MOORPARK.

Afbeelding  2a,   2b,   2c en d.

Oorspronkelijke plaat.

Rassenlijst:    Peren    Kersen    Pruimen    Abrikozen    Perziken.

Terminologie.

 

 

oorpark.

(HOGG , the Fruit Manual; Catalogue of the Fruits, No. 6;     DOWNING, the Fruits etc.).

Anson's.
Dunmore's.
Hunt's Moorpark.
Oldaker's Moorpark.
Sudlow's Moorpark.
Temple's.
Walton Moorpark.
Dunmore's Breda.

 

AFKOMST: volgens DOWNING is de naam afgeleid van Moorpark in Engeland, de woonplaats van Sir WILLIAM TEMPLE, waar deze soort reeds voor meer dan 140 jaren gekweekt werd.

VORM: hoogrond, aan de eene zijde hooger dan aan de andere.

GROOTTE: van de eerste, meestal grooter dan de afgebeelde vrucht die van een hoogstam werd verkregen, terwijl zij aan leiboomen meer hare volkomene grootte bereikt.

HUID: bleekgeel aan de schaduwzijde, aan de zonzijde hoog oranje of bruinrood met donkere stippen en vlekjes.

VLEESCH: donkerder oranje dan bij eenige andere abrikoos, zoodat de soort daardoor gekenmerkt is, vast, saprijk, zeer geurig.

STEEN: middelmatig, ruw, los, met bittere pit.

GEBRUK: half Augustus; - van den eersten rang voor het dessert.

De BOOM groeit zeer slecht en onregelmatig, zoodat hij alleen door eene zorgvuldige snoeiing eenigzins goed gevormd kan verkregen worden. De twijgen zijn kort, bruin, aan de schaduwzijde olijf kleurig; de knoppen zijn dicht bijeen geplaatst, breed en dik, evenals de knopdragers. Het hoofdkenmerk van den boom is het blad, dat vlakker, breeder en meer hartvormig is dan dat van de vorige soort.

Deze is alleen als leiboom en voor de potcultuur aan te bevelen.