MENU RASSENLIJST

VORIGE

VOLGENDE

Reinette de Blenheim.

Tijd van plukken: eind October.  Tijd van rijpen: December - Februari

Oorsprong en verspreiding. Reinette de Blenheim is van Engelschen oorsprong en reeds geruimen tijd in cultuur; komt vrij algemeen voor, ook in ons land vindt men exemplaren in iederen tuin van eenige beteekenis.

Vorm en grootte. De vrucht heeft een mooien, kogelronden vorm, van onderen vrij sterk, van boven een weinig afgeknot. Zij is iets meer dan middelmatig groot, kan echter eer groot kan klein genoemd worden.

Kelk en kelkholte. De kelk is groot en breed; de kelkblaadjes ontbreken bijna geheel, zoodat de kelk open is en soms geheel bloot ligt. De kelkholte is zeer ondiep en breed, zacht glooiend,, regelmatig toeloopend. Kelk en kelkholte herinneren eer aan een pippeling dan aan een reinette, vandaar dat wij den naam Blenheim pippin — welke men dit soort ook wel geeft — beter vinden dan den hierboven aangegeven naam.

Steel. Deze is tamelijk lang, dun en stevig, in een vrij diepe, matig breede holte ingezonken.

Schil prachtig mooi, glad en gaaf, groen met aan de zonzijde (soms voor meer dan de helft) zeer.mooi zalmrood gekleurd; tegen het rijpen wordt het groen goudgeel.

Vleesch tamelijk fijn, roomwit van kleur en zeer gaaf, zacht, uitmuntend van smaak met veel aroma.

Klokhuis matig groot, vrij breed, goed en regelmatig gevormd, spaarzaam met kernen bezet.

Eigenschappen der vrucht. Een beste tafelappel en een uitmuntende appel voor de keuken. Kleur, grootte en smaak der vrucht geven ons aanleiding haar in de eerste rij der tafelappelen te plaatsen. Het is bovendien een eerste klasse markt- en winkelvrucht.

Eigenschappen van den boom. Deze groeit uitmuntend, maakt mooi stevig gewas en vormt een mooie kroon; hij verlangt een beschutte plaats en is niet geschikt voor hoog- of halfstam. Als struikvorm zal hij het best voldoen; mooiere vruchten kweekt men aan muren of schuttingen, daartegen verkrijgt men ware prachtexemplaren. Men kiest voor onderstam liefst doucin of paradijs.

Minder goede eigenschappen van den boom. Voor hoog- en halfstam of voor een koude, tochtige plaats is dit soort ongeschikt.