DÉLICES DE JODOIGNE.

Afbeelding  64a,   64b,   64c.

Oorspronkelijke plaat.

Rassenlijst:    Peren    Kersen    Pruimen    Abrikozen    Perziken.

Terminologie.

 

 

odoigner Lekkerbissen (Handbuch, II, S. 415; Deutsches Obstcabinet, Lief. 2, Taf. 8).
Delices de Jodoigne (HOGG, the Fruit Manual).

 

 

AFKOMST: volgens het Handbuch in 1826 door SIMON BOUVIER te Jodoigne gevonden.

VORM: zeer standvastig.

GROOTTE: van de vierde, veelal tot de derde naderend.

KELK: open, met korte, spitse blaadjes, in eene bijna vlakke, eenigszins schotel vormige holte.

STEEL: 0.02-0.03, houtachtig, bruin, even ingedrukt, rondom van roest omgeven.

HUID: glad, vóór de volle rijpheid groenachtig geel, bij volkomene rijpheid dofgeel, bij sterk aan de zon blootgestelde vruchten dikwijls een weinig roodachtig, veelal van verspreide roestvlekjes en van vele stipjes voorzien.

VLEESCH: roomwit, half fijn, smeltend, zoet, saprijk, aangenaam van geur, zeer smakelijk.

KLOKHUIS: middelmatig, van eenige steenachtige deelen omgeven; de cellen zijn ruim, de pitten glanzig donkerbruin.

GEBRUIK: October, somtijds reeds in 't laatst van September; - van den eersten rang voor het dessert.

De BOOM groeit middelmatig en vormt eene fraaie pyramide; de twijgen zijn licht olijfbruin, met grauwe, langwerpige stippen; de knoppen stomp kegelvormig, zwartbruin; de scheuten geelachtig olijfkleurig, met langwerpige, grijze stippen; de bladstelen 0.04-0.06 lang, zeer stevig; de bladeren ovaal, fijngetand, lichtgroen, met een kleine punt.

Zeer aan te bevelen als pyramide en leiboom.