Tijd van plukken: October.  Tijd van rijpen: Januari - April

Oorsprong en verspreiding. Wellicht een appel van Belgischen of Franschen oorsprong, die al geruimen tijd bestaat. Wordt in ons land nog zeer weinig aangetroffen, men vindt hem enkel in de zuidelijke provinciën.

Vorm en grootte. Heeft een platronden vorm, tamelijk breed en niet hoog. Wordt niet meer dan middelmatig groot, is zelfs eer klein dan groot.

Kelk en kelkholte. De kelk is klein en gesloten, met breede, naar beneden gebogen kelkblaadjes. De kelkholte is komvormig, tamelijk breed, zeer regelmatig, zacht glooiend toeloopend, met kleine, groene ruggetjes.

Steel dun en vrij lang, op het einde zeer breed uitloopend, in een diepe, breede holte ingezonken.

Schil mooi gaaf en glad, lichtgroen van kleur, in de steelholte wat grijsgrauw. Tegen het rijpen wordt de vrucht zacht groengeel zonder kleurtje.

Vleesch wit, fijn van korrel, zacht en sappig, zachtzuur van smaak, met een heerlijk, eigenaardig, pittig aroma, zooals men bij weinig appels aantreft.

Klokhuis tamelijk groot en breed met groote, goed gevormde hokken, welke met volvormde pitten of kernen bezet zijn.

Eigenschappen der vrucht. Is een goede, lekkere tafelappel, een uitmuntende potappel en uitstekend geschikt voor het bereiden van compôte; moet verder zeer lang kunnen duren en wordt niet spoedig rimpelig of slap. In Duitschland wordt deze appel wel genoemd Drei Jahr dauernder Mutterapfel. Voor winkelappel heeft hij te weinig kleur.

Eigenschappen van den boom. Deze groeit goed, maakt mooi stevig eenjarig gewas en een mooie, platronde, gedrongen kroon. Is een uitmuntende boomgaardboom, die in het groot verdient te worden aangeplant. Geschikt voor hoog- en halfstam, ook voor struikvorm; kan op alle onderstammen worden veredeld.

Minder goede eigenschappen van den boom ken ik niet.