Hoofdmenu

Gebruik

Gebruikstijd

Alfabetisch

Naar plaat

Vorige

Volgende

 


 

Kleipeer, Mandjespeer, Weldrager.

Herkomst onbekend. Vermoedelijk inheemsche variëteit, welke reeds lang in cultuur is.

Vrucht: Klein tot matig groot, rond, gelijkmatig van vorm.
Kleur: Hardgroen met veel roest, bij rijpheid geelgroen.
Kelk: Groot, open in vlakke kelkholte, kelkblaadjes vleezig.
Steel: Kort en dik.
Vruchtvleesch: Hard, korrelig, wit.
Gebruikstijd: December - februari.
 


De boom groeit matig, zeer steil. Vormt nooit een grooten boom. Geschikt voor stamboom en struik. Kan veredeld worden op zaailing.
Geschikt voor elken grond.
Bloeitijd vroeg. Gelijke bloeiers o.m.: Précoce de Trévoux, Comtesse de Paris.
Is vroeg en zeer vruchtbaar. Vruchten zitten vast aan het hout, kan laat geoogst worden.
Hoewel de boom niet sterk groeit, doch stevig gedrongen hout maakt, is hij geschikt langs de windzijde op korten afstand als haag geplant te worden.
Op lateren leeftijd is het dikwijls moeilijk de boomen in den groei te houden. Moet vrij sterk gesnoeid worden, teneinde groei te behouden.
Komt algemeen voor en behoort tot een der beste stoofperen.
In de laatste jaren meer en meer verdrongen door St. Rémy en Bréderode, die grootere vruchten geven.