Hoofdmenu

Rassenlijst

Grote Plaat

Vorige tekst

Volgende tekst

PARMAIN  ROYAL.


Wordt ook genaamd:

MERVEILLE PARMAIN, ENGELSCHE KONINGS PIPPELING,

KONINGS PEER-APPEL.

 

Kleur: Van deze appelsoort is de kleur roodachtig geel, en ook min of meer groenachtig. Aan de zonzijde is dezelve meer geel-groen en op vele plaatsen bedekt met verschillende roodachtige gele strepen en vlekken, van welken sommigen zich als doorschijnende voordoen, hier en daar bemerkt men ook eenige graauw-gele stipjes.

Kelk: De kelkblaadjes die iets binnen den vruchtomtrek blijven, staan in eene vrij vlakke groef, welker licht-gele kleur zich als eene ster vormt en tegen de hoofdkleur geelachtig rood wordt.

Enkele flaauwe plooijen of sleuven zijn aldaar op te merken.

Steel: De steel is houtachtig, ruim 25 strepen lang en aan het boveneinde aanmerklijk dikker: de kleur is bruin en gedeeltelijk geelachtig groen, zoo ook de steelholte, en in dezelve eenige plooijen.

Vrucht:

Het vleesch is vast, groenachtig wit, doch tegen de schil en om den rand van het klokhuis, iets donkerder groen.

In het begin van October moet deze appel geplukt worden, gedurende den geheelen winter, ja zelfs tot in Mei, is hij als eene zuiver zure en aangename tafelvrucht eetbaar.