ANNE LAWSON.

Afbeelding  16a en b,   16c en d.

Oorspronkelijke plaat.

Rassenlijst:    Peren    Kersen    Pruimen    Abrikozen    Perziken.

Terminologie.

 

 

nne Lawson Beschrijving der vruchtsoorten, tweede reeks, No. 4.
Anna Lawson Beschrijving der vruchtsoorten, tweede reeks, No. 4.

 

 

F. JAHN vermeldt deze onder de "unklassificirte Pflaumen" (Verzeichniss, S. 68, No. 238), en ontving ze van SIMON LOUIS FRÈRES te Metz. Ook zagen wij den naam vermeld in den Catalogue van ANDRÉ LEROY te Angers, van DE BAVAY te Vilvoorden en van DAUVESSE te Orléans.

 

AFKOMST: ons onbekend; wij vonden deze soort nog nergens in de voor ons toegankelijke pomologische werken uitvoerig beschreven; wij ontvingen ze van DAUVESSE.

VORM: zeer regelmatig, de naad is bijna vlak, de stempelpunt klein, in eene kleine vlakte geplaatst.

GROOTTE: tusschen de tweede en derde variërend.

STEEL: somtijds 2 Ned. duim lang, tamelijk dik, weinig gebogen, bijna glad, groen met veel bruinen roest, in eene ondiepe, bijna vlakke holte.

KLEUR: F. JAHN noemt ze geel, de bavay witgeel; bij ons was de dikke huid hooggeel als die van een abrikoos, bijna geheel overdekt met bruin violet, ook wel licht rooskleurig paarsch, somtijds gevlekt en gestipt, met een dun, witblauw waas, dat bij de minste aanraking verdwijnt.

VLEESCH: groenachtig geel, met lichtbruine aders, zacht, saprijk, zoet, zeer geurig, aangenaam.

STEEN: middelmatig, vrij dik, zelden los van het vleesch.

TIJD VAN GEBRUIK: einde van Augustus; - van den tweeden rang voor de tafel.

De BOOM groeit goed, wordt vrij groot, is zeer vruchtbaar en vooral voor den hoogstamden vorm geschikt. De eenjarige takken zijn van gemiddelde lengte, licht bruin-violetkleurig met grauw, bijna glad, de knoppen klein, kegelvormig, op weinig verhevene dragers, de bladeren middelmatig, ovaal, puntig, aan de punt een weinig gedraaid, stomp gezaagd.