MENU RASSENLIJST

VORIGE

VOLGENDE

Loddington.

Tijd van plukken: October.    Tijd van rijpen: November - Januari

Oorsprong en verspreiding. Waarschijnlijk is deze appel afkomstig uit Engeland; met zekerheid durven wij dit echter niet zeggen, aangezien wij geen Engelsche beschrijving kunnen vinden. Deze uitmuntende appel is zoo goed als niet verspreid, hij wordt enkel aangetroffen in de Betuwe. Wij vonden hem althans in een Betuwsche inzending op de tuinbouwtentoonstelling te Assen in 1904.

Vorm en grootte. De vrucht heeft een zeer karakteristieken vorm; soms vrij hoog en breed, moet de Loddington echter altijd een hoogronde appel worden genoemd, dikwijls met diepe voren vanaf de kelk tot aan den buik. Behoort tot de groote appels, kan zelfs niet zelden enorm groot worden; kleine vruchten treft men nooit, middelmatige zelden aan.

Kelk en kelkholte. De kelk is naar verhouding klein, meestal gesloten en met goed gevormde kelkblaadjes. De kelkholte is groot en diep, vrij schielijk toeloopend, met veel verhoogde ruggen aan den bovenkant.

Steel kort en vrij dik; zeer weinig vleezig, diep ingezonken.

Schil gewoonlijk glad en gaaf, hardgroen, met soms wat lichte strepen, met een roodbruine kleur aan de zonzijde. Tegen het rijpen wordt de schil iets vettig en geelgroen.

Vleesch wit, zacht en sappig, later bij overrijpheid meer droog en vezelig, zoet-zuur van smaak met een eigenaardig, niet onaangenaam aroma; lekker vooral voor liefhebbers van niet-zure appels.

Klokhuis vrij groot, platrond, meest goed gevormd, met goed afgedeelde hokken, die zelden alle met kernen gevuld zijn.

Eigenschappen der vrucht. Is een uitmuntende potappel, voor alle doeleinden in de keuken geschikt, men moet er daar echter wat voorzichtig mede zijn, daar hij spoedig stuk kookt. Overigens kan de Loddington, op het juiste tijdstip gebruikt, als tweede klasse tafelappel in aanmerking komen. Het is een uitmuntende marktvrucht, die vooral om de grootte gaarne zal worden gekocht.

Eigenschappen van den boom. Deze groeit uitmuntend, maakt mooi zwaar eenjarig gewas, groeit zeer breed uiteen, maakt een groote, breede, losse kroon, die meestal min of meer gaat hangen. Wil op alle onderstammen groeien en is door zijn hangende groeiwijze beter geschikt voor hoog- dan voor halfstam of kleine vormen. Draagt zelden overvloedig, maar beslist elk jaar zeer voldoende.

Minder goede eigenschappen van den boom zijn mij niet bekend of het moet zijn, dat hij een wat breede, hangende kroon maakt.