Recente publicaties uit de Hydrotheek
Geïnteresseerd in een publicatie? Vraag 'm aan via de Hydrotheek database of mail naar hydrotheek.library@wur.nl- Afvalwatersysteem:
- Waterweren:
- Algemeen
- Primaire waterkeringen:
- Watersysteem:
- Waterketen:
AFVALWATERSYSTEEM - Algemeen
Hasselaar, B.; Ravesloot, C.M.;
Technologie push: voorwaarden voor benutting van afvalwater door natuur : Levende Machine. (nl)
In: Gezond bouwen en wonen 19(2005)2 p.10-13.
Uit Amerika is via Engeland een natuurlijke decentrale manier van afvalwaterzuivering overgewaaid, die een milieu- en natuurvriendelijk alternatief biedt voor grootschalige industriële behandeling en zuivering van afvalwater. Deze nieuwe techniek krijgt echter weinig kans omdat potentiële opdrachtgevers, die verlegen zitten om benutting van hun afvalwater, niet weten dat ze bestaan. De techniek is er, nu de klant nog. Omdat hier sprake is van een technisch probleem werd een haalbaarheidsstudie uitgevoerd met de zogenaamde Rombo tactiek. De provincie Noord-Brabant zag in de overgewaaide succesverhalen over de duurzame benutting van afvalwater door middel van levende machines een goede reden om een haalbaarheidsstudie in opdracht te geven bij de Viba-expo.
Hulsbeek, J.; Piron, D.; Kruit, J.; Segers, J.;
Warmteuitwisseling afvalverbrandingsinstallatie en
rwzi Nijmegen succesvol. (nl)
In: H twee O 39
(2006)2 p.43-46. figs.; ill.; tabs.
Door de uitwisseling van restwarmte met de
naastgelegen afvalverbrandingsinstallatie is de
oorspronkelijk geplande uitbreiding van de rwzi Nijmegen
significant aangepast. Het benodigde beluchtingsvolume
kon met circa 30 procent worden gereduceerd. Op deze
manier werd een besparing van ongeveer éénderde van de
oorspronkelijke investeringskosten gerealiseerd. Dit
artikel beschrijft de effecten van de warmte-uitwisseling
op het ontwerp en het verwijderingsrendement van de
rioolwaterzuiveringsinstallatie Nijmegen. [HAAFF]
Mil, H. van; Poel, I. van de; Zwart, S.;
Ethiek in de afvalwaterzuivering. (nl)
In: H twee O 39
(2006)4 p.22-24. ills.
De TU Delft en het ingenieursbureau DHV ontwikkelen
momenteel een nieuwe afvalwaterzuiveringstechniek, de
zogeheten aërobe korrelreactor. Het onderzoek wordt
medegefinancierd door STOWA en de Stichting Toegepaste
Wetenschappen (STW). Parallel aan dit onderzoek
initieerde STW samen met de Nederlandse organisatie voor
Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) ethisch onderzoek om
extra aandacht te kunnen schenken aan ethische en
maatschappelijke aspecten van technologieontwikkeling.
Dit parallelonderzoek, waarbij risico's centraal staan,
wordt uitgevoerd door ondergetekenden, filosofen van de
TU Delft. Gebleken is dat risico-inschattingen niet
systematisch worden uitgevoerd en dat het niet altijd
duidelijk is wie voor welke risico's (moreel)
verantwoordelijk is. Het parallelonderzoek heeft geleerd
dat belangrijke verantwoordelijkheden kunnen 'verdampen'
ondanks dat alle betrokkenen professioneel en integer
handelen. Wie neemt, bijvoorbeeld, de
verantwoordelijkheid voor de uitstoot van (nog)
niet-gereguleerde emissies?.
Ravesloot, C.M.;
Water in alle vormen en maten : vier innovaties voor
zuiver water. (nl)
In: Gezond bouwen en
wonen 19(2005)2 p.26-29.
Alleen water drinken is dus niet genoeg, het moet
zuiver water zijn. Er zijn verschillende manieren om
zuiver water te maken. Vier oude beproefde principes in
een nieuwe vorm: Flowforms, een systeem met omgekeerde
osmose en revitalisatie, infiltratie van hemelwater en
optrekkend grondwater in kruipruimtes.
AFVALWATERSYSTEEM - Inzameling en transport
Boogaard, E. van den; Dijken, K. van;
Trends bij gemeentelijke rioleringszorg worden
zichtbaar : steeds meer resultaten uit benchmark
rioleringszorg [thema riolering]. (nl)
In: H twee O 39
(2006)2 p.8-11. figs.; ills.; tabs.
In 2005 hebben 35 gemeenten - op vrijwillige basis
- deelgenomen aan de benchmark rioleringszorg. Het
centrale doel van deze benchmark is om gemeentelijke
rioleringsbedrijven via een onderlinge vergelijking te
laten leren. De benchmark bouwt voort op de pilot van
2003. De vergelijking van de rioleringszorg tussen
gemeenten richt zich op de organisatie van de
rioleringszorg en het presteren van het
rioleringssysteem. Op diverse manieren worden deze
aspecten belicht. Daarbij is tevens nagegaan welke
relaties er te leggen zijn tussen de resultaten en de
mogelijke verklarende factoren. Ten opzichte van de
pilotmeting hebben de gemeenten vooruitgang geboekt in de
kwaliteit en effectiviteit van de bedrijfsprocessen en
zijn belangrijke vorderingen gerealiseerd in de
milieumaatregelen. Er is geen vooruitgang vastgesteld in
de aanpak van structurele knelpunten en in de
klachtenbehandeling.
Flamink, C.; Langeveld, J.; Clemens, F.;
Aerobic transformations in sewer systems: are they
relevant?. (en)
In: Water science
and technology 52(2005)3 p.163-170. 11 refs.
In-sewer transformation processes affect wastewater
quality. Especially during dwf the transformation
processes can exert a significant influence on wastewater
quality. The transformation rates under aerobic
conditions were estimated from an oxygen mass balance
over a sewer reach. Oxygen probes were installed at the
upstream and downstream end of the sewer reach. Moreover,
14 wastewater samples, taken at the downstream end of the
sewer reach, were used to measure the oxygen uptake rate
and the water quality parameters CODtotal, CODdissolved
and ammonium.
URL:
http://www.iwaponline.com/wst/05203/0163/052030163.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Holthuijsen, S.;
Naarden, Bussum en AGV/DWR: drie instanties, één
rioleringsbelang [thema riolering]. (nl)
In: H twee O 39
(2006)2 p.40-42. figs.; ills.
De rioleringstelsels in de gemeenten Naarden en
Bussum waren vier jaar lang (van 1999 tot 2003) het
onderwerp voor diverse onderzoeken met de nadruk op het
hydraulisch functioneren van beide stelsels tezamen. De
vervuiling van het oppervlaktewater in Naarden vormde
hiertoe de aanleiding. Lozingen via de aanwezige
overstort in het gemengde stelsel op de Vestinggracht
veroorzaakten overlast. Betekent dit dat de riolering in
Naarden niet naar behoren functioneert? Of kan de oorzaak
ook buiten Naarden liggen? De bebouwde kom van Naarden
grenst direct aan die van Bussum. Is ondergronds de
riolering wellicht op ongewenste wijze verbonden? Kortom,
wat veroorzaakt de geconstateerde problemen?.
Korving, H.; Clemens, F.;
Impact of dimension uncertainty and model calibration
on sewer system assessment. (en)
In: Water science
and technology 52(2005)5 p.35-42. 9 refs.
Assessments of sewer performance are usually based
on a single computation of CSO (combined sewer overflow)
volumes using a time series of rainfall as system loads.
A shortcoming of this method is that uncertainties in
knowledge of sewer system dimensions are not taken into
account. Moreover, sewer models are rarely calibrated.
This paper presents the impacts of database errors and
model calibration on return periods of calculated CSO
volumes. The impact of uncertainties is illustrated with
two examples. Variability of calculated CSO volumes is
estimated using Monte Carlo simulations. The results show
that calculated CSO volumes vary considerably due to
database errors, especially uncertain dimensions of the
catchment area. Furthermore, event-based calibration of a
sewer model does not result in more reliable predictions
because the calibrated parameters have low portability.
However, it enables removal of database errors
harmonising model predictions and 'reality'.
URL:
http://www.iwaponline.com/wst/05205/0035/052050035.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Lubbers, C.L.; Clemens, F.;
Air and gas pockets in sewerage pressure mains. (en)
In: Water science
and technology 52(2005)3 p.37-44. 3 refs.
A recent inventory showed that half of the pressure
mains show an increased pressure loss for no directly
obvious reason. Many causes may account for the reduction
of the system's nominal capacity like an increased wall
roughness, scaling or occurrence of free gas in the
pipeline. The occurrence of free gas may be caused by
degassing of dissolved (bio) gas or by air entrained at
the pumps' inlet or at air valves. A research study is
started that will focus on three main issues: • The
description of the gas-water phenomena in wastewater
pressure mains with respect totransportation and dynamic
hydraulic behaviour, • A method to diagnose gas
problems, and • To overcome future problems by either
applying remedial measures or improving the design
ofwastewater pressure systems. For this study, two
experimental facilities are constructed, a small circuit
for the study of multi-phase flow and a second, larger
one for the research into diagnostic methods. This paper
describes the preliminary results of the experiments in
the multi-phase circuit.
URL:
http://www.iwaponline.com/wst/05203/0037/052030037.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Stichting RIONED
Benchmarking rioleringszorg 2005 : samenvattend
rapport. (nl) Stichting RIONED, [Ede], Netherlands,
2005. 72 p
In 2005 hebben 35 gemeenten - op vrijwillige basis
- deelgenomen aan de benchmark rioleringszorg. In het
samenvattend rapport Benchmarking Rioleringszorg 2005
zijn de totaalresultaten beschreven. Gemeenten zijn
getypeerd op grond van omgevingsfactoren. Ook is een
eerste trendanalyse uitgevoerd. [HAAFF 820E05 ]
Wilsenach, J.A.; Bragt, W.P.M. van; Been, P. de[et al.];
Evaluation of separate urine collection and treatment
to augment existing wastewater treatment works. (en)
In: Water science
and technology 52(2005)4 p.71-80. 18 refs.
Simultaneous increases in wastewater loads and
effluent quality demand improved nutrient removal
techniques. A simple technique for nitrogen removal is
post-denitrification with methanol. The trade-off between
better effluent vs. methanol consumption is debatable.
Methanol dosing is not only un-sustainable in the long
term, but the cost of methanol is also becoming
increasingly important. Urine contains 80% of the total
nitrogen (N) and 50% of the phosphate in wastewater.
Separate collection and treatment of urine could improve
existing treatment works and diminish the need for
post-denitrification. In this paper, a
nitritation-denitrification process is proposed where
20-30% of the N in urine is removed with the COD
available in urine. The treated urine consists of
ammonium-nitrite, which is to be introduced to the anoxic
zone of a conventional treatment plant. Optimal
denitrification via nitrite is possible with COD from
other wastewater sources. The case study presented here
shows that 40-50% urine separation and improvement of the
flow scheme would improve effluent quality from 19 to
10 g N/m3, which would eliminate the need for
post-denitrification.
URL:
http://www.iwaponline.com/wst/05204/0071/052040071.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
AFVALWATERSYSTEEM - Waterbehandeling
Berends, D.H.J.G.; Salem, S.; Roest, H.F. van der [et al.]
;
Boosting nitrification with the BABE technology. (en)
In: Water science
and technology 52(2005)4 p.63-70. 8 refs.
Over the past years there has been a growing
interest for compact, simple, low cost and robust
technologies to upgrade wastewater treatment plants for
nitrogen removal. The BABE (Bio Augmentation Batch
Enhanced) technology is such a new concept. This patented
system for biological treatment of sludge liquor - the
effluent produced from digested sludge - uses a new
principle, boosting the nitrifying bacteria in a side
stream in such a way that the activated sludge in the
main process is augmented. This augmentation increases
the nitrification capacity of the wastewater treatment
plant (wwtp). Experiments on a practical scale have
demonstrated the effective and stable operation of the
BABE technology. Model studies supported by the results
of the full-scale tests showed that the technology can be
applied in several situations, i.e. 1) introducing
nitrification at high loaded wwtps; 2) enhancing
nitrification at wwtps with incomplete nitrification; 3)
enlarging denitrification at wwtps with complete
nitrification. Most likely this year a full-scale
application will be realized in the Netherlands at a wwtp
with insufficient nitrification throughout the year.
URL:
http://www.iwaponline.com/wst/05204/0063/052040063.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Bruin, B. de; Kreuk, M. de; Uijterlinde, C.; Marcelis, C.
;
Aëroob korrelslib klaar voor de praktijk. (nl)
In: H twee O 39
(2006)3 p.31-34. figs.; ills.; 1 ref.
Een nieuwe innovatieve technologie voor de
behandeling van huishoudelijk afvalwater is klaar voor de
praktijk: de aëroob korrelslibtechnologie - gedoopt tot
Nereda. Het vernieuwende van deze technologie is dat de
bacteriën in compacte korrels groeien in plaats van
slibvlokken. Door de uitstekende bezinkingseigenschappen
van de korrels is het ruimtebeslag veel kleiner in
vergelijking met actiefslibinstallaties. Met Nereda kan
stikstof en fosfaat uit huishoudelijk afvalwater worden
verwijderd en wordt in vergelijking met
actiefslibsystemen tientallen procenten bespaard op het
energieverbruik. Het eenvoudige karakter van de
technologie leidt tot lagere investeringen en
bedrijfsvoeringskosten. Momenteel zijn de voorbereidingen
in volle gang voor een demonstratieprogramma, om onder
andere enkele praktijkinstallaties voor de behandeling
van huishoudelijk afvalwater te realiseren.
Bruin, L.M.M. de;
Aëroob korrelslibtechnologie : pilot-onderzoek naar de
toepassing voor de behandeling van huishoudelijk
afvalwater. (nl) Rapport / STOWA, 2005 35, STOWA,
Utrecht, Netherlands, 2006. 50 p
In opdracht van de STOWA hebben de TUD en DHV in
een samenwerkingsverband de eerste fase van de
ontwikkeling van de aëroob korrelslib technologie
afgerond. Gedurende deze fase heeft de TUD op
laboratoriumschaal onderzoek verricht naar de
mogelijkheden van afvalwaterbehandeling met aëroob
korrelslib. DHV heeft de technische en financiële
haalbaarheid van de technologie onderzocht.Op basis van
de goede resultaten van voornoemd onderzoek is besloten
tot een ondezoek op pilotschaal op de rwzi Ede.Om de
gezamenlijk geformuleerde onderzoeksdoelen te kunnen
bereiken is het zinvol om twee installaties parallel te
bedrijven. Hiermee wordt de invloed van (dynamische)
procesomstandigheden zoveel mogelijk uitgesloten en kan
het onderzoek in een relatief kort tijdsbestek worden
uitgevoerd. [HAAFF]
Derksen, J.G.M.;
Influent- en effluentonderzoek rwzi's. Deel B: Hormoonverstorende stoffen. (nl) Grontmij
[etc.], Amsterdam, Netherlands, 2005. 19 p
Hormoonverstorende stoffen staan volop in de
belangstelling. Een bekend voorbeeld dat de kranten heeft
gehaald is dat er mannelijke brasems met vrouwelijke
eicellen zijn gevonden. Deze veranderingen kunnen
optreden als er teveel hormoonverstorendestoffen in het
water aanwezig zijn. Ook vanuit de Europese
Kaderrichtlijn Water is er extra aandacht voor deze
stoffen. Om na te gaan of er problemen binnen het
beheergebied van Reest en Wieden verwacht kunnen worden
is een verkennend onderzoek uitgevoerdop drie
rioolwaterzuiveringen. [WWW ]
URL:
http://library.wur.nl/ebooks/1787880.pdf
Evenblij, H.; Geilvoet, S.; Graaf, J.H.J.M. van der [et
al.];
Filtration characterisation for assessing MBR
performance: three cases compared. (en)
In: Desalination
178(2005)1/3 p.115-124. 17 refs.
Understanding of membrane fouling processes in
membrane bioreactors (MBR) treating municipal wastewater
is essential for proper design and operation of
full-scale MBR wastewater treatment plants. One of the
tools in investigating this subject must be a
well-defined measuring protocol to quantify the
filterability of activated sludge. Such a method was
developed and a filtration apparatus was built by Delft
University of Technology. This article describes the
results of applying the mentioned filtration
characterisation method at three MBR pilot locations in
the Netherlands. The measurements were sustained by EPS
analyses in the water phase of the respective activated
sludge broths.
URL:
http://dx.doi.org/10.1016/j.desal.2005.02.005 (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Global Water Research Coalition
Membrane bioreactors for municipal wastewater
treatment : state of science report. (en) Global
Water Research Coalition, London, United Kingdom, 2005.
74 p
The report describes the state of the science with
regard to membrane bioreactor technology for application
in municipal wastewater treatment. The report consists of
the following parts: -database analysis; -a literature
review on recent publications (from 2000) on MBR with
regard to municipal wastewater treatment; -results from a
questionnaire sent to all GWRC-members. [HAAFF 813C04]
Global Water Research Coalition
MBR for municipal wastewater treatment : report of the
GWRC research strategy workshop. (en) Global Water
Research Coalition, London, United Kingdom, 2005. 70 p
The objective of the workshop was to present the
current state of knowledge on membrane bioreactor
technology (MBR) for municipal wastewater treatment and
to identifiy knowledge gaps and research needs in this
field. Based on the knowledge gaps and missing links, a
research strategy was developed and a set of project
proposals for joint actions was devised. [HAAFF 813C05]
Kramer, F.; Slotema, W.; Uijterlinde, C.; Rijs, G.;
Beschikbare zuiveringstechnieken voor de
Kaderrichtlijn Water. (nl)
In: H twee O 39
(2006)2 p.37-39. figs.; 2 refs.
Zowel de waterkwaliteitsbeheerders als
beleidsmakers hebben behoefte aan praktische informatie
over vergaande zuiveringstechnieken waarmee de kwaliteit
van het effluent van rioolwaterzuiveringinstallaties
wordt verbeterd. Deze informatie kan worden gebruikt om
emissiereducerende maatregelen te formuleren binnen het
afwegingsproces van de Kaderrichtlijn Water. Het eind
2005 uitgebrachte rapport 'Verkenningen
Zuiveringstechnieken en KRW' geeft invulling aan deze
behoefte en verschaft basisinformatie over kansrijke
zuiveringstechnieken (of combinaties daarvan) om de
emissie van schadelijke rwzi-relevante KRW-stoffen te
reduceren. Daarnaast zijn de huidige leemten in kennis en
praktijkervaring in beeld gebracht.
Maas, P. van der;
Chemically enhanced biological NOx removal from flue
gases : nitric oxide and ferric EDTA reduction in
BioDeNox reactors. (en) [sn, sl], Netherlands,
2005. 224 p
The emission of nitrogen oxides (NOx) to the
atmosphere is a major environmental problem. To abate NOx
emissions from industrial flue gases, to date, mainly
chemical processes like selective catalytic reduction
(SCR) are applied. All these processes require high
temperatures (>300 °C) and expensive catalysts.
Therefore, biological NOx removal techniques using
denitrification may represent promising alternatives for
the conventional SCR techniques. However, water based
biofiltration requires relatively long
scrubber/bioreactor retention times, i.e. big reactor
volumes, due to the slow mass transfer of NO from the gas
into the liquid phase. BioDeNOx is in principle a
welcome alternative for conventional NOx removal
techniques like SCR and water-based biofiltration, since
it does not need high temperatures and catalysts, while
scrubber retention times can be very short (less than 10 seconds)
due to the chemically enhanced NO absorption. In this
thesis, the BioDeNOx concept was investigated with
special attention to the bioreactor key conversions: NO
and Fe(III)EDTA- reduction. This study showed stable NO
removal from the gas phase with efficiencies up to 80 %.
It was found that the NO removal from the gas phase is
primary determined by NO absorption kinetics. Therefore,
a high Fe(II)EDTA2- concentration is required, i.e. the
FeEDTA absorption liquor should be in the reduced state.
However, a totally reduced system should be avoided,
since this will induce sulfide accumulation. The latter
process is unwanted, since already low sulfide
concentrations showed an incomplete NO reduction due to
inhibition of N2O reduction to N2. To achieve satisfying
NO removal from the gas and to avoid sulfdogenic
conditions, the redox potential of BioDeNOx reactors
should be steered between -180 and -200 mV versus Ag/AgCl
(pH 7.2±0.2). An ethanol dosing system that is controlled
by the redox potential signal was shown to be a proper
manner to do so. [BIBIOT G.03.01.11-2005.01 ] [UB MAG
NN08201,3871 ] [UB MAG NN08202,3871 ]
URL:
http://www.library.wur.nl/wda/dissertations/dis3871.pdf
Mosquera-Corral, A.; Kreuk, M.K. de; Heijnen, J.J.;
Effects of oxygen concentration on N-removal in an
aerobic granular sludge reactor. (en)
In: Water research
39(2005)12 p.2676-2686. 29 refs.
In order to optimise nitrogen removal in an aerobic
granular sludge system, short- and long-term effects of
decreased oxygen concentrations on the reactor
performance were studied. Operation at decreased oxygen
concentration is required to obtain efficient N-removal
and low aeration energy requirement. A short-term oxygen
reduction (from 100% to 50%, 40%, 20% or 10% of the
saturation concentration) did not influence the acetate
uptake rate. A lower aerobic acetate uptake at lower
oxygen concentrations was obviously compensated by anoxic
acetate uptake. Nitrogen removal was favoured by
decreased oxygen concentrations, reaching a value of 34%
for the lowest oxygen concentration tested. Long-term
effects were evaluated at two oxygen saturation levels
(100% and 40%). Nitrogen removal increased from 8% to 45%
when the oxygen saturation was reduced to 40%. However,
the granules started to disintegrate and biomass washout
occurred. It was impossible to obtain stable granular
sludge at this decreased oxygen concentration under
applied conditions. A solution to obtain stable aerobic
granular sludge at low oxygen concentrations is needed in
order to make aerobic granular sludge reactors feasible
in practice.
URL:
http://dx.doi.org/10.1016/j.watres.2005.04.065 (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Nonet, S.;
Requirements and test methods for on site domestic
wastewater treatment plants: the European standard (prEN
12566-3) compared to other international standards. (en)
In: Water science
and technology 51(2005)10 p.147-154. 8 refs.
To ensure that domestic wastewater treatment plants
run in an efficient and reliable way, certifications
already exist while others will be implemented soon. To
date, we have listed eight standards: four from European
countries (Germany, Great Britain, The Netherlands and
Norway), one project from the European Union, two from
North America (USA and Quebec) and one from Australia and
New Zealand together. The European procedure includes
verification of structure stability, water tightness and
treatment capacity at test centre (38 weeks). The
American Standard sets minimal standards for materials,
dimensioning, building and performances of the plants. It
also highlights the information and minimum service that
should be provided by the manufacturer and distributors.
The review process relating to treatment performances
shares major similarities with the EU project since both
documents were elaborated almost simultaneously.
Australia and New Zealand have adopted a series entitled
On-site Domestic Wastewater Treatment Units made up of
three parts. The third one integrates construction
requirements and describes quite an interesting procedure
to efficiently test the small plant: after approximately
13 weeks of testing (half the total duration), the
aeration chamber (provided it exists) is filled with
sludge from septic tanks to simulate its operation after
several years. Overview of the treatment efficiency test
procedures of the three main standards is given.
URL:
http://www.iwaponline.com/wst/05110/0147/051100147.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Poele, S. te; Menkveld, W.; Boom, J. [et al.];
Effluent treatment by multi-media filtration,
microfiltration and ultrafiltration: results of a pilot
investigation at WWTP Hoek van Holland. (en)
In: Water science
and technology 52(2005)4 p.99-105. 5 refs.
Upgrading of wastewater treatment plant (WWTP)
effluent as a part of the Dutch governmental policy to
close the water cycle has increasing interest now. The
Water Board Hoogheemraadschap van Delfland together with
the project team of Witteveen+Bos Consulting Engineers,
Delft University of Technology and Rossmark water
treatment investigated the reuse possibilities of WWTP
effluent in the region of Delfland. Therefore pilot
research was carried out at WWTP Hoek van Holland
applying different filtration techniques: multi-media
filtration, micro- and ultrafiltration. The results show
stable process performances of the different filtration
techniques when proper pre-treatment was applied. For
microfiltration the filtration characteristics were
strongly influenced by particles which were not retained
in the multi-media filter. For ultrafiltration the
filtration characteristics were strongly influenced by
organic components <0.2 μm. The upgraded WWTP
effluent could not be used directly as process water or
for agriculture purposes, due to high concentrations of
COD and salts in the WWTP effluent and filtrates. However
WWTP effluent or floc filtrate could be applied directly
as water for the washing of sea-sand.
URL:
http://www.iwaponline.com/wst/05204/0099/052040099.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Roest, H. van der; Loosdrecht, M. van; Leenen, J. [et al.]
;
Nereda moet een duurzaam Nederlands succes worden :
hoge verwachtingen van nieuwe toepassing aërobe
korrelslibtechnologie. (nl)
In: H twee O 39
(2006)3 p.8-10. fig.; ills.
Nereda is gebaseerd op de aërobe
korrelslibtechnologie en vertegenwoordigt een doorbraak
voor de aërobe zuivering van afvalwater. In vergelijking
tot traditionele zuiveringstechnieken wordt op een
aanzienlijk geringer oppervlak en op duurzame wijze een
effluentkwaliteit geproduceerd, die voldoet aan alle
hedendaagse normen. Daarbij is de technologie financieel
buitengewoon competitief. Onderzoek en ontwikkeling in
Nederland heeft aangetoond dat de aërobe
korreltechnologie thans de stap naar de praktijk kan
maken. STOWA, Stichting Toegepaste Wetenschappen, VEMW,
NWP en het Ministerie van Economische Zaken hebben
inmiddels toegezegd actief te zullen meewerken om van de
aëroob korreltechnologie een duurzaam Nederlands succes
te maken.
Roorda, J.H.; Graaf, J.H.J.M. van der;
SUR test used for optimisation of membrane filtration
plants treating wastewater effluents. (en)
In: Desalination
179(2005)1/3 p.131-150. 35 refs.
The water quality of effluent from municipal
wastewater treatment plants (WWTP effluent) has improved
during the last decades. Due to more stringent EU
regulations, WWTP effluent will improve even more in the
coming years. Since 1997, extensive pilot-plant tests
have been performed in the Netherlands in order to
enhance the technological possibilities for further
improvement of the effluent water quality. This paper
deals with the results of the experiments on dead-end
ultrafiltration (UF) of WWTP effluent. Much is unclear
about the mechanisms that cause the membranes to foul
heavily, and most studies seem to focus on fouling
problems. Most problems in UF systems start with
filtration problems, then leading to fouling problems.
The filtration phenomena have been examined both in pilot
and laboratory-scale studies. The filterability of the
WWTP effluent was investigated in well-defined
pilot-scale experiments, and the influence of
pre-treatment and cleaning strategies was evaluated. It
was found that the filtration characteristics could be
measured by a new filtration parameter, specific
ultrafiltration resistance (SUR). The SUR proved to be a
good parameter for prediction of filtration
characteristics. The most important filtration mechanism
was found to be cake filtration. The particles of major
influence are about ten times larger (between 0.1 and 0.2
μm) than the pore diameter (10–30 nm), for WWTP
effluent both with and without pre-treatment. This
presentation focuses on a general description of the SUR
test and on the experience in using the SUR test as a
tool for optimisation of UF installations.
URL:
http://dx.doi.org/10.1016/j.desal.2004.11.062 (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Rousseau, D.;
Performance of constructed treatment wetlands:
model-based evaluation and impact of operation and
maintenance. (en) [sn, sl], Belgium, 2005. IV,
300 p
Under certain circumstances, wastewater treatment
by activated sludge units and clarifiers appears to be an
unfit technology. Mainly in developing countries where
know-how, funding and assets are limited, one often
recurs to inexpensive, low-technological but nevertheless
efficient methods such as waste stabilisation ponds
and/or constructed wetlands (CWs). Even in economically
stronger countries, sustainable alternatives are often
needed for these discharge points that cannot be
connected to a conventional wastewater treatment plant
due to technical, economical or ecological constraints.
In situ treatment by means of CWs offers a potential
alternative in certain cases. [TEELT MAG 1071C13]
URL:
http://biomath.ugent.be/publications/download/PhD_DRousseau_full.pdf
Temmink, H.;
Algemene aspecten van stikstofverwijdering uit
afvalwater. (nl)
In:
Afvalwaterwetenschap 4(2005)4 p.210-221. 21 refs.
De zuiveringsbeheerders hebben de afgelopen tien
jaar omvangrijke investeringen gedaan om aan de
effluenteisen voor stikstof te kunnen voldoen. Toch staat
er alweer een nieuwe uitdaging op dit gebied te wachten
en ontstaat er steeds meer belangstelling voor decentrale
behandeling van gescheiden afvalwaterstromen. Beide
aspecten vragen om nieuwe technologie voor
stikstofverwijdering, zo meent Hardy Temmink. [HAAFF]
Third, K.A.; Gibbs, B.; Newland, M. [et al.];
Long-term aeration management for improved N-removal
via SND in a sequencing batch reactor. (en)
In: Water research
39(2005)15 p.3523-3530. 14 refs.
Management of the aeration length in a sequencing
batch reactor (SBR) can improve N-removal by minimising
the amount of organic substrate that is oxidised
aerobically. This study investigates the long-term effect
of aeration control on N-removal via simultaneous
nitrification and denitrification (SND) by a mixed
culture in a 2 L acetate-fed SBR, using PHB as the
electron donor for denitrification. The reactor was
operated continuously with automated termination of the
aerobic phase after ammonium depletion, using the
specific oxygen uptake rate (SOUR) as the control
parameter.
URL:
http://dx.doi.org/10.1016/j.watres.2005.06.014 (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Voorthuizen, E.M. van; Zwijnenburg, A.; Wessling, M.;
Nutrient removal by NF and RO membranes in a
decentralized sanitation system. (en)
In: Water research
39(2005)15 p.3657-3667. 31 refs.
Decentralized treatment of domestic wastewater
offers the possibility of water and nutrient reuse. In a
decentralized sanitation system the household wastewater
streams are separated in a large diluted stream (gray
water) and a small and concentrated stream (black water)
containing important nutrients like ammonium and
phosphate. Nanofiltration (NF) and reverse osmosis (RO)
membranes might be used to recover the nutrients from
anaerobically treated black water. The permeate might be
used in a water reuse scheme. In case of water reuse the
produced permeate should meet guidelines for potable
water or meet new guidelines which might be applied in
the future for intermediate quality of water, for example
toilet flushwater; when this is not possible the permeate
should meet guidelines for discharge. The most stringent
guidelines apply for ammonium and phosphate. The focus of
this paper is to test commercially available NF and RO
membranes to remove nutrients from anaerobically treated
black water in order to meet the Dutch guidelines. A
large number of commercial tubular, capillary and flat
sheet NF and RO membranes was tested on laboratory scale
on their performance to meet the Dutch guidelines for
ammonium and phosphate. The ammonium and phosphate
concentrations used were based on the effluent
composition of anaerobically treated black water.
Ammonium and phosphate rejection were both measured in
synthetic single salt and multi-ion mixtures and in
anaerobic effluent.
URL:
http://dx.doi.org/10.1016/j.watres.2005.06.005 (alleen toegankelijk voor Wageningen UR
Wouters, J.W.; Weijma, J.;
Tertiaire zuivering met (bio)filtratie voor vergaande
N en P verwijdering. (nl)
In:
Afvalwaterwetenschap 4(2005)4 p.230-241. 8 refs.
De auteurs schetsen allereerst het wettelijk kader
ten aanzien van stikstof en fosfaatverwijdering bij
rwzi’s. Vervolgens worden enkele praktijkinstallaties
besproken, waarbij met nageschakelde polijstingsfiltratie
door middel van continu-filtratie gedenitrificeerd en
gedefosfateerd wordt. Tenslotte worden de operationele
kosten van deze installaties besproken, in vergelijking
met de huidige specifieke zuiveringskosten.
AFVALWATERSYSTEEM - Slibbehandeling
STOWA
Literatuurstudie slibdesintegratie. (nl) Rapport /
STOWA, W04 2005, STOWA, Utrecht, Netherlands, 2005. 58 p
STOWA heeft een literatuurstudie uit laten voeren
naar slibdesintegratie, een voorbehandelingstechniek
voor zuiveringsslib. De studie gaat in op de
mogelijkheden voor inzet van slibdesintegratie op een
waterzuivering, de verwachte positieve effecten,
eventuele nadelige neveneffecten en de marktrijpheid van
diverse technieken. Van een aantal recente publicaties
is een samenvatting gegeven, ter illustratie van de
huidige stand der techniek. [WWW ]
URL:
http://www.stowa.nl/uploads/onderzoek_projecten/mID_4804_cID_3791_81715626_STOWA%202005%20W04%20LR.pdf
Wiegant, W.M.;
Slibketenstudie : onderzoek naar de engergie- en
kostenaspecten in de water- en slibketen. (nl)
Rapport / STOWA, 2005 26, STOWA, Utrecht, Netherlands,
2005. 287 p 1 CD-ROM.
Samen met de slibproducenten en –verwerkers
(slibindikking, slibverbranding) is een toekomstvisie op
de integrale water- en slibketen opgesteld die als
leidraad voor toekomstig beleid kan dienen (onderzoek,
investeringen). De voornaamste aspecten die in de
ketenstudie geanalyseerd worden zijn energie, (fossiele)
CO2-emissie en massareductie. Bij de uitwerking van de
diverse slibketens wordt rekening gehouden met
kwaliteits- en duurzaamheidsaspecten, kosten en
wettelijke bepalingen, voorschriften en normen (o.a.
WVO). [HAAFF NN31050,2005,26] [HAAFF DISK 488]
WATERWEREN - Algemeen
Bruijn, K.M. de;
Resilience and flood risk management. (en)
In: Water policy
6(2004)1 p.53-66. 28 refs.
Since flood disasters still occur and even increase
in frequency and severity, flood risk management must be
reconsidered. This paper describes a new way of looking
at flood risk management by applying a systems approach.
This approach may result in flood risk management that is
better suited to the socio-economic context in which
this flood risk management occurs. The systems approach
allows the definition of resilience and resistance
strategies for flood risk management. Resistance
strategies aim at flood prevention, while resilience
strategies aim at minimising flood impacts and enhancing
the recovery from those impacts. A resilience strategy
is supposed to be able to better cope with uncertainties
than a resistance strategy. To enable the evaluation of
resilience and resistance strategies under different
conditions the concepts of resilience and resistance must
first be sufficiently understood. This paper discusses
the meaning of resilience and resistance and applies the
concepts to flood risk management systems. This
discussion is exemplified by The Netherlands’ flood risk
management.
URL:
http://www.iwaponline.com/wp/00601/0053/006010053.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Bruijn, K.M. de;
Resilience and flood risk management : a systems
approach applied to lowland rivers. (en) Delft
hydraulics select series, 6/2005, DUP Science, Delft,
Netherlands, 2005. VI, 210 p
Floods still cause lots of damage and many
casualties although people have tried to reduce flood
impacts for many centuries. Flood impacts may even
increase in the future due to population growth and
climate change. In order to reduce flood impacts, current
flood risk management strategies need to be reconsidered.
In the Netherlands, policy makers propose to increase the
resilience of systems, since scientists expect resilient
systems to be able to cope better with disturbances such
as flood waves. In the policy documents on water
management, however, 'resilience' and 'resilient water
systems' are not clearly defined. 'Resilience' has a
positive connotation although it is difficult to explain
what the positive aspects of resilient systems for water
management are exactly. In this thesis this positive
connotation of resilience was verified for the flood risk
management of lowland rivers. The objective was to
establish whether applying the resilience concept
facilitates the development of comprehensive strategies
for flood risk management of large lowland river systems.
[HAAFF 828D20]
URL:
http://repository.tudelft.nl/file/1319/020763
Genugten, B. van; Ven, F. van de; Kok, M.;
Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren.
(nl)
In: H twee O 38
(2005)24 p.37-39. figs.; 2 refs.
Als er meer ruimte komt voor buitendijks bouwen,
waar dient dan rekening mee gehouden te worden? Welke
voorwaarden aan bebouwing zijn van belang en hoe kan dit
soort stedelijk gebied het best ingericht worden? Deze
vragen zijn actueel geworden nu de minister van VROM
heeft besloten om experimenten met buitendijks bouwen
langs rivieren toe te staan. Het beleid lijkt zich
daarmee te ontwikkelen van ‘nee, tenzij’ in de richting
van ‘ja, mits’. [HAAFF]
URL:
http://www.landandwater.tudelft.nl/content/doc/thesis_vangenugten.pdf De complete MSc thesis
Genugten, B. van;
Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren :
onderzoek aan de hand van de casus Waterfront Woudrichem.
(nl) [sn, sl], Netherlands, 2005. 94 p
Het doel van dit onderzoek is om randvoorwaarden te
scheppen voor het herinrichten van bestaande buitendijks
bebouwd gebied met nieuwe woonbebouwing. Uitgaande van de
regelgeving op buitendijks bouwen en Ruimte voor de
Rivier is het niet mogelijk om zomaar in uiterwaarden te
bouwen. Om toch herinrichting van locaties mogelijk te
maken dient onderzoek gedaan te worden naar de te stellen
voorwaarden aan de bouwtechnische en waterhuishoudkundige
inrichting van het gebied. Daarnaast zal onderzoek gedaan
worden naar de risico's van buitendijks wonen, op welke
kans er gebouwd dient te worden en hoe schade bij
inundatie geminimaliseerd kan worden. Het project aan de
Afgedamde Maas bij Woudrichem zal voor dit onderzoek als
case gebruikt worden. [WWW ]
URL:
http://www.landandwater.tudelft.nl/content/doc/thesis_vangenugten.pdf
Heuer, L.; Ligthart, N.;
Multidisciplinaire samenwerking nog onder de maat :
voorbereiding rampbestrijding overstromingen. (nl)
In: Civiele techniek
60(2005)6 p.7-10. 3 afb., 4 refs.
Ook na overstromingen van 1926 en 1953, gevolgd
door bijna dijkdoorbraken van 1993 en 1995
(rivierengebied), met werkelijke overstromingen in 2003
(kadebreuken in Steyl) en droogte calamiteiten in Wilnis
en Rotterdam, is nog steeds waakzaamheid geboden. Dit
artikel gaat in op het berekend zijn op de gevolgen van
overstromingen (rampbestrijding). [NIEUWL]
Lammertsma, D.R.; Niewold, F.J.J.;
Muskusrattenbestrijding in Nederland: een quick scan
naar nut, noodzaak en alternatieven. (nl)
Alterra-rapport, 1197, Alterra, Wageningen, Netherlands,
2005. 78 p 107 refs.
Dit rapport gaat over nut en noodzaak van de
muskusrattenbestrijding in Nederland en over mogelijke
alternatieven, waaronder maatregelen ter voorkoming van
schade door gegraaf en vraat. Op basis van literatuur,
informatie van de bestrijdingsorganisaties en
veldbezoeken is een analyse uitgevoerd naar de kosten en
baten, bestrijdingsprincipes en alternatieven voor de
huidige gebiedsdekkende bestrijding. Ondanks eerdere
aanbevelingen zijn geen systematische metingen verricht
naar het voorkomen van schaden en aantallen, terwijl het
begeleidend onderzoek stagneerde. Bij de huidige
bestrijding is de gehanteerde normbepaling ontoereikend
om bestrijdingseffecten en schaden in voldoende mate te
kunnen beoordelen. Het nut en de noodzaak van een
bestrijding kon dan ook in onvoldoende mate worden
beoordeeld, hoewel er nu geen redenen zijn voor grote
bezorgdheid over de veiligheid van de grote
waterkeringen. Aanbevelingen werden gedaan voor het
verrichten van metingen over aantallen en schaden.
Daarnaast is experimenteel onderzoek nodig voor bepaling
van de effectiviteit en efficiëntie van alternatieve
bestrijdingstechnieken en –strategieën. [HAAFF
32/476(1197)] [HAAFF 32/476(1197)] [WWW ] [DKLNV
NL 02 / 1197]
URL:
http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1197.pdf
Meijerink, S.;
Understanding policy stability and change. The
interplay of advocacy coalitions and epistemic
communities, windows of opportunity, and Dutch coastal
flooding policy 1945–2003. (en)
In: Journal of
European public policy 12(2005)6 p.1060-1077. 31
refs.
The advocacy coalition, multiple streams,
punctuated equilibrium, and epistemic communities
frameworks all point to relevant processes conditioning
policy stability and policy change. In this paper it is
argued that these frameworks are partly overlapping,
partly producing rival hypotheses, but most of all they
offer complementary explanations for long-term policy
development. In a case study of Dutch coastal flooding
policy 1945-2003 we illustrate how a stable 'safety
coalition’, closely tied to an epistemic
community of civil engineers, sustained a policy monopoly
established by the Ministry of Transport, Public Works
and Water Management. This coalition was responsible for
the construction of the Delta Works, a programme of
coastal engineering works aimed at the enclosure of most
estuaries in the south-western part of the Netherlands.
It is also shown how an environmentalist coalition,
supported by fishermen and a newly developing ecological
epistemic community, has been able to bring about major
policy change by fashioning a new policy image, and
exploiting a window of opportunity created by a shift of
national government.
URL:
http://dx.doi.org/10.1080=13501760500270745 (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Poot, C.P.; Westen, C.J. van;
Tussenstand onderzoek overstromingsrisico’s bekend.
(nl)
In: Land + water
45(2005)12 p.22-23. fig.; ills.
De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat gaf
eind 2000 opdracht voor de studie Veiligheid Nederland in
Kaart met als doel inzicht te krijgen in de kansen op
overstromingen en de gevolgen daarvan.
Rijkswaterstaat heeft de situatie nu voor zestien
dijkringen in beeld gebracht. Dit najaar is het rapport
‘Tussenstand onderzoek overstromingsrisico’s’
gepresenteerd. Voor VNK maakt Rijkswaterstaat gebruik van
een geheel nieuwe methode om de kansen en gevolgen van
overstromingen te berekenen. Met het gebruikte
diagnose-instrument is het mogelijk om behalve naar de
hoogte ook, meer gedetailleerd dan voorheen, naar de
stabiliteit van dijken en kunstwerken te kijken. Een
tweede nieuwe invalshoek is dat niet alleen de kans op
een overstroming is onderzocht, maar ook het mogelijke
gevolg: het aantal slachtoffers en de schade. Dit maakt
het mogelijk om kans en gevolg in onderlinge verhouding
te zien. Deze twee met elkaar vermenigvuldigd vormen
samen het zogenoemde overstromingsrisico.
URL:
http://www.verkeerenwaterstaat.nl/cend/dco/nieuws/data/nws/dwn/DWW-brochure.pdf
Het complete onderzoek
Raak, R. van; Slinger, J.;
Nog veel innovatie nodig in de Nederlandse aanpak van
het overstromingsrisico. (nl)
In: H twee O 38
(2005)24 p.14-17. ills.
In het Nederlandse waterbeheer is sinds het midden
van de jaren negentig een omwenteling gaande. De rivieren
krijgen meer ruimte en de kustlijn mag - binnen grenzen -
variëren. Zelfs het aanwijzen van noodoverloopgebieden is
geen taboe meer. En er ligt nog meer in het verschiet: De
marsroute van 'Veiligheid Nederland in Kaart' zal
bijvoorbeeld leiden tot een sterk verbeterde
risicoschatting. Maar toch is dit niet voldoende, menen
Roel van Raak en Jill Slinger van de TU Delft. [HAAFF]
Vrijling, J.K.;
Vroegtijdige detectie van milieurisico's : transitie
'verhoogde dijken'. (nl)
In: Asselt, M. van;
Nieuwe risico's in 't vizier?. Voorstudies en achtergronden /
Raad voor Ruimtelijk, Milieu- en Natuuronderzoek, nr
V.05, Lemma, Utrecht, 2004. p.62-78.
Essay over risico's van dijken. Analyse van
systeembeschrijvingen zoals: eco-systeem, meteorologisch
systeem, hydraulisch systeem en dijksysteem. [HAAFF]
URL:
http://www.rmno.nl/files_content/Nieuwe%20Risicos%20def.pdf
Vrijling, J.K.; Jonkman, S.N.;
Strijd tegen het water nog niet gestreden. (nl)
In: Openbaar bestuur
16(2006)2 p.7-11. 5 fig.
Het is nodig, dat Nederland zich de lessen van New
Orleans ter harte neemt, omdat ook wij grotendeels
beneden de zeespiegel wonen en werken. Is Nederland
afdoende tegen overstromingen beschermd? Een analyse
vanuit Universiteit Delft over: veiligheidsnormen en
overstromingskansen (ingedeeld naar dijkringen). [HAAFF]
WATERWEREN - Primaire waterkeringen - Algemeen
Beleidsevaluatie 'Dynamisch handhaven'. (nl) DHV,
[sl], Netherlands, 2005. 41 p
De Minister van Verkeer en Waterstaat (V&W) heeft
de verantwoordelijkheid om de zogenaamde
dijkringgebieden van Nederland, het polderland, te
beschermen tegen overstroming. Sinds 1995 geldt deze
verantwoordelijkheid op basis van de Wet op de
waterkering, daarvoor op basis van de Deltawet. Onderdeel
hiervan is de zorg voor de kustlijn. Sinds 1990 geeft
V&W hier invulling aan door middel van ‘dynamisch
handhaven’ van de kustlijn bij voorkeur door suppletie
van zand met zoveel mogelijk behoud van de natuurlijke
dynamische processen van de kust. Het beheer van de
waterkering, een deel van de duinen, is een taak van de
waterschappen, met uitzondering van de Waddeneilanden en
de voorliggende dammen, waar deze taak berust bij V&W.
In 2005 heeft V&W aan DHV gevraagd het dynamisch
handhaven te evalueren over de periode 1990 - 2005. [WWW
]
URL:
http://www.verkeerenwaterstaat.nl/cend/bsg/brieven/data/1133874367.pdf
Burgers, M.;
Realisatie de Kier: doordacht doen! : eindrapportage
planstudie Haringvlietsluizen op een kier. (nl)
Stuurgroep Realisatie de Kier, [sl], Netherlands, 2004.
25 p [WWW ]
URL:
http://www.haringvlietsluizen.nl/haringvliet_nl/docs2004/Eindrapport%20planstudie%20def.pdf
WATERWEREN - Prim. waterk. - Uitvoering, beheer en
onderhoud
Moser, G.M.; Thijs, F.J.J.; Roest, B. van de;
Onderzoek verbetering inspectie waterkeringen :
stroomlijning van inrichting en uitvoering van
inspecties. (nl) Rapport / STOWA, 2005-30, Rapport /
DWW, 2005-068, STOWA, Utrecht, Netherlands, 2005. 60 p
Als voortvloeisel van de kadeverschuiving bij
Wilnis en Terbregge en de afschuiving van de kanaaldijk
bij Stein, hebben STOWA en DWW een plan van aanpak
opgesteld voor onderzoek naar verbetering van inspecties
van waterkeringen. Conform dit plan is een inventarisatie
en analyse uitgevoerd naar de inrichting en uitvoering
van huidige inspecties van waterkeringen. Bestuurders,
managers, beheerders en inspecteurs van
waterkeringbeherende organisaties zijn hiervoor
geïnterviewd. Op basis van de interviewresultaten is een
schets gemaakt van de huidige inrichting en uitvoering
van inspecties. Vervolgens is de mogelijk gewenste
inrichting van de uitvoering van inspecties beschreven.
Vergelijking van huidige situatie met de mogelijk
gewenste situatie heeft een vijftiental verbeterpunten
opgeleverd. [WWW ] [HAAFF]
URL:
http://www.inspectiewaterkeringen.nl/documents/inspectiewaterkeringen/publications/stowa_2005_30.pdf
Oostindie, K.; Dekker, L.W.; Ritsema, C.J.; Steenbergen,
T. van; Lansink, L.;
The effect of VIMI-X on the wettability of a peat
dyke. (nl) Alterra-speciaal issue, 2005/01, Alterra,
Wageningen, Netherlands, 2005. 21 p
URL:
http://www2.alterra.wur.nl/webdocs/PDFFiles/SpecUitgaven/speciale-uitgave-2005-01.pdf
Vos-Rovers, C.M.; Berge, A. van den; Reedijk, J.S.;
Nieuw golfbrekerelement eenvoudiger te plaatsen. (
nl)
In: Land + water
45(2005)12 p.20-21. ills.
Betonnen golfbrekerelementen worden toegepast in
die gevallen dat een goede kwaliteit rots en de juiste
rotsblokgroottes niet voorhanden zijn. Enkellaagse
elementen hebben als doel om zo veel mogelijk weerstand
tegen golfaanval te bieden, waarbij tegelijkertijd zo min
mogelijk beton wordt verbruikt. De elementen worden in
dit geval uitsluitend als buitenste laag van een
oeverbescherming of golfbreker aangebracht. Er zijn in
het verleden veel verschillende elementen ontwikkeld.
Hiervan is nog maar een beperkt aantal in gebruik, omdat
ze vaak niet voldoen aan de eisen voor moderne
golfbrekers. Een Nederlands bureau ontwikkelde het nieuwe
golfbrekerelement Xbloc. Twee wensen stonden voorop:
voldoen aan de gewenste sterkte en verlagen van de
constructiekosten. Er volgden tests in golfgoten,
computersimulaties en valproeven.
WATERSYSTEEM - Algemeen
Brand, P. van den;
Dijkteruglegging Lienden : Rijkswaterstaat haalt
bakzeil [projectdossier ruimte voor de rivier]. (nl)
In: ROM 24
(2006)1/2 p.38-42.
Anders dan bij het Deltaplan grote rivieren, is een
PKB (planalogische kernbeslissing) aangewezen voor Ruimte
voor de Rivier. Eind december 2005 gaf het kabinet groen
licht voor de PKB. Enkel de dijkterugplaatsing bij
Lienden is het enige van meerdere omstreden projecten,
inclusief de aanleg van een slibdepot, dat geschrapt is.
[HAAFF]
Commissie van Advies inzake de Waterstaatswetgeving
Voorontwerp Waterwet: voldoende waarborgen voor een
duurzaam en samenhangend watersysteembeheer?. (nl)
Commissie van Advies inzake de Waterstaatswetgeving, Den
Haag, Netherlands, 2005. 60 bl
Op 29 november jl. heeft de Commissie advies
uitgebracht over het voorontwerp Waterwet. Het
voorontwerp is door de Commissie op vier schaalniveaus
beoordeeld: het voorontwerp als geheel; het systeem van
de Waterwet en uitzonderingen op dat systeem; thema’s uit
de Waterwet; en ten slotte het detailniveau van de
bepalingen van de Waterwet en specifieke punten uit de
memorie van toelichting. Voor het voorontwerp als geheel
heeft de Commissie veel waardering. Wanneer de Commissie
het voorontwerp aan een nadere beschouwing onderwerpt,
blijken er op een aantal punten evenwel nog mogelijkheden
te bestaan ter verduidelijking én verbetering van de
Waterwet. [HAAFF 820E04] [RLG 1wv 05-11]
URL:
http://www.minvenw.nl/extdomein/cawsw/Images/advies%20CAW%20voorontwerp%20Waterwet%2Edefinitieve%20versie_tcm71-96112.pdf
Demon, A.; Alberts, F.;
De langetermijnvisie PKB Ruimte voor de Rivier. Dl. 1: Toekomstbeeld en maatregelenpakket voor de
lange termijn. (nl) RIZA rapport, 2005.009, RIZA,
[sl], Netherlands, 2005. 93 p
De regering koos in de tweede helft van de jaren
negentig voor een trendbreuk naar het weer meer ruimte
aan de rivier geven in plaats van het steeds verder
insnoeren van de rivieren. Hoe zal het rivierengebied er
met deze trendbreuk over 100 of 200 jaar uitzien? Kunnen
we daar nu een realistisch beeld van schetsen? In
ruimtelijke plannen wordt meestal niet verder vooruit
gekeken dan 20 tot 30 jaar. Desondanks is het belangrijk
om bij de plannen van nu ook rekening te houden met
mogelijk toenemende waterafvoer in de toekomst. Daarom is
met de huidige kennis een beeld geschetst van de gewenste
ontwikkeling van het rivierengebied. Voorliggende
langetermijnvisie wijst de weg om ook in de toekomst de
veiligheid in het rivierengebied te kunnen waarborgen en
tegelijkertijd de ruimtelijke kwaliteit in stand te
houden en waar mogelijk nog te verbeteren. Dat biedt ook
kansen om nieuwe cultuurhistorische waarden voor volgende
generaties te creëren!. [WWW ]
URL:
http://www.ruimtevoorderivier.nl/upload/PKB%20deel1%20print.pdf
Demon, A.; Alberts, F.;
De langetermijnvisie PKB Ruimte voor de Rivier. Dl. 2: Toetsing van de alternatieven voor de korte
termijn aan de langetermijnvisie. (nl) RIZA rapport,
2005.009, RIZA, [sl], Netherlands, 2005. 37 p
De regering koos in de tweede helft van de jaren
negentig voor een trendbreuk naar het weer meer ruimte
aan de rivier geven in plaats van het steeds verder
insnoeren van de rivieren. Hoe zal het rivierengebied er
met deze trendbreuk over 100 of 200 jaar uitzien? Kunnen
we daar nu een realistisch beeld van schetsen? In
ruimtelijke plannen wordt meestal niet verder vooruit
gekeken dan 20 tot 30 jaar. Desondanks is het belangrijk
om bij de plannen van nu ook rekening te houden met
mogelijk toenemende waterafvoer in de toekomst. Daarom is
met de huidige kennis een beeld geschetst van de gewenste
ontwikkeling van het rivierengebied. Voorliggende
langetermijnvisie wijst de weg om ook in de toekomst de
veiligheid in het rivierengebied te kunnen waarborgen en
tegelijkertijd de ruimtelijke kwaliteit in stand te
houden en waar mogelijk nog te verbeteren. Dat biedt ook
kansen om nieuwe cultuurhistorische waarden voor volgende
generaties te creëren!. [WWW ]
URL:
http://www.ruimtevoorderivier.nl/upload/PKB%20deel2%20scherm.pdf
Groen, M. de; Hovelynck, I.;
Droogtestudie Nederland. Samenvattend rapport fase 2a : inhoudelijke analyse :
resultaten droogtestudie Nederland. (nl) RIZA,
[sl], Netherlands, 2004. 55 p
Dit rapport bevat de conclusies van fase 2a van de
Droogtestudie Nederland. Deze conclusies hebben
betrekking op de inhoudelijke analyses. In fase 2a is ook
een intensief proces van beleidsdiscussies doorlopen. De
conclusies naar aanleiding van dit proces staan in het
parallel verschenen rapport “Proces en Beleid”. Daarin
staan ook de plannen voor het vervolg van de studie in
fase 2b. [WWW ]
URL:
http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2004_030.pdf
Havekes, H.J.M.;
Het voorontwerp Waterwet. (nl)
In: Milieu en recht
32(2005)10 p.628-632.
In verband met de verwevenheid van de Wet op
ruimtelijke ordening (Wro), (voorontwerp) Wet algemene
bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en het ontwerp waterwet,
wordt in dit kader aandacht besteed aan de laatste.
[HAAFF]
Heijkers, J.; Prak, H.;
De noodzaak van integraal werken: casestudie
Langbroekerwetering. (nl)
In: H twee O 39
(2006)3 p.41-44. 3 fig., 13 refs., 2 tab.
In een eerder artikel in H2O is uiteengezet dat een
duidelijke noodzaak bestaat tot het integraal uitwerken
van de diverse beleidsthema's in de watersector, met als
belangrijkste basis een gedegen watersysteemanalyse. De
conclusie was toen dat de Waternood-systematiek als
integraal werkkader kan worden ingezet. In dit artikel
wordt in het kader van gebiedsgerichte benadering door
het waterschap voor de Langbroekerwetering hydrologische
oplossingen gezocht voor zowel de verdroging van
natuurgebieden als aandacht voor de gewenste waterstanden
in de landbouw. Daarnaast moet er in de modellen rekening
gehouden worden met het aquatisch milieu en het bebouwd
gebied. [HAAFF]
Helmyr, S.;
Droogtestudie Nederland. Samenvattend rapport fase 2a : proces en beleid :
resultaten droogtestudie Nederland. (nl) RIZA,
[sl], Netherlands, 2004. 29 p
Fase 2a van de Droogtestudie Nederland is afgerond
met twee samenvattende rapporten: ‘Proces en beleid’ en
‘Inhoudelijke analyse’. Dit rapport ‘Proces en
beleid’ geeft een beeld van de problematiek van
watertekorten, van welke discussies er in de
Droogtestudie fase 2a hebben plaatsgevonden en wat de
insteek is voor fase 2b (november 2004 – juli 2005). In
het rapport ‘Inhoudelijke analyse’ (RIZA 2004.30) en in
de achtergrondrapportages op http://www.droogtestudie.nl
staan de inhoudelijke resultaten. Een korte samenvatting
van deze inhoudelijke resultaten is in hoofdstuk 1 van
dit rapport opgenomen. [WWW ]
URL:
http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2004_029.pdf
Hoogheemraadschap van Rijnland
Waterbeheerplan 06-09 : waterwerk Rijnland : ontwerp. Uitvoering. (nl) Hoogheemraadschap van Rijnland,
[sl], Netherlands, 2005. 57 p
Het uitvoeringsprogramma is opgebouwd uit twee
delen. In hoofdstuk 2 zijn per strategisch doel, zo
mogelijk naar tactisch doel, alle WBP-maatregelen
toegelicht. Per maatregel is aangegeven wat Rijnland
gaat doen, wat het resultaat van de maatregel is en
wanneer de maatregel wordt uitgevoerd. Hoofdstuk 3 is
een uitvoeringstabel waarin een samenvattend overzicht
wordt gegeven van de WBP- maatregelen. [HAAFF 828D10]
[HAAFF 828D10]
URL:
http://www.rijnland.net/contents/pages/00005421/wbp-uitvoering_def.pdf
Hoogheemraadschap van Rijnland
Waterbeheerplan 06-09 : waterwerk Rijnland : ontwerp. Strategie. (nl) Hoogheemraadschap van Rijnland,
[sl], Netherlands, 2005. 87 p 3 krt.
In dit waterbeheerplan staan drie vragen centraal,
te weten: ~ Wat wil Rijnland bereiken? ~ Hoe gaat
Rijnland dat doen? ~ Welke kosten en/of personele inzet
zijn hiermee gemoeid? In het waterbeheerplan geven zij
aan wat de missie en ambitie zijn voor het watersysteem
en het beheer daarvan. Rijnland onderscheidt daarbij
drie strategische doelen: ~ Het waarborgen van de
veiligheid tegen overstromingen; ~ Het realiseren van
voldoende water; ~ Het bereiken van gezonde
watersystemen. Voor ieder van de strategische doelen is
een duidelijke ambitie van Rijnland uitgewerkt. Per
strategisch doel zijn tactische doelen benoemd. Deze
tactische doelen staan centraal in de uitwerking van de
ambitie naar concrete maatregelen. In het strategisch
deel van dit waterbeheerplan geven zij per strategisch
doel aan wat de verantwoordelijkheden zijn, wat de
ambitie is, welke knelpunten de huidige situatie
oplevert, welke beleidsdoelen ze nastreven en welke
resultaten ze willen behalen. [HAAFF]
URL:
http://www.rijnland.net/contents/pages/00005421/wbp-strategie.pdf
Klopstra, D.; Versteeg, R.;
Droogtestudie Nederland. Aard, ernst en omvang van de droogte in Nederland :
resultaten fase 2a informatiespoor Droogtestudie
Nederland. (nl) RIZA, [sl], Netherlands, 2004. 75 p
Dit rapport doet verslag van de voor de
Droogtestudie Nederland uitgevoerde werkzaamheden van het
technisch spoor in fase 2A. Het betreft een
geactualiseerde beschrijving van de aard, ernst en omvang
van de gevolgen van droogte in Nederland, zoalsdie reeds
eerder is beschreven in fase 1 van de Droogtestudie
Nederland. Deze actualisatie heeft voor het ene hoofdstuk
meer gevolgen dan voor het andere. Met name het hoofdstuk
over Landbouw is wezenlijk anders (en uitgebreider) van
opzet dan in fase 1van de Droogtestudie Nederland. Het
hoofdstuk over Natuur, als een ander bijvoorbeeld,
beperkt zich daarentegen uitsluitend tot de hoofdlijnen.
[WWW ]
URL:
http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2004_031.pdf
Rijn, L.C. van;
Principles of sedimentation and erosion engineering in
rivers, estuaries and coastal seas. (en) Aqua
Publications, [sl], Netherlands, 2005. 1 dl.
(verschillende pagineringen) 1 CD-ROM.
This book focusses on the solution of engineering
problems related to sedimentation and erosion in rivers,
estuaries and coastal seas. The problems considered are:
- sedimentation (sand and mud) in navigation channels,
trenches, mining pits, harbours, river reservoirs,
inlets and intakes and other structures; - engineering
approaches for coastal erosion (detached breakwaters,
feeder berms, reef berms);.- scour and erosion near
seawalls, groynes, breakwaters and dams; - resuspension
from dump sites; dredging aspects. A detailed overview
of mud and sand transport in rivers, estuaries and
coastal seas is given. Many examples are presented and
explained. Various simple and detailed computer
programmes (on CD ROM) are included to compute transport
rates and sedimentation/erosion volumes. [HAAFF 798D29]
[HAAFF DISK-467]
Soppe, R.W.O.; Roelsma, J.; Bergersen, E.; Bolt, F.J.E.
van der;
Systeemverkenning Quarles van Ufford. (nl)
Alterra-rapport, 970, Reeks monitoring stroomgebieden,
2-IV, Alterra, Wageningen, Netherlands, 2005. 64 p
In 2004 is een systeemverkenning van het
bemalingsgebied Quarles van Ufford gemaakt op basis van
vooral literatuurstudie. Het gebied is gelegen in het
westelijk deel van het Land van Maas en Waal en is ca
12.000 ha groot. Voor dit kleigebied is de
nutriëntenbelasting bekeken, in relatie tot kwel,
grondgebruik, wateraanvoer en waterafvoer. [HAAFF
32/476(970) 1e ex.] [HAAFF 32/476(970) 2e ex.] [WWW ]
[DKLNV NL 02 / 970]
URL:
http://content.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport970.pdf
Tuinen, E. van; Braak, J. van de; Kreleger, A.;
GGOR ook toepasbaar voor peilbesluiten in
kleigebieden. (nl)
In: H twee O 39
(2006)4 p.35-39. figs.; 11 refs.
Om ervaring op te doen met de GGOR-systematiek is
Waterschap Rivierenland gestart met een pilot om een
GGOR-peilbesluit op te stellen. De GGOR- systematiek
richt zich in eerste instantie op het realiseren van een
goed grond- en oppervlaktewaterregime, maar houdt ook
rekening met de ecologische wensen vanuit het
oppervlaktewatersysteem. De basis van GGOR bestaat uit
het vergelijken van de actuele situatie met de optimale
situatie en het aanpassen van de huidige situatie om die
optimale situatie te bereiken. Voor een aantal
peilgebieden wordt op basis van de pilotresultaten een
nieuw waterpeil voorgesteld, maar voor de meeste
peilgebieden resulteert de systematiek in een
bevestiging. [HAAFF]
Velde, Y. van der; Hakvoort, H.; Hoogendoorn, J.;
Een stap naar één modelinstrumentarium voor grond- en
oppervlaktewater. (nl)
In: H twee O 39
(2006)2 p.47-49. 6 fig.
Op verschillende fronten vinden belangrijke
ontwikkelingen plaatst die de kennispositie van
hydrologisch Nederland zowel in binnen- als buitenland
kunnen versterken. Dit artikel belicht de voortgang die
bij een koppeling tussen oppervlakte- en
grondwatermodellen is bereikt (gebaseerd op bestaande
MODFLOW- en SOBEK-modellen), op basis van samenwerking
tussen TNO, Alterra en WLDelft. [HAAFF]
Versteeg, R.; Klopstra, D.; Kroon, T.;
Droogtestudie Nederland : watertekortopgave :
eindrapport. (nl) RIZA rapport, 2005.015,
Rijkswaterstaat, RIZA, Lelystad, Netherlands, 2005. VI,
57 p
De Droogtestudie Nederland is een voorbereiding op
de herijking van het nationale beleid op het gebied van
watertekorten. Dat is een wezenlijk onderdeel van de in
het Nationaal Bestuursakkoord Water aangekondigde acties
om de watersystemen in Nederland “op orde” te krijgen.
Binnen de Droogtestudie is een analyse gemaakt van de
watertekorten die in droge periodes kunnen optreden en
van de consequenties die dat kan hebben. [HAAFF 828E62]
URL:
http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2005_015.pdf
Waternoodproject Rouveen ver gevorderd. (nl)
In: Neerslag 41
(2006)1 p.51-57. ills.
Meer waterberging en betere bescherming tegen
extreem natte en extreem droge situaties. Dat is het doel
van het Waternoodproject Rouveen dat het Waterschap Groot
Salland uitvoert in het landbouwgebied ten oosten van de
A28 en ten noorden van de Dedemsvaart. De werkzaamheden
zijn zo goed als afgerond. Tijd om even stil te staan bij
de voortgang, het hoe en waarom van dit project.
Daarnaast komen in dit artikel betrokkenen aan het woord.
URL:
http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=437
WATERSYSTEEM - Grondwater
Boels, D.; Bril, J.; Hummelink, E.; Boersma, O.;
Duurzaamheid Hydrostab: een veldonderzoek en een
prognose. (nl) Alterra-rapport, 1118, Alterra,
Wageningen, Netherlands, 2005. 54 p
De afdichtende werking van Hydrostab, 8 jaar na
aanleg op een proefveld blijkt nog onverminderd aanwezig
en voldoet ruim aan de eisen van het Stortbesluit. Ook
van enige verandering van de vochtinhoud is geen sprake.
Uit een analyse van processen en componenten die de
eigenschappen van Hydrostab bepalen blijkt dat onder
invloed van vliegas C-S-H- en C-A-H-gelen ontstaan die in
relatief korte tijd weer uiteenvallen en daarbij
componenten leveren voor de vorming van silica-gelen. Bij
dat proces neemt de effectieve poriënruimte aanvankelijk
af. Pas nadat die gelen zijn opgebruikt neemt de
hoeveelheid silica-gel geleidelijk af en gaat via een
tussenstap over in het inerte kwarts. De effectieve of
capillaire poriënruimte neemt daarbij toe. Als die groter
wordt dan 0,18 neemt de aanvankelijke afdichtende werking
van Hydrostab af. Dat omslagpunt is gemarkeerd als het
einde van de functionele levensduur van Hydrostab.
Afhankelijk van de uitgangspunten ligt dat omslagpunt 180
– 500 jaar in de toekomst. [HAAFF 32/476(1118) 1e ex.]
[HAAFF 32/476(1118) 2e ex.] [WWW ] [DKLNV NL 02 / 1118
]
URL:
http://content.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1118.pdf
Cusell, J.; Veldhuijsen, R.F.; Gouman, E. [et al.];
Amsterdam stelt grenzen aan polderconstructies :
richtlijnen verminderen risico's in bouw- en gebruiksfase
[dossier: ondergrondse constructies]. (nl)
In: Land + water
45(2005)12 p.14-15. fig.; ills.
In Amsterdam zijn de laatste 25 jaar zo’n twintig
ondergrondse constructies volgens het zogenoemde
polderprincipe gebouwd, vaak parkeergarages. Permanente
onderbemaling – wat het polderprincipe feitelijk betekent
– kan negatieve effecten hebben voor de riolering, het
oppervlaktewater en de omgeving. Lozing op de riolering
betekent dat het rioolwater vaker overstort. Daarnaast
leidt lozing van ‘dun’ water tot een lager rendement van
de zuiveringsinstallatie. Door lozing op het
oppervlaktewater kan de kwaliteit van het water
verslechteren. Bovendien betekent het een extra belasting
van het watersysteem. Om deze negatieve effecten van
polderconstructies te voorkomen is het voortraject
cruciaal. Er zijn berekeningen met goede gegevens van de
ondergrond nodig, doeltreffende voorlichting en overleg
met de initiatiefnemers van de bouw.
Gaaff, A.; Koning, M.J.;
Regionale anticipatie mestbeleid op kaderrichtlijn
water. (nl) Rapport / LEI, Domein 6, Beleid, .
6.06.01, LEI, Den Haag, Netherlands, 2006. 51 p
In dit rapport wordt onderzocht in hoeverre regio's
met het uitvoeren van het Mestbeleid anticiperende
maatregelen kunnen nemen om in te spelen op de
Kaderrichtlijn Water, die in 2009 wordt ingevoerd. Naast
literatuuronderzoek is op regionale anticipatie ingegaan
in interviews en in een workshop. De algemene conclusie
uit het onderzoek is dat regionale anticipatie de moeite
van verdere uitwerking waard is. Door betrokken partijen
zijn zowel beperkingen als voorkeuren aangegeven, maar er
zijn geen blokkades uitgesproken.. [LEEUW P0641,6.06.01
]
URL:
http://www.lei.dlo.nl/publicaties/PDF/2006/6_xxx/6_06_01.pdf
Gaast, J.W.J. van der; Massop, H.T.L.; Heuvelink, G.B.M.;
Monitoring van verdroging : methodische aspecten van
meetnetoptimalisatie. (nl) Alterra-rapport, 1102,
Alterra, Wageningen, Netherlands, 2005. 148 p 70 refs.
In dit onderzoek (in opdracht van Natuurplanbureau)
zijn methodische aspecten van verdrogingsmonitoring
onderzocht. Het gaat hierbij om monitoring van de
freatische grondwaterstand. Om het verdrogingsprobleem in
kaart te brengen zijn op basis van een eenvoudige methode
landsdekkende Gt-kaarten gemaakt voor zowel de referentie
als de actuele situatie. Vervolgens is gekeken naar de
fysische en ruimtelijke aspecten van verdroging. Aspecten
zoals verdrogingsgevoeligheid, veerkracht en
hydrologische stand¬plaatscondities geven een
inschatting van de te verwachten effecten van een
grondwater¬standsverandering. Met behulp van een
fysische interpretatie van tijdreeksen is getracht de
kaarten te valideren. Naast het ruimtelijke aspect zijn
ook een aantal beschikbare meetmethoden nader onderzocht.
Op basis van de ingeschatte onzekerheid in de
meetmethoden is een aanzet voor een monitoringopzet
gegeven voor de optimale schatting van gebiedsgemiddelde
grondwaterstands¬karakteristieken. [HAAFF
32/476(1102)] [HAAFF 32/476(1102)] [WWW ] [DKLNV
NL 02 / 1102]
URL:
http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1102.pdf
Gaast, J.W.J. van der; Massop, H.T.L.;
Hoe nauwkeurig is de grondwatertrap op buislocaties te
bepalen?. (nl)
In: Stromingen
11(2005)4 p.5-17. figs.; tabs.; 12 refs.
De basis voor het bepalen van de grondwatertrap
zijn gemeten grondwaterstanden op peilbuislocaties. Deze
informatie wordt getransformeerd naar een GHG en GLG die
vervolgens gebruikt worden bij Gt-karteringen,
modelkalibraties en validaties. Doordat de buislocaties
de basis vormen voor veel studies is het van belang
inzicht te hebben in de nauwkeurigheid waarmee de GHG en
GLG kunnen worden bepaald. In dit artikel wordt hier
inzicht in gegeven, gebruikmakend van de traditionele
bepalingsmethode en van lineaire tijdreeksanalyse.
[HAAFF]
Heinen, M.;
Beschrijving module OSmanSoil : een eenvoudig
bodemmodel voor de beschrijving van waterbeweging,
convectief stikstoftransport, water- en stikstofopname,
denitrificatie, nitrificatie en mineralisatie. (nl)
Alterra-rapport, 1261, Alterra, Wageningen, Netherlands,
2005. 37 p
In het onderzoek naar organisch stofmanagement in
biologische kasteelt (bijvoorbeeld Marcelis et al., 2003)
is tot nu toe gebruik gemaakt van een gekoppeld
bodem-plant model, bestaande uit FUSSIM2 (Heinen and de
Willigen, 1998; 2001) en INTKAM (Gijzen, 1994). Omdat de
rekentijd van dit gekoppelde model relatief groot is, kon
dit niet worden toegepast in het te ontwikkelen
adviesmodel voor organische bemesting. Daarom is besloten
om een eenvoudig bodemmodel op te zetten, welke
ongekoppeld met het plantmodel kan functioneren. In dit
rapport wordt kort de theorie en gebruikershandleiding
van het eenvoudige bodemmodel beschreven. [HAAFF] [HAAFF] [WWW ] [DKLNV
NL 02 / 1261]
URL:
http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1261.pdf
Hogervorst, F.;
Snel reagerende grondwaterstanden in zandgronden door
preferente stroming en luchtinsluiting [Aquapodium
promovendis]. (nl)
In: Stromingen
11(2005)4 p.71-77. figs.; 5 refs.
Het promotie-onderzoek beoogt vast te stellen welke
fysische processen verantwoordelijk zijn voor de snelle
reactie van grondwaterstanden op neerslag die in sommige
homogene zandgronden wordt waargenomen. Met snel wordt
bedoeld: sneller dan dat wat voor het specifieke
buivolume verwacht mag worden op basis van Richards’
vergelijking. In dit artikel gaat de promovendus in op
ervaringen met simulaties van de dynamiek van infiltratie
en het freatisch niveau met een aangepaste versie van het
model SWAP. Daarna presenteert hij de eerste veldmetingen
aan de ruimtelijke verdeling van onverzadigde neerwaartse
fluxen, omdat daarbij gebruik gemaakt wordt van een nieuw
instrument. [HAAFF]
Knotters, M.; Horst, J.B.F. van der; Hoogland, T.;
De grondwaterdynamiek in het waterschap Velt en Vecht.
(nl) Alterra-rapport, 1189, Alterra, Wageningen,
Netherlands, 2005. 51 p 1 CD-ROM.
Op basis van tijdreeksen van grondwaterstanden en
gerichte waarnemingen van freatische grondwaterstanden in
de winter en de zomer zijn gemiddelde voorjaars-, hoogste
en laagste grondwaterstanden (GVG, GHG en GLG, tezamen
GxG) geschat. Vervolgens wordt de GxG geostatistisch
geïnterpoleerd met behulp van gebiedsdekkend beschikbare
hulpvariabelen die zijn ontleend aan bronnen zoals het
Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN). Naast de GxG zijn
regimecurves en duurlijnen geschat. De bestanden vormen
een gebiedsdekkende beschrijving van de
grondwaterdynamiek (Gd) in het waterschap Velt en Vecht,
die representatief is voor de heersende hydrologische en
klimatologische omstandigheden. De geadviseerde
presentatieschaal is 1 : 50 000. [HAAFF 32/476(1189)]
[HAAFF 32/476(1189)] [WWW ] [HAAFF DISK-477]
[HAAFF DISK-477] [DKLNV NL 02 / 1189]
URL:
http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1189.pdf
Knotters, M.; Jansen, P.C.;
Honderd jaar verdroging in kaart. (nl)
In: Stromingen
11(2005)4 p.19-32. figs.; tabs.; 22 refs.
Hoewel verdroging al in 1989 is erkend als
nationaal milieuprobleem, is er weinig ruimtelijke
informatie over de feitelijke daling van
grondwaterstanden. In dit artikel presenteren we de
uitkomsten van een onderzoek waarin we
grondwaterstandsdalingen die optraden sinds circa 1850
hebben gereconstrueerd op basis van landelijke
kaartbeelden. Het blijkt dat de grondwaterstanden vooral
vanaf de jaren vijftig sterk zijn gedaald. De daling
lijkt ook na 1989 onverminderd te zijn doorgegaan. Dit
zet vraagtekens bij de effectiviteit van het landelijke
antiverdrogingsbeleid, voor zover van dat beleid nog
sprake is. De kaarten kunnen bijdragen tot een
effectievere verdrogingsbestrijding. [HAAFF]
Koop, H.;
Weerterbos, waterbos : vernatting van het Weerterbos :
een scenario voor waterberging & natuurontwikkeling.
(nl) Ark, Hoog Keppel, Netherlands, 2005.15 refs.
Dit rapport bevat een advies over de vernatting van
het Weerterbos. Het Weerterbos is een van oorsprong
moerassig, maar inmiddels ontwaterd en grotendeels
aangeplant bos. Het advies is uitgebracht in opdracht
van ARK. Het heeft tot doel om Stichting het Limburgs
Landschap te ondersteunen bij de afweging om in de
toekomst meer water in het Weerterbos vast te houden ten
behoeve van waterberging en natuurontwikkeling..
URL:
http://www.stichtingark.nl/media/pdf/weerterbos%20def.pdf
Pastoors, M.J.H.; Kovar, K.;
Koppeling van dynamisch verzadigd en onverzadigd
grondwatermodel : compleet en haalbaar. (nl)
In: Stromingen
11(2005)4 p.43-56. 6 figs., 22 refs.
Deze (Milieu- en Natuurplanbureau) studie
beschrijft een modelkoppeling om de onverzadigde en
verzadigde grondwater stroming in samenhang dynamisch te
simuleren, rekening houdend met de onderlinge
afhankelijkheid van beide systemen. De rol van de
bergingscoëfficiënt in het transiënte verzadigde
grondwatermodel is van essentieel belang. De berekening
van de bergingscoëffïciënt, als invoer voor het
verzadigde model, is minder eenvoudig gebleken dan we op
grond van onderzoeken in het verleden hebben verwacht. We
geven aan hoe het probleem van de freatische
bergingscoëfficiënt bij deze modelkoppeling is opgelost.
Een modeltoepassing in het het gebied van de Beerze en de
Reusel over de periode 1981-1990 demonstreert dat de
koppeling succesvol is. [HAAFF]
Querner, E.P.; Rakhorst, M.; Hermans, A.G.M.; Hoegen, S.;
Verkenning van mogelijkheden om water vast te houden
op het Drents Plateau : pilot noord west Drentse beken.
(nl) Alterra-rapport, 1240, Alterra, Wageningen,
Netherlands, 2005. 80 p 15 fig., 22 refs., 13 tab.
In dit onderzoek is ingegaan op de mogelijke
aanpassing van het watersysteem van de Noordwest
Drentsche beken en dan vooral wat betreft het vertragen
van de afvoer. Voor het onderzoeksgebied is een SIMGRO
model opgezet, omvattende de Drentsche Aa, Peizerdiep en
Eelderdiep. In de bovenlopen van de Drentsche Aa en het
Peizerdiep, zijn de effecten van twee maatregelen
onderzocht, te weten: de afvoer te begrenzen door middel
van een kunstwerk en het verondiepen van waterlopen.
Begrenzen van de afvoer geeft als resultaat dat
piekafvoeren met ca. 25-50% afnemen. Bij verondiepen is
de afname in piekafvoeren in de orde van 5-20%. Het
vasthouden van water in de bovenlopen van de noordwest
Drentse beken is heel goed mogelijk. De vertraging van de
afvoer is beduidend. [HAAFF 32/476(1240)] [HAAFF
32/476(1240)] [DKLNV NL 02 / 1240]
URL:
http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1240.pdf
Renaud, L.V.; Roelsma, J.; Groenendijk, P.;
ANIMO 4.0 : user's guide of the ANIMO 4.0 nutrient
leaching model. (en) Alterra-report, 224, Alterra,
Wageningen, Netherlands, 2005. 191 p 65 fig., 35 refs.,
24 tab.
This report presents a description of the use of
the nutrient leaching model ANIMO (Agricultural Nutrient
Model) version 4.0 with special emphasis on input
instructions. Model input is described by its unit,
range, data type and variable name in computer code.
Program output and operational aspects of program
execution are briefly given. Five examples are presented
comprising values of input parameters and model results.
A brief technical program description is presented
focussing on the program structure, the nomenclature and
structure of the source code. [HAAFF 32/476(224)]
[HAAFF 32/476(224)] [DKLNV NL 02 / 224] [RLG 3hy
05-01]
URL:
http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport224.pdf
Snepvangers, J.J.J.C.; Berendrecht, W.L.; Hoogendoorn, J.
; Valstar, J.;
Meetnetoptimalisatie: de informatieve waarde van een
meetpunt. (nl)
In: H twee O 39
(2006)3 p.35-37. figs.; tab.; 4 refs.
Vitens Overijssel wil haar meetnet gaan monitoren
met behulp van automatische drukopnemers. Om de meest
geschikte locaties hiervoor te selecteren voerde het een
uitgebreide optimalisatie van de meetnetten rond de
pompstations uit. TNO bepaalde van alle meetlocaties de
informatieve waarde met behulp van twee statistische
technieken. De Representer optimalisatie leidt de
informatieve waarde van een meetlocatie af aan de
toegevoegde kennis ten opzichte van een grondwatermodel.
De Metran optimalisatie bepaalt de informatieve waarde
van een meetlocatie aan de hand van het voorkomen van
overlap in de dynamiek van tijdreeksen. Voor de regio
Twente zijn de beide technieken vergeleken en gezamenlijk
toegepast. [HAAFF]
STOWA
Waternood : het instrumentarium. (nl) STOWA,
Utrecht, Netherlands, 2005. Versie 2.0. 1 CD-ROM
Op deze cd bevindt zich het
Waternood-instrumentarium versie 2.0. Dit GIS-instrument
helpt waterbeheerders bij het bepalen van doelrealisaties
van grondgebruiks- en waterfuncties als essentieel
onderdeel van het doorlopen van de Waternood-systematiek.
Doelrealisaties geven een beeld van de mate van
functioneren van een grondgebruiks- of waterfunctie
gegeven bepaalde hydrologische, morfologische en
chemische omstandigheden. Met deze versie 2.0 kunnen
doelrealisaties worden bepaald voor de volgende functies:
landbouw; terrestrische natuur; aquatische natuur;
stedelijk gebied. [HAAFF DISK-400]
URL:
http://www.stowa.nl/waternood Veel info over Waternood
Timmer, H.; Brouwer, L.; Klijne, A. de;
Optimalisatie van grondwaterkwaliteitsmeetnet Oasen.
(nl)
In: H twee O 38
(2005)25/26 p.53-55. figs.; ill.; 5 refs.
Onlangs heeft Hydron Zuid-Holland (sinds 1 december
jl. Oasen) de vijfjaarlijkse evaluatie van het
bewakingssysteem voor de grondwaterkwaliteit uitgevoerd.
Doel hiervan is het tijdig signaleren van mogelijke
bedreigingen voor de grondwaterwinningen. Naast de
rivierwaterkwaliteit en verzilting vormen verontreinigde
locaties (puntbronnen) een belangrijke bedreiging. De
inventarisatie van deze puntbronnen is daarom zo
uitgevoerd dat een zo compleet mogelijk beeld van de
(potentiële) risico's kon worden gevormd. [HAAFF]
Vegter, U.; Smilde, L.; Veen, R. van; Altena, N.F.;
Een nieuwe impuls voor verdrogingsbestrijding?. (nl)
In: De levende
natuur 107(2006)1 p.13-15. 8 refs., samenvatting
(en).
In Groningen en Drenthe wordt geprobeerd herstel
van natte natuurgebieden te bespoedigen door verdroging
tegen te gaan in de bredere context van
watersysteemherstel en door de oprichting van een forum,
waar provincies, waterschappen en terreinbeheerders
elkaar ontmoeten. [HAAFF]
Vermeulen, J.S.A.;
Afbakening van het topsysteem voor de kartering van de
reactiviteit van de Nederlandse ondergrond. (nl) TNO
Bouw en Ondergrond, [Utrecht], Netherlands, 2005. 84 p 26
refs.
TNO heeft een nieuw karteringsprogramma 2005-2008
samengesteld. Het project KWALKAR is een onderdeel van
dit programma en heeft als doel het karteren van de
reactiviteit van het topsysteem van Nederland. De
methodiek omvat de nadere definitie van het topsysteem.
Het topsysteem omvat het bovenste deel van de ondergrond
dat zich bevindt vanaf maaiveld tot 15-30 m diep. De
methodiek heeft geleid tot een indeling van Nederland in
zeven hoofdgebieden: kustzone; rivierengebied; stuwwallen
in Midden-Nederland; Noord-Brabant en Noord-Limburg;
Noord-Nederland; Twente en omstreken; Zuid-Limburg.
[HAAFF NN31169,05-121-A]
Vos, J.A. de; Kleef, J. van; Nijboer, R.C.; Wiggers, R.;
Knotters, M.; Steenbergen, T.C. van;
Waterkwaliteit. (nl)
In: Sonneveld, M.P.W.[red.];
Nutriënten management op het melkveebedrijf van de
familie Spruit : studie naar bedrijfsvoering en
milieukwaliteit : synthese rapport. Wageningen Universiteit en
Research Centrum, Wageningen, 2005. p.31-42. 8 fig.
Aparte aandacht voor de uitspoeling van nutriënten
op het grupstalbedrijf in Zegveld. [HAAFF]
WATERSYSTEEM - Oppervlaktewater
Bakel, P.J.T. van; Prak, H.; Huinink, J.T.M.; Talsma, M.;
De verbreding van de HELP-tabellen. (nl)
In: H twee O 39
(2006)1 p.33-34. figs.; 6 refs.
De HELP-tabellen dateren uit 1987 en geven de
opbrengst weer van landbouwgewassen in afhankelijkheid
van grondsoort en grondwatertrap. De vraag 'Is de
HELP-tabel aan vervanging toe?' is in een eerder artikel
bevestigend beantwoord. Een structurele herziening
waarbij de effecten van verschillende ontwikkelingen in
de landbouw worden meegenomen, is een project dat jaren
zal vergen. Zolang moeten we verder werken met de
HELP-tabellen. Deze zijn in opdracht van Stowa ten
behoeve van het Waternoodinstrumentarium op een aantal
punten uitgebreid en geschikt gemaakt voor gebruik in het
Waternoodinstrumentarium. Het resultaat - de
HELP-2005-tabellen - is inmiddels beschikbaar. Het
vervangt de voorgaande versies. [HAAFF]
Benedictus, G.;
De Kaderrichtlijn Water bedreigt Nederland : op weg
naar top of flop van milieubeleid?. (nl)
In: Spil (2006)
1 (221-222) p.9-12. figs.; ill.; map.
Na uitleg over de Kaderrichtlijn Water en de
voorgeschreven aanpak wordt gewaarschuwd tegen de
knelpunten en kosten bij daadwerkelijke invoering ervan
in Nederland. Een bijdrage van voormalig
portefeuille-houder water van LTO. [HAAFF]
Berg, M. van den; Latour, P.;
Mogelijk strengere biologische normen door
intercalibratie vanwege de KRW. (nl)
In: H twee O 38
(2005)25/26 p.40-42. figs.; ill.; tab.; 2 refs.
Intercalibratie is het afstemmen van biologische
waterkwaliteitsbeoordelingen tussen lidstaten. Het is een
verplichting die voortkomt uit de Kaderrichtlijn Water.
De Europese Unie wil dat beoordelingen tussen lidstaten
onderling vergelijkbaar zijn. Ze kan dan controleren of
deze beoordelingen conform de richtlijn zijn. Dit artikel
gaat in op de achtergronden van intercalibratie en laat
een tussenstand zien van het procesverloop en de
resultaten tot nu toe. [HAAFF]
Commissie Integraal Waterbeheer
Meetplannen voor nucleaire ongevallen en
routinemetingen. (nl) Commissie Integraal
Waterbeheer, Werkgroep 5 Monitoring en Evaluatie, Den
Haag, Netherlands, 2004. 68 p
In oktober 2001 heeft de toenmalige CIW opdracht
gegeven voor het opstellen van een calamiteitenmeetnet
voor radionucliden in het kader van het Nationaal Plan
Kernongevallen bestrijding (NPK). Tevens zou daarmee
invulling gegeven moeten worden aan de recente
aanpassing van de Waterstaatswet 1900 in de zin dat
waterkwaliteitsbeheerders rampenplannen moeten hebben en
onderhouden. In dat kader is het noodzakelijk om ook bij
een kernongeval, waar ook in Europa, te beschikken over
een calamiteitenmeetnet. In dit rapport zijn de
procedures beschreven voor de activering van een
radioactiviteitsmeetnet, monsterneming en analyse in
oppervlaktewater en zuiveringsslib. [HAAFF 820E27]
URL:
http://www.rijkswaterstaat.nl/rws/riza/ciw/Bibliotheek/Documenten/Werkgroep_5/CIW_Meetplan_radioactiviteit_meetnet_bij_kernongevallen.pdf
Cremers, N.; Jeuken, A.; Enserink, B. [et al.];
KRW Verkenner getest in Gelderse Vallei en het Eemmeer
: beleidsondersteuning voor de Kaderrichtlijn Water.
(nl)
In: H twee O 39
(2006)4 p.20-21. figs.
In de reeks uitwerkingen van de Kaderrichtlijn
Water volgt dit jaar de keuze van een voorkeursvariant
voor het stroomgebiedsbeheerplan. De KRW Verkenner is één
van de kennissystemen die beschikbaar komen voor de
analyse van de verschillende beleidsvarianten met
bijbehorende maatregelen. Het geeft inzicht in de
samenhang tussen nagestreefde chemische en ecologische
doelen, de mogelijke maatregelen en de effecten van deze
maatregelen (waaronder de kosten) op een voor
beleidsmakers en bestuurders toegankelijke manier. Het
prototype is door Waterschap Vallei & Eem en
Rijkswaterstaat IJsselmeergebied toegepast op het
stroomgebied van Gelderse Vallei en Eemmeer. Komende
zomer kunnen de waterbeheerders beschikken over een
landelijke basisversie van de KRW Verkenner. [HAAFF]
Decembernota: KRW-implementatie op schema : KRW kost
in ergste geval 1,2 miljard per jaar extra. (nl)
In: H twee O 39
(2006)1 p.4. fig.
De uitvoering van alle maatregelen die nodig zijn
om in 2015 aan de verplichtingen uit de Kaderrichtlijn
Water te voldoen kosten in het ergste geval bijna 1,2
miljard euro per jaar in de periode 2009-2015. Dat blijkt
uit de eerste Decembernota, die staatssecretaris Schultz
van Haegen aan het kabinet heeft gepresenteerd. De
Decembernota behandelt de implementatie van de KRW en de
uitvoering van het Nationaal Bestuursakkoord Water en
Waterbeheer 21e Eeuw. De implementatie van de KRW ligt op
schema volgens de staatssecretaris, voor het NBW en WB21
is er nog een hoop werk aan de winkel. De complete
decembernota bestaat uit een beleidsbrief, een actietabel
en een bijbehorende toelichting.
URL: http://www.kaderrichtlijnwater.nl/download-document.php?id=772
De beleidsbrief
URL: http://www.kaderrichtlijnwater.nl/download-document.php?id=778
De actietabel
URL: http://www.kaderrichtlijnwater.nl/download-document.php?id=777
De toelichting
Droogers, P.; Besten, J. den;
Droogte- en natschade onder wijzigende afvoernormen.
(nl)
In: H twee O 39
(2006)4 p.31-34. 5 fig., 6 refs., 3 tab.
De belangrijkste taak van waterbeheerders wordt
vaak kernachtig samengevat als 'zorgen voor de juiste
hoeveelheid water, op het juiste moment en van de juiste
kwaliteit.' Voor waterschappen wordt de
kwantiteitcomponent hiervan vertaald in peilbesluiten die
zijn vastgesteld in samenspraak met alle belanghebbenden.
Voor wat betreft de eisen die landbouw stelt aan de
waterhuishouding, gaat het om het verminderen van schade
aan gewassen door zowel droogte als te veel neerslag én
de berijd- en bewerkbaarheid tijdens het zaaien en
oogsten. Dit artikel beschrijft een dynamische aanpak die
verder gaat dan het standaard gebruik van een gemiddeld
schadegetal zoals in de HELP-tabellen. [HAAFF]
URL:
http://www.futurewater.nl/downloads/h2o_4_2006.pdf
Foekema, E.; Karman, C.;
De bijdrage van bouwmetaal aan de totale zinkbelasting
van het oppervlaktewater in Amsterdam. (nl)
In: H twee O 39
(2006)1 p.38-40. figs.; tab.; 8 refs.
Recent onderzoek van Alterra heeft uitgewezen dat
het overgrote deel van het zink dat in het Nederlandse
oppervlaktewater wordt aangetroffen, afkomstig is van
uitspoeling uit de bodem. Op grond hiervan kan worden
berekend dat bouwmetalen slechts tot maximaal vijf
procent bijdragen aan de totale metaalbelasting van het
Nederlandse oppervlaktewater. Het zink dat in dakgoten,
hemelwaterafvoeren en daken voorkomt, wordt van oudsher
gezien als één van de belangrijkste bronnen van zink in
stedelijk oppervlaktewater. Omdat de toepassing van
bouwmetalen veel frequenter plaatsvindt in stedelijk
gebied dan in landelijk gebied, kan worden verondersteld
dat de belasting van stedelijk oppervlaktewater door
bouwmetalen hoger ligt. Volgens een publicatie uit 2004
zou zelfs de helft van het zink in de kanalen en rivieren
van Amsterdam afkomstig zijn van afspoeling van bouwzink
Harde gegevens die deze aanname onderbouwen, lijken
echter te ontbreken. Daarom heeft TNO Bouw en Ondergrond
onderzocht hoe groot het aandeel van bouwzink op de
totale zinklast van het Amsterdamse oppervlaktewater
werkelijk is.
Foekema, E.M.; Karman, C.C.;
Zink in stedelijk oppervlaktewater. (nl) Rapport /
TNO, Bouw en Ondergrond, R 2005/176, TNO, Apeldoorn,
Netherlands, 2005. 36 p
Het zink dat in dakgoten, hemelwaterafvoeren en
daken voorkomt, wordt van oudsher gezien als één van de
belangrijkste bronnen van zink in stedelijk
oppervlaktewater. Omdat de toepassing van bouwmetalen
veel frequenter plaatsvindt in stedelijk gebied dan in
landelijk gebied, kan worden verondersteld dat de
belasting van stedelijk oppervlaktewater door bouwmetalen
hoger ligt. Volgens een publicatie uit 2004 zou zelfs de
helft van het zink in de kanalen en rivieren van
Amsterdam afkomstig zijn van afspoeling van bouwzink.
Harde gegevens die deze aanname onderbouwen, lijken
echter te ontbreken. Daarom heeft TNO Bouw en Ondergrond
onderzocht hoe groot het aandeel van bouwzink op de
totale zinklast van het Amsterdamse oppervlaktewater
werkelijk is. [WWW ]
URL:
http://library.wur.nl/ebooks/1791487.pdf
Gulati, R.D.; Donk, E. van;
Restoration of freshwater lakes. (en)
In: Andel, J. van[ed.];
Restoration ecology : the new frontier. Blackwell, Malden, 2005.
p.158-173. 11 fig.
Techniques of lake restoration: reduction of
nutrient loads, restoration of acidified systems; lake
biomanipulation. [HAAFF]
Hoogheemraadschap
van Rijnland
Waterberging in de diepte, definitiestudie
ondergrondse waterberging als aanvulling op waterberging
op het maaiveld bij Zwaansbroek (gemeente
Haarlemmermeer), hoofdrapport. (nl) Hoogheemraadschap
van Rijnland, Leiden, Netherlands, 2005. 33
p
Uit het uitgevoerde onderzoek blijkt dat
ondergrondse waterberging in de Haarlemmermeer
technisch gezien mogelijk is en een economisch
aantrekkelijke methode vormt om grote hoeveelheden water
tijdelijk te bergen. Juridisch gezien lijken er op
voorhand geen overwegende bezwaren te zijn.
Maatschappelijke haalbaarheid is afhankelijk van de aard
en omvang van de effecten en de mate waarin die
geaccepteerd worden. Gezien de schaarse ruimte is
ondergrondse waterberging een interessant (deel)
alternatief voor seizoenberging. Voor het gebied bij
Zwaansbroek (Haarlemmermeer) is de haalbaarheid nader
onderzocht. Ondergrondse berging kan daarbij tevens
gecombineerd worden met gebiedseigen berging voor nieuwe
stedelijke gebieden, waarbij het oppervlaktewater dat
nodig is, deels vervangen kan worden door ondergrondse
berging. Ondergrondse piekberging is, door het grote
debiet en aantal putbronnen dat daarvoor nodig is, qua
kosten en effecten minder interessant dan de variant
seizoensberging ondergronds. Hydrologisch gezien moet in
ogenschouw genomen worden, dat het kwelwater, dat naar de
oppervlakte komt, zout kan zijn, afhankelijk welke lagen
zich in de ondergrond bevinden. Dit onderzoekis onderdeel
van een BSIK project. [WWW ]
URL:
http://www.levenmetwater.nl/files/hoofdrapport_waterberging%20in%20de%20diepte_klein.pdf
Kalf, D.F.; Berbee, R.P.M.;
Ketenaanpak van probleemstoffen. (nl) Rapport /
RIZA, 2005.005, RIZA, Lelystad, Netherlands, 2005. 101 p
Dit rapport bevat de weergave van het project
ketenaanpak dat in 2004 is uitgevoerd door het RIZA.
Aansluitend op de goede voornemens uit de Vierde Nota
Waterhuishouding is in dit project voor een aantal
probleemstoffen nagegaan waar en hoe in de keten van
productie van stoffen, productgebruik en tenslotte lozing
kan worden gestuurd op de emissies naar het
oppervlaktewater. [WWW ]
URL:
http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2005_005.pdf
Kerkum, L.C.M.;
Effecten van koelwater op het zoete aquatische milieu.
(nl) Rapport / RIZA, 2004.033, RIZA, Lelystad,
Netherlands, 2004. 94 p
Integraal beheer van de Nederlandse oppervlakte
wateren vraagt om duidelijke afspraken met gebruikers
ervan op het gebied van een evenwichtige en consequente
aanpak in de vergunningverlening als het gaat om
benodigde hoeveelheden en de toegestane omvang van
(thermische) lozingen. Dat is de reden dat op initiatief
van de Commissie Integraal Waterbeheer (CIW) onder
Werkgroep 4 de projectgroep Koelwater is ingesteld met de
opdracht een beoordelingssystematiek op te stellen voor
warmtelozingen. Deze nota is bedoeld als onderbouwing
voor deze systematiek. [WWW ]
URL:
http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2004_033.pdf
Kloen, H.; Joldersma, R.; Verschuur, G.;
Verkennen en afstemmen van vraag en aanbod van groene
diensten : een leidraad voor methodieken. (nl) CLM,
609-2005, CLM, Culemborg, Netherlands, 2005. 29 p
Een leidraad voor methodieken. Dit concept rapport
is bedoeld als hulpmiddel voor het in 2005 uitvoeren van
4 provinciale pilotprojecten binnen het project
'Concretisering vraag en aanbod groene diensten'. Het
geeft een leidraad voor keuze van methodieken en geeft
methoden voor verkenning en afstemming van vraag en
aanbod. [WWW ]
URL:
http://www.clm.nl/publicaties/data/609.pdf
Maat, J. de; Kramer, K.; Beerepoot, L.;
Acht mosseltjes bewaken natuurgebied. (nl)
In: Neerslag 41
(2006)1 p.36-39. ills.
In het gemaal De Wadden wordt de waterkwaliteit
gemeten wat sturend werkt op de afvoer van het water:
afvoer naar de boezem of naar het natuur- en
recreatiegebied. En dat is op polderniveau nog nooit
vertoond in Nederland. Als sensoren voor de bewaking van
de waterkwaliteit is gekozen voor zuurstofgehalte,
zoutgehalte (geleidbaarheid) en het breedspectrum
biologisch bewakingssysteem ‘Mosselmonitor®’.
Slechts als alle drie deze sensoren het groene licht
geven kan schoon water naar het natuurgebied worden
gepompt. Als een of meer sensoren aangeven dat het water
niet aan de gestelde eisen voldoet zal het water uit de
Broekpolder worden afgevoerd naar de boezem.
URL:
http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=435
Mooi, R.;
Aanvalsplan Wetterskip Fryslân: hulp van watermolens
bij extreme regen. (nl)
In: Het waterschap
90(2005)23/24 p.14-15. ill.
De historische watermolens in Friesland worden
gerehabiliteerd. Bij calamiteiten kan het Wetterskip
Fryslân een beroep doen op ruim 40 watermolens. Het
Friese waterschap benadrukt dat het gaat om hulpbemaling
en dat de gemaalcapaciteit aan de bestaande landelijke
normering voldoet.
URL:
http://library.wur.nl/artik/waterschap/1788206.pdf
Mooij, W.M.; Hulsmann, S.; Domis, L.N.D. [et al.];
The impact of climate change on lakes in the
Netherlands: a review. (en)
In: Aquatic ecology
39(2005)4 p.381-400. 164 refs.
Climate change will alter freshwater ecosystems but
specific effects will vary among regions and the type of
water body. Here, we give an integrative review of the
observed and predicted impacts of climate change on
shallow lakes in the Netherlands and put these impacts in
an international perspective. Most of these lakes are
man-made and have preset water levels and poorly
developed littoral zones. Relevant climatic factors for
these ecosystems are temperature, ice-cover and wind.
Secondary factors affected by climate include nutrient
loading, residence time and water levels. We reviewed the
relevant literature in order to assess the impact of
climate change on these lakes. We focussed on six
management objectives as bioindicators for the
functioning of these ecosystems: target species, nuisance
species, invading species, transparency, carrying
capacity and biodiversity.
URL:
http://dx.doi.org/10.1007/s10452-005-9008-0 (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Paulissen, M.P.C.P.; Schaminée, J.H.J.; During, H.J.;
Verhoeven, J.T.A.;
Changes in the bryophyte layer of Dutch fens between
1940 and 2000 in relation to acidification and
eutrophication. (en)
In: Paulissen, M.P.C.P.;
Effects of nitrogen enrichment on bryophytes in fens.
[sn, sl],
2004. p.19-35. 6 fig. [HAAFF]
Rozemeijer, J.; Leeuwen, E. van; Huisman, J. [et al.];
Een integraal, taakgericht monitoringsysteem voor
Waterschap Noorderzijlvest. (nl)
In: H twee O 38
(2005)25/26 p.50-52. figs.; 2 refs.
Waterschappen besteden veel tijd en geld aan de
monitoring van het oppervlaktewatersysteem. Het gaat
hierbij om metingen van de waterkwantiteit en de
chemische en ecologische waterkwaliteit. Door
veranderingen in het beleid en door voortschrijdend
inzicht zijn monitoringsystemen echter voortdurend aan
veranderingen onderhevig. Zo zien veel waterschappen
inmiddels de voordelen van een betere afstemming tussen
verschillende sectorale meetnetten. Daarnaast komt er
steeds meer aandacht voor het grondwater. Waterschap
Noorderzijlvest heeft in samenwerking met TNO en WL|Delft
Hydraulics een integraal, taakgericht monitoringsysteem
ontworpen. Het waterschap is hierdoor beter voorbereid op
de belangrijkste toekomstige ontwikkelingen in het
waterbeheer, zoals de KRW en wellicht ook nieuwe
verantwoordelijkheden op het gebied van het
grondwaterbeheer. [HAAFF]
Schoonhoven, G. van;
Groot Salland maakt ruimte voor water :
natuurvriendelijke waterberging als wapen tegen
klimaatrampen. (nl)
In: Neerslag 41
(2006)1 p.16-19. ills.
‘Méér berging voor water’ is de roep die sinds
enkele jaren door Nederland schalt. Ze vindt op grote
schaal weerklank. De meeste waterschappen zijn druk in de
weer om de (waarschijnlijke) gevolgen van
klimaatverandering het hoofd te bieden. Her en der wordt
gewerkt aan een duurzame (ecologisch verantwoorde)
inrichting van het beheersysteem, mede bedoeld om de
voorspelde extremen in droogte en nattigheid op te kunnen
vangen.
URL:
http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=432
Teunissen, R.J.M.;
Emissies van gewasbeschermingsmiddelen uit de
glastuinbouw. (nl) RIZA rapport, 2005.019, RIZA,
Lelystad, Netherlands, 2005. 69 p
Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat
(Directoraat Generaal Water) heeft het RIZA gevraagd te
onderzoeken wat er bekend is over de emissies van
gewasbeschermingsmiddelen uit de glastuinbouw en te
bekijken of aanvullend beleid voor
gewasbeschermingsmiddelen nodig is voor de
concentratiegebieden van glastuinbouw. [WWW ] [HAAFF
NN31066,2005,019]
URL:
http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2005_019.pdf
Veeren, R. van der; Morselt, T.; Schomaker, T. [et al.];
De kosteneffectiviteit van KRW-maatregelen : RIZA test
nieuwe methode uit in deelstroomgebied Rijn oost. (
nl)
In: H twee O 38
(2005)24 p.18-20. ills.; tab.
De Kaderrichtlijn Water stelt analyses naar de
kosteneffectiviteit van de te nemen maatregelen verplicht
om tegen de laagst mogelijke kosten een goede kwaliteit
van de wateren in een stroomgebied te kunnen bereiken.
Daarbij vermeldt de richtlijn niet hoe deze moeten worden
uitgevoerd. Om de regionale waterbeheerders te helpen bij
het uitvoeren van deze analyses, stelde het RIZA een
handboek voor kosteneffectiviteitsanalyses samen ('Op
zoek naar optimale maatregelenpakketten'). De methode die
hierin staat beschreven, is getest in het
deelstroomgebied Rijn Oost.
Vegter, J.; Punter, H.;
Stroomlijnen : een handreiking voor het waterbeheer in
Fryslân, West-Groningen, Noord-Drenthe en de Waddenzee.
(nl) Staatsbosbeheer regio Noord, Leeuwarden,
Netherlands, 2005. 18 p
Er wordt hard gewerkt aan plannen voor de
waterhuishoudkundige inrichting van de twee
stroomgebieden die afwateren via het Lauwersmeer: het
stroomgebied van Fryslân en van Noord-Drenthe en
West-Groningen. Kernpunt voor deze planvorming is de
afweging tussen technische en natuurlijke maatregelen.
Acht natuurorganisaties, waaronder Staatsbosbeheer,
Natuurmonumenten, Milieufederaties en Provinciale
Landschappen, pleiten voor een samenhangende aanpak van
beide stroomgebieden en de Waddenzee, waarbij de
natuurlijke inrichting van de stroomgebieden en gemalen
bij nieuwe spuilocaties aan de kust zorgen voor een
veilige afwatering. [WWW ]
URL:
http://www.mfgroningen.nl/stroomlijnenb.pdf
Vegter, J.;
Waterstreefbeeld van veen tot zee : een werkdocument
voor samenwerkingsprojecten op het raakvlak van water en
natuur. (nl) Projectgroep Van Veen tot Zee, [sl],
Netherlands, 2005. 36 p
Om het stroomgebied tussen het Fochteloërveen en de
Waddenzee te ontwikkelen tot een compleet hydrologisch
systeem is het gewenst dat hoogveen, beekdalen, plassen
en laagveenmoerassen, maren en diepen in het
zeekleigebied, Lauwersmeer en Waddenzee met elkaar
worden verbonden. Deze onderdelen van het stroomgebied
kunnen dan relatief schoon water aan elkaar doorgeven en
in en bij het water levende organismen uitwisselen. In
een natuurlijk stroomgebied komen ook veel gradiënten tot
uiting: de gradiënt dwars op het beekdal tussen opwellend
grondwater en beekwater; de gradiënt tussen het heldere
voedselarme water van de bovenloop en het veel troebeler,
voedselrijkere water van de benedenloop; en natuurlijk
gradiënten tussen stromend en stilstaand water, zoet en
zout water. Bij voorkeur komt het water op zijn weg zo
weinig mogelijk barrières tegen in de vorm van gemalen
en stuwen, harde infrastructuur en boezemkanalen die
vervuild water van elders aanvoeren. Met deze
eigenschappen wordt het watersysteem de ‘bloedsomloop’
voor het stroomgebied, dat daardoor weer als grote
natuurlijke eenheid kan gaan functioneren. Op basis van
deze ambitie heeft de projectgroep Van Veen tot Zee een
aantal uitgangspunten benoemd voor de watersystemen in
het stroomgebied. [WWW ]
URL: http://www.mfgroningen.nl/WaterstreefbeeldvanVeen.pdf
Verdonschot, P.F.M.; Evers, C.H.M.; Nijboer, R.C.;
Didderen, K.;
Graadmeters aquatische natuur : fase 1: vergelijking
van de graadmeter Natuurwaarde met de Natuurdoeltypen en
KRW-maatlatten. (nl) Werkdocument / Wettelijke
Onderzoekstaken Natuur & Milieu, 14, Wettelijke
Onderzoekstaken Natuur & Milieu, Wageningen, Netherlands,
2005. 108 p 14 refs.
Op verzoek van Milieu- en Natuurplanbureau zijn
voor aquatische ecosystemen graadmeters ontwikkeld voor
een aantal waterlopen. [HAAFF] [WWW
]
URL:
http://www.natuurplanbureau.nl/pls/npb/docs/FOLDER/NPB_PORTAL_CA/INTERN_WERKDOCUMENTEN/2005/WOt-werkdocument_14.pdf
Vos, J.H.; Janssen, M.P.M.;
Options for emission control in European legislation
in response to the requirements of the water framework
directive. (en) RIVM report, 601300003/2005, RIVM,
Bilthoven, Netherlands, 2005. 93 p
European legislation was summarised and then
evaluated for its usefulness in carrying out measures
required under the Water Framework Directive. This
directive refers to a limited number of relevant
directives and regulations, and further, to 'any other
relevant Community legislation'. To prevent similar work
being carried out in various member states, development
of a guidance document is recommended. This should
describe which European directives and regulations would
be useful in supporting the implementation of the
required pollution reduction measures. Member states
willing to play a role in getting measures implemented
can contribute at various stages in the process of
developing the new legislation; however, knowledge on the
background of the various players in the field will be
indispensable here. [HAAFF NN31014,2005,4]
URL:
http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/601300003.pdf
Wijngaarden, R.P.A. van;
Interpretation and extrapolation of ecological
responses in model ecosystems stressed with
non-persistent insecticides. (en) Alterra scientific
contributions, 16, Alterra, Wageningen, Netherlands,
2006. 248 p
This thesis aims to contribute to the discussion
concerning whether micro- and mesocosm studies can serve
as adequate models for robust risk assessment of
pesticides. For this purpose, results from freshwater
micro- and mesocosm experiments conducted under different
experimental conditions are presented and compared. Case
studies with the relatively well-studied insecticides
chlorpyrifos (organophosphate) and lambda-cyhalothrin
(synthetic pyrethroid) are used as examples of the
variability typical in model ecosystem studies. These
studies are placed in the context of other studies to
gain insights into the consistency of the outcomes of
micro- and mesocosm experiments performed with
non-persistent insecticides which act upon the insect
nervous system. [HAAFF 830C11]
Wijngaarden, R.P.A. van; Brock, T.C.M.; Brink, P.J. van
den [et al.];
Ecological effects of spring and late summer
applications of lambda-cyhalothrin on freshwater
microcosms. (en)
In: Archives of
environmental contamination and toxicology 50(2006)2
p.220-239. 33 refs.
The aim of the study was to compare the effects of
the pyrethroid insecticide lambda-cyhalothrin (treated at
10, 25, 50, 100, 250 ng active ingredient a.i./L) on a
drainage ditch ecosystem in spring and late summer.
Microcosms (water volume approximately 430 L) were
established using enclosures in a 50-cm–deep experimental
ditch system containing communities typical of
macrophyte-dominated freshwater ecosystems. Effects on
macroinvertebrates, zooplankton, phytoplankton,
macrophytes, and community metabolism were assessed and
evaluated using univariate and multivariate statistical
techniques.
URL:
http://dx.doi.org/10.1007/s00244-004-0249-z (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Wintermans, G.; Vegter, J.;
Stroomlijnen: indicatieve getallen, doelen en
uitgangspunten : uitwerking van de visie als
concretisering en inbreng voor verder onderzoek. (nl)
[sn, sl], Netherlands, 2005. 34 p
Onder de titel ‘Stroomlijnen’ hebben de noordelijke
natuurorganisaties in april 2005 hun visie voor het
waterbeheer in Noord-Nederland gepresenteerd. De visie
richt zich op de inrichting van het waterbeheer in twee
stroomgebieden die via het Lauwersmeer uitwateren in de
Waddenzee: de Friese boezem en het Drents-Groningse
stroomgebied dat wordt gevormd door de Noord-Drentse
beken en het zeekleigebied dat via de Reitdiepboezem –
ook wel de Electraboezem- uitwatert in het Lauwersmeer.
[WWW ]
URL:
http://www.mfgroningen.nl/stroomlijn2.pdf
Wit, M. de; Veen, R. van der; Hal, L. van;
Het samenvallen van hoogwatergolven op de Maas en
zijrivieren. (nl)
In: Stromingen
11(2005)4 p.33-41. 4 fig., 7 refs.
Deze studie beschrijft het patroon van samenvallen
van hoogwatergolven op Maas en zijrivieren in Limburg.
Aan de hand van gemeten waterstanden en afvoeren is het
tijdsverschil tussen hoogwaterpieken op Maas en in
Limburg uitmondende zijrivieren in beeld gebracht. Ook is
de bijdrage van de zijrivieren aan de hoogwatergolf op de
Maas gekwantificeerd en is gekeken naar de mogelijke
invloed van de Maaswerken en ingrepen in de zijrivieren
op het patroon van samenvallen. [HAAFF]
WATERSYSTEEM - Waterbodem
Besten, P. den; Osté, L.; Hakstege, A.;
Waterbodemkwaliteit: alles wordt opgelost? [Reactie].
(nl)
In: H twee O 38
(2005)25/26 p.24-26. fig.; ills.; 9 refs.
Door Kamerling, Cornelissen & De Rooij is met zes
artikelen in H2O (nrs. 19 t/m 24) kritiek geuit op de
wijze waarop water(bodem)normen worden afgeleid en
toegepast. Het bleef niet alleen bij kritiek; er zijn ook
tal van suggesties gedaan voor verbetering. In dit
artikel bespreken onderstaande auteurs, werkzaam bij het
advies- en kenniscentrum waterbodems (AKWA) van
Rijkswaterstaat, de achtergronden van het huidige
bodembeleid en geven we aan in hoeverre de voorgestelde
verbeteringen aansluiten bij reeds voorgenomen
wijzigingen in het bodembeheer en bij de toekomstige
waterwet. [HAAFF]
Cohen, K.M.;
Differential subsidence within a coastal prism:
late-glacial-holocene tectonics in the Rhine-Meuse delta,
the Netherlands. (en) Nederlandse geografische
studies, 316, Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig
Genootschap, Utrecht, Netherlands, 2003.
172 p 2 krt.
The Rhine-Meuse river system has been studied
extensively over the past few decades. The Netherlands'
coastal prism formed in response to Holocene sea level
rise and buried the Weichselian (OIS-2) Rhine-Meuse
valley. Although the geological-geomorphological
evolution of the Rhine-Meuse system since the Last
Glacial Maximum (ca. 22 kyr cal BP) is known in great
detail, the effects of neotectonics in the Rhine-Meuse
delta have only been recognised recently. In this thesis
the Rhine-Meuse record over the last 15,000 years is used
to quantify subsidence in the central Netherlands. [UB
MAG NN20079,316]
URL:
http://www.library.uu.nl/digiarchief/dip/diss/2003-0827-120529/full.pdf
Feenstra, L.;
Gecombineerde verwerking van groenmateriaal en
baggerspecie : demonstratieproject. (nl) Rapport /
STOWA, 2005 33, STOWA, Utrecht, Netherlands, 2005. 26 bl
In de huidige praktijk wordt groenmateriaal meestal
samen met andere groenresten gecomposteerd. Omdat dit een
relatief dure verwerkingsmethode is, wordt gezocht naar
alternatieven. Een van de mogelijkheden is het
gecombineerd verwerken van groenresten en baggerspecie.
Het Waterschap AA en Maas heeft in samenwerking met
Waterschap Rijn & IJssel en TNO veldproeven uitgevoerd
naar het gecombineerd verwerken van groenmateriaal en
baggerspecie in een rijpingsdepot. Het groenmateriaal
heeft hierbij de functie van grof toeslagmateriaal en
meststof. Doel van het project is om te onderzoeken of
het gebruik van groenmateriaal tot een snellere
ontwatering en rijping van de baggerspecie leidt en tot
een snellere afbraak van biobeschikbare organische
verontreinigingen. [HAAFF NN31050,2005,33]
Harmsen, J.; Elbersen, J.W.; Gerritsen, A.L.;
Beoordeling MKBA waterbodems voor landbouw en natuur.
(nl) Rapportage / Alterra, 023, Alterra, Wageningen,
Netherlands, 2005. 17 p
In opdracht van de Staatssecretaris van Verkeer en
Waterstaat heeft het Directoraat Generaal Water het
Advies en Kenniscentrum Waterbodems (AKWA) de opdracht
gegeven een maatschappelijke kosten-batenanalyse uit te
voeren naar het baggeren van waterbodems in de zoete
wateren. De rapportage is door AKWA in het najaar van
2004 afgerond. De Adviescommissie Water heeft aan
Alterra gevraagd de onderdelen Landbouw en Natuur
kritisch inhoudelijk te beoordelen De beoordeling is
gericht op de vraag of in de MKBA de problematiek van
baggeren in het hoofd- en regionale watersysteem juist
is weergegeven en of de kosten/baten van een extra
baggerinspanning met betrekking tot landbouw en natuur op
een correcte wijze zijn weergegeven. [WWW ]
URL:
http://www.adviescommissiewater.nl/Bibliotheek/AcW_2005-23_Beoordeling_MKBA_waterbodems_voor_landbouw_en_natuur.pdf
Hout, M. van der; Legierse, C.H.M.; Hulscher, T.E.M. ten;
Elswijk, M. van;
Evaluatie richtlijn nader onderzoek waterbodem :
toepasbaarheid van de risicobeoordeling bij nader
onderzoek waterbodem. (nl) RIZA werkdocument, nr.
2005.105X, AKWA-rapport, 05.009, AKWA, Utrecht,
Netherlands, 2005. 36 p 1 bijl.
Deze notitie bevat de weerslag van een tot de
risicopaden beperkte evaluatie van de Richtlijn nader
onderzoek waterbodems. De evaluatie is uitgevoerd op
basis van informatie verkregen uit telefonische
interviews met een groep actieve gebruikers van de
Richtlijn. [HAAFF 828D13]
Kamerling, G.; Rooij, N. de;
Epiloog: consequenties van huidige normstelling. (
nl)
In: H twee O 38
(2005)24 p.12-13. ills; 2 refs.
Naar aanleiding van het AKWA-rapport uit 2004 over
waterkwaliteitsnormen gingen in de afgelopen vijf edities
van H2O consultant G. Kamerling, bestuurslid N. de Rooij
van het Hoogheemraadschap van Schieland en Krimpenerwaard
en G. Cornelissen van de universiteit van Stockholm / het
Noors Geotechnisch Instituut op persoonlijke titel in op
de consequenties van een aanpassing van de normen voor
saneringsoperaties, werkzaamheden in de uiterwaarden in
het kader van 'Ruimte voor de Rivier' en de aanpak van
bodemverontreinigingen. Nu is het tijd voor de epiloog.
Koelmans, A.A.;
Communicerende vaten : gevaren, risico's en effecten
van verontreinigd sediment. (nl) [sn, sl],
Netherlands, [2005]. 33 p 21 refs.
De risico’s van chemische verontreinigingen in slib
en sedimenten in het Nederlandse rivierengebied zijn
mogelijk veel geringer dan wordt aangenomen. Roet, dat
algemeen voorkomt in sedimenten, blijkt organische
verontreinigingen, zoals PCB’s, honderd tot duizend maal
sterker te binden dan ‘humus’ waarop de veiligheidsnormen
zijn gebaseerd. Sulfides doen iets dergelijks met
metalen. Daardoor komt er tien tot honderd maal minder
verontreiniging terecht in organismen in sedimenten,
zoals wormen en muggenlarven. Dat meldt prof.dr. Bart
Koelmans in zijn inaugurele rede bij de aanvaarding van
het ambt van hoogleraar Water- en sedimentkwaliteit aan
Wageningen Universiteit. [UB MAG NN02963,723]
Lange, H.J. de; Sperber, V.; Peeters, E.T.H.M.;
Avoidance of polycyclic aromatic
hydrocarbon–contaminated sediments by the freshwater
invertebrates Gammarus pulex and Asellus aquaticus. (en)
In: Environmental
toxicology and chemistry 25(2006)2 p.452-457. 40
refs.
Contamination of sediments is a serious problem in
most industrialized areas. Sediments are often
contaminated with trace metals and organic contaminants
like polycyclic aromatic hydrocarbons (PAHs) and
polychlorinated biphenyls (PCBs). Bioassays are often
used to determine the effect of contaminants on biota.
However, survival or growth may not be the most sensitive
endpoints. Behavioral changes often occur at much lower
concentrations. Our study aimed to assess the effect of
PAHs on habitat choice of two common freshwater
invertebrates, the amphipod Gammarus pulex and the isopod
Asellus aquaticus. We spiked clean field sediment with a
mixture of four PAHs, fluoranthene, pyrene, chrysene, and
benzo[k]fluoranthene, to a total concentration of 30 mg
PAH/kg dry weight. Both species were offered a choice
between PAH-spiked sediments and clean sediments in
laboratory experiments. Results show that both species
avoid PAH-spiked sediment. Origin of the population,
either from a clean reference site or from a polluted
site, did not affect habitat choice of either species.
URL:
http://dx.doi.org/10.1897/05-413.1 (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Lycklama à Nijeholt, T.; Absil, L.;
Reinwater wil verantwoorde omgang met vervuilde grond
[reactie]. (nl)
In: H twee O 38
(2005)25/26 p.27. 4 refs.
De auteurs (van Stichting Reinwater) reageren op
het artikel "Uitvoering 'Ruimte voor de Rivier' belemmerd
door onjuiste milieuregels. Dit artikel uit het zesluik
van Kamerling, Cornelissen en De Rooij is verschenen in
H2O nr. 23 uit 2005, p. 32-34.
Most, H. van der;
Evaluatie van MKBA - waterbodems. (nl) Rapport /
Delft Hydraulics, Q3866, WL/Delft Hydraulics, [sl],
Netherlands, 2005. 1 deel (verschillende pagineringen)
De huidige baggerinspanningen in Nederland zijn
ontoereikend om de jaarlijkse aanwas van sediment
volledig te verwijderen. Er is daardoor sprake van een
groeiende baggerachterstand. In opdracht van de
Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat heeft het
Adviesen Kenniscentrum Waterbodems (AKWA) van
Rijkswaterstaat een maatschappelijke kostenbatenanalyse
(MKBA) uitgevoerd naar de kosten en baten van het
(verhogen van het tempo van) baggeren van Nederlandse
wateren. Het eindrapport van de MKBA is op verzoek van
de Staatssecretaris voorgelegd aan de Adviescommissie
Water voor een ‘second opinion’. De Adviescommissie
heeft ter onderbouwing van haar advies WL | Delft
Hydraulics gevraagd om een evaluatie van de uitgevoerde
MKBA. Deze evaluatie diende zich daarbij te richten op
twee hoofdvragen: 1. de vraag of in de MKBAWaterbodems
de problematiek van het baggeren in het hoofden
regionaal watersysteem juist is beschreven; en 2. de
vraag of de kosten en baten van een extra
baggerinspanning op een correcte wijze zijn weergegeven.
Daarbij is WL gevraagd om zich met name te richten op de
relatie met de scheepvaart en de aanen afvoer van water
ten behoeve van het voorkomen van wateroverlast en de
bestrijding van droogte en verzilting. [WWW ]
URL:
http://www.adviescommissiewater.nl/Bibliotheek/AcW_2005-27_Evaluatie_van_MKBA-Waterbodems.pdf
Nota toepassing van grond en baggerspecie. (nl)
Projectgroep Grond & Bagger, [sl], Netherlands, 2005.
37 p
De nota Toepassing van Grond en Baggerspecie bevat
het nieuwe beleidskader voor toepassing en verspreiding
van grond en baggerspecie op droge en natte bodem. Deze
nota vervangt de nota "Grond, grondig bekeken" (1999).
Een coproductie van: IPO, VNG, SGUG, SenterNovem, Unie
van Waterschappen, LNV, VROM en Verkeer & Waterstaat.
[WWW ]
URL:
http://www.senternovem.nl/mmfiles/ST05024def%20Nota%20Toepassing%20Grond%20en%20Baggerspecie%2013-9-2005_tcm24-174576.pdf
Slijkerman, D.; Dokkum, H. van; Kampf, R. [et al.];
Waterbodemverontreiniging en haalbaarheid ecologische
doelstellingen voor oppervlaktewater. (nl)
In: H twee O 39
(2006)1 p.35-37. ill.; tabs.; 10 refs.
Op veel plaatsen is nog (historische)
waterbodemverontreiniging aanwezig. Hoewel diverse
saneringsoperaties lopen, ontbreken de middelen om op
korte termijn alle verontreinigde locaties aan te pakken
die gesaneerd moeten worden. Veel waterbeheerders vragen
zich namelijk af of in alle gevallen van ernstige
waterbodemverontreiniging, deze vervuiling de
ontwikkeling belemmert van het ecologisch streefbeeld.
Bij Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier speelt
deze vraag al een aantal jaren. Het hoogheemraadschap en
TNO hebben onderzoek verricht naar de relatie tussen
(ernstige) waterbodemverontreiniging en het aquatisch
ecosysteem. De resultaten geven aan dat, althans in de
onderzochte gevallen, helder en plantenrijk water
haalbaar is ondanks ernstige waterbodemverontreiniging.
Wel traden bepaalde effecten op de macrofaunagemeenschap
op. Meer specifiek omschreven ecologische doelstellingen,
zoals de 'goede ecologische toestand' volgens de
Kaderrichtlijn Water, zouden daardoor wel eens niet
haalbaar kunnen zijn. Meer onderzoek naar de relatie
tussen waterbodemverontreiniging en deze ecologische
toestand is daarom noodzakelijk. Deze noodzaak wordt ook
onderschreven door het Europese Sediment Netwerk SedNet.
[HAAFF]
Slijkerman, D.M.E.;
Waterbodemverontreiniging en de haalbaarheid van
ecologische streefbeelden : experimenten 2004 en
samenvatting. (nl) TNO-rapport, B&O-DH-R 2005/190,
TNO Bouw en Ondergrond, Apeldoorn, Netherlands, 2005. 28
p
Op veel plaatsen is nog (historische)
waterbodemverontreiniging aanwezig. Hoewel diverse
saneringsoperaties lopen, ontbreken de middelen om op
korte termijn alle verontreinigde locaties aan te pakken
die gesaneerd moeten worden. Veel waterbeheerders vragen
zich namelijk af of in alle gevallen van ernstige
waterbodemverontreiniging, deze vervuiling de
ontwikkeling belemmert van het ecologisch streefbeeld.
Bij Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier speelt
deze vraag al een aantal jaren. Het hoogheemraadschap en
TNO hebben onderzoek verricht naar de relatie tussen
(ernstige) waterbodemverontreiniging en het aquatisch
ecosysteem. [WWW ]
URL:
http://194.151.97.59/wf/proj/wh/wabostreef/r2005-190_stw_pilot_2.pdf
Technische Commissie Bodembescherming
Advies prioritaire projecten uitvoeringsprogramma
bodembeleid. (nl) Technische Commissie
Bodembescherming, Den Haag, Netherlands, 2006. 29 p
De Technische Commissie Bodembescherming (TCB) is
gevraagde om advies over een aantal prioritaire projecten
van het uitvoeringsprogramma bodembeleid te geven. De
advisering betreft de projecten Grond en Bagger,
Normstelling en Bodemkwaliteitsbeoordeling, Sanering en
Bouwstoffenbesluit. [HAAFF 828D12]
URL: http://www.tcbodem.nl/files/S02_2006%20PPUB.pdf
URL: http://www.tcbodem.nl/files/S02_2006%20PPUB%20adviesaanvraag.pdf
Bijlagen
Vuren, S van;
Stochastic modelling of river morphodynamics. (en)
Delft hydraulics select series, 8/2005, DUP Science,
Delft, Netherlands, 2005. XX, 275 p 114 refs.
Stochastic modelling of river morphology and its
potential in present-day river management practice is the
topic of this thesis. In summary, this thesis shows how
to analyse the stochastic nature of river morphology by
means of Monte Carlo Simulation. It provides insight into
the uncertainty sources that contribute most to the
stochastic morphodynamic river behaviour. Furthermore,
three applications illustrate the potential of a
stochastic model approach in river management practice.
The conclusion can be drawn that the use of this
'computation-intensive' approach adds value to river
engineering and management practice. [HAAFF 828E61]
URL:
http://repository.tudelft.nl/file/21921/027949
WATERSYSTEEM - Ecologie
Beek, C. van; Merkelbach, R.; Salm, C. van der;
Quick-scan effectiviteit van droge bufferstroken langs
watergangen in de provincie Noord-Brabant. (nl)
Alterra, Wageningen, Netherlands, 2005. 48 p
Aan de hand van twee case-studies en een
beschrijving van de geohydrologische situatie in de
provincie Noord-Brabant is een inschatting gemaakt op
welke locaties de bufferstroken in de provincie
Noord-Brabant het meest effectief zijn. Op de kleigronden
in het noorden van de provincie is veel ondiep transport,
maar uit een case-studie bleek dat op te zware
kleigronden het merendeel van het neerslagoverschot via
drains en greppels werd afgevoerd. In zo’n situatie is
een bufferstrook weinig effectief. [WWW ]
URL:
http://www.randenbeheerbrabant.nl/nieuws/eindrapport_effectiviteit_bufferstroken.pdf
Clevering, O.A.; Visser, A.J.;
Beheeradvies grasbufferstroken voor het project Actief
Randenbeheer Brabant. (nl) Praktijkonderzoek Plant &
Omgeving, sector AGV, Wageningen, Netherlands, 2005. 40 p
Het project Actief Randenbeheer Brabant heeft als
doel uitstoot van gewasbeschermingsmiddelen en
meststoffen naar het Brabantse oppervlaktewater te
verminderen door de aanleg van bufferstroken, waaronder
grasbufferstroken. Het project is in2002gestart. De
eerste grasbufferstroken zijn drie jaar geleden
aangelegd. In opdracht van de projectgroep Actief
Randenbeheer Brabant is door Praktijkonderzoek Plant &
Omgeving (PPO) een studie verricht naar het beheer van
grasbufferstroken langsbouwland.De belangrijkste vragen
die door de projectgroep Actief Randenbeheer Brabant
worden gesteld zijn: * Is het mogelijk om na 2 jaar
verschralen (jaarlijks 2x maaien en afvoeren) over te
stappen op een extensievere vorm van beheer en wat
isdekostenbesparing?; * In hoeverre kunnen de
doelstellingen van het project Actief Randenbeheer
Brabant gekoppeld worden aan andere functies van
bufferstroken?; * Welke informatie ontbreekt er nog?.
[WWW ]
URL:
http://library.wur.nl/way/bestanden/clc/1793330.pdf
Geest, G.J. van; Wolters, H.; Roozen, F.C.J.M. [et al.];
Water-level fluctuations affect macrophyte richness in
floodplain lakes. (en)
In: Hydrobiologia
539(2005)1 p.239-248. 34 refs.
The characteristic ecology of floodplain lakes is
in part due to their relatively strong water-level
fluctuations. We analyzed the factors determining
water-level fluctuations in 100 floodplain lakes (during
non-flooded conditions) in the active floodplains of the
Lower Rhine in the Netherlands. Furthermore, we explored
the relationship between water-level fluctuations and
macrophyte species richness, and analyzed the suitability
of artificially created lakes for macrophyte vegetation.
URL:
http://dx.doi.org/10.1007/s10750-004-4879-y (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Gestroomlijnde visrechteninformatie via internet
toegankelijk : visrechten. (nl)
In: OVB-Bericht
28(2005)3 p.1-3.
OVB werkt aan een actueel en volledig overzicht van
de visrechtensituatie in Nederland.
URL:
http://www.ovb.nl/data/45_NIEUWS___OVB_BERICHT/downloads/ovbbericht2005-3.pdf
URL: http://www.visrechten.nl/ Website Visrechten.nl
Heeswijk, R. van; Holtes, S.; Vegter, U.;
Een nieuw onderhoudsplan voor Waterschap Hunze & Aa's.
(nl)
In: H twee O 39
(2006)4 p.40-43. ills.; tabs.; 5 refs.
Waterschap Hunze en Aa's beheert en onderhoudt op
dit moment in noordoost-Nederland ruim 3600 kilometer
waterlopen, 500 kilometer binnenkades en 28 kilometer
zeedijk. In de afgelopen drie jaar werkte het waterschap
een nieuwe benadering van het onderhoud uit. In 2005 is
hiermee proefgedraaid. Hierbij is gekeken naar de functie
van verschillende typen waterlopen en is nagegaan hoe -
mede vanuit het gedachtegoed van de Kaderrichtlijn Water
en de Flora- en faunawet - het onderhoud kwalitatief
hoogwaardig en kosteneffectief kan plaatsvinden. Dit
artikel geeft de gekozen aanpak weer voor de waterlopen,
met specifieke aandacht voor de invulling van het aspect
natuur. [HAAFF]
Heinen, M.; Beek, C.L. van; Clevering, O.;
Verloop nitraatconcentraties in een perceel met
bufferstrook. (nl)
In: H twee O 39
(2006)3 p.38-40. 3 fig., 11 refs.
Voor een 3,5 jaar oude bufferstrook met gras langs
een sloot op zandgrond zijn gedurende twee opeenvolgende
uitspoelseizoenen de stikstofconcentraties in het
bovenste grondwater regelmatig bemonsterd op diverse
afstanden van de sloot. De stikstofconcentraties onder de
bufferstrook waren significant lager dan onder de
aangrenzende akker en namen in de richting van de sloot
af. Deze verlaging is te wijten aan denitrificatie,
hetgeen is aangetoond op basis van verandering in de
verhouding chloride-nitraat én de natuurlijke variatie in
15N. In de bestudeerde periode bleek dat de
nitraatconcentraties in het bovenste grondwater vaak
boven de nitraatnorm uitkwamen. De bufferstrook zorgde
dus niet voor een voldoende verlaging van de concentratie
nitraat. [HAAFF]
Kooijman, A.M.; Besse, M.; Haak, R.;
Effectgerichte maatregelen tegen verzuring en
eutrofiëring in open droge duinen : eindrapport fase 2.
(nl) Rapport / DK, nr. 2005/dk008-O, Directie
Kennis, landbouw, natuur en voedselkwaliteit, Ede,
Netherlands, 2005. 158 p 123 refs.
Project EGM-2 droge duinen; vervolgonderzoek in het
kader van overlevingsplan bos + natuur (obn). Eerste
rapportage stamt uit 1996 (Van der Meulen). Het
onderzoek richt zich met name op bodem en vegetatie van
duingraslanden, en het omvat zowel een analyse van de
verzuring- en vermestingsproblematiek (met name
vergrassing) in verschillende duinzones, als onderzoek
naar het effect van beheersmaatregelen als maaien,
plaggen, begrazing en grootschalige verstuiving. [DKLNV
NL 01f - dk 008-O 1e ex] [DKLNV NL 01f - dk 008-O 2e
ex] [RLG 4na 05-09] [HAAFF 830C52]
Kroes, M.J.; Monden, S.;
Herstel van vismigratie. (nl)
In: De levende
natuur 107(2006)1 p.24-27. 4 refs., 2 tab.
In Europa worden 67 zoetwatervissoorten in hun
voortbestaan bedreigd. Eén van de belangrijkste oorzaken
is het inperken van leefomgeving door de aanleg van
stuwen etc. Inmiddels zijn de nodige voorzieningen
getroffen (zoals vispassages). Recentelijk is een
handboek verschenen (coproductie tussen Vlaanderen en
Nederland), die de mogelijkheden schetst voor herstel
door natuurlijke en technische oplossingen en door
aangepast beheer. [HAAFF]
Landelijk informatiesysteem brengt vismigratie in
beeld. (nl)
In: OVB-Bericht
28(2005)2 p.7.
In samenwerking met waterbeheerders en de federatie
Groningen-Drenthe ontwikkelt de OVB een
vismigratie-informatiesysteem. Het systeem zal
waterbeheerders, visstandbeheerders en anderen inzicht
bieden in regionale en bovenregionale belemmeringen voor
de vismigratie en de voortgang van
verbeteringsmaatregelen in beeld brengen.
URL:
http://www.ovb.nl/data/45_NIEUWS___OVB_BERICHT/downloads/ovbbericht20052.pdf
URL: http://www.vismigratienederland.nl/ Website vismigratienederland.nl
Logeman, D.; Kleijberg, R.;
Gedragscode flora- en faunawet voor waterschappen:
werkdocument. (nl) Rapport / STOWA, 2005 W01, STOWA,
Utrecht, Netherlands, 2005. 34 bl
Dit is de gedragscode voor waterschappen, waarmee
het voortaan eenvoudiger zal zijn om op een zorgvuldige
manier om te gaan met de belangen van flora en fauna.
Toen de Flora- en faunawet van kracht werd, in april
2002, bracht dat enige beroering teweeg onder
waterschappen. Men vreesde belemmeringen bij de
uitvoering van werkzaamheden, zowel bij eenmalige
projecten, als ook bij het regulier beheer en onderhoud.
Bijna drie jaar later zijn de waterschappen redelijk
vertrouwd geraakt met de nieuwe aanpak die de Flora- en
faunawet vraagt: wanneer in de voorbereiding van plannen
en projecten stelselmatig rekening wordt gehouden met de
vereisten van de wet, dan hoeft de uitvoering niet in de
knel te komen. [HAAFF NN31050,W01]
URL:
http://www.stowa.nl/uploads/publicaties2/2005_W_01.pdf
Pieters, P.C.; Groenenboom, P.A.;
Dynamiek keert terug in natuurgebied Klein Profijt :
in vorm. (nl)
In: Land + water
45(2005)12 p.28-29. ills.
Rijkswaterstaat Zuid-Holland, Deltanatuur en het
Zuid-Hollands Landschap hebben de handen ineengeslagen om
de dynamiek in het natuurgebied Klein Profijt te
vergroten. Het natuurgebied bij Rhoon had een oppervlakte
van circa 67 hectare. Door afgraven en herinrichten van
een aanwezig slibdepot kwam daar nog 6 hectare bij,
bestaande uit ondiep water, droogvallend slik en riet- en
biezenvelden. Op de plaats van het slibdepot is een
geulenpatroon gegraven, dat vanuit de Oude Maas
aansluiting geeft op de twee bestaande vletsloten in het
achterliggende natuurgebied Klein Profijt. Door deze
verbinding met de rivier te herstellen zal de dynamiek in
het bestaande natuurgebied toenemen. Zo levert het
herstel van 6 hectare een natuurwinst op voor zo’n 73
hectare in totaal. [HAAFF]
Siebelink, B.; Langenberg, L.;
Vismigratie en aalmigratie : een praktische
handleiding voor beheerders. (nl) OVB, Nieuwegein,
Netherlands, 2005. 32 p
Voor vissen zit Nederland nog altijd behoorlijk op
slot. Stuwen, sluizen, dammen en dijken; het water houden
we er veilig mee bulten de deur. Maar vissen komen er ook
bijna niet meer in door deze barrières. Diadrome soorten
zoals zalm,zeeforel, fint, spiering, rivier- en zeeprik
moeten immers vanuit zee de rivieren op kunnen om zich
voort te planten. Ook in de binnenwateren vindt
vismigratie plaats door zoetwatersoorten die
verschillende watertypen nodig hebben om hun volledige
levenscyclus te voltooien. Kortom: werk aan de winkel
voor waterbeheerders. Deze OVB handleiding biedt daarom
oplossingen in de vorm van kennis, praktische maatregelen
en mogelijkheden voorfinanciering. [HAAFF 828D11]
Speciale editie bij het afscheid van de OVB. (nl)
In: OVB-Bericht
27(2005)5 p.speciale editie.
De OVB fuseert per 1 januari 2006 met de NVVS. Ze
gaan samen verder onder de naam Sportvisserij Nederland.
In dit laatste OVB-bericht een terugkijkje en een blik
naar voren, in artikelen zoals: het allerlaatste
OVB-Bericht, Minister Cees Veerman over de OVB, Beknopte
geschiedenis van de OVB, Sportvisserij Nederland van
start op 1 januari, etc..
Wamelink, G.W.W.; Jong, J.J. de;
Kansen voor natuur in het veenweidegebied : een
modeltoepassing van SMART2-SUMO2, MOVE3 en BIODIV. (nl) Rapport / Wettelijke Onderzoekstaken Natuur & Milieu,
8, Wettelijke Onderzoekstaken Natuur & Milieu,
Wageningen, Netherlands, 2005. 68 p 18 refs.
WOT Natuur & Milieu heeft met vier modellen de
gecombineerde effecten berekend van verandering in
depositie, beheer (maaien en grazen) en verandering in
grondwaterstand op de kansen van natuur. In totaal zijn
115 combinaties van scenario's doorberekend voor grasland
en riet in het veenweidegebied van Friesland en het
Groene Hart. [PPOAK nw] [HAAFF
NN31542,08] [HAAFF NN31542,08]
WATERSYSTEEM - Ruimtelijke ordening
Hermans, T.; Leenders, D.; Argicola, H.; Bolt, F. van der
; Kwakernaak, C.;
Verkenning robuustheid van de zoneringsgebieden van de
reconstructie in het licht van het water- en
ammoniakbeleid en de verstedelijking. (nl) Alterra,
Wageningen, Netherlands, 2005. 53 p [WWW ]
URL:
http://www2.alterra.wur.nl/internet/webdocs/PDFFiles/SpecUitgaven/speciale-uitgave-2005-08.pdf
WATERKETEN - Algemeen
Haje, A.;
Samenwerking in de waterketen : vooral een kwestie van
wederzijds vertrouwen. (nl)
In: Het waterschap
90(2005)21 p.6-9. ills.
In april 2003 verscheen de Rijksvisie Waterketen
met daarin de conclusie dat de doelmatigheid van diensten
en klantgerichtheid binnen de waterketen moet worden
verbeterd. Inmiddels, tientallen optimalisatiestudies en
afvalwaterakkoorden verder, lijkt het er sterk op dat die
verbeterde samenwerking in de waterketen naar eerste
vruchten begint af te werpen. “Waterschappen en gemeenten
zien steeds vaker samen voordelen om riolering en
afvalwaterzuivering beter op elkaar af te stemmen.”.
URL:
http://library.wur.nl/artik/waterschap/1786223.pdf
WATERKETEN - Drinkwater, industriewater en andere
toepassingen
Aulich, C.; Schoonenberg Kegel, F.; Ebbing, T.;
Vitens pakt MTBE-probleem aan bij productiebedrijf
Zutphen. (nl)
In: H twee O 38
(2005)24 p.33-36. figs.; ill.; tabs.; 7 refs.
Vitens heeft op waterproductiebedrijf Zutphen een
interceptieput gerealiseerd om verdere verontreiniging
van de winputten met MTBE tegen te gaan. Het water wordt
gezuiverd met een striptoren en vervolgens geloosd op de
Vierakkerse Laak. Het productiebedrijf Zutphen ligt
dichtbij een gesaneerd benzinestation. Tijdens de
sanering zijn geen maatregelen genomen om vervuiling van
het grondwater met MTBE tegen te gaan. De eigenaar van
het benzinestation wordt aansprakelijk gesteld voor de
verontreiniging. Vitens gaat echter in overleg met de
Inspectie Volksgezondheid al op korte termijn actie
ondernemen om te voorkomen dat MTBE verwijderd moet
worden uit het ruwe water van het productiebedrijf
Zutphen. Dit zou aanzienlijke kosten met zich meebrengen.
Terwijl de interceptieput met bijbehorende zuivering naar
behoren functioneert, wordt intussen het juridisch
traject voortgezet.
Burger, W.; Schaijk, C. van;
Omgekeerde osmose geschikt als zuiveringtechniek voor
verwijdering van MTBE. (nl)
In: H twee O 38
(2005)24 p.29-32. figs.; ill.; tabs.; 3 refs.
Bij Hydron Zuid-Holland werd in 2003 tijdens een
verkennende bemonsteringsronde MTBE aangetroffen in het
reine water van het zuiveringsstation De Hooge Boom in
Kamerik. Er was sprake van snel stijgende concentraties.
Destijds is direct ingegrepen door de pompput van het
productieproces af te koppelen en nader onderzoek uit te
voeren naar de bron van de verontreiniging. Vanuit de
praktijk bestaat nog weinig ervaring met de verwijdering
van MTBE in de drinkwaterproductie. In een
literatuurstudie is gezocht naar een geschikte techniek
die toepasbaar is in een specifieke situatie zoals die
van De Hooge Boom. Na het uitvoeren van praktijkonderzoek
blijkt omgekeerde osmose een geschikte techniek te zijn
voor de verwijdering van MTBE.
Cornelissen, E.; Gijsbertsen, A.;
Gefluïdiseerde ionenwisseling (FIX) voor ontharding of
NOM verwijdering : een haalbaarheidstudie. (nl) KIWA,
BTO 2006.003, KIWA, Water Research, Nieuwegein,
Netherlands, 2006. 20 bl
Verwijdering van NOM (kleur) met gefluïdiseerde
anionenwisselaars als wel de ontharding met
gefluïdiseerde kationenwisselaars is het onderwerp van
deze studie. Vooral de verbetering van de waterkwaliteit
na gefluïdiseerde ionenwisseling (FIX) en de beheersing
van eventuele operationele problemen wordt onderzocht.
Tevens wordt er gekeken naar het effect op vervuiling van
UF (ultrafiltratie) als gevolg van de verwijdering van
calcium en magnesium ionen met behulp van FIX. Bij de WRK
te Nieuwegein (Watertransportmaatschappij
Rijn-Kennemerland, onderdeel van waterleidingbedrijf
Amsterdam) is in de periode van juli t/m september 2005
een FIX-proefopstelling geplaatst. [HAAFF]
Gijsbertsen, A.;
MTBE in de drinkwaterzuivering - projectfase 1:
haalbaarheidsstudie "vóórkomen en verwijdering". (nl)
KIWA, Nieuwegein, Netherlands, 2005. 56 p
Dit is het rapport van de eerste projectfase van
het BTO-onderzoek “verwijdering van MTBE in de
drinkwaterzuivering” en geeft een overzicht van de
belangrijkste emissiebronnen voor MTBE in grond- en
oppervlaktewater, de aanwezigheid van MTBE in de bronnen
voor de drinkwatervoorziening in Nederland en een
overzicht van de mogelijkheden voor verwijdering van
MTBE. Met deskundigen uit de bedrijfstak wordt een plan
opgesteld om de verwijdering van MTBE voor één of twee
zuiveringstechnieken nader te onderzoeken. De resultaten
van deze tweede fase zullen in een apart rapport worden
vastgelegd. [HAAFF NN31061,2005,062]
Hijnen, W.A.M.; Brouwer-Hanzens, A.J.; Charles, K.J. [et
al.];
Transport of MS2 phage, Escherichia coli, Clostridium
perfringens, Cryptosporidium parvum, and Giardia
intestinalis in a gravel and a sandy Soil. (en)
In: Environmental
science & technology 39(2005)20 p.7860-7868. 54
refs.
To define protection zones around groundwater
abstraction wells and safe setback distances for
artificial recharge systems in water treatment,
quantitative information is needed about the removal of
microorganisms during soil passage. Column experiments
were conducted using natural soil and water from an
infiltration site with fine sandy soil and a river bank
infiltration site with gravel soil. The removal of
phages, bacteria, bacterial spores, and protozoan
(oo)cysts was determined at two velocities and compared
with field data from the same sites.
URL:
http://dx.doi.org/10.1021/es050427b (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Hummelen, A.M.;
Prognoses drinkwatergebruik in vier toekomstbeelden.
(nl) KIWA, Nieuwegein, Netherlands, 2006. 51 p
Uit onderzoek naar het drinkwatergebruik in de vier
Kartonnen Doos-toekomstbeelden (Ramaker 2004) blijkt dat
gedrag van individuele consumenten sterk bepalend is voor
de hoogte van het watergebruik. In de toekomstbeelden die
uitgaan van een coherente, milieubewuste samenleving
neemt het watergebruik nog wat verder af dan nu door
VEWIN wordt voorspeld in de basisprognose. In de
individualistisch ingestelde toekomstbeelden zien we
juist een toename van het watergebruik. Hoewel meer
inzicht is ontstaan door welke factoren het watergebruik
wordt beïnvloed, blijft de onzekerheid rondom het
toekomstig watergebruik groot. [HAAFF 830C54]
Grondwater [technische facetten]. (nl)
In: Moel, P.J. de;
Drinkwater, principes en praktijk. Sdu Uitgevers, Den Haag, 2005.
p.263-321.
In deze module van de 2e herziene druk van
'Drinkwater, principes en praktijk' worden de
verschillende aspecten van drinkwaterproductie uit
grondwater besproken. Allereerst wordt een overzicht
gegeven van de ‘natuurlijke omgeving’ van grondwater.
Daarna worden mogelijkheden gepresenteerd om grondwater
te winnen. Vervolgens wordt de zuivering van grondwater
behandeld, gevolgd door de zuivering van oevergrondwater.
Ten slotte wordt de Nederlandse wetgeving met betrekking
tot grondwater gepresenteerd.
Oppervlaktewater [technische facetten]. (nl)
In: Moel, P.J. de;
Drinkwater, principes en praktijk. Sdu Uitgevers, Den Haag, 2005.
p.273-329.
In deze module van de 2e herziene druk van
'Drinkwater, principes en praktijk' worden de
verschillende aspecten van drinkwaterproductie uit
oppervlaktewater besproken. Allereerst wordt een
overzicht gegeven van de ‘natuurlijke’ omgeving van
oppervlaktewater. Daarna worden mogelijkheden
gepresenteerd om oppervlaktewater te winnen vanuit
verschillende vormen van oppervlaktewater. Vervolgens
wordt de rechtstreekse productie uit oppervlaktewater
behandeld, gevolgd door de productie van oppervlaktewater
via infiltratie. Ten slotte wordt de Nederlandse
wetgeving met betrekking tot oppervlaktewater
gepresenteerd.
Waterkwaliteit [technische facetten]. (nl)
In: Moel, P.J. de;
Drinkwater, principes en praktijk. Sdu Uitgevers, Den Haag, 2005.
p.221-262.
In deze module wordt de kwaliteit van water
behandeld. Allereerst wordt de hydrologische kringloop
van het water op aarde besproken en de stoffen die in
deze kringloop worden getransporteerd. Vervolgens worden
de fysische en chemische eigenschappen van water
behandeld om de normstelling voor de kwaliteit van
drinkwater te begrijpen. Voor uitgebreidere informatie
hieromtrent wordt verwezen naar de specialistische
wetenschapsvelden als waterchemie, hydrobiologie en
microbiologie. Daarna worden de gezondheidsaspecten van
drinkwater behandeld, gevolgd door de wetgeving met
betrekking tot de kwaliteit van drinkwater in Nederland.
Ten slotte worden de kwaliteitswensen voor een aantal
andere toepassingen van water besproken.
Nederlof, M.M.; Hoogendoorn, J.H.;
Desalination of brackish groundwater: the concentrate
dilemma. (en)
In: Desalination
182(2005)1/3 p.441-447. 2 refs.
Vitens uses ground water from deep confined
aquifers as one of her drinking water sources. These
sources have an excellent raw water quality due to the
absence of anthropogenic contaminants. However, the wells
are susceptible for upconing of brackish groundwater. As
a result several wells had to be abandoned leading to a
reduced production capacity. Recently the ‘fresh holder’
concept was introduced by Kiwa Water Research to solve
this problem. It is not clear yet if this concept is
allowed and if there are any technical problems. In order
to investigate both the technical and political
implications of the described concept a demonstration
project is set up near the city of Deventer. The first
step is to see whether the required permits can be
obtained. Since this is a new application, the discussion
with the authorities will be started in an early stage.
URL:
http://dx.doi.org/10.1016/j.desal.2005.03.024 (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Nieuwenhuijze, R. van; Ruijgrok, E.; Hiemstra, P.;
Is investeren in centrale ontharding zinvol?. (nl)
In: H twee O 38
(2005)25/26 p.37-39. figs.; ill.
Brabant Water heeft met een maatschappelijke
kosten-batenanalyse (MKBA), uitgevoerd door
Witteveen+Bos, aangetoond dat centrale ontharding niet
alleen gewenst maar ook verantwoord is. In het
onthardingsbeleid van Brabant Water is een
investeringsbedrag van 20 miljoen euro voorzien. Deze
investering, zo blijkt uit de MKBA, is zinvol omdat de
maatschappelijke baten van ontharding de kosten
aanzienlijk overtreffen. Huishoudens blijken de grootste
profijthebbers van centrale deelontharding, maar ook de
baten voor het milieu en waterbeheer zijn aanzienlijk.
Het rendement kan alleen behaald worden wanneer de
hardheidsreductie voldoende groot is, namelijk meer dan
0,5 mmol/liter. [HAAFF]
Oortwijn, R.;
Woonwijk in een waterwingebied. (nl)
In: Neerslag 41
(2006)1 p.2-5. ills.
Een van de kostbaarste grondstoffen van ons land,
van elk land eigenlijk, is schoon drinkwater. De bronnen
daarvan moeten goed worden beschermd en daarom mogen
bestaande waterwingebieden niet worden bebouwd. Toch
gebeurt dat. De Culemborgse nieuwbouwwijk Lanxmeer ligt
gedeeltelijk in een waterwingebied. Dat stelt eisen aan
de bouw van de woningen, die van een schuimbetonnen
fundering zijn voorzien om de opbouw van de bodemlagen
niet te verstoren. En het stelt eisen aan de inrichting
van de wijk. Met name de manier waarop de
waterhuishouding is geregeld.
URL:
http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=428
Prognose landelijke drinkwatervraag tot 2020. (nl)
2005.
In dit rapport is een prognose van het Nederlandse
drinkwatergebruik tot en met het jaar 2020 uitgewerkt.
Daarbij is dezelfde aanpak gehanteerd als bij het
opstellen van de vorige landelijke prognose, in 2002.
Die aanpak is toen afgestemd met afgevaardigden van de
drinkwaterbedrijven. De kern hiervan is dat bij het
opstellen van de prognose onderscheid wordt gemaakt naar
zo homogeen mogelijke deelgebruiken, zodat gebruik kan
worden gemaakt van kennis van de specifieke patronen en
verklarende factoren van elk deelgebruik.
URL:
http://www.easy-site.nl/vewin/UploadDataDocumenten/Algemeen/Archief/Def_Rapport_incl_omslag.pdf
Schets, F.M.; During, M.; Italiaander, R. [et al.];
Escherichia coli O157:H7 in drinking water from
private water supplies in the Netherlands. (en)
In: Water research
39(2005)18 p.4485-4493. 32 refs.
The microbiological quality of drinking water from
144 private water supplies in the Netherlands was tested
and additionally the occurrence of Escherichia coli O157
was examined. Faecal indicators were enumerated by using
standard membrane filtration methods. The presence of E.
coli O157 was determined using a specific enrichment
method. Eleven percent of the samples contained faecal
indicators whereas E. coli O157:H7 was isolated from 2.7%
of the samples that otherwise met the drinking water
standards. The E. coli O157 positive water supplies were
located on camp-sites in agricultural areas with large
grazer densities. Pulsed field gel electrophoresis (PFGE)
analysis suggested that cattle might have been the cause
of contamination.
URL:
http://dx.doi.org/10.1016/j.watres.2005.08.025 (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Valster, R.; Wullings, B.; Bakker, G. [et al.];
Detectie en identificatie van vrijlevende protozoa in
drinkwater. (nl)
In: H twee O 38
(2005)25/26 p.47-49. figs.; tabs.; 7 refs.
Legionella pneumophila vermeerdert zich in
(leiding)waterinstallaties in vrijlevende protozoa, die
grazen op biofilm en sediment. Verhinderen van de groei
van dergelijke protozoa zal de groei van Legionella
beperken. Over de aanwezigheid en het gedrag van
vrijlevende protozoa in leidingwater is echter weinig
bekend. Een onderzoek is gestart gericht op de detectie
en identificatie van vrijlevende protozoa in
(leiding)water met behulp van moleculair-biologische
technieken. Uit de eerste resultaten blijkt dat in
oppervlaktewater, reinwater en leidingwater een grote
diversiteit van eukaryoten (micro- organismen met een
celkern) aanwezig is. Protozoa komen algemeen voor in
drinkwater. Ook twee typen die als gastheer voor L.
pneumophila kunnen dienen, zijn aangetroffen. Verder
onderzoek richt zich op de factoren die de groei van deze
protozoa in biofilms bevorderen.
Wullings, B.; Wubbels, G.; Kooij, D. van der;
Niet-kweekbare, nog niet beschreven
Legionella-bacteriën algemeen aanwezig in drinkwater.
(nl)
In: H twee O 38
(2005)25/26 p.43-46. figs.; tab.; 6 refs.
Met moleculair-biologische methoden gebaseerd op de
polymerase kettingreactie (PCR) is onderzoek uitgevoerd
naar de aanwezigheid en identiteit van
legionellabacteriën in het drinkwater 'af pompstation'.
Legionella pneumophila, de veroorzaker van
legionella-pneumonie, werd niet aangetroffen met deze
methoden en evenmin met de kweekmethode. Met de
PCR-methode werden in alle monsters (DNA van)
legionellabacteriën aangetoond, in concentraties van 1000
tot circa een miljoen cellen per liter. Identificatie van
deze bacteriën met behulp van sequentie-analyse wees uit
dat ongeveer eenderde deel verwant was met soorten als L.
bozemanae en L. worsliensis, maar het merendeel behoorde
tot nog niet beschreven soorten. Dit betekent dat de
genetische diversiteit in het geslacht Legionella veel
groter is dan het aantal tot nu toe beschreven
legionellasoorten. De aangetroffen legionellabacteriën,
die niet groeien op het standaard voedingsbodem,
vermeerderen zich bij temperaturen beneden 15úC. Er zijn
geen aanwijzingen dat deze niet-kweekbare
legionellabacteriën een risico vormen voor de
volksgezondheid.
Zee, F. van der; Verhoeven, R.; Fliervoet, L.;
De betekenis van de waterwinsector voor de natuur in
Nederland : een overzicht van de natuur bij
waterwinbedrijven en een vergelijking van de
verschillende waterwinbedrijven onderling. (nl)
Rapport / DK-LNV, nr. 2005/002, Directie Kennis LNV,
Ede, Netherlands, 2005. 46 p
Het doel van deze studie was tweeledig: a) Het in
beeld brengen van de betekenis van de waterwinsector voor
de natuur in Nederland, zowel kwantitatief als
kwalitatief. Wat dragen de waterwingebieden bij aan de
diversiteit aan flora en fauna? En b) Het vergelijken van
de waterwinbedrijven onderling wat betreft de inspanning
en resultaten die geboekt worden op het gebied van
natuurbeheer. [IAHL boeken 502.35:505.54 ZEE] [DKLNV
NL 01f / DK002] [DKLNV NL 01f / DK002 2e ex] [RLG
4wa 05-01] [HAAFF 830C55]
WATERKETEN - Stedelijk waterbeheer
Boomsma, D.;
Hemelwater in stedelijk gebied : noodzaak tot
innovatief afkoppelen. (nl) Radboud Universiteit
Nijmegen, afdeling Milieukunde, Nijmegen, Netherlands,
2005. 30 p
Uit gesprekken en interviews met verschillende
gemeenten en waterschappen is gebleken dat momenteel te
weinig duidelijkheid bestaat over de regels voor
handhaving van en het toezicht op afkoppelen van
hemelwater in stedelijke gebieden, waarbij innovatieve
technieken worden toegepast. Vaak worden gemeenten
geremd in de ontwikkeling van innovatieve waterplannen
omdat het waterschappen ontbreekt aan juridische
instrumenten om het bergen, vasthouden en vertraagd
afvoeren van stedelijk hemelwater te kunnen controleren,
handhaven en garanderen. [WWW ]
URL:
http://www.aquaflow.nl/documentatie/rapport-hemelwater.pdf
Heijnen, W.; Otterdoom, T.; Bosch, J. van den [et al.];
Eco- en waterscan voor Oude Ae. (nl)
In: H twee O 38
(2005)24 p.40-42. 3 fig., 2 tab.
Om het functioneren van een watersysteem te
onderzoeken, moeten verschillende aspecten onderzocht
worden. In Veendam is de Oude Ae onderzocht op
waterkwantiteit en waterkwaliteit, maar ook op de
ecologie en de beleving van de rivier door de omwonenden.
Deze aspecten hebben direct dan wel indirect met elkaar
te maken. Het terugdringen van overstorten door
afkoppeling van hemelwater (waterkwantiteit) heeft
bijvoorbeeld een directe relatie met verbetering van de
waterkwaliteit en daarmee met de ecologische potenties.
Eerst zijn de verschillende aspecten afzonderlijk in
kaart gebracht. Vervolgens zijn de knelpunten en de
onderlinge relaties bekeken. Gezocht is naar oplossingen
waarbij het mes 'aan twee kanten snijdt'. Als resultaat
is een onderling samenhangend maatregelenpakket tot stand
gekomen. [HAAFF]
Korving, H.; Clemens, F.; Oomens, A. [et al.];
Rioolbeheer heeft behoefte aan goed risicomanagement.
(nl)
In: Land + water
45(2005)12 p.24-25. fig.; ills.
Jaarlijks wordt in Nederland ongeveer 1 miljard
euro besteed aan het beheer van de riolering. De
vraag of dit geld effectief wordt besteed, is lastig te
beantwoorden, omdat voor de belangrijkste functies van de
riolering (volksgezondheid, droge voeten en milieu) geen
goed gedefinieerde toetsing bestaat en de norm feitelijk
ontbreekt. Een bijkomende factor is dat er nauwelijks
wordt gemeten aan de riolering, waardoor de
terugkoppeling tussen beheer en functioneren van de
riolering niet plaatsvindt. Blijkbaar vindt men de
risico’s van een gebrekkig functionerende riolering, in
elk geval gevoelsmatig, te verwaarlozen. Het wordt tijd
voor risicomanagement dat duidelijke prioriteiten stelt,
zoals het voorkomen van wateroverlast.
Winckel, L.C.E. van; Prinsen, H.; Ven, F.H.M. van de;
Grondwateroverlast oplossen door technische
maatregelen : prijsvraag als initiator. (nl)
In: Civiele techniek
60(2005)6 p.16-18.
Ter ere van haar 75 jarig bestaan schreef Tauw
enige tijd geleden een prijsvraag uit. Het
bewonersplatform binnenstad noord in Delft kreeg een
eervolle vermelding met hun strijd tegen (grond)
wateroverlast. De prijsvraag was aanleiding om een
ICES/KIS project 'Boven water komen' te starten. Dit
artikel doet verslag van dit project. [NIEUWL]
URL:
http://www.onderzoekinformatie.nl/nl/oi/nod/onderzoek/OND1310513/ Projectbeschrijving "Boven water komen"
WATERKETEN - Hemelwater
Bresser, A.H.M.; Amelung, B.; Berk, M.M. [et al.]
Effecten van klimaatverandering in Nederland. (nl)
MNP, Bilthoven, Netherlands, 2005. 111 p
Het klimaat verandert: de zeespiegel stijgt, de
afvoeren van de rivieren nemen toe. De natuur reageert al
op de opgetreden temperatuurveranderingen. De
waarneembare effecten in Nederland zijn beperkt van
omvang. De komende tientallen jaren zullen de
ontwikkelingen naar verwachting sneller gaan. Extreem
warme en droge zomers zullen vaker vóórkomen. Daarnaasy
is de snelheid waarmee de temperatuur stijgt,
waarschijnlijk te hoog voor veel organismen om zich te
kunnen aanpassen of te kunnen verhuizen. Ook de landbouw
en de toeristensector staan voor veranderingen, die
economisch gezien zowel positief als negatief kunnen
uitpakken; dat is onder andere afhankelijk van
ontwikkelingen elders in Europa. De verwachte
gezondheidswinst door algehele temperatuurstijging wordt
waarschijnlijk grotendeels teniet gedaan door het
verhoogde sterfterisico’s bij extreem warm weer.
Onderzoek van Milieu- en Natuurplanbureau, KNMI, RIZA,
Alterra en IVM, in opdracht van VROM. [BIBIOT
105-C-1/2005-06 forummp] [WWW ]
URL:
http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/773001034.pdf
Wijland, G. van;
Gevaarlijk weer voor het waterbeheer. (nl)
In: Het waterschap
(2006)1 p.26-27. Tab; ills.
Gevaarlijk weer voor waterbeheer. Onder deze titel
namen het KNMI en de Unie van Waterschappen enige jaren
geleden het initiatief om een waarschuwingssysteem voor
extreme weersomstandigheden op te zetten.
DIVERSEN
Abheiden, W.;
Informatie, de vierde productiefactor. (nl)
In: Het waterschap
90(2005)23/24 p.20-22. figs.
Digitale informatievoorziening is een zegen voor de
waterschappen, want vele gegevens die ooit handmatig
moesten worden genoteerd en beheerd, zijn nu opgeslagen
in een database. Met een paar drukken op de knop krijgen
wij die gegevens op het scherm die we nodig hebben,
sturen we een gemaal op afstand aan en produceren we
rapportages zoals een CBS-rapportage. De digitale
informatievoorziening begint echter last te krijgen van
zijn eigen succes. Er zijn inmiddels zoveel zinvolle
programma’s ingezet in verschillende externe en interne
informatiestromen dat het overzicht verloren dreigt te
gaan en dat gaat ten koste van de beheersbaarheid. Dat is
jammer, want daardoor kunnen we niet meer het maximale
uit de digitale bedrijfsvoering halen.
URL:
http://library.wur.nl/artik/waterschap/1788208.pdf
Damoiseaux, M.;
De grenzen van waterschappen in beeld : naar een
uniform landelijk bestand van waterschapsgrenzen. (
nl)
In: Geo-info
2(2005)7/8 p.338-342. 5 fig., samenvatting (nl,en,fr).
De Unie van Waterschappen heeft in 2004 een uniform
GIS bestand met waterschapsgrenzen samengesteld op basis
van TOP10vector. Dit artikel geeft technische
achtergronden bij de totstandkoming van één bestand: een
integratie van de werkgebieden van de afzonderlijke
waterschappen. De gegevens worden jaarlijks
geactualiseerd. [HAAFF]
URL:
http://www.geo-info.nl/site/Components/FileCP/Download.aspx?id=d8cf0674-19e6-4469-a271-27017d9f6211
Greef, P. de; Nieuwenhuijze, L. van;
Rotterdam Waterstad 2005 : Internationale Architectuur
Biënnale Rotterdam 2005. (nl) Episode Publishers,
Rotterdam, Netherlands, 2005. 143 p
Gezamenlijke bijdrage aan de manifestatie in
Rotterdam, van : de Gemeente Rotterdam, Waterschap
Hollandse Delta, Hoogheemraadschap van Schieland en de
Krimpenerwaard. Men wil laten zien, dat de toenemende
wateroverlast waarmee Rotterdam te kampen heeft ook
kànsen biedt 'voor een in alle opzichten meer
aantrekkelijke en veilige stad'. Het boek bevat o.a. een
drietal voorstudies voor 'mastercase Rotterdam 2035'. De
initiatiefnemenrs schrikken er niet voor terug om
driehonderd jaar vooruit te kijken. [IAHL boeken
711.011(492.617) ROTT] [HAAFF 823A105]
Hall, A. van; Havekes, H.J.M.; Heldens, W.G.M.;
Waterbeheerswetgeving. (nl) Koninklijke Vermande,
Lelystad, Netherlands, 1997. 296 p.
Achtereenvolgfens komen aan de orde: Wet op de
Waterhuishouding; Wet Verontreiniging Oppervalktewateren;
Grondwaterwet; Wetgeving inzake de Waterkeringszorg;
Klassieke waterstaatswetgeving. [IAR 21/024] [HAAFF
410-A/1997-07 forumhf]
Harpe, L.;
Hoe lang nog voor de waterschappen?. (nl)
In: Openbaar bestuur
16(2006)3 p.27-31.
De waterschappen hebben hun legitimatie altijd
gevonden in de redenering dat een goed waterbeheer van
levensbelang dat men bij waterbeheer heeft is voor
Nederland en daarom geen onderwerp van partijpolitiek
behoort te zijn. Bestuurssamenstelling en kostentoedeling
zijn afgeleid van belang dat men bij waterbeheer heeft .
Ondertussen is de kaderrichtlijn water van kracht,
desondanks blijft de organisatie van het waterbeheer
gehandhaaft op de manier, zoals het tot nu toe geregeld
was. Een beschouwing van een Zeeuws GroenLinks statenlid.
[HAAFF]
Havekes, H.; Poos, D.;
Grote veranderingen in het waterschapsbestel :
ministerraad stemt in met voorontwerp Wet modernisering
waterschapsbestel. (nl)
In: H twee O 39
(2006)3 p.18-20. ill.
De Wet modernisering waterschapsbestel zorgt voor
een ingrijpende wijziging van de samenstelling van het
waterschapsbestuur, de wijze waarop dit bestuur gekozen
wordt en de financiering van de waterschappen. De
Ministerraad stemde op 20 januari jl. in met dit
voorontwerp, dat nu voor advies naar de Raad van State
gestuurd is. In dit artikel worden door de Unie van
Waterschappen de belangrijkste onderwerpen in het
voorontwerp Wet modernisering waterschapsbestel
besproken.
Het Oversticht
Watererfgoed @tlas Oost-Nederland. (nl) Het
Oversticht, Zwolle, Netherlands, 2005. Versie 1.0. CD-ROM
De Watererfgoed @tlas Oost-Nederland is een
veelzijdig inzetbare digitale thema-@tlas. De @tlas is
ontwikkeld voor het gebied Oost-Nederland. Het project is
uitgevoerd door het Oversticht in nauwe samenwerking met
het Drents Plateau, de provincies Drenthe en Overijssel,
de waterschappen Groot Salland, Regge en Dinkel, Reest en
Wieden, Rijn en IJssel en Velt en Vecht en de
Waterleidingmaatschappij Drenthe en Vitens. Door deze
@tlas wordt veel cultuurhistorische informatie,
betrekking hebbend op het watererfgoed, gemakkelijk en
snel ter beschikking gesteld van geïnteresseerde burgers,
beleidsmakers, investeerders en liefhebbers van de
cultuurhistorie. Dat maakt de @tlas tot een interessant
instrument bij gesprekken over plaatselijke identiteit,
met name in de nieuwe heringedeelde gemeenten. Ook bij
ruimtelijke plannen is het van belang de informatie over
cultuurhistorische waarden bij de hand te hebben, om ze
te behouden en om zich erdoor te laten inspireren. [HAAFF
DISK-485]
Kok, M.;
Een waterverzekering in Nederland: mogelijk en
wenselijk?. (nl) HKV Lijn in Water, [sl],
Netherlands, 2005. 30 p
Deze notitie gaat over schade als gevolg van kleine
en grote overstromingen in Nederland, en de mogelijke
rol van verzekeringen daarbij. [WWW ]
URL:
http://www.adviescommissiewater.nl/Bibliotheek/AcW_Rapport_Waterverzekering.pdf
Korsman, H.;
Een sluis die nooit meer zal functioneren, wordt
gerestaureerd. (nl)
In: Neerslag 41
(2006)1 p.66-68. fig.; ill.
Suatiesluizen, spuisluizen, keersluizen,
inlaatsluizen, damsluizen, schutsluizen; in ons land zijn
heel wat soorten sluizen te vinden. Maar er is één type
sluis dat niet meer gebruikt wordt en al bijna vergeten
is: de militaire inundatiesluis. Hoogheemraadschap
Hollands Noorderkwartier gaat een inundatiesluis van de
Stelling van Amsterdam restaureren. Die ligt dichtgestopt
en verscholen in de Zuiddijk van De Beemster. [HAAFF]
URL:
http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=439
König, R.C.; Udo, G.M.;
Crisismanagement bij waterschappen : een verkennend
onderzoek in opdracht van de Adviescommissie Water. (nl) Twynstra Gudde, Amersfoort, Netherlands, 2005. 19 p
Onderzoeksvragen Inzicht in de wijze waarop
waterschappen zich voorbereiden op crisissituaties: -
wijze waarop waterschappen hun calamiteitenorganisatie
hebben ingericht en uitgewerkt in calamiteitenplannen en
procedures; - oefenbeleid van de waterschappen (beleid,
aard en frequentie van de oefeningen); - wijze waarop
de relatie met de gemeentelijke en provinciale
rampenplannen is gewaarborgd. Inzicht in de mate waarin
waterschappen zijn voorbereid op crisissituaties: - mate
waarin leden van de calamiteitenorganisatie zijn opgeleid
en geoefend. [WWW ]
URL:
http://www.adviescommissiewater.nl/Bibliotheek/AcW_2005-10-20_110_Crisismanagement_bij_waterschappen.pdf
Lenntech waterbegrippenlijst = Lenntech glosario del
aqua = Lenntech Wasser Lexikon = Lenntech water glossary.
(nl,en,de,es) Lennetch, Delft, Netherlands, 1998-2006.
Uitleg van begrippen op het gebied van water
(waterwoordenboek). [WWW ]
URL:
http://www.lenntech.com/water-begrippenlijst.htm
Lucassen, W.;
'Centraal voor de komende jaren staat het formuleren
van maatregelen en doelen': Staatssecretaris Melanie
Schultz van Haegen over Europese Kaderrichtlijn Water.
(nl)
In: Het waterschap
(2006)1 p.6-8. Ills.
Interview met de staatssecretaris van Verkeer en
Waterstaat. Aanluitend zijn interviews opgenomen met
waterschapsbestuurders uit de diverse regio's, waarin de
stand van zaken aangaande de kaderrichtlijn uit
verschillende ooghoeken wordt belicht (p. 9-13).
Pilot Bedrijfsvergelijking Waterbeheer : actief,
gefundeerd en permanent leren, verbeteren en rapporteren.
(nl)
In: Neerslag 41
(2006)1 p.20-27. figs.
Na het succes van de bedrijfsvergelijking
zuiveringsbeheer bestond ook binnen het waterbeheer de
behoefte aan een instrument om prestaties te verbeteren
en inzichtelijk te maken. Een lastige klus want de
verschillen in gebied spelen natuurlijk een belangrijke
rol. Om te beoordelen of het mogelijk is een goede
vergelijkingsmethodiek te ontwikkelen, is in 2004 en 2005
een pilot uitgevoerd voor vijf producten binnen het
waterbeheer. De deelnemers aan deze pilot waren Brabantse
Delta, Rijn en IJssel, Stichtse Rijnlanden, Regge en
Dinkel, Vallei en Eem, Groot-Salland, Velt en Vecht,
Reest en Wieden, Aa en Maas en De Dommel. Dit artikel
geeft een eerste indruk van de resultaten van het
ontwikkelproces en de eerste uitkomsten van de pilot
Bedrijfsvergelijking Waterbeheer.
URL:
http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=433
Projectbureau Belvedere
De heruitvinding van Nederland : cultuurhistorie als
inspiratiebron voor het waterbeheer van de 21ste eeuw.
(nl) Projectbureau Belvedere, Utrecht, Netherlands,
2004.
Water en cultuurhistorie: visie van Projectbureau
Belvedere. Deze publicatie bevat tevens impressies van
een masterclass, georganiseerd door het Projectbureau
(oktober 2004). [WWW ]
URL:
http://www.belvedere.nu/downloadfile.php?bestand=download/1108042468heruitvinding van nederland-verslag masterclass water en cultuurhistorie 26-10-2004.pdf
Veld, R. in 't;
Koudwatervrees? : lessen uit het project waterketen
Limburg over ketens, netwerken en processen. (nl)
Adviezen / Raad voor Ruimtelijk, Milieu- en
Natuuronderzoek, nr. A.06, Lemma, Utrecht, Netherlands,
2006. 52 p 37 refs.
Was er sprake van koudwatervrees toen partijen in
Limburg besloten te werken aan een waterketenbedrijf en
de samenwerking uiteindelijk niet van de grond kwam, of
was er iets anders aan de hand? In hoeverre is de
bedoelde keten eigenlijk een netwerk? Wat betekent dat
voor het proces van samenwerking? Daar gaat dit rapport
over. Het mislukken van de opzet van een
waterketenbedrijf Limburg was voor de Commissie Innovatie
Openbaar Bestuur (InAxis) aanleiding om advies te vragen
aan de RMNO. InAxis wilde graag leren van de gemaakte
fouten. Daarom bevat het advies “Koudwatervrees?” lessen
voor de toekomst, die ook voor anderen bruikbaar zijn.
[HAAFF 829C70]
Waterbranche 2006 / 2007. (nl)
Nijgh,
Schiedam, 2005.
Overzicht van bedrijven, adviesbureaus werkzaam op
het gebied van: afvalwater, drinkwater, grondwater,
oppervlaktewater, prcoeswater, riolering.
Woordenboek Water. (nl) Waterland, het Water
Informatie Netwerk, [sl], Netherlands, [2004?].[WWW ]
URL:
http://www.waterland.net/index.cfm/site/Nederland%20Waterland/pageid/87426CA9-F7D3-6CED-E259E7D8D85618C3/refreshcache/true/index.cfm
Zorg voor water. (nl) Waternet, Amsterdam,
Netherlands, 2006. 16 p 1 krt.
Een informatieve bedrijfsbrochure van Waternet. Per
1 januari 2006 zijn Waterleidingbedrijf Amsterdam en
Dienst Waterbeheer en Riolering samengegaan in deze
nieuwe organisatie. Waternet zorgt op een integrale en
maatschappelijk verantwoorde wijze voor drinkwater,
afvalwater, grond- en oppervlaktewater. Dat is
–samengevat– de missie van Waternet. In een groot gebied
in de provincies Utrecht en Noord-Holland zorgt waternet
voor de bescherming tegen overstroming, het juiste
waterpeil in rivieren, meren, grachten en kanalen en de
zuivering van afvalwater. Het hoogheemraadschap Amstel,
Gooi en Vecht is opdrachtgever van deze werkzaamheden. In
een deel van het gebied levert Waternet drinkwater aan de
bewoners en zamelt het afvalwater in. Voor deze
werkzaamheden is de gemeente Amsterdam opdrachtgever. Met
een kaart van het verzorgingsgebied. [HAAFF 830C10]
© Bibliotheek Wageningen UR, 2006; Comments and questions to servicedesk.library@wur.nl |