Zeer oude pruim, waarvan herkomst niet is na te gaan.
Vrucht: Klein tot middelgroot, vrijwel zuiver rond.
Kleur: Donkergroen met bruinroode vlekjes, bij rijpheid groengeel.
Vruchtvleesch: Vast, groen-geel van kleur, matig saprijk, fijn aroma.
Steen: Klein.
Huid: Vrij taai.
Gebruikstijd: Half Augustus.
De boom groeit matig, maakt bolronde vrij dichte kroon. Wordt
meestal als stamboom gekweekt. Vraagt goeden grond.
Bloeitijd vroeg. Gelijke bloeiers o.m.: Early Laxton,
Early Rivers. Zelfsteriel.
Vruchtbaarheid laat meestal veel te wenschen over. Verondersteld wordt, dat
boomen op eigen wortel vruchtbaarder zijn, dan veredelde boomen.
Gezondheidstoestand van den boom over het algemeen gunstig.
Komt vrij veel voor in Zuid-Limburg, is verder wel algemeen, doch niet sterk
verbreid. Voldoet alleen in het Zuiden van ons land.
Verdient wegens onvruchtbaarheid geen bijzondere aanbeveling, ondanks de
buitengewone kwaliteit van de vrucht, welke speciaal gevraagd wordt voor de
conservenindustrie en steeds hoog in prijs is.