2040 presenteerde, moet het gebruik van deze nieuwe scenario's stimuleren. De grote vraag voor waterbeheerders is niet zozeer in hoeverre deze scenario's afwijken van de oude WB21-scenario's, maar in hoeverre deze van belang zijn voor het strategisch en operationeel waterbeheer en of aanvullende maatregelen gewenst zijn. [HAAFF]
URL: http://www.knmi.nl/klimaatscenarios Website KNMI klimaatscenario's

Schets, F.M.
De microbiologische kwaliteit van hemelwater toegepast voor toiletspoeling, schoonmaken en tuinsproeien : inventariserend onderzoek 2005. (nl) RIVM, Bilthoven, 2005. 24 p.
Regenwater opgevangen in reservoirs en toegepast voor onder andere toiletspoeling is vaak fecaal verontreinigd en bevat soms ziekteverwekkende bacterien. Om het infectierisico bij toepassing van dit water te kunnen schatten is aanvullend onderzoeknodig waarbij ziekteverwekkers worden gekwantificeerd en getypeerd en waarbij onderzocht wordt in welke mate gebruikers worden blootgesteld aan het besmette water.Regenwater is aanvankelijk onbesmet, maar bij afstromen langs oppervlakken en tijdens opslagin reservoirs kan besmetting optreden met micro-organismen die ziekte bij de mens kunnen veroorzaken. Dit kan gebeuren wanneer bijvoorbeeld vogelfeces van het dak wordt gespoeld of ratten of andere dieren toegang hebben tot het reservoir of openleidingen. Onderzoek van opgevangen hemelwater op vier verschillende locaties in Nederland toonde de aanwezigheid van de indicatoren voor fecale verontreiniging, bacterien van de coligroep, E. coli en enterococcen, in respectievelijk 28, 27 en 27 van de28 onderzochte monsters aan.
URL: http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/703719009.pdf

Slijkerman, D.M.E.; Palsma, A.J.;
Afgekoppeld hemelwater bedreigt kwaliteit oppervlaktewater : monitoring van waterkwaliteit bij regenwateruitlaten : dossier: Meten aan riool. (nl)
In: Land + water 46(2006)4 p.18-19. Ill.
Over de invloed van afgekopperd hemelwater op de kwaliteit van oppervlaktewater zijn weinig gegevens beschikbaar. Sinds 2004 zijn onderzoekers in het kader van het Europese Interreg-project bezig met monitoring en monsternames bij vijvers in Wieringerwerf, waar in de jaren '70 een gescheiden stelsel is aangelegd en waar nu o.a. zinkconcentraties worden gemeten. [HAAFF]

Witte, J.P.M.; Kruijt, B.; Maas, C.;
Effecten van CO2-toename op verdamping. (nl) KIWA, Nieuwegein, 2006. 59 p 118 refs.
In een zeer beknopte studie (Doomen en Witte 2004) werd aangetoond dat de verdampingsreductie door CO2-toename aanzienlijk kan zijn, en grote gevolgen kan hebben voor de hydrologie van Nederland. Hun studie is echter te kort geweest om de relatie tussen CO2-stijging en verdampingsreductie voldoende te kunnen onderbouwen. Bovendien heeft hun studie verscheidene vragen opgeroepen, zoals over de bruikbaarheid van de in de literatuur beschreven experimenten en over de wisselwerking tussen verdampingsreductie en milieufactoren als droogtestress, temperatuur en nutriëntenbeschikbaarheid. Onderzoeksinstituut Riza van Rijkswaterstaat heeft daarom aan Kiwa Water Research gevraagd het effect van CO2-stijging op de verdampingsreductie nader te onderzoeken. Dit rapport is de weerslag van dit onderzoek. [HAAFF ]
URL: http://www.droogtestudie.nl/documenten/effecten-co2toename-op-verdamping.pdf

DIVERSEN

Abrahamse, J.E.;
De problematiek van Amsterdam als waterstad : 'een schone maagd met stinkende adem'. (nl)
In: Historisch geografisch tijdschrift 24(2006)1 p.24-36.
In 1663 verscheen een (positief) historische beschrijving van Amsterdam (Historische beschryving der stadt Amsterdam (O. Dapper). Ondanks de (gangbare) positieve toon, kon één aspect niet onvermeld blijven: de stad stonk als de hel. Uit de grachten van de bloeiende stad steeg de geur van verrotting op. Te wijten aan: de combinatie van vervuiling en de te kleine waterdoorstroming van de grachten. Tegen het einde van de 17e eeuw kende Amsterdam een complex watersysteem met zeven verschillende peilen. Dit artikel geeft hoofdlijnen van het promotiewerk van de auteur. [HAAFF]
URL: http://users.bart.nl/~leenders/hgt/24-1c.html Uitgebreide samenvatting

Didde, R.;
Prins & water. (nl)
In: Terra 2 (2006)2 p.12-17.
Interview met Prins Willem-Alexander over de toekomst van het waterbeheer in Nederland en de rest van de wereld. Aandacht voor: de rol van het Wereld Water Forum en de realisatie van de doelstellingen daarvan gedurende de afgelopen tien jaar; het nut van riolering en waterzuivering in derde wereldlanden; de mate waarin de ruimtelijke ordening in Nederland structureel rekening houdt met een wisselend waterpeil en de mate waarin waterschappen voorbereid zijn op crisissituaties; 'wonen op het water' (drijvende woningen); de achterstand in baggerwerkzaamheden en wat er moet gebeuren om dat in te lopen; het beeld van de prins van Stichting Natuur en Milieu en hoe die stichting nog beter kan opereren. [HAAFF]
URL: http://www.natuurenmilieu.nl/pdf/0200_terra_20062.pdf

Gons, H.[red.];
Progress report 2003-2005 / Netherlands Institute of Ecology (NIOO - KNAG). (en)
NIOO, Nieuwersluis, 2006. [HAAFF]
URL: http://www.nioo.knaw.nl/SCIENCE/progress_report_2003_2005/index.htm

Hooimeijer, F.L.;
De nieuwe Hollandse polderstad : oude kunsten als nieuwe handvaten voor de waterproblematiek. (nl)
In: Topos 16 (2006)2 p.22-25. 2 fig., 6 refs.
Soms lijkt het dat we eerder zullen verdrinken in de artikelen en programma's over water dan in het water zelf. Dat er zoveel gesproken wordt geeft enkel weer dat het thema belangrijk is; dat deze enorme opgave een kans blijkt voor innovaties in de ruimtelijke planvorming. Fransje Hooimeijer neemt in haar promotieonderzoek (TU Delft) als uitgangspunt: vanuit het stedelijk waterbeheer uit vroegere tijden naar de huidige opgaven kijken. [HAAFF]
URL: http://www2.wau.nl/rpv/geniusloci/Topos/archief/2006-02.pdf

Innovatie mobiliteit en water : voor een bereikbaar, schoon en veilig Nederland. Innovatieprogramma. (nl) Innovatieberaad Mobiliteit en Water, [sl], 2006. 139 p
Innovatieprogramma van de Club van Maarssen, geïnitieerd vanuit Verkeer & Waterstaat Beraad. Voor de sectoren Verkeer, Bouw, Logistiek, Luchtvaart en de sector Water is gewerkt aan verbetering van beheer. Zowel overheid, bedrijfsleven als kennisinstellingen zijn erbij betrokken. [HAAFF 839A16 ]
URL: http://www.verkeerenwaterstaat.nl/kennisplein/uploaded/RIZA/2006-06/332684/bijlageInnovatiebrief_tcm195-160835.pdf

Innovatie mobiliteit en water : voor een bereikbaar, schoon en veilig Nederland. Innovatiebrief. (nl) Ministerie van Verkeer en Waterstaat, [sl], 2006. 15 p
Het Innovatieberaad Mobiliteit en Water bestaat uit sleutelfiguren van de sectoren Verkeer, Bouw, Logistiek, Luchtvaart en Water en ontwikkelde zich van een platform dat verschillende visies en sectorale ervaringen met elkaar deelde naar een platform dat innovaties initieert en organiseert in de vorm van programmavoorstellen. Het beleidskader voor de bijdrage ven VenW aan de organisatorische en financile uitwerking van de programma's geeft het ministerie in de Innovatiebrief Mobiliteit en Water. [HAAFF 839A16 ]
URL: http://www.verkeerenwaterstaat.nl/kennisplein/uploaded/RIZA/2006-06/332684/bijlageInnovatiebrief_tcm195-160835.pdf

Jaaroverzicht 2005 / Zuiveringstechnische werken, Waterschap Groot Salland. (nl)
Waterschap Groot Salland, Zwolle, 2006. [HAAFF NN31107 ]

Jaarverslag 2005 / Commissie van Deskundigen Grondwaterwet (CDG). (nl)
CDG, Utrecht, 2006. [HAAFF 31/617 ]

Jaarverslag 2005 / Koninklijk Meteorologisch Instituut. (nl)
KNMI, De Bilt, 2006. [HAAFF 31/220 ]
URL: http://www.knmi.nl/over_het_knmi/jaarverslag_2005.pdf

Jaarverslag 2005 / Waterschap Hollandse Delta. ( nl)
Waterschap Hollandse Delta, Dordrecht, 2006.
Het eerste jaarverslag van Waterschap Hollandse Delta, wat bestaat sinds 1 januari 2005 en is ontstaan uit een fusie van de waterschappen IJsselmonde, de Groote Waard, de Brielse Dijkring, Goeree-Overflakkee en een deel van Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden. [HAAFF www]
URL: http://www.wshd.nl/home/Internet/PDF/Jaarverslagen/Jaarverslag%202005/Jaarverslag_Wshd_2005.pdf

Jaarverslag 2005 : Waterschapsbedrijf Limburg. ( nl)
Waterschapsbedrijf Limburg, Roermond, 2006.
Jaarbericht van het Waterschapsbedrijf Limburg, uitvoeringsorganisatie van de Limburgse Waterschappen Roer en Overmaas en Peel en Maasvallei. [HAAFF]

Jochemsen, M.;
Eigenzinnig en pragmatisch: Waterschap Vallei & Eem. (nl)
In: Het waterschap (2006)6 p.17-19. Ills.
Gegevens en werkwijze betreffende het waterschap. Tevens gebiedsinformatie betreffende deelstroomgebied Rijn-Midden, waterberging, grondwateronttrekking, en waterafvoer via het Valleikanaal. [HAAFF]

Lucassen, W.;
Veel kansen en mogelijkheden: het Waterschapshuis in aanbouw. (nl)
In: Het waterschap (2006)8 p.14-15. Ill.
Het Waterschapshuis heeft als doel inhoud te geven aan de samenwerking tussen de waterschappen op het gebied van ict. Onder begeleiding van Het Waterschapshuis spannen de waterschappen zich gezamenlijk in om de kwaliteit van de digitale dienstverlening naar burgers en bedrijven te verbeteren.

Moerman, A.;
Wetsus wil samenwerking met waterschapswereld : topinstituut watertechnologie. (nl)
In: Het waterschap (2006)7 p.6-7.
Onderzoeksinstituut Wetsus in Leeuwarden heeft de ambitie een topinstituut watertechnologie te worden. Waterschappen en STOWA zouden daarin kunnen participeren. STOWA zelf ziet weinig heil in verregaande samenwerking.
URL: http://library.wur.nl/artik/waterschap/1810766.pdf

Mulder, J.R.; Franzen, P.F.J.;
In de ban van de Betuwse dijken. Dl. 6: Opheusden : een bodemkundig, archeologisch en historisch onderzoek naar de opbouw en ouderdom van de Rijndijk te Opheusden. (nl) Alterra-rapport, 900, Alterra, Wageningen, 2006. 60 p 7 krt., 114 refs.
In het kader van de dijkverzwaring heeft Alterra in opdracht van het Waterschap Rivierenland de bandijk van Opheusden in 2003 op drie plaatsen archeologisch en bodemkundig onderzocht. [HAAFF NN31844,900 ] [DKLNV NL 02 / 900 ] [HAAFF NN31844,900 ]

Peters, N.;
Overheid sluit deuren van papierwinkel : e-overheid leidt tot efficiëntere overheidsdienstverlening en minder administratieve lasten. (nl)
In: Het waterschap (2006)7 p.35.
Om de dienstverlening aan burgers en bedrijven te verbeteren en de administratieve lasten te drukken, heeft het kabinet besloten beter gebruik te maken van informatie- en communicatietechnologie, ook wel aangeduid met de term 'e-overheid.' De waterschappen zijn al vrij ver in publieke dienstverlening via internet.
URL: http://library.wur.nl/artik/waterschap/1810781.pdf
URL: http://www.e-overheid.nl/ Website e-overheid
URL: http://www.hetwaterschapshuis.nl/ Website Het Waterschapshuis

Reinwater Jaarbericht 2005. (nl)
Stichting Reinwater, Amsterdam, 2006.

Rossum, M. van;
Handhaving verontreinigingsheffing professionaliseren: good practice. (nl)
In: Het waterschap (2006)8 p.16. Ill.
Het Waterschap Groot Salland is begonnen de handhaving van de verontreinigingsheffing te professionaliseren en heeft hiervoor een nieuwe aanpak ontwikkeld en geïntroduceerd. De methodiek heeft al de eerste resultaten opgeleverd en is ook goed bruikbaar voor andere waterschappen.

Smits, A.G.E.;
Begrotingsvergelijking 2006: beleidsambities en lastendruk van waterschappen vergeleken. (nl) [sn], [sl], 2006. 94 p Samenvatting (12 p.).
Oorspronkelijk is de begrotingsvergelijking ontwikkeld om de kosten- en tarievenontwikkeling van de verschillende waterschappen in beeld te brengen. In de afgelopen jaren is het accent verschoven van het vergelijken van bedrijfsvoering naar het vergelijken van beleid en ambities. Hierbij geldt niet alleen het begrotingsjaar, maar de volledige planperiode waarvoor de waterschappen beleid ontwikkelen. Dit meerjarig beleid wordt steeds meer beïnvloed door besluitvorming op Europees en nationaal niveau. Recente voorbeelden van beleidsthema’s zijn de Europese Kaderrichtlijn Water en het Nationaal Bestuursakkoord Water. Voor de VDW was dit aanleiding om de begrotingsvergelijking hierop aan te passen. In de voorliggende rapportage is een hoofdstuk opgenomen waarin de genoemde grote beleidsthema’s worden belicht op het punt van taakopvatting en de voortgang bij de verschillende waterschappen. Verder begint ieder hoofdstuk met een samenvattende beschouwing van de taakopvatting van de gezamenlijke waterschappen. Dit jaar wordt in de rapportage ook nader ingegaan op de gevolgen voor de lastendruk van de voorgenomen nieuwe financieringsstructuur, die naar verwachting in 2009 wordt ingevoerd. [HAAFF ] [WWW ]
URL: http://www.wetterskipfryslan.nl/files/2956/begrotingsvergelijking_waterschappen_2006_-_integrale_rapport.pdf

Water : a shared responsibility. (en) The United Nations world water development report, 2, UNESCO , Paris, France, 2006. XV, 584 p 1 CD-ROM.
A UNESCO publication; the second world water development report. [LEEUW 410-A/2006-002 ] [LEEUW CD-ROMS BALIE ] [WWW ]
URL: http://unesdoc.unesco.org/images/0014/001454/145405E.pdf

Waterschapsalmanak 2006/2007. (nl)
Unie van Waterschappen, Den Haag, 2006. [HAAFF NN32165 ]

Werking van de rioolwaterzuiveringsinstallaties in 2005 / Waterschapsbedrijf Limburg. (nl)
Waterschapsbedrijf Limburg, Roermond, 2006. [HAAFF NN31149 ]

Wijland, G. van;
Transparantie, verantwoording en integriteit: Good Governance. (nl)
In: Het waterschap (2006)8 p.6-7. Ill.
Good Governance. Het begrip is ook binnen de waterschappen in opgang. Maar wat is het precies en wat doen de waterschappen ermee? Wat zijn de bevindingen van medewerkers die zich bezig houden met het opzetten van Good Governance structuren binnen de waterschapswereld?. [HAAFF]