Herkomst Long Island (Verenigde Staten van Amerika) in
het begin van de 18e eeuw.
Vrucht: Klein tot matig groot, zeer regelmatig van vorm.
Kleur: Groen, bij rijpheid geel met enig roest rond steel.
Kelk: Klein, gesloten in vrij diepe kelkholte.
Steel: Dun, vrij lang, matig diep ingezonken.
Vruchtvlees: Geelachtig-wit, vast, vrij droog, zacht zuur met licht
aroma.
Gebruikstijd: Januari - Maart.
Boom groeit matig. Geschikt voor struikvorm. Kan veredeld
worden op de sterkere onderstamtypen.
Vruchtbaarheid matig.
De Newton Pippin is een oude en in Amerika plaatselijk sterk verspreide
variëteit. Er bestaat een geel- en een groenvruchtige variëteit. Hoewel deze
appel ook reeds lang in Europa bekend is, is de verspreiding zeer gering,
vermoedelijk door te geringe vruchtbaarheid en onvoldoende kleur bij de
oogst.