Recente publicaties uit de Hydrotheek
Geďnteresseerd in een publicatie? Vraag 'm aan via de Hydrotheek database of mail naar hydrotheek.library@wur.nlAanmelden voor een gratis e-mail abonnement op de Hydrotheek nieuwsbrief (met attenderingsbulletin) kan door een mailtje te sturen naar hydrotheek.library@wur.nl
AFVALWATERSYSTEEM - Algemeen
Flameling, T.; Knol, E.; Weijers, S.; Jonge, J. de;
Ontwikkeling en borging technologische kennis over rwzi. (nl)
In: H twee O 39 (2006)8 p.8-9. fig.
Zes waterschappen en ingenieursbureau Tauw werken sinds het afgelopen najaar aan de ontwikkeling van een ontwerp- en rekeninstrument voor rioolwaterzuiveringen. Aan de basis ligt het inzicht dat technologische kennis essentieel is om de toenemende diversiteit in de ontwerpen van rwzi’s te beheersen en om sneller en efficiënter te kunnen werken. Voor waterschappen ligt daarbij vooral een belang in borging, verspreiding en toepassing van de technologische kennis, bij Tauw gaat het meer om de verwerving en ontwikkeling daarvan. Ook de Kaderrichtlijn Water speelt een belangrijke rol.
Kolk, H. van der; Uijterlinde, C.; Bredero, R.;
Eerste pilot ervaringen met Referentie Architectuur
voor Zuiveringsbeheer (RAZ). (nl)
In:
Afvalwaterwetenschap 5(2006)1 p.36-42.
Het uitvoeren van ICT-projecten onder architectuur
is een betrekkelijk nieuw en voor velen onbekend en
abstract fenomeen. Binnen de afvalwatersector in
Nederland zijn hier eerste ervaringen mee opgedaan. In
een eerste STOWA ontwikkelingsproject is een referentie
architectuur voor zuiveringsbeheer opgesteld. Onlangst
startte een vervolgproject.
Roes, D.;
Geurbestrijding op gemaal Waalsprong. (nl)
In: Neerslag 41
(2006)2 p.13-15. ills.
De vulling van de geurfilters op het rioolgemaal
Waalsprong had een korte standtijd. Als alternatief is er
een test geweest met een ontgeuringsvloeistof. De
resultaten van de test zijn reden geweest om op het
gemaal voor een definitieve opstelling te kiezen.
URL:
http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=445
Wiegand, W.M.; Kiestra, F.D.G.;
Quick scan kostenscenario's vergaande zuivering RWZI
en KRW. (nl) Rapport / STOWA, 2006 08, STOWA,
Utrecht, 2006. 48 p
In de Quick Scan zijn de mogelijke financiële
consequenties van de Kaderrichtlijn water ten gevolge van
verdergaande zuivering op rwzi's in Nederland in beeld
gebracht. [HAAFF NN31050,2006,08 ]
URL:
http://www.stowa.nl/uploads/publicaties2/mID_4924_cID_3914_63314327_rapport%202006%2008.pdf
Zandt, E. van der; Duin, O.; Janssen, P.;
Effectieve mix van klassieke en nieuwe
zuiveringstechnieken op rwzi De Bilt [thema afvalwater].
(nl)
In: H twee O 39
(2006)10 p.44-46. fig.; ills.; 3 refs.
De nieuwe rwzi De Bilt, die begin 2008 wordt
opgeleverd, moet zeer lage concentraties fosfaat en
zwevend stof in het effluent bereiken. De oude rwzi wordt
geheel vervangen en gesloopt. De nieuwe zuivering is een
mix van klassieke en moderne techniek en technologie. De
gebruikelijke eisen ten aanzien van de doelmatige en
economische werking zijn vertaald in een ontwerpfilosofie
waarin het betrouwbaar voldoen aan de effluenteisen
centraal staat. Deze ogenschijnlijk simpele filosofie
bevat veel lagen. Kosten zitten erin, risico's, beheer en
onderhoud en natuurlijk waar het allemaal om draait bij
de zuivering van rioolwater: de kwaliteit van het
oppervlaktewater. Deze afweging leidt tot een - soms
verrassende - mix van klassieke en nieuwe
zuiveringstechnieken.
AFVALWATERSYSTEEM - Inzameling en transport
Doorn, R. van;
Analyse dunwateraanvoer op rwzi's. (nl)
In: Neerslag 41
(2006)2 p.50-53. tabs.
Rioolsystemen en rioolwaterzuiveringen worden
gebouwd op het verwerken van afvalwater van inwoners en
industrie. Dit wordt de droogweer afvoer genoemd (DWA).
Daarnaast is er capaciteit opgenomen voor
regenwaterafvoer (RWA). Bij het ontwerpen van de
rioolwaterzuiveringen wordt uitgegaan van deze twee
(afval)waterstromen. Veelal komt er meer water aan dan
voorzien was op basis van berekeningen van DWA en RWA. De
oorzaak moet dan gezocht worden in verkeerde
aansluitingen op het riool zoals drainages en
regenwaterafvoersystemen, lekkages, bronneringen,
instroming bij overstorten, saneringen, enz. Omdat de
regenwaterhoeveelheden in combinatie met de aangesloten
oppervlakken redelijk bekend zijn, richt dit artikel zich
met name op de waterstromen die worden aangeduid als
rioolvreemd water (alles niet zijnde regenwater en
afvalwater afkomstig van de inwoners en vanuit de
industrie). In dit artikel wordt een verkorte methode
beschreven die kan worden gebruikt om snel inzicht te
krijgen of er een groot probleem aanwezig is waarop
ingezoomd moet worden.
URL:
http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=449
Kerk, A.J. van de; Wieringen, H. van;
Dwaas : vervolgonderzoek rioolvreemd water. (nl)
Rapport / STOWA, 2005-20, STOWA, Utrecht,
2005. 52 p
De droogweer afvoer in Nederland is gemiddeld 60 %
hoger dan te verwachten. De maxima lopen op tot soms 700
%. De DWA afvoer is dan dus 7 keer hoger dan verwacht.
Dit “rioolvreemde” water veroorzaakt nogal wat kosten.
Alleen al aan extra rijksheffing en energiekosten zijn de
waterschappen in totaal hierdoor circa 15 m€ per jaar
kwijt. Indien de extra emissies die door de grotere
volumestroom worden veroorzaakt te niet zouden worden
gedaan, is hiervoor een bedrag van enkele honderden
miljoenen euro's nodig. Naast afkoppelen van hemelwater
verdient rioolvreemd water een volwaardige plek in de
afweging van mogelijke maatregelen in de waterketen. In
voorkomende gevallen is met eenvoudige maatregelen een
snelle winst in termen van milieurendement of kosten
haalbaar. [HAAFF NN31050,2005,20 ]
URL:
http://www.stowa.nl/uploads/publicaties2/mID_4924_cID_3914_20243432_rapport%202005%2020.pdf
Kruit, J.; Brandse, F.; Blécourt, W. de; Piepers, R.;
Via OAS naar zandfiltratie,rwzi Steenwijk richting KRW
[thema afvalwater]. (nl)
In: H twee O 39
(2006)10 p.41-43. ills.; tabs.
De optimalisatiestudie van het afvalwatersysteem
(OAS) van Steenwijk heeft tot de conclusie geleid dat het
investeringsniveau ten opzichte van de autonome
basisinspanningen met 50 procent kan worden gereduceerd
als effluentfiltratie op de rwzi wordt toegepast en drie
geplande bergbezinkbassins achterwege blijven. Gezien de
belangrijke invloed van het effluent van de rwzi op de
waterkwaliteit van het kwetsbare natuurgebied de Wieden
en Weerribben is besloten een bovenwettelijke inspanning
te leveren door het realiseren van een
zandfilterinstallatie voor zeer vergaande stikstof- en
fosfaatverwijdering. De procesconfiguratie is tevens
geschikt gemaakt voor onderzoek naar de mogelijkheden
voor de verwijdering van prioritaire stoffen die
voortvloeit uit de Kaderrichtlijn Water.
RIZA;
Inzameling, transport en behandeling van afvalwater in
Nederland: situatierapport 'Stedelijk Afvalwater' ex art
16, Richtlijn 91/271/EEG. (nl) RIZA, Lelystad,
2004. 13 p
Voor een schoon milieu moet het afvalwater zo goed
mogelijk worden opgevangen en gezuiverd. Om dit streven
in alle lidstaten van de Europese Unie te bevorderen, is
in 1991 de zogenaamde Richtlijn stedelijk afvalwater
(Richtlijn 91/271/EEG) van kracht geworden. In dit
rapport uit oktober 2004 wordt de stand van zaken in
Nederland op 31 december 2002 beschreven , waarbij wordt
aangegeven wat er is veranderd ten opzichte van
voorgaande jaren.
URL:
http://www.vrom.nl/docs/milieu/200410_inzameling_transport_en_behandeling_van_afvalwater_in_Nederland.pdf
AFVALWATERSYSTEEM - Waterbehandeling
Abma, W.; Mulder, J.W.; Star, W. van der; Strous, M.;
Anammox in Rotterdam overtreft verwachtingen [thema
afvalwater]. (nl)
In: H twee O 39
(2006)10 p.47-49. figs.; ill.; 6 refs.
De eerste praktijkreactor met het Anammox-proces is
succesvol begonnen. De installatie laat een stabiele
werking zien, zelfs bij belastingen die 50 procent hoger
liggen dan de ontwerpwaarde. Met deze ervaringen kan
gesproken worden van een bewezen technologie. Hiermee
lijkt deze duurzame en kosteneffectieve technologie klaar
voor bredere toepassing in de praktijk.
Bruijn, K. de;
Drogestofgehalte voor de beluchtingsruimte. (nl)
In: Neerslag 41
(2006)2 p.2-5. figs.
De methode waarbij gebruik wordt gemaakt van de
STOWA beoordelingssystematiek is een eenvoudige manier om
het optimale drogestofgehalte voor een beluchtingsruimte
te bepalen. De waarden die voor het drogestofgehalte uit
het model komen (na temperatuurcorrectie) blijken in de
praktijk een goede indicatie te geven voor het optimale
drogestofgehalte. Ze geven de bedrijfsvoering een goede
richtlijn waardoor ze beter kunnen sturen. Het
drogestofgehalte kan vaak lager zijn dan waarop de meeste
rwzi’s draaien, voornamelijk in de zomer. Zo kan bespaard
worden op beluchtingsenergie en de fosfaatverwijdering
verbeterd worden. Voor alle 8 rwzi’s van waterschap
Vallei & Eem is het optimale drogestofgehalte voor zomer
en winter in 2004 berekend volgens dezelfde systematiek.
De bedrijfsvoering van de rwzi’s heeft in 2005 deze
optimale drogestofgehalten als leidraad genomen. De
aanpak, uitwerking en resultaten van deze berekeningen
zijn in dit artikel te lezen. Een evaluatie van de
praktijksituatie wordt ook beschreven.
URL:
http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=442
Bults, E.; Reitsma, B.; Brandse, F.; Veldhuizen, H. van;
Winning van fosfaat uit rwzi's op praktijkschaal
[thema afvalwater]. (nl)
In: H twee O 39
(2006)10 p.37-40. figs.; ills.; tabs.; 8 refs.
De wereldvoorraad fosfor is beperkt. De essentiële
meststof komt via de landbouw, consumptie,
rioolwaterzuivering en slibverwerking voor een groot deel
terecht in de bodem. In het verleden is regelmatig
onderzoek verricht naar fosfaatterugwinning. Op beperkte
schaal wordt fosfaat zelfs al toegepast. Europees
producent Thermphos streeft er naar 20 procent van de
ingenomen delfstof te vervangen door teruggewonnen
fosfaat. In het BCFS-proces van de rwzi Deventer komt in
de fosfaatstrippertank fosfaat vrij met een concentratie
van circa 25 mg/l. In 2003 en 2004 zijn op
laboratoriumschaal precipitatieproeven gedaan met
calcium, aluminium en magnesium. De resultaten daarvan
zijn zo veelbelovend, dat Tauw in opdracht van STOWA een
praktijkonderzoek is begonnen. In dit artikel worden de
eerste resultaten beschreven.
Derksen, A.; Leenen, I.; Roorda, J.; Uijterlinde, C.;
Verkennende monitoring naar aanvullende
zuiveringstechnieken voor hormoonverstorende stoffen in
rwzi's. (nl)
In: H twee O 39
(2006)5 p.30-31. figs.; ills.; 2 refs.
In een verkennende meetcampagne is het gedrag van
een aantal hormoonverstorende stoffen met een
vervrouwelijkende werking onderzocht. Het betrof acht
rioolwaterzuiveringsinstallaties en zes verschillende
(aanvullende) zuiveringstechnieken. Geen van hen
verwijdert alle oestrogene (vervrouwelijkende) stoffen.
Dit komt met name door het natuurlijke hormoon oestron.
Het is niet uit te sluiten dat waterorganismen hiervan
effecten ondervinden.
Derksen, J.G.M.; Leenen, E.J.T.M.; Roorda, J.H.;
Verkennende monitoring van hormoonverstorende stoffen
en pathogenen op rwzi's met aanvullende
zuiveringstechnieken. (nl) Rapport / STOWA, 2005 32,
STOWA, Utrecht, 2006. 94 p
Het doel van het onderzoek is te verkennen wat de
effectiviteit van een aantal aanvullende
zuiveringstechnieken is op RWZI’s ten aanzien van
hormoonverstorende stoffen en pathogenen. In dit
onderzoek zijn de volgende aanvullende
zuiveringstechnieken bemonsterd: zandfiltratie, aktief
koolfiltratie, nageschakelde membraanbioreactor,
UV-desinfectie en helofytenfiltratie. Daarnaast is als op
zichzelf staand zuiveringsconcept gemeten aan een
membraanbioreactor. [HAAFF NN31050,2005-32 ]
Driessen, J.J.M.; Oostrom, J.J. van; Polanen, A. van;
Resultaten ringtest 2005 zware metalen en arseen in
twee monsters zuiveringsslib in het kader van de regeling
"Bemonstering en analyse overige organische meststoffen"
(BOOM). (nl) Rapport / RIKILT, 2005.011, RIKILT,
Instituut voor Voedselveiligheid, Wageningen,
2005. 16 p
In The Netherlands a large quantity of domestic,
agricultural and industrial organic wastes is produced.
After purification or composting processes these
substances can be partly re-used as organic fertilisers
on the condition that this does not lead to contamination
of the environment. In the so called Dutch regulation
"Besluit kwaliteit en gebruik Overige Organische
Meststoffen" (BOOM) (1) sewage sludge, compost and soil
are considered as organic fertilisers. For these
fertilisers the regulation sets maximum residue limits
for the heavy metals cadmium, chromium, copper, mercury,
lead, nickel, zinc and arsenic. By BOOM, normalised
methods (NEN) are prescribed for the determination of
these elements. RIKILT organised as supervisor of the
regulation BOOM an interlaboratory study to check the
performance of the laboratories involved in BOOM
analysis. [UB MAG NN19959,2005,11 ] [WWW ]
URL:
http://library.wur.nl/way/bestanden/clc/1799511.pdf
Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard;
Ontwikkeling kwaliteit lozingswater : lozing van
microverontreinigingen, zware metalen en nutriënten van
effluenten en gemalen op rijkswater. (nl)
Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard,
[sl], 2006. 34 p
In dit rapport is de lozing van nutriënten, zware
metalen en microverontreinigingen van effluenten uit
afvalwaterzuiveringsinstallaties en
oppervlaktewatergemalen op rijkswateren tot en met het
jaar 2003 gepresenteerd, voor het deelgebied Schieland.
[HAAFF 835C69 ]
Knol, E.; Flameling, T.; Bron, H.;
Roze balletjes van fuzzy filter perfecte nazuivering
effluent. (nl)
In: H twee O 39
(2006)7 p.34-36. figs.; tab.; ill.
Onder invloed van de regelgeving van de Europese
Unie zijn veel waterschappen zich aan het oriënteren op
verdergaande zuivering via een zogeheten 'vierde trap'.
In een samenwerkingsverband tussen Waterschap Brabantse
Delta, Tauw en Bosman Watermanagement is een proef
uitgevoerd op de rioolwaterzuiveringsinstallatie
Nieuwveer bij Breda met een 'fuzzy' filter. Het
filtermateriaal bestaat uit comprimeerbare roze kunststof
balletjes.
Leenen, I.; Derksen, A.; Roorda, J.; Uijterlinde, C.;
Verkennende monitoring naar aanvullende
zuiveringstechnieken voor pathogenen in rwzi's. (nl)
In: H twee O 39
(2006)5 p.32-33. figs.; ill.; 1 ref.
In een verkennende meetcampagne is de verwijdering
van enkele indicatoren voor fecale verontreiniging en
pathogenen onderzocht. Het betrof negen rwzi's met zes
verschillende (aanvullende) zuiveringstechnieken. Het
gevonden verwijderingrendement varieert tussen de 2 en 5
log-eenheden. Het effluent van het actief koolfilter, het
verticaal doorstroomd helofytenfilter, de nageschakelde
membraanbioreactor en de membraanbioreactor voldoen aan
de normen in de nieuwe Europese zwemwaterrichtlijn.
Roest, H. van der; Bruin, B. de;
Nereda TM : nieuwe veelbelovende afvalwatertechnologie
van Nederlandse bodem. (nl)
In: Neerslag 41
(2006)2 p.17-21. figs.; ills.
Sinds 1998 wordt in nauwe samenwerking tussen TUD
en DHV en met ondersteuning van STW en STOWA intensief
gewerkt aan de ontwikkeling van een nieuwe
afvalwaterzuiveringstechnologie die is gebaseerd op
aërobe korrels. De genoemde samenwerking tussen TUD en
DHV mondde eind 2003 uit in een STOWA-praktijkonderzoek
op de rwzi Ede. Na een periode van intensief onderzoek
werd in 2005 een doorbraak bereikt, die het mogelijk
maakt de technologie thans op te schalen naar
praktijktoepassingen. Het unieke van de technologie, die
inmiddels de naam NeredaTM(waternimpf) heeft gekregen,
komt onder meer tot uiting in het minimale ruimtebeslag,
de hoge mate van duurzaamheid en de significant lagere
investerings- en exploitatiekosten. Daarmee heeft de
technologie een enorme marktpotentie en is de
belangstelling bij de Nederlandse waterbeheerders en
industrie groot.
URL:
http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=444
Verhoeven, J.T.A.; Arheimer, B.; Yin, C.; Hefting, M.M.;
Regional and global concerns over wetlands and water
quality. (en)
In: Trends in
ecology and evolution 21(2005)2 p.96-103. 75 refs.
Water quality in many stream catchments and river
basins is severely impacted by nutrient enrichment as a
result of agriculture. Water-resource managers worldwide
are considering the potential role of riparian zones and
floodplain wetlands in improving stream-water quality, as
there is evidence at the site scale that such wetlands
are efficient at removing nutrients from through-flowing
water. However, recent studies have highlighted
disadvantages of such use of wetlands, including
emissions of greenhouse gases and losses of biodiversity
that result from prolonged nutrient loading. Here, we
discuss the water purification function of wetlands at
the site and catchment scale and suggest ways in which
these disadvantages could be overcome.
URL:
http://dx.doi.org/10.1016/j.tree.2005.11.015 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Versteeg, P.; Knaapen, P.;
De Europese Kaderrichtlijn Water werpt zijn schaduw
vooruit. (nl)
In:
Afvalwaterwetenschap 5(2006)1 p.2-11.
Het hoogheemraadschap van Rijnland heeft tussen
1990 en 2000 een grootschalig renovatieprogramma voor de
afvalwaterzuiveringsinstallaties (awzi’s) uitgevoerd, om
te kunnen voldoen aan de normstelling uit het
lozingenbesluit stedelijk afvalwater. Deze inspanningen
hebben de waterkwaliteit binnen het beheersgebied van
Rijnland duidelijk verbeterd. De gewenste waterkwaliteit
zoals opgenomen in de 4e nota waterhuishouding is echter
nog niet bereikt. De belangrijkste probleemstoffen
(stoffen die structureel de MTR-waarde overschrijden)
voor Rijnlands oppervlaktewater zijn koper, nikkel,
stikstof, fosfaat en zuurstof en voor de waterbodems
koper en PAK. De Rijnlandse awzi’s vormen een belangrijke
bron van al deze stoffen.
Zandt, E. van der; Hommel, B.; Jurgens, T.; Berends, D.;
BABE bewijst duurzame meerwaarde [thema afvalwater].
(nl)
In: H twee O 39
(2006)10 p.54-57. figs.; ills.; tab.; 6 ref.
In de zomer van 2005 is op de rwzi 's-Hertogenbosch
de BABE-reactor gebouwd en aangesloten op de
aëratietanks. In september is de deelstroombehandeling in
bedrijf gesteld. De technologie had zich al bewezen in
STOWA-onderzoek. Bovendien was de keuze voor het proces
goed onderbouwd via een systeemkeuze en aanvullende
berekeningen door TU Delft. Maar de werkelijkheid laat
zich niet altijd even goed in modellen vangen. Een nieuw
proces zal zich de eerste keren telkens opnieuw moeten
bewijzen. De opstart is dan ook nauwgezet gevolgd.
Afgelopen februari zijn met succes garantiemetingen
uitgevoerd. De resultaten bewijzen dat het BABE-proces de
stikstofverwijdering versterkt door enting van
ammoniumoxideerders aan de aëratietanks. De
stikstofverwijdering in de BABE-reactor zelf verloopt
grotendeels via de nitrietroute, zodat het proces
duurzamer is dan vaak wordt aangenomen.
AFVALWATERSYSTEEM - Slibbehandeling
Loeffen, P.; Claessen, V.; Luning, L.; Roeleveld, P.;
Slibdesintegratie op Land van Cuijk laat van zich
horen [thema afvalwater]. (nl)
In: H twee O 39
(2006)10 p.50-53. figs.; ills.; 1 ref.
De slibdesintegratieproef op rwzi Land van Cuijk
staat inmiddels redelijk bekend als het eerste
demonstratieproject in Nederland. Bij aanvang van de
proef in de herfst van 2004 is er veel ruchtbaarheid aan
gegeven. De verwachtingen waren hooggespannen. In 2005,
toen de eerste resultaten moesten worden geboekt, hoorde
men wisselende geluiden over de bevindingen. Het
demonstratietraject is recent afgesloten. De gegevens
zijn verwerkt en de resultaten gerapporteerd. Tijd dus
voor een artikel met details over het verloop van het
innovatieproces en de resultaten.
Nopens, I.; Hollenstein, R.; Koester, S.[et al.];
Nabezinkers als onderdeel afvalwaterzuiveringsproces:
wat zijn hun overlevingskansen?. (nl)
In:
Afvalwaterwetenschap 5(2006)1 p.32-35. 3 refs.
In 1993 werd een Europese groep van jonge academici
opgericht, die onderzoek deed rond nabezinkers. Deze
groep houdt jaarlijkse bijeenkomsten, waarop de stand van
zaken op het gebied van nabezinkers wordt besproken. In
2005 ging de samenkomst door in Hannover (Duitsland) en
een van de discussiepunten was een kritische kijk op de
toekomst van de nabezinker.
Veen, T. ter; Huwaë, R.; Baas, K.;
Minder zuiveringsslib afgevoerd. (nl)
In: CBS
webmagazine (2006)mei p.-. Figs.
De afvalwaterzuiveringsinstallaties in Nederland
hebben in 2004 in totaal meer dan 2,5 miljoen ton
zuiveringsslib afgevoerd. Dat is 60 procent minder dan in
1990. Werd in 1990 nog het meeste slib gestort, in 2004
wordt het grootste deel verbrand. [HAAFF www]
URL:
http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/milieu-natuur-ruimte/milieuverontreiniging/publicaties/artikelen/2006-1954-wm.htm
Velsen, L. van;
WATERWEREN - Algemeen
Bannink, B.A.; Brinke, W.B.M. ten;
Berg, J. van den;
Conditionering van zuiveringsslib tot secundaire
brandstof door reductie van het kwikgehalte. (nl)
Rapport / STOWA, 2005-05, STOWA, Utrecht,
2005. 48 p
Gedroogd slibgranulaat is qua fysische
eigenschappen een gewilde brandstof, maar bevat doorgaans
meer dan 0,4 mg Hg/kg droge stof en kan om deze reden
slechts in beperkte mate in bestaande kolengestookte
elektriciteitscentrales als secundaire brandstof worden
ingezet. Wanneer de kwikconcentratie in zuiveringsslib
kan worden teruggebracht tot waarden beneden 0,4 mg Hg/kg
d.s. zal de waarde van zuiveringsslib als secundaire
brandstof aanzienlijk toenemen. De algemene
toepasbaarheid van slibgranulaat als secundaire brandstof
zal ook leiden tot de zekerstelling van de afzet van
gedroogd slibgranulaat. De studie heeft tot doel
mogelijke, innovatieve methodes of maatregelen te
identificeren en te ontwikkelen voor de reductie van de
kwikconcentratie in zuiveringsslib. [HAAFF
NN31050,2005,05 ]
URL: http://www.stowa.nl/uploads/publicaties2/mID_4924_cID_3914_65162391_rapport%202005%2005.pdf
Alphen, J. van; Beek, E. van;
Floods, from defence to management : symposium
proceedings : proceedings of the 3rd international
symposium on flood defence, Nijmegen, The
25-27 May, 2005. (en) Taylor & Francis, Leiden
, 2006. XX, 397 p
In these proceedings of the symposium you will find
the information that was made available in the symposium
papers and during the various sessions. The proceedings
include the opening speeches, keynotes, a general
introduction and an overview with characteristic data on
river floods and flooding, conclusions and
recommendations, as well as the abstracts of the papers
and other presentations printed and the full papers on
CD-ROM. [HAAFF 826F22 ] [HAAFF DISK-501 ]
Dutch dikes, and risk hikes: a thematic policy
evaluation of risks of flooding in The Netherlands. (
en)
In: Alphen, J. van [et al.];
Floods, from defence to management : symposium
proceedings : proceedings of the 3rd international
symposium on flood defence, Nijmegen, The
25-27 May, 2005.
Taylor & Francis, Leiden, 2006. p.CD/933-939. 15 refs.
Dams in The Netherlands have never been stronger,
yet the first country-wide assessment of the national
policy against flooding has shown the risks of casualties
and economic damage to be much greater than anticipated
and desired. This seemingly controversial statement is
largely attributed to a creeping discrepancy between the
existent set of design standards for dike strength used
for dam assessment and reinforcement programs in The
and a steady social and economic
development. These standards, laid down in national law
in 1996, are, to a large extent, based on insights from
the years 1953–1960. The observed spatial variation in
safety standards is not in accordance with the intentions
of the law as it hardly reflects the spatial distribution
of economic interests of ‘dike-ring-areas’. The societal
risk of flooding (the probability of large numbers of
casualties) in The Netherlands appears to be several
orders of magnitude larger than the societal risk for the
combined known external hazards (e.g. industrial hazards
and plane crashes). A further increase in flood risks is
expected due to climate change (increased sea level rise
and higher river peak discharges), approaching the same
order of magnitude as induced by further economic and
social development. Technical solutions should no longer
form the sole answer to this increase. Neither is it
only the responsibility of water policy makers to cope
with it. Too much focus on reducing chances of dike
breaches by technical means causes efficient solutions in
spatial planning to be overlooked. Solutions here
include risk and potential damage reduction and avoidance
strategies, which can be implemented by both national
and local authorities. The decrease in public acceptance
of risks of flooding has contributed to the need to
regard such risks more as external risks than as natural
hazards. Compared to other countries (in Europe, and the
USA and Japan), the safety level of dikes in The
Netherlands is already much higher and attuned to the
high vulnerability of the population in with
its low-lying areas, dense population and large
investments. Disaster response, however, is
insufficiently well-prepared.
Lacunes in kennis opvullen: ijkdijk moet inzicht geven
in het gedrag van dijken. (nl)
In: Het waterschap
Een dijk vol sensoren moet meer kennis opleveren
over het gedrag van dijken. Er wordt een proef voorbereid
met deze zogenaamde IJkdijk die bij het Groningse
Bellingwolde moet komen te liggen.
Douben, N.; Ratnayake, R.M.W.;
Characteristic data on river floods and flooding :
facts and figures. (en)
In: Alphen, J. van [et al.];
Floods, from defence to management : proceedings of
the 3rd international symposium on flood defence,
Nijmegen 2005.
Taylor & Francis, Leiden , 2006. p.19-35. 10 fig., 26 refs.
An IHE contribution on: types, causes, impacts of
floods; characteristics of worldwide river flooding
between 1985 and 2003. [HAAFF]
Eijgenraam, C.J.J.;
Optimal safety standards for dike ring areas. (en)
CPB discussion paper, 62, CPB, The Hague,
2006. 64 p
After the flood disaster in 1953 in the
southwestern part of the Van Dantzig tried
to solve the economic-decision problem concerning the
optimal height of dikes. His formula with a fixed
exceedance probability after each investment
(Econometrica, 1956) is still in use today in cost
benefit analysis of flood-protection measures. However,
his solution is both incomplete and wrong. In the
context of economic growth, not the exceedance
probability but the expected yearly loss by flooding is
the key variable in the real optimal safety strategy.
Under some conditions, it is optimal to keep this
expected loss within a constant interval. Therefore,
when the potential damage increases by economic growth,
the flooding probability has to decline in the course of
time in order to keep the expected loss between the fixed
boundaries. The paper gives the formulas for the optimal
boundaries for a more complicated problem which is more
in line with engineering experience. One condition is
that the rate of return at the moment of investment
(FYRR) has to be zero (or positive). Then the net present
value (NPV) of a safety investment will be very positive
or even infinite. Therefore, in case of economic growth
the well-known NPV criterion in cost benefit analysis of
a single project is not a sufficient criterion for
investing. An application of the model with the original
figures for the dike ring Central Holland has been added
as well as a recent application for dike-ring areas along
the river Rhine. [WWW ]
URL:
http://www.cpb.nl/nl/pub/cpbreeksen/discussie/62/disc62.pdf
Forum: Zijn de overstromingsrisico's te groot? :
discussieforum over de veiligheid en hoogwater. (nl)
Website WaterForum
online 2005.
De dijken in het rivierengebied zijn nog maar net
verzwaard of de discussie barst los over de volgende
ronde dijkverzwaring. In de uitzending van het
tv-programma Netwerk op 22 februari 2005 stonden
waterdeskundigen en staatssecretaris Schultz van Haegen
tegenover elkaar. De uitzending van Netwerk is te zien
via de website. De waterdeskundigen zijn van mening dat
de huidige overstromingsnormen niet meer volstaan en dat
het rijk meer moet doen om Nederland veilig en bewoonbaar
te houden. Bij de redactie WaterForum Online zijn op de
uitlatingen reacties van lezers binnengekomen die in dit
Forum gebundeld zijn.
URL:
http://netserver2.net/waterforum/template_d1.asp?paginanr=3038
Gerven, K.A.J. van; Akkerman, G.J.;
Dijkdoorbraken ontstaan, voorkómen en bestrijden.
(nl) Rapport / STOWA, 2004 W05, STOWA, Utrecht, 2004. 12
p
Management samenvatting van een TU Delft studie
waarbij dieper ingegaan is op de redenen van het ontstaan
van een dijkdoorbraak (bres), op de mogelijkheden ter
voorkoming ervan en op te treffen noodmaatregelen mocht
een bres onverhoopt toch optreden. [HAAFF
NN31050,2004,W05 ]
URL:
http://www.citg.tudelft.nl/live/binaries/4de0d195-5207-4e67-84bb-455c5403ae47/doc/2004VanGerven.pdf
IJkdijk meet risicofactoren. (nl)
In: Civiele techniek
61(2006)2 p.4.
Vanwege zeespiegelstijging en bodemdaling onderkent
iedereen het belang van goede dijken. TNO heeft een
'proefopstelling' bedacht, een dijk van ongeveer een
kilometer lang, voorzien van sensoren. De dijk is in
aanbouw: in Oost-Groningen, even ten zuiden van
Nieuweschans. Via het B.L. Tijdenskanaal kan water
ingelaten worden waarbij de ijkdijk dan als waterkering
functioneert. [NIEUWL]
Langkamp, E.J.; Wentholt, L.R.; Pengel, B.E.[et al.];
NOAH, the right information at the right time at the
right place. (en)
In: Alphen, J. van [et al.];
Floods, from defence to management : symposium
proceedings : proceedings of the 3rd international
symposium on flood defence, Nijmegen, The
25-27 May, 2005.
Taylor & Francis, Leiden, 2006. p.CD/649-652.
In the Interreg IIIb funded project NOAH project
partners from The Netherlands and Germany joined forces
to improve information transfer during high water events
along rivers. Main objectives of the project are
development and implementation of an automated high water
information system called FLIWAS and involving the
general public in high water issues by means of High
Water Partnerships. Although the project is just half
way, it has already increased common understanding on
functionality within the partnership. The building
process of FLIWAS (FLood Information and WArning System)
has started; implementation is to start in September
2005. The added value of the project for flood and
emergency management will be demonstrated during an
international full-scale exercise along the river Rhine.
As a result of extensive communication, the project has
received positive feed back from the field and is
currently looking for possibilities to broaden the scope,
especially in relation to coastal flood events.
Neuvel, J.; Brink, A. van den;
De geografische dimensies van risicomanagement :
definitiestudierapport. (nl) Wageningen Universiteit,
Wageningen , 2006. 80 p 1 CD-ROM.34
refs., 7 url's.
De rol van geo-informatie bij risicobeheersing en
rampenbestrijding; een studie in het kader van het BSIK
programma 'ruimte voor geo-informatie'; uitgevoerd door:
Wageningen Universiteit, VU Amsterdam, TU Delft en het
Milieu- en Natuurplanbureau. [HAAFF MAG 831B29 ] [HAAFF
DISK-4930493 ]
Peters, B.; Kater, E.; Geerling, G.;
Cyclisch beheer in uiterwaarden : natuur en veiligheid
in de praktijk. (nl) Staatsbosbeheer , [sl],
2006. 206 p 102 refs..
Handboek van Staatsbosbeheer, Stichting ARK,
Radboud Universiteit en Rijkswaterstaat voor een
verbeterd samengaan van natuurbeheer en rivierbeheer.
[HAAFF 412-B/2006-03 ]
Reuber, J.; Schielen, R.; Barneveld, H.-J.;
Preparing a river for the future: the river Meuse in
the year 2050. (en)
In: Alphen, J. van [et al.];
Floods, from defence to management : symposium
proceedings : proceedings of the 3rd international
symposium on flood defence, Nijmegen, The
25-27 May, 2005.
Taylor & Francis, Leiden, 2006. p.CD/1057-1062. 3 refs.
Due to a probable climate change higher decisive
discharges rising from 3800 m3/s to 4600 m3/s – an
increase of 20% - in the river Meuse in the winter
periods are expected in the future. And floods which will
occur more often than in our times. At the same time the
demand for areas next to the river for other functions
e.g. new buildings or agriculture increases. Due to these
expected effects the government in The Netherlands has
decided to start up a study in 2001 called “Integral
examination of the River Meuse (IVM)”.
Snippen, E.; Barneveld, H.J.; Flikweert, J.J.[et al.];
The role of guidelines in safety against flooding.
(en)
In: Alphen, J. van [et al.];
Floods, from defence to management : symposium
proceedings : proceedings of the 3rd international
symposium on flood defence, Nijmegen, The
25-27 May, 2005.
Taylor & Francis, Leiden, 2006. p.CD/1071-1075. 7 refs.
Safety against flooding is vital to The Netherlands
to such an extent that there is a specific Flood Defence
Act. This Act prescribes the safety standard for each
area and arranges for the distribution of tasks and
responsibilities between authorities. UK water boards are
responsible for flood defence management, while the
Ministry of Transport, Public Works and Water Management
is responsible for providing technical guidelines for the
design, management and maintenance of flood defence
works. The system of technical guidelines consists of
different levels. The design guidelines are organised
along the lines of the water systems in combination with
defence types. There are guidelines for river dikes, sea
and lake dikes, sandy coast and structures. The objective
of these guidelines is to translate national policy into
general rules for design, management and maintenance. For
more practical and concrete design rules, the Ministry
publishes technical reports, each one treating one aspect
of flood control works (e.g. a revetment type or a
failure mechanism). Traditionally, design methods
focussed on safety against flooding, and this was
reflected in the guidelines and manuals. In recent years,
the emphasis has shifted toward a more integrated
approach, taking full account of all the other functions
of the rivers/the flood defence works and the surrounding
area. The new Guideline for Rivers, which is now under
construction reflect this trend. This new Guideline for
Rivers serves as a replacement for the two volumes of the
Guideline for Design of River Dikes that were issued in
the 1980s and has equal attention for dike reinforcement
and river widening. In the last decades the framing and
use of guidelines and technical reports became common
practice. This has resulted in a great variety of
documents in which different aspects of safety assessment
are explained. Because of the involvement of different
authorities and experts on flood defence, the guidelines
are considered as the state of the art knowledge in flood
defence. The use of these documents are not legally
bounded or obligate, but in practice designs of river
dikes that do not satisfy the minimum standards will be
rejected by the judge in case of a conflict. The framing
of new guidelines is a process, which takes several
years. This time is used to debate about main issues in
safety assessment.
Veen, N. van; Kok, M.; Kolen, B.;
Influence of future zoning on flood risks. (en)
European Regional Science Association, [Vienna], Austria,
2005. 15 p
In this paper we assess flood risks in an study
area for three different causes of flooding: by failure
of primary or secondary flood defences or by lack of
regional discharge capacity due to extreme rainfall. To
illustrate the influence of future zoning on flood
risks, a future urban development area was located on two
different locations. Some fictive assumptions were made
to assess flood risks. [WWW ]
URL:
http://www.ersa.org/ersaconfs/ersa05/papers/817.pdf
Waals, J.M.J.; Kool, H.; Zutven, B. van;
Modern flood management in an ancient urban
environment. (en)
In: Alphen, J. van [et al.];
Floods, from defence to management : symposium
proceedings : proceedings of the 3rd international
symposium on flood defence, Nijmegen, The
25-27 May, 2005.
Taylor & Francis, Leiden, 2006. p.CD/1337-1342.
The city of Dordrecht lies in the delta of the
River Rhine and the River Meuse in the south-western part
of The Netherlands. Its origin lies in the 10th century
and during centuries Dordrecht both benefits from and
fears the water that flows alongside the city walls.
Situated at a crossroads of waterways Dordrecht grows
with the importance of its harbour. Flooding however is a
constant threat, like the Saint Elizabeth’s flood in 1421
and the disaster in the south-western part of The
Netherlands on February 1, 1953. At present one of the
main issues for the water authority is to cope with the
modern ideas of flood protection and dike management. At
the same time society asks for treasuring the old,
historical values of Dordrecht. Therefore water
authority “De Groote Waard” has chosen to deal with this
issue in three complementary ways: • Living with water;
• Using traditional techniques; • Integration with other
urban functions With these three complementary ways it
will be clear that modern flood management can cope with
ancient old values in a city like Dordrecht. It is
neither easy nor cheap but preserving the history makes
it worthwhile.
Water: bron en bedreiging. (nl)
In: Illuster 42(2006)11 p.6-9. ills.
Amersfoort aan zee. Een nieuwe ijstijd. Of juist
een subtropisch klimaat. De toekomstscenario’s voor de
leefbaarheid van de planeet aarde en in het bijzonder
onze Westeuropese regio nemen soms extreme vormen aan.
Hoe uiteenlopend ook, water speelt in al die
voorspellingen een cruciale rol. Drie Utrechtse
geowetenschappers, die ook de gastsprekers zijn tijdens
de Universiteitsdag, schatten de risico’s in. En roepen
de politiek op tot structurele maatregelen. De
Universiteitsdag is op 1 april 2006 en heeft als thema:
Water, bron en bedreiging van het leven De sprekers
zijn: • Prof.dr. S.M. Jong: ‘Grenzen aan kennis’; •
Prof.dr.ir. M.F.P. Bierkens: ‘Grenzen aan maakbaarheid’;
en • Prof.dr. R.J.F.M. van der Vaart: ‘Grenzen aan
beheersbaarheid’. [HAAFF www]
URL:
http://library.wur.nl/ebooks/1795274.pdf
Westen, C.J. van; Leeuw, A.M. de;
A certain degree of risk. Or: How great is flood risk
in The Netherlands?. (en)
In: Alphen, J. van [et al.];
Floods, from defence to management : symposium
proceedings : proceedings of the 3rd international
symposium on flood defence, Nijmegen, The
25-27 May, 2005.
Taylor & Francis, Leiden, 2006. p.CD/1101-1107. 4 refs.
“One day with a sigh of relief we will give up this
country to the tempestuous sea”. This was the prediction
made by the civil engineer Van Veen, the spiritual father
of the Dutch Delta Works. Until that time we want to be
able to continue to live safely in this country protected
against flooding. One hundred percent safety is neither
feasible nor affordable. Therefore the cost of water
defences has to be weighed against the level of safety
they provide. For this reason a set of standards was
included in the Water Defences Act (Teulings, 1996).
These standards are based on the probability of certain
water levels being exceeded. It is also laid down in the
legislation that the aim will be to work towards a set of
standards based on the flood probability and the
consequences of flooding, generally referred to as the
“flood risk approach”. One of the steps in this process
is to calculate the flood probability in the dike ring
areas, and to indicate the consequences. The Flood Risks
and Safety in The Netherlands (Floris) Project
undertakes these calculations for a representative number
of dike ring areas. The project is being carried out
under the auspices of the Ministry of Transport, Public
Works and Water Management, Rijkswaterstaat. The formal
principal is the Ministry of Transport, Public Works and
Water Management, Directorate-General for Water Affairs.
The project office works closely with the Association of
Water Boards and the provincial authorities. The project
was still in progress at the time this paper was drawn
up. Therefore the emphasis has been placed on the
theoretical principles behind the project, on the one
hand, and its potential applications for government
officials, water boards and provincial authorities, on
the other.
WATERWEREN - Primaire waterkeringen - Algemeen
Hoffmans, G.; Terhorst, W.; Bernadini, P.;
Secundaire dijk zorgt voor brede waterkering langs
kust. (nl)
In: Land + water
46(2006)1/2 p.22-23. 2 fig.
Vanuit het internationale project ComCoast zoekt
men naar innovaties in kustverdediging. Onderzoekers
vergeleken recente maatregelen ter versterking van de
Pettemer en Hondsbossche zeewering met een mogelijk
alternatief. [HAAFF]
Peperstraten, J. van;
Aanpak zwakke schakels langs Noordzeekust van start:
kustversterking samen met versterking ruimtelijke
kwaliteit. (nl)
In: Het waterschap
(2006)3 p.6-8. Ills.
De Nederlandse kust telt in totaal twaalf zwakke
schakels die versterkt moeten worden om overstromingen
vanuit zee te weerstaan. De waterschappen die zwakke
schakels in hun gebied hebben, zijn momenteel druk bezig
met studies om die versterkingen te realiseren. Maar de
kustversterking moet hand in hand gaan met versterking
van de ruimtelijke kwaliteit. Hoe is nu de stand van
zaken?.
Smit, C.J.; Duin, W.E. van; Henkens, R.J.H.G.; Slim, P.A.
;
Casus Hondsbossche zeewering : een verkenning van de
ecologische effecten van verschillende
kustverdedigingsvarianten in de omgeving van de
Vereenigde Harger- en Pettemerpolder. (nl)
Alterra-rapport, 1194, Alterra, Wageningen,
2005. 79 p
DWK-programma 418 ‘Noordzee en kust’ onderzoekt
o.a. op welke wijze en waar, tegelijk met vergroting van
kustveiligheid, versterking van natuur, landschap en
recreatie kan plaatsvinden. Van de ‘zwakke schakels’ van
de Hollandse en Zeeuwse kust leek bij de Hondsbossche
Zeewering sluftervorming de meeste kansen te bieden voor
versterking van natuurwaarden. Bij bestudering van deze
casus blijkt dit niet het geval te zijn. Systematische
beoordeling van de ecologische effecten van
consoliderende, landwaartse en zeewaartse
kustverdedigingsvarianten laat zien dat de natuurwaarden
het minst hebben te lijden en het meest profiteren van de
variant waarbij de huidige zeewering wordt geconsolideerd
en overslag van zeewater wordt geaccepteerd. Met name de
versterking van het zilte karakter van de Vereenigde
Harger- en Pettemerpolder biedt kansen voor vergroting
van natuurwaarden. [HAAFF NN31844,1194 1e ex.] [HAAFF
NN31844,1194 2e ex.] [WWW ] [DKLNV NL 02 / 1194 ]
[HAAFF Tx T/Alterra-rapport-1194 ]
URL:
http://content.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1194.pdf
Wever, E.; Schuurkes, R.; Stokman, A.;
De rol van de kosten-batenanalyse in het
Noord-Hollandse kustbeleid : maatschappelijke afweging
tussen inverstering en opbrengst voor natuur en
recreatie. (nl)
In: H twee O 39
(2006)8 p.14-15. ill.; tab.
De Nederlandse kust is op een aantal plaatsen
onvoldoende sterk om, gezien de verwachte
zeespiegelrijzing en klimaatverandering, op een termijn
van circa 20 jaar de wettelijk vastgelegde bescherming te
bieden tegen overstroming vanuit zee. Het Rijk heeft
daarom met de drie kustprovincies afspraken gemaakt om
voor acht prioritaire zwakke schakels uiterlijk in 2007
met verbeteringsplannen te komen. Ook in de provincie
Noord- Holland bevinden zich kwetsbare stukken in de
waterkering. Deze zwakke schakels zijn de smalle duinen
tussen Huisduinen en Callantsoog en de Hondsbossche en
Pettemer Zeewering. Dit artikel geeft een analyse van
kosten en baten (mkba) voor de scenario's: Gladde kust;
Duinzoom in de lift; Harde kust; Zachte kust. [HAAFF]
WATERWEREN - Primaire waterkeringen - Uitvoering, beheer en onderhoud
Akker, J.J.H. van den;
Inspectietechnieken voor droge veenkaden :
inventarisatie van bijzondere technieken ter
ondersteuning van de inspectie van (verdroogde)
veenkaden. (nl) Rapport / STOWA, 2004 35, STOWA,
Utrecht, 2004. 106 p 1 CD-ROM.
Het rapport presenteert de resultaten van de eerste
en tweede fase van het onderzoeksprogramma mbt "Droogte
onderzoek veenkaden", die betrekking hebben op bijzondere
inspectietechnieken. Het vormt een betrekkelijk
feitelijke bundeling van de resultaten van de
verschillende deelonderzoeken van het
onderzoeksprogramma, en omvat bijdragen van verschillende
deskundigen. [HAAFF NN31050,2004,35 ] [HAAFF
NN31050,2004,35 ]
URL: http://www.stowa.nl/uploads/publicaties2/2004_35.pdf
Chbab, E.H.; Geerse, C.P.M.;
A new probabilistic model for evaluating dike heights
along the Dutch large rivers Rhine and Meuse. (en)
In: Alphen, J. van [et al.];
Floods, from defence to management : symposium
proceedings : proceedings of the 3rd international
symposium on flood defence, Nijmegen, The
25-27 May, 2005.
Taylor & Francis, Leiden, 2006. p.CD/949-957. 19 refs.
Most threats acting on river dikes usually
fluctuate in time and have random intensities. Usually
probabilistic models are used to combine these different
threats. With these models it becomes possible to
estimate the probability of flooding and to judge actual
dike heights and necessary reinforcements. High flood
levels on the Dutch large rivers Rhine and Meuse can
have different causes. Upstream, the river discharges
mainly determine the total load. More downstream, near
the coast, where storm surge barriers are located, river
discharges are practically insignificant. Here storm
surges become dominant. In the transitional area, at
moderate distances from the coast, combinations of river
discharges and storm surges determine the load. Beside
river discharges and storm surges, other threats and
factors affect the total load, such as wind speed, wind
direction and (the probability of failure of ) the storm
surges barriers. In this paper, a new probabilistic
model for the large Dutch rivers Rhine and Meuse is
presented. This model is called Hydra-B. The presented
model is based on the standardized shape of the river
discharge which then is combined with other loads.
Hydra-B is successfully being used to evaluate the
probability of failure of dike sections along the Dutch
parts of the rivers Rhine and Meuse. The presented model
can also deal with an enclosed system of flood defences
(a ring dike).
Frissel, J.Y.; Huiskes, H.P.J.;
Inventarisatie van de erosiebestendigheid op mosrijke
dijkvakken in de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden.
(nl) Alterra-rapport, 1314, Alterra, Wageningen, 2006.
46 p 6 refs.
In dit rapport wordt de erosiebestendigheid van de
grasmat weergegeven op basis van de doorworteling op
bemoste dijkvakken in de Alblasserwaard en de
Vijfheerenlanden. De mosbedekking varieerde van 40-90 %.
In doorworteling diagrammen wordt de doorworteling in
2005 en 2002 weergegeven, conform het Voorschrift Toetsen
op Veiligheid. Veranderingen in doorworteling worden
besproken, en een beheer advies wordt gegeven. [HAAFF
NN31844,1314 ] [HAAFF NN31844,1314 ] [WWW ] [DKLNV
NL 02 / 1314 ]
URL:
http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1314.pdf
Huiskes, H.P.J.; Frissel, J.Y.;
Inventarisatie erosiebestendigheid dijkgraslanden
Alblasserwaard en Vijfheerenlanden : periode 2001-2005.
(nl) Alterra-rapport, 1313, Alterra, Wageningen,
2006. 67 p 14 ref..
In deze rapportage wordt een overzicht
gepresenteerd van de erosiebestendigheid en de
dijkgraslandvegetatie van de primaire dijkring van de
Alblasserwaard. De rapportage behandeld zowel de actuele
situatie (2005) als een overzicht en vergelijking met de
eerdere onderzoeksjaren (2001, 2003). [HAAFF NN31844,1313
] [HAAFF NN31844,1313 ] [WWW ] [DKLNV NL 02 / 1313 ]
URL:
http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1313.pdf
Lengkeek, H.L.; Dykstra, C.J.;
Innovatieve dijkversterking door toepassing van
dijkvernageling : praktijkfase afgerond. (nl)
In: Civiele techniek
61(2006)2 p.11-15. 6 fig.
De Nederlandse dijken zullen in de toekomst nog
meerdere malen moeten worden verhoogd om het
veiligheidsniveau te handhaven. Veelal zal dit gebeuren
door dijkverbeteringen toe te passen waarbij de dijken op
traditionele wijze worden opgehoogd en verbreed. Er zijn
echter meerdere situaties, waarbij verbreding niet
inpasbaar is. Het consortium INSIDE Squad heeft
'dijkvernageling' ontwikkeld: binnendijks worden nagels
ter versterking aangebracht. Schuifproeven hebben
aangetoond, dat de techniek toepasbaar is voor zowel
kleigrond als zandgrond. Bij veengronden is een diepere
verankering in een niet-veenlaag nodig. [NIEUWL]
Roebert, K.;
Project 'De Digitale Dijk' van Waternet : een roadmap
voor toekomstige verwervingsprocessen. (nl)
In: Geo-info
3(2006)4 p.186-188.
In het kader van gegevensverzameling en -beheer
startte hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht een
project om de hoogtedata van alle waterkeringen digitaal
beschikbaar te krijgen. Dit vereist een vernieuwde
werkwijze binnen de organisatie. Dit artikel doet verslag
van de procesmatige aanpak: van vaststellen van einddoel,
via behoefte-inventarisatie en ontwikkeling van
informatieprofiet to het vinden van geschikte
leveranciers. De feitelijke aanbesteding (verkrijgen van
gegevens) bleek maar een klein onderdeel te zijn van het
gehele traject. [HAAFF]
WATERSYSTEEM - Algemeen
Brink, M. van den; Meijerink, S.V.;
De spagaat van Verkeer en Waterstaat : het project
ruimte voor de rivier. (nl)
In: Stedebouw &
ruimtelijke ordening 87(2006)2 p.22-25. 10 refs.
Ruimte voor de rivier is op te vatten als een
hedendaags voorbeeld van grote publieke werken. Een
nieuwe sturingsfilosofie, waarbij centrale regie de
samenhang moet bewaken en interactieve planvorming de
regionale inbedding en draagvlak moet realiseren, lijkt
de overheid (Waterstaat) in een spagaat te brengen.
[HAAFF]
Goossen, H.;
Spatial water management : [supporting participatory
planning and decision making]. (en) [sn], [sl],
2006. 219 p
This thesis introduces the reader to the new Dutch
policy of water management, which combines conventional
water engineering with a new policy which incorporates
planning for flood areas. As this new policy has larger
socio-economic implications and involves more stakes and
stakeholders, implementing it leads to complex decision
processes and requires a balance between local interests
and regional or national stakes. The thesis addresses
the constraints in water policy implementation and
proposes a platform approach that strikes a balance
between top-down regulation and bottom-up solutions. The
book contributes to the understanding of how decision
support tools can be used in the context of such a
platform approach and presents a number of spatial
evaluation tools that can be used to weigh the various
stakes, leading to an interactive, flexible and
user-friendly mediation through which commitment and
active participation of all involved parties can be
reached. Such an approach can create a balance between
local interests, regional stakes, and long-term national
objectives. [HAAFF 837C45 ]
Hommel, P.W.F.M.; Rooij, S.A.M. van; Waal, R.W. de;
Vries, F. de; Goossen, C.M.;
Bos in water, water in bos : kansenkaarten voor
multifunctionele natte bossen met meerwaarde voor
waterbeheer, natuur en recreatie. (nl)
Alterra-rapport, 1267, Alterra, Wageningen,
2005. 75 p 20 refs.
Uit eerder onderzoek is gebleken dat de combinatie
van water en bos gunstig kan zijn voor natuur,
waterbeheer en recreatie. Dit vervolg onderzoek heeft tot
doel in beeld te brengen wáár in Nederland de meest
kansrijke plekken voor deze combinatie liggen. De
volgende hoofdtypen 'nat bos' worden onderscheiden:
zachthout-ooibos, hardhout-ooibos, elzenbroekbos en
essen-elzenbos. De grootste kansen voor combinatie van
functies werden gevonden in beekdalen en
beekoverstromingsvlakten in pleistoceen Nederland, delen
van de Friese en Groningse kleigebieden, voormalige
strandvlakten langs de Hollandse kust en het
rivierengebied van Midden-Nederland. [HAAFF NN31844,1267
] [HAAFF NN31844,1267 ] [WWW ] [DKLNV NL 02 / 1267 ]
[RLG 4bo 05-07 ]
URL:
http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1267.pdf
Milieubalans 2006 : het Nederlandse milieu verklaard.
(nl)
MNP,
Bilthoven, 2006.
Op basis van de Wet milieubeheer brengt het Milieu-
en Natuurplanbureau (MNP) jaarlijks een Milieubalans uit.
Daarin wordt de ontwikkeling in de toestand van het
milieu en de effectiviteit van het gevoerde beleid
beschreven. Milieubalans 2005 is het elfde dat wordt
uitgebracht. In het proces van beleidsvoorbereiding tot
beleidsverantwoording (VBTB) staan bij de verantwoording
de volgende vragen centraal: Worden de doelen gehaald?,
Wat is de bijdrage van het beleid daaraan?, Wat heeft het
gekost? en Had het goedkoper gekund. Achtereenvolgens
komen aan bod: klimaatverandering; luchtkwaliteit;
milieukwaliteit in het landelijk gebied; kwaliteit van de
leefomgeving; De bijlagen geven de cijfermatige
onderbouwing van de analyse in de tekst. [HAAFF]
URL:
http://www.mnp.nl/nl/publicaties/2006/Milieubalans2006.html
Méndez Lorenzo, A.B.; Rijsdorp, A.;
River enlargement in the Noordwaard, from unrealistic
to realistic. (en)
In: Alphen, J. van [et al.];
Floods, from defence to management : symposium
proceedings : proceedings of the 3rd international
symposium on flood defence, Nijmegen, The
25-27 May, 2005.
Taylor & Francis, Leiden, 2006. p.CD/1033-1041. 2 refs.
The agricultural area Noordwaard will possibly be
used for river enlargement. At first, the public
authorities believed it was not realistic to use the
Noordwaard for river enlargement before 2015. During an
interactive process the Noordwaard obtained a more and
more prominent position in a set of river enlargement
projects to be completed before 2015. In this interactive
approach great importance was given to interests of
farmers and other inhabitants of the area. A confidence
relation arose. This made it possible that the people,
directly affected by the consequences of the river
enlargement, do understand and, in a certain form,
support the plan. This support has influenced the
different public authorities. Due to climate change more
precipitation is expected in Western Europe. Moreover the
sea level will probably rise substantially in the course
of the century. The consequence is higher extreme high
water levels in the river that vary from place to place.
A high water level rising of 35 centimeters at short term
and more than 1 meter at long term is expected. The
dikes would have to be heightened more than one meter.
Nevertheless dikes can still break, whilst the
consequences of an inundation increase. Besides, the
necessary space to heighten or strengthen dikes is not
always available along the rivers. The government
therefore has decided to adopt another strategy. To
prevent higher high water levels, river enlargement will
be used where possible. Before 2015 a set of river
enlargement projects must be implemented to assure that a
discharge of 16.000m3/s through the Rhine and 3.800m3/s
through the Meuse can pass safely. In an interactive
process together with representatives of public
authorities and interest groups the local river
enlargements to be considered were determined. The open
and interactive working method resulted in support for a
set of river enlargement projects. River enlargement in
the Noordwaard is one of these possible projects. If
the river enlargement Noordwaard is carried out, dikes
will no longer protect an agricultural area of 2050
hectare. This has important consequences for 75
households of which 26 farming households. In the new
situation the area is less suitable for the present
intensive agricultural use. Due to the river enlargement
in the Noordwaard the opportunities for recreation and
nature in the national park Biesbosch will increase. In
this paper the interactive process followed is described
and success factors are highlighted.
Peperstraten, J. van;
Grensoverschrijdend waterbeheer met België binnen
handbereik: oprichting waterschap Mark en Weerijs in het
verschiet. (nl)
In: Het waterschap
(2006)3 p.18-19. Ill.
Grensoverschrijdend integraal waterbeheer met de
Vlamingen is een flinke stap dichterbij gekomen. Niet in
het minst omdat Vlaanderen binnenkort waterschappen
krijgt. De samenwerking is met name van belang met het
oog op de implementatie van de Kaderrichtlijn Water
(KRW).
Bewust omgaan met water : provinciaal waterplan
Noord-Holland 2006-2010. (nl) Provinciaal Bestuur van
Noord-Holland, Haarlem, 2006. 136 p [RLG 4wa
06-04 r ] [WWW ]
URL: http://www.noord-holland.nl/Images/65_80651.pdf dl. A (p. 1-79)
URL: http://www.noord-holland.nl/Images/65_80652.pdf dl. B (p. 80-133)
Tiebosch, T.; Verbrugge, P.;
Terug naar integraal waterbeleid?. (nl)
In: H twee O 39
(2006)7 p.14-15. ills.; tabs.
Eén van de gevolgen van de implementatie van de KRW
is dat alle waterplannen (rijksnota's over water;
waterhuishoudingsplannen; waterbeheersplannen;
gemeentelijke plannen) in 2009 geharmoniseerd worden. De
afstemming tussen het Nationaal Bestuursaccoord Water en
de Kaderrichtlijn Water is zeer gering, zo blijkt ook uit
de recent verschenen Decembernota 2005. Dit artikel
schetst de huidige gescheiden benadering en komt met een
gewenste, integrale visie. [HAAFF]
WATERSYSTEEM - Grondwater
Beek, C. van; Heinen, M.; Clevering, O.; Kleef, J. van;
Nitraatconcentraties in het bovenste grondwater in een
bufferstrook en aangrenzende akker : resultaten van twee
jaar experimenteel onderzoek aan een grasbufferstrook op
zandgrond op akkerbouwbedrijf Vredepeel. (nl)
Alterra-rapport, 1263, Alterra, Wageningen,
2005. 78 p 51 refs.
Gedurende twee uitspoelseizoenen zijn hydrologische
en chemische bepalingen uitgevoerd in een
grasbufferstrook en in de aangrenzende akker op een
akkerbouwbedrijf op zandgrond. Nitraatconcentraties in
het (bovenste) grondwater waren lager onder de
bufferstrook dan onder de akker. Stabiele
isotopen-ratio’s, ondersteund door Cl/NO3-N verhoudingen,
gaven aan dat deze daling in een aantal gevallen
veroorzaakt werd door denitrificatie in de bodem. De
nitraatconcentraties in de bufferstrook waren gemiddeld
40% tot 55% lager dan in de akker. Echter, omdat het hier
een observationele proef betreft konden geen causale
verbanden worden gelegd. [HAAFF NN31844,1263 ] [HAAFF
NN31844,1263 ] [WWW ] [DKLNV NL 02 / 1263 ]
URL:
http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1263.pdf
Beek, K. van; Hesen, P.; Kappelhof, J.; Vink, K.;
Consequenties huidige vermesting voor de
waterleidingbedrijven. (nl)
In: H twee O 39
(2006)11 p.25-28. figs.; tabs.; 4 refs.
Recentelijk heeft de Tweede Kamer het mestbeleid
geëvalueerd. Ten behoeve van deze evaluatie is onder
andere onderzocht welke invloed vermesting heeft op de
chemische samenstelling van het grondwater dat wordt
onttrokken ten behoeve van de openbare
drinkwatervoorziening. Vervolgens is met het resultaat
van dit onderzoek een schatting gemaakt van de kosten
voor de waterleidingbedrijven. Dit gedeelte van de
evaluatie is door Kiwa Water Research uitgevoerd (in
2002). Vermesting uit zich niet alleen in toenemende
concentraties nitraat, maar ook in toenemende
concentraties sulfaat en (onder omstandigheden) nikkel en
in een toenemende hardheid. Deze toenemende concentraties
en hardheden worden echter niet alleen veroorzaakt door
vermesting, ook verzuring en verdroging leveren daaraan
een bijdrage. De totale kosten die grondwaterbedrijven in
de periode van 1991 tot en met 2000 hebben gemaakt in
verband met bemesting worden geschat op 85 miljoen euro.
[HAAFF]
Bolt, F. van der; Leenders, D.; Boels, D.; Boesten, J.;
Bonten, L.; Merkelbach, R.; Römkens, P.; Shoumans, O.;
Scenariostudie KRW-grondwater. (nl)
Alterra-rapport, 1210, Alterra, Wageningen,
2005. 53 p
In deze studie is verkend wat de consequenties van
de KRW zijn in situaties waarin diffuse bronnen in het
landelijk gebied de grondwaterkwaliteit bedreigen. De
nutriënten stikstof, fosfaat en kalium en zware metalen
(koper, zink, cadmium en lood) zijn de voornaamste aan
diffuse bronnen gerelateerde probleemstoffen voor de
kwaliteit van het grondwater. Het onderscheiden van
kleine grondwaterlichamen zorgt voor meer differentiatie.
Wanneer voor de grondwaterlichamen normen voor grond- en
oppervlaktewater in het bovenste grondwater worden
getoetst blijken de in deze studie gebruikte doelen voor
het oppervlaktewater tot de grootste opgave te leiden.
Kennisvragen voor realisatie van de KRW–doelstellingen in
grondwaterlichamen bestaan ten aanzien van de data,
processen en integrale instrumenten. Beantwoorden van
deze kennisvragen draagt bij aan formuleren van de
doelen, het bepalen van de opgave, het selecteren van
maatregelen, het bepalen van effecten van maatregelen en
het toetsen van stroomgebiedbeheersplannen. [HAAFF
NN31844,1210 ] [HAAFF NN31844,1210 ] [WWW ] [DKLNV
NL 02 / 1210 ] [RLG 4wa 05-11 ]
URL:
http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1210.pdf
Droogers, P.; Immerzeel, W.;
Wateropgave droogte waterschap Hunze en Aa's: Westerwolde. (nl) FutureWater, Wageningen,
2005. 56 p
Het is duidelijk dat klimaatverandering een invloed
zal gaan hebben op hoe we omgaan met water in de
toekomst. Het Waterschap Hunze en Aa s wil in het kader
van het project Waterdrager de wateropgave droogte
kwantificeren. Dit rapport geeft deresultaten weer van
een studie waar deze wateropgave droogte is vastgesteld
met behulp van remote sensing, waterbalansen en de
FutureView methode. [HAAFF 836C66 ]
URL:
http://library.wur.nl/ebooks/1797740.pdf
Droogers, P.; Immerzeel, W.; Loeve, R.;
Wateropgave droogte waterschap Hunze en Aa's : West en midden. (nl) FutureWater, Wageningen,
2005. 53 p
Watertekorten zullen in de toekomst een steeds
prominentere rol gaan spelen voor waterbeheerders. Naast
de toenemende vraag voor meer water van goede kwaliteit
door verschillende sectoren zal klimaatverandering een
belangrijke rol spelen. Extremenin droge en natte
periode zullen toenemen, waardoor een goede analyse van
de huidige en toekomstige watervraag noodzakelijk is. In
het kader van het project Waterdrager heeft het
Waterschap Hunze en Aa s dan ook besloten om voor het
hele beheersgebied eenanalyse te maken van de huidige
wateraanvoer en de te verwachten ontwikkelingen voor de
toekomst. Met behulp van Remote Sensing gegevens en de
FutureView methode is deze analyse uitgevoerd en
resultaten en conclusies staan weergegeven in dit
rapport. [HAAFF 836C65 ]
URL:
http://library.wur.nl/ebooks/1797742.pdf
Griffioen, M.; Beekman, W.; Peters, J.;
Duurzame grondwaterwinning in Flevoland. (nl)
In: H twee O 39
(2006)5 p.37-40. figs.; 5 refs.
Het zoete grondwater in oostelijk en zuidelijk
Flevoland heeft een belangrijke functie voor de openbare
drinkwatervoorziening in Flevoland, Gelderland en
Utrecht. De voorraad is uniek in Nederland dankzij aard
en omvang van beschermende kleilagen, vooral in zuidelijk
Flevoland. Het water heeft een uitstekende kwaliteit en
vormt een ideale bron voor drinkwater. De provincie wil
om reden van duurzaamheid niet dat wordt ingeteerd op de
voorraad, noch dat verzilting hiervan plaatsvindt. Om de
duurzaam winbare hoeveelheid te kunnen vaststellen, heeft
de provincie een onderzoek uitgevoerd. Daarbij is gebruik
gemaakt van geavanceerde modellering van de stroming van
zoet en zout grondwater. Uit het onderzoek blijkt dat de
grondwaterstroming wordt gedomineerd door het reliëf, de
toestroming vanaf de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug en
door de bemaling van de Flevopolders. Niet de verandering
van de zoetwatervoorraad, maar de verandering van kwel en
stijghoogte blijken de beperkende factoren voor de
winbare hoeveelheid. [HAAFF]
Heerwaarden, C. van; Ketelaar, H.;
Invloed van klimaatverandering op kwel en wegzijging
langs de grote rivieren. (nl)
In: H twee O 39
(2006)5 p.34-36. figs.; tab.; 4 refs.
Kwel en wegzijging van en naar de grote rivieren
zijn een belangrijke waterbalanspost voor gebieden die
zich dicht achter de rivierdijken bevinden. De kwelflux
is in sommige gebieden zelfs even groot als de neerslag.
Behalve neerslag en verdamping kunnen ook rivierafvoeren
sterk veranderen onder invloed van klimaatverandering,
waardoor ook de hoeveelheden kwel en wegzijging
veranderen. Klimaatscenario's geven aan dat het in de
winter natter zal gaan worden. De gebieden langs de
rivieren krijgen zowel meer neerslag te verwerken als een
extra hoeveelheid kwel, omdat de rivieren hoger staan
door de toenemende neerslag in bovenstroomse gebieden.
Daarbovenop kan het afvoeren van water bemoeilijkt worden
door de hoge standen in de rivieren waarop geloosd wordt.
Klimaatscenario's laten ook zien dat de zomers droger
worden en de rivierafvoeren dan afnemen. De hoeveelheid
water die beschikbaar is, neemt af door minder neerslag
en meer verdamping. De hoeveelheid water die wegzijgt
naar de rivieren neemt dan toe. [HAAFF]
URL:
http://www.futurewater.nl/downloads/h2o_5_2006.pdf
Heerwaarden, C.C. van; Droogers, P.; Loeve, R.;
Kwel en wegzijging langs de grote rivieren : een
nieuwe modelmatige aanpak. (nl) FutureWater,
Wageningen, 2005. 55 p 24 refs.
Kwel en wegzijging van en naar de grote rivieren
zijn een belangrijke waterbalanspost voor gebieden die
zich dicht achter de rivierdijken bevinden. De kwelflux
is in sommige gebieden zelfs even groot als de neerslag.
Behalve neerslag en verdamping kunnen ook rivierafvoeren
sterk veranderen onder invloed van klimaatverandering,
waardoor ook de hoeveelheden kwel en wegzijging
veranderen. Klimaatscenario’s geven aan dat het in de
winter natter zal gaan worden. De gebieden langs de
rivieren krijgen zowel meer neerslag te verwerken als een
extra hoeveelheid kwel, omdat de rivieren hoger staan
door de toenemende neerslag in bovenstroomse gebieden.
Daarbovenop kan het afvoeren van water bemoeilijkt
worden door de hoge standen in de rivieren waarop geloosd
wordt. Klimaatscenario’s laten ook zien dat de zomers
droger worden en de rivierafvoeren dan afnemen. De
hoeveelheid water die beschikbaar is, neemt af door
minder neerslag en meer verdamping. De hoeveelheid water
die wegzijgt naar de rivieren neemt dan toe. [HAAFF
410-C/2005-06]
Janssen, M.; Versfelt, J.;
Nieuwe natuur in Zuid-Holland : regeneratie van
vochtige duinvalleien. (nl) Vereniging Kust en Zee,
Leiden, 2004. 64 p
Dit boekje beschrijft hoe de maatschappelijke
discussie afgelopen dertig jaar is verlopen over de
waterwinning in de duinen van Zuid-Holland. Over
natuurontwikkeling en informatie en overleg met burgers.
Resultaten vanuit: Texel, Goeree, Amsterdamse
Duinwaterleiding en Meijendel. Kust en Zee is een orgaan
van o.a. Stichting Duinbehoud, Stichting Noordzee. [HAAFF
MAG 835A23 ]
Janssen, M.; Zandberg, M.;
Oppervlakte infiltratie nieuwe stijl : wordt de natuur
er beter van? : levert het wat op?. (nl) Stichting
Duinbehoud, Leiden, 2005. 33 bl 15 refs.
Door verbeterde voorzuivering van het
infiltratiewater in de jaren zeventig is de aanvoer van
voedingsstoffen naar de duinen drastisch afgenomen en
zijn de kansen voor de vestiging van planten van vochtige
duinvalleien verbeterd. Als gevolg hiervan hebben de
waterleidingbedrijven vanaf de jaren 90
inrichtingsmaatregelen uitgevoerd om de negatieve
effecten van oppervlakte infiltratie voor natuur te
verminderen (oppervlakte infiltratie nieuwe stijl-OINS).
De maatregelen bestonden uit: maximale voorzuivering van
het infiltratiewater; waterstanden simuleren de
natuurlijke grondwaterstanden (beperken peilfluctuaties);
aanleg flauwe oevers, kwelvalleitjes, eilandjes plaggen
(verwijderen humuslaag), begrazen en maaien (afvoer
voedingsstoffen); variatie in opbouw van het terrein. Er
zijn inmiddels projecten uitgevoerd in het Kieftenvlak en
Castricum, Amsterdamse Waterleidingduinen, Berkheide en
Meijendel en Oostduinen. Daarnaast is er in de winter
2005-2006 nog een project uitgevoerd in Solleveld. In dit
rapport worden de verschillende projecten (behalve
Solleveld) afzonderlijk beschreven. [HAAFF MAG 835A27 ]
Kiestra, E.; Gaast, J.W.J. van der;
Bodemkundig-hydrologisch onderzoek in het
landbouwgebied Tachtig Bunder : ontwateringsadvies ter
compensatie voor veranderende hydrologische
omstandigheden in het Compagnonsveld. (nl)
Alterra-rapport, 1329, Alterra, Wageningen,
2006. 58 p
Voor een gedeelte van de landinrichting
Fochteloerveen zal landbouwgrond veranderen in natuur,
wat met een forse peilverhoging gepaard zal gaan. Voor
aanliggende landbouwgronden wordt een effect verwacht.
DLG heeft Alterra opdracht gegeven om met een
ontwateringsadvies voor het gebied te komen. De
aanwezigheid van keileem is daarbij een bepalende factor.
Deze studie geeft o.a: een bodemkaart, een keileemkaart
en een grondwatertrappenkaart. [HAAFF NN31844,1329 ]
[HAAFF NN31844,1329 ] [DKLNV NL 02 / 1329 ]
URL:
http://content.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1329.pdf
Krikken, A.; Hoogendoorn, J.; Aulich, C.;
Hydrochemische typering van de bronnen van Vitens.
(nl)
In: H twee O 39
(2006)8 p.30-33. 5 fig., 7 refs., 4 tab.
Waterbedrijven genereren grote hoeveelheden
chemische gegevens in het kader van de monitoring van de
(drink)waterkwaliteit. Het gaat hierbij enerzijds om een
'momentane' toetsing ter controle van het primaire proces
van drinkwaterproductie en - distributie en anderzijds
over de monitoring op de meer lange termijn van de
kwaliteit van de bronnen. Wat het laatste betreft zijn
bij grondwaterbedrijven, zoals Vitens, de intrekgebieden
en de winputten aan de orde. De kunst is de stroom aan
chemische data te vertalen naar informatie ten behoeve
van de bedrijfsvoering en beleidsvorming. Watertypering
vormt hierbij een belangrijk hulpmiddel. De hier
toegepaste watertypering vormt een weerspiegeling van de
herkomst van het water, de antropogene belasting en de
sedimenten waarmee het water in contact heeft gestaan. De
watertypering vormt hiermee de basis voor een
risicobeoordeling van elk winveld voor het aantrekken van
verschillende typen verontreinigingen (zware metalen,
bestrijdingsmiddelen, nitraat), welke is te vertalen naar
een zuiveringsbehoefte en een beleid ten aanzien van de
grondstof. [HAAFF]
Runhaar, J.; Verdonschot, P.F.M.;
Natuur in de verdringingsreeks. (nl)
Alterra-rapport, 1302, Alterra, Wageningen,
2006. 104 p 69 refs.
De verdringingsreeks geeft aan waar in tijden van
droogte en daaruit voortvloeiende watertekorten de
prioriteiten ligt bij de aanvoer van water (waterinlaat).
Deze reeks is verschenen binnen de 2e nota
waterhuishouding, en bijgesteld naar aanleiding van de
droogte in 2003. De inlaat van voedselrijk, maar ook zilt
water kan tot onomkoombare schade lijden, waar in dit
rapport nader onderzoek is verricht. [HAAFF NN31844,1302
] [HAAFF NN31844,1302 ] [DKLNV NL 02 / 1302 ] [RLG
4wa 06-03 ]
URL: http://content.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1302.pdf
Smit, A.L.; Haan, J.J. de; Zwart, K.B.;
Kan de akkerbouw en groenteteelt op zandgrond voldoen
aan de nitraatnorm? : resultaten experimenteel onderzoek
op de kernbedrijven Vredepeel en Meterik. (nl) Telen
met toekomst, OV0502, Plant Research International
, Wageningen , 2005. 68, [10] p
37 refs.
Samenvatting van de resultaten van experimenteel
onderzoek, uitgevoerd in de jaren 2001-2003, betreffend
de uitspoeling van nitraat en fosfaat naar het grondwater
op verschillende bedrijfssystemen. Dit onderzoek staat in
het kader van duurzaam beheer van de bodem op
nutriëntengebied (Telen met Toekomst). [PLANT-BZ MAG
NN38074,OV0502 ] [WWW ]
URL:
http://library.wur.nl/way/bestanden/clc/1788291.pdf
Stuyt, L.C.P.M.; Akker, J. van den; Bruil, D.W.; Bakel,
P.J.T. van;
Transparantie effecten zoutwinning Fryslân. (nl)
Alterra-rapport, 1264, Alterra, Wageningen,
2006. 126 p 67 refs.
De zoutwinning ten noorden van Harlingen in de
provincie Frysland veroorzaakt bodemdaling, heeft
effecten op de zoute kwel (en geeft verzilting) en zorgt
voor maatschappelijke onrust. Naar de mogelijke effecten
van de zoutwinning is in het recente verleden veel
onderzoek verricht, maar er bestaat onduidelijkheid over
de kwaliteit van dit onderzoek. Provinciale Staten van de
provincie Frysland hebben Alterra verzocht de bestaande
onderzoeksresultaten te beoordelen aan de hand van 34
vragen rond de thema’s waterhuishouding, bodemdaling en
schaderegeling. Op deze vragen zijn de commentaren van de
voornaamste betrokkenen weergegeven, gevolgd door
analyses van Alterra en het Instituut voor Agrarisch
Recht (IAR) te Wageningen. [HAAFF NN31844,1264 ] [HAAFF
NN31844,1264 ] [WWW ] [DKLNV NL 02 / 1264 ] [RLG 4wa
06-02 r ]
URL:
http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1264.pdf
Vellinga, T.;
Management and nitrogen utilisation of grassland on
intensive dairy farms. (en) [sn], [sl],
2006. 246 p
The general objective of the research prsented in
this thesis was to gain insight into the effects of
various management decisions at operational, tactical and
strategic levels on herbage DM yield and N content per
cut, N losses via leaching and N2O and CO2 emissions,
using multi-site and many-years experiments, statistical
analyses and empirical models. New criteria for
environmentally sound N recommendations and tools for
operational grassland management were derived, so as to
improve the decision making in grassland management on
intensive dairy farms. [HAAFF MAG 830D58 ] [UB MAG
NN08201,3915 ] [UB MAG NN08202,3915 ] [DLGNRD LBW ALG
14 ] [UB MAG NN08200,3915 ]
URL:
http://www.library.wur.nl/wda/dissertations/dis3915.pdf
Vissers, M.J.M.;
Patterns of groundwater quality : in sandy aquifers
under environmental pressure. (en) Netherlands
geographical studies, 335, Koninklijk Nederlands
Aardrijkskundig Genootschap , Utrecht ,
2005. 142 p
This thesis addresses the problem identified by
developing smart strategies for optimal use of
obtainable information on groundwater hydrology and
geochemistry. It aims at the following questions: 1.
What is the spatio-temporal distribution of groundwater
quality in phreatic aquifers and how can it best be
characterized in terms of groundwater flow, input,
geochemical processes, and their interaction? 2. What is
the influence and impact of the recent environmental
changes in these three factors? 3. What are the
opportunities for using this information to better
predict the future distribution of groundwater quality
in phreatic aquifers? Two study areas in particular were
selected to explore the research questions. The first
study area is situated in the Twente region, and focuses
on the area around the city of Hengelo. In this
urbanized area, characterized by large differences in
topographic gradient, abundant clay layers, the presence
of drinking, industrial, and water-level management
abstractions, a canal, and many changes with respect to
the natural drainage system, the effects of these
features can be assessed and described, as well as their
influence on the expected and observed groundwater
quality. The second study area situated in Salland was
chosen because of the presence of a section of
multilevel wells, that offers a unique opportunity for
detailed observation of the spatio-temporal distribution
of groundwater quality. [HAAFF MAG 835A29 ]
URL:
http://igitur-archive.library.uu.nl/dissertations/2006-0120-200114/full.pdf
Willems, W.J.; Beusen, A.H.W.; Renaud, L.V.; Luesink,
H.H.; Conijn, J.G.; Oosterom, H.P.; Born, G.J. v.d.;
Kroes, J.G.; Groenendijk, P.; Schoumans, O.F.;
Nutrientenbelasting van bodem en water: verkenning van
de gevolgen van het nieuwe mestbeleid. (nl) Rapport /
RIVM, 500031003/2005, MNP, Bilthoven, 2005.
111 p
Het nieuwe mestbeleid met een stelsel van
gebruiksnormen is per 1 januari 2006 van kracht geworden.
Dit brengt de milieudoelstellingen op een tweetal
aspecten (evenwichtsbemesting fosfaat en nitraat in het
grondwater) binnen bereik.Dereductiedoelstelling voor
belasting van het oppervlaktewater blijft buiten bereik.
Een analyse van Milieu- en Natuurplanbureau en Alterra.
[WWW ]
URL:
http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/500031003.pdf
Witte, J.P.; Kruijt, B.; Kroon, T. [et al.];
Verdamping planten vermindert door toename
atmosferische kooldioxide. (nl)
In: H twee O 39
(2006)5 p.27-29. 7 refs., 2 tab.
Door verbranding van fossiele brandstoffen neemt de
koolzuurgasconcentratie in de atmosfeer toe, waardoor de
temperatuur op aarde zal stijgen. Het KNMI heeft onlangs
berekend hoeveel de verdamping in 2050 zal zijn
toegenomen door deze temperatuurstijging. Toename van het
kooldioxidegehalte heeft echter ook tot gevolg dat
planten hun huidmondjes minder ver hoeven te openen of
minder huidmondjes hoeven aan te maken om in hun
koolstofbehoefte te voorzien. Hierdoor daalt de
verdamping juist. Dit effect van een hogere
kooldioxideconcentratie is nu gekwantificeerd: hydrologen
dienen de verdamping door de vegetatie voortaan naar
beneden bij te stellen en Nederland wordt minder droog
dan op grond van alleen de temperatuurstijging wordt
verwacht. [HAAFF]
WATERSYSTEEM - Oppervlaktewater
Arts, G.H.P.; Leenders, T.P.;
Biotische indicatoren voor veranderingen in
nutriëntenbelasting in sloten en beken : een
literatuurstudie. (nl) Alterra-rapport, 1324, Reeks
monitoring stroomgebieden, 6, Alterra, Wageningen,
2006. 53 p 112 refs..
Een literatuurstudie is uitgevoerd naar de vraag
welke biotische indicatoren geschikt zijn om effecten van
een vermindering van de nutriëntenbelasting als gevolg
van het mestbeleid te volgen. In het rapport worden
relaties tussen nutriënten en biotische variabelen
beschreven in kleine ecosystemen (beken en sloten). In
Nederland hebben we veelal te maken met zeer voedselrijke
ecosystemen. Vooral omdat door het proces van hysterese
een reactie van biotische indicatoren niet voor de hele
range aan nutriëntenconcentraties optreedt en biotische
veranderingen niet altijd alléén aan een verandering in
nutriëntentoestand kunnen worden gerelateerd, zijn
biotische indicatoren in de huidige situatie in Nederland
geen geschikte indicatoren om veranderingen in de
nutriëntentoestand van beken en sloten als gevolg van het
mestbeleid aan te tonen. Voor het project Monitoren
stroomgebieden hoeven daarom geen extra inspanningen te
worden geleverd ten aanzien van biotische monitoring. Wel
wordt aanbevolen om beschikbare metingen (al dan niet
voor de Kaderrichtlijn Water) te analyseren om meer
kennis te krijgen van de reactie van biotische
indicatoren op kleine veranderingen in
nutriëntenbelasting in de Nederlandse situatie. [HAAFF
NN31844,1324 ] [HAAFF NN31844,1324 ] [DKLNV NL 02 /
1324 ]
URL:
http://content.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1324.pdf
Elbersen, J.W.H.; Stuyt, L.C.P.M.; Kwakernaak, C.;
Vogelzang, T.A.;
Compatibiliteit van de Europese richtlijnen KRW en VHR
: een verkenning van de kennislacunes. (nl)
Alterra-rapport, 1326, Alterra, Wageningen,
2006. 42 p 22 refs.
De invulling en implementatie van de richtlijnen en
nationale beleidsdoelstellingen gericht op waterbeheer
(Kaderrichtlijn Water, WB21) vindt vooralsnog grotendeels
gescheiden plaats van de opstelling en uitvoering van
richtlijnen en beleid op het gebied van natuurbeheer
(Vogelrichtlijn, Habitatrichtlijn). Dit kan leiden tot
onderlinge conflicten in de uitvoering van maatregelen en
de realisatie van doelen. In opdracht van het ministerie
van LNV heeft Wageningen UR een beknopte analyse gemaakt
van de kennislacunes rond de afstemming van waterbeheer
en natuurbeheer. Er werden 31 lacunes benoemd,
onderverdeeld in negen thema's, waaronder methodische
afstemming, soortenkennis, monitoring, flexibiliteit van
de implementatie en bestuurlijke / juridische aspecten.
[HAAFF NN31844,1326 ] [HAAFF NN31844,1326 ] [WWW ]
[RLG 2nm 06-03 e ] [DKLNV NL 02 / 1326 ]
URL:
http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1326.pdf
Hokken, M.; Huisman, R.; Torenbeek, R.;
KRW in de Flevopolders: ecologie in een kunstmatige
omgeving. (nl)
In: H twee O 39
(2006)11 p.40-43. figs.; tab.; 7 refs.
Eén van de doelstellingen van de Kaderrichtlijn
Water is een 'goed ecologisch potentieel' (GEP) in sterk
veranderde en kunstmatige waterlichamen. Het GEP is een
lichte afwijking van het maximaal haalbare niveau, het
'maximaal ecologisch potentieel' (MEP). Bij het
definiëren van deze ecologische doelstelling mag volgens
de KRW rekening worden gehouden met de hydromorfologische
wijzigingen die vanwege schade aan andere functies en het
milieu niet ongedaan kunnen worden gemaakt. Belangrijk is
dat belastingen de doelstelling niet mogen verlagen,
behalve de belastingen die direct samenhangen met de
genoemde onomkeerbare hydromorfologische ingrepen. In de
Flevopolders is sprake van een dergelijke belasting,
namelijk ijzer- en fosfaatrijke kwel die direct
samenhangt met het kunstmatige karakter van de wateren in
de Flevopolders. In dit artikel laten we zien hoe
Waterschap Zuiderzeeland de kunstmatige omstandigheden,
waaronder de achtergrondbelasting, heeft laten meewegen
bij de bepaling van het MEP.
Huizinga, H.J.; Barneveld, H.J.; Vermeulen, C.J.M.[et
al.];
On-line flood mapping using spaceborne SAR-images,
waterlevel deduction techniquese and GIS-based flooding
models in the river Rhine. (en)
In: Alphen, J. van [et al.];
Floods, from defence to management : symposium
proceedings : proceedings of the 3rd international
symposium on flood defence, Nijmegen, The
25-27 May, 2005.
Taylor & Francis, Leiden, 2006. p.CD/573-577. 3 refs.
In case of river floods, an early and precise flood
forecasting is essential for decision making with regard
to flood management. Deduction and use of hydraulic
parameters (e.g. water levels, flooding-areas) from
satellite-images may improve real-time flood forecasting
models by comparing them with calculated parameters
(data-assimilation). We describe four different
approaches for estimating parameters, applied on a 130
kilometre stretch from Andernach to Düsseldorf along the
river Rhine in Germany. Since SAR-images of severe
floodings were not available, the work has been done on
synthetic flood maps generated by custom GIS software.
Classification errors and shifts in geo-referenced SAR
imagery were simulated. We conclude that estimating water
levels from flooded area combined with DTM gives large
errors in case of noisy and shifted floodmaps. Better
results are obtained when floodmap areas are translated
to water levels by using pre-calculated look-up tables.
Also promising is the direct comparison of floodmap areas
to the output of the hydrological model. The research is
part of the EU funded research project FloodMan.
Jans, L.; Rijn, S. van;
Eindrapport monitoring ROM IJmeer : analyse van de
ontwikkelingen in de periode 1995-2003. (nl) RIZA
rapport, 2005.017, Rijkswaterstaat, RIZA, Lelystad,
2005. 136 p
Het IJmeer ligt de afgelopen decennia letterlijk en
figuurlijk in het middelpunt van de belangstelling. Een
belangrijke vraag is: zijn er mogelijkheden om natuur- en
landschapswaarden te behouden en tegelijkertijd
stedelijke en recreatieve functies verder te ontwikkelen?
In het Plan van Aanpak ROM IJmeer zijn in 1995 zowel
ruimtelijke als natuur- en milieustreefbeelden beschreven
waaraan het IJmeer in 2005 zou moeten voldoen. Het
monitoringprogramma ROM-IJmeer was één van de hoofdpunten
van het Plan van Aanpak ROM-IJmeer. Het doel hiervan was
het verbeteren van het inzicht in de effecten van de
ingrepen die tijdens of na de uitvoering van het
ROM-IJmeerprogramma plaats zouden vinden. Het
voorliggende document is het eindrapport van de
monitoring van het ROM-IJmeergebied in de periode 1995
tot en met 2003. [HAAFF MAG NN31066,2005,017 ]
URL:
http://www.rijkswaterstaat.nl/rws/riza/home/publicaties/rapporten/2005/rr_2005_017.pdf
Jansen, H.C.; Renaud, L.V.; Leenders, T.P.; Bolt, F.J.E.
van der;
Systeemanalyse voor het stroomgebied de Schuitenbeek
Fase 1. (nl) Alterra-rapport, 1272, Reeks monitoring
stroomgebieden, 5-II, Alterra, Wageningen,
2006. 64 p 14 fig., 12 refs.
Voor het project ‘Meerjarig monitoringsprogramma
naar de uit- en afspoeling van nutriënten vanuit
landbouwgronden in stroomgebieden en polders’ is, als
vervolg op een eerder afgeronde systeemverkenning, een
systeemanalyse uitgevoerd voor het stroomgebied van de
Schuitenbeek. Met een gefaseerde aanpak, waarin een
meetprogramma en modelberekeningen zijn geïntegreerd,
wordt gestreefd naar een operationeel, geoptimaliseerd,
gebiedspecifiek monitoringsysteem, waarmee de bijdrage
van de landbouw aan de belasting van het oppervlaktewater
door nutriënten kan worden gekwantificeerd en waarmee de
effecten van het mestbeleid en veranderingen binnen het
stroomgebied kunnen worden gevolgd en voorspeld. In dit
rapport worden de resultaten gepresenteerd van Fase 1.
Hierbij is het landelijke modelinstrumentarium STONE
toegepast voor het stroomgebied van de Schuitenbeek. Er
is op stroomgebiedniveau getoetst op jaarlijkse
waterbalansen, afvoeren en (gemiddelde) concentraties
nutriënten. Op basis van de resultaten van Fase 1 zijn
aanbevelingen gedaan ten aanzien van het in vervolgfases
toe te passen modelsysteem. [HAAFF NN31844,1272 ] [WWW
] [DKLNV NL 02 / 1272 ] [HAAFF NN31844,1272 ]
URL:
http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1272.pdf
Kroes, J.G.; Bolt, F.J.E. van der; Leenders, T.P.;
Renaud, L.V.;
Systeemanalyse voor het stroomgebied de Krimpenerwaard
Fase 1. (nl) Alterra-rapport, 1273, Reeks monitoring
stroomgebieden, 5-III, Alterra, Wageningen,
2006. 64 p 18 refs.
Voor het project Meerjarig monitoringsprogramma
naar de uit- en afspoeling van nutriënten vanuit
landbouwgronden in stroomgebieden en polders is een
systeemanalyse uitgevoerd voor het stroomgebied van de
Krimpenerwaard. Het hele gebied is getoetst op
waterafvoer en nutriëntenconcentraties. [HAAFF
NN31844,1273 ] [WWW ] [DKLNV NL 02 / 1273 ] [HAAFF
NN31844,1273 ]
URL:
http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1273.pdf
Lozingenbesluit open teelt en veehouderij : voor een
betere kwaliteit van sloten, beken, plassen en ander
oppervlaktewater. (nl) [sn], [sl],
[2005?].
Het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij is
sinds 1 maart 2000 van kracht. Dit besluit is genomen om
de emissie van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen
naar het oppervlaktewater te verminderen. Dit draagt bij
aan een betere kwaliteit van het oppervlaktewater. Van
alle ondernemers die vallen onder het Lozingenbesluit
wordt verwacht dat zij op hun bedrijf de juiste
maatregelen nemen. Het Lozingenbesluit open teelt en
veehouderij komt in hoofdzaak neer op: - het voorkomen
van drift van gewasbeschermingsmiddelen naar het
oppervlaktewater, - het voorkomen van het meebemesten van
de slootkanten, - het in acht nemen van teeltvrije,
spuitvrije en bemestingsvrije zones, - het voorkomen van
emissies door activiteiten in en rond de gebouwen. De
regels met betrekking tot de percelen zijn aangepast aan
de verschillende teelten en/of gewassen. De maatregelen
in en rond de gebouwen zijn voor alle bedrijven
hetzelfde, dus ongeacht de sector waarin een bedrijf
actief is. Op de site kunt u ook doorklikken naar een
Lijst met driftarme doptypen en naar specifieke
maatregelen voor de vollegrondsgroenten. Sleutelwoorden:
PPO-agv, akkerbouw, tuinbouw, gewasbescherming,
geïntegreerde bestrijding, groenteteelt, aardbeien,
vollegrondsgroenten, geintegreerde teelt, duurzame
teeltvollegrondsgroenten, duurzame teelt, aardbei,
lozingenbesluit, driftarme doppen. [WWW ]
URL:
http://www.gewasbescherming.nl/main_sector_themas_lozingenbesluit.html
Meij, V. van der;
De Kaderrichtlijn Water en de Visserij : hoe we
voorkomen dat we achter het net vissen. (nl) Rapport
/ EC-LNV, nr. 2004/346, Expertisecentrum LNV, Ede,
2004. 90 p
De implementatie van de Kaderrichtlijn Water (met
alle onderhangende richtlijnen) heeft, net als voor het
platteland, de landbouw en de natuur, gevolgen voor de
visserij. Het proces rondom de implementatie van de KRW
is momenteel volop in beweging. Voor Directie Visserij
is dit proces van groot belang, omdat de KRW zal leiden
tot zowel kansen als ook bedreigingen voor de
visserijsector. In dit dynamische proces zal Directie
Visserij keuzes moeten maken. Het doel van dit project is
het inzichtelijk maken van de consequenties van de
implementatie en uitvoering van de KRW voor de kust- en
binnenvisserij en hoe Directie Visserij hierop kan
anticiperen; wanneer moeten welke keuzes gemaakt worden
en welke acties moeten worden uitgevoerd? Het resultaat
van dit rapport is dat de inzet van Directie Visserij zo
effectief mogelijk kan zijn. [DKLNV NL 01e / 346 ]
[DKLNV NL 01e / 346 2e ex]
URL:
http://library.wur.nl/ebooks/1748142.pdf
Handreiking beleidslijn grote rivieren. (nl)
Ministerie van Verkeer en Waterstaat, [Den Haag],
2006. 56 p
Onder strikte voorwaarden komen er op plekken in
het rivierbed meer mogelijkheden voor wonen, werken en
recreëren. Zo ontstaan er meer ontwikkelingsmogelijkheden
voor gemeenten langs het water. Deze activiteiten mogen
de afvoer van het rivierwater niet hinderen en geen
belemmering vormen voor toekomstige verruiming van het
rivierbed. Voor burgers en bedrijven geldt altijd dat
eventuele schade als gevolg van hoogwater voor eigen
rekening is. Dit is de kern van de Beleidslijn grote
rivieren. [WWW ]
URL: http://www.verkeerenwaterstaat.nl/cend/bsg/brieven/data/1140188329.doc Word-document
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1796648.pdf
Decembernota KRW/WB21 2005. (nl) Ministerie van
Verkeer en Waterstaat, [sl], 2006. 67 p
De uitvoering van alle maatregelen die nodig zijn
om in 2015 aan de verplichtingen uit de
Kaderrichtlijn Water te voldoen kosten in het
ergste geval bijna 1,2 miljard euro per jaar in de
periode 2009-2015. Dat blijkt uit de eerste
Decembernota, die staatssecretaris Schultz
van Haegen aan het kabinet heeft
gepresenteerd. De Decembernota behandelt de implementatie
van de KRW en de uitvoering van het
Nationaal Bestuursakkoord Water en
Waterbeheer 21e Eeuw. De implementatie van de KRW ligt op
schema volgens de staatssecretaris, voor het
NBW en WB21 is er nog een hoop werk aan de
winkel. De complete decembernota bestaat uit een
beleidsbrief, een actietabel en een bijbehorende
toelichting. [WWW ]
URL: http://www.kaderrichtlijnwater.nl/download-document.php?id=772 De beleidsbrief
URL: http://www.kaderrichtlijnwater.nl/download-document.php?id=778 De actietabel
URL: http://www.kaderrichtlijnwater.nl/download-document.php?id=777 De toelichting
Moerman, A.;
Dorpelingen maken zelf plan voor Deuringerbeek:
waterparel. (nl)
In: Het waterschap
(2006)5 p.14-15. Ills.
De Deurningerbeek stroomt dwars door Deurningen en
moet nodig worden opgeknapt. De dorpelingen zelf waren
nauw betrokken bij het maken van het inrichtingsplan. Het
idee is dat de waterschapswereld lering trekt uit het
gehanteerde participatiemodel. [HAAFF]
Nieuwkamer, R.; Boomen, R. van den; Herik, K. van den;
Rijsdijk, E.;
Bestrijding van eutrofiëring in de zuidelijke
randmeren. (nl)
In: H twee O 39
(2006)11 p.29-32. 5 tab.
In het Eem- en Gooimeer (de zuidelijke randmeren)
komen in de zomer drijflagen van algen voor. Met de
invoering van de Kaderrichtlijn Water in 2000 is op
Europees niveau vastgesteld dat watersystemen ecologisch
gezond moeten zijn. Volgens de kaderrichtlijn mag geen
achteruitgang van de waterkwaliteit optreden. Bovendien
moeten de waterbeheerders ecologische doelstellingen
definiëren, die in 2015 moeten worden bereikt. Het doel
van het project BEZEM (bestrijding eutrofiëring
zuidelijke randmeren) is de beoogde waterkwaliteit ten
aanzien van de eutrofiëring te formuleren. Dit gebeurt
door een vergelijking van scenario's die oplopen qua
ambitie en de kosten van de maatregelen die daarvoor
nodig zijn. Het vormt daarmee één van de bouwstenen voor
het stroomgebiedsplan Rijn-Midden. [HAAFF]
Plompen, N.; Kamsma, P.A.M.;
Ecologische streefbeelden voor ecologische
verbindingszones: Waterschap Aa en Maas. (nl)
In: Het waterschap
(2006)5 p.12-13. Ill.
In oostelijk Noord-Brabant staat waterschap Aa en
Maas voor de opgave om in haar beheersgebied vierhonderd
kilometer natte ecologische verbindingszones langs
drieënvijftig waterlopen te realiseren. Dit samen met de
betreffende gemeenten. [HAAFF]
Postma, R.; Cals, M.; Reuber, J.;
Advies integrale verkenning Maas 2. (nl)
Rijkswaterstaat, Dienst Limburg, [sl],
2006. 50 p 1 CD-ROM.
Het project Integrale Verkenning Maas verkent de
mogelijkheden om een verhoogde afvoer van de Maas van
4.600 m3/s door de Nederlandse Maas te voeren. IVM 2
heeft verkend: * met welk maatregelenpakket de
wettelijke hoogwaterbescherming langs de Maas op lange
termijn gegarandeerd kan blijven waarbij tegelijkertijd
de ruimtelijke kwaliteit verbetert; * welke ruimte dat
vraagt; * op welke manier de ruimte die voor de lange
termijn nodig wordt geacht voor hoogwaterbescherming
vrijgehouden kan worden voor die functie. [HAAFF 826C65
] [HAAFF DISK-503 ]
Puijker, L.; Mons, M.;
Pharmaceuticals and personal care products in the
water cycle : an international review. (en) Global
Water Research Coalition, London, United Kingdom, 2004.
35 bl
The objective of this literature review is to: *
summarise existing data; * evaluate the occurrence and
effects of pharmaceuticals and personal care products in
the water cycle; * identify knowledge gaps; and to *
express the needs for additional research. The accent of
this review is onto pharmaceuticals. [HAAFF 789D88 ]
Roelsma, J.; Bolt, F.J.E. van der; Leenders, T.P; Renaud,
L.V.;
Systeemanalyse voor het stroomgebied de Drentse Aa
Fase 1. (nl) Alterra-rapport, 1271, Reeks monitoring
stroomgebieden, 5-I, Alterra, Wageningen,
2006. 58 p
Voor het project “Meerjarig monitoringsprogramma
naar de uit- en afspoeling van nutriënten vanuit
landbouwgronden in stroomgebieden en polders” is, als
vervolg op een eerder afgeronde systeemverkenning, een
systeemanalyse uitgevoerd voor het stroomgebied van de
Drentse Aa. In dit rapport worden de resultaten
gepresenteerd van de systeemanalyse met behulp van het
fase 1 modelsysteem. Hierbij zijn de resultaten van het
landelijke modelinstrumentarium STONE toegepast voor het
stroomgebied van de Drentse Aa. Er is op het ruimtelijke
schaalniveau van het gehele stroomgebied getoetst op
waterafvoeren en nutriëntenconcentraties. Het fase 1
modelsysteem is in staat om op het ruimtelijk
schaalniveau van het gehele stroomgebied een langjarige
gemiddelde waarde voor de stikstof- en fosforbelasting
van het oppervlaktewater te geven, welke plausibel lijkt
met de waarnemingen, waarbij tevens sluitende water- en
nutriëntenbalansen worden gegenereerd. Echter, met behulp
van het fase 1 modelsysteem kunnen geen: - relaties
worden gelegd tussen bronnen (beleid en maatregelen) en
nutriëntenconcentraties in het oppervlaktewater, vanwege
het ontbreken van een oppervlaktewatermodule; - één op
één beschrijvingen van de metingen worden gemaakt of
resultaten op verschillende schalen worden gepresenteerd,
vanwege de grove ruimtelijke en temporele uitvoer van het
modelsysteem. Om deze redenen is het fase 1 modelsysteem
ongeschikt om het aandeel van de landbouw in de belasting
van het oppervlaktewater en de verandering van dit
aandeel van de landbouw als gevolg van (mest)beleid op
stroomgebiedsniveau te kwantificeren. Wel is met behulp
van het fase 1 modelsysteem meer informatie verkregen met
betrekking tot de indentificatie van kritische
systeemcomponenten en –parameters van het studiegebied.
Hiermee wordt richting gegeven aan de verfijning van het
modelsysteem in de vervolgfase. [HAAFF NN31844,1271 ]
[HAAFF NN31844,1271 ] [DKLNV NL 02 / 1271 ] [WWW ]
URL:
http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1271.pdf
Roth, D.; Warner, J.; Winnubst, M.;
Een noodverband tegen hoog water : waterkennis, beleid
en politiek rond noodoverloopgebieden. (nl)
Wageningen UR, Wageningen, 2006. 159 p
Bij problemen rond water, ruimtelijke ordening en
de relatie tussen overheid en burger liggen de
verhoudingen vaak behoorlijk problematisch. Burgers die
tot voor kort nog hun huizen en bomen tegen de vlakte
zagen gaan om rivierdijken te versterken, win je niet
een-twee-drie voor het idee dat water een feest is. Water
is een 'ordenend principe' geworden in de ruimtelijke
ordening, met ingrijpende gevolgen voor de relatie tussen
overheid en burgers. Aangezien het bij hoogwaterproblemen
primair om veiligheid gaat, houdt de overheid in dit
geval juist graag de regie over ruimtelijke inrichting in
handen. Wat betekent dit in concrete gevallen waar de
overheid ruimteclaims legt in het kader van haar
hoogwaterbeleid? De discussie over noodoverloopgebieden
en het maatschappelijke verzet daartegen bieden een goede
gelegenheid om dit spanningsveld te analyseren. [LEEUW
*Hdb 48 221-M-3/2006-001 ] [WWW ]
URL:
http://library.wur.nl/way/bestanden/clc/1805433.pdf
Rozema, P.R.; Slobbe, E.J.J. van; Hoekstra, R.;
Het water spreekt [themanummer]. (nl)
In: Werkplaats
voor de leefomgeving 3(2005)1 p.1-40.
Dit themanummer is tot stand gekomen door
samenwerking tussen Arcadis, CLM en KNHM (Vereniging
Heidemij). Een scala van artikelen gaan over participatie
van burgers bij de wateropgaven, die de waterschappen
hebben uit te voeren. Zo komen aan bod: het contact
tussen boeren, waterbeheerders en onderzoekers; de
waterkaravaan; ervaringen uit het SLIM project (Sociaal
Leren voor Integraal Management en duurzaam watergebruik
in stroomgebieden), communities of practice (COPs);
omgaan met emoties van belangengroepen; het project "duik
in water", een initiatief van de LTO jongeren NAJK.
[HAAFF ub]
URL:
http://www.traverse.nl.sharepointsite.com/Traverse/Platforms/Leven%20met%20Water/CoPwaterdialoogopenbaar/werkplaats-sept2005.pdf
Salm, C. van der; Dolfing, J.; Groenigen, J.W. van;
Heinen, M.; Koopmans, G.; Oenema, J.; Pleijter, M.;
Toorn, A. van;
Diffuse belasting van het oppervlaktewater met
nutriënten vanuit grasland op een zware kleigrond :
monitoring van nutriëntenemissies op een
melkveehouderijbedrijf in Waardenburg. (nl)
Alterra-rapport, 1266, Alterra, Wageningen,
2006. 104 p
Gedurende een periode van drie jaar is de
nutriëntenemissie van een grasperceel op en zware
kleigrond in de Betuwe gemeten. Het perceel werd
gedraineerd met behulp van drains en greppels. De
greppels zorgden voor 60% van de afvoer van het
neerslagoverschot, 70% van de afvoer van stikstof en 75%
van de afvoer van fosfaat naar de sloot. Bij een
gemiddelde mestgift van 463 kg N ha-1 jr-1 en 71 kg P
ha-1 jr-1 bedroeg het verlies naar het oppervlaktewater
17 kg N ha-1 jr-1 en 4 kg P ha-1 jr-1. Ondanks de
relatief geringe uitspoelingverliezen lagen de
fluxgewogen concentraties (4.1 mg N/l en 0.6 mg P/l) in
de sloot ruim boven de MTR waarde. Denitrificatie vormde
een belangrijke bron van stikstofverlies op deze
kleigronden. Denitrificatiemetingen gaven aan dat
denitrificatie leidde tot een gemiddeld stikstof verlies
van 131 kg N ha-1 jr-1. [HAAFF NN31844,1266 ] [HAAFF
NN31844,1266 ] [WWW ] [DKLNV NL 02 / 1266 ]
URL:
http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1266.pdf
Schaaf, S. van der;
Wie schnell fliesst Wasser aus einem Hochmor? : eine
alte Diskussion wiederbetrachtet. (de)
In: Telma 35
(2005) p.61-70. 16 refs., 2 fig.
A simple theoretical model on the linear
relationship of acrotelm transmissivity and specific
discharge is developed. Then the model is combined with
the equation for recession of the discharge from an
emptying linear reservoir. The result is a relationship
between reservoir characteristics and specific discharge.
[HAAFF]
Scheuer, S.;
Water. (en)
In: Scheuer, S.;
EU environmental policy handbook : a critical analysis
of EU environmental legislation : making it accessible to
environmentalists and decision makers. European Environmental Bureau
(EEB), Brussels, 2005. p.125-156. 23 refs.
In 2000 the EU adopted a comprehensive new water
law, the Water Framework Directive WFD, which for the
first time established an overall objective for all
surface, groundwater and coastal waters in the EU to be
achieved by 2015. The WFD provides an umbrella for all
relevant water policies, repeals a number of Directives,
including the Freshwater, Shellfish Water, Groundwater
and Dangerous Substances Directives by 2013196,
establishes close links with nature conservation and
provides a wide range of management tools, including
public involvement, long-term and integrative planning
and water pricing.
URL:
http://www.eeb.org/publication/chapter-4_5.pdf
Schrap, S.M.;
Toenemende cadmiumgehalten in de Maas in 2005. (nl) RIZA rapport, 2006.007, Rijkswaterstaat, RIZA,
Lelystad, 2006. 46 p
De concentraties van cadmium in water overschrijden
in 2005 zowel de Nederlandse milieukwaliteitseis (2,0
μg/l) als de voorgestelde normen van de Europese
Kaderrichtlijn Water (0,08 en 0,45 μg/l) als de
Europese drinkwaternorm (1 μg/l). Omdat de
concentraties lijken te blijven stijgen, is de
verwachting dat de normen in 2006 nog verder overschreden
gaan worden. De concentraties van cadmium in het
zwevende stof liggen boven de interventiewaarden voor
waterbodems (12 mg/kg). Dat betekent dat als het zwevend
stof bezinkt dat extra aanleiding kan zijn voor sanering
van de waterbodem. Ook op andere locaties in de Maas
(Stevensweert, Belfeld en Keizersveer) is een verhoging
van de concentraties in het water en zwevende stof
inmiddels zichtbaar. Bij Stevensweert wordt in 2005 niet
meer volledig aan de Europese drinkwaternormen voldaan.
Verschillende mogelijke oorzaken van de stijging van de
cadmiumen zinkconcentraties zijn overwogen; technische
artefacten bij het meten, baggerwerkzaamheden,
veranderingen in productieprocessen of calamiteiten bij
kunstmestindustrie of zinkverwerkende industrie en uit-
en afspoeling uit zinkassen. [HAAFF NN31066,2006.007 ]
URL:
http://www.rijkswaterstaat.nl/rws/riza/home/publicaties/rapporten/2006/rr_2006.007.pdf
Schrap, S.M.;
Monitoring van 76/464 stoffen : invulling van de
landelijke monitoring voor de Regeling
milieukwaliteitseisen gevaarlijke stoffen
oppervlaktewateren. (nl) RIZA rapport, 2005.022,
Rijkswaterstaat, RIZA, Lelystad, 2005. 62 p
Nederland is in 2001 door het Hof van Justitie van
de Europese Gemeenschappen veroordeeld omdat de Europese
richtlijn (76/464/EEG) met eisen ten aanzien van
lozingen van gevaarlijke stoffen, nationale
milieukwaliteitseisen en maatregelenprogramma’s voor het
bereiken van de milieukwaliteitseisen niet op de juiste
wijze in de Nederlandse wetgeving was geïmplementeerd.
Dit is onlangs gerepareerd met de inwerkingtreding van
de ‘Regeling milieukwaliteitseisen gevaarlijke stoffen’.
Voor de uitvoering van deze regeling is o.a. een adequaat
monitoringsprogramma nodig. In voorliggende studie wordt
de invulling van de landelijke Rijkswaterstaat
monitoring (‘MWTL’) gegeven m.b.t. de genoemde regeling.
Hierbij is zoveel mogelijk aangesloten bij
ontwikkelingen die er zijn voor de monitoring voor de
Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). Er is uitgegaan van
de stoffen uit de Regeling milieukwaliteitseisen en de
prioritaire stoffenlijst uit de KRW (n=213). [HAAFF
NN31066,2005,022 ]
URL:
http://www.rijkswaterstaat.nl/rws/riza/home/publicaties/rapporten/2005/rr_2005_022.pdf
Schulze, F.; Olsthoorn, T.; Duijvenbode, S. van;
Optimalisatie operationeel peilbeheer Loosdrechtse
Plassen met kunstmatige neurale netwerken. (nl)
In: H twee O 39
(2006)7 p.25-29.
Kleine marges in een peilbesluit van een grote plas
leiden tot frequent schakelen en het soms achteraf
onnodig inlaten en uitmalen van water. Natuurlijk doet de
beheerder zijn best om dit zoveel te beperken door de
regels goed toe te passen, zijn ervaring te benutten en
op het aanstaande weer te anticiperen. Desondanks is zo'n
sturing niet altijd optimaal. Zo wordt soms water uit de
Loosdrechtse Plassen uitgemalen nadat een dag tevoren
water uit het Amsterdam-Rijnkanaal moest worden
ingelaten. Ook blijkt dat het maximale en minimale peil
soms wordt overschreden. Nodeloze inlaat van water is
ongewenst vanuit het streven gebiedseigen water zoveel
mogelijk te behouden. Nodeloos malen verhoogt ook de
kosten van energie en de ontijzering die op het ingelaten
kanaalwater wordt toegepast. Onderzocht is in hoeverre
het peilbeheer van de Loosdrechtse Plassen zou kunnen
worden verbeterd of geoptimaliseerd door gebruik te maken
van voorspelmodellen, waaronder kunstmatige neurale
netwerken.
Termes, A.P.P.; Eysink, W.D.;
Watervisie Lauwersmeer: quick scan gedempt getij.
(nl) HKV Lijn in water, [sl], 2005. 42 p
Het doel van het onderzoek is een verkenning van de
hydraulische en morfologische gevolgen voor het
Lauwersmeer als een gedempt getij vanuit de Waddenzee
door kan dringen in het Lauwersmeer. De hydraulische en
morfologische gevolgen wordenonderzocht ten einde een
antwoord te geven op de volgende onderzoeksvragen: 1.
Wat zijn de gevolgen voor de sedimentatie en wat zijn de
(on)zekerheden: - In welke mate vindt sedimentatie
plaats en waar? - Kan de opslibbing de
zeespiegelstijging bijhouden? - Wat zijn de effecten op
het bodemleven? 2. In welke mate ontstaat er een
zout-zoetgradiënt en wat zijn de (on)zekerheden? 3. Wat
zijn de effecten op de uitwaterende sluis bij Lauwersoog:
- Voldoet het huidige kunstwerk of welke aanpassingen
zijn noodzakelijk?[WWW]
URL:
http://library.wur.nl/ebooks/1796853.pdf
Vuren, S. van; Vriend, H.J. de; Ouwerkerk, S.; Kok, M.;
Stochastic modelling of the impact of flood protection
measures along the river Waal in the Netherlands. (
en)
In: Natural
hazards 36(2005)1/2 p.81-102. 13 refs.
River flooding is a problem of international
interest. In the past few years many countries suffered
from severe floods. A large part of the Netherlands is
below sea level and river levels. The Dutch flood
defences along the river Rhine are designed for water
levels with a probability of exceedance of 1/1250 per
year. These water levels are computed with a hydrodynamic
model using a deterministic bed level and a deterministic
design discharge. Traditionally, the safety against
flooding in the Netherlands is obtained by building and
reinforcing dikes. Recently, a new policy was proposed to
cope with increasing design discharges in the Rhine and
Meuse rivers. This policy is known as the Room for the
River (RfR) policy, in which a reduction of flood levels
is achieved by measures creating space for the river,
such as dike replacement, side channels and floodplain
lowering. As compared with dike reinforcement, these
measures may have a stronger impact on flow and sediment
transport fields, probably leading to stronger
morphological effects. As a result of the latter the
flood conveyance capacity may decrease over time. An a
priori judgement of safety against flooding on the basis
of an increased conveyance capacity of the river can be
quite misleading. Therefore, the determination of design
water levels using a fixed-bed hydrodynamic model may not
be justified and the use of a mobile-bed approach may be
more appropriate. This problem is addressed in this
paper, using a case study of the river Waal (one of the
Rhine branches in the Netherlands).
URL:
http://dx.doi.org/10.1007/s11069-004-4543-x (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR
Diuron in de Limburgse beken in de jaren 2003 en 2004.
(nl) Waterschap Roer en Overmaas , Sittard
, 2005. 37 bl
Dit rapport doet verslag van het diurononderzoek in
de jaren 2003 en 2004. In beide onderzoeksjaren zijn in
de periode van week 16 tot en met week 32 tweewekelijks
15 Limburgse zijbeken van de Maas bemonsterd, waarna het
diurongehalte isgemeten. Ook zijn de daggemiddelde
debieten van de verschillende beken op de betreffende
locaties en data bepaald. Uit de beekdebieten en
diurongehalten zijn de beekdiuronvrachten berekend (of
‘geschat’). Daarnaast is in 2004 het diurongehalte in
heteffluent van een aantal op de onderzoeksbeken lozende
rioolwaterzuiveringsinstallaties onderzocht. [HAAFF
836C64 ] [WWW ]
URL:
http://library.wur.nl/ebooks/1796904.pdf
De waterkwaliteit in zuidelijk Limburg: toelichting op
de waterkwaliteitskaarten 2002-2004. (nl) Waterschap
Roer en Overmaas, Sittard, 2005.
Eén van de taken van het Waterschap Roer en
Overmaas is het controleren van de waterkwaliteit van de
oppervlaktewateren in zijn beheersgebied. Het water
wordt met een bepaalde regelmaat onderzocht op een
aantal fysische parameters (zoalsdewatertemperatuur en
het doorzicht), chemische parameters (in het water
aanwezige stoffen) en biologische parameters (de
aanwezigheid van bepaalde algen en/of dieren). Het
resultaat van deze onderzoekingen geeft een indruk van
de kwaliteit vanhetwater. De set Waterkwaliteitskaarten
2002-2004 geeft een indruk van de waterkwaliteit in een
aantal Limburgse wateren die in de jaren 2002 tot en met
2004 zijn onderzocht. [WWW ]
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1796869.pdf
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1796869-fyschem-stilstaand.pdf Fysisch/chemische parameters van de stilstaande wateren
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1796869-fyschem-stromend.pdf Fysisch/chemische parameters van de stromende wateren
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1796869-microverontreinigingen-stromend.pdf Microverontreinigingen in de stromende wateren
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1796869-ebeoswa-stromend.pdf Ebeoswa-scores in stromende wateren
Wiegant, W.; Visser, A.; Rijs, G.; Uijterlinde, C.;
Wat zijn de denkbare kosten van de KRW voor de
rioolwaterzuivering?. (nl)
In: H twee O 39
(2006)9 p.44-47. figs.; ill.; tabs.; 3 refs.
In een quick scan zijn de mogelijke financiële
consequenties van de KRW als gevolg van vergaande
zuivering op rioolwaterzuiveringsinstallaties in
Nederland in beeld gebracht. Op basis van de kentallen
uit het rapport 'Verkenningen zuiveringstechnieken en
KRW' en een indeling van de rwzi's naar de gevoeligheid
van het ontvangende oppervlaktewater is een aantal
kostenscenario's op een viertal ambitieniveaus voor de
implementatie van de KRW doorgerekend. Per afzonderlijke
rwzi is uitgegaan van een maatregelpakket in de vorm van
extra zuiveringstechnieken om KRW-stoffen te verwijderen
in relatie tot het type ontvangende oppervlaktewater. De
uitvoering vond plaats op grond van landelijk beschikbare
informatie en met vele onzekerheden die veelal
locatiespecifiek zijn. Door gebruik te maken van de
berekeningswijze uit de quick scan en regionale
informatie over de lokale lozingssituatie kan onderstaand
beeld over mogelijke extra kosten voor vergaande
zuivering op rwzi's worden verbeterd.
Witmer, M.; Enserink, L.;
Van inzicht naar doorzicht : beleidsmonitor water,
thema chemische kwaliteit van oppervlaktewater. (nl)
RIVM rapport, nr. 500799004, RIVM, Bilthoven,
2004. 232 p
Het Milieu- en Natuurplanbureau voert de
Beleidsmonitor Water uit. Wat de chemische kwaliteit van
het Nederlandse oppervlaktewater betreft, is die
verbeterd ten opzichte van enkele decennia terug, maar
niet alle doelen worden gehaald. Gevoelige functies als
'natuur', 'recreatie' en 'drinkwater' ondervinden nog
steeds problemen. Puntbronnen van verontreiniging zijn
ver gesaneerd, diffuse bronnen hebben nu de overhand.
Voor de aanpak hiervan is samenwerking nodig. De
belangrijkste redenen waarom de doelen niet worden
gehaald zijn: onvoldoende afstemming tussen het beleid
voor landbouw, milieu en water, weinig politieke
prioriteit, nalevering van verontreiniging die is
opgehoopt in de land- en waterbodem en aanvoer vanuit het
buitenland. De Europese Kaderrichtlijn Water vereist dat
het water een goede kwaliteit heeft binnen tien tot
hooguit twintig jaar. Een les uit het verleden is dat
hiervoor een goede afstemming tussen de verschillende
beleidsterreinen en met het buitenland nodig is, evenals
samenwerking tussen uitvoerende partijen. Dit is
inhoudelijk en bestuurlijk een grote opgave. [HAAFF
410-E/2004-01] [IAHL boeken 556.114 VAN ]
URL:
http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/500799004.pdf
Ziekenheiner, J.; Wal, B. van der; Koot, A.; Vink, R.;
Maatregelen voor waterkwantiteit dienen ook de
waterkwaliteit : synergie tussen WB21 en Kaderrichtlijn
Water. (nl)
In: H twee O 39
(2006)10 p.26-27. ills.
Uit een studie naar de effectiviteit van
maatregelen bij waterschappen blijkt dat veel maatregelen
die nu uitgevoerd worden ter verbetering van de
waterbeheersing ook een positief effect hebben op de
(ecologische) kwaliteit van oppervlaktewater. Gaandeweg
de verbetering van de waterhuishoudkundige toestand van
Nederland (WB21) wordt dus ook al een stap gezet naar het
realiseren van de doelen van de Kaderrichtlijn Water. Op
deze manier kunnen waterschappen dubbele doelen dienen.
WATERSYSTEEM - Waterbodem
Boeije, L.F.M.; Moet, D.;
Spaarkaart : de leuke kant van baggeren [de etalage].
(nl)
In: ROM 24
(2006)3 p.32-33.
Nederland kampt met een groot overschot aan
verontreinigde bagger. Hergebruik van bagger komt
moeizaam van de grond, niet in de laatste plaats vanwege
het nimby effect. Rijkswaterstaat schreef een prijsvraag
uit voor een goede oplossing. 'Spaarkaart' won de eerste
prijs in de categorie please in my backyard 'pimby': een
initiatief van Arcadis, Attika Architecten en PARK. Een
woonterp, met voldoende bergend vermogen. Het dijklichaam
van de baggerterp wordt mede gevormd door het betonskelet
van de woningen. [HAAFF]
Doze, J.;
Evaluatie sanering en herinrichting oevers Hollandsche
IJssel. (nl) RIZA rapport, 2005.021,
Rijkswaterstaat, RIZA, [sl], 2005. 64 p 28
refs..
Van al het moois aan natuur en landschap dat de
zoetwatergetijdenrivier de Hollandsche IJssel omgaf was
al veel verloren gegaan. Vandaar het besluit tot een
grote schoonmaak van de waterbodem en het
natuurvriendelijker inrichten van oevers. Rijkswaterstaat
kan terugkijken op twee succesvolle sanerings- en
herinrichtingsprojecten. [HAAFF NN31066,2005.021 ]
URL:
http://www.rijkswaterstaat.nl/rws/riza/home/publicaties/rapporten/2005/rr_2005_021.pdf
Griethuysen, C. van;
Trace metals in floodplain lake sediments : SEM/AVS as
indicator of bioavailability and ecological effects.
(en) [sn], [sl], 2006. 223 p
This thesis addresses the geochemical aspects of
AVS (Acid Volatile Sulfide) and SEM (Simultaneously
Extracted Metals) in floodplain lake sediment, its
spatial distribution in floodplain lakes and dynamics
over time, the link with effects on single species
(bioassays), as well as the impact of excess SEM on the
in situ benthic community, in one consistent
methodological approach. Using this approach the SEM-AVS
concept is thus evaluated on various levels from
geochemical through ecotoxicology towards ecology.
Furthermore, the aspect of spatial and temporal
variability is addressed. For the case studies in the
field, several floodplain lakes located in the floodplain
area Afferdensche and Deestsche Waarden along the Waal
branche of the Rhine were selected. Occasionally, this
selection was extended towards other floodplain lakes
along the Rhine branches. The main goal of this research
is a) to explore the actual risks of trace metals to
benthic communities in floodplain systems and b) to
evaluate the SEM-AVS concept as a tool to assess
bioavailable concentrations of trace metals in dynamic
floodplain sediment. [HAAFF 835C51 ] [UB MAG
NN08201,3923 ] [UB MAG NN08202,3923 ] [UB MAG
NN08200,3923 ]
URL:
http://www.library.wur.nl/wda/dissertations/dis3923.pdf
Plicht, J. van der; Langen, J.U.M. van; Jansen, R.A.G.;
Spoelstra, H.;
Waterschap meet bodembelasting bij doorgangsdepots.
(nl)
In: Land + water
46(2006)1/2 p.32-33. Ill.
Het Waterschap Rijn en IJssel heeft een onderzoek
verricht naar de milieuhygiënische kwaliteit van bodem en
grond van 2 tijdelijke baggerspeciedepots om na te gaan
in hoeverre de opslag van de specie de bodem beïnvloed
heeft. [HAAFF]
Verruiming vaargeul: startnotitie / kennisgeving :
verruiming vaargeul Beneden-Zeeschelde en Westerschelde.
(nl) Project Verruiming vaargeul, Bergen op Zoom,
2006. 98 p
Grote zeeschepen varen via de Westerschelde van en
naar de haven van Antwerpen. In de vaargeul liggen elf
natuurlijke drempels. Schepen met een grote diepgang
moeten wachten op een gunstig moment in het getij om
daaroverheen te kunnen varen. Lange wachttijden maken de
haven van Antwerpen onaantrekkelijk. Dat is ongewenst,
want een goed florerende haven is van belang voor de
welvaart in het Schelde-estuarium. Vlaanderen en
Nederland gaan de vaargeul daarom verdiepen en
verbreden. Schepen met een diepgang van 13,10 meter
kunnen daarna onafhankelijk van het getij doorvaren
naar de haven van Antwerpen. Hoe? Dat wordt eerst
onderzocht. [WWW ]
URL:
http://www.verruimingvaargeul.nl/www/fileLib/userFiles/File/startnotitie_vv_r3b.pdf
Rietra, R.P.J.J.; Harmsen, J.;
Geochemie van molybdeen in relatie tot
(water)bodemkwaliteit, gewaskwaliteit en diergezondheid.
(nl) Alterra-rapport, 1281, Alterra, Wageningen,
2005. 25 p 35 refs.
Molybdeen en sulfaat verslechteren de opname van
koper bij herkauwers, waardoor kopergebrek bij normale
kopergehalten in diervoeders kan ontstaan. Het is van
belang om te begrijpen hoe en wanneer dergelijke
situaties zich kunnen voordoen. Het onderzoek beschreven
in deze rapportage richt zich op het gedrag van molybdeen
in de bodem en waterbodem. Onderscheid in deze twee
situaties is van belang omdat de redoxpotentiaal van
grote invloed is. De verspreiding van baggerspecie, die
plaatsvindt bij het onderhoud van de sloot zorgt voor een
menging van de bodem met de te verspreiden waterbodem.
Molybdeen geaccumuleerd in de waterbodem kan dan weer
beschikbaar komen voor opname in de plant. [HAAFF
NN31844,1281 ] [HAAFF NN31844,1281 ] [WWW ] [DKLNV
NL 02 / 1281 ]
URL:
http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1281.pdf
Zundert, P. van; Tonkes, M.;
Lessen uit WIK. (nl)
In: Bodem 15
(2005)6 p.226-227. 4 afb.
Aan de hand van een korte evaluatie wordt bezien in
hoeverre de aanstaande wijziging van de Wet
bodembescherming ruimte biedt voor het gedachtengoed van
de Kaderrichtlijn Water, en wel voor het onderdeel
'aanpak van verontreinigde waterbodems'. Het project WIK
(staat voor: waterbodems in de kaderrichtlijn) heeft
bijgedragen aan de perceptie, dat waterbodems niet gelijk
gesteld kunnen worden aan landbodems. Mede hierdoor heeft
het kabinet ondertussen besloten het waterbodembeheer
onder te brengen in de Waterwet. [HAAFF]
WATERSYSTEEM - Ecologie
Abbink, O.; Bunnik, F.;
Klimaatgestuurde veranderingen in vegetatie en
rivierdynamiek : paleomilieuaspecten van de Maas. (
nl)
In:
Informatie over bodem en water. TNO Bouw en Ondergrond, Utrecht,
[2006?]. p.7-10. 5 fig., 4 refs.
Tijdens het veldwerk dook in een oude Maasgeul ter
hoogte van Born bij Koeweide een profiel op met
uitstekend geconserveerde pollen, diatomeeën en
chironomidenlarven (dansmuggen). TNO stagiaire Mina Bonis
analyseerde deze fossielgroepen, begeleid door Frans
Bunnik . Zij onderzochten het profiel Koeweide op
sedimentveranderingen, polleninhoud, chironomiden en
diatomeeën voor een periode waarin de mens nauwelijks
invloed uitoefende. Deze studie draagt bij aan een beter
begrip van natuurlijke, klimaatgestuurde veranderingen in
de dynamiek van een regenrivier als de Maas. [HAAFF
NN30890 ]
URL:
http://www.tno.nl/bouw_en_ondergrond/actueel/documentatie/productbladen/565nBenO.pdf
Bettmann, T.; Webler, H.; Nijland, H.J. [et al.];
Sustainable Development of Floodplains: Transnational
cooperation between Germany and The Netherlands along the
River Rhine. (en)
In: Alphen, J. van [et al.];
Floods, from defence to management : symposium
proceedings : proceedings of the 3rd international
symposium on flood defence, Nijmegen, The
25-27 May, 2005.
Taylor & Francis, Leiden, 2006. p.CD/1129-1138. 6 refs.
The Sustainable Development of Floodplains (SDF)
project is an EU-funded, transnational cooperation
between Germany and The Netherlands dealing with flood
prevention and nature development along the River Rhine.
The SDF project deals with issues in the catchment area
of the River Rhine to ensure sustainable development of
its floodplains. The issues addressed in this project are
transnational in nature, because sustainable flood
management strategies require interregional and
transnational cooperation throughout the river basin.
SDF involves intensive transnational cooperation among
eight partners in The Netherlands and Germany, which
will increase mutual respect and understanding by
developing measures with transnational impacts and
common issues in transnational teams. SDF encompasses
twelve pilot projects with an operational focus. SDF
partners share knowledge relating to project management,
technical solutions and public participation processes.
SDF is co-financed by the European Interrreg IIIb
programme, which contributes to the accelerated
implementation of various flood prevention plans. A good
illustration of the added value of transnational
cooperation is provided by the following example. The
Hondsbroeksche Pleij project is located near Arnhem at
the point where the River IJssel branches from the Lower
Rhine. During high floods, the dykes along the IJssel are
a bottleneck for the rapid discharge of the river. A new
dyke will be constructed further inland to create more
space for the river. The high water channel between the
old dyke, part of which will be maintained, and the new
dyke will discharge more water into the IJssel. An
adjustable weir will be constructed to regulate the
discharge along the IJssel. In the Ingelheim polder near
Mainz, the German authorities have already finished their
blueprints for the project. Construction of the dykes
and the retention space inlet and outlet weir
(4,500,000m3) started in the summer of 2004. The
Hondsbroeksche Pleij can benefit from the knowledge
gained during this project when the detailed plans are
prepared for the adjustable weir at the bifurcation point
of the Lower Rhine and IJssel. The installation of
cut-off walls in the dyke construction using the
innovative mixed-in-place method is another example of
cooperation and exchange of experiences. First results
indicate that this cooperation could reduce the costs of
dyke construction considerably.
Damstra, Y.K.;
Bevindingen van het onderzoek naar aangebrachte
plantensoorten in en op de nieuwe muren van de Molentak
te Valkenburg. (nl) Waterschap Roer en Overmaas,
Sittard, 2005. 7 p
De kademuren van de Molentak van de Geul te
Valkenburg zijn grotendeels gerestaureerd, gerenoveerd
en geconsolideerd tussen 1998-2002. Op de oude muren
kwam typische muurflora voor waarvan een deel op de Rode
Lijst staat en opgenomen is in deFlora- en Faunawet. In
de Molentak zijn meerdere maatregelen getroffen om (een
deel van) de oorspronkelijke flora te behouden. In de
sleuven en op de muurkroonmatjes zijn plantensoorten
geplaatst die volgens de Flora- en Faunawet beschermd
zijn of dietypische muurplanten zijn. Het is belangrijk
te weten hoe de aangebrachte plantensoorten zijn
aangeslagen en welke maatregelen het meeste succes
hebben gehad. [WWW ]
URL:
http://library.wur.nl/ebooks/1797171.pdf
Eerden, M.R. van; Rijn, S.H.M. van; Roos, M.;
Ecologie en ruimte: gebruik door vogels en mensen in
de SBZ's IJmeer, Markermeer en IJsselmeer. (nl) RIZA
rapport, 2005.014, Rijkswaterstaat, RIZA, Lelystad,
2005. 129 p
Voor het IJsselmeer, Markermeer en Ilmeer zijn
interprovinciale beleidsplannen opgesteld. Het ruimtelijk
beleid in deze plannen is overgenomen in de reguliere
streekplannen en het omgevingsplan van de drie
aanliggende provincies. Een belangrijk vraagstuk is
hierbij of alle geplande ruimtelijke ingrepen zoals
stedenbouw, natuurontwikkeling, baggerspecieberging,
toeristische voorzieningen etc. af te stemmen zijn op
bestaande natuurwaarden. Het IJsselmeergebied staat
bekend om zijn rijke watervogelbevolking waaronder onder
andere belangrijke aantallen duikeenden, zaagbekken en
Futen. Met de aanwijzing van IJsselmeer, Markermeer en
IJmeer als Speciale Beschermingszone (SBZ) in het kader
van de EU-Vogelrichtlijn beoogt de lidstaat Nederland
invulling te geven aan het totstandkomen van het Natura
2000 netwerk. Voor planning van het ruimtelijk beleid in
een regio zo groot als het IJsselmeer, Markermeer en
IJmeer is een gefundeerde beschrijving van het ecologisch
functioneren van de SBZ onontbeerlijk. Dit rapport geeft
een beeld van de ruimtelijke ecologie in het gebied van
de drie SBZ's, samen vormend het natte hart van
Nederland. [HAAFF NN31066,2005,014 ] [WWW ] [RIVO 016
D ] [HAAFF Tx Rapportnr. Trwd-276 ]
URL:
http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2005_014.pdf
Emmerik, W.A.M. van; Nie, H.W. de;
De zoetwatervissen van Nederland : ecologisch bekeken.
(nl) Vereniging Sportvisserij Nederland, Bilthoven,
2006. 267 p
Dit boek behandelt achtereenvolgens de wet- en
regelgeving, bouw van de vis, de leefomgeving van de vis
en de eisen die vissen daaraan stellen, de stamboom van
vissen en andere gewervelden en in totaal 44 vissoorten
die in Nederland voorkomen. Van elke vissoort laat het
boek één of meer foto's zien en een uitgebreide
bschrijving van uiterlijk, leefwijze, verspreiding,
voortplanting en andere eigenschappen.. [HAAFF
601-Q/2006-02]
Franken, R.J.M.; Gardeniers, J.J.P.; Peeters, E.T.H.M.;
Handboek Nederlandse ecologische beoordelingssystemen
(EBEO-systemen). Dl. A: Filosofie en beschrijving van de systemen.
(nl) Rapport / STOWA, 2006 04, STOWA, Utrecht, 2006. 255
p 1 CD-ROM.80 refs.
Het Handboek bevat, naast een algemene inleiding op
de ecologische beoordeling, een beschrijving van de
nieuwste versie van de beoordelingssystemen. De
beoordelingsystemen bieden naast een ecologische
beoordeling van de waterkwaliteit ook de mogelijkheid tot
een diagnose; toepassing van EBEOSYS geeft inzicht in
oorzaken van het (mogelijk) niet voldoen aan de gewenste
kwaliteit. Bij het Handboek wordt een excelbestand
meegeleverd met alle in de beoordelingssystemen gebruikte
biologische organismen en hun gebruikteindicatiewaarden
voor verschillende milieufactoren. [HAAFF NN31050,2006-04
] [HAAFF DISK-498 ]
URL: http://www.stowa.nl/uploads/publicaties2/mID_4924_cID_3914_65524942_STOWA%202006%2004%20LowRes.pdf
URL: http://www.stowa.nl/uploads/publicaties2/mID_4924_cID_3914_41429503_TaxaBijl.XLS Excelbestand met gebruikte taxa
Huthoff, F.; Augustijn, D.;
Hydraulic resistance of vegetation : predictions of
average flow velocities based on a rigid-cylinders
analogy. (en) CE&M research report,
2006R-001/WEM-003, University of Twente, [Civil
Engineering], [Enschede], 2006. X, 67 p
The aim of the presented research is to improve the
understanding of vegetation roughness and to determine an
appropriate way for including vegetation resistance in
hydraulic models used for spatial planning or maintenance
of river floodplains. Before the hydraulic effects of
vegetation is studied an overview is given of open
channel flows and the associated resistance effects
(chapter 2). Next, as an analogy to flow through
vegetation, the flow resistance due to rigid cylinders is
investigated (chapter 3 and 4). Two different methods to
describe the average flow field in such situations are
demonstrated: a depth-integrated vertical velocity
profile and a new bulk description where the average flow
field is estimated as based on turbulent energy
considerations and a simple force balance. The two
methods are compared to one another and also to
independent results from flume experiments (chapter 5).
The properties of the two methods are discussed and
preliminary recommendations are given on the appropriate
treatment of vegetation effects in hydraulic models used
for river management. A follow-up study in 2006 will
focus on uncertainties involved with these issues. [HAAFF
836C30 ]
Janssen, M.; Spiegeler, P.;
Bufferzone De Zilk. (nl) Stichting Duinbehoud,
Leiden, 2005. 22 bl 17 refs.
Eén van de afspraken in het Pact van Teylingen is
de realisatie van een hydrologische bufferzone langs de
rand van de Amsterdamse Waterleiding Duinen (AW-duinen),
ter versterking van natuur en landschap in de
bollenstreek. Deze bufferzone komt voort uit het
provinciale beleid om de grondwaterwinning in de duinen
te beëindigen. De bufferzone langs de rand van het
duingebied wordt noodzakelijk geacht om wateroverlast op
de naastliggende bollenvelden te voorkomen. Bij het
stoppen van de grondwaterwinning stijgt immers de
grondwaterstand in de duinen en dit leidt tot een
verhoogde kweldruk langs de rand van de duinen. Er gaat
meer kwelwater stromen richting de bollenvelden. De
hydrologische bufferzone wordt tevens van belang geacht
voor de noodzakelijke investeringen in natuur en
landschap in de Duin- en Bollenstreek. De bufferzone
wordt, hoewel beperkt in omvang, gezien als
natuurontwikkelingsgebied. De bedoeling is om het
kwelwater uit de duinen ecologisch te benutten door
aanleg van duinrellen en ecologische oevers langs de
duinrand. De realisatie van de hydrologische bufferzone
is vanwege diverse waterproblemen en
belangentegenstellingen nog niet van de grond gekomen.
Deze rapportage probeert een bijdrage te leveren aan het
vinden van oplossingen voor en uitvoering van de
afspraken uit het Pact van Teylingen. [HAAFF MAG 835A25
]
URL:
http://www.duinbehoud.nl/Zilk.pdf
Lucas, B.;
Vissennetwerk buigt zich over thema "Benutting". (
nl)
In: OVB-Bericht
28(2005)4 p.8-11. fig.; ills.
Hoeveel en welke vis kunnen sportvissers en
beroepsvissers samen in een water vangen? Om die simpele
vraag alleen gaat het allang niet meer bij het onderwerp
'benutting van visstanden'. (Europese) Water- en
natuurdoelstellingen, de opgave om tot goede afspraken en
afstemming te komen en de wetenschappelijke,
visserijbiologische onderbouwing, leggen even veel
gewicht in de schaal als de afzonderlijke wensen van
'sport' en 'beroep'. Het Vissennetwerk blijkt een
uitstekend podium om met alle betrokken partijen van
gedachten te wisselen over een dergelijk thema. In het
Polmanshuis te Utrecht kwamen op 29 september daartoe
vertegenwoordigers uit de sport- en beroepsvisserij,
waterbeheerders, visserijbiologen en representanten van
het overheidsbeleid samen.
URL:
http://www.ovb.nl/cms/publish/content/showpage.asp?pageid=586
Middelkoop, H.; Schoor, M.M.; Babich, D.B. [et al.];
Bio-morphodynamics of the Lower Volga river: a
reference for river rehabilitation in The Netherlands.
(en)
In: Archiv fuer
Hydrobiologie (Large Rivers, 15(1/4)) 155(2005)1/4
p.89-103. 15 refs.
Over the past years, the concept of ‘Cyclic
Floodplain Rejuvenation’ (CFR) has been adopted as a
guiding principle for ecological rehabilitation in
combination with flood protection of the lower Rhine and
Meuse rivers in The Netherlands. This concept is based on
erosion and sedimentation processes in natural fluvial
systems that periodically reset the morphological and
vegetation succession of the river flood plain. In
regulated and harnessed river systems, controlled and
artificial rejuvenation of floodplain habitats could be
an interesting approach to solve the “nature -flood
protection” dilemma. This, however, requires knowledge
on the natural dynamics of lowland rivers and the
biogeomorphologic interactions on flood plains. These
have been studied in a joint project of Dutch and
Russian research institutes along the Allier River
(France) and the Lower Volga (Russian Federation), which
are considered semi-natural references for the lower
Meuse and Rhine rivers. The present study focused on the
Lower Volga. The results revealed different rejuvenation
cycles for different morphological units, each with a
characteristic vegetation succession scheme. From these,
guidelines for artifcial CFR of the lower Rhine were
derived.
Peters, B.; Maris, M.;
Op weg naar natuurlijke Maasoevers. (nl)
In: Natuurhistorisch
maandblad 95(2006)6 p.147-154. 9 fig., 12 refs.
Het overgrote deel van de oevers van de Maas zijn
beschermd door stortstenen. Daarmee is veel
karakteristieke flora en fauna langs de rivier verdwenen.
Stroomdalplanten en ongewervelden vinden geen zandige
oeverwalafzettingen meer en vissen ontbreekt het aan
ondiepe paaiplaatsen. Lange trajecten ademen meer de
sfeer van een kanaal. Daarmee komt het terugbrengen van
natuurlijke processen in zicht door het verwijderen van
oeverbescherming. Het project natuur(vriende)lijke oevers
Maas van Rijkswaterstaat ondersteunt een beter ecologisch
functioneren van de Maasoevers. [HAAFF]
Roomen, M. van; Winden, E. van; Koffijberg, K. [et al.];
Watervogels in Nederland in 2003 / 2004. (nl) SOVON
monitoringrapport, 2005/03, SOVON, Beek-Ubbergen, 2005.
129 refs.
In dit rapport wordt verslag gedaan van de
watervogeltellingen in 2003/04 in Nederland. Het rapport
is het vierde op rij waarin de verschillende typen
telling (midwintertelling, maandelijkse tellingen in
monitoringgebieden, ganzen- en zwanentellingen) tezamen
worden gepresenteerd en besproken. De tellingen dekken
alle belangrijke wetlands inclusief het open water van
Waddenzee en de kustzone van de Noordzee (althans, bij de
midwintertelling) en tevens de voor ganzen en zwanen
belangrijke delen van het agrarisch cultuurland. [HAAFF
]
URL:
http://www.sovon.nl/pdf/Mon2005_03wavorap.pdf
Takken, W.; Velden, J. van der;
Nederlandse malaria, de feiten : parasieten, muggen en
malaria in kort bestek. (nl) Rijkswaterstaat,
Directie Zuid-Holland, [sl], 2006.
8 p
Brochure met de volgende inhoud: 1. Malaria, wat is
dat in hoe krijg je het?; 2. De Nederlandse malariamug;
3. Het onderzoek naar de verspreiding van de Nederlandse
malariamug en het malariarisico in de Rijn-Maasmonding;
4. Kortom... de feiten. [HAAFF VS13181 ]
Vlek, H.E.; Didderen, K.; Verdonschot, P.F.M.;
Monitoring van aquatische natuur : KRW monitoring voor
VHR doeleinden?. (nl) Alterra-rapport, 1328,
Alterra, Wageningen, 2006. 125 p 32 refs.
In dit rapport is gekeken in hoeverre de
verplichtingen vanuit kaderrichtlijn water ten aanzien
van de monitoring van oppervlaktewateren kunnen worden
gekoppeld aan de monitoring van aquatische natuurdoelen,
zoals vastgesteld in de vogel-
[HAAFF NN31844,1328 ] [HAAFF NN31844,1328 ] [WWW ]
[DKLNV NL 02 / 1328 ]
URL:
http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1328.pdf
Ecologisch plan van aanpak voor de kademuren van de
Geultak in Valkenburg. (nl) Waterschap Roer en
Overmaas, Sittard, 2006. 19 p
De kademuren van de Geultak in het centrum van
Valkenburg worden van 2006 t/m 2009 gerenoveerd. De oude
muren verkeren in dusdanige staat dat een groot deel van
de muren wordt vernieuwd. Tussen 2000 en 2003 zijn de
kademuren van de Molentak,eveneens in het centrum van
Valkenburg, hersteld. Hierbij zijn verschillende
maatregelen uitgevoerd om de bijzondere flora van de
kademuren zoveel mogelijk te behouden. De ervaringen die
hierbij zijn opgedaan worden in dit plan van aanpak
meegenomen.In 2005 is in de Molentak gekeken hoe de
inspanningen voor de flora zijn uitgepakt. De resultaten
die geboekt zijn geven aanleiding om de meeste
maatregelen weer toe te passen in de Geultak, maar dan
in uitgebreidere mate en soms op andere plekken. Indit
Ecologisch plan van aanpak wordt aangegeven welke
maatregelen in de Geultak worden uitgevoerd, wat de
randvoorwaarden zijn en op welke wijze Waterschap Roer en
Overmaas de bijzondere flora en fauna wil beschermen.
[WWW ]
URL:
http://library.wur.nl/ebooks/1797165.pdf
Wiering, M.A.; Bilt, S.G.T. van de;
Natuur- en waterbeheer in uiterwaarden : een gelukkig
huwelijk?. (nl)
In: Landschap
23(2006)1 p.38-49. 21 refs.
Er is een spanningsveld tussen natuurbeheer en
waterbeheer. Daarvan geven rijksnota's blijk van, tegen
het lciht van het feitelijke uiterwaardenbeheer gezien.
Proef op de som voor vier gebieden: Duursche Waarden
(1988-1990), Millingerwaard (1990-heden), Gamerensche
Waard (1993-1999) en Afferdensche en Deestsche Waard
(1993-heden). [HAAFF]
WATERSYSTEEM - Ruimtelijke ordening
Groenhuijzen, P.; Grond, V.;
AquaRO integreert water en ruimtelijke ordening [de
etalage]. (nl)
In: ROM 24
(2006)4 p.34-35.
Er dient een betere afstemming te komen tussen de
eisen en wensen vanuit water en ruimtelijke ordening,
aldus Grontmij (hydroloog) en AmerAdvies
(landschapsarchitect); men ontwikkelt een methode om de
samenwerking tussen die disciplines te verstereken:
aquaRO. [HAAFF]
Nijboer, R.C.; Lammerts, E.J.; Hofstra, R. [et al.];
Bijzonder beekherstel in Zuidoost-Drente : waterschap
Velt en Vecht mag Geeserstroom vanaf de bron opnieuw
inrichten. (nl)
In: H twee O 39
(2006)5 p.16-17. figs.; ill.; tabs.
In het zuidoosten van Drente wordt vanwege een
landinrichtingsproject de Geeserstroom hersteld: 620
hectare landbouwgebied rond de beek krijgt de bestemming
natuur. De belangrijkste partijen binnen dit project zijn
de Dienst Landelijk Gebied, Waterschap Velt en Vecht en
Staatsbosbeheer. Het werk is in volle gang en wordt in de
loop van dit jaar afgerond. Het bijzondere aan dit
project is dat waterschap Velt en Vecht het watersysteem
helemaal vanaf de bron opnieuw kan en mag inrichten.
Bovendien wordt de Geeserstroom straks nog uitsluitend
door natuurgebied omgeven. [HAAFF]
WATERKETEN - Algemeen
Cleef, R. van; Sweere, A.;
Verdeling van kosten en baten in de afvalwaterketen :
hindernis bij samenwerking tussen waterschap en gemeente
[thema afvalwater]. (nl)
In: H twee O 39
(2006)10 p.22-24. tabs.; 3 refs.
Na het IBO bekostiging waterbeheer heeft de
politiek de druk opgevoerd om te komen tot
waterketenbedrijven. Uiteindelijk is gekozen voor behoud
van de huidige organisatiestructuur, met als
nadrukkelijke voorwaarde dat op korte termijn concrete
vooruitgang moet worden geboekt in de samenwerking en de
realisatie van de voor de burger zo laag mogelijke
maatschappelijke kosten. Samenwerkingsinitiatieven tussen
waterschappen en gemeenten zijn dan ook actueel en in
volle ontwikkeling. Het grote aantal optimalisatiestudies
afvalwater en de afvalwaterakkoorden getuigt hiervan. De
praktijk van alle dag leert echter dat verdeling van
kosten en baten een belangrijke sta-in-de-weg kan zijn
bij samenwerking tussen waterschap en gemeente. In dit
artikel geven ondergetekenden inzicht in de mogelijke
omgang met die verdeling van kosten en baten in de
afvalwaterketen.
Mels, A.; Zeeman, G.; Kujawa-Roeleveld, K. [et al.];
De keten verandert, ....langzaam maar zeker!. (nl)
In:
Afvalwaterwetenschap 5(2006)1 p.43-47.
Op verschillende plaatsen in Europa worden
initiatieven genomen, gericht op de ontwikkeling van
nieuwe concepten voor afvalwaterinzameling, -transport en
-behandeling. Deze concepten zijn gebaseerd op scheiding
van afvalwaterstromen aan de bron. Het uiteindelijk doel
van deze initiatieven is het ontwikkelen van een
efficiënter systeem voor de afvalwaterketen.
WATERKETEN - Drinkwater, industriewater en andere
toepassingen
Bernhardi, L.; Meuleman, A.F.M.; Slok, W. [et al.];
Habitatrichtlijn en waterwinning: gaat dat samen of
niet? : juridische consequenties van kokkelvisserijarrest
[thema drinkwater]. (nl)
In: H twee O 39
(2006)6 p.18-20.
In 2004 heeft het Europese Hof uitspraak gedaan in
het kokkelvisserijarrest. Het Hof gaf toen aan dat de
nationale overheid slechts toestemming mag verlenen voor
een plan of project, conform de definitie van de
MER-richtlijn, indien met zekerheid kan worden
vastgesteld dat geen significante gevolgen zullen
optreden voor de natuurlijke kenmerken waarvoor het
gebied is aangewezen als speciale beschermingszone. Op
het eerste gezicht lijkt deze uitspraak niet af te wijken
van het reeds bekende beschermingsregime dat van
toepassing is op gebieden die door de Vogel- en
Habitatrichtlijn beschermd worden. De uitspraak van het
Hof leidde echter tot onrust in de waterwereld, omdat
onduidelijk is of en welke gevolgen dit heeft voor de
praktijk van een waterbedrijf. Kiwa en VEWIN hebben
daarom onlangs een verkenning uitgevoerd naar de
(juridische) consequenties van de uitspraak voor de
waterbedrijven. Hieruit blijkt dat vastlegging van de
waterwinning als functie van groot openbaar belang als
een belangrijk vangnet kan fungeren. [HAAFF]
Groenendijk, M.; Wetering, S. van der; Vromans, H.;
Brabant Water lost probleem met overmatige nikkel op
[thema drinkwater]. (nl)
In: H twee O 39
(2006)6 p.58-60. figs.; ills.; 5 refs.
In het oostelijk deel van Noord-Brabant zijn de
concentraties aan nikkel in het grondwater als gevolg van
verzuring sterk gestegen. Zo bedraagt de
nikkelconcentratie in het reine water van
waterproductiebedrijf Vierlingsbeek nu 40 ug/l. De
stijging van nikkel in het grondwater en de verlaging van
de wettelijke norm van 50 ug/l naar 20 ug/l dwongen
Brabant Water tot vergaande maatregelen. In 2001 zijn
'good house keeping'-maatregelen ingevoerd. Tegelijk is
proefonderzoek gestart naar de zuivering van nikkel door
gebruik van mangaanzout in de zuivering. De verwijdering
van nikkel met mangaanchloride bleek succesvol. In een
periode van negen maanden is de zuivering van
Vierlingsbeek uitgebreid met een stap voor de
verwijdering van nikkel. De praktijkzuivering
functioneert inmiddels één jaar naar volle tevredenheid.
Harmsen, D.J.H.; Heringa, M.B.;
Vorming van bijproducten tijdens UV-desinfectie en
UV/H2O2 oxidatie : een overzicht. (nl) KIWA,
Nieuwegein, 2005. 51 p
Om een overzicht samen te stellen van de huidige
kennis van vorming van bijproducten en
degradatieproducten tijdens de toepassing van
UV-desinfectie en UV/H2O2 oxidatie is gebruik gemaakt van
resultaten uit het bedrijfstakonderzoek, meetresultaten
bij de waterleidingbedrijven en informatie uit de
literatuur. De resultaten zijn geëvalueerd met betrekking
tot de toepasbaarheid/risico’s met inachtneming van de
watersamenstelling, type zuiveringsproces (UV of
UV/H2O2), toegepaste technologie (lagedruk- en
middendruklampen, kwartsbuizen met een ‘cut-off bij 240
nm) en de UV-dosis. Daarnaast zijn de witte vlekken
vastgesteld ten aanzien van de noodzakelijke kennis om
genoemde UV-processen beheerst te kunnen toepassen.
[HAAFF MAG 835A24 ]
Hulsmann, A.;
Herziening van de Europese Drinkwaterrichtlijn : in
alle EU-lidstaten soms nog normoverschrijdingen [thema
drinkwater]. (nl)
In: H twee O 39
(2006)6 p.14-17. figs.; ill.
De Europese Commissie is al enige tijd bezig met de
voorbereidingen voor de herziening van de
Drinkwaterrichtlijn. De herziening komt vrij snel na de
adoptie van de huidige richtlijn 98/83/EC. In 2003 (nog
geen vijf jaar nadat de huidige richtlijn van kracht
werd) werd de eerste stap gezet door de Commissie. In
opdracht van DG Milieu organiseerde Kiwa Water Research
een grootschalige publieke consultatie in Brussel. Het
doel was de mening van alle betrokken partijen te horen
over de huidige richtlijn alsmede over de nodige
veranderingen. De uitkomsten van het seminar zijn
verwerkt in een strategisch document dat eind 2005 aan de
lidstaten ter discussie is aangeboden. Het bevat de
planning die de Commissie voor de herziening opgezet
heeft. Belangrijke zaken voor de herziening die aan bod
komen, zijn de huidige ervaringen met de implementatie
van de Drinkwaterrichtlijn, met name ook in de tien
nieuwe lidstaten, risicomanagement (veiligheidsplannen)
en het European Acceptance Scheme.
Hummelen, A.M.;
Dealing with emerging substances and pathogens and
drinking water supply. (en) KIWA, BTO 2002.147,
KIWA, Water Research, Nieuwegein, 2004. 42 p
This report is a state-of-the-art document on the
topic of emerging substances and drinking water in the
Netherlands and some other European countries. The
information is partly based on interviews with
authorities on ESP and drinking water, and on proceedings
of workshops held in 2002 and 2003. Chapter 2 gives an
overview of the current approach of Dutch water companies
on possible the matter. Also foreign approaches are taken
into account in Chapter 3, as to explore possible
co-operation on identifying emerging substances. In
Chapter 4 developments in legislation on chemicals are
described. [HAAFF NN31061,2002.147 ]
Kruithof, J.; Veer, B. van der; Nugteren, S.; Dekker, R.;
Onderzoek naar toepassing UV voor hoofddesinfectie
[thema Berenplaat]. (nl)
In: H twee O 39
(2006)9 p.35-37. figs.; ills.
Vanaf de ingebruikname van productiebedrijf
Berenplaat in 1966 is daar drinkwater geproduceerd met
een conventioneel zuiveringsproces voor oppervlaktewater,
namelijk microzeving, coagulatie, sedimentatie en
snelfiltratie. Voor zowel de hoofd- als de nadesinfectie
werd chloorbleekloog toegepast. De barrière tegen
organische stoffen bestond uit een poederkooldosering. In
1988 is deze barrière uitgebreid door het zand in de
snelfilters te vervangen door actieve kool. Per 1 januari
is de in het Waterleidingbesluit opgenomen norm voor
trihalomethanen aangescherpt tot minder dan 25 óg/l als
90-percentiel. De bestaande zuivering van de Berenplaat
kon hieraan niet voldoen. Daarnaast was het noodzakelijk,
vanwege de wettelijk voorgeschreven risicoanalyse voor
ziekteverwekkende micro-organismen, de
desinfectiecapaciteit uit te breiden. Dit betrof met name
de inactivatie van protozoa: Giardia-cysten en
Cryptosporidium-oöcysten. Ook voldeden reuk en smaak van
het geproduceerde drinkwater niet aan de bedrijfsnormen
van Evides.
De kwaliteit van het drinkwater in Nederland, in 2004.
(nl) VROM
Inspectie, Den Haag, 2005.
Rapport gebaseerd op de resultaten van
meetprogramma's over 2004, die de waterleidingbedrijven
uitvoeren om de drinkwaterkwaliteit en de gebruikte
grondstof te controleren. [WWW]
URL:
http://www.vrom.nl/docs/publicaties/milieu5260.pdf
Leenen, M. van; Helm, A. van der; Baars, E.; Rietveld, L.
;
NOM-verwijdering met ionenwisseling kan leiden tot
lagere kosten en betere waterkwaliteit [thema
drinkwater]. (nl)
In: H twee O 39
(2006)6 p.54-57. figs.; ill.; tab.; 7 refs.
In iedere bron voor drinkwater komt organische stof
voor. Verreweg het grootste deel hiervan is van
natuurlijke oorsprong. In de internationale literatuur is
de laatste jaren veel aandacht voor oorsprong,
karakterisering en betekenis van dit natuurlijk organisch
materiaal (NOM). Voor de drinkwatervoorziening in
Nederland is met name de betekenis voor de zuivering en
de distributie van belang. NOM wordt voor een deel
verwijderd bij zuiveringsprocessen als vlokvorming en
snelfiltratie en heeft tevens invloed op het functioneren
van diverse zuiveringsprocessen als ozonisatie en actieve
koolfiltratie en wel op een zodanige wijze dat de
effectiviteit van het proces vermindert of dat ongewenste
bijproducten ontstaan. Ook kan een klein deel van de NOM
een potentiële voedingsbron vormen voor micro-organismen
en daarmee verantwoordelijk zijn voor onvoldoende
biologische stabiliteit van het drinkwater.
Schijven, J.; Roda Husman, A.M. de; Wetsteyn, F.; Cramer,
W.;
Verspreiding van het vogelgriepvirus via water. (
nl)
In: H twee O 39
(2006)8 p.27-29. 2 fig., 5 refs.
Eenden die geïnfecteerd zijn met het
H5N1-vogelgriepvirus kunnen oppervlaktewater besmetten.
Het infectierisico voor mensen en kippen door consumptie
van ongekookt drinkwater (bereid uit dit besmette
oppervlaktewater) hangt vooral af van de virisinfectie in
het water, de zuiveringsefficiëntie en de
virusinfectiviteit. In het geval van één eend die virus
uitscheidt en voldoende drinkwaterzuivering (8 10log) is
het infectierisico voor individuele kippen en mensen
verwaarloosbaar. Het infectierisico voor de mens door
direct contact met recreatiewater is ook laag. Maar een
zeer infectieus virus en minder goede zuivering (kleiner
dan 10 10log) kunnen voor pluimveebedrijven met meer dan
10.000 kippen leiden tot een hoog infectierisico (groter
dan één procent). Hoewel dit virus voor mensen
vermoedelijk minder infectieus is dan voor kippen, is
efficiënte en robuuste drinkwaterzuivering ook voor de
mens van groot belang, hetgeen kan worden vastgesteld
volgens de in Nederland wettelijk verplichte
risicoanalyse voor microbiologische veiligheid en in
waterveiligheidsplannen. [HAAFF]
Siegers, W.; Harmsen, D.;
De verwijdering, vorming en afgifte van NDMA in
drinkwater : rapportage van oriënterende
laboratoriumexperimenten. (nl) Kiwa, Nieuwegein,
2005. 23 p
De doelen van het onderzoek waren: * het
vaststellen van de verwijdering van NDMA
(N-nitrosodimethylamine, een waarschijnlijk carcinogene
verbinding) door UV, UV/H2O2 en BAKF; * het vaststellen
van een eventuele vorming van DMA, nitriet en
hypochloriet tot NDMA: * het vaststellen van afgifte van
NDMA door anionwisselaars die toegepast gaan worden bij
de ontkleurmg van drinkwater. Het onderzoek is uitgevoerd
op laboratoriumschaal en had een oriënterend karakter. Er
is gebruik gemaakt van een collimated beam opstelling
(UV, UV/H2O2) en zijn flessenexperimenten ingezet bij
constante temperatuur in een koelbroedstoof (BAKF,
vorming en afgifte). Naast NDMA zijn nog 7 nitrosamines
in het onderzoek betrokken. [HAAFF 835E31 ]
Veer, B. van der; Kruithof, J.; Schurer, R.; Dekker, R.;
Onderzoek naar actieve koolfiltratie en nadesinfectie
met chloordioxide [thema Berenplaat]. (nl)
In: H twee O 39
(2006)9 p.38-40. figs.; ill.; 4 refs.
Reuk en smaak van het drinkwater dat geproduceerd
werd in Berenplaat voldeden aanvankelijk niet aan de
bedrijfsnormen van wat toen nog Waterbedrijf Europoort
heette. De zuivering moest uitgebreid worden, niet alleen
met UV voor de hoofddesinfectie, maar ook met actieve
koolfiltratie voor de nadesinfectie. Vooral
bestrijdingsmiddelen vormden een probleem. Maar de
actieve koolfiltratie zelf zorgde ook voor het ontstaan
van bromaat.
Wetsteyn, F.J.;
Inspectierichtlijn : analyse microbiologische
veiligheid drinkwater. (nl) VROM Inspectie, Haarlem,
2005.
Dit is het protocol voor de uitvoering van de
microbiologische risicoanalyse die in het nieuwe
Waterleidingbesluit (2001) wordt gevraagd. Het rapport
bevat ook twee checklists: voor drinkwater en
gronddwater. [WWW ]
URL:
http://www.vrom.nl/docs/publicaties/vrom5318.pdf
Witte, K. de;
Efficiëntieprikkels in de drinkwatersector. (nl)
In: ESB Economisch
statistische berichten 91(2006)4485 p.201-204. 15
refs.
Sinds 1997 loopt er in de Nederlandse
drinkwatersector een benchmarkoefening. We vergelijken
deze efficiëntieprikkel met de privatisering in Engeland
en het rationaliseren van de sector in België. Welke
prikkel is het meest effectief?.
WATERKETEN - Stedelijk waterbeheer
Boot, D.; Nijdam, W.; Bakker, D.;
Efficiënte aanpak riooloverstorten op Texel. (nl)
In: H twee O 39
(2006)7 p.37-39. figs.; ills.; 1 ref.
De gemeente Texel streeft naar een duurzaam en
doelmatig rioleringsbeheer. Dat betekent onder meer dat
de lozingen uit riooloverstorten tot een maatschappelijk
aanvaardbaar niveau worden teruggebracht. Uitgangspunt
hierbij is dat de maatregelen die in de riolering
getroffen worden, daadwerkelijk en zichtbaar bijdragen
aan het beperken van de risico's voor de volksgezondheid
en het milieu. Zo dragen de maatregelen tevens bij aan
een verbeterde waterkwaliteit en ecologie, conform de
doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water.
Bouwmeester, H.;
Water in de stad : stedelijke vernieuwing, waterbeheer
en bewonersparticipatie. (nl) Ministerie van VROM,
Den Haag, 2005.
Wateroverlast en een slechte waterkwaliteit komen
als gevolg van verstedelijking steeds vaker voor in
bebouwd gebied. Toch speelt bij stedelijke vernieuwing
het waterbeheer meestal maar een kleine rol. In de
praktijk wordt er bijna geen verband gelegd tussen deze
twee urgente opgaven van de ruimtelijke ordening. Om de
kwantitateit en de kwaliteit van het water beter te
beheren, moet water in de stad meer ruimte krijgen. En
juist bij herstructurering van verouderde wijken doen
zich onvermoede kansen voor. Het gaat vooral om een
andere manier van denken en werken; een nieuwe manier om
met water om te gaan. [WWW ]
URL:
http://www.vrom.nl/docs/publicaties/ruimte5133.pdf
Buma, J.;
Meer kennis, minder overlast : Amstelveense
waterstromen in kaart. (nl)
In:
Informatie over bodem en water. TNO Bouw en Ondergrond, Utrecht,
[2006?]. p.11-14. 7 fig.
Veel stedelijke gebieden in Nederland kampen met
wateroverlast. Er komt dan ook steeds meer aandacht voor
alternatieve manieren om met water in de stad om te gaan.
Eén daarvan is ‘zelfredzaamheid’: het opslaan van
overtollig water in natte perioden om het te gebruiken in
tijden van watertekort. Voor de inrichting van het
watersysteem is het van belang te weten hoeveel water
wanneer beschikbaar komt en wat de herkomst ervan is.
Maar hoe kom je daarachter? In de Amstelveense wijk
‘Kringloop’ neemt TNO de proef op de som. [HAAFF]
URL:
http://www.tno.nl/bouw_en_ondergrond/actueel/documentatie/productbladen/424nBenO.pdf
Claringbould, M.;
Wat doen we met het (regen)water in het Utrechts
Stationsgebied? : project Perron H20 laat dilemma's zien
en geeft antwoorden. (nl)
In: Groen 62
(2006)4 p.26-31. 3 fig.
Voor de gemeente Utrecht is naar stedelijk
waterbeheer gekeken in de stationsomgeving. In project
Perron H2O werken daartoe samen: Tuinarchitectuurpark
Makeblijde, Alterra, Provincie en gemeente Utrecht,
waterschap, waterleidingbedrijf en tlu
landschapsarchitecten. De eerste fase is nu afgerond met
een (reizende) tentoonstelling over het project. [HAAFF
]
Kneefel, C.; Schipper, S.;
Andijk haalt met afkoppelen de basisinspanning voor
2007. (nl)
In: Neerslag 41
(2006)2 p.58-60. ills.
De gemeente Andijk is doortastend bezig de
basisinspanning te halen. Niet alleen pakt de gemeente
dit voortvarend op, maar ook baseert zij haar maatregelen
op een duurzame methode en gaat doelmatig om met
gemeenschapsgeld.
URL:
http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=448
Kuypers, V.H.M.; Jonkhof, J.F.;
Water en de stad, een LAT relatie.... (nl)
In: Groen 62
(2006)4 p.36-41. 8 refs.
Water en de stad lijken soms veel van elkaar te
houden, dan weer van elkaar vervreemd te zijn. Dit
terwijl de meeste steden in hun historische oorsprong
altijd aan het water werden gevestigd. Reden daarvoor was
dat er vele voordelen waren verbonden - ten opzichte van
alle andere mogelijke vestigingslocaties - en
betrekkelijk weinig nadelen.. Dit artikel kwam tot stand
mede naar aanleiding van de ervaringen en resultaten van
het project Planning for Urban-Rural River Environment
PURE, in het kader van Interreg IIIb, een inititatief van
de provincie Groningen. [HAAFF]
URL:
http://www.purenorthsea.com/basisframe.htm Website van Pure Northsea
WATERKETEN - Hemelwater
Kuitert, K.;
Alternatieven voor de regenton. (nl)
In: Tuin en
landschap 27(2005)24 p.28-33. Ills.
Waterbeheer is niet een vraagstuk voor gemeenten en
waterschappen alleen. Particulieren kunnen ook hun
steentje bijdragen. Vooral in stedelijk gebied waar
ruimte schaars is, zijn creatieve oplossingen voor het
gebruik van regenwater in de tuin nodig. In de
ontwerpwedstrijd 'Doe meer met hemelwater in je tuin!'
werden een aantal oplossingen aangedragen. [HAAFF]
Lith, G.J.; Roorda, A.; Spoelstra, J.;
Waterinfiltrerende verhardingen: theorie en praktijk.
(nl)
In: Groen 62
(2006)4 p.17-21. 14 refs.
Het principe van waterinfiltrerende verhardingen is
dat hemelwater door de verharding heen, of tussen de
voegen door, in de fundering van de verharding stroomt.
[HAAFF]
Lith, G.J.; Roorda, A.; Spoelstra, J.;
Waterinfiltrerende verhardingen: de praktijk. (nl)
In: Groen 62
(2006)4 p.22-25. 14 afb., 2 refs.
De opbouw van een waterinfiltrerende verharding
bestaat uit een aantal lagen: de toplaag en de
funderingslaag. In tabel een overzicht van de
doorlatendheid van de toplaag bij verschillend percentage
Aquaflow van de totale bestrating en van de verschillende
verstoppingspercentages. [HAAFF]
Tromp, K.; Verhoeven, J.T.A.; Kuppens, E.;
Helofyteninfiltratiesloot geschikt voor zuivering
wegwater. (nl)
In: H twee O 39
(2006)7 p.30-33. 3 fig., 6 refs., 1 tab.
Water dat van (snel)wegen afstroomt naar de berm,
bevat hoge concentraties PAK's en zware metalen, met name
koper en zink. Bij gerioleerde wegvakken moet dit water
als een puntbron worden geloosd op het oppervlaktewater
of op een zandige bodem. Dit water overschrijdt qua PAK-
en zware metalenconcentraties de lozingsnormen. Langs de
A1 bij Laren is onderzocht of een met riet beplant
helofytenfilter infiltratiesysteem gerioleerd wegwater
effectief zuivert. Met enkele aanpassingen en flankerend
wegbeheer (vegen van het wegdek en legen van de
kolkputten) blijken de infiltratiefilters een belangrijke
bijdrage te kunnen leveren aan het veilig lozen van
gerioleerd wegwater. [HAAFF]
Wielen, S. van der;
"Fouten in de neerslagafvoermodellering, een
casestudy". (nl) [sn], [sl], 2005. 82,
[34] bl [NIEUWL H 2005-04 ]
DIVERSEN
Annual report 2005 / WL Delft Hydraulics. (en) WL,
Delft, 2006. [HAAFF 31/390 ]
URL:
http://www.wldelft.nl/rnd/pdf/rnd2005.pdf
Dicke, W.M.; Meijerink, S.V.; Wientjes, B.; Steenhuisen,
B.; Hijum, E. van; Jong, P. de;
Thema waterschappen : waarom waterschappen (niet) moet
worden opgeheven. (nl)
In: Bestuurskunde
15(2006)1 p.2-40.
De positie van waterschappen in een bestuurskundig
perspectief. In een zestal bijdragen komen diverse
meningen aan bod. Vanuit bestuurskundige hoek (Dicke,
Meijerink, resp. Delft en Nijmegen), waterschap (Groot
Salland), VNO-NCW, en Tweede Kamer. [HAAFF]
Elsink, N.;
Waterschappen huiverig voor cross compliance. (nl)
In: Handhaving
22(2006)3 p.14-15.
Handhavingsmakelaar AID controleert of agrariërs
terecht inkomenssteun van de EU ontvangen. Sinds 2005 is
inkomenssteun voor agrariërs gekoppeld aan cross
compliance: het naleven van regelgeving op het gebied van
milieu, dierenwelzijn en gezondheid. Voor een compleet
overzicht is hulp van gemeenten, provincies en
waterschappen zeer gewenst. Maar een deel van de
waterschappen heeft veel moeite met de verplichte cross
compliance.
URL:
http://www.lim-info.nl/contents/pages/137285/jr2006nr03_pag14tm15_waterschappenhuiverigvoorcrosscompliance.pdf
Gast, M.; Sluis, H. van;
Het wezen van water. (nl)
In: H twee O 39
(2006)8 p.20-22. ills.; 12 refs.
Tijdens de najaarsvergadering van de KVWN en NVA op
25 november 2005 in Amsterdam werd het middagprogramma
afgesloten met een aantal bijzondere workshops, waarvan
één was gewijd aan het thema 'het wezen van water'.
Gezien de belangstelling voor de experimenten die Paul
van Dijk en Hans van Sluis toen kort belichtten, hebben
Maarten Gast en Hans van Sluis het overzicht van methoden
van onderzoek en behandeling van water waarin dergelijke
proeven geplaatst kunnen worden, uitgebreider op schrift
gezet.
Hoekstra, A.Y.;
Generalisme als specialisme : waterbeheer in de
context van duurzame ontwikkeling, globalisering,
onzekerheden en risico's. (nl) Universiteit Twente,
[Enschede], 2005. 100 p 179 refs.
Rede bij aanvaarding van ambt van hoogleraar
multidisciplinair waterbeheer. In de woorden Hoekstra:
"Mijn betoog bestaat uit drie delen. In het eerste deel
zal ik enkele van de grote vraagstukken die mijns
inziens momenteel in het waterbeheer spelen de revue
laten passeren. Ik beperk me daarbij niet specifiek tot
de Nederlandse situatie. Binnen elk thema bespreek ik de
voor waterbeheer relevante maatschappelijke
ontwikkelingen en de daaruit voortvloeiende
kennisvragen. Het tweede deel van mijn betoog gaat over
hoe we vooruitgang kunnen meten. Goed waterbeheer is
immers een leeg begrip als we niet weten wat we onder
‘goed’ verstaan. Ik zal vier belangrijke maatschappelijke
criteria behandelen en nagaan wat ze betekenen voor
waterbeheer: efficiëntie, rechtvaardigheid, duurzaamheid
en zekerheid. Ik zal laten zien dat de manier waarop
mensen in de praktijk omgaan met water in veel gevallen
niet efficiënt, niet rechtvaardig en ook niet duurzaam
is, en bovendien grootschalige risico’s met zich
meebrengt. In het derde deel van mijn betoog laat ik
kort enkele analysemethoden die de generalist ter
beschikking staan de revue passeren. Ik zal vooral
gebruik gaan maken van de systeemanalyse, beleidsanalyse
en onzekerheidsanalyse". [HAAFF 820E13 ]
URL:
http://library.wur.nl/ebooks/1787249.pdf
Jaarverslag 2005 / Nederlandse Waterschapsbank NV.
(nl) NWB, Den
Haag, 2006. [HAAFF www]
URL:
http://www.nwb.nl/398/images/docs/jv05nl.pdf
Jochemsen, M.;
Stokoud Rijnland nog steeds vitaal, dynamisch en bij
de tijd : uitdagingen vragen om samen oplossingen zoeken.
(nl)
In: Het waterschap
(2006)2 p.6-9. ills.; tab.
‘Vakmanschap anno 1255’ had het motto kunnen zijn
van het hoogheemraadschap van Rijnland. Maar het oudste
waterschap van Nederland heeft niet stilgezeten en voert
als motto: ‘Droge voeten, schoon water’, daarmee
inzettend op zijn taken in de 21e eeuw. De zorg voor
veiligheid en voldoende oppervlaktewater, van een goede
kwaliteit. [HAAFF]
Jochemsen, M.;
De meerwaarde van maatschappelijk betrokken opereren:
Brabantse Delta. (nl)
In: Het waterschap
(2006)4 p.12-15. Ills.
Waterschap Brabantse Delta maakt van twee
stroomgebieden deel uit, namelijk van de Maas en van de
Schelde. Bovendien heeft het gebied een grenslijn van
ruim honderdtwintig kilometer met België. De samenwerking
met België is dan ook een bijzonder aspect van beleid en
uitvoering bij Brabantse Delta. [HAAFF]
Verhage, R.;
De toekomst van de waterschappen en de rol van
(geo-)informatie. (nl)
In: Geo-info
3(2006)1 p.13.
Gebiedskennis, opgedaan door (waterschaps) mensen
buiten in het veld, moet de bedenkers van gebiedsgerichte
maatregelen bereiken, en andersom. Daartoe moeten de
gegevens: goed opgeslagen en goed toegankelijk zijn.
Aldus het betoog vanuit Waterschap Vallei & Eem. [HAAFF
]
URL:
http://www.geo-info.nl/site/Components/FileCP/Download.aspx?id=fa022085-51ac-4967-bf66-10b4f413bde9
Verschuuren, J.M.;
Naar integratie van de waterwetgeving: het voorontwerp
Waterwet. (nl)
In: Tijdschrift
voor omgevingsrecht 5(2005)4 p.124-132.
Medio 2005 is het voorontwerp Waterwet
gepubliceerd, waarmee wordt beoogd de waterwetgeving in
één wet te integreren en het waterbeheer in de komende
decennia in goede banen te leiden. Historische
achtergrond van het voorontwerp. Hoofdstukindeling en
belangrijkste onderdelen van het voorontwerp:
watersysteem, doelstellingen, de integrale
watervergunning, plannen, zorgplichten,
overstromingsrisico's, financiële bepalingen. Verhouding
tot ander wetgeving en tot andere integratieprojecten,
m.n. de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Gebrek
aan afstemming met Natuurbeschermingswet. [HAAFF leeuw]
Een wereld om water : innovatieprogramma
watertechnologie. (nl) NWP, Delft, 2006.
Hoofddoel van het Innovatieprogramma
Watertechnologie van NWP is te komen tot een excellente
Nederlandse watertechnologiesector die in Nederland en in
het buitenland niet alleen beantwoordt aan economische
doelen, maar ook aan maatschappelijke. Op deze wijze kan
Nederland de export in de watersector verdubbelen en een
bijdrage leveren aan een effectieve en efficiënte
implementatie van de Kaderrichtlijn Water en de
'Millennium Development Goals' voor drinkwater en
sanitatie. Uitgangspunt hierbij is dat innovatie het
gehele traject beslaat van onderzoek,
(door-)ontwikkeling, toepassing in de thuismarkt tot
succesvolle marktintroductie, waarbij de marktkansen
richtinggevend zijn.
URL:
http://www.waterland.net/gfx/content/Innovatieprogramma%20Watertechnologie%20DEF.pdf
© Bibliotheek Wageningen UR, 2006; Comments and questions to servicedesk.library@wur.nl |