DOROTHÉE ROYALE.

Afbeelding  40a,   40b,   40c.

Oorspronkelijke plaat.

Rassenlijst:    Peren    Kersen    Pruimen    Abrikozen    Perziken.

Terminologie.

 

 

orothée Royale

(Beschrijving der vruchtsoorten, eerste reeks, No. 81).
Double Dorothée

 

 

AFKOMST: ons onbekend ; voor vele jaren door Boskoopsche kweekers uit België ontvangen.

VORM: onregelmatig, veelal ronder, ook wel buikiger dan het afgebeelde voorwerp.

GROOTTE: van de tweede.

KELK: open, in eene nauwe holte, die zelden van eenigen roest is voorzien, met eenige ribjes, die zich over de kelkwelving uitstrekken.

STEEL: lang, houtachtig, bruin, dikwijls eenigzins ingedrukt.

HUID: meer stroef dan glad, geelachtig groen, geheel bezaaid met grove, grauwe stippen, die somtijds in roestvlekjes overgaan, aan de zonzijde niet zelden oranjeachtig.

VLEESCH: geelachtig wit, vast, brokkelig.

KLOKHUIS: middelmatig, met groote, veelal onvolkomene pitten.

GEBRUIK: December-Maart; - eene uitmuntende stoofpeer.

De BOOM groeit sterk, is buitengewoon vruchtbaar en aan zijne hangende takken te kennen. De twijgen zijn violetbruin met een groenachtig gele tint en grauwe, ovale stippen; de knoppen zijn spits en staan van de twijg af; de bladsteel is 0.039 lang, eenigzins gesleufd, rood aan de basis; de bladeren zijn langwerpig rond, gepunt, stomp getand, de scheuten bruin olijfkleurig, wollig; hunne jongste bladeren zijn violetkleurig.

Men plante den boom alleen als hoog- of halfstam, zeer geschikt langs wegen.