JANSEN VON WELTEN.

Afbeelding 102a, 102b, 102c.

Rassenlijst.

Oorspronkelijke plaat.

 

 

ansen von Welten (Handbuch, I, S. 419; oberdieck, Anleitung, S. 132; L. MÜLLER, Obstk., S. 59, N°. 69).

Couronne des pommes.

Reinette von Welten.

Rosenapfel von Welten.

 

afkomst: volgens het Handbuch gewonnen door den heer jansen te Welten, drie uren van Aken; door ons van oberdieck ontvangen.

 

vorm: de afgebeelde vrucht is hooger dan men ze gewoonlijk ziet; in het Handbuch is zij aanmerkelijk kleiner en ronder afgebeeld; ook zagen wij nog meer platronde vruchten.

grootte: van de derde.

kelk: half open, met zwartgrauwe, fijn gespitste kelkbladeren, van groen omgeven, in eene ondiepe, met dun roest bekleede holte, omringd door grootere of kleinere ribben, die zich over een groot deel der vrucht uitstrekken, waardoor de dwarse doorsnede een hoekigen vorm vertoont.

steel: 0.01—0.015, nu eens houtachtig, dan weder vleezig, in eene nauwe, onregelmatige holte met zeer weinig roest.

huid: glad, niet vettig, vrij dik, somtijds nog donkerder geel dan de afbeelding, met talrijke, fijne, bruingroene stippen, die in het rood door geel omringd zijn, dikwijls ook met zwartgrauwe regenvlekken.

vleesch: roomkleurig, tamelijk fijn, zacht, saprijk, rinsch, eenigszins geurig, naar ons oordeel niet voortreffelijk.

klokhuis: aan de vrucht geëvenredigd, open, met groote of middelmatige cellen en koffiebruine, lang toegespitste pitten.

gebruik: November—Januari; — van den tweeden rang voor tafel en huishouding.

De boom groeit matig en is zeer vruchtbaar. De twijgen zijn dun, slank, bruin met olijf kleur, met zilverkleurige opperhuid en bijna ronde stippen; de knoppen breed, samengedrukt, weinig verheven; de scheuten dun, bruin met olijfkleur, wollig; de bladstelen 0.015—0.02; de bladeren middelmatig, hartvormig, diep en scherp getand, met eene lange en spitse punt. Als pyramide te planten. Hoe fraai deze vrucht ook zij, kunnen wij ze toch niet algemeen aanbevelen.