Hoofdmenu

Rassenlijst

Grote Plaat

Vorige tekst

--

LANGE GRATIOOL.
 


Kleur: De grondkleur is geelachtig-groen, doch dezelve wordt aan de schaduwzijde meer zuiver groen, en geheel bedekt met eene menigte van stipjes. Aan de zonzijde vermengt zich deze kleur, met eenig geel en een paarsachtig rood, op welke zich donkere paarse strepen en vlekken met de grondkleur verbinden, en ineen vloeijen. Op sommige plaatsen zijn nog eenige niet zeer groote onzuivere vlekjes kennelijk.

Kelk: Het bloemoog is eenigzins diep. Uit de holte waarin de kelkblaadjes zich bevinden, ontstaan eenige groote en kleine ribben, van welke sommigen zich over de vrucht uitbreiden, als bulten verheffen, en eenen ongelijkvormigen omtrek veroorzaken. De kelkblaadjes blijven tusschen de ribben gesloten.

Steel: De steel,  die naar de grootte der peer niet zeer dik, maar 5 nederl. duimen lang is, staat gebogen, en wordt veelal aan eene zijde gedrukt.

Vrucht: Doorgaans wordt zij geplukt, half October. Van December tot Januarij kan zij voor de huishouding gebruikt worden; de smaak is suikerachtig Rhynsch.


Dat deze Peerensoort eene aanmerkelijke grootte kan bereiken, is mij gebleken, door een ontvangen exemplaar uit eenen tuin te Rijswijk, onder den naam van de Groote Mogol-peer opgegeven: doch al spoedig liet het zich aanzien, dat deze naam verkeerd was, daar de Mogol-peer bij het oog zeer breed en vlak is, en op het bloemoog kan nedergezet worden, 't geen door den vorm van de Lange Gratiool niet kan geschieden. In kleur, omtrek en kenbare vlekken, was zij gelijk aan de tegenwoordige afbeelding, doch zij overtrof dezelve in grootte en breedte aanmerkelijk, zijnde tot aan den steel 13 nederl. duimen hoog en op hare grootste breedte 9 nederl. duimen.