STOWA homepage STOWA homepage

 Attenderingsbulletin - nummer 11, juni 2006

Recente publicaties uit de Hydrotheek

Geďnteresseerd in een publicatie? Vraag 'm aan via de Hydrotheek database of mail naar hydrotheek.library@wur.nl
Aanmelden voor een gratis e-mail abonnement op de Hydrotheek nieuwsbrief (met attenderingsbulletin) kan door een mailtje te sturen naar hydrotheek.library@wur.nl



AFVALWATERSYSTEEM - Algemeen

Flameling, T.; Knol, E.; Weijers, S.; Jonge, J. de;
Ontwikkeling en borging technologische kennis over rwzi. (nl)
In: H twee O 39 (2006)8 p.8-9. fig.
Zes waterschappen en ingenieursbureau Tauw werken sinds het afgelopen najaar aan de ontwikkeling van een ontwerp- en rekeninstrument voor rioolwaterzuiveringen. Aan de basis ligt het inzicht dat technologische kennis essentieel is om de toenemende diversiteit in de ontwerpen van rwzi’s te beheersen en om sneller en efficiënter te kunnen werken. Voor waterschappen ligt daarbij vooral een belang in borging, verspreiding en toepassing van de technologische kennis, bij Tauw gaat het meer om de verwerving en ontwikkeling daarvan. Ook de Kaderrichtlijn Water speelt een belangrijke rol.

Kolk, H. van der; Uijterlinde, C.; Bredero, R.;
Eerste pilot ervaringen met Referentie Architectuur voor Zuiveringsbeheer (RAZ). (nl)
In: Afvalwaterwetenschap 5(2006)1 p.36-42.
Het uitvoeren van ICT-projecten onder architectuur is een betrekkelijk nieuw en voor velen onbekend en abstract fenomeen. Binnen de afvalwatersector in Nederland zijn hier eerste ervaringen mee opgedaan. In een eerste STOWA ontwikkelingsproject is een referentie architectuur voor zuiveringsbeheer opgesteld. Onlangst startte een vervolgproject.

Roes, D.;
Geurbestrijding op gemaal Waalsprong. (nl)
In: Neerslag 41 (2006)2 p.13-15. ills.
De vulling van de geurfilters op het rioolgemaal Waalsprong had een korte standtijd. Als alternatief is er een test geweest met een ontgeuringsvloeistof. De resultaten van de test zijn reden geweest om op het gemaal voor een definitieve opstelling te kiezen.
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=445

Wiegand, W.M.; Kiestra, F.D.G.;
Quick scan kostenscenario's vergaande zuivering RWZI en KRW. (nl) Rapport / STOWA, 2006 08, STOWA, Utrecht, 2006. 48 p
In de Quick Scan zijn de mogelijke financiële consequenties van de Kaderrichtlijn water ten gevolge van verdergaande zuivering op rwzi's in Nederland in beeld gebracht. [HAAFF NN31050,2006,08 ]
URL: http://www.stowa.nl/uploads/publicaties2/mID_4924_cID_3914_63314327_rapport%202006%2008.pdf

Zandt, E. van der; Duin, O.; Janssen, P.;
Effectieve mix van klassieke en nieuwe zuiveringstechnieken op rwzi De Bilt [thema afvalwater]. (nl)
In: H twee O 39 (2006)10 p.44-46. fig.; ills.; 3 refs.
De nieuwe rwzi De Bilt, die begin 2008 wordt opgeleverd, moet zeer lage concentraties fosfaat en zwevend stof in het effluent bereiken. De oude rwzi wordt geheel vervangen en gesloopt. De nieuwe zuivering is een mix van klassieke en moderne techniek en technologie. De gebruikelijke eisen ten aanzien van de doelmatige en economische werking zijn vertaald in een ontwerpfilosofie waarin het betrouwbaar voldoen aan de effluenteisen centraal staat. Deze ogenschijnlijk simpele filosofie bevat veel lagen. Kosten zitten erin, risico's, beheer en onderhoud en natuurlijk waar het allemaal om draait bij de zuivering van rioolwater: de kwaliteit van het oppervlaktewater. Deze afweging leidt tot een - soms verrassende - mix van klassieke en nieuwe zuiveringstechnieken.

AFVALWATERSYSTEEM - Inzameling en transport

Doorn, R. van;
Analyse dunwateraanvoer op rwzi's. (nl)
In: Neerslag 41 (2006)2 p.50-53. tabs.
Rioolsystemen en rioolwaterzuiveringen worden gebouwd op het verwerken van afvalwater van inwoners en industrie. Dit wordt de droogweer afvoer genoemd (DWA). Daarnaast is er capaciteit opgenomen voor regenwaterafvoer (RWA). Bij het ontwerpen van de rioolwaterzuiveringen wordt uitgegaan van deze twee (afval)waterstromen. Veelal komt er meer water aan dan voorzien was op basis van berekeningen van DWA en RWA. De oorzaak moet dan gezocht worden in verkeerde aansluitingen op het riool zoals drainages en regenwaterafvoersystemen, lekkages, bronneringen, instroming bij overstorten, saneringen, enz. Omdat de regenwaterhoeveelheden in combinatie met de aangesloten oppervlakken redelijk bekend zijn, richt dit artikel zich met name op de waterstromen die worden aangeduid als rioolvreemd water (alles niet zijnde regenwater en afvalwater afkomstig van de inwoners en vanuit de industrie). In dit artikel wordt een verkorte methode beschreven die kan worden gebruikt om snel inzicht te krijgen of er een groot probleem aanwezig is waarop ingezoomd moet worden.
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=449

Kerk, A.J. van de; Wieringen, H. van;
Dwaas : vervolgonderzoek rioolvreemd water. (nl) Rapport / STOWA, 2005-20, STOWA, Utrecht, 2005. 52 p
De droogweer afvoer in Nederland is gemiddeld 60 % hoger dan te verwachten. De maxima lopen op tot soms 700 %. De DWA afvoer is dan dus 7 keer hoger dan verwacht. Dit “rioolvreemde” water veroorzaakt nogal wat kosten. Alleen al aan extra rijksheffing en energiekosten zijn de waterschappen in totaal hierdoor circa 15 m€ per jaar kwijt. Indien de extra emissies die door de grotere volumestroom worden veroorzaakt te niet zouden worden gedaan, is hiervoor een bedrag van enkele honderden miljoenen euro's nodig. Naast afkoppelen van hemelwater verdient rioolvreemd water een volwaardige plek in de afweging van mogelijke maatregelen in de waterketen. In voorkomende gevallen is met eenvoudige maatregelen een snelle winst in termen van milieurendement of kosten haalbaar. [HAAFF NN31050,2005,20 ]
URL: http://www.stowa.nl/uploads/publicaties2/mID_4924_cID_3914_20243432_rapport%202005%2020.pdf

Kruit, J.; Brandse, F.; Blécourt, W. de; Piepers, R.;
Via OAS naar zandfiltratie,rwzi Steenwijk richting KRW [thema afvalwater]. (nl)
In: H twee O 39 (2006)10 p.41-43. ills.; tabs.
De optimalisatiestudie van het afvalwatersysteem (OAS) van Steenwijk heeft tot de conclusie geleid dat het investeringsniveau ten opzichte van de autonome basisinspanningen met 50 procent kan worden gereduceerd als effluentfiltratie op de rwzi wordt toegepast en drie geplande bergbezinkbassins achterwege blijven. Gezien de belangrijke invloed van het effluent van de rwzi op de waterkwaliteit van het kwetsbare natuurgebied de Wieden en Weerribben is besloten een bovenwettelijke inspanning te leveren door het realiseren van een zandfilterinstallatie voor zeer vergaande stikstof- en fosfaatverwijdering. De procesconfiguratie is tevens geschikt gemaakt voor onderzoek naar de mogelijkheden voor de verwijdering van prioritaire stoffen die voortvloeit uit de Kaderrichtlijn Water.

RIZA;
Inzameling, transport en behandeling van afvalwater in Nederland: situatierapport 'Stedelijk Afvalwater' ex art 16, Richtlijn 91/271/EEG. (nl) RIZA, Lelystad, 2004. 13 p
Voor een schoon milieu moet het afvalwater zo goed mogelijk worden opgevangen en gezuiverd. Om dit streven in alle lidstaten van de Europese Unie te bevorderen, is in 1991 de zogenaamde Richtlijn stedelijk afvalwater (Richtlijn 91/271/EEG) van kracht geworden. In dit rapport uit oktober 2004 wordt de stand van zaken in Nederland op 31 december 2002 beschreven , waarbij wordt aangegeven wat er is veranderd ten opzichte van voorgaande jaren.
URL: http://www.vrom.nl/docs/milieu/200410_inzameling_transport_en_behandeling_van_afvalwater_in_Nederland.pdf

AFVALWATERSYSTEEM - Waterbehandeling

Abma, W.; Mulder, J.W.; Star, W. van der; Strous, M.;
Anammox in Rotterdam overtreft verwachtingen [thema afvalwater]. (nl)
In: H twee O 39 (2006)10 p.47-49. figs.; ill.; 6 refs.
De eerste praktijkreactor met het Anammox-proces is succesvol begonnen. De installatie laat een stabiele werking zien, zelfs bij belastingen die 50 procent hoger liggen dan de ontwerpwaarde. Met deze ervaringen kan gesproken worden van een bewezen technologie. Hiermee lijkt deze duurzame en kosteneffectieve technologie klaar voor bredere toepassing in de praktijk.

Bruijn, K. de;
Drogestofgehalte voor de beluchtingsruimte. (nl)
In: Neerslag 41 (2006)2 p.2-5. figs.
De methode waarbij gebruik wordt gemaakt van de STOWA beoordelingssystematiek is een eenvoudige manier om het optimale drogestofgehalte voor een beluchtingsruimte te bepalen. De waarden die voor het drogestofgehalte uit het model komen (na temperatuurcorrectie) blijken in de praktijk een goede indicatie te geven voor het optimale drogestofgehalte. Ze geven de bedrijfsvoering een goede richtlijn waardoor ze beter kunnen sturen. Het drogestofgehalte kan vaak lager zijn dan waarop de meeste rwzi’s draaien, voornamelijk in de zomer. Zo kan bespaard worden op beluchtingsenergie en de fosfaatverwijdering verbeterd worden. Voor alle 8 rwzi’s van waterschap Vallei & Eem is het optimale drogestofgehalte voor zomer en winter in 2004 berekend volgens dezelfde systematiek. De bedrijfsvoering van de rwzi’s heeft in 2005 deze optimale drogestofgehalten als leidraad genomen. De aanpak, uitwerking en resultaten van deze berekeningen zijn in dit artikel te lezen. Een evaluatie van de praktijksituatie wordt ook beschreven.
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=442

Bults, E.; Reitsma, B.; Brandse, F.; Veldhuizen, H. van;
Winning van fosfaat uit rwzi's op praktijkschaal [thema afvalwater]. (nl)
In: H twee O 39 (2006)10 p.37-40. figs.; ills.; tabs.; 8 refs.
De wereldvoorraad fosfor is beperkt. De essentiële meststof komt via de landbouw, consumptie, rioolwaterzuivering en slibverwerking voor een groot deel terecht in de bodem. In het verleden is regelmatig onderzoek verricht naar fosfaatterugwinning. Op beperkte schaal wordt fosfaat zelfs al toegepast. Europees producent Thermphos streeft er naar 20 procent van de ingenomen delfstof te vervangen door teruggewonnen fosfaat. In het BCFS-proces van de rwzi Deventer komt in de fosfaatstrippertank fosfaat vrij met een concentratie van circa 25 mg/l. In 2003 en 2004 zijn op laboratoriumschaal precipitatieproeven gedaan met calcium, aluminium en magnesium. De resultaten daarvan zijn zo veelbelovend, dat Tauw in opdracht van STOWA een praktijkonderzoek is begonnen. In dit artikel worden de eerste resultaten beschreven.

Derksen, A.; Leenen, I.; Roorda, J.; Uijterlinde, C.;
Verkennende monitoring naar aanvullende zuiveringstechnieken voor hormoonverstorende stoffen in rwzi's. (nl)
In: H twee O 39 (2006)5 p.30-31. figs.; ills.; 2 refs.
In een verkennende meetcampagne is het gedrag van een aantal hormoonverstorende stoffen met een vervrouwelijkende werking onderzocht. Het betrof acht rioolwaterzuiveringsinstallaties en zes verschillende (aanvullende) zuiveringstechnieken. Geen van hen verwijdert alle oestrogene (vervrouwelijkende) stoffen. Dit komt met name door het natuurlijke hormoon oestron. Het is niet uit te sluiten dat waterorganismen hiervan effecten ondervinden.

Derksen, J.G.M.; Leenen, E.J.T.M.; Roorda, J.H.;
Verkennende monitoring van hormoonverstorende stoffen en pathogenen op rwzi's met aanvullende zuiveringstechnieken. (nl) Rapport / STOWA, 2005 32, STOWA, Utrecht, 2006. 94 p
Het doel van het onderzoek is te verkennen wat de effectiviteit van een aantal aanvullende zuiveringstechnieken is op RWZI’s ten aanzien van hormoonverstorende stoffen en pathogenen. In dit onderzoek zijn de volgende aanvullende zuiveringstechnieken bemonsterd: zandfiltratie, aktief koolfiltratie, nageschakelde membraanbioreactor, UV-desinfectie en helofytenfiltratie. Daarnaast is als op zichzelf staand zuiveringsconcept gemeten aan een membraanbioreactor. [HAAFF NN31050,2005-32 ]

Driessen, J.J.M.; Oostrom, J.J. van; Polanen, A. van;
Resultaten ringtest 2005 zware metalen en arseen in twee monsters zuiveringsslib in het kader van de regeling "Bemonstering en analyse overige organische meststoffen" (BOOM). (nl) Rapport / RIKILT, 2005.011, RIKILT, Instituut voor Voedselveiligheid, Wageningen, 2005. 16 p
In The Netherlands a large quantity of domestic, agricultural and industrial organic wastes is produced. After purification or composting processes these substances can be partly re-used as organic fertilisers on the condition that this does not lead to contamination of the environment. In the so called Dutch regulation "Besluit kwaliteit en gebruik Overige Organische Meststoffen" (BOOM) (1) sewage sludge, compost and soil are considered as organic fertilisers. For these fertilisers the regulation sets maximum residue limits for the heavy metals cadmium, chromium, copper, mercury, lead, nickel, zinc and arsenic. By BOOM, normalised methods (NEN) are prescribed for the determination of these elements. RIKILT organised as supervisor of the regulation BOOM an interlaboratory study to check the performance of the laboratories involved in BOOM analysis. [UB MAG NN19959,2005,11 ] [WWW ]
URL: http://library.wur.nl/way/bestanden/clc/1799511.pdf

Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard;
Ontwikkeling kwaliteit lozingswater : lozing van microverontreinigingen, zware metalen en nutriënten van effluenten en gemalen op rijkswater. (nl) Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, [sl], 2006. 34 p
In dit rapport is de lozing van nutriënten, zware metalen en microverontreinigingen van effluenten uit afvalwaterzuiveringsinstallaties en oppervlaktewatergemalen op rijkswateren tot en met het jaar 2003 gepresenteerd, voor het deelgebied Schieland. [HAAFF 835C69 ]

Knol, E.; Flameling, T.; Bron, H.;
Roze balletjes van fuzzy filter perfecte nazuivering effluent. (nl)
In: H twee O 39 (2006)7 p.34-36. figs.; tab.; ill.
Onder invloed van de regelgeving van de Europese Unie zijn veel waterschappen zich aan het oriënteren op verdergaande zuivering via een zogeheten 'vierde trap'. In een samenwerkingsverband tussen Waterschap Brabantse Delta, Tauw en Bosman Watermanagement is een proef uitgevoerd op de rioolwaterzuiveringsinstallatie Nieuwveer bij Breda met een 'fuzzy' filter. Het filtermateriaal bestaat uit comprimeerbare roze kunststof balletjes.

Leenen, I.; Derksen, A.; Roorda, J.; Uijterlinde, C.;
Verkennende monitoring naar aanvullende zuiveringstechnieken voor pathogenen in rwzi's. (nl)
In: H twee O 39 (2006)5 p.32-33. figs.; ill.; 1 ref.
In een verkennende meetcampagne is de verwijdering van enkele indicatoren voor fecale verontreiniging en pathogenen onderzocht. Het betrof negen rwzi's met zes verschillende (aanvullende) zuiveringstechnieken. Het gevonden verwijderingrendement varieert tussen de 2 en 5 log-eenheden. Het effluent van het actief koolfilter, het verticaal doorstroomd helofytenfilter, de nageschakelde membraanbioreactor en de membraanbioreactor voldoen aan de normen in de nieuwe Europese zwemwaterrichtlijn.

Roest, H. van der; Bruin, B. de;
Nereda TM : nieuwe veelbelovende afvalwatertechnologie van Nederlandse bodem. (nl)
In: Neerslag 41 (2006)2 p.17-21. figs.; ills.
Sinds 1998 wordt in nauwe samenwerking tussen TUD en DHV en met ondersteuning van STW en STOWA intensief gewerkt aan de ontwikkeling van een nieuwe afvalwaterzuiveringstechnologie die is gebaseerd op aërobe korrels. De genoemde samenwerking tussen TUD en DHV mondde eind 2003 uit in een STOWA-praktijkonderzoek op de rwzi Ede. Na een periode van intensief onderzoek werd in 2005 een doorbraak bereikt, die het mogelijk maakt de technologie thans op te schalen naar praktijktoepassingen. Het unieke van de technologie, die inmiddels de naam NeredaTM(waternimpf) heeft gekregen, komt onder meer tot uiting in het minimale ruimtebeslag, de hoge mate van duurzaamheid en de significant lagere investerings- en exploitatiekosten. Daarmee heeft de technologie een enorme marktpotentie en is de belangstelling bij de Nederlandse waterbeheerders en industrie groot.
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=444

Verhoeven, J.T.A.; Arheimer, B.; Yin, C.; Hefting, M.M.;
Regional and global concerns over wetlands and water quality. (en)
In: Trends in ecology and evolution 21(2005)2 p.96-103. 75 refs.
Water quality in many stream catchments and river basins is severely impacted by nutrient enrichment as a result of agriculture. Water-resource managers worldwide are considering the potential role of riparian zones and floodplain wetlands in improving stream-water quality, as there is evidence at the site scale that such wetlands are efficient at removing nutrients from through-flowing water. However, recent studies have highlighted disadvantages of such use of wetlands, including emissions of greenhouse gases and losses of biodiversity that result from prolonged nutrient loading. Here, we discuss the water purification function of wetlands at the site and catchment scale and suggest ways in which these disadvantages could be overcome.
URL: http://dx.doi.org/10.1016/j.tree.2005.11.015 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Versteeg, P.; Knaapen, P.;
De Europese Kaderrichtlijn Water werpt zijn schaduw vooruit. (nl)
In: Afvalwaterwetenschap 5(2006)1 p.2-11.
Het hoogheemraadschap van Rijnland heeft tussen 1990 en 2000 een grootschalig renovatieprogramma voor de afvalwaterzuiveringsinstallaties (awzi’s) uitgevoerd, om te kunnen voldoen aan de normstelling uit het lozingenbesluit stedelijk afvalwater. Deze inspanningen hebben de waterkwaliteit binnen het beheersgebied van Rijnland duidelijk verbeterd. De gewenste waterkwaliteit zoals opgenomen in de 4e nota waterhuishouding is echter nog niet bereikt. De belangrijkste probleemstoffen (stoffen die structureel de MTR-waarde overschrijden) voor Rijnlands oppervlaktewater zijn koper, nikkel, stikstof, fosfaat en zuurstof en voor de waterbodems koper en PAK. De Rijnlandse awzi’s vormen een belangrijke bron van al deze stoffen.

Zandt, E. van der; Hommel, B.; Jurgens, T.; Berends, D.;
BABE bewijst duurzame meerwaarde [thema afvalwater]. (nl)
In: H twee O 39 (2006)10 p.54-57. figs.; ills.; tab.; 6 ref.
In de zomer van 2005 is op de rwzi 's-Hertogenbosch de BABE-reactor gebouwd en aangesloten op de aëratietanks. In september is de deelstroombehandeling in bedrijf gesteld. De technologie had zich al bewezen in STOWA-onderzoek. Bovendien was de keuze voor het proces goed onderbouwd via een systeemkeuze en aanvullende berekeningen door TU Delft. Maar de werkelijkheid laat zich niet altijd even goed in modellen vangen. Een nieuw proces zal zich de eerste keren telkens opnieuw moeten bewijzen. De opstart is dan ook nauwgezet gevolgd. Afgelopen februari zijn met succes garantiemetingen uitgevoerd. De resultaten bewijzen dat het BABE-proces de stikstofverwijdering versterkt door enting van ammoniumoxideerders aan de aëratietanks. De stikstofverwijdering in de BABE-reactor zelf verloopt grotendeels via de nitrietroute, zodat het proces duurzamer is dan vaak wordt aangenomen.

AFVALWATERSYSTEEM - Slibbehandeling

Loeffen, P.; Claessen, V.; Luning, L.; Roeleveld, P.;
Slibdesintegratie op Land van Cuijk laat van zich horen [thema afvalwater]. (nl)
In: H twee O 39 (2006)10 p.50-53. figs.; ills.; 1 ref.
De slibdesintegratieproef op rwzi Land van Cuijk staat inmiddels redelijk bekend als het eerste demonstratieproject in Nederland. Bij aanvang van de proef in de herfst van 2004 is er veel ruchtbaarheid aan gegeven. De verwachtingen waren hooggespannen. In 2005, toen de eerste resultaten moesten worden geboekt, hoorde men wisselende geluiden over de bevindingen. Het demonstratietraject is recent afgesloten. De gegevens zijn verwerkt en de resultaten gerapporteerd. Tijd dus voor een artikel met details over het verloop van het innovatieproces en de resultaten.

Nopens, I.; Hollenstein, R.; Koester, S.[et al.];
Nabezinkers als onderdeel afvalwaterzuiveringsproces: wat zijn hun overlevingskansen?. (nl)
In: Afvalwaterwetenschap 5(2006)1 p.32-35. 3 refs.
In 1993 werd een Europese groep van jonge academici opgericht, die onderzoek deed rond nabezinkers. Deze groep houdt jaarlijkse bijeenkomsten, waarop de stand van zaken op het gebied van nabezinkers wordt besproken. In 2005 ging de samenkomst door in Hannover (Duitsland) en een van de discussiepunten was een kritische kijk op de toekomst van de nabezinker.

Veen, T. ter; Huwaë, R.; Baas, K.;
Minder zuiveringsslib afgevoerd. (nl)
In: CBS webmagazine (2006)mei p.-. Figs.
De afvalwaterzuiveringsinstallaties in Nederland hebben in 2004 in totaal meer dan 2,5 miljoen ton zuiveringsslib afgevoerd. Dat is 60 procent minder dan in 1990. Werd in 1990 nog het meeste slib gestort, in 2004 wordt het grootste deel verbrand. [HAAFF www]
URL: http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/milieu-natuur-ruimte/milieuverontreiniging/publicaties/artikelen/2006-1954-wm.htm

Velsen, L. van;
Conditionering van zuiveringsslib tot secundaire brandstof door reductie van het kwikgehalte. (nl) Rapport / STOWA, 2005-05, STOWA, Utrecht, 2005. 48 p
Gedroogd slibgranulaat is qua fysische eigenschappen een gewilde brandstof, maar bevat doorgaans meer dan 0,4 mg Hg/kg droge stof en kan om deze reden slechts in beperkte mate in bestaande kolengestookte elektriciteitscentrales als secundaire brandstof worden ingezet. Wanneer de kwikconcentratie in zuiveringsslib kan worden teruggebracht tot waarden beneden 0,4 mg Hg/kg d.s. zal de waarde van zuiveringsslib als secundaire brandstof aanzienlijk toenemen. De algemene toepasbaarheid van slibgranulaat als secundaire brandstof zal ook leiden tot de zekerstelling van de afzet van gedroogd slibgranulaat. De studie heeft tot doel mogelijke, innovatieve methodes of maatregelen te identificeren en te ontwikkelen voor de reductie van de kwikconcentratie in zuiveringsslib. [HAAFF NN31050,2005,05 ]
URL: http://www.stowa.nl/uploads/publicaties2/mID_4924_cID_3914_65162391_rapport%202005%2005.pdf

WATERWEREN - Algemeen

Alphen, J. van; Beek, E. van;
Floods, from defence to management : symposium proceedings : proceedings of the 3rd international symposium on flood defence, Nijmegen, The 25-27 May, 2005. (en) Taylor & Francis, Leiden , 2006. XX, 397 p
In these proceedings of the symposium you will find the information that was made available in the symposium papers and during the various sessions. The proceedings include the opening speeches, keynotes, a general introduction and an overview with characteristic data on river floods and flooding, conclusions and recommendations, as well as the abstracts of the papers and other presentations printed and the full papers on CD-ROM. [HAAFF 826F22 ] [HAAFF DISK-501 ]

Bannink, B.A.; Brinke, W.B.M. ten;
Dutch dikes, and risk hikes: a thematic policy evaluation of risks of flooding in The Netherlands. ( en)
In: Alphen, J. van [et al.];
Floods, from defence to management : symposium proceedings : proceedings of the 3rd international symposium on flood defence, Nijmegen, The 25-27 May, 2005. Taylor & Francis, Leiden, 2006. p.CD/933-939. 15 refs.
Dams in The Netherlands have never been stronger, yet the first country-wide assessment of the national policy against flooding has shown the risks of casualties and economic damage to be much greater than anticipated and desired. This seemingly controversial statement is largely attributed to a creeping discrepancy between the existent set of design standards for dike strength used for dam assessment and reinforcement programs in The and a steady social and economic development. These standards, laid down in national law in 1996, are, to a large extent, based on insights from the years 1953–1960. The observed spatial variation in safety standards is not in accordance with the intentions of the law as it hardly reflects the spatial distribution of economic interests of ‘dike-ring-areas’. The societal risk of flooding (the probability of large numbers of casualties) in The Netherlands appears to be several orders of magnitude larger than the societal risk for the combined known external hazards (e.g. industrial hazards and plane crashes). A further increase in flood risks is expected due to climate change (increased sea level rise and higher river peak discharges), approaching the same order of magnitude as induced by further economic and social development. Technical solutions should no longer form the sole answer to this increase. Neither is it only the responsibility of water policy makers to cope with it. Too much focus on reducing chances of dike breaches by technical means causes efficient solutions in spatial planning to be overlooked. Solutions here include risk and potential damage reduction and avoidance strategies, which can be implemented by both national and local authorities. The decrease in public acceptance of risks of flooding has contributed to the need to regard such risks more as external risks than as natural hazards. Compared to other countries (in Europe, and the USA and Japan), the safety level of dikes in The Netherlands is already much higher and attuned to the high vulnerability of the population in with its low-lying areas, dense population and large investments. Disaster response, however, is insufficiently well-prepared.

Berg, J. van den;
Lacunes in kennis opvullen: ijkdijk moet inzicht geven in het gedrag van dijken. (nl)
In: Het waterschap (2006)5 p.16-17. Ill.
Een dijk vol sensoren moet meer kennis opleveren over het gedrag van dijken. Er wordt een proef voorbereid met deze zogenaamde IJkdijk die bij het Groningse Bellingwolde moet komen te liggen.

Douben, N.; Ratnayake, R.M.W.;
Characteristic data on river floods and flooding : facts and figures. (en)
In: Alphen, J. van [et al.];
Floods, from defence to management : proceedings of the 3rd international symposium on flood defence, Nijmegen 2005. Taylor & Francis, Leiden , 2006. p.19-35. 10 fig., 26 refs.
An IHE contribution on: types, causes, impacts of floods; characteristics of worldwide river flooding between 1985 and 2003. [HAAFF]

Eijgenraam, C.J.J.;
Optimal safety standards for dike ring areas. (en) CPB discussion paper, 62, CPB, The Hague, 2006. 64 p
After the flood disaster in 1953 in the southwestern part of the Van Dantzig tried to solve the economic-decision problem concerning the optimal height of dikes. His formula with a fixed exceedance probability after each investment (Econometrica, 1956) is still in use today in cost benefit analysis of flood-protection measures. However, his solution is both incomplete and wrong. In the context of economic growth, not the exceedance probability but the expected yearly loss by flooding is the key variable in the real optimal safety strategy. Under some conditions, it is optimal to keep this expected loss within a constant interval. Therefore, when the potential damage increases by economic growth, the flooding probability has to decline in the course of time in order to keep the expected loss between the fixed boundaries. The paper gives the formulas for the optimal boundaries for a more complicated problem which is more in line with engineering experience. One condition is that the rate of return at the moment of investment (FYRR) has to be zero (or positive). Then the net present value (NPV) of a safety investment will be very positive or even infinite. Therefore, in case of economic growth the well-known NPV criterion in cost benefit analysis of a single project is not a sufficient criterion for investing. An application of the model with the original figures for the dike ring Central Holland has been added as well as a recent application for dike-ring areas along the river Rhine. [WWW ]
URL: http://www.cpb.nl/nl/pub/cpbreeksen/discussie/62/disc62.pdf

Forum: Zijn de overstromingsrisico's te groot? : discussieforum over de veiligheid en hoogwater. (nl)
Website WaterForum online 2005.
De dijken in het rivierengebied zijn nog maar net verzwaard of de discussie barst los over de volgende ronde dijkverzwaring. In de uitzending van het tv-programma Netwerk op 22 februari 2005 stonden waterdeskundigen en staatssecretaris Schultz van Haegen tegenover elkaar. De uitzending van Netwerk is te zien via de website. De waterdeskundigen zijn van mening dat de huidige overstromingsnormen niet meer volstaan en dat het rijk meer moet doen om Nederland veilig en bewoonbaar te houden. Bij de redactie WaterForum Online zijn op de uitlatingen reacties van lezers binnengekomen die in dit Forum gebundeld zijn.
URL: http://netserver2.net/waterforum/template_d1.asp?paginanr=3038

Gerven, K.A.J. van; Akkerman, G.J.;
Dijkdoorbraken ontstaan, voorkómen en bestrijden. (nl) Rapport / STOWA, 2004 W05, STOWA, Utrecht, 2004. 12 p
Management samenvatting van een TU Delft studie waarbij dieper ingegaan is op de redenen van het ontstaan van een dijkdoorbraak (bres), op de mogelijkheden ter voorkoming ervan en op te treffen noodmaatregelen mocht een bres onverhoopt toch optreden. [HAAFF NN31050,2004,W05 ]
URL: http://www.citg.tudelft.nl/live/binaries/4de0d195-5207-4e67-84bb-455c5403ae47/doc/2004VanGerven.pdf

IJkdijk meet risicofactoren. (nl)
In: Civiele techniek 61(2006)2 p.4.
Vanwege zeespiegelstijging en bodemdaling onderkent iedereen het belang van goede dijken. TNO heeft een 'proefopstelling' bedacht, een dijk van ongeveer een kilometer lang, voorzien van sensoren. De dijk is in aanbouw: in Oost-Groningen, even ten zuiden van Nieuweschans. Via het B.L. Tijdenskanaal kan water ingelaten worden waarbij de ijkdijk dan als waterkering functioneert. [NIEUWL]

Langkamp, E.J.; Wentholt, L.R.; Pengel, B.E.[et al.];
NOAH, the right information at the right time at the right place. (en)
In: Alphen, J. van [et al.];
Floods, from defence to management : symposium proceedings : proceedings of the 3rd international symposium on flood defence, Nijmegen, The 25-27 May, 2005. Taylor & Francis, Leiden, 2006. p.CD/649-652.
In the Interreg IIIb funded project NOAH project partners from The Netherlands and Germany joined forces to improve information transfer during high water events along rivers. Main objectives of the project are development and implementation of an automated high water information system called FLIWAS and involving the general public in high water issues by means of High Water Partnerships. Although the project is just half way, it has already increased common understanding on functionality within the partnership. The building process of FLIWAS (FLood Information and WArning System) has started; implementation is to start in September 2005. The added value of the project for flood and emergency management will be demonstrated during an international full-scale exercise along the river Rhine. As a result of extensive communication, the project has received positive feed back from the field and is currently looking for possibilities to broaden the scope, especially in relation to coastal flood events.

Neuvel, J.; Brink, A. van den;
De geografische dimensies van risicomanagement : definitiestudierapport. (nl) Wageningen Universiteit, Wageningen , 2006. 80 p 1 CD-ROM.34 refs., 7 url's.
De rol van geo-informatie bij risicobeheersing en rampenbestrijding; een studie in het kader van het BSIK programma 'ruimte voor geo-informatie'; uitgevoerd door: Wageningen Universiteit, VU Amsterdam, TU Delft en het Milieu- en Natuurplanbureau. [HAAFF MAG 831B29 ] [HAAFF DISK-4930493 ]

Peters, B.; Kater, E.; Geerling, G.;
Cyclisch beheer in uiterwaarden : natuur en veiligheid in de praktijk. (nl) Staatsbosbeheer , [sl], 2006. 206 p 102 refs..
Handboek van Staatsbosbeheer, Stichting ARK, Radboud Universiteit en Rijkswaterstaat voor een verbeterd samengaan van natuurbeheer en rivierbeheer. [HAAFF 412-B/2006-03 ]

Reuber, J.; Schielen, R.; Barneveld, H.-J.;
Preparing a river for the future: the river Meuse in the year 2050. (en)
In: Alphen, J. van [et al.];
Floods, from defence to management : symposium proceedings : proceedings of the 3rd international symposium on flood defence, Nijmegen, The 25-27 May, 2005. Taylor & Francis, Leiden, 2006. p.CD/1057-1062. 3 refs.
Due to a probable climate change higher decisive discharges rising from 3800 m3/s to 4600 m3/s – an increase of 20% - in the river Meuse in the winter periods are expected in the future. And floods which will occur more often than in our times. At the same time the demand for areas next to the river for other functions e.g. new buildings or agriculture increases. Due to these expected effects the government in The Netherlands has decided to start up a study in 2001 called “Integral examination of the River Meuse (IVM)”.

Snippen, E.; Barneveld, H.J.; Flikweert, J.J.[et al.];
The role of guidelines in safety against flooding. (en)
In: Alphen, J. van [et al.];
Floods, from defence to management : symposium proceedings : proceedings of the 3rd international symposium on flood defence, Nijmegen, The 25-27 May, 2005. Taylor & Francis, Leiden, 2006. p.CD/1071-1075. 7 refs.
Safety against flooding is vital to The Netherlands to such an extent that there is a specific Flood Defence Act. This Act prescribes the safety standard for each area and arranges for the distribution of tasks and responsibilities between authorities. UK water boards are responsible for flood defence management, while the Ministry of Transport, Public Works and Water Management is responsible for providing technical guidelines for the design, management and maintenance of flood defence works. The system of technical guidelines consists of different levels. The design guidelines are organised along the lines of the water systems in combination with defence types. There are guidelines for river dikes, sea and lake dikes, sandy coast and structures. The objective of these guidelines is to translate national policy into general rules for design, management and maintenance. For more practical and concrete design rules, the Ministry publishes technical reports, each one treating one aspect of flood control works (e.g. a revetment type or a failure mechanism). Traditionally, design methods focussed on safety against flooding, and this was reflected in the guidelines and manuals. In recent years, the emphasis has shifted toward a more integrated approach, taking full account of all the other functions of the rivers/the flood defence works and the surrounding area. The new Guideline for Rivers, which is now under construction reflect this trend. This new Guideline for Rivers serves as a replacement for the two volumes of the Guideline for Design of River Dikes that were issued in the 1980s and has equal attention for dike reinforcement and river widening. In the last decades the framing and use of guidelines and technical reports became common practice. This has resulted in a great variety of documents in which different aspects of safety assessment are explained. Because of the involvement of different authorities and experts on flood defence, the guidelines are considered as the state of the art knowledge in flood defence. The use of these documents are not legally bounded or obligate, but in practice designs of river dikes that do not satisfy the minimum standards will be rejected by the judge in case of a conflict. The framing of new guidelines is a process, which takes several years. This time is used to debate about main issues in safety assessment.

Veen, N. van; Kok, M.; Kolen, B.;
Influence of future zoning on flood risks. (en) European Regional Science Association, [Vienna], Austria, 2005. 15 p
In this paper we assess flood risks in an study area for three different causes of flooding: by failure of primary or secondary flood defences or by lack of regional discharge capacity due to extreme rainfall. To illustrate the influence of future zoning on flood risks, a future urban development area was located on two different locations. Some fictive assumptions were made to assess flood risks. [WWW ]
URL: http://www.ersa.org/ersaconfs/ersa05/papers/817.pdf

Waals, J.M.J.; Kool, H.; Zutven, B. van;
Modern flood management in an ancient urban environment. (en)
In: Alphen, J. van [et al.];
Floods, from defence to management : symposium proceedings : proceedings of the 3rd international symposium on flood defence, Nijmegen, The 25-27 May, 2005. Taylor & Francis, Leiden, 2006. p.CD/1337-1342.
The city of Dordrecht lies in the delta of the River Rhine and the River Meuse in the south-western part of The Netherlands. Its origin lies in the 10th century and during centuries Dordrecht both benefits from and fears the water that flows alongside the city walls. Situated at a crossroads of waterways Dordrecht grows with the importance of its harbour. Flooding however is a constant threat, like the Saint Elizabeth’s flood in 1421 and the disaster in the south-western part of The Netherlands on February 1, 1953. At present one of the main issues for the water authority is to cope with the modern ideas of flood protection and dike management. At the same time society asks for treasuring the old, historical values of Dordrecht. Therefore water authority “De Groote Waard” has chosen to deal with this issue in three complementary ways: • Living with water; • Using traditional techniques; • Integration with other urban functions With these three complementary ways it will be clear that modern flood management can cope with ancient old values in a city like Dordrecht. It is neither easy nor cheap but preserving the history makes it worthwhile.

Water: bron en bedreiging. (nl)
In: Illuster 42(2006)11 p.6-9. ills.
Amersfoort aan zee. Een nieuwe ijstijd. Of juist een subtropisch klimaat. De toekomstscenario’s voor de leefbaarheid van de planeet aarde en in het bijzonder onze Westeuropese regio nemen soms extreme vormen aan. Hoe uiteenlopend ook, water speelt in al die voorspellingen een cruciale rol. Drie Utrechtse geowetenschappers, die ook de gastsprekers zijn tijdens de Universiteitsdag, schatten de risico’s in. En roepen de politiek op tot structurele maatregelen. De Universiteitsdag is op 1 april 2006 en heeft als thema: Water, bron en bedreiging van het leven De sprekers zijn: • Prof.dr. S.M. Jong: ‘Grenzen aan kennis’; • Prof.dr.ir. M.F.P. Bierkens: ‘Grenzen aan maakbaarheid’; en • Prof.dr. R.J.F.M. van der Vaart: ‘Grenzen aan beheersbaarheid’. [HAAFF www]
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1795274.pdf

Westen, C.J. van; Leeuw, A.M. de;
A certain degree of risk. Or: How great is flood risk in The Netherlands?. (en)
In: Alphen, J. van [et al.];
Floods, from defence to management : symposium proceedings : proceedings of the 3rd international symposium on flood defence, Nijmegen, The 25-27 May, 2005. Taylor & Francis, Leiden, 2006. p.CD/1101-1107. 4 refs.
“One day with a sigh of relief we will give up this country to the tempestuous sea”. This was the prediction made by the civil engineer Van Veen, the spiritual father of the Dutch Delta Works. Until that time we want to be able to continue to live safely in this country protected against flooding. One hundred percent safety is neither feasible nor affordable. Therefore the cost of water defences has to be weighed against the level of safety they provide. For this reason a set of standards was included in the Water Defences Act (Teulings, 1996). These standards are based on the probability of certain water levels being exceeded. It is also laid down in the legislation that the aim will be to work towards a set of standards based on the flood probability and the consequences of flooding, generally referred to as the “flood risk approach”. One of the steps in this process is to calculate the flood probability in the dike ring areas, and to indicate the consequences. The Flood Risks and Safety in The Netherlands (Floris) Project undertakes these calculations for a representative number of dike ring areas. The project is being carried out under the auspices of the Ministry of Transport, Public Works and Water Management, Rijkswaterstaat. The formal principal is the Ministry of Transport, Public Works and Water Management, Directorate-General for Water Affairs. The project office works closely with the Association of Water Boards and the provincial authorities. The project was still in progress at the time this paper was drawn up. Therefore the emphasis has been placed on the theoretical principles behind the project, on the one hand, and its potential applications for government officials, water boards and provincial authorities, on the other.

WATERWEREN - Primaire waterkeringen - Algemeen

Hoffmans, G.; Terhorst, W.; Bernadini, P.;
Secundaire dijk zorgt voor brede waterkering langs kust. (nl)
In: Land + water 46(2006)1/2 p.22-23. 2 fig.
Vanuit het internationale project ComCoast zoekt men naar innovaties in kustverdediging. Onderzoekers vergeleken recente maatregelen ter versterking van de Pettemer en Hondsbossche zeewering met een mogelijk alternatief. [HAAFF]

Peperstraten, J. van;
Aanpak zwakke schakels langs Noordzeekust van start: kustversterking samen met versterking ruimtelijke kwaliteit. (nl)
In: Het waterschap (2006)3 p.6-8. Ills.
De Nederlandse kust telt in totaal twaalf zwakke schakels die versterkt moeten worden om overstromingen vanuit zee te weerstaan. De waterschappen die zwakke schakels in hun gebied hebben, zijn momenteel druk bezig met studies om die versterkingen te realiseren. Maar de kustversterking moet hand in hand gaan met versterking van de ruimtelijke kwaliteit. Hoe is nu de stand van zaken?.

Smit, C.J.; Duin, W.E. van; Henkens, R.J.H.G.; Slim, P.A. ;
Casus Hondsbossche zeewering : een verkenning van de ecologische effecten van verschillende kustverdedigingsvarianten in de omgeving van de Vereenigde Harger- en Pettemerpolder. (nl) Alterra-rapport, 1194, Alterra, Wageningen, 2005. 79 p
DWK-programma 418 ‘Noordzee en kust’ onderzoekt o.a. op welke wijze en waar, tegelijk met vergroting van kustveiligheid, versterking van natuur, landschap en recreatie kan plaatsvinden. Van de ‘zwakke schakels’ van de Hollandse en Zeeuwse kust leek bij de Hondsbossche Zeewering sluftervorming de meeste kansen te bieden voor versterking van natuurwaarden. Bij bestudering van deze casus blijkt dit niet het geval te zijn. Systematische beoordeling van de ecologische effecten van consoliderende, landwaartse en zeewaartse kustverdedigingsvarianten laat zien dat de natuurwaarden het minst hebben te lijden en het meest profiteren van de variant waarbij de huidige zeewering wordt geconsolideerd en overslag van zeewater wordt geaccepteerd. Met name de versterking van het zilte karakter van de Vereenigde Harger- en Pettemerpolder biedt kansen voor vergroting van natuurwaarden. [HAAFF NN31844,1194 1e ex.] [HAAFF NN31844,1194 2e ex.] [WWW ] [DKLNV NL 02 / 1194 ] [HAAFF Tx T/Alterra-rapport-1194 ]
URL: http://content.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1194.pdf

Wever, E.; Schuurkes, R.; Stokman, A.;
De rol van de kosten-batenanalyse in het Noord-Hollandse kustbeleid : maatschappelijke afweging tussen inverstering en opbrengst voor natuur en recreatie. (nl)
In: H twee O 39 (2006)8 p.14-15. ill.; tab.
De Nederlandse kust is op een aantal plaatsen onvoldoende sterk om, gezien de verwachte zeespiegelrijzing en klimaatverandering, op een termijn van circa 20 jaar de wettelijk vastgelegde bescherming te bieden tegen overstroming vanuit zee. Het Rijk heeft daarom met de drie kustprovincies afspraken gemaakt om voor acht prioritaire zwakke schakels uiterlijk in 2007 met verbeteringsplannen te komen. Ook in de provincie Noord- Holland bevinden zich kwetsbare stukken in de waterkering. Deze zwakke schakels zijn de smalle duinen tussen Huisduinen en Callantsoog en de Hondsbossche en Pettemer Zeewering. Dit artikel geeft een analyse van kosten en baten (mkba) voor de scenario's: Gladde kust; Duinzoom in de lift; Harde kust; Zachte kust. [HAAFF]

WATERWEREN - Primaire waterkeringen - Uitvoering, beheer en onderhoud

Akker, J.J.H. van den;
Inspectietechnieken voor droge veenkaden : inventarisatie van bijzondere technieken ter ondersteuning van de inspectie van (verdroogde) veenkaden. (nl) Rapport / STOWA, 2004 35, STOWA, Utrecht, 2004. 106 p 1 CD-ROM.
Het rapport presenteert de resultaten van de eerste en tweede fase van het onderzoeksprogramma mbt "Droogte onderzoek veenkaden", die betrekking hebben op bijzondere inspectietechnieken. Het vormt een betrekkelijk feitelijke bundeling van de resultaten van de verschillende deelonderzoeken van het onderzoeksprogramma, en omvat bijdragen van verschillende deskundigen. [HAAFF NN31050,2004,35 ] [HAAFF NN31050,2004,35 ]
URL: http://www.stowa.nl/uploads/publicaties2/2004_35.pdf

Chbab, E.H.; Geerse, C.P.M.;
A new probabilistic model for evaluating dike heights along the Dutch large rivers Rhine and Meuse. (en)
In: Alphen, J. van [et al.];
Floods, from defence to management : symposium proceedings : proceedings of the 3rd international symposium on flood defence, Nijmegen, The 25-27 May, 2005. Taylor & Francis, Leiden, 2006. p.CD/949-957. 19 refs.
Most threats acting on river dikes usually fluctuate in time and have random intensities. Usually probabilistic models are used to combine these different threats. With these models it becomes possible to estimate the probability of flooding and to judge actual dike heights and necessary reinforcements. High flood levels on the Dutch large rivers Rhine and Meuse can have different causes. Upstream, the river discharges mainly determine the total load. More downstream, near the coast, where storm surge barriers are located, river discharges are practically insignificant. Here storm surges become dominant. In the transitional area, at moderate distances from the coast, combinations of river discharges and storm surges determine the load. Beside river discharges and storm surges, other threats and factors affect the total load, such as wind speed, wind direction and (the probability of failure of ) the storm surges barriers. In this paper, a new probabilistic model for the large Dutch rivers Rhine and Meuse is presented. This model is called Hydra-B. The presented model is based on the standardized shape of the river discharge which then is combined with other loads. Hydra-B is successfully being used to evaluate the probability of failure of dike sections along the Dutch parts of the rivers Rhine and Meuse. The presented model can also deal with an enclosed system of flood defences (a ring dike).

Frissel, J.Y.; Huiskes, H.P.J.;
Inventarisatie van de erosiebestendigheid op mosrijke dijkvakken in de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden. (nl) Alterra-rapport, 1314, Alterra, Wageningen, 2006. 46 p 6 refs.
In dit rapport wordt de erosiebestendigheid van de grasmat weergegeven op basis van de doorworteling op bemoste dijkvakken in de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden. De mosbedekking varieerde van 40-90 %. In doorworteling diagrammen wordt de doorworteling in 2005 en 2002 weergegeven, conform het Voorschrift Toetsen op Veiligheid. Veranderingen in doorworteling worden besproken, en een beheer advies wordt gegeven. [HAAFF NN31844,1314 ] [HAAFF NN31844,1314 ] [WWW ] [DKLNV NL 02 / 1314 ]
URL: http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1314.pdf

Huiskes, H.P.J.; Frissel, J.Y.;
Inventarisatie erosiebestendigheid dijkgraslanden Alblasserwaard en Vijfheerenlanden : periode 2001-2005. (nl) Alterra-rapport, 1313, Alterra, Wageningen, 2006. 67 p 14 ref..
In deze rapportage wordt een overzicht gepresenteerd van de erosiebestendigheid en de dijkgraslandvegetatie van de primaire dijkring van de Alblasserwaard. De rapportage behandeld zowel de actuele situatie (2005) als een overzicht en vergelijking met de eerdere onderzoeksjaren (2001, 2003). [HAAFF NN31844,1313 ] [HAAFF NN31844,1313 ] [WWW ] [DKLNV NL 02 / 1313 ]
URL: http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1313.pdf

Lengkeek, H.L.; Dykstra, C.J.;
Innovatieve dijkversterking door toepassing van dijkvernageling : praktijkfase afgerond. (nl)
In: Civiele techniek 61(2006)2 p.11-15. 6 fig.
De Nederlandse dijken zullen in de toekomst nog meerdere malen moeten worden verhoogd om het veiligheidsniveau te handhaven. Veelal zal dit gebeuren door dijkverbeteringen toe te passen waarbij de dijken op traditionele wijze worden opgehoogd en verbreed. Er zijn echter meerdere situaties, waarbij verbreding niet inpasbaar is. Het consortium INSIDE Squad heeft 'dijkvernageling' ontwikkeld: binnendijks worden nagels ter versterking aangebracht. Schuifproeven hebben aangetoond, dat de techniek toepasbaar is voor zowel kleigrond als zandgrond. Bij veengronden is een diepere verankering in een niet-veenlaag nodig. [NIEUWL]

Roebert, K.;
Project 'De Digitale Dijk' van Waternet : een roadmap voor toekomstige verwervingsprocessen. (nl)
In: Geo-info 3(2006)4 p.186-188.
In het kader van gegevensverzameling en -beheer startte hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht een project om de hoogtedata van alle waterkeringen digitaal beschikbaar te krijgen. Dit vereist een vernieuwde werkwijze binnen de organisatie. Dit artikel doet verslag van de procesmatige aanpak: van vaststellen van einddoel, via behoefte-inventarisatie en ontwikkeling van informatieprofiet to het vinden van geschikte leveranciers. De feitelijke aanbesteding (verkrijgen van gegevens) bleek maar een klein onderdeel te zijn van het gehele traject. [HAAFF]

WATERSYSTEEM - Algemeen

Brink, M. van den; Meijerink, S.V.;
De spagaat van Verkeer en Waterstaat : het project ruimte voor de rivier. (nl)
In: Stedebouw & ruimtelijke ordening 87(2006)2 p.22-25. 10 refs.
Ruimte voor de rivier is op te vatten als een hedendaags voorbeeld van grote publieke werken. Een nieuwe sturingsfilosofie, waarbij centrale regie de samenhang moet bewaken en interactieve planvorming de regionale inbedding en draagvlak moet realiseren, lijkt de overheid (Waterstaat) in een spagaat te brengen. [HAAFF]

Goossen, H.;
Spatial water management : [supporting participatory planning and decision making]. (en) [sn], [sl], 2006. 219 p
This thesis introduces the reader to the new Dutch policy of water management, which combines conventional water engineering with a new policy which incorporates planning for flood areas. As this new policy has larger socio-economic implications and involves more stakes and stakeholders, implementing it leads to complex decision processes and requires a balance between local interests and regional or national stakes. The thesis addresses the constraints in water policy implementation and proposes a platform approach that strikes a balance between top-down regulation and bottom-up solutions. The book contributes to the understanding of how decision support tools can be used in the context of such a platform approach and presents a number of spatial evaluation tools that can be used to weigh the various stakes, leading to an interactive, flexible and user-friendly mediation through which commitment and active participation of all involved parties can be reached. Such an approach can create a balance between local interests, regional stakes, and long-term national objectives. [HAAFF 837C45 ]

Hommel, P.W.F.M.; Rooij, S.A.M. van; Waal, R.W. de; Vries, F. de; Goossen, C.M.;
Bos in water, water in bos : kansenkaarten voor multifunctionele natte bossen met meerwaarde voor waterbeheer, natuur en recreatie. (nl) Alterra-rapport, 1267, Alterra, Wageningen, 2005. 75 p 20 refs.
Uit eerder onderzoek is gebleken dat de combinatie van water en bos gunstig kan zijn voor natuur, waterbeheer en recreatie. Dit vervolg onderzoek heeft tot doel in beeld te brengen wáár in Nederland de meest kansrijke plekken voor deze combinatie liggen. De volgende hoofdtypen 'nat bos' worden onderscheiden: zachthout-ooibos, hardhout-ooibos, elzenbroekbos en essen-elzenbos. De grootste kansen voor combinatie van functies werden gevonden in beekdalen en beekoverstromingsvlakten in pleistoceen Nederland, delen van de Friese en Groningse kleigebieden, voormalige strandvlakten langs de Hollandse kust en het rivierengebied van Midden-Nederland. [HAAFF NN31844,1267 ] [HAAFF NN31844,1267 ] [WWW ] [DKLNV NL 02 / 1267 ] [RLG 4bo 05-07 ]
URL: http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1267.pdf

Milieubalans 2006 : het Nederlandse milieu verklaard. (nl)
MNP, Bilthoven, 2006.
Op basis van de Wet milieubeheer brengt het Milieu- en Natuurplanbureau (MNP) jaarlijks een Milieubalans uit. Daarin wordt de ontwikkeling in de toestand van het milieu en de effectiviteit van het gevoerde beleid beschreven. Milieubalans 2005 is het elfde dat wordt uitgebracht. In het proces van beleidsvoorbereiding tot beleidsverantwoording (VBTB) staan bij de verantwoording de volgende vragen centraal: Worden de doelen gehaald?, Wat is de bijdrage van het beleid daaraan?, Wat heeft het gekost? en Had het goedkoper gekund. Achtereenvolgens komen aan bod: klimaatverandering; luchtkwaliteit; milieukwaliteit in het landelijk gebied; kwaliteit van de leefomgeving; De bijlagen geven de cijfermatige onderbouwing van de analyse in de tekst. [HAAFF]
URL: http://www.mnp.nl/nl/publicaties/2006/Milieubalans2006.html

Méndez Lorenzo, A.B.; Rijsdorp, A.;
River enlargement in the Noordwaard, from unrealistic to realistic. (en)
In: Alphen, J. van [et al.];
Floods, from defence to management : symposium proceedings : proceedings of the 3rd international symposium on flood defence, Nijmegen, The 25-27 May, 2005. Taylor & Francis, Leiden, 2006. p.CD/1033-1041. 2 refs.
The agricultural area Noordwaard will possibly be used for river enlargement. At first, the public authorities believed it was not realistic to use the Noordwaard for river enlargement before 2015. During an interactive process the Noordwaard obtained a more and more prominent position in a set of river enlargement projects to be completed before 2015. In this interactive approach great importance was given to interests of farmers and other inhabitants of the area. A confidence relation arose. This made it possible that the people, directly affected by the consequences of the river enlargement, do understand and, in a certain form, support the plan. This support has influenced the different public authorities. Due to climate change more precipitation is expected in Western Europe. Moreover the sea level will probably rise substantially in the course of the century. The consequence is higher extreme high water levels in the river that vary from place to place. A high water level rising of 35 centimeters at short term and more than 1 meter at long term is expected. The dikes would have to be heightened more than one meter. Nevertheless dikes can still break, whilst the consequences of an inundation increase. Besides, the necessary space to heighten or strengthen dikes is not always available along the rivers. The government therefore has decided to adopt another strategy. To prevent higher high water levels, river enlargement will be used where possible. Before 2015 a set of river enlargement projects must be implemented to assure that a discharge of 16.000m3/s through the Rhine and 3.800m3/s through the Meuse can pass safely. In an interactive process together with representatives of public authorities and interest groups the local river enlargements to be considered were determined. The open and interactive working method resulted in support for a set of river enlargement projects. River enlargement in the Noordwaard is one of these possible projects. If the river enlargement Noordwaard is carried out, dikes will no longer protect an agricultural area of 2050 hectare. This has important consequences for 75 households of which 26 farming households. In the new situation the area is less suitable for the present intensive agricultural use. Due to the river enlargement in the Noordwaard the opportunities for recreation and nature in the national park Biesbosch will increase. In this paper the interactive process followed is described and success factors are highlighted.

Peperstraten, J. van;
Grensoverschrijdend waterbeheer met België binnen handbereik: oprichting waterschap Mark en Weerijs in het verschiet. (nl)
In: Het waterschap (2006)3 p.18-19. Ill.
Grensoverschrijdend integraal waterbeheer met de Vlamingen is een flinke stap dichterbij gekomen. Niet in het minst omdat Vlaanderen binnenkort waterschappen krijgt. De samenwerking is met name van belang met het oog op de implementatie van de Kaderrichtlijn Water (KRW).

Bewust omgaan met water : provinciaal waterplan Noord-Holland 2006-2010. (nl) Provinciaal Bestuur van Noord-Holland, Haarlem, 2006. 136 p [RLG 4wa 06-04 r ] [WWW ]
URL: http://www.noord-holland.nl/Images/65_80651.pdf dl. A (p. 1-79)
URL: http://www.noord-holland.nl/Images/65_80652.pdf dl. B (p. 80-133)

Tiebosch, T.; Verbrugge, P.;
Terug naar integraal waterbeleid?. (nl)
In: H twee O 39 (2006)7 p.14-15. ills.; tabs.
Eén van de gevolgen van de implementatie van de KRW is dat alle waterplannen (rijksnota's over water; waterhuishoudingsplannen; waterbeheersplannen; gemeentelijke plannen) in 2009 geharmoniseerd worden. De afstemming tussen het Nationaal Bestuursaccoord Water en de Kaderrichtlijn Water is zeer gering, zo blijkt ook uit de recent verschenen Decembernota 2005. Dit artikel schetst de huidige gescheiden benadering en komt met een gewenste, integrale visie. [HAAFF]

WATERSYSTEEM - Grondwater

Beek, C. van; Heinen, M.; Clevering, O.; Kleef, J. van;
Nitraatconcentraties in het bovenste grondwater in een bufferstrook en aangrenzende akker : resultaten van twee jaar experimenteel onderzoek aan een grasbufferstrook op zandgrond op akkerbouwbedrijf Vredepeel. (nl) Alterra-rapport, 1263, Alterra, Wageningen, 2005. 78 p 51 refs.
Gedurende twee uitspoelseizoenen zijn hydrologische en chemische bepalingen uitgevoerd in een grasbufferstrook en in de aangrenzende akker op een akkerbouwbedrijf op zandgrond. Nitraatconcentraties in het (bovenste) grondwater waren lager onder de bufferstrook dan onder de akker. Stabiele isotopen-ratio’s, ondersteund door Cl/NO3-N verhoudingen, gaven aan dat deze daling in een aantal gevallen veroorzaakt werd door denitrificatie in de bodem. De nitraatconcentraties in de bufferstrook waren gemiddeld 40% tot 55% lager dan in de akker. Echter, omdat het hier een observationele proef betreft konden geen causale verbanden worden gelegd. [HAAFF NN31844,1263 ] [HAAFF NN31844,1263 ] [WWW ] [DKLNV NL 02 / 1263 ]
URL: http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1263.pdf

Beek, K. van; Hesen, P.; Kappelhof, J.; Vink, K.;
Consequenties huidige vermesting voor de waterleidingbedrijven. (nl)
In: H twee O 39 (2006)11 p.25-28. figs.; tabs.; 4 refs.
Recentelijk heeft de Tweede Kamer het mestbeleid geëvalueerd. Ten behoeve van deze evaluatie is onder andere onderzocht welke invloed vermesting heeft op de chemische samenstelling van het grondwater dat wordt onttrokken ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening. Vervolgens is met het resultaat van dit onderzoek een schatting gemaakt van de kosten voor de waterleidingbedrijven. Dit gedeelte van de evaluatie is door Kiwa Water Research uitgevoerd (in 2002). Vermesting uit zich niet alleen in toenemende concentraties nitraat, maar ook in toenemende concentraties sulfaat en (onder omstandigheden) nikkel en in een toenemende hardheid. Deze toenemende concentraties en hardheden worden echter niet alleen veroorzaakt door vermesting, ook verzuring en verdroging leveren daaraan een bijdrage. De totale kosten die grondwaterbedrijven in de periode van 1991 tot en met 2000 hebben gemaakt in verband met bemesting worden geschat op 85 miljoen euro. [HAAFF]

Bolt, F. van der; Leenders, D.; Boels, D.; Boesten, J.; Bonten, L.; Merkelbach, R.; Römkens, P.; Shoumans, O.;
Scenariostudie KRW-grondwater. (nl) Alterra-rapport, 1210, Alterra, Wageningen, 2005. 53 p
In deze studie is verkend wat de consequenties van de KRW zijn in situaties waarin diffuse bronnen in het landelijk gebied de grondwaterkwaliteit bedreigen. De nutriënten stikstof, fosfaat en kalium en zware metalen (koper, zink, cadmium en lood) zijn de voornaamste aan diffuse bronnen gerelateerde probleemstoffen voor de kwaliteit van het grondwater. Het onderscheiden van kleine grondwaterlichamen zorgt voor meer differentiatie. Wanneer voor de grondwaterlichamen normen voor grond- en oppervlaktewater in het bovenste grondwater worden getoetst blijken de in deze studie gebruikte doelen voor het oppervlaktewater tot de grootste opgave te leiden. Kennisvragen voor realisatie van de KRW–doelstellingen in grondwaterlichamen bestaan ten aanzien van de data, processen en integrale instrumenten. Beantwoorden van deze kennisvragen draagt bij aan formuleren van de doelen, het bepalen van de opgave, het selecteren van maatregelen, het bepalen van effecten van maatregelen en het toetsen van stroomgebiedbeheersplannen. [HAAFF NN31844,1210 ] [HAAFF NN31844,1210 ] [WWW ] [DKLNV NL 02 / 1210 ] [RLG 4wa 05-11 ]
URL: http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1210.pdf

Droogers, P.; Immerzeel, W.;
Wateropgave droogte waterschap Hunze en Aa's: Westerwolde. (nl) FutureWater, Wageningen, 2005. 56 p
Het is duidelijk dat klimaatverandering een invloed zal gaan hebben op hoe we omgaan met water in de toekomst. Het Waterschap Hunze en Aa s wil in het kader van het project Waterdrager de wateropgave droogte kwantificeren. Dit rapport geeft deresultaten weer van een studie waar deze wateropgave droogte is vastgesteld met behulp van remote sensing, waterbalansen en de FutureView methode. [HAAFF 836C66 ]
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1797740.pdf

Droogers, P.; Immerzeel, W.; Loeve, R.;
Wateropgave droogte waterschap Hunze en Aa's : West en midden. (nl) FutureWater, Wageningen, 2005. 53 p
Watertekorten zullen in de toekomst een steeds prominentere rol gaan spelen voor waterbeheerders. Naast de toenemende vraag voor meer water van goede kwaliteit door verschillende sectoren zal klimaatverandering een belangrijke rol spelen. Extremenin droge en natte periode zullen toenemen, waardoor een goede analyse van de huidige en toekomstige watervraag noodzakelijk is. In het kader van het project Waterdrager heeft het Waterschap Hunze en Aa s dan ook besloten om voor het hele beheersgebied eenanalyse te maken van de huidige wateraanvoer en de te verwachten ontwikkelingen voor de toekomst. Met behulp van Remote Sensing gegevens en de FutureView methode is deze analyse uitgevoerd en resultaten en conclusies staan weergegeven in dit rapport. [HAAFF 836C65 ]
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1797742.pdf

Griffioen, M.; Beekman, W.; Peters, J.;
Duurzame grondwaterwinning in Flevoland. (nl)
In: H twee O 39 (2006)5 p.37-40. figs.; 5 refs.
Het zoete grondwater in oostelijk en zuidelijk Flevoland heeft een belangrijke functie voor de openbare drinkwatervoorziening in Flevoland, Gelderland en Utrecht. De voorraad is uniek in Nederland dankzij aard en omvang van beschermende kleilagen, vooral in zuidelijk Flevoland. Het water heeft een uitstekende kwaliteit en vormt een ideale bron voor drinkwater. De provincie wil om reden van duurzaamheid niet dat wordt ingeteerd op de voorraad, noch dat verzilting hiervan plaatsvindt. Om de duurzaam winbare hoeveelheid te kunnen vaststellen, heeft de provincie een onderzoek uitgevoerd. Daarbij is gebruik gemaakt van geavanceerde modellering van de stroming van zoet en zout grondwater. Uit het onderzoek blijkt dat de grondwaterstroming wordt gedomineerd door het reliëf, de toestroming vanaf de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug en door de bemaling van de Flevopolders. Niet de verandering van de zoetwatervoorraad, maar de verandering van kwel en stijghoogte blijken de beperkende factoren voor de winbare hoeveelheid. [HAAFF]

Heerwaarden, C. van; Ketelaar, H.;
Invloed van klimaatverandering op kwel en wegzijging langs de grote rivieren. (nl)
In: H twee O 39 (2006)5 p.34-36. figs.; tab.; 4 refs.
Kwel en wegzijging van en naar de grote rivieren zijn een belangrijke waterbalanspost voor gebieden die zich dicht achter de rivierdijken bevinden. De kwelflux is in sommige gebieden zelfs even groot als de neerslag. Behalve neerslag en verdamping kunnen ook rivierafvoeren sterk veranderen onder invloed van klimaatverandering, waardoor ook de hoeveelheden kwel en wegzijging veranderen. Klimaatscenario's geven aan dat het in de winter natter zal gaan worden. De gebieden langs de rivieren krijgen zowel meer neerslag te verwerken als een extra hoeveelheid kwel, omdat de rivieren hoger staan door de toenemende neerslag in bovenstroomse gebieden. Daarbovenop kan het afvoeren van water bemoeilijkt worden door de hoge standen in de rivieren waarop geloosd wordt. Klimaatscenario's laten ook zien dat de zomers droger worden en de rivierafvoeren dan afnemen. De hoeveelheid water die beschikbaar is, neemt af door minder neerslag en meer verdamping. De hoeveelheid water die wegzijgt naar de rivieren neemt dan toe. [HAAFF]
URL: http://www.futurewater.nl/downloads/h2o_5_2006.pdf

Heerwaarden, C.C. van; Droogers, P.; Loeve, R.;
Kwel en wegzijging langs de grote rivieren : een nieuwe modelmatige aanpak. (nl) FutureWater, Wageningen, 2005. 55 p 24 refs.
Kwel en wegzijging van en naar de grote rivieren zijn een belangrijke waterbalanspost voor gebieden die zich dicht achter de rivierdijken bevinden. De kwelflux is in sommige gebieden zelfs even groot als de neerslag. Behalve neerslag en verdamping kunnen ook rivierafvoeren sterk veranderen onder invloed van klimaatverandering, waardoor ook de hoeveelheden kwel en wegzijging veranderen. Klimaatscenario’s geven aan dat het in de winter natter zal gaan worden. De gebieden langs de rivieren krijgen zowel meer neerslag te verwerken als een extra hoeveelheid kwel, omdat de rivieren hoger staan door de toenemende neerslag in bovenstroomse gebieden. Daarbovenop kan het afvoeren van water bemoeilijkt worden door de hoge standen in de rivieren waarop geloosd wordt. Klimaatscenario’s laten ook zien dat de zomers droger worden en de rivierafvoeren dan afnemen. De hoeveelheid water die beschikbaar is, neemt af door minder neerslag en meer verdamping. De hoeveelheid water die wegzijgt naar de rivieren neemt dan toe. [HAAFF 410-C/2005-06]

Janssen, M.; Versfelt, J.;
Nieuwe natuur in Zuid-Holland : regeneratie van vochtige duinvalleien. (nl) Vereniging Kust en Zee, Leiden, 2004. 64 p
Dit boekje beschrijft hoe de maatschappelijke discussie afgelopen dertig jaar is verlopen over de waterwinning in de duinen van Zuid-Holland. Over natuurontwikkeling en informatie en overleg met burgers. Resultaten vanuit: Texel, Goeree, Amsterdamse Duinwaterleiding en Meijendel. Kust en Zee is een orgaan van o.a. Stichting Duinbehoud, Stichting Noordzee. [HAAFF MAG 835A23 ]

Janssen, M.; Zandberg, M.;
Oppervlakte infiltratie nieuwe stijl : wordt de natuur er beter van? : levert het wat op?. (nl) Stichting Duinbehoud, Leiden, 2005. 33 bl 15 refs.
Door verbeterde voorzuivering van het infiltratiewater in de jaren zeventig is de aanvoer van voedingsstoffen naar de duinen drastisch afgenomen en zijn de kansen voor de vestiging van planten van vochtige duinvalleien verbeterd. Als gevolg hiervan hebben de waterleidingbedrijven vanaf de jaren 90 inrichtingsmaatregelen uitgevoerd om de negatieve effecten van oppervlakte infiltratie voor natuur te verminderen (oppervlakte infiltratie nieuwe stijl-OINS). De maatregelen bestonden uit: maximale voorzuivering van het infiltratiewater; waterstanden simuleren de natuurlijke grondwaterstanden (beperken peilfluctuaties); aanleg flauwe oevers, kwelvalleitjes, eilandjes plaggen (verwijderen humuslaag), begrazen en maaien (afvoer voedingsstoffen); variatie in opbouw van het terrein. Er zijn inmiddels projecten uitgevoerd in het Kieftenvlak en Castricum, Amsterdamse Waterleidingduinen, Berkheide en Meijendel en Oostduinen. Daarnaast is er in de winter 2005-2006 nog een project uitgevoerd in Solleveld. In dit rapport worden de verschillende projecten (behalve Solleveld) afzonderlijk beschreven. [HAAFF MAG 835A27 ]

Kiestra, E.; Gaast, J.W.J. van der;
Bodemkundig-hydrologisch onderzoek in het landbouwgebied Tachtig Bunder : ontwateringsadvies ter compensatie voor veranderende hydrologische omstandigheden in het Compagnonsveld. (nl) Alterra-rapport, 1329, Alterra, Wageningen, 2006. 58 p
Voor een gedeelte van de landinrichting Fochteloerveen zal landbouwgrond veranderen in natuur, wat met een forse peilverhoging gepaard zal gaan. Voor aanliggende landbouwgronden wordt een effect verwacht. DLG heeft Alterra opdracht gegeven om met een ontwateringsadvies voor het gebied te komen. De aanwezigheid van keileem is daarbij een bepalende factor. Deze studie geeft o.a: een bodemkaart, een keileemkaart en een grondwatertrappenkaart. [HAAFF NN31844,1329 ] [HAAFF NN31844,1329 ] [DKLNV NL 02 / 1329 ]
URL: http://content.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1329.pdf

Krikken, A.; Hoogendoorn, J.; Aulich, C.;
Hydrochemische typering van de bronnen van Vitens. (nl)
In: H twee O 39 (2006)8 p.30-33. 5 fig., 7 refs., 4 tab.
Waterbedrijven genereren grote hoeveelheden chemische gegevens in het kader van de monitoring van de (drink)waterkwaliteit. Het gaat hierbij enerzijds om een 'momentane' toetsing ter controle van het primaire proces van drinkwaterproductie en - distributie en anderzijds over de monitoring op de meer lange termijn van de kwaliteit van de bronnen. Wat het laatste betreft zijn bij grondwaterbedrijven, zoals Vitens, de intrekgebieden en de winputten aan de orde. De kunst is de stroom aan chemische data te vertalen naar informatie ten behoeve van de bedrijfsvoering en beleidsvorming. Watertypering vormt hierbij een belangrijk hulpmiddel. De hier toegepaste watertypering vormt een weerspiegeling van de herkomst van het water, de antropogene belasting en de sedimenten waarmee het water in contact heeft gestaan. De watertypering vormt hiermee de basis voor een risicobeoordeling van elk winveld voor het aantrekken van verschillende typen verontreinigingen (zware metalen, bestrijdingsmiddelen, nitraat), welke is te vertalen naar een zuiveringsbehoefte en een beleid ten aanzien van de grondstof. [HAAFF]

Runhaar, J.; Verdonschot, P.F.M.;
Natuur in de verdringingsreeks. (nl) Alterra-rapport, 1302, Alterra, Wageningen, 2006. 104 p 69 refs.
De verdringingsreeks geeft aan waar in tijden van droogte en daaruit voortvloeiende watertekorten de prioriteiten ligt bij de aanvoer van water (waterinlaat). Deze reeks is verschenen binnen de 2e nota waterhuishouding, en bijgesteld naar aanleiding van de droogte in 2003. De inlaat van voedselrijk, maar ook zilt water kan tot onomkoombare schade lijden, waar in dit rapport nader onderzoek is verricht. [HAAFF NN31844,1302 ] [HAAFF NN31844,1302 ] [DKLNV NL 02 / 1302 ] [RLG 4wa 06-03 ]
URL: http://content.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1302.pdf

Smit, A.L.; Haan, J.J. de; Zwart, K.B.;
Kan de akkerbouw en groenteteelt op zandgrond voldoen aan de nitraatnorm? : resultaten experimenteel onderzoek op de kernbedrijven Vredepeel en Meterik. (nl) Telen met toekomst, OV0502, Plant Research International , Wageningen , 2005. 68, [10] p 37 refs.
Samenvatting van de resultaten van experimenteel onderzoek, uitgevoerd in de jaren 2001-2003, betreffend de uitspoeling van nitraat en fosfaat naar het grondwater op verschillende bedrijfssystemen. Dit onderzoek staat in het kader van duurzaam beheer van de bodem op nutriëntengebied (Telen met Toekomst). [PLANT-BZ MAG NN38074,OV0502 ] [WWW ]
URL: http://library.wur.nl/way/bestanden/clc/1788291.pdf

Stuyt, L.C.P.M.; Akker, J. van den; Bruil, D.W.; Bakel, P.J.T. van;
Transparantie effecten zoutwinning Fryslân. (nl) Alterra-rapport, 1264, Alterra, Wageningen, 2006. 126 p 67 refs.
De zoutwinning ten noorden van Harlingen in de provincie Frysland veroorzaakt bodemdaling, heeft effecten op de zoute kwel (en geeft verzilting) en zorgt voor maatschappelijke onrust. Naar de mogelijke effecten van de zoutwinning is in het recente verleden veel onderzoek verricht, maar er bestaat onduidelijkheid over de kwaliteit van dit onderzoek. Provinciale Staten van de provincie Frysland hebben Alterra verzocht de bestaande onderzoeksresultaten te beoordelen aan de hand van 34 vragen rond de thema’s waterhuishouding, bodemdaling en schaderegeling. Op deze vragen zijn de commentaren van de voornaamste betrokkenen weergegeven, gevolgd door analyses van Alterra en het Instituut voor Agrarisch Recht (IAR) te Wageningen. [HAAFF NN31844,1264 ] [HAAFF NN31844,1264 ] [WWW ] [DKLNV NL 02 / 1264 ] [RLG 4wa 06-02 r ]
URL: http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1264.pdf

Vellinga, T.;
Management and nitrogen utilisation of grassland on intensive dairy farms. (en) [sn], [sl], 2006. 246 p
The general objective of the research prsented in this thesis was to gain insight into the effects of various management decisions at operational, tactical and strategic levels on herbage DM yield and N content per cut, N losses via leaching and N2O and CO2 emissions, using multi-site and many-years experiments, statistical analyses and empirical models. New criteria for environmentally sound N recommendations and tools for operational grassland management were derived, so as to improve the decision making in grassland management on intensive dairy farms. [HAAFF MAG 830D58 ] [UB MAG NN08201,3915 ] [UB MAG NN08202,3915 ] [DLGNRD LBW ALG 14 ] [UB MAG NN08200,3915 ]
URL: http://www.library.wur.nl/wda/dissertations/dis3915.pdf

Vissers, M.J.M.;
Patterns of groundwater quality : in sandy aquifers under environmental pressure. (en) Netherlands geographical studies, 335, Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap , Utrecht , 2005. 142 p
This thesis addresses the problem identified by developing smart strategies for optimal use of obtainable information on groundwater hydrology and geochemistry. It aims at the following questions: 1. What is the spatio-temporal distribution of groundwater quality in phreatic aquifers and how can it best be characterized in terms of groundwater flow, input, geochemical processes, and their interaction? 2. What is the influence and impact of the recent environmental changes in these three factors? 3. What are the opportunities for using this information to better predict the future distribution of groundwater quality in phreatic aquifers? Two study areas in particular were selected to explore the research questions. The first study area is situated in the Twente region, and focuses on the area around the city of Hengelo. In this urbanized area, characterized by large differences in topographic gradient, abundant clay layers, the presence of drinking, industrial, and water-level management abstractions, a canal, and many changes with respect to the natural drainage system, the effects of these features can be assessed and described, as well as their influence on the expected and observed groundwater quality. The second study area situated in Salland was chosen because of the presence of a section of multilevel wells, that offers a unique opportunity for detailed observation of the spatio-temporal distribution of groundwater quality. [HAAFF MAG 835A29 ]
URL: http://igitur-archive.library.uu.nl/dissertations/2006-0120-200114/full.pdf

Willems, W.J.; Beusen, A.H.W.; Renaud, L.V.; Luesink, H.H.; Conijn, J.G.; Oosterom, H.P.; Born, G.J. v.d.; Kroes, J.G.; Groenendijk, P.; Schoumans, O.F.;
Nutrientenbelasting van bodem en water: verkenning van de gevolgen van het nieuwe mestbeleid. (nl) Rapport / RIVM, 500031003/2005, MNP, Bilthoven, 2005. 111 p
Het nieuwe mestbeleid met een stelsel van gebruiksnormen is per 1 januari 2006 van kracht geworden. Dit brengt de milieudoelstellingen op een tweetal aspecten (evenwichtsbemesting fosfaat en nitraat in het grondwater) binnen bereik.Dereductiedoelstelling voor belasting van het oppervlaktewater blijft buiten bereik. Een analyse van Milieu- en Natuurplanbureau en Alterra. [WWW ]
URL: http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/500031003.pdf

Witte, J.P.; Kruijt, B.; Kroon, T. [et al.];
Verdamping planten vermindert door toename atmosferische kooldioxide. (nl)
In: H twee O 39 (2006)5 p.27-29. 7 refs., 2 tab.
Door verbranding van fossiele brandstoffen neemt de koolzuurgasconcentratie in de atmosfeer toe, waardoor de temperatuur op aarde zal stijgen. Het KNMI heeft onlangs berekend hoeveel de verdamping in 2050 zal zijn toegenomen door deze temperatuurstijging. Toename van het kooldioxidegehalte heeft echter ook tot gevolg dat planten hun huidmondjes minder ver hoeven te openen of minder huidmondjes hoeven aan te maken om in hun koolstofbehoefte te voorzien. Hierdoor daalt de verdamping juist. Dit effect van een hogere kooldioxideconcentratie is nu gekwantificeerd: hydrologen dienen de verdamping door de vegetatie voortaan naar beneden bij te stellen en Nederland wordt minder droog dan op grond van alleen de temperatuurstijging wordt verwacht. [HAAFF]

WATERSYSTEEM - Oppervlaktewater

Arts, G.H.P.; Leenders, T.P.;
Biotische indicatoren voor veranderingen in nutriëntenbelasting in sloten en beken : een literatuurstudie. (nl) Alterra-rapport, 1324, Reeks monitoring stroomgebieden, 6, Alterra, Wageningen, 2006. 53 p 112 refs..
Een literatuurstudie is uitgevoerd naar de vraag welke biotische indicatoren geschikt zijn om effecten van een vermindering van de nutriëntenbelasting als gevolg van het mestbeleid te volgen. In het rapport worden relaties tussen nutriënten en biotische variabelen beschreven in kleine ecosystemen (beken en sloten). In Nederland hebben we veelal te maken met zeer voedselrijke ecosystemen. Vooral omdat door het proces van hysterese een reactie van biotische indicatoren niet voor de hele range aan nutriëntenconcentraties optreedt en biotische veranderingen niet altijd alléén aan een verandering in nutriëntentoestand kunnen worden gerelateerd, zijn biotische indicatoren in de huidige situatie in Nederland geen geschikte indicatoren om veranderingen in de nutriëntentoestand van beken en sloten als gevolg van het mestbeleid aan te tonen. Voor het project Monitoren stroomgebieden hoeven daarom geen extra inspanningen te worden geleverd ten aanzien van biotische monitoring. Wel wordt aanbevolen om beschikbare metingen (al dan niet voor de Kaderrichtlijn Water) te analyseren om meer kennis te krijgen van de reactie van biotische indicatoren op kleine veranderingen in nutriëntenbelasting in de Nederlandse situatie. [HAAFF NN31844,1324 ] [HAAFF NN31844,1324 ] [DKLNV NL 02 / 1324 ]
URL: http://content.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1324.pdf

Elbersen, J.W.H.; Stuyt, L.C.P.M.; Kwakernaak, C.; Vogelzang, T.A.;
Compatibiliteit van de Europese richtlijnen KRW en VHR : een verkenning van de kennislacunes. (nl) Alterra-rapport, 1326, Alterra, Wageningen, 2006. 42 p 22 refs.
De invulling en implementatie van de richtlijnen en nationale beleidsdoelstellingen gericht op waterbeheer (Kaderrichtlijn Water, WB21) vindt vooralsnog grotendeels gescheiden plaats van de opstelling en uitvoering van richtlijnen en beleid op het gebied van natuurbeheer (Vogelrichtlijn, Habitatrichtlijn). Dit kan leiden tot onderlinge conflicten in de uitvoering van maatregelen en de realisatie van doelen. In opdracht van het ministerie van LNV heeft Wageningen UR een beknopte analyse gemaakt van de kennislacunes rond de afstemming van waterbeheer en natuurbeheer. Er werden 31 lacunes benoemd, onderverdeeld in negen thema's, waaronder methodische afstemming, soortenkennis, monitoring, flexibiliteit van de implementatie en bestuurlijke / juridische aspecten. [HAAFF NN31844,1326 ] [HAAFF NN31844,1326 ] [WWW ] [RLG 2nm 06-03 e ] [DKLNV NL 02 / 1326 ]
URL: http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1326.pdf

Hokken, M.; Huisman, R.; Torenbeek, R.;
KRW in de Flevopolders: ecologie in een kunstmatige omgeving. (nl)
In: H twee O 39 (2006)11 p.40-43. figs.; tab.; 7 refs.
Eén van de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water is een 'goed ecologisch potentieel' (GEP) in sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen. Het GEP is een lichte afwijking van het maximaal haalbare niveau, het 'maximaal ecologisch potentieel' (MEP). Bij het definiëren van deze ecologische doelstelling mag volgens de KRW rekening worden gehouden met de hydromorfologische wijzigingen die vanwege schade aan andere functies en het milieu niet ongedaan kunnen worden gemaakt. Belangrijk is dat belastingen de doelstelling niet mogen verlagen, behalve de belastingen die direct samenhangen met de genoemde onomkeerbare hydromorfologische ingrepen. In de Flevopolders is sprake van een dergelijke belasting, namelijk ijzer- en fosfaatrijke kwel die direct samenhangt met het kunstmatige karakter van de wateren in de Flevopolders. In dit artikel laten we zien hoe Waterschap Zuiderzeeland de kunstmatige omstandigheden, waaronder de achtergrondbelasting, heeft laten meewegen bij de bepaling van het MEP.

Huizinga, H.J.; Barneveld, H.J.; Vermeulen, C.J.M.[et al.];
On-line flood mapping using spaceborne SAR-images, waterlevel deduction techniquese and GIS-based flooding models in the river Rhine. (en)
In: Alphen, J. van [et al.];
Floods, from defence to management : symposium proceedings : proceedings of the 3rd international symposium on flood defence, Nijmegen, The 25-27 May, 2005. Taylor & Francis, Leiden, 2006. p.CD/573-577. 3 refs.
In case of river floods, an early and precise flood forecasting is essential for decision making with regard to flood management. Deduction and use of hydraulic parameters (e.g. water levels, flooding-areas) from satellite-images may improve real-time flood forecasting models by comparing them with calculated parameters (data-assimilation). We describe four different approaches for estimating parameters, applied on a 130 kilometre stretch from Andernach to Düsseldorf along the river Rhine in Germany. Since SAR-images of severe floodings were not available, the work has been done on synthetic flood maps generated by custom GIS software. Classification errors and shifts in geo-referenced SAR imagery were simulated. We conclude that estimating water levels from flooded area combined with DTM gives large errors in case of noisy and shifted floodmaps. Better results are obtained when floodmap areas are translated to water levels by using pre-calculated look-up tables. Also promising is the direct comparison of floodmap areas to the output of the hydrological model. The research is part of the EU funded research project FloodMan.

Jans, L.; Rijn, S. van;
Eindrapport monitoring ROM IJmeer : analyse van de ontwikkelingen in de periode 1995-2003. (nl) RIZA rapport, 2005.017, Rijkswaterstaat, RIZA, Lelystad, 2005. 136 p
Het IJmeer ligt de afgelopen decennia letterlijk en figuurlijk in het middelpunt van de belangstelling. Een belangrijke vraag is: zijn er mogelijkheden om natuur- en landschapswaarden te behouden en tegelijkertijd stedelijke en recreatieve functies verder te ontwikkelen? In het Plan van Aanpak ROM IJmeer zijn in 1995 zowel ruimtelijke als natuur- en milieustreefbeelden beschreven waaraan het IJmeer in 2005 zou moeten voldoen. Het monitoringprogramma ROM-IJmeer was één van de hoofdpunten van het Plan van Aanpak ROM-IJmeer. Het doel hiervan was het verbeteren van het inzicht in de effecten van de ingrepen die tijdens of na de uitvoering van het ROM-IJmeerprogramma plaats zouden vinden. Het voorliggende document is het eindrapport van de monitoring van het ROM-IJmeergebied in de periode 1995 tot en met 2003. [HAAFF MAG NN31066,2005,017 ]
URL: http://www.rijkswaterstaat.nl/rws/riza/home/publicaties/rapporten/2005/rr_2005_017.pdf

Jansen, H.C.; Renaud, L.V.; Leenders, T.P.; Bolt, F.J.E. van der;
Systeemanalyse voor het stroomgebied de Schuitenbeek Fase 1. (nl) Alterra-rapport, 1272, Reeks monitoring stroomgebieden, 5-II, Alterra, Wageningen, 2006. 64 p 14 fig., 12 refs.
Voor het project ‘Meerjarig monitoringsprogramma naar de uit- en afspoeling van nutriënten vanuit landbouwgronden in stroomgebieden en polders’ is, als vervolg op een eerder afgeronde systeemverkenning, een systeemanalyse uitgevoerd voor het stroomgebied van de Schuitenbeek. Met een gefaseerde aanpak, waarin een meetprogramma en modelberekeningen zijn geïntegreerd, wordt gestreefd naar een operationeel, geoptimaliseerd, gebiedspecifiek monitoringsysteem, waarmee de bijdrage van de landbouw aan de belasting van het oppervlaktewater door nutriënten kan worden gekwantificeerd en waarmee de effecten van het mestbeleid en veranderingen binnen het stroomgebied kunnen worden gevolgd en voorspeld. In dit rapport worden de resultaten gepresenteerd van Fase 1. Hierbij is het landelijke modelinstrumentarium STONE toegepast voor het stroomgebied van de Schuitenbeek. Er is op stroomgebiedniveau getoetst op jaarlijkse waterbalansen, afvoeren en (gemiddelde) concentraties nutriënten. Op basis van de resultaten van Fase 1 zijn aanbevelingen gedaan ten aanzien van het in vervolgfases toe te passen modelsysteem. [HAAFF NN31844,1272 ] [WWW ] [DKLNV NL 02 / 1272 ] [HAAFF NN31844,1272 ]
URL: http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1272.pdf

Kroes, J.G.; Bolt, F.J.E. van der; Leenders, T.P.; Renaud, L.V.;
Systeemanalyse voor het stroomgebied de Krimpenerwaard Fase 1. (nl) Alterra-rapport, 1273, Reeks monitoring stroomgebieden, 5-III, Alterra, Wageningen, 2006. 64 p 18 refs.
Voor het project Meerjarig monitoringsprogramma naar de uit- en afspoeling van nutriënten vanuit landbouwgronden in stroomgebieden en polders is een systeemanalyse uitgevoerd voor het stroomgebied van de Krimpenerwaard. Het hele gebied is getoetst op waterafvoer en nutriëntenconcentraties. [HAAFF NN31844,1273 ] [WWW ] [DKLNV NL 02 / 1273 ] [HAAFF NN31844,1273 ]
URL: http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1273.pdf

Lozingenbesluit open teelt en veehouderij : voor een betere kwaliteit van sloten, beken, plassen en ander oppervlaktewater. (nl) [sn], [sl], [2005?].
Het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij is sinds 1 maart 2000 van kracht. Dit besluit is genomen om de emissie van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen naar het oppervlaktewater te verminderen. Dit draagt bij aan een betere kwaliteit van het oppervlaktewater. Van alle ondernemers die vallen onder het Lozingenbesluit wordt verwacht dat zij op hun bedrijf de juiste maatregelen nemen. Het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij komt in hoofdzaak neer op: - het voorkomen van drift van gewasbeschermingsmiddelen naar het oppervlaktewater, - het voorkomen van het meebemesten van de slootkanten, - het in acht nemen van teeltvrije, spuitvrije en bemestingsvrije zones, - het voorkomen van emissies door activiteiten in en rond de gebouwen. De regels met betrekking tot de percelen zijn aangepast aan de verschillende teelten en/of gewassen. De maatregelen in en rond de gebouwen zijn voor alle bedrijven hetzelfde, dus ongeacht de sector waarin een bedrijf actief is. Op de site kunt u ook doorklikken naar een Lijst met driftarme doptypen en naar specifieke maatregelen voor de vollegrondsgroenten. Sleutelwoorden: PPO-agv, akkerbouw, tuinbouw, gewasbescherming, geïntegreerde bestrijding, groenteteelt, aardbeien, vollegrondsgroenten, geintegreerde teelt, duurzame teeltvollegrondsgroenten, duurzame teelt, aardbei, lozingenbesluit, driftarme doppen. [WWW ]
URL: http://www.gewasbescherming.nl/main_sector_themas_lozingenbesluit.html

Meij, V. van der;
De Kaderrichtlijn Water en de Visserij : hoe we voorkomen dat we achter het net vissen. (nl) Rapport / EC-LNV, nr. 2004/346, Expertisecentrum LNV, Ede, 2004. 90 p
De implementatie van de Kaderrichtlijn Water (met alle onderhangende richtlijnen) heeft, net als voor het platteland, de landbouw en de natuur, gevolgen voor de visserij. Het proces rondom de implementatie van de KRW is momenteel volop in beweging. Voor Directie Visserij is dit proces van groot belang, omdat de KRW zal leiden tot zowel kansen als ook bedreigingen voor de visserijsector. In dit dynamische proces zal Directie Visserij keuzes moeten maken. Het doel van dit project is het inzichtelijk maken van de consequenties van de implementatie en uitvoering van de KRW voor de kust- en binnenvisserij en hoe Directie Visserij hierop kan anticiperen; wanneer moeten welke keuzes gemaakt worden en welke acties moeten worden uitgevoerd? Het resultaat van dit rapport is dat de inzet van Directie Visserij zo effectief mogelijk kan zijn. [DKLNV NL 01e / 346 ] [DKLNV NL 01e / 346 2e ex]
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1748142.pdf

Handreiking beleidslijn grote rivieren. (nl) Ministerie van Verkeer en Waterstaat, [Den Haag], 2006. 56 p
Onder strikte voorwaarden komen er op plekken in het rivierbed meer mogelijkheden voor wonen, werken en recreëren. Zo ontstaan er meer ontwikkelingsmogelijkheden voor gemeenten langs het water. Deze activiteiten mogen de afvoer van het rivierwater niet hinderen en geen belemmering vormen voor toekomstige verruiming van het rivierbed. Voor burgers en bedrijven geldt altijd dat eventuele schade als gevolg van hoogwater voor eigen rekening is. Dit is de kern van de Beleidslijn grote rivieren. [WWW ]
URL: http://www.verkeerenwaterstaat.nl/cend/bsg/brieven/data/1140188329.doc Word-document
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1796648.pdf

Decembernota KRW/WB21 2005. (nl) Ministerie van Verkeer en Waterstaat, [sl], 2006. 67 p
De uitvoering van alle maatregelen die nodig zijn om in 2015 aan de verplichtingen uit de Kaderrichtlijn Water te voldoen kosten in het ergste geval bijna 1,2 miljard euro per jaar in de periode 2009-2015. Dat blijkt uit de eerste Decembernota, die staatssecretaris Schultz van Haegen aan het kabinet heeft gepresenteerd. De Decembernota behandelt de implementatie van de KRW en de uitvoering van het Nationaal Bestuursakkoord Water en Waterbeheer 21e Eeuw. De implementatie van de KRW ligt op schema volgens de staatssecretaris, voor het NBW en WB21 is er nog een hoop werk aan de winkel. De complete decembernota bestaat uit een beleidsbrief, een actietabel en een bijbehorende toelichting. [WWW ]
URL: http://www.kaderrichtlijnwater.nl/download-document.php?id=772 De beleidsbrief
URL: http://www.kaderrichtlijnwater.nl/download-document.php?id=778 De actietabel
URL: http://www.kaderrichtlijnwater.nl/download-document.php?id=777 De toelichting

Moerman, A.;
Dorpelingen maken zelf plan voor Deuringerbeek: waterparel. (nl)
In: Het waterschap (2006)5 p.14-15. Ills.
De Deurningerbeek stroomt dwars door Deurningen en moet nodig worden opgeknapt. De dorpelingen zelf waren nauw betrokken bij het maken van het inrichtingsplan. Het idee is dat de waterschapswereld lering trekt uit het gehanteerde participatiemodel. [HAAFF]

Nieuwkamer, R.; Boomen, R. van den; Herik, K. van den; Rijsdijk, E.;
Bestrijding van eutrofiëring in de zuidelijke randmeren. (nl)
In: H twee O 39 (2006)11 p.29-32. 5 tab.
In het Eem- en Gooimeer (de zuidelijke randmeren) komen in de zomer drijflagen van algen voor. Met de invoering van de Kaderrichtlijn Water in 2000 is op Europees niveau vastgesteld dat watersystemen ecologisch gezond moeten zijn. Volgens de kaderrichtlijn mag geen achteruitgang van de waterkwaliteit optreden. Bovendien moeten de waterbeheerders ecologische doelstellingen definiëren, die in 2015 moeten worden bereikt. Het doel van het project BEZEM (bestrijding eutrofiëring zuidelijke randmeren) is de beoogde waterkwaliteit ten aanzien van de eutrofiëring te formuleren. Dit gebeurt door een vergelijking van scenario's die oplopen qua ambitie en de kosten van de maatregelen die daarvoor nodig zijn. Het vormt daarmee één van de bouwstenen voor het stroomgebiedsplan Rijn-Midden. [HAAFF]

Plompen, N.; Kamsma, P.A.M.;
Ecologische streefbeelden voor ecologische verbindingszones: Waterschap Aa en Maas. (nl)
In: Het waterschap (2006)5 p.12-13. Ill.
In oostelijk Noord-Brabant staat waterschap Aa en Maas voor de opgave om in haar beheersgebied vierhonderd kilometer natte ecologische verbindingszones langs drieënvijftig waterlopen te realiseren. Dit samen met de betreffende gemeenten. [HAAFF]

Postma, R.; Cals, M.; Reuber, J.;
Advies integrale verkenning Maas 2. (nl) Rijkswaterstaat, Dienst Limburg, [sl], 2006. 50 p 1 CD-ROM.
Het project Integrale Verkenning Maas verkent de mogelijkheden om een verhoogde afvoer van de Maas van 4.600 m3/s door de Nederlandse Maas te voeren. IVM 2 heeft verkend: * met welk maatregelenpakket de wettelijke hoogwaterbescherming langs de Maas op lange termijn gegarandeerd kan blijven waarbij tegelijkertijd de ruimtelijke kwaliteit verbetert; * welke ruimte dat vraagt; * op welke manier de ruimte die voor de lange termijn nodig wordt geacht voor hoogwaterbescherming vrijgehouden kan worden voor die functie. [HAAFF 826C65 ] [HAAFF DISK-503 ]

Puijker, L.; Mons, M.;
Pharmaceuticals and personal care products in the water cycle : an international review. (en) Global Water Research Coalition, London, United Kingdom, 2004. 35 bl
The objective of this literature review is to: * summarise existing data; * evaluate the occurrence and effects of pharmaceuticals and personal care products in the water cycle; * identify knowledge gaps; and to * express the needs for additional research. The accent of this review is onto pharmaceuticals. [HAAFF 789D88 ]

Roelsma, J.; Bolt, F.J.E. van der; Leenders, T.P; Renaud, L.V.;
Systeemanalyse voor het stroomgebied de Drentse Aa Fase 1. (nl) Alterra-rapport, 1271, Reeks monitoring stroomgebieden, 5-I, Alterra, Wageningen, 2006. 58 p
Voor het project “Meerjarig monitoringsprogramma naar de uit- en afspoeling van nutriënten vanuit landbouwgronden in stroomgebieden en polders” is, als vervolg op een eerder afgeronde systeemverkenning, een systeemanalyse uitgevoerd voor het stroomgebied van de Drentse Aa. In dit rapport worden de resultaten gepresenteerd van de systeemanalyse met behulp van het fase 1 modelsysteem. Hierbij zijn de resultaten van het landelijke modelinstrumentarium STONE toegepast voor het stroomgebied van de Drentse Aa. Er is op het ruimtelijke schaalniveau van het gehele stroomgebied getoetst op waterafvoeren en nutriëntenconcentraties. Het fase 1 modelsysteem is in staat om op het ruimtelijk schaalniveau van het gehele stroomgebied een langjarige gemiddelde waarde voor de stikstof- en fosforbelasting van het oppervlaktewater te geven, welke plausibel lijkt met de waarnemingen, waarbij tevens sluitende water- en nutriëntenbalansen worden gegenereerd. Echter, met behulp van het fase 1 modelsysteem kunnen geen: - relaties worden gelegd tussen bronnen (beleid en maatregelen) en nutriëntenconcentraties in het oppervlaktewater, vanwege het ontbreken van een oppervlaktewatermodule; - één op één beschrijvingen van de metingen worden gemaakt of resultaten op verschillende schalen worden gepresenteerd, vanwege de grove ruimtelijke en temporele uitvoer van het modelsysteem. Om deze redenen is het fase 1 modelsysteem ongeschikt om het aandeel van de landbouw in de belasting van het oppervlaktewater en de verandering van dit aandeel van de landbouw als gevolg van (mest)beleid op stroomgebiedsniveau te kwantificeren. Wel is met behulp van het fase 1 modelsysteem meer informatie verkregen met betrekking tot de indentificatie van kritische systeemcomponenten en –parameters van het studiegebied. Hiermee wordt richting gegeven aan de verfijning van het modelsysteem in de vervolgfase. [HAAFF NN31844,1271 ] [HAAFF NN31844,1271 ] [DKLNV NL 02 / 1271 ] [WWW ]
URL: http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1271.pdf

Roth, D.; Warner, J.; Winnubst, M.;
Een noodverband tegen hoog water : waterkennis, beleid en politiek rond noodoverloopgebieden. (nl) Wageningen UR, Wageningen, 2006. 159 p
Bij problemen rond water, ruimtelijke ordening en de relatie tussen overheid en burger liggen de verhoudingen vaak behoorlijk problematisch. Burgers die tot voor kort nog hun huizen en bomen tegen de vlakte zagen gaan om rivierdijken te versterken, win je niet een-twee-drie voor het idee dat water een feest is. Water is een 'ordenend principe' geworden in de ruimtelijke ordening, met ingrijpende gevolgen voor de relatie tussen overheid en burgers. Aangezien het bij hoogwaterproblemen primair om veiligheid gaat, houdt de overheid in dit geval juist graag de regie over ruimtelijke inrichting in handen. Wat betekent dit in concrete gevallen waar de overheid ruimteclaims legt in het kader van haar hoogwaterbeleid? De discussie over noodoverloopgebieden en het maatschappelijke verzet daartegen bieden een goede gelegenheid om dit spanningsveld te analyseren. [LEEUW *Hdb 48 221-M-3/2006-001 ] [WWW ]
URL: http://library.wur.nl/way/bestanden/clc/1805433.pdf

Rozema, P.R.; Slobbe, E.J.J. van; Hoekstra, R.;
Het water spreekt [themanummer]. (nl)
In: Werkplaats voor de leefomgeving 3(2005)1 p.1-40.
Dit themanummer is tot stand gekomen door samenwerking tussen Arcadis, CLM en KNHM (Vereniging Heidemij). Een scala van artikelen gaan over participatie van burgers bij de wateropgaven, die de waterschappen hebben uit te voeren. Zo komen aan bod: het contact tussen boeren, waterbeheerders en onderzoekers; de waterkaravaan; ervaringen uit het SLIM project (Sociaal Leren voor Integraal Management en duurzaam watergebruik in stroomgebieden), communities of practice (COPs); omgaan met emoties van belangengroepen; het project "duik in water", een initiatief van de LTO jongeren NAJK. [HAAFF ub]
URL: http://www.traverse.nl.sharepointsite.com/Traverse/Platforms/Leven%20met%20Water/CoPwaterdialoogopenbaar/werkplaats-sept2005.pdf

Salm, C. van der; Dolfing, J.; Groenigen, J.W. van; Heinen, M.; Koopmans, G.; Oenema, J.; Pleijter, M.; Toorn, A. van;
Diffuse belasting van het oppervlaktewater met nutriënten vanuit grasland op een zware kleigrond : monitoring van nutriëntenemissies op een melkveehouderijbedrijf in Waardenburg. (nl) Alterra-rapport, 1266, Alterra, Wageningen, 2006. 104 p
Gedurende een periode van drie jaar is de nutriëntenemissie van een grasperceel op en zware kleigrond in de Betuwe gemeten. Het perceel werd gedraineerd met behulp van drains en greppels. De greppels zorgden voor 60% van de afvoer van het neerslagoverschot, 70% van de afvoer van stikstof en 75% van de afvoer van fosfaat naar de sloot. Bij een gemiddelde mestgift van 463 kg N ha-1 jr-1 en 71 kg P ha-1 jr-1 bedroeg het verlies naar het oppervlaktewater 17 kg N ha-1 jr-1 en 4 kg P ha-1 jr-1. Ondanks de relatief geringe uitspoelingverliezen lagen de fluxgewogen concentraties (4.1 mg N/l en 0.6 mg P/l) in de sloot ruim boven de MTR waarde. Denitrificatie vormde een belangrijke bron van stikstofverlies op deze kleigronden. Denitrificatiemetingen gaven aan dat denitrificatie leidde tot een gemiddeld stikstof verlies van 131 kg N ha-1 jr-1. [HAAFF NN31844,1266 ] [HAAFF NN31844,1266 ] [WWW ] [DKLNV NL 02 / 1266 ]
URL: http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1266.pdf

Schaaf, S. van der;
Wie schnell fliesst Wasser aus einem Hochmor? : eine alte Diskussion wiederbetrachtet. (de)
In: Telma 35 (2005) p.61-70. 16 refs., 2 fig.
A simple theoretical model on the linear relationship of acrotelm transmissivity and specific discharge is developed. Then the model is combined with the equation for recession of the discharge from an emptying linear reservoir. The result is a relationship between reservoir characteristics and specific discharge. [HAAFF]

Scheuer, S.;
Water. (en)
In: Scheuer, S.;
EU environmental policy handbook : a critical analysis of EU environmental legislation : making it accessible to environmentalists and decision makers. European Environmental Bureau (EEB), Brussels, 2005. p.125-156. 23 refs.
In 2000 the EU adopted a comprehensive new water law, the Water Framework Directive WFD, which for the first time established an overall objective for all surface, groundwater and coastal waters in the EU to be achieved by 2015. The WFD provides an umbrella for all relevant water policies, repeals a number of Directives, including the Freshwater, Shellfish Water, Groundwater and Dangerous Substances Directives by 2013196, establishes close links with nature conservation and provides a wide range of management tools, including public involvement, long-term and integrative planning and water pricing.
URL: http://www.eeb.org/publication/chapter-4_5.pdf

Schrap, S.M.;
Toenemende cadmiumgehalten in de Maas in 2005. (nl) RIZA rapport, 2006.007, Rijkswaterstaat, RIZA, Lelystad, 2006. 46 p
De concentraties van cadmium in water overschrijden in 2005 zowel de Nederlandse milieukwaliteitseis (2,0 μg/l) als de voorgestelde normen van de Europese Kaderrichtlijn Water (0,08 en 0,45 μg/l) als de Europese drinkwaternorm (1 μg/l). Omdat de concentraties lijken te blijven stijgen, is de verwachting dat de normen in 2006 nog verder overschreden gaan worden. De concentraties van cadmium in het zwevende stof liggen boven de interventiewaarden voor waterbodems (12 mg/kg). Dat betekent dat als het zwevend stof bezinkt dat extra aanleiding kan zijn voor sanering van de waterbodem. Ook op andere locaties in de Maas (Stevensweert, Belfeld en Keizersveer) is een verhoging van de concentraties in het water en zwevende stof inmiddels zichtbaar. Bij Stevensweert wordt in 2005 niet meer volledig aan de Europese drinkwaternormen voldaan. Verschillende mogelijke oorzaken van de stijging van de cadmiumen zinkconcentraties zijn overwogen; technische artefacten bij het meten, baggerwerkzaamheden, veranderingen in productieprocessen of calamiteiten bij kunstmestindustrie of zinkverwerkende industrie en uit- en afspoeling uit zinkassen. [HAAFF NN31066,2006.007 ]
URL: http://www.rijkswaterstaat.nl/rws/riza/home/publicaties/rapporten/2006/rr_2006.007.pdf

Schrap, S.M.;
Monitoring van 76/464 stoffen : invulling van de landelijke monitoring voor de Regeling milieukwaliteitseisen gevaarlijke stoffen oppervlaktewateren. (nl) RIZA rapport, 2005.022, Rijkswaterstaat, RIZA, Lelystad, 2005. 62 p
Nederland is in 2001 door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen veroordeeld omdat de Europese richtlijn (76/464/EEG) met eisen ten aanzien van lozingen van gevaarlijke stoffen, nationale milieukwaliteitseisen en maatregelenprogramma’s voor het bereiken van de milieukwaliteitseisen niet op de juiste wijze in de Nederlandse wetgeving was geïmplementeerd. Dit is onlangs gerepareerd met de inwerkingtreding van de ‘Regeling milieukwaliteitseisen gevaarlijke stoffen’. Voor de uitvoering van deze regeling is o.a. een adequaat monitoringsprogramma nodig. In voorliggende studie wordt de invulling van de landelijke Rijkswaterstaat monitoring (‘MWTL’) gegeven m.b.t. de genoemde regeling. Hierbij is zoveel mogelijk aangesloten bij ontwikkelingen die er zijn voor de monitoring voor de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). Er is uitgegaan van de stoffen uit de Regeling milieukwaliteitseisen en de prioritaire stoffenlijst uit de KRW (n=213). [HAAFF NN31066,2005,022 ]
URL: http://www.rijkswaterstaat.nl/rws/riza/home/publicaties/rapporten/2005/rr_2005_022.pdf

Schulze, F.; Olsthoorn, T.; Duijvenbode, S. van;
Optimalisatie operationeel peilbeheer Loosdrechtse Plassen met kunstmatige neurale netwerken. (nl)
In: H twee O 39 (2006)7 p.25-29.
Kleine marges in een peilbesluit van een grote plas leiden tot frequent schakelen en het soms achteraf onnodig inlaten en uitmalen van water. Natuurlijk doet de beheerder zijn best om dit zoveel te beperken door de regels goed toe te passen, zijn ervaring te benutten en op het aanstaande weer te anticiperen. Desondanks is zo'n sturing niet altijd optimaal. Zo wordt soms water uit de Loosdrechtse Plassen uitgemalen nadat een dag tevoren water uit het Amsterdam-Rijnkanaal moest worden ingelaten. Ook blijkt dat het maximale en minimale peil soms wordt overschreden. Nodeloze inlaat van water is ongewenst vanuit het streven gebiedseigen water zoveel mogelijk te behouden. Nodeloos malen verhoogt ook de kosten van energie en de ontijzering die op het ingelaten kanaalwater wordt toegepast. Onderzocht is in hoeverre het peilbeheer van de Loosdrechtse Plassen zou kunnen worden verbeterd of geoptimaliseerd door gebruik te maken van voorspelmodellen, waaronder kunstmatige neurale netwerken.

Termes, A.P.P.; Eysink, W.D.;
Watervisie Lauwersmeer: quick scan gedempt getij. (nl) HKV Lijn in water, [sl], 2005. 42 p
Het doel van het onderzoek is een verkenning van de hydraulische en morfologische gevolgen voor het Lauwersmeer als een gedempt getij vanuit de Waddenzee door kan dringen in het Lauwersmeer. De hydraulische en morfologische gevolgen wordenonderzocht ten einde een antwoord te geven op de volgende onderzoeksvragen: 1. Wat zijn de gevolgen voor de sedimentatie en wat zijn de (on)zekerheden: - In welke mate vindt sedimentatie plaats en waar? - Kan de opslibbing de zeespiegelstijging bijhouden? - Wat zijn de effecten op het bodemleven? 2. In welke mate ontstaat er een zout-zoetgradiënt en wat zijn de (on)zekerheden? 3. Wat zijn de effecten op de uitwaterende sluis bij Lauwersoog: - Voldoet het huidige kunstwerk of welke aanpassingen zijn noodzakelijk?[WWW]
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1796853.pdf

Vuren, S. van; Vriend, H.J. de; Ouwerkerk, S.; Kok, M.;
Stochastic modelling of the impact of flood protection measures along the river Waal in the Netherlands. ( en)
In: Natural hazards 36(2005)1/2 p.81-102. 13 refs.
River flooding is a problem of international interest. In the past few years many countries suffered from severe floods. A large part of the Netherlands is below sea level and river levels. The Dutch flood defences along the river Rhine are designed for water levels with a probability of exceedance of 1/1250 per year. These water levels are computed with a hydrodynamic model using a deterministic bed level and a deterministic design discharge. Traditionally, the safety against flooding in the Netherlands is obtained by building and reinforcing dikes. Recently, a new policy was proposed to cope with increasing design discharges in the Rhine and Meuse rivers. This policy is known as the Room for the River (RfR) policy, in which a reduction of flood levels is achieved by measures creating space for the river, such as dike replacement, side channels and floodplain lowering. As compared with dike reinforcement, these measures may have a stronger impact on flow and sediment transport fields, probably leading to stronger morphological effects. As a result of the latter the flood conveyance capacity may decrease over time. An a priori judgement of safety against flooding on the basis of an increased conveyance capacity of the river can be quite misleading. Therefore, the determination of design water levels using a fixed-bed hydrodynamic model may not be justified and the use of a mobile-bed approach may be more appropriate. This problem is addressed in this paper, using a case study of the river Waal (one of the Rhine branches in the Netherlands).
URL: http://dx.doi.org/10.1007/s11069-004-4543-x (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR

Diuron in de Limburgse beken in de jaren 2003 en 2004. (nl) Waterschap Roer en Overmaas , Sittard , 2005. 37 bl
Dit rapport doet verslag van het diurononderzoek in de jaren 2003 en 2004. In beide onderzoeksjaren zijn in de periode van week 16 tot en met week 32 tweewekelijks 15 Limburgse zijbeken van de Maas bemonsterd, waarna het diurongehalte isgemeten. Ook zijn de daggemiddelde debieten van de verschillende beken op de betreffende locaties en data bepaald. Uit de beekdebieten en diurongehalten zijn de beekdiuronvrachten berekend (of ‘geschat’). Daarnaast is in 2004 het diurongehalte in heteffluent van een aantal op de onderzoeksbeken lozende rioolwaterzuiveringsinstallaties onderzocht. [HAAFF 836C64 ] [WWW ]
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1796904.pdf

De waterkwaliteit in zuidelijk Limburg: toelichting op de waterkwaliteitskaarten 2002-2004. (nl) Waterschap Roer en Overmaas, Sittard, 2005.
Eén van de taken van het Waterschap Roer en Overmaas is het controleren van de waterkwaliteit van de oppervlaktewateren in zijn beheersgebied. Het water wordt met een bepaalde regelmaat onderzocht op een aantal fysische parameters (zoalsdewatertemperatuur en het doorzicht), chemische parameters (in het water aanwezige stoffen) en biologische parameters (de aanwezigheid van bepaalde algen en/of dieren). Het resultaat van deze onderzoekingen geeft een indruk van de kwaliteit vanhetwater. De set Waterkwaliteitskaarten 2002-2004 geeft een indruk van de waterkwaliteit in een aantal Limburgse wateren die in de jaren 2002 tot en met 2004 zijn onderzocht. [WWW ]
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1796869.pdf
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1796869-fyschem-stilstaand.pdf Fysisch/chemische parameters van de stilstaande wateren
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1796869-fyschem-stromend.pdf Fysisch/chemische parameters van de stromende wateren
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1796869-microverontreinigingen-stromend.pdf Microverontreinigingen in de stromende wateren
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1796869-ebeoswa-stromend.pdf Ebeoswa-scores in stromende wateren

Wiegant, W.; Visser, A.; Rijs, G.; Uijterlinde, C.;
Wat zijn de denkbare kosten van de KRW voor de rioolwaterzuivering?. (nl)
In: H twee O 39 (2006)9 p.44-47. figs.; ill.; tabs.; 3 refs.
In een quick scan zijn de mogelijke financiële consequenties van de KRW als gevolg van vergaande zuivering op rioolwaterzuiveringsinstallaties in Nederland in beeld gebracht. Op basis van de kentallen uit het rapport 'Verkenningen zuiveringstechnieken en KRW' en een indeling van de rwzi's naar de gevoeligheid van het ontvangende oppervlaktewater is een aantal kostenscenario's op een viertal ambitieniveaus voor de implementatie van de KRW doorgerekend. Per afzonderlijke rwzi is uitgegaan van een maatregelpakket in de vorm van extra zuiveringstechnieken om KRW-stoffen te verwijderen in relatie tot het type ontvangende oppervlaktewater. De uitvoering vond plaats op grond van landelijk beschikbare informatie en met vele onzekerheden die veelal locatiespecifiek zijn. Door gebruik te maken van de berekeningswijze uit de quick scan en regionale informatie over de lokale lozingssituatie kan onderstaand beeld over mogelijke extra kosten voor vergaande zuivering op rwzi's worden verbeterd.

Witmer, M.; Enserink, L.;
Van inzicht naar doorzicht : beleidsmonitor water, thema chemische kwaliteit van oppervlaktewater. (nl) RIVM rapport, nr. 500799004, RIVM, Bilthoven, 2004. 232 p
Het Milieu- en Natuurplanbureau voert de Beleidsmonitor Water uit. Wat de chemische kwaliteit van het Nederlandse oppervlaktewater betreft, is die verbeterd ten opzichte van enkele decennia terug, maar niet alle doelen worden gehaald. Gevoelige functies als 'natuur', 'recreatie' en 'drinkwater' ondervinden nog steeds problemen. Puntbronnen van verontreiniging zijn ver gesaneerd, diffuse bronnen hebben nu de overhand. Voor de aanpak hiervan is samenwerking nodig. De belangrijkste redenen waarom de doelen niet worden gehaald zijn: onvoldoende afstemming tussen het beleid voor landbouw, milieu en water, weinig politieke prioriteit, nalevering van verontreiniging die is opgehoopt in de land- en waterbodem en aanvoer vanuit het buitenland. De Europese Kaderrichtlijn Water vereist dat het water een goede kwaliteit heeft binnen tien tot hooguit twintig jaar. Een les uit het verleden is dat hiervoor een goede afstemming tussen de verschillende beleidsterreinen en met het buitenland nodig is, evenals samenwerking tussen uitvoerende partijen. Dit is inhoudelijk en bestuurlijk een grote opgave. [HAAFF 410-E/2004-01] [IAHL boeken 556.114 VAN ]
URL: http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/500799004.pdf

Ziekenheiner, J.; Wal, B. van der; Koot, A.; Vink, R.;
Maatregelen voor waterkwantiteit dienen ook de waterkwaliteit : synergie tussen WB21 en Kaderrichtlijn Water. (nl)
In: H twee O 39 (2006)10 p.26-27. ills.
Uit een studie naar de effectiviteit van maatregelen bij waterschappen blijkt dat veel maatregelen die nu uitgevoerd worden ter verbetering van de waterbeheersing ook een positief effect hebben op de (ecologische) kwaliteit van oppervlaktewater. Gaandeweg de verbetering van de waterhuishoudkundige toestand van Nederland (WB21) wordt dus ook al een stap gezet naar het realiseren van de doelen van de Kaderrichtlijn Water. Op deze manier kunnen waterschappen dubbele doelen dienen.

WATERSYSTEEM - Waterbodem

Boeije, L.F.M.; Moet, D.;
Spaarkaart : de leuke kant van baggeren [de etalage]. (nl)
In: ROM 24 (2006)3 p.32-33.
Nederland kampt met een groot overschot aan verontreinigde bagger. Hergebruik van bagger komt moeizaam van de grond, niet in de laatste plaats vanwege het nimby effect. Rijkswaterstaat schreef een prijsvraag uit voor een goede oplossing. 'Spaarkaart' won de eerste prijs in de categorie please in my backyard 'pimby': een initiatief van Arcadis, Attika Architecten en PARK. Een woonterp, met voldoende bergend vermogen. Het dijklichaam van de baggerterp wordt mede gevormd door het betonskelet van de woningen. [HAAFF]

Doze, J.;
Evaluatie sanering en herinrichting oevers Hollandsche IJssel. (nl) RIZA rapport, 2005.021, Rijkswaterstaat, RIZA, [sl], 2005. 64 p 28 refs..
Van al het moois aan natuur en landschap dat de zoetwatergetijdenrivier de Hollandsche IJssel omgaf was al veel verloren gegaan. Vandaar het besluit tot een grote schoonmaak van de waterbodem en het natuurvriendelijker inrichten van oevers. Rijkswaterstaat kan terugkijken op twee succesvolle sanerings- en herinrichtingsprojecten. [HAAFF NN31066,2005.021 ]
URL: http://www.rijkswaterstaat.nl/rws/riza/home/publicaties/rapporten/2005/rr_2005_021.pdf

Griethuysen, C. van;
Trace metals in floodplain lake sediments : SEM/AVS as indicator of bioavailability and ecological effects. (en) [sn], [sl], 2006. 223 p
This thesis addresses the geochemical aspects of AVS (Acid Volatile Sulfide) and SEM (Simultaneously Extracted Metals) in floodplain lake sediment, its spatial distribution in floodplain lakes and dynamics over time, the link with effects on single species (bioassays), as well as the impact of excess SEM on the in situ benthic community, in one consistent methodological approach. Using this approach the SEM-AVS concept is thus evaluated on various levels from geochemical through ecotoxicology towards ecology. Furthermore, the aspect of spatial and temporal variability is addressed. For the case studies in the field, several floodplain lakes located in the floodplain area Afferdensche and Deestsche Waarden along the Waal branche of the Rhine were selected. Occasionally, this selection was extended towards other floodplain lakes along the Rhine branches. The main goal of this research is a) to explore the actual risks of trace metals to benthic communities in floodplain systems and b) to evaluate the SEM-AVS concept as a tool to assess bioavailable concentrations of trace metals in dynamic floodplain sediment. [HAAFF 835C51 ] [UB MAG NN08201,3923 ] [UB MAG NN08202,3923 ] [UB MAG NN08200,3923 ]
URL: http://www.library.wur.nl/wda/dissertations/dis3923.pdf

Plicht, J. van der; Langen, J.U.M. van; Jansen, R.A.G.; Spoelstra, H.;
Waterschap meet bodembelasting bij doorgangsdepots. (nl)
In: Land + water 46(2006)1/2 p.32-33. Ill.
Het Waterschap Rijn en IJssel heeft een onderzoek verricht naar de milieuhygiënische kwaliteit van bodem en grond van 2 tijdelijke baggerspeciedepots om na te gaan in hoeverre de opslag van de specie de bodem beïnvloed heeft. [HAAFF]

Verruiming vaargeul: startnotitie / kennisgeving : verruiming vaargeul Beneden-Zeeschelde en Westerschelde. (nl) Project Verruiming vaargeul, Bergen op Zoom, 2006. 98 p
Grote zeeschepen varen via de Westerschelde van en naar de haven van Antwerpen. In de vaargeul liggen elf natuurlijke drempels. Schepen met een grote diepgang moeten wachten op een gunstig moment in het getij om daaroverheen te kunnen varen. Lange wachttijden maken de haven van Antwerpen onaantrekkelijk. Dat is ongewenst, want een goed florerende haven is van belang voor de welvaart in het Schelde-estuarium. Vlaanderen en Nederland gaan de vaargeul daarom verdiepen en verbreden. Schepen met een diepgang van 13,10 meter kunnen daarna onafhankelijk van het getij doorvaren naar de haven van Antwerpen. Hoe? Dat wordt eerst onderzocht. [WWW ]
URL: http://www.verruimingvaargeul.nl/www/fileLib/userFiles/File/startnotitie_vv_r3b.pdf

Rietra, R.P.J.J.; Harmsen, J.;
Geochemie van molybdeen in relatie tot (water)bodemkwaliteit, gewaskwaliteit en diergezondheid. (nl) Alterra-rapport, 1281, Alterra, Wageningen, 2005. 25 p 35 refs.
Molybdeen en sulfaat verslechteren de opname van koper bij herkauwers, waardoor kopergebrek bij normale kopergehalten in diervoeders kan ontstaan. Het is van belang om te begrijpen hoe en wanneer dergelijke situaties zich kunnen voordoen. Het onderzoek beschreven in deze rapportage richt zich op het gedrag van molybdeen in de bodem en waterbodem. Onderscheid in deze twee situaties is van belang omdat de redoxpotentiaal van grote invloed is. De verspreiding van baggerspecie, die plaatsvindt bij het onderhoud van de sloot zorgt voor een menging van de bodem met de te verspreiden waterbodem. Molybdeen geaccumuleerd in de waterbodem kan dan weer beschikbaar komen voor opname in de plant. [HAAFF NN31844,1281 ] [HAAFF NN31844,1281 ] [WWW ] [DKLNV NL 02 / 1281 ]
URL: http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1281.pdf

Zundert, P. van; Tonkes, M.;
Lessen uit WIK. (nl)
In: Bodem 15 (2005)6 p.226-227. 4 afb.
Aan de hand van een korte evaluatie wordt bezien in hoeverre de aanstaande wijziging van de Wet bodembescherming ruimte biedt voor het gedachtengoed van de Kaderrichtlijn Water, en wel voor het onderdeel 'aanpak van verontreinigde waterbodems'. Het project WIK (staat voor: waterbodems in de kaderrichtlijn) heeft bijgedragen aan de perceptie, dat waterbodems niet gelijk gesteld kunnen worden aan landbodems. Mede hierdoor heeft het kabinet ondertussen besloten het waterbodembeheer onder te brengen in de Waterwet. [HAAFF]

WATERSYSTEEM - Ecologie

Abbink, O.; Bunnik, F.;
Klimaatgestuurde veranderingen in vegetatie en rivierdynamiek : paleomilieuaspecten van de Maas. ( nl)
In: Informatie over bodem en water. TNO Bouw en Ondergrond, Utrecht, [2006?]. p.7-10. 5 fig., 4 refs.
Tijdens het veldwerk dook in een oude Maasgeul ter hoogte van Born bij Koeweide een profiel op met uitstekend geconserveerde pollen, diatomeeën en chironomidenlarven (dansmuggen). TNO stagiaire Mina Bonis analyseerde deze fossielgroepen, begeleid door Frans Bunnik . Zij onderzochten het profiel Koeweide op sedimentveranderingen, polleninhoud, chironomiden en diatomeeën voor een periode waarin de mens nauwelijks invloed uitoefende. Deze studie draagt bij aan een beter begrip van natuurlijke, klimaatgestuurde veranderingen in de dynamiek van een regenrivier als de Maas. [HAAFF NN30890 ]
URL: http://www.tno.nl/bouw_en_ondergrond/actueel/documentatie/productbladen/565nBenO.pdf

Bettmann, T.; Webler, H.; Nijland, H.J. [et al.];
Sustainable Development of Floodplains: Transnational cooperation between Germany and The Netherlands along the River Rhine. (en)
In: Alphen, J. van [et al.];
Floods, from defence to management : symposium proceedings : proceedings of the 3rd international symposium on flood defence, Nijmegen, The 25-27 May, 2005. Taylor & Francis, Leiden, 2006. p.CD/1129-1138. 6 refs.
The Sustainable Development of Floodplains (SDF) project is an EU-funded, transnational cooperation between Germany and The Netherlands dealing with flood prevention and nature development along the River Rhine. The SDF project deals with issues in the catchment area of the River Rhine to ensure sustainable development of its floodplains. The issues addressed in this project are transnational in nature, because sustainable flood management strategies require interregional and transnational cooperation throughout the river basin. SDF involves intensive transnational cooperation among eight partners in The Netherlands and Germany, which will increase mutual respect and understanding by developing measures with transnational impacts and common issues in transnational teams. SDF encompasses twelve pilot projects with an operational focus. SDF partners share knowledge relating to project management, technical solutions and public participation processes. SDF is co-financed by the European Interrreg IIIb programme, which contributes to the accelerated implementation of various flood prevention plans. A good illustration of the added value of transnational cooperation is provided by the following example. The Hondsbroeksche Pleij project is located near Arnhem at the point where the River IJssel branches from the Lower Rhine. During high floods, the dykes along the IJssel are a bottleneck for the rapid discharge of the river. A new dyke will be constructed further inland to create more space for the river. The high water channel between the old dyke, part of which will be maintained, and the new dyke will discharge more water into the IJssel. An adjustable weir will be constructed to regulate the discharge along the IJssel. In the Ingelheim polder near Mainz, the German authorities have already finished their blueprints for the project. Construction of the dykes and the retention space inlet and outlet weir (4,500,000m3) started in the summer of 2004. The Hondsbroeksche Pleij can benefit from the knowledge gained during this project when the detailed plans are prepared for the adjustable weir at the bifurcation point of the Lower Rhine and IJssel. The installation of cut-off walls in the dyke construction using the innovative mixed-in-place method is another example of cooperation and exchange of experiences. First results indicate that this cooperation could reduce the costs of dyke construction considerably.

Damstra, Y.K.;
Bevindingen van het onderzoek naar aangebrachte plantensoorten in en op de nieuwe muren van de Molentak te Valkenburg. (nl) Waterschap Roer en Overmaas, Sittard, 2005. 7 p
De kademuren van de Molentak van de Geul te Valkenburg zijn grotendeels gerestaureerd, gerenoveerd en geconsolideerd tussen 1998-2002. Op de oude muren kwam typische muurflora voor waarvan een deel op de Rode Lijst staat en opgenomen is in deFlora- en Faunawet. In de Molentak zijn meerdere maatregelen getroffen om (een deel van) de oorspronkelijke flora te behouden. In de sleuven en op de muurkroonmatjes zijn plantensoorten geplaatst die volgens de Flora- en Faunawet beschermd zijn of dietypische muurplanten zijn. Het is belangrijk te weten hoe de aangebrachte plantensoorten zijn aangeslagen en welke maatregelen het meeste succes hebben gehad. [WWW ]
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1797171.pdf

Eerden, M.R. van; Rijn, S.H.M. van; Roos, M.;
Ecologie en ruimte: gebruik door vogels en mensen in de SBZ's IJmeer, Markermeer en IJsselmeer. (nl) RIZA rapport, 2005.014, Rijkswaterstaat, RIZA, Lelystad, 2005. 129 p
Voor het IJsselmeer, Markermeer en Ilmeer zijn interprovinciale beleidsplannen opgesteld. Het ruimtelijk beleid in deze plannen is overgenomen in de reguliere streekplannen en het omgevingsplan van de drie aanliggende provincies. Een belangrijk vraagstuk is hierbij of alle geplande ruimtelijke ingrepen zoals stedenbouw, natuurontwikkeling, baggerspecieberging, toeristische voorzieningen etc. af te stemmen zijn op bestaande natuurwaarden. Het IJsselmeergebied staat bekend om zijn rijke watervogelbevolking waaronder onder andere belangrijke aantallen duikeenden, zaagbekken en Futen. Met de aanwijzing van IJsselmeer, Markermeer en IJmeer als Speciale Beschermingszone (SBZ) in het kader van de EU-Vogelrichtlijn beoogt de lidstaat Nederland invulling te geven aan het totstandkomen van het Natura 2000 netwerk. Voor planning van het ruimtelijk beleid in een regio zo groot als het IJsselmeer, Markermeer en IJmeer is een gefundeerde beschrijving van het ecologisch functioneren van de SBZ onontbeerlijk. Dit rapport geeft een beeld van de ruimtelijke ecologie in het gebied van de drie SBZ's, samen vormend het natte hart van Nederland. [HAAFF NN31066,2005,014 ] [WWW ] [RIVO 016 D ] [HAAFF Tx Rapportnr. Trwd-276 ]
URL: http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2005_014.pdf

Emmerik, W.A.M. van; Nie, H.W. de;
De zoetwatervissen van Nederland : ecologisch bekeken. (nl) Vereniging Sportvisserij Nederland, Bilthoven, 2006. 267 p
Dit boek behandelt achtereenvolgens de wet- en regelgeving, bouw van de vis, de leefomgeving van de vis en de eisen die vissen daaraan stellen, de stamboom van vissen en andere gewervelden en in totaal 44 vissoorten die in Nederland voorkomen. Van elke vissoort laat het boek één of meer foto's zien en een uitgebreide bschrijving van uiterlijk, leefwijze, verspreiding, voortplanting en andere eigenschappen.. [HAAFF 601-Q/2006-02]

Franken, R.J.M.; Gardeniers, J.J.P.; Peeters, E.T.H.M.;
Handboek Nederlandse ecologische beoordelingssystemen (EBEO-systemen). Dl. A: Filosofie en beschrijving van de systemen. (nl) Rapport / STOWA, 2006 04, STOWA, Utrecht, 2006. 255 p 1 CD-ROM.80 refs.
Het Handboek bevat, naast een algemene inleiding op de ecologische beoordeling, een beschrijving van de nieuwste versie van de beoordelingssystemen. De beoordelingsystemen bieden naast een ecologische beoordeling van de waterkwaliteit ook de mogelijkheid tot een diagnose; toepassing van EBEOSYS geeft inzicht in oorzaken van het (mogelijk) niet voldoen aan de gewenste kwaliteit. Bij het Handboek wordt een excelbestand meegeleverd met alle in de beoordelingssystemen gebruikte biologische organismen en hun gebruikteindicatiewaarden voor verschillende milieufactoren. [HAAFF NN31050,2006-04 ] [HAAFF DISK-498 ]
URL: http://www.stowa.nl/uploads/publicaties2/mID_4924_cID_3914_65524942_STOWA%202006%2004%20LowRes.pdf
URL: http://www.stowa.nl/uploads/publicaties2/mID_4924_cID_3914_41429503_TaxaBijl.XLS Excelbestand met gebruikte taxa

Huthoff, F.; Augustijn, D.;
Hydraulic resistance of vegetation : predictions of average flow velocities based on a rigid-cylinders analogy. (en) CE&M research report, 2006R-001/WEM-003, University of Twente, [Civil Engineering], [Enschede], 2006. X, 67 p
The aim of the presented research is to improve the understanding of vegetation roughness and to determine an appropriate way for including vegetation resistance in hydraulic models used for spatial planning or maintenance of river floodplains. Before the hydraulic effects of vegetation is studied an overview is given of open channel flows and the associated resistance effects (chapter 2). Next, as an analogy to flow through vegetation, the flow resistance due to rigid cylinders is investigated (chapter 3 and 4). Two different methods to describe the average flow field in such situations are demonstrated: a depth-integrated vertical velocity profile and a new bulk description where the average flow field is estimated as based on turbulent energy considerations and a simple force balance. The two methods are compared to one another and also to independent results from flume experiments (chapter 5). The properties of the two methods are discussed and preliminary recommendations are given on the appropriate treatment of vegetation effects in hydraulic models used for river management. A follow-up study in 2006 will focus on uncertainties involved with these issues. [HAAFF 836C30 ]

Janssen, M.; Spiegeler, P.;
Bufferzone De Zilk. (nl) Stichting Duinbehoud, Leiden, 2005. 22 bl 17 refs.
Eén van de afspraken in het Pact van Teylingen is de realisatie van een hydrologische bufferzone langs de rand van de Amsterdamse Waterleiding Duinen (AW-duinen), ter versterking van natuur en landschap in de bollenstreek. Deze bufferzone komt voort uit het provinciale beleid om de grondwaterwinning in de duinen te beëindigen. De bufferzone langs de rand van het duingebied wordt noodzakelijk geacht om wateroverlast op de naastliggende bollenvelden te voorkomen. Bij het stoppen van de grondwaterwinning stijgt immers de grondwaterstand in de duinen en dit leidt tot een verhoogde kweldruk langs de rand van de duinen. Er gaat meer kwelwater stromen richting de bollenvelden. De hydrologische bufferzone wordt tevens van belang geacht voor de noodzakelijke investeringen in natuur en landschap in de Duin- en Bollenstreek. De bufferzone wordt, hoewel beperkt in omvang, gezien als natuurontwikkelingsgebied. De bedoeling is om het kwelwater uit de duinen ecologisch te benutten door aanleg van duinrellen en ecologische oevers langs de duinrand. De realisatie van de hydrologische bufferzone is vanwege diverse waterproblemen en belangentegenstellingen nog niet van de grond gekomen. Deze rapportage probeert een bijdrage te leveren aan het vinden van oplossingen voor en uitvoering van de afspraken uit het Pact van Teylingen. [HAAFF MAG 835A25 ]
URL: http://www.duinbehoud.nl/Zilk.pdf

Lucas, B.;
Vissennetwerk buigt zich over thema "Benutting". ( nl)
In: OVB-Bericht 28(2005)4 p.8-11. fig.; ills.
Hoeveel en welke vis kunnen sportvissers en beroepsvissers samen in een water vangen? Om die simpele vraag alleen gaat het allang niet meer bij het onderwerp 'benutting van visstanden'. (Europese) Water- en natuurdoelstellingen, de opgave om tot goede afspraken en afstemming te komen en de wetenschappelijke, visserijbiologische onderbouwing, leggen even veel gewicht in de schaal als de afzonderlijke wensen van 'sport' en 'beroep'. Het Vissennetwerk blijkt een uitstekend podium om met alle betrokken partijen van gedachten te wisselen over een dergelijk thema. In het Polmanshuis te Utrecht kwamen op 29 september daartoe vertegenwoordigers uit de sport- en beroepsvisserij, waterbeheerders, visserijbiologen en representanten van het overheidsbeleid samen.
URL: http://www.ovb.nl/cms/publish/content/showpage.asp?pageid=586

Middelkoop, H.; Schoor, M.M.; Babich, D.B. [et al.];
Bio-morphodynamics of the Lower Volga river: a reference for river rehabilitation in The Netherlands. (en)
In: Archiv fuer Hydrobiologie (Large Rivers, 15(1/4)) 155(2005)1/4 p.89-103. 15 refs.
Over the past years, the concept of ‘Cyclic Floodplain Rejuvenation’ (CFR) has been adopted as a guiding principle for ecological rehabilitation in combination with flood protection of the lower Rhine and Meuse rivers in The Netherlands. This concept is based on erosion and sedimentation processes in natural fluvial systems that periodically reset the morphological and vegetation succession of the river flood plain. In regulated and harnessed river systems, controlled and artificial rejuvenation of floodplain habitats could be an interesting approach to solve the “nature -flood protection” dilemma. This, however, requires knowledge on the natural dynamics of lowland rivers and the biogeomorphologic interactions on flood plains. These have been studied in a joint project of Dutch and Russian research institutes along the Allier River (France) and the Lower Volga (Russian Federation), which are considered semi-natural references for the lower Meuse and Rhine rivers. The present study focused on the Lower Volga. The results revealed different rejuvenation cycles for different morphological units, each with a characteristic vegetation succession scheme. From these, guidelines for artifcial CFR of the lower Rhine were derived.

Peters, B.; Maris, M.;
Op weg naar natuurlijke Maasoevers. (nl)
In: Natuurhistorisch maandblad 95(2006)6 p.147-154. 9 fig., 12 refs.
Het overgrote deel van de oevers van de Maas zijn beschermd door stortstenen. Daarmee is veel karakteristieke flora en fauna langs de rivier verdwenen. Stroomdalplanten en ongewervelden vinden geen zandige oeverwalafzettingen meer en vissen ontbreekt het aan ondiepe paaiplaatsen. Lange trajecten ademen meer de sfeer van een kanaal. Daarmee komt het terugbrengen van natuurlijke processen in zicht door het verwijderen van oeverbescherming. Het project natuur(vriende)lijke oevers Maas van Rijkswaterstaat ondersteunt een beter ecologisch functioneren van de Maasoevers. [HAAFF]

Roomen, M. van; Winden, E. van; Koffijberg, K. [et al.];
Watervogels in Nederland in 2003 / 2004. (nl) SOVON monitoringrapport, 2005/03, SOVON, Beek-Ubbergen, 2005. 129 refs.
In dit rapport wordt verslag gedaan van de watervogeltellingen in 2003/04 in Nederland. Het rapport is het vierde op rij waarin de verschillende typen telling (midwintertelling, maandelijkse tellingen in monitoringgebieden, ganzen- en zwanentellingen) tezamen worden gepresenteerd en besproken. De tellingen dekken alle belangrijke wetlands inclusief het open water van Waddenzee en de kustzone van de Noordzee (althans, bij de midwintertelling) en tevens de voor ganzen en zwanen belangrijke delen van het agrarisch cultuurland. [HAAFF ]
URL: http://www.sovon.nl/pdf/Mon2005_03wavorap.pdf

Takken, W.; Velden, J. van der;
Nederlandse malaria, de feiten : parasieten, muggen en malaria in kort bestek. (nl) Rijkswaterstaat, Directie Zuid-Holland, [sl], 2006. 8 p
Brochure met de volgende inhoud: 1. Malaria, wat is dat in hoe krijg je het?; 2. De Nederlandse malariamug; 3. Het onderzoek naar de verspreiding van de Nederlandse malariamug en het malariarisico in de Rijn-Maasmonding; 4. Kortom... de feiten. [HAAFF VS13181 ]

Vlek, H.E.; Didderen, K.; Verdonschot, P.F.M.;
Monitoring van aquatische natuur : KRW monitoring voor VHR doeleinden?. (nl) Alterra-rapport, 1328, Alterra, Wageningen, 2006. 125 p 32 refs.
In dit rapport is gekeken in hoeverre de verplichtingen vanuit kaderrichtlijn water ten aanzien van de monitoring van oppervlaktewateren kunnen worden gekoppeld aan de monitoring van aquatische natuurdoelen, zoals vastgesteld in de vogel- [HAAFF NN31844,1328 ] [HAAFF NN31844,1328 ] [WWW ] [DKLNV NL 02 / 1328 ]
URL: http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1328.pdf

Ecologisch plan van aanpak voor de kademuren van de Geultak in Valkenburg. (nl) Waterschap Roer en Overmaas, Sittard, 2006. 19 p
De kademuren van de Geultak in het centrum van Valkenburg worden van 2006 t/m 2009 gerenoveerd. De oude muren verkeren in dusdanige staat dat een groot deel van de muren wordt vernieuwd. Tussen 2000 en 2003 zijn de kademuren van de Molentak,eveneens in het centrum van Valkenburg, hersteld. Hierbij zijn verschillende maatregelen uitgevoerd om de bijzondere flora van de kademuren zoveel mogelijk te behouden. De ervaringen die hierbij zijn opgedaan worden in dit plan van aanpak meegenomen.In 2005 is in de Molentak gekeken hoe de inspanningen voor de flora zijn uitgepakt. De resultaten die geboekt zijn geven aanleiding om de meeste maatregelen weer toe te passen in de Geultak, maar dan in uitgebreidere mate en soms op andere plekken. Indit Ecologisch plan van aanpak wordt aangegeven welke maatregelen in de Geultak worden uitgevoerd, wat de randvoorwaarden zijn en op welke wijze Waterschap Roer en Overmaas de bijzondere flora en fauna wil beschermen. [WWW ]
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1797165.pdf

Wiering, M.A.; Bilt, S.G.T. van de;
Natuur- en waterbeheer in uiterwaarden : een gelukkig huwelijk?. (nl)
In: Landschap 23(2006)1 p.38-49. 21 refs.
Er is een spanningsveld tussen natuurbeheer en waterbeheer. Daarvan geven rijksnota's blijk van, tegen het lciht van het feitelijke uiterwaardenbeheer gezien. Proef op de som voor vier gebieden: Duursche Waarden (1988-1990), Millingerwaard (1990-heden), Gamerensche Waard (1993-1999) en Afferdensche en Deestsche Waard (1993-heden). [HAAFF]

WATERSYSTEEM - Ruimtelijke ordening

Groenhuijzen, P.; Grond, V.;
AquaRO integreert water en ruimtelijke ordening [de etalage]. (nl)
In: ROM 24 (2006)4 p.34-35.
Er dient een betere afstemming te komen tussen de eisen en wensen vanuit water en ruimtelijke ordening, aldus Grontmij (hydroloog) en AmerAdvies (landschapsarchitect); men ontwikkelt een methode om de samenwerking tussen die disciplines te verstereken: aquaRO. [HAAFF]

Nijboer, R.C.; Lammerts, E.J.; Hofstra, R. [et al.];
Bijzonder beekherstel in Zuidoost-Drente : waterschap Velt en Vecht mag Geeserstroom vanaf de bron opnieuw inrichten. (nl)
In: H twee O 39 (2006)5 p.16-17. figs.; ill.; tabs.
In het zuidoosten van Drente wordt vanwege een landinrichtingsproject de Geeserstroom hersteld: 620 hectare landbouwgebied rond de beek krijgt de bestemming natuur. De belangrijkste partijen binnen dit project zijn de Dienst Landelijk Gebied, Waterschap Velt en Vecht en Staatsbosbeheer. Het werk is in volle gang en wordt in de loop van dit jaar afgerond. Het bijzondere aan dit project is dat waterschap Velt en Vecht het watersysteem helemaal vanaf de bron opnieuw kan en mag inrichten. Bovendien wordt de Geeserstroom straks nog uitsluitend door natuurgebied omgeven. [HAAFF]

WATERKETEN - Algemeen

Cleef, R. van; Sweere, A.;
Verdeling van kosten en baten in de afvalwaterketen : hindernis bij samenwerking tussen waterschap en gemeente [thema afvalwater]. (nl)
In: H twee O 39 (2006)10 p.22-24. tabs.; 3 refs.
Na het IBO bekostiging waterbeheer heeft de politiek de druk opgevoerd om te komen tot waterketenbedrijven. Uiteindelijk is gekozen voor behoud van de huidige organisatiestructuur, met als nadrukkelijke voorwaarde dat op korte termijn concrete vooruitgang moet worden geboekt in de samenwerking en de realisatie van de voor de burger zo laag mogelijke maatschappelijke kosten. Samenwerkingsinitiatieven tussen waterschappen en gemeenten zijn dan ook actueel en in volle ontwikkeling. Het grote aantal optimalisatiestudies afvalwater en de afvalwaterakkoorden getuigt hiervan. De praktijk van alle dag leert echter dat verdeling van kosten en baten een belangrijke sta-in-de-weg kan zijn bij samenwerking tussen waterschap en gemeente. In dit artikel geven ondergetekenden inzicht in de mogelijke omgang met die verdeling van kosten en baten in de afvalwaterketen.

Mels, A.; Zeeman, G.; Kujawa-Roeleveld, K. [et al.];
De keten verandert, ....langzaam maar zeker!. (nl)
In: Afvalwaterwetenschap 5(2006)1 p.43-47.
Op verschillende plaatsen in Europa worden initiatieven genomen, gericht op de ontwikkeling van nieuwe concepten voor afvalwaterinzameling, -transport en -behandeling. Deze concepten zijn gebaseerd op scheiding van afvalwaterstromen aan de bron. Het uiteindelijk doel van deze initiatieven is het ontwikkelen van een efficiënter systeem voor de afvalwaterketen.

WATERKETEN - Drinkwater, industriewater en andere toepassingen

Bernhardi, L.; Meuleman, A.F.M.; Slok, W. [et al.];
Habitatrichtlijn en waterwinning: gaat dat samen of niet? : juridische consequenties van kokkelvisserijarrest [thema drinkwater]. (nl)
In: H twee O 39 (2006)6 p.18-20.
In 2004 heeft het Europese Hof uitspraak gedaan in het kokkelvisserijarrest. Het Hof gaf toen aan dat de nationale overheid slechts toestemming mag verlenen voor een plan of project, conform de definitie van de MER-richtlijn, indien met zekerheid kan worden vastgesteld dat geen significante gevolgen zullen optreden voor de natuurlijke kenmerken waarvoor het gebied is aangewezen als speciale beschermingszone. Op het eerste gezicht lijkt deze uitspraak niet af te wijken van het reeds bekende beschermingsregime dat van toepassing is op gebieden die door de Vogel- en Habitatrichtlijn beschermd worden. De uitspraak van het Hof leidde echter tot onrust in de waterwereld, omdat onduidelijk is of en welke gevolgen dit heeft voor de praktijk van een waterbedrijf. Kiwa en VEWIN hebben daarom onlangs een verkenning uitgevoerd naar de (juridische) consequenties van de uitspraak voor de waterbedrijven. Hieruit blijkt dat vastlegging van de waterwinning als functie van groot openbaar belang als een belangrijk vangnet kan fungeren. [HAAFF]

Groenendijk, M.; Wetering, S. van der; Vromans, H.;
Brabant Water lost probleem met overmatige nikkel op [thema drinkwater]. (nl)
In: H twee O 39 (2006)6 p.58-60. figs.; ills.; 5 refs.
In het oostelijk deel van Noord-Brabant zijn de concentraties aan nikkel in het grondwater als gevolg van verzuring sterk gestegen. Zo bedraagt de nikkelconcentratie in het reine water van waterproductiebedrijf Vierlingsbeek nu 40 ug/l. De stijging van nikkel in het grondwater en de verlaging van de wettelijke norm van 50 ug/l naar 20 ug/l dwongen Brabant Water tot vergaande maatregelen. In 2001 zijn 'good house keeping'-maatregelen ingevoerd. Tegelijk is proefonderzoek gestart naar de zuivering van nikkel door gebruik van mangaanzout in de zuivering. De verwijdering van nikkel met mangaanchloride bleek succesvol. In een periode van negen maanden is de zuivering van Vierlingsbeek uitgebreid met een stap voor de verwijdering van nikkel. De praktijkzuivering functioneert inmiddels één jaar naar volle tevredenheid.

Harmsen, D.J.H.; Heringa, M.B.;
Vorming van bijproducten tijdens UV-desinfectie en UV/H2O2 oxidatie : een overzicht. (nl) KIWA, Nieuwegein, 2005. 51 p
Om een overzicht samen te stellen van de huidige kennis van vorming van bijproducten en degradatieproducten tijdens de toepassing van UV-desinfectie en UV/H2O2 oxidatie is gebruik gemaakt van resultaten uit het bedrijfstakonderzoek, meetresultaten bij de waterleidingbedrijven en informatie uit de literatuur. De resultaten zijn geëvalueerd met betrekking tot de toepasbaarheid/risico’s met inachtneming van de watersamenstelling, type zuiveringsproces (UV of UV/H2O2), toegepaste technologie (lagedruk- en middendruklampen, kwartsbuizen met een ‘cut-off bij 240 nm) en de UV-dosis. Daarnaast zijn de witte vlekken vastgesteld ten aanzien van de noodzakelijke kennis om genoemde UV-processen beheerst te kunnen toepassen. [HAAFF MAG 835A24 ]

Hulsmann, A.;
Herziening van de Europese Drinkwaterrichtlijn : in alle EU-lidstaten soms nog normoverschrijdingen [thema drinkwater]. (nl)
In: H twee O 39 (2006)6 p.14-17. figs.; ill.
De Europese Commissie is al enige tijd bezig met de voorbereidingen voor de herziening van de Drinkwaterrichtlijn. De herziening komt vrij snel na de adoptie van de huidige richtlijn 98/83/EC. In 2003 (nog geen vijf jaar nadat de huidige richtlijn van kracht werd) werd de eerste stap gezet door de Commissie. In opdracht van DG Milieu organiseerde Kiwa Water Research een grootschalige publieke consultatie in Brussel. Het doel was de mening van alle betrokken partijen te horen over de huidige richtlijn alsmede over de nodige veranderingen. De uitkomsten van het seminar zijn verwerkt in een strategisch document dat eind 2005 aan de lidstaten ter discussie is aangeboden. Het bevat de planning die de Commissie voor de herziening opgezet heeft. Belangrijke zaken voor de herziening die aan bod komen, zijn de huidige ervaringen met de implementatie van de Drinkwaterrichtlijn, met name ook in de tien nieuwe lidstaten, risicomanagement (veiligheidsplannen) en het European Acceptance Scheme.

Hummelen, A.M.;
Dealing with emerging substances and pathogens and drinking water supply. (en) KIWA, BTO 2002.147, KIWA, Water Research, Nieuwegein, 2004. 42 p
This report is a state-of-the-art document on the topic of emerging substances and drinking water in the Netherlands and some other European countries. The information is partly based on interviews with authorities on ESP and drinking water, and on proceedings of workshops held in 2002 and 2003. Chapter 2 gives an overview of the current approach of Dutch water companies on possible the matter. Also foreign approaches are taken into account in Chapter 3, as to explore possible co-operation on identifying emerging substances. In Chapter 4 developments in legislation on chemicals are described. [HAAFF NN31061,2002.147 ]

Kruithof, J.; Veer, B. van der; Nugteren, S.; Dekker, R.;
Onderzoek naar toepassing UV voor hoofddesinfectie [thema Berenplaat]. (nl)
In: H twee O 39 (2006)9 p.35-37. figs.; ills.
Vanaf de ingebruikname van productiebedrijf Berenplaat in 1966 is daar drinkwater geproduceerd met een conventioneel zuiveringsproces voor oppervlaktewater, namelijk microzeving, coagulatie, sedimentatie en snelfiltratie. Voor zowel de hoofd- als de nadesinfectie werd chloorbleekloog toegepast. De barrière tegen organische stoffen bestond uit een poederkooldosering. In 1988 is deze barrière uitgebreid door het zand in de snelfilters te vervangen door actieve kool. Per 1 januari is de in het Waterleidingbesluit opgenomen norm voor trihalomethanen aangescherpt tot minder dan 25 óg/l als 90-percentiel. De bestaande zuivering van de Berenplaat kon hieraan niet voldoen. Daarnaast was het noodzakelijk, vanwege de wettelijk voorgeschreven risicoanalyse voor ziekteverwekkende micro-organismen, de desinfectiecapaciteit uit te breiden. Dit betrof met name de inactivatie van protozoa: Giardia-cysten en Cryptosporidium-oöcysten. Ook voldeden reuk en smaak van het geproduceerde drinkwater niet aan de bedrijfsnormen van Evides.

De kwaliteit van het drinkwater in Nederland, in 2004. (nl) VROM Inspectie, Den Haag, 2005.
Rapport gebaseerd op de resultaten van meetprogramma's over 2004, die de waterleidingbedrijven uitvoeren om de drinkwaterkwaliteit en de gebruikte grondstof te controleren. [WWW]
URL: http://www.vrom.nl/docs/publicaties/milieu5260.pdf

Leenen, M. van; Helm, A. van der; Baars, E.; Rietveld, L. ;
NOM-verwijdering met ionenwisseling kan leiden tot lagere kosten en betere waterkwaliteit [thema drinkwater]. (nl)
In: H twee O 39 (2006)6 p.54-57. figs.; ill.; tab.; 7 refs.
In iedere bron voor drinkwater komt organische stof voor. Verreweg het grootste deel hiervan is van natuurlijke oorsprong. In de internationale literatuur is de laatste jaren veel aandacht voor oorsprong, karakterisering en betekenis van dit natuurlijk organisch materiaal (NOM). Voor de drinkwatervoorziening in Nederland is met name de betekenis voor de zuivering en de distributie van belang. NOM wordt voor een deel verwijderd bij zuiveringsprocessen als vlokvorming en snelfiltratie en heeft tevens invloed op het functioneren van diverse zuiveringsprocessen als ozonisatie en actieve koolfiltratie en wel op een zodanige wijze dat de effectiviteit van het proces vermindert of dat ongewenste bijproducten ontstaan. Ook kan een klein deel van de NOM een potentiële voedingsbron vormen voor micro-organismen en daarmee verantwoordelijk zijn voor onvoldoende biologische stabiliteit van het drinkwater.

Schijven, J.; Roda Husman, A.M. de; Wetsteyn, F.; Cramer, W.;
Verspreiding van het vogelgriepvirus via water. ( nl)
In: H twee O 39 (2006)8 p.27-29. 2 fig., 5 refs.
Eenden die geïnfecteerd zijn met het H5N1-vogelgriepvirus kunnen oppervlaktewater besmetten. Het infectierisico voor mensen en kippen door consumptie van ongekookt drinkwater (bereid uit dit besmette oppervlaktewater) hangt vooral af van de virisinfectie in het water, de zuiveringsefficiëntie en de virusinfectiviteit. In het geval van één eend die virus uitscheidt en voldoende drinkwaterzuivering (8 10log) is het infectierisico voor individuele kippen en mensen verwaarloosbaar. Het infectierisico voor de mens door direct contact met recreatiewater is ook laag. Maar een zeer infectieus virus en minder goede zuivering (kleiner dan 10 10log) kunnen voor pluimveebedrijven met meer dan 10.000 kippen leiden tot een hoog infectierisico (groter dan één procent). Hoewel dit virus voor mensen vermoedelijk minder infectieus is dan voor kippen, is efficiënte en robuuste drinkwaterzuivering ook voor de mens van groot belang, hetgeen kan worden vastgesteld volgens de in Nederland wettelijk verplichte risicoanalyse voor microbiologische veiligheid en in waterveiligheidsplannen. [HAAFF]

Siegers, W.; Harmsen, D.;
De verwijdering, vorming en afgifte van NDMA in drinkwater : rapportage van oriënterende laboratoriumexperimenten. (nl) Kiwa, Nieuwegein, 2005. 23 p
De doelen van het onderzoek waren: * het vaststellen van de verwijdering van NDMA (N-nitrosodimethylamine, een waarschijnlijk carcinogene verbinding) door UV, UV/H2O2 en BAKF; * het vaststellen van een eventuele vorming van DMA, nitriet en hypochloriet tot NDMA: * het vaststellen van afgifte van NDMA door anionwisselaars die toegepast gaan worden bij de ontkleurmg van drinkwater. Het onderzoek is uitgevoerd op laboratoriumschaal en had een oriënterend karakter. Er is gebruik gemaakt van een collimated beam opstelling (UV, UV/H2O2) en zijn flessenexperimenten ingezet bij constante temperatuur in een koelbroedstoof (BAKF, vorming en afgifte). Naast NDMA zijn nog 7 nitrosamines in het onderzoek betrokken. [HAAFF 835E31 ]

Veer, B. van der; Kruithof, J.; Schurer, R.; Dekker, R.;
Onderzoek naar actieve koolfiltratie en nadesinfectie met chloordioxide [thema Berenplaat]. (nl)
In: H twee O 39 (2006)9 p.38-40. figs.; ill.; 4 refs.
Reuk en smaak van het drinkwater dat geproduceerd werd in Berenplaat voldeden aanvankelijk niet aan de bedrijfsnormen van wat toen nog Waterbedrijf Europoort heette. De zuivering moest uitgebreid worden, niet alleen met UV voor de hoofddesinfectie, maar ook met actieve koolfiltratie voor de nadesinfectie. Vooral bestrijdingsmiddelen vormden een probleem. Maar de actieve koolfiltratie zelf zorgde ook voor het ontstaan van bromaat.

Wetsteyn, F.J.;
Inspectierichtlijn : analyse microbiologische veiligheid drinkwater. (nl) VROM Inspectie, Haarlem, 2005.
Dit is het protocol voor de uitvoering van de microbiologische risicoanalyse die in het nieuwe Waterleidingbesluit (2001) wordt gevraagd. Het rapport bevat ook twee checklists: voor drinkwater en gronddwater. [WWW ]
URL: http://www.vrom.nl/docs/publicaties/vrom5318.pdf

Witte, K. de;
Efficiëntieprikkels in de drinkwatersector. (nl)
In: ESB Economisch statistische berichten 91(2006)4485 p.201-204. 15 refs.
Sinds 1997 loopt er in de Nederlandse drinkwatersector een benchmarkoefening. We vergelijken deze efficiëntieprikkel met de privatisering in Engeland en het rationaliseren van de sector in België. Welke prikkel is het meest effectief?.

WATERKETEN - Stedelijk waterbeheer

Boot, D.; Nijdam, W.; Bakker, D.;
Efficiënte aanpak riooloverstorten op Texel. (nl)
In: H twee O 39 (2006)7 p.37-39. figs.; ills.; 1 ref.
De gemeente Texel streeft naar een duurzaam en doelmatig rioleringsbeheer. Dat betekent onder meer dat de lozingen uit riooloverstorten tot een maatschappelijk aanvaardbaar niveau worden teruggebracht. Uitgangspunt hierbij is dat de maatregelen die in de riolering getroffen worden, daadwerkelijk en zichtbaar bijdragen aan het beperken van de risico's voor de volksgezondheid en het milieu. Zo dragen de maatregelen tevens bij aan een verbeterde waterkwaliteit en ecologie, conform de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water.

Bouwmeester, H.;
Water in de stad : stedelijke vernieuwing, waterbeheer en bewonersparticipatie. (nl) Ministerie van VROM, Den Haag, 2005.
Wateroverlast en een slechte waterkwaliteit komen als gevolg van verstedelijking steeds vaker voor in bebouwd gebied. Toch speelt bij stedelijke vernieuwing het waterbeheer meestal maar een kleine rol. In de praktijk wordt er bijna geen verband gelegd tussen deze twee urgente opgaven van de ruimtelijke ordening. Om de kwantitateit en de kwaliteit van het water beter te beheren, moet water in de stad meer ruimte krijgen. En juist bij herstructurering van verouderde wijken doen zich onvermoede kansen voor. Het gaat vooral om een andere manier van denken en werken; een nieuwe manier om met water om te gaan. [WWW ]
URL: http://www.vrom.nl/docs/publicaties/ruimte5133.pdf

Buma, J.;
Meer kennis, minder overlast : Amstelveense waterstromen in kaart. (nl)
In: Informatie over bodem en water. TNO Bouw en Ondergrond, Utrecht, [2006?]. p.11-14. 7 fig.
Veel stedelijke gebieden in Nederland kampen met wateroverlast. Er komt dan ook steeds meer aandacht voor alternatieve manieren om met water in de stad om te gaan. Eén daarvan is ‘zelfredzaamheid’: het opslaan van overtollig water in natte perioden om het te gebruiken in tijden van watertekort. Voor de inrichting van het watersysteem is het van belang te weten hoeveel water wanneer beschikbaar komt en wat de herkomst ervan is. Maar hoe kom je daarachter? In de Amstelveense wijk ‘Kringloop’ neemt TNO de proef op de som. [HAAFF]
URL: http://www.tno.nl/bouw_en_ondergrond/actueel/documentatie/productbladen/424nBenO.pdf

Claringbould, M.;
Wat doen we met het (regen)water in het Utrechts Stationsgebied? : project Perron H20 laat dilemma's zien en geeft antwoorden. (nl)
In: Groen 62 (2006)4 p.26-31. 3 fig.
Voor de gemeente Utrecht is naar stedelijk waterbeheer gekeken in de stationsomgeving. In project Perron H2O werken daartoe samen: Tuinarchitectuurpark Makeblijde, Alterra, Provincie en gemeente Utrecht, waterschap, waterleidingbedrijf en tlu landschapsarchitecten. De eerste fase is nu afgerond met een (reizende) tentoonstelling over het project. [HAAFF ]

Kneefel, C.; Schipper, S.;
Andijk haalt met afkoppelen de basisinspanning voor 2007. (nl)
In: Neerslag 41 (2006)2 p.58-60. ills.
De gemeente Andijk is doortastend bezig de basisinspanning te halen. Niet alleen pakt de gemeente dit voortvarend op, maar ook baseert zij haar maatregelen op een duurzame methode en gaat doelmatig om met gemeenschapsgeld.
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=448

Kuypers, V.H.M.; Jonkhof, J.F.;
Water en de stad, een LAT relatie.... (nl)
In: Groen 62 (2006)4 p.36-41. 8 refs.
Water en de stad lijken soms veel van elkaar te houden, dan weer van elkaar vervreemd te zijn. Dit terwijl de meeste steden in hun historische oorsprong altijd aan het water werden gevestigd. Reden daarvoor was dat er vele voordelen waren verbonden - ten opzichte van alle andere mogelijke vestigingslocaties - en betrekkelijk weinig nadelen.. Dit artikel kwam tot stand mede naar aanleiding van de ervaringen en resultaten van het project Planning for Urban-Rural River Environment PURE, in het kader van Interreg IIIb, een inititatief van de provincie Groningen. [HAAFF]
URL: http://www.purenorthsea.com/basisframe.htm Website van Pure Northsea

WATERKETEN - Hemelwater

Kuitert, K.;
Alternatieven voor de regenton. (nl)
In: Tuin en landschap 27(2005)24 p.28-33. Ills.
Waterbeheer is niet een vraagstuk voor gemeenten en waterschappen alleen. Particulieren kunnen ook hun steentje bijdragen. Vooral in stedelijk gebied waar ruimte schaars is, zijn creatieve oplossingen voor het gebruik van regenwater in de tuin nodig. In de ontwerpwedstrijd 'Doe meer met hemelwater in je tuin!' werden een aantal oplossingen aangedragen. [HAAFF]

Lith, G.J.; Roorda, A.; Spoelstra, J.;
Waterinfiltrerende verhardingen: theorie en praktijk. (nl)
In: Groen 62 (2006)4 p.17-21. 14 refs.
Het principe van waterinfiltrerende verhardingen is dat hemelwater door de verharding heen, of tussen de voegen door, in de fundering van de verharding stroomt. [HAAFF]

Lith, G.J.; Roorda, A.; Spoelstra, J.;
Waterinfiltrerende verhardingen: de praktijk. (nl)
In: Groen 62 (2006)4 p.22-25. 14 afb., 2 refs.
De opbouw van een waterinfiltrerende verharding bestaat uit een aantal lagen: de toplaag en de funderingslaag. In tabel een overzicht van de doorlatendheid van de toplaag bij verschillend percentage Aquaflow van de totale bestrating en van de verschillende verstoppingspercentages. [HAAFF]

Tromp, K.; Verhoeven, J.T.A.; Kuppens, E.;
Helofyteninfiltratiesloot geschikt voor zuivering wegwater. (nl)
In: H twee O 39 (2006)7 p.30-33. 3 fig., 6 refs., 1 tab.
Water dat van (snel)wegen afstroomt naar de berm, bevat hoge concentraties PAK's en zware metalen, met name koper en zink. Bij gerioleerde wegvakken moet dit water als een puntbron worden geloosd op het oppervlaktewater of op een zandige bodem. Dit water overschrijdt qua PAK- en zware metalenconcentraties de lozingsnormen. Langs de A1 bij Laren is onderzocht of een met riet beplant helofytenfilter infiltratiesysteem gerioleerd wegwater effectief zuivert. Met enkele aanpassingen en flankerend wegbeheer (vegen van het wegdek en legen van de kolkputten) blijken de infiltratiefilters een belangrijke bijdrage te kunnen leveren aan het veilig lozen van gerioleerd wegwater. [HAAFF]

Wielen, S. van der;
"Fouten in de neerslagafvoermodellering, een casestudy". (nl) [sn], [sl], 2005. 82, [34] bl [NIEUWL H 2005-04 ]

DIVERSEN

Annual report 2005 / WL Delft Hydraulics. (en) WL, Delft, 2006. [HAAFF 31/390 ]
URL: http://www.wldelft.nl/rnd/pdf/rnd2005.pdf

Dicke, W.M.; Meijerink, S.V.; Wientjes, B.; Steenhuisen, B.; Hijum, E. van; Jong, P. de;
Thema waterschappen : waarom waterschappen (niet) moet worden opgeheven. (nl)
In: Bestuurskunde 15(2006)1 p.2-40.
De positie van waterschappen in een bestuurskundig perspectief. In een zestal bijdragen komen diverse meningen aan bod. Vanuit bestuurskundige hoek (Dicke, Meijerink, resp. Delft en Nijmegen), waterschap (Groot Salland), VNO-NCW, en Tweede Kamer. [HAAFF]

Elsink, N.;
Waterschappen huiverig voor cross compliance. (nl)
In: Handhaving 22(2006)3 p.14-15.
Handhavingsmakelaar AID controleert of agrariërs terecht inkomenssteun van de EU ontvangen. Sinds 2005 is inkomenssteun voor agrariërs gekoppeld aan cross compliance: het naleven van regelgeving op het gebied van milieu, dierenwelzijn en gezondheid. Voor een compleet overzicht is hulp van gemeenten, provincies en waterschappen zeer gewenst. Maar een deel van de waterschappen heeft veel moeite met de verplichte cross compliance.
URL: http://www.lim-info.nl/contents/pages/137285/jr2006nr03_pag14tm15_waterschappenhuiverigvoorcrosscompliance.pdf

Gast, M.; Sluis, H. van;
Het wezen van water. (nl)
In: H twee O 39 (2006)8 p.20-22. ills.; 12 refs.
Tijdens de najaarsvergadering van de KVWN en NVA op 25 november 2005 in Amsterdam werd het middagprogramma afgesloten met een aantal bijzondere workshops, waarvan één was gewijd aan het thema 'het wezen van water'. Gezien de belangstelling voor de experimenten die Paul van Dijk en Hans van Sluis toen kort belichtten, hebben Maarten Gast en Hans van Sluis het overzicht van methoden van onderzoek en behandeling van water waarin dergelijke proeven geplaatst kunnen worden, uitgebreider op schrift gezet.

Hoekstra, A.Y.;
Generalisme als specialisme : waterbeheer in de context van duurzame ontwikkeling, globalisering, onzekerheden en risico's. (nl) Universiteit Twente, [Enschede], 2005. 100 p 179 refs.
Rede bij aanvaarding van ambt van hoogleraar multidisciplinair waterbeheer. In de woorden Hoekstra: "Mijn betoog bestaat uit drie delen. In het eerste deel zal ik enkele van de grote vraagstukken die mijns inziens momenteel in het waterbeheer spelen de revue laten passeren. Ik beperk me daarbij niet specifiek tot de Nederlandse situatie. Binnen elk thema bespreek ik de voor waterbeheer relevante maatschappelijke ontwikkelingen en de daaruit voortvloeiende kennisvragen. Het tweede deel van mijn betoog gaat over hoe we vooruitgang kunnen meten. Goed waterbeheer is immers een leeg begrip als we niet weten wat we onder ‘goed’ verstaan. Ik zal vier belangrijke maatschappelijke criteria behandelen en nagaan wat ze betekenen voor waterbeheer: efficiëntie, rechtvaardigheid, duurzaamheid en zekerheid. Ik zal laten zien dat de manier waarop mensen in de praktijk omgaan met water in veel gevallen niet efficiënt, niet rechtvaardig en ook niet duurzaam is, en bovendien grootschalige risico’s met zich meebrengt. In het derde deel van mijn betoog laat ik kort enkele analysemethoden die de generalist ter beschikking staan de revue passeren. Ik zal vooral gebruik gaan maken van de systeemanalyse, beleidsanalyse en onzekerheidsanalyse". [HAAFF 820E13 ]
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1787249.pdf

Jaarverslag 2005 / Nederlandse Waterschapsbank NV. (nl) NWB, Den Haag, 2006. [HAAFF www]
URL: http://www.nwb.nl/398/images/docs/jv05nl.pdf

Jochemsen, M.;
Stokoud Rijnland nog steeds vitaal, dynamisch en bij de tijd : uitdagingen vragen om samen oplossingen zoeken. (nl)
In: Het waterschap (2006)2 p.6-9. ills.; tab.
‘Vakmanschap anno 1255’ had het motto kunnen zijn van het hoogheemraadschap van Rijnland. Maar het oudste waterschap van Nederland heeft niet stilgezeten en voert als motto: ‘Droge voeten, schoon water’, daarmee inzettend op zijn taken in de 21e eeuw. De zorg voor veiligheid en voldoende oppervlaktewater, van een goede kwaliteit. [HAAFF]

Jochemsen, M.;
De meerwaarde van maatschappelijk betrokken opereren: Brabantse Delta. (nl)
In: Het waterschap (2006)4 p.12-15. Ills.
Waterschap Brabantse Delta maakt van twee stroomgebieden deel uit, namelijk van de Maas en van de Schelde. Bovendien heeft het gebied een grenslijn van ruim honderdtwintig kilometer met België. De samenwerking met België is dan ook een bijzonder aspect van beleid en uitvoering bij Brabantse Delta. [HAAFF]

Verhage, R.;
De toekomst van de waterschappen en de rol van (geo-)informatie. (nl)
In: Geo-info 3(2006)1 p.13.
Gebiedskennis, opgedaan door (waterschaps) mensen buiten in het veld, moet de bedenkers van gebiedsgerichte maatregelen bereiken, en andersom. Daartoe moeten de gegevens: goed opgeslagen en goed toegankelijk zijn. Aldus het betoog vanuit Waterschap Vallei & Eem. [HAAFF ]
URL: http://www.geo-info.nl/site/Components/FileCP/Download.aspx?id=fa022085-51ac-4967-bf66-10b4f413bde9

Verschuuren, J.M.;
Naar integratie van de waterwetgeving: het voorontwerp Waterwet. (nl)
In: Tijdschrift voor omgevingsrecht 5(2005)4 p.124-132.
Medio 2005 is het voorontwerp Waterwet gepubliceerd, waarmee wordt beoogd de waterwetgeving in één wet te integreren en het waterbeheer in de komende decennia in goede banen te leiden. Historische achtergrond van het voorontwerp. Hoofdstukindeling en belangrijkste onderdelen van het voorontwerp: watersysteem, doelstellingen, de integrale watervergunning, plannen, zorgplichten, overstromingsrisico's, financiële bepalingen. Verhouding tot ander wetgeving en tot andere integratieprojecten, m.n. de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Gebrek aan afstemming met Natuurbeschermingswet. [HAAFF leeuw]

Een wereld om water : innovatieprogramma watertechnologie. (nl) NWP, Delft, 2006.
Hoofddoel van het Innovatieprogramma Watertechnologie van NWP is te komen tot een excellente Nederlandse watertechnologiesector die in Nederland en in het buitenland niet alleen beantwoordt aan economische doelen, maar ook aan maatschappelijke. Op deze wijze kan Nederland de export in de watersector verdubbelen en een bijdrage leveren aan een effectieve en efficiënte implementatie van de Kaderrichtlijn Water en de 'Millennium Development Goals' voor drinkwater en sanitatie. Uitgangspunt hierbij is dat innovatie het gehele traject beslaat van onderzoek, (door-)ontwikkeling, toepassing in de thuismarkt tot succesvolle marktintroductie, waarbij de marktkansen richtinggevend zijn.
URL: http://www.waterland.net/gfx/content/Innovatieprogramma%20Watertechnologie%20DEF.pdf