RONDE PERZIKPEER.

Afbeelding  7a,   7b,   7c.

Oorspronkelijke plaat.

Rassenlijst:    Peren    Kersen    Pruimen    Abrikozen    Perziken.

Terminologie.

 

 

ubbele Oranjepeer

Double Orange
Poire Pêche
Deutsche Nationalbergamotte (Handbuch. II, S. 87).
Schöne und Gute
Belle et bonne (HOGG).
Birne ohne Kerne
Poire sans pepins (DECAISNE , I, livr. 11).
Bergamotte de Bruxelles
Belle de Bruxelles
Belle d'Aout
Belle de Luxembourg
Fanfareau. Beuzard
Belle sans pepins Journal de Lyon, 1859.
Bergamotte des paysans Journal de Lyon, 1859.
Grosse Bergamotte d'Été
Gracieuse (Catalogue of the Fruits, No. 24; HOGG, the Fruit Manual).

 

Beschrijving der vruchtsoorten, eerste reeks , No. 61.

 

Blijkbaar verwart HOGG de hier beschrevene soort met eene andere, bij hem als „Belle de Bruxelles" opgenomen met de synonymen, die volgens DECAISNE tot de ronde perzikpeer behooren.

AFKOMST: onbekend, waarschijnlijk in de omstreken van Brussel gewonnen. Ze schijnt reeds in 1810 in Frankrijk bekend te zijn geweest, ook wij kennen ze als eene oude peersoort.

GROOTTE: van de derde; de vrucht wordt in den regel grooter dan de plaat vertoont; in Duitschland en Frankrijk schijnt ze veel grooter te worden.

KELK: gewoonlijk half open, somtijds bijna gesloten, met korte, stijve kelkbladeren, in eene ondiepe, wijde, bij kleine vruchten bijna vlakke holte.

STEEL: dik, vrij lang, meestal houtachtig en gebogen, zeer zelden van eenig vleesch voorzien, ingestoken of van kleine bultjes omringd.

KLEUR: de meeste vruchten zijn geheel zonder rood; de huid is zeer dik, stijf, bijna als perkament, en laat zich bij volle rijpheid, even als die van een perzik, van het vleesch aftrekken, waarom de vrucht misschien perzikpeer heet.

Het VLEESCH is bijna wit, matig fijn, saprijk, niet volkomen smeltend, aangenaam zoet, zonder geur, met weinig of geene korrels om de plaats waar gewoonlijk de cellen worden gevonden; deze toch en de pitten ontbreken bij de meeste vruchten van deze soort, die daarom ook „sans pepins" heet.

TIJD VAN GEBRUIK: van 15 September tot 15 of 20 October; de vrucht kan na het plukken veertien dagen duren; - van den tweeden rang voor het dessert.

De BOOM groeit matig en is tamelijk vruchtbaar; de eenjarige takken zijn groenachtig bruin, aan de zonzijde violetkleurig. De boom is als hoogstamde (vooral om in boomgaarden te planten) en als pyramide aan te bevelen en kan ook op kwee of haagdoorn (Crataegus) veredeld worden; - eene goede vrucht ter verzending.