Hoofdmenu

Rassenlijst

Grote Plaat

Vorige tekst

Volgende tekst

SNEEBEL.
 


Kleur: De hoofd- en grondkleur van deze appelsoort is zuiver geel; doch gaat aan de zonzijde in een karmozijn-rooden tint over, bezet met verscheidene meer donkere strepen, vlekken en stipjes, waarvan eenigen nog hooger gekleurd zijn, doch de gele hoofd- of grondkleur blijft veelal blozend doorschijnen. Aan de andere zijde is op het geel niets dat het oog trekt, dan eenige meer bruin-roode en groen-gele stipjes.

Kelk: De De kelkblaadjes staan in eene diepe holte uit welke vijf ribben voortkomen, en zich verder uitbreiden tot bij, en in de steelholte, doch zijn aldaar meer met elkander vereenigd.

Steel: De steel is kort, steekt in eenen zeer diepen kuil, waarin de afscheiding der ribben nog eenigzins kennelijk is. Uit deze steelholte verspreiden zich eenige geel-roode en groenachtige kleine takjes of streepjes.

Vrucht: De tijd tot inoogsting is veelal half September, en kan tot Januarij en ook wel langer, in de huishouding gebruikt worden. De smaak is aangenaam rhijnsachtig.