ÉLÉONIE BOUVIER.

Afbeelding  8a,   8b,   8c.

Oorspronkelijke plaat.

Rassenlijst:    Peren    Kersen    Pruimen    Abrikozen    Perziken.

Terminologie.

 

 

léonie Bouvier

(Beschrijving der vruchtsoorten, tweede reeks, No. 109).

 

 

Wij vonden deze soort slechts in de naamlijsten van le ROY, de BAVAY en PAPELEU kort beschreven.

 

AFKOMST: in België door den heer BOUVIER gewonnen. Wij hebben ze van de heeren L. de BAVAY te Vilvoorden en A. PAPELEU te Wetteren overeenstemmend ontvangen.

VORM: grootere vruchten van deze soort, zoo als wij meermalen geplukt hebben, zijn veranderlijk en meer bultig dan de afgebeelde.

GROOTTE : van de derde of vierde.

KELK: open, met lange, spitse, somtijds over de vrucht liggende kelkbladeren, in eene kleine, ondiepe holte, door weinige, flaauwe verhevenheden omringd.

STEEL: dik en lang, veelal van vleesch voorzien, het vleesch der vrucht is om den steel meestal als geplooid (fig. 8a).

KLEUR: sommige vruchten zijn zonder rood en dan geheel lederkleurig, met dunnen, kaneelkleurigen roest, vooral om den kelk en den steel.

Het VLEESCH is geelachtig wit, zeer fijn, saprijk, niet geheel smeltend, aangenaam geurig, met weinige fijne korrels om de cellen, die vele koffijbruine pitten bevatten.

TIJD VAN GEBRUIK: begin van October; deze peer kan 14-20 dagen duren; - van den eersten rang voor het dessert.

De BOOM groeit gematigd, is zeer vruchtbaar maar wordt niet groot; de eenjarige takken eindigen stomp, dikwijls in een bloemknop en zijn lederkleurig bruin, de bladknoppen spits en groot, de bladeren glanzig, langwerpig, schuitvormig, weinig getand, spitspuntig; de boom is als pyramide aan te bevelen, niet op kwee te veredelen; men behoeft hem niet veel te snoeijen, daar hij buitendien vruchtbaar genoeg is.