Recente publicaties uit de Hydrotheek
Geďnteresseerd in een publicatie? Vraag 'm aan via de Hydrotheek database of mail naar hydrotheek.library@wur.nlAanmelden voor een gratis e-mail abonnement op de Hydrotheek nieuwsbrief (met attenderingsbulletin) kan door een mailtje te sturen naar hydrotheek.library@wur.nl
AFVALWATERSYSTEEM - Algemeen
Bedrijfsresultaten zuiveringstechnische werken 2005 / Waterschap Brabantse Delta. (nl)
Waterschap Brabantse Delta, Breda, 2006.
Inhoud: 1. Zuivering van afvalwater (hydraulische belasting rwzi's; belasting rwzi's; verwijdering van zuurstofbindende stoffen; toetsing van de effluentkwaliteit aan de wvo-vergunning; fosfaatverwijdering; stikstofverwijdering; verwijdering van zware metalen; hergebruik effluent; algemeen bijzonder onderzoek 2005) 2. Slibverwerking; 3. Transport van afvalwater; 4. Resultaten per rwzi; 5. Energieverbruik ZTW; 6. Milieuaspecten (algemeen; milieuvergunningen; milieuverslaggeving; handhaving; stankbestrijding); 7. Bemonstering.
URL: http://www.brabantsedelta.nl/Documenten/PDF/Bedrijfsresultaten%20zuiveringstechnische%20werken%202005.pdf
Cornel, P.;
Exportorientierte Forschung und Entwicklung auf dem
Gebiet der Wasserver- und -entsorgung. Teil 2: Abwasserbehandlung und Wasserwiederverwendung.
Bd. 1: Anforderungen an die Abwassertechnik in anderen
Ländern. (de) Ruhr-Universität, Lehrstuhl für
Siedlungswasserwirtschaft und Umwelttechnik, Bochum,
Germany, Federal Republic of, 2005. 432 p 1 CD-ROM.
[HAAFF 841D15 ] [HAAFF DISK-521 ]
Gast, M.;
Cees Buisman, hoogleraar biologische
kringlooptechnologie aan de universiteit van Wageningen:
"In volstrekt nieuwe denkrichtingen werken" : interview.
(nl)
In: H twee O 39
(2006)19 p.14-15. ill.
In 2003 was het 40 jaar geleden dat aan de
toenmalige Landbouwhogeschool Wageningen de leerstoel
Waterzuivering officieel werd ingesteld met Pieter Fohr
als eerste hoogleraar. In de jaren ervoor was een groep
studenten al begonnen aan deze nieuwe studierichting
XI-b, Cultuurtechniek, specialisatie waterzuivering. Een
interessante bloemlezing vertelt over deze 40 jaar
onderwijs en onderzoek in de waterzuivering. In de loop
der jaren werd Waterzuivering verbreed tot
Milieutechnologie, thans geleid door twee hoogleraren:
Wim Rulkens (zie H2O nr. 1) en Cees Buisman. Deze laatste
is tevens wetenschappelijk directeur van het
onderzoeksinstituut Wetsus in Leeuwarden, een instituut
dat op zal gaan in het nieuw te vormen Technologisch Top
Instituut Watertechnologie. Verslag van een gesprek met
hem in het Biotechnion in Wageningen, waar tot laat in de
middag grote bedrijvigheid heerste.
Rioolwaterzuiveringsinrichtingen : ten behoeve van
energie in de milieuvergunning. (nl) SenterNovem,
[Sl], Netherlands, 2006. 37 p
In 1997 is het informatieblad
rioolwaterzuiveringsinrichtingen (E10) uitgebracht als
deel van een reeks informatiebladen. Deze zijn ontwikkeld
ter ondersteuning van het bevoegd gezag bij het opnemen
van het aspect energie in de milieuvergunning. Gezien de
ontwikkelingen en praktijkervaringen is het
informatieblad waar nodig geactualiseerd en aangevuld.
Het doel van deze herziene versie is om
vergunningverleners en handhavers niet alleen informatie
te geven over de stand der techniek, maar ook suggesties
aan te reiken hoe in de praktijk met energiebesparing in
rioolwaterzuiveringsinrichtingen om te gaan. [HAAFF
842B36 ] [WWW ]
URL:
http://www.infomil.nl/contents/pages/23497/e10rwzi.pdf
Keijts, B.;
Effluent hergebruiken voor een betere waterkwaliteit :
interview. (nl)
In: Land + water
46(2006)9 p.10-11. ill.
"Effluent als grondstof voor drinkwaterproductie
vinden we niet sympathiek", aldus Bert Palsma in een
interview, onderzoekscoördinator bij Stowa. "Alhoewel het
technisch vrij eenvoudig is".
Moerman, R.E.;
Werking rwzi's 2005. (nl)
Waterschap De Dommel, Boxtel, 2006.
Voor u ligt het door de afdeling Advies Zuiveren
opgestelde jaarverslag ‘werking rwzi’s 2005’, een
naslagwerk waarin detailinformatie en -cijfers over de
zuiveringsprestaties van de (afzonderlijke)
rioolwaterzuiveringen (rwzi’s) binnen het beheersgebied
van Waterschap Aa en Maas zijn opgenomen.
URL:
http://www.aaenmaas.nl/contents/pages/00003270/werkingrwzis2005.pdf
Workshop energiebesparing in de RWZI, 19 oktober 2006.
(nl) SenterNovem, Utrecht, Netherlands, 2006.
32 bl
De handouts van de workshop Energiebesparing in de
rwzi (19 oktober 2006), georganiseerd door SenterNovem en
STOWA. [HAAFF 842B35 ] [WWW ]
URL:
http://www.stowa.nl/uploads/agenda/mID_4873_cID_3863_27685864_hand-outs.pdf
URL:
http://www.stowa.nl/uploads/agenda/mID_4873_cID_3863_73134215_verslag%20%2019%20oktober.pdf Website met Verslag van de workshop (3 pag.)
Veen, T. ter; Huwae, R.; Baas, K.;
25 Jaar statistiek over zuivering van afvalwater.
(nl)
In: H twee O 39
(2006)20 p.29-32. 7 fig., 15 refs.
De meeste ontwikkelingen in de stedelijke
afvalwaterzuivering zijn een gevolg van internationale
afspraken en implementatie van Europese wetgeving. De
beschrijving van al deze ontwikkelingen en de rapportage
daarover aan onder andere 'Den Haag' en 'Brussel' kan
echter niet zonder een structurele cijfermatige
onderbouwing. Deze onderbouwing wordt sinds 1981 verzorgd
door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Via de
enquête 'Zuivering van afvalwater' worden jaarlijks vele
gegevens van alle rioolwaterzuiveringsinstallaties in
Nederland opgevraagd. De statistiek 'Zuivering van
afvalwater' bestaat dit jaar 25 jaar, reden om stil te
staan bij de ontwikkelingen in zuiveringstechnologie,
rendementen, emissies, slibverwerking, energieverbruik en
de kosten en investeringen. [HAAFF]
AFVALWATERSYSTEEM - Inzameling en transport
Anders omgaan met huishoudelijk afvalwater:
strategienota. (nl) Koepelgroep Ontwikkeling Nieuwe
Sanitatie Systemen, [Sl], Netherlands, 2006. 66 p
Tegenover de bestaande, vaak grootschalige en veel
energie vragende conventionele zuiveringstechnieken,
ontwikkelen zich decentrale, energieopwekkende en
brongerichte technieken. Deze bieden voor de toekomst
goede perspectieven. Zeker wanneer we moeten voldoen aan
de Europese Kaderrichtlijn water en energieverbruik,
mede in het licht van het Kyoto-verdrag, een steeds
belangrijker afwegingscriterium wordt. De afgelopen
jaren zijn al de nodige initiatieven genomen, zowel op
gebied van onderzoek als de toepassing in de praktijk.
Dat heeft belangrijke resultaten opgeleverd. Velen zijn
er inmiddels van overtuigd dat afvalwater effectiever en
efficiënter kan worden verwerkt. Maar er zijn nog veel
vragen onbeantwoord. Er moeten de komende tijd de nodige
stappen worden gezet op de weg naar nieuwe vormen van
afvalwaterverwerking. Met deze rapportage verkent de
Koepelgroep Ontwikkeling Nieuwe Sanitatie Systemen deze
weg. De weg moet uitkomen bij een huishoudelijk
afvalwatersysteem dat tegen de laagste kosten het hoogste
zuiveringsrendement levert, waarbij afvalstoffen meer dan
in het verleden als grondstoffen worden benut en
kleinschalige technieken het systeem flexibeler maken.
[WWW ]
URL:
http://www.stowa.nl/uploads/themadownloads2/mID_4910_cID_3900_87778353_Strategienota%20afvalwater%20defversie%2012%20april%20www.pdf
Anink, D.M.E.; Pot, C.Z.J.; Bijl, D.J. de;
Driehonderd vergunningen voor Haagse leidingen. (nl)
In: Land + water
46(2006)11 p.28-29. Ill.
In het 4e en laatste artikel over de ervaringen bij
het project Afvalwater Haagse Regio wordt een blik achter
de schermen gegund bij de vergunningverlening voor de
aanleg van het nieuwe afvalwatertransportsysteem in den
Haag.
Hegger, D.; Vliet, B. van; Spaargaren, G.;
Decentralized sanitation and reuse in Dutch Society :
social opportunities and risks. (en) Wageningen
University, Wageningen, Netherlands, 2006. 190 p ill.
This is a concept of the final report by the
Environmental Policy Group of Wageningen University
contributing to the DESAR (Decentralized Sanitation and
Reuse) project. The authors interest as social
scientist in the project is to identify societal
opportunities and risks in the diffusion and acceptation
of DESAR technologies in the Netherlands. The initial aim
was to provide insights in the role of a range of
societal actors (municipalities, provinces, Water Boards,
technical experts, scientists, firms and users) in the
transition towards new sanitation systems and the way
they can influence it. [HAAFF 841B31 ]
Jonge, T. de;
"Onderhoud IBA's moet onderdeel zijn van
certificering". (nl)
In: H twee O 39
(2006)18 p.37. ill.
In het buitengebied van Waterschap Hunze en Aa’s
worden door de gemeenten IBA’s geplaatst als alternatief
voor een aansluiting op de riolering. Het onderhoud zal
door het waterschap worden uitgevoerd. Inmiddels geldt
dit voor zo’n 800 IBA’s. Uiteindelijk gaat Hunze en Aa’s
ongeveer 3.000 stuks onderhouden. Alhoewel de geleverde
IBA’s voldoen aan de gestelde zuiveringsrendementen,
vraagt het waterschap zich af of ze ook veilig en goed te
onderhouden zijn. In de praktijk loopt Hunze en Aa’s
tegen onverwachte praktische problemen aan. Met dit
artikel wil het waterschap een discussie op gang brengen
die moet leiden tot veilig te onderhouden IBA’s. De
stelling is: IBA’s veilig kunnen onderhouden moet
onderdeel zijn van de certificering.
Keijts, B.;
Gemalen krijgen meer capaciteit en moderne elektronica
: in 't werk. (nl)
In: Land + water
46(2006)9 p.42-43. Ill.
De gemeente Rotterdam werkt aan een programma dat
voorziet in de renovatie van bijna alle grote
rioolgemalen in de stad. De gemalen worden zodanig
opgeknapt dat ze zeker weer 20 jaar meekunnen. [HAAFF]
Lammers, O.;
Bezint eer gij begint : afkoppelen. (nl)
In: Het waterschap
(2006)9 p.14-15. Ills.
Jan Zuidervliet zet grote vraagtekens achter het
huidige afkoppelingsbeleid. Zijn waarschuwing maakt heel
wat los. Ook binnen de waterschapswereld gaan steeds meer
stemmen op om bedachtzamer en terughoudender om te gaan
met afkoppelen.
Leeuw, G. de;
Rheden automatiseert rioolsysteem : waterschappen
delen meetgegevens met gemeente : dossier: Riolering +
telemetrie. (nl)
In: Land + water
46(2006)9 p.16-17. Ill.
De gemeente Rheden wil met praktijkonderzoek het
werkelijke systeemgedrag van de riolering vastleggen. Een
telemetriesysteem vergroot het inzicht in het
functioneren van het rioolstelsel, zodat maatregelen
beter op elkaar zijn af te stemmen.
Meissen, P.M.;
Breda legt flexibel telemetriesysteem aan : database
voorziet in historie van rioolstelsel : dossier:
Riolering + telemetrie. (nl)
In: Land + water
46(2006)9 p.18-19. Ill.
Het telemetriesysteem voor de riolering, dat Breda
bezig is aan te leggen, heeft het principe van een
blokkendoos. Hiermee is het mogelijk telkens losse
meetinstallaties toe te voegen. Een goed beheer van alle
verkregen informatie is hierbij van belang.
Mons, M.;
Verslag Workshop Lambertsmühle II, 24 februari 2005,
Bonn. (nl)
2005.
De Lambertsmühle is een historische watermolen vlak
bij de plaats Burscheid. Omdat de molen te ver weg ligt
om aangesloten te worden op de riolering was een
zelfstandige waterzuivering nodig. Daarom is een nieuw
afvalwaterconcept ontwikkeld en onderzocht. Doel van het
project was om na te gaan welke risico's dit nieuwe
concept met zich meebrengt in vergelijking met
conventionele systemen.
URL:
http://www.stowa.nl/uploads/themadownloads2/mID_4910_cID_3900_06378655_Verslag%20Workshop%20Lambertsmühle%20II.pdf
Roorda, J.H.;
Project 'Het nieuwe plassen' : notitie keuze
toilet-systeem. (nl)
Grontmij Nederland
[2005]. ills.; 1 ref.
In het project ‘Het nieuwe plassen’ worden de
mogelijkheden van gescheiden inzameling van urine
onderzocht en wordt een systeem van urinescheiding
gerealiseerd in één of meer panden van
Woningbouwcorporatie Woonconcept te Meppel. Dit wordt op
die schaalgrootte doorgevoerd dat vertaling naar andere
woningbouwlocaties in Nederland mogelijk is. In deze
notitie wordt een overzicht gegeven van de mogelijke
concepten, waarbij de nadruk ligt op het zogenaamde
no-mix concept.
URL:
http://www.stowa.nl/uploads/themadownloads2/mID_4910_cID_3900_75052717_Notitie%20toiletpot-definitief.pdf
Roorda, J.;
Verslag excursie ‘Het Nieuwe Plassen’ : toiletten met
urinescheiding: de ervaringen in Zweden en Duitsland, 16
t/m 19 januari 2005. (nl) Grontmij Nederland, [Sl],
Netherlands, 2005. 17 p
In het project ‘Het Nieuwe Plassen’ worden op de
locatie Zuideinde 66 te Meppel toiletten geplaatst
waarbij de urine gescheiden van de faeces en het meeste
spoelwater wordt ingezameld. Op de markt zijn
verschillende toiletten beschikbaar die daarvoor in
aanmerking komen. De excursie had als doel om: 1. De
toiletpotten in hun ‘natuurlijke omgeving’ te zien, nl.
geïnstalleerd en gebruikt in huishoudens, openbare
gebouwen en anderszins. De deelnemers van de excursie
hebben de toiletten uitgeprobeerd en nauwkeurig bekeken
op de praktische onderdelen; 2. De ervaringen te peilen
van de gebruikers anderen die direct bij het gebruik en
installatie van deze toiletten betrokken zijn; 3. Op
locatie te zien hoe het urinescheidingssysteem werkt en
wat daarbij de aandachtspunten zijn. [WWW]
URL:
http://www.stowa.nl/uploads/themadownloads2/mID_4910_cID_3900_22458635_Verslag%20en%20conclusies%20excursie.pdf
Stapel, R.W.; Hartman, E.C.; Oosterlee, G.J.;
Weten wat je wilt meten : monitoringprogramma eist
goede voorbereiding : dossier: Riolering + telemetrie.
(nl)
In: Land + water
46(2006)9 p.14-15. Ill.
Een overzicht van wat er allemaal komt kijken bij
de voorbereiding en het inrichten van een
monitoringssysteem voor een rioolstelsel.
AFVALWATERSYSTEEM - Waterbehandeling
Awuah, E.;
Pathogen removal mechanisms in macrophyte and algal
waste stabilization ponds. (en) [Sn], [Sl],
Netherlands, 2006. XII, 147 p
Waste stabilization ponds are recognized as the
solution to domestic wastewater treatment in developing
countries. The use of such natural systems is considered
to be very important. This is because it is cheap, easy
to construct and they do not require high skilled labour.
In the developing countries the objectives for
wastewater treatment should put emphasis on pathogen
removal since most diseases and deaths in these areas are
caused by poor sanitation. The efficiency in the removal
of pathogens in algal waste stabilization ponds has been
found to be very good. The global awareness on resource
depletion calls for the use of macrophytes to recover
nutrients from wastewater and also to act as an incentive
to wastewater treatment. However, the pathogen removal
efficiencies of macrophyte-based stabilization ponds are
not well known. An understanding of the mechanism
involved could be used to improve on the technology and
maximize the benefits through effective operation and
maintenance practices. [HAAFF 842B44 ] [UB MAG
NN08200,4077 ] [UB MAG NN08201,4077 ] [UB MAG
NN08202,4077 ]
URL:
http://www.library.wur.nl/wda/dissertations/dis4077.pdf
Evenblij, H.;
Filtration characteristics in membrane bioreactors.
(en) [Sn], [Sl], 2006. XII, 209 p
ill.
Causes of and remedies for membrane fouling in
Membrane Bioreactors for wastewater treatment are only
poorly understood and described in scientific literature.
A Filtration Characterisation Installation and a
measurement protocol were developed with the aim of a)
unequivocally determination and quantification of the
filterability of an activated sludge and b) carrying out
short term experiments at labscale to determine foulants
and/or fouling propensity determining factors. The
installation was tested at three locations in the
Netherlands where membrane bioreactors were applied to
treat municipal wastewater. The results show that each
MBR system creates an activated sludge with very specific
filtration characteristics in a wide range. The
filterability may well be characterised by the filtration
resistance, additional to the clean water resistance,
after 20 L of permeate production per square meter
membrane area: DR20. Preliminary experiments were carried
out to identify fouling substances by testing the theory
that polysaccharides in the water phase can be related to
fouling behaviour. This relation could not be proved.
[HAAFF 842C08 ] [WWW ]
URL:
http://repository.tudelft.nl/file/282394/201805
Flameling, A.G.; Bron, H.;
Fuzzy Filter compact alternatief voor nazuivering
effluent. (nl)
In: Land + water
46(2006)9 p.36-37. Ill.
Op de rwzi Nieuwveer bij Breda is een proef gaande
met een Fuzzy Filter als 4e trap. Vuildeeltjes nestelen
zich hierbij in de poriën en in de tussenruimte van
kunststof balletjes.
Gaalen, C. van; Hulleman, S.; Feil, H.; Jolink, M.;
Innovatief, goedkoop en flexibel inzetbaar
adsorptiemateriaal voor waterzuivering. (nl)
In:
Afvalwaterwetenschap 5(2006)4 p.261-267. figs.;
ill.; tab.; 3 refs.
In de waterzuivering wordt veelvuldig gebruik
gemaakt van de mogelijkheden om hydrofobe componenten af
te vangen c.q. te adsorberen. De hier beschreven
technologie, waarbij met een relatief goedkoop adsorbens
(geëxpandeerd, gehydrofobeerd perliet) op doeltreffende
wijze hydrofobe componenten uit afvalwater gehaald wordt,
lijkt een grote toegevoegde waarde in de markt te hebben.
Geilvoet, S.; Evenblij, H.; Graaf, J. van der;
Een vergelijking tussen filtratiekarakterisering
meetresultaten en functioneren full-scale MBR Varsseveld.
(nl)
In:
Afvalwaterwetenschap 5(2006)4 p.246-254. figs.; 4
refs.
Ondanks uitgebreid wetenschappelijk onderzoek
blijft membraanvervuiling in membraanbioreactoren een
probleem waarvan de kennis tot op heden beperkt is. De
Technische Universiteit tracht deze problemen te
overkomen door de ontwikkeling van een kleinschalige
filtratie-installatie en bijbehorende de meetmethode: de
Delft Filtration Characterisation method (DFCm).
Korte, K. de;
Het risico van innovatie bij de zuivering van
afvalwater. (nl)
In:
Afvalwaterwetenschap 5(2006)3 p.143-153. figs.; 13
refs.
Innovatie door mensen of organisaties wordt over
het algemeen positief beoordeeld, het geeft een goed
imago. Maar veel innovaties zijn niet zonder risico. Dit
artikel gaat vooral over het stimuleren van innovatie
waarbij het risico gereduceerd wordt. Na een inleiding
over de begrippen innovatie en risico wordt de innovatie
van het actiefslib-proces belicht, om te zien of er iets
kan worden geleerd van de historie van de
afvalwaterbehandeling.
Kreuk, M.K. de;
Aerobic granular sludge scaling up a new technology.
(en) [Sn], [Sl], 2006. XV, 199 p ill.
Most conventional wastewater treatment plants need
a large surface area for the treatment of their sewage.
This is due to the open structure of the biomass used to
convert the polluting components in wastewater. Because
of the flocculated growth, sludge concentrations in
reaction tanks are low and settling times need to be long
in order to keep the biomass in the system. This Ph.D.
thesis describes the development of a new compact aerobic
granular sludge technology, in which the biomass is grown
in compact granular structures. The main advantage of
this compact growth structure is the higher biomass
concentrations that van be reached and that all
processes, needed for the treatment of wastewater, can be
performed in one (discontinuously operated) reactor.
Therefore, 80% less area and 30% less energy is required
for the treatment of the wastewater. This process is
unique, since by the natural composition of the aerobic
granular sludge, combined with different diffusion
limitations, all processes for the conversion of the
polluting agents can occur in the same granule
simultaneously. In the laboratory, biological removal
efficiencies of 100% COD (acetate), 94% phosphate and 94%
nitrogen (of which full-nitrification) were measured.
During the Ph.D. a large-scale design has been made by
the engineers of the Dutch consultancy firm DHV.
Bottlenecks from practice were translated to scientific
research and the results of the research could directly
be used in the design. Different bottlenecks that were
studied in the laboratory scale research were the
influence on conversions and granule morphology of i) the
way of influent dosing, ii) the use of a bubble column or
airlift (influence of high local shear forces), iii)
influence of temperature, iv) type of wastewater. A model
for aerobic granular sludge has been developed as well,
in order to study the sensitivity of different process
parameters on conversion rates and efficiencies. This
fast procedure for developing innovations led to a
successful pilot scale study at sewage treatment plant
Ede, The Netherlands and to the market introduction of
this new technology by DHV under the name of NeredaTM.
[HAAFF 842C07 ] [WWW ]
URL:
http://repository.tudelft.nl/file/239153/200857
Leerdam, R.C. van; Bok, F.A.M. de; Lomans, B.P.[et al.];
Volatile organic sulfur compounds in anaerobic sludge
and sediments: biodegradation and toxicity. (en)
In: Environmental
toxicology and chemistry 25(2006)12 p.3101-3109.
figs.; tabs.; 41 refs.
A variety of environmental samples was screened for
anaerobic degradation of methanethiol, ethanethiol,
propanethiol, dimethylsulfide, and dimethyldisulfide. All
sludge and sediment samples degraded methanethiol,
dimethylsulfide, and dimethyldisulfide anaerobically. In
contrast, ethanethiol and propanethiol were not degraded
by the samples investigated under any of the conditions
tested. Methanethiol, dimethylsulfide, and
dimethyldisulfide were mainly degraded by methanogenic
archaea. In the presence of sulfate and the methanogenic
inhibitor bromoethane sulfonate, degradation of these
compounds coupled to sulfate reduction occurred as well,
but at much lower rates. Besides their biodegradability,
also the toxicity of methanethiol, ethanethiol, and
propanethiol to methanogenesis with methanol, acetate,
and H2/CO2 as the substrates was assessed.
URL:
http://dx.doi.org/10.1897/06-106R.1 (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Miska, V.; Graaf, J.H.J.M. van der; Menkveld, H.W.H.;
Neef, R.;
Snelfiltratie, meer dan alleen deeltjesverwijdering.
(nl)
In:
Afvalwaterwetenschap 5(2006)4 p.228-239. figs.;
ills.; tabs.; 13 refs.
De huidige eisen voor rwzi-effluent kunnen op korte
termijn veranderen door de nieuwe doelstellingen vanuit
de Kaderrichtlijn Water en Vierde Nota Waterhuishouding.
Het is van belang naar technieken te zoeken waardoor
rwzi-effluent ver der gezuiverd kan worden opdat het aan
strengere eisen kan voldoen. In dit kader is in april
2003 een promotieonderzoek op de Technische Universiteit
Delft gestart.
Moerman, A.;
Rietvelden als wasmachines voor water : pilot landgoed
Het Lankheet. (nl)
In: Het waterschap
(2006)10 p.36-37. Ill.
Rietakkers zullen gebruikt gaan worden voor
waterberging, waterzuivering en energiewinning.
Grondbezitters stappen massaal in de rietteelt. Een
proefproject op landgoed Het Lankheet bij Haaksbergen
moet aantonen dat deze veronderstellingen van Wageningen
Universiteit ook in de praktijk kloppen. "Dat gaat vast
en zeker lukken", aldus Pieter Vereijken. [HAAFF]
Nieuwenhuizen, A.F. van; Piekema, P.; Brandt, E.;
Uijterlinde, C.A.;
Rwzi Amstelveen test geavanceerde voorzuivering. (
nl)
In: Land + water
46(2006)9 p.38-39. Ill.; Tab.
Het doseren van organische polymeren of
metaalzouten in de voorbezinktanks kan voordelen
opleveren voor rwzi's, zo blijkt uit een praktijktest op
rwzi Amstelveen. In een tabel staan de voor- en nadelen
vermeld van geavanceerde en chemische voorzuivering
t.o.v. conventionele voorzuivering. [HAAFF]
Paloc, F.;
Fouling characterisation of NF/RO membranes : use of
NOM characterisation techniques in autopsy studies. (
en) KIWA, BTO 2006.039, Kiwa Water Research, Nieuwegein,
Netherlands, 2006. 107 p
Pressure driven membrane processes in particular
cross flow nanofiltration (NF) and reverse osmosis (RO)
are becoming widely used in waste water and drinking
water treatment, for their ability to remove solutes and
for their disinfectant effect. Membrane processes,
however, have to cope with membrane fouling leads to
higher operational costs (as a result of membrane
cleaning, and higher energy consumption) and reduces the
efficiency of membrane processes. Natural organic matter
(NOM) is one of the major causes for membrane fouling.
NOM can be subdivided into two categories: humic
substances (a mixture of hydrophobic acids with a
relative high molecular weight) and non humic substances
(biopolymers, organic colloids, and low molecular weight
acids and neutrals). The aim of this work is to
investigate fouling of NF and RO membranes, using
extraction methods and NOM characterisation techniques.
[HAAFF NN31061,2006,022 ]
Ruiken, C.;
Hilversum neemt de volgende stap in waterkwaliteit;
proefinstallatieonderzoek. (nl)
In:
Afvalwaterwetenschap 5(2006)3 p.188-196. figs.;
tabs.; ills.
Er zal in 2007 een nieuwe rwzi in Hilversum worden
gebouwd. Het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht
heeft gekozen voor een Membraan BioReactor, waarbij een
MTR waterkwaliteit voor nutriënten, stikstof 2,2 mg/l en
fosfaat 0,15 mg/l, wordt nagestreefd. Een deel van het
gezuiverde water wordt mogelijk gebruikt voor infiltratie
in de bodem. Voorafgaand aan de beslissing om een MBR met
MTR waterkwaliteit voor nutriënten te realiseren, werd
het noodzakelijk gevonden om onderzoek met een
proefinstallatie te doen.
Ruiken, C.;
MBR proefinstallatie rwzi Hilversum. (nl) Rapport
/ STOWA, 2006 16, STOWA, Utrecht, 2006. 72
p
Er wordt in 2007 een nieuwe
rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) in Hilversum
gebouwd. Het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht
heeft gekozen voor een Membraan Bio-Reactor (MBR) waarbij
een MTR effluentkwaliteit voor nutriënten wordt
nagestreefd. MTR staat voor maximaal toelaatbaar risico
voor oppervlakte water en is voor de nieuwe RWZI
geïnterpreteerd als stikstof 2,2 mg/1 en fosfaat 0,15
mg/1. Het gezuiverde water zal gebruikt worden voor
infiltratie. Voorafgaand aan de beslissing om een MBR met
MTR effluentkwaliteit voor nutriënten te realiseren werd
het noodzakelijk geacht om onderzoek met een
proefinstallatie te doen. Dit rapport beschrijft het
onderzoek met de proefinstallatie en de behaalde
resultaten. [HAAFF NN31050,2006,16 ]
Onderzoek MBR Varsseveld. Hoofdrapport. (nl) Rapport / STOWA, 2006 05,
STOWA, Utrecht, 2006. 84 p
Mede gesteund door een financiële bijdragen vanuit
de EU (LIFE) en het innovatiefonds van de STOWA, heeft
het Waterschap Rijn en IJssel besloten tot de bouw van de
eerste grootschalige huishoudelijke MBR-installatie in
Nederland. Deze eerste MBR op praktijkschaal in Nederland
is in december 2004 in bedrijf genomen. De opstart en
werking zijn intensief begeleid. De onderzoeksresultaten
en de bedrijfservaringen welke zijn opgedaan tijdens de
eerste 16 maanden, zijn vastgelegd in twee rapporten. Het
rapport 2006-05 betreft het hoofdrapport met de
belangrijkste bevindingen. Het rapport 2006-06 is het
deelstudierapport met veel achtergrondinformatie. De
resultaten met de MBR Varsseveld zijn zeer positief: de
streefwaarden voor de stikstof (5 mg/l) en fosfaat (0,15
mg/l) worden bereikt, en daarbij heeft de installatie
zonder grote problemen gefunctioneerd. [HAAFF
NN31050,2006,05 ]
URL:
http://www.stowa.nl/uploads/publicaties2/mID_4924_cID_3914_62076176_rapport%202006%2005.pdf
Website: MBR Varsseveld : informatie en achtergrond
Onderzoek MBR Varsseveld. Deelstudierapport. (nl) Rapport / STOWA, 2006 06,
STOWA, Utrecht, 2006. 410 p
Mede gesteund door een financiële bijdragen vanuit
de EU (LIFE) en het innovatiefonds van de STOWA, heeft
het Waterschap Rijn en IJssel besloten tot de bouw van de
eerste grootschalige huishoudelijke MBR-installatie in
Nederland. Deze eerste MBR op praktijkschaal in Nederland
is in december 2004 in bedrijf genomen. De opstart en
werking zijn intensief begeleid. De onderzoeksresultaten
en de bedrijfservaringen welke zijn opgedaan tijdens de
eerste 16 maanden, zijn vastgelegd in twee rapporten. Het
rapport 2006-05 betreft het hoofdrapport met de
belangrijkste bevindingen. Het rapport 2006-06 is het
deelstudierapport met veel achtergrondinformatie. De
resultaten met de MBR Varsseveld zijn zeer positief: de
streefwaarden voor de stikstof (5 mg/l) en fosfaat (0,15
mg/l) worden bereikt, en daarbij heeft de installatie
zonder grote problemen gefunctioneerd. [HAAFF
NN31050,2006,06 ] [WWW ]
URL: Inleiding
URL: deelstudie Voorbehandeling
URL: deelstudie Verwijdering bijzondere stoffen
URL: deelstudie OC en Hydraulica
URL: deelstudie Slibkwaliteit versus filtreerbaarheid
URL: deelstudie Simba modellering
URL: deelstudie Membranen
URL: deelstudie Simulatie unit
Website: MBR Varsseveld : informatie en achtergrond
Tessel, P.J.; Pijl, P.P. van der;
Communaal afvalwater op temperatuur houden voor
actiever slib in RWZI's : uitvoering van empirisch en
modelmatig onderzoek. (nl) Rapport / STOWA, 2006 15,
STOWA, Utrecht, 2006. 66 p
In moderne rwzi’s speelt de temperatuur van het
actief slib een belangrijke rol. Dit geldt met name voor
het vergaand verwijderen van stikstofverbindingen uit
afvalwater. Bij het doorrekenen van zuiveringsprocessen
dient een minimumtemperatuur van het actief slib gekozen
te worden en tevens het jaarlijkse verloop van de
temperatuur in het actief slib. Een verkeerde
temperatuurkeuze kan enerzijds leiden tot onnodig hoge
investeringen maar kan anderzijds leiden tot het niet
voldoen aan de vereiste effluentkwaliteit. In Nederland
bestaat er geen breedgedragen methodiek voor het bepalen
van de eerdergenoemde minimumtemperatuur en het
jaarlijkse temperatuurverloop in het actief slib. Dit
was voor STOWA een reden om aandacht aan dit onderwerp te
besteden. Een hoge temperatuur in het actief slib is
algemeen gesproken gunstig voor het zuiveringsproces.
Het afkoppelen van regenwater (’s winters smeltwater) van
het rioolstelsel is in dit kader een gunstige
ontwikkeling. Het onttrekken van warmte aan gemeentelijke
rioolstelsels, ten behoeve van verwarmingsprojecten,
heeft in dit kader een negatieve invloed. Tijdens het
onderzoek is aandacht besteed aan dit soort zaken en
tevens aan maatregelen waarmee het actief slib, met name
gedurende de winter, op temperatuur gehouden kan worden.
De kosten van maatregelen, waarmee het actief slib op
temperatuur gehouden kan worden, staan tegenover
besparingen door kleinere tanks voor het actief slib. Bij
het onderzoek zijn voor een aantal maatregelen de kosten
en baten globaal tegen elkaar afgewogen. [HAAFF
NN31050,2006,15 ] [WWW ]
URL:
http://www.stowa.nl/uploads/publicaties2/mID_4924_cID_3914_68818514_rapport%202006%2015.pdf
Wijffels, T.A.E.; Neef, R.;
Meten zuurstofinbreng geeft meer inzicht in
zuiveringsproces. (nl)
In: Land + water
46(2006)10 p.18-19.
Het meten van de zuurstofinbrengcapaciteit is een
alternatief voor het bepalen van de biologische
capaciteit van een afvalwaterzuiveringsinstallatie op
basis van ontwerp of biologische belasting. De methode is
onder andere toegepast bij de rwzi's Uithoorn en
Amsterdam Westpoort.
AFVALWATERSYSTEEM - Slibbehandeling
Curvers, D.; Saveyn, H.; Pel, L.[et al.];
Elektro-osmose, een grensverleggende technologie voor
slibontwatering. (nl)
In:
Afvalwaterwetenschap 5(2006)3 p.165-172. figs.; 12
refs.
Bij de biologische zuivering van afvalwater worden
grote hoeveelheden slib geproduceerd. Dit slib moet
verder verwerkt worden, wat hoge kosten met zich
meebrengt. Met behulp van elektro-osmose kan een
belangrijke verbetering van de ontwatering bewerkstelligd
worden. Economisch gezien kan deze techniek, door de
uitgesproken verbetering van de ontwatering, een erg
interessante aanvulling blijken bij bestaande apparatuur.
Letteboer, H.;
Slibdesintegratie met ultrageluid [thema machines en
werktuigen]. (nl)
In: Neerslag 41
(2006)5 p.37-38. ill.
De techniek van de werking van ultrasone
slibdesintegratie wordt beschreven. Als met een fors
vermogen ultra geluid op slibdeeltjes inwerkt raken de
slibvlok en het bacteriemateriaal beschadigd. De
celwanden van de bacteriën gaan kapot door de inwerking
van de vrijkomende energie waardoor het celvocht
vrijkomt. De voedingsstoffen van het celvocht kunnen
vervolgens door andere bacteriën worden omgezet en
afgebroken.
URL:
http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=480
WATERWEREN - Algemeen
Driesprong, A.; Havekes, H.;
Richtlijn EU over overstromingsbeoordeling en -beheer
: Raad van Ministers keurt ontwerptekst goed. (nl)
In: H twee O 39
(2006)17 p.35-37. ill.
Tijdens het Nederlands Voorzitterschap van de
Europese Unie in 2004 is een begin gemaakt met het
Hoogwateractieprogramma. Dit resulteerde in een voorstel
voor richtlijn van het Europees Parlement en de Raad over
overstromingsbeoordeling en -beheer. In de wandelgangen
wordt deze richtlijn aangeduid als Hoogwaterrichtlijn.
Deze titel dekt echter niet de lading; het woord
hoogwater komt in de hele richtlijn niet voor, maar
belangrijker nog, de scope van de richtlijn is veel
breder. In deze beschouwing schetsen wij de belangrijkste
elementen van de nieuwe richtlijn waarbij wij uitgaan van
de tekst van begin 2006, zoals deze inmiddels door het
Europees Parlement is geamendeerd en eind juni door de
Raad van Ministers is goedgekeurd.
Juijn, P.;
Dijkwachten vergroten al 'gamed' hun deskundigheid.
(nl)
In: Het waterschap
(2006)10 p.38-39. Ill.
GeoDelft heeft een trainingssimulator ontwikkeld om
dijkwachten bekend te maken met het waarnemen van de
symptomen van het naderende bezwijken van een
waterkering. Met deze simulator kunnen ze ook getraind
worden in het bewaken van de waterkeringen.
WATERWEREN - Primaire waterkeringen - Algemeen
Geen titels
WATERWEREN - Primaire waterkeringen - Planvorming
Startnotitie M.E.R. Dijkteruglegging Lent. (nl) 35
refs.
Beleid t.a.v. ruimte voor rivier wordt hier
uitgelegd (de flessenhals bij Nijmegen, met de nodige
problemen bij afvoer bij hoogwater), met vervolgens de
beoogde aanpak (Plan Brokx) en alternatieven (Lentse
Warande e.a.). Daarna volgt een gebiedsbeschrijving:
bodem, natuur, rivier, veiligheid, landschap,
cultuurhistorie. .
URL:
http://www.dijkteruglegginglent.nl/downloads/startnot_dijkteruglegging.pdf
WATERWEREN - Primaire waterkeringen - Uitvoering, beheer en onderhoud
Venmans, A.A.M.; Kraaijenbrink, P.;
Wegophoging en dijkversterking met nieuwe materialen.
(nl)
In: Land + water
46(2006)11 p.36-37. Ill.
Voor de toepassing van nieuwe materialen in de GWW
ontbreken vaak nog de traditionele kaders, zoals de
Standaard RAW. Dit 3e en laatste artikel in de serie over
lichte ophoogmaterialen gaat in op het materiaalonderzoek
voor een wegophoging bij Schiphol en voor een
dijkversterking bij Sliedrecht.
WATERWEREN - Niet-primaire waterkeringen
geen titels
WATERSYSTEEM - Algemeen
Baan, P.; Klijn, F.;
Niet-afwentelen in het waterbeheer : hoe brengen we
het in de praktijk?. (nl)
In: H twee O 39
(2006)17 p.19-21. fig.; ill.; 8 refs.
Niet-afwentelen is een beginsel, dat tegenwoordig
veelvuldig gebruikt wordt in het waterbeheer, maar
waarvan niet duidelijk is wat er precies onder verstaan
moet worden en hoe het kan worden geoperationaliseerd in
de praktijk van het waterbeheer. Het kennisplatform van
het Nationaal Bestuursakkoord Water ziet dit bijvoorbeeld
ook als een kennisleemte. Dit artikel is bedoeld ter
stimulering van de gedachtevorming. Het beschrijft wat er
allemaal bij komt kijken om het beginsel te verhelderen
en in praktijk te brengen. [HAAFF]
Gun, J.H.J. van der; Smidt, E.; Roos, M. de;
De Kaderrichtlijn Water maakt een gebieds- en
systeemgerichte benadering noodzakelijk. (nl)
In: Bodem 16
(2006)5 p.182-185. 1 fig., 5 refs.
Nu het verbeteren van watersystemen (via EU
kaderrichtlijn) aan de orde is, en er tegelijkertijd
gewerkt wordt aan een harmonisering van de waterwetgeving
is de gelegenheid en kans geboden een integrale
benadering te kiezen. Namelijk waterbeheer en bodembeheer
op een integrale, gebiedsgerichte en systeemgerichte
manier aanpakken. [HAAFF]
Kroes, J.G.; Dik, P.E.; Bolt, P.J.E. van der; Leenders,
T.P; Renaud, L.V.;
Systeemanalyse voor het stroomgebied van de
Krimpenerwaard, fase 2 : monitoring stroomgebieden. (
nl) Alterra-rapport, 1388, Reeks monitoring
stroomgebieden, 8-III, Alterra, Wageningen ,
2006. 134 p ill.
Voor het project ‘Meerjarig monitoringsprogramma
naar de uit- en afspoeling van nutriënten vanuit
landbouwgronden in stroomgebieden en polders’ is, als
vervolg op een eerder afgeronde systeemverkenning en
systeemanalyse fase 1, een vervolgsysteemanalyse (fase 2)
uitgevoerd voor het stroomgebied van de Krimpenerwaard.
Met een gefaseerde aanpak, waarin een meetprogramma en
modelberekeningen zijn geïnte¬greerd, wordt
gestreefd naar een operationeel, geoptimaliseerd,
gebiedspecifiek monitoring¬systeem, waarmee de
bijdrage van de landbouw aan de belasting van het
oppervlaktewater door nutriënten kan worden
gekwantificeerd en waarmee de effecten van het mestbeleid
en veranderingen binnen het stroomgebied kunnen worden
gevolgd en voorspeld. In dit rapport worden de resultaten
gepresenteerd van fase 2. Deze fase is onderverdeeld in
het landsysteem en het oppervlaktewatersysteem. De
stapsgewijze verfijning van de modelketen laat een
duidelijke kwaliteitsverbetering van de modelresultaten
voor zowel waterkwaliteit als –kwantiteit zien. De
resultaten zijn echter nog niet voldoende nauwkeurig om
relaties te kunnen leggen tussen waargenomen
nutriënten¬concentraties en (veranderingen in) de
bronnen. In een volgende fase zal vooral aandacht moeten
worden besteed aan de ruimtelijke parametrisatie ten
behoeve van de modellen. [HAAFF ]
[HAAFF ] [WWW ] [DKLNV NL 02 / 1388
]
URL:
http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1388.pdf
Loucks, D.P.; Beek, E. van; Stedinger, J.R.; Dijkman,
J.P.M.;
Water resources systems planning and management : an
introduction to methods, models and applications. (
en) Studies and reports in hydrology, UNESCO, Paris,
France, 2005. XX, 680 p CD-ROM.
The book considers how water resources can become
more integrated and sustainable. It introduces the
science and art of modelling in support of water
resources planning and management. The authors draw on
their experience to provide a variety of management tools
that can be used in water resources system planning,
development and management projects worldwide. [HAAFF
410-A/2005-16 ] [HAAFF DISK-530 ]
URL:
http://hdl.handle.net/1813/2804
Roth, D.; Warner, J.; Winnubst, M.;
Ruimte voor water, ruimte voor dialoog?. (nl)
In: Aarts, N.;
Te koop en andere ideeën over de inrichting van
Nederland.
Wageningen UR, Wageningen, 2006. p.217-224. 11 refs..
De ontwikkelingen in de Ooijpolder en de Overdiepse
polder (wat betreft noodoverloopgebieden) laten zien dat
bewoners ècht betrokken zijn en zich niet 'ruimtelijk
laten ordenen' door een in zichzelf gekeerde overheid.
[HAAFF]
URL:
http://www2.alterra.wur.nl/webdocs/internet/corporate/prodpubl/boekjesbrochures/Tekoop.pdf
Rijswick, H.F.M.W. van;
Kopje-onder in de waterregelgeving : actuele ontwikkelingen in het waterrecht. (nl)
In: Nederlands tijdschrift voor Europees recht
12(2006)12 p. 280-289. refs.
Op dit moment is het waterrecht volop in beweging. Zowel op Europees als op nationaal niveau ziet men
veel voorstellen voor nieuwe regelgeving. Deze is deels bedoeld als vereenvoudiging van bestaande regelgeving, zoals de
Kaderrichtlijn water en de Waterwet. Deels betreft het ook nieuwe onderwerpen als hoogwaterbescherming in de vorm
van een Europese richtlijn en een nationale wettelijke regeling voor gemeentelijke watertaken. Dit artikel beoogt een
overzicht te bieden van actuele ontwikkelingen in zowel het Europese als het nationale waterrecht. [HAAFF]
Velstra, J.; Zaadnoordijk, W.J.; Hummel, S.; Ververs, R.;
Geïntegreerde koppeling SOBEK - TRIWACO volgens OpenMI
: flexibel en gebruiksvriendlijk. (nl)
In: Stromingen
12(2006)3 p.19-30. 5 fig., 8 refs.
Eerste resultaten met Open Modelling Interface
(openMI) voor de koppeling van modellen voor grondwater
(triwaco-flairs) en oppervlaktewater (sobek-cf). Om de
flexibiliteit verder te vergroten vindt koppeling plaats
op GIS niveau. [HAAFF]
Watersysteembeheer Jaarrapportage 2005 / Waterschap
Zuiderzeeland. (nl)
Waterschap Zuiderzeeland, Lelystad, 2006.
Informatie over de toestand van de Flevolandse
watersystemen. Wat is de kwaliteit in 2005? Zijn er
belangrijke knelpunten?. [HAAFF NN32186 ]
URL:
http://www.zuiderzeeland.nl/contents/pages/2775/jaarrapportagewatersysteembeheer2005definitief.pdf
WATERSYSTEEM - Grondwater
Beugelink, G.P.;
Hotspotkaart verdrogingsbestrijding. (nl) Milieu
en Natuur Planbureau, Bilthoven, 2006. 83 p
LNV heeft een voorstel gedaan om tot een zogenaamde
TOP lijst van verdroogde gebieden in Nederland te komen.
De provincies zullen deze gebieden moeten aanwijzen.
Daartoe komt het Milieu- en Natuurplanbureau (in
samenwerking met: KIWA en de terreinbeherende
organisaties Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en de
Provinciale Landschappen) met een database met gegevens
over verdroogde gebieden. Die database is vervolgens
gebruikt om een proeve van een verdrogingskaart te
produceren. Het betreft een selectie van 224 gebieden.
[HAAFF 841B38 ] [WWW ]
URL:
http://www.mnp.nl/bibliotheek/rapporten/500402002.pdf
Boels, D.; Bril, J.;
Onderbouwing kwaliteitsborging HYDROSTAB : aanvullend
veld-, laboratorium- en modelonderzoek. (nl)
Alterra-rapport, 1374, Alterra, Wageningen ,
2006. 85 p ill. 19 fig., 12 refs., 13 tab.
Hydrostab bestaat uit reststoffen en waterglas voor
de afdichting van stortplaatsen. Vrije CaO uit
bijgemengde vliegassen reageren met puzzolane stoffen tot
CSH-gel. Hydrostab gaat minstens 100 jaar mee als
initieel minstens 20 g CSH per kg ds ontstaat. Simpele
methoden zijn ontwikkeld voor vaststelling van
geschiktheid van vlieg-assen en het CSH-gehalte.
Hydrostab tast HDPE niet aan en is zelf ongevoelig voor
de chemische samenstelling van aangrenzende lagen. De
gerealiseerde kwaliteit van Hydrostab te Nuenen,
Schijndel en Antwerpen blijkt gelijk aan die op het (oud)
proefveld te Hengelo. Aanvullende eisen t.a.v.
grondstoffen en mengsels zijn geformuleerd. Een
levensduur van 100 jaar onder een systeem van sluitende
kwaliteitsborging blijkt mogelijk. [HAAFF NN31844,1374 ]
[HAAFF NN31844,1374 ] [WWW ] [DKLNV NL 02 1374 ]
URL:
http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1374.pdf
Favier, T.; Louw, P. de; Stuurman, R.;
De morfologie en werking van wellen. (nl)
In: H twee O 39
(2006)20 p.40-42. figs.; ills.; tab.; 4 refs.
Veel polders in het westen van Nederland hebben te
maken met eutrofiëring en verzilting van het
oppervlaktewater. Brakke, nutriëntrijke kwel uit het
eerste watervoerend pakket levert de grootste bijdrage
aan dit probleem. Een groot deel van de brakke kwel vindt
plaats via wellen: plaatsen waar de deklaag doorbroken is
en kwelwater zeer geconcentreerd omhoog komt. Tot voor
kort was weinig bekend over de morfologie en werking van
wellen. Een door TNO uitgevoerd onderzoek in Polder de
Noordplas brengt hier meer duidelijkheid in.
Gaast, J.W.J. van der; Vroon, H.; Staritsky, I.G.;
Interpoleren op basis van verwantschap. (nl)
In: H twee O 39
(2006)17 p.57-61. 11 refs., 4 refs.
In het kader van de actualisatie van de
grondwatertrappen voor het beheergebied van Waterschap
Regge en Dinkel is besloten om gebruik te maken van
recent gekarteerde detailkarteringen. Om combinatie van
Gd-informatie in de vorm van gridinformatie met een
resolutie van 25 meter en informatie van
grondwatertrappen uit detailkarteringen in de vorm van
bodemGt-vlakken mogelijk te maken is een nieuwe
interpolatietechniek ontwikkeld. Hiermee moet zo min
mogelijk detailinformatie verloren gaan. De techniek
maakt het mogelijk om verschillende variabelen die een
verwantschap hebben, op een lokale wijze mee te nemen. Op
deze manier is getracht de interpolatietechniek zo veel
mogelijk aan te laten sluiten bij hetgeen een karteerder
in het veld vastlegt. [HAAFF]
Gaast, J.W.J. van der; Kroon, H.R.J.; Pleijter, M.;
De grondwaterdynamiek in het waterschap Regge en
Dinkel. (nl) Alterra-rapport, 1335, Alterra,
Wageningen, 2006. 140 p ill. 1 CD-ROM.67
refs.
Op basis van tijdreeksen van grondwaterstanden en
gerichte waarnemingen van freatische grondwaterstanden in
boorgaten zijn grondwaterkarakteristieken in de vorm van
GHG, GVG en GLG (tezamen GxG) bepaald. Vervolgens zijn
deze karakteristieken gerelateerd aan gebiedsdekkende
hulpgegevens welke o.a. bestaan uit maaiveldhoogte uit
het AHN. De verkregen relaties zijn gebiedsdekkend
toegepast met behulp van een geostatistische interpolatie
methode. De aldus verkregen gebiedsdekkende bestanden van
de GxG en Gt zijn uitgebreid met regimecurves en
duurlijnen en geven samen een actueel beeld van de
grondwaterdynamiek voor het waterschap Regge en Dinkel op
een schaal 1 : 50 000. Ter verbetering is een
interpolatiemethode op basis van verwantschap ontwikkeld
om digitaal beschikbare detailkarteringen te kunnen
combineren met de Gd-gegevens. Daarnaast is een
eenvoudige neerschalingsmethode gebruikt waarmee een
actueel beeld van de grondwaterkarakteristieken kan
worden vervaardigd. In de vorm van een uitgebreide
validatie is gekeken naar de kwaliteit van verschillende
Gt-actualisatiemethoden. Hierbij is gekeken naar
gemiddelde verschillen en verschillen in Gt-patronen.
[HAAFF NN31844,1335 ] [HAAFF DISK-537 ] [HAAFF
NN31844,1335 ] [HAAFF DISK-537 ] [WWW ] [DKLNV NL 02
/ 1335 ]
URL:
http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1335.pdf
Hoogland, T.; Heuvelink, G.B.M.; Gaast, J.W.J. van der;
Veldhuizen, A.A.; Walvoort, D.J.J.;
Data-assimilatie voor kartering van de
grondwaterstandsynamiek. (nl) Alterra-rapport, 1384,
Alterra, Wageningen, 2006. 40 p ill. 13
refs..
Data-assimilatie combineert informatie uit modellen
met informatie uit metingen om aldus tot een nauwkeuriger
representatie van de werkelijkheid te komen. In dit
rapport is data-assimilatie toegepast op kartering van de
grondwaterstandsdynamiek in een 400 km2 groot
dekzandgebied in waterschap De Dommel (Noord-Brabant).
Voorspellingen volgens het hydrologisch
modelinstrumentarium SIMGRO zijn bijgesteld met
waarnemingen aan grondwater¬standskarakteristieken
zoals afgeleid uit gerichte opnames en tijdreeksen van
grondwaterstanden op peilbuislokaties. Hiervoor is in
drie varianten een combinatie van regressie-analyse en
geostatistische interpolatie gebruikt. Deze aanpak is
vergelijkbaar met de methode zoals toegepast in de
bestaande Gd-actualisatiemethode, met dit verschil dat de
Gd-actualisatiemethode geen gebruik maakt van SIMGRO
uitvoer. De resultaten laten een toename van de
nauwkeurigheid van de voorspelde gemiddelde hoogste en
laagste grondwaterstand zien voor één van de drie
varianten. Hierbij moet wel worden aangetekend dat deze
verbetering is gebaseerd op de gekwantificeerde
modelnauwkeurigheid en nog niet is bevestigd door een
onafhankelijke validatiestudie. [HAAFF
] [HAAFF ] [WWW ] [DKLNV NL 02 /
1384 ]
URL:
http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1384.pdf
Hoogland, T.; Runhaar, J.;
Neerschaling van de freatische grondwaterstand uit
modelresultaten en de Gt-kaart : methodiek en eerste
resultaten. (nl) Rapport / Wettelijke Onderzoekstaken
Natuur & Milieu, 26, Wettelijke Onderzoekstaken Natuur &
Milieu, Wageningen, 2006. 38 p ill., tab.
10 refs.
Doel van deze WOT studie is het ontwikkelen en
testen van twee methoden voor het vergroten van het
ruimtelijk detail in gegevens over freatische
grondwaterstanden. [PPOAK ] [WWW ]
[HAAFF ]
URL:
http://library.wur.nl/way/bestanden/clc/1827052.pdf
Loenen, A. van; Reichard, L.; Slikker, J.; Iersel, P. van
;
Grensoverschrijdende ecohydrologische modellering met
EcoDSS : verschil in gegevens vormt geen belemmering.
(nl)
In: H twee O 39
(2006)18 p.32-33. figs.; 4 refs.
Wat zijn de gevolgen van het bergen of vasthouden
van water in natuur- en landbouwgebieden vanuit
ecologisch/agrarisch oogpunt? Met deze vraag worden
waterbeheerders geconfronteerd bij het zoeken naar
maatregelen om de watersystemen te laten voldoen aan de
normen die afgeleid zijn uit de eisen en uitgangspunten
van onder meer de Kaderrichtlijn Water en het Nationaal
Bestuursakkoord Water. Op dit moment ontbreken vaak de
hulpmiddelen waarmee men alle aspecten van het
watersysteem, zoals hydrologie, ecologie en ruimtelijke
ordening, met elkaar in relatie kan brengen. De
waterbeheerders van de grensoverschrijdende
stroomgebieden van de Dommel en de Mark worden bovendien
geconfronteerd met ongelijke gegevens en modellen aan
beide zijden van de grens en dienen rekening te houden
met de wet- en regelgeving, organisatiestructuur en
cultuur van zowel het Nederlandse als het Vlaamse
waterbeheer. In het Interreg IIIb-project Nature Oriented
Flood Damage Prevention (NOFDP) is voor hen een
hulpmiddel ontwikkeld dat voor beide stroomgebieden
inzicht geeft in de relatie tussen de diverse aspecten
van het watersysteem: het EcoDSS. [HAAFF]
Massop, H.T.L.; Gaast, J.W.J. van der;
Intreeweerstand, nader beschouwd : procesmatig
onderzoek naar de relatie tussen de drainageweerstand en
de intreeweerstand. (nl) Alterra-rapport, 1350,
Alterra, Wageningen, 2006. 74 p ill. 15
refs.
In dit onderzoek, dat is uitgevoerd binnen het BO
Cluster Vitaal Landelijk Gebied, Thema Water van LNV,
wordt aandacht besteed aan de procesmatige kant en de
grootte van de intreeweerstanden. Kort wordt stilgestaan
bij de theorie, processen, definitie, samenstelling en
herkomst van het slootbodemmateriaal. Bij het eigenlijke
onderzoek zijn gegevens over dikte en samenstelling van
de sliblaag geïnventariseerd bij waterschap Rijn en
IJssel. Vervolgens is in het veld gekeken naar het
voorkomen van sliblagen en zijn monsters genomen en
metingen verricht. In het laboratorium zijn deze monsters
geanalyseerd op samenstelling en is de doorlaatfactor
gemeten. In een laboratoriumopstelling is een stuk
slootbodem geïmiteerd, aan de hand van materiaal uit het
veld. Aan deze opstelling zijn metingen verricht. Verder
is het effect van de intreeweerstand in analytische
berekeningen vergeleken met modelberekeningen (MODFLOW).
De beschikbare informatie is vervolgens gebruikt om
landsdekkende kaarten te maken voor de intreeweerstand
van het ontwateringsysteem en van het afwateringsysteem.
Aangezien lutum/leemdeeltjes een bijdrage leveren aan de
vorming van een intreeweerstand is een kaart gemaakt die
de kans weergeeft dat lutum/leem deeltjes over het
maaiveld naar de sloot kunnen worden getransporteerd.
[HAAFF NN31844,1350 ] [HAAFF NN31844,1350 ] [WWW ]
[DKLNV NL 02 / 1350 ]
URL:
http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1350.pdf
Querner, E.P.; Hoegen, S.; Hermans, E.; Rakhorst, M.;
Een nieuw SIMGRO-model voor de beken in Drenthe. (
nl)
In: H twee O 39
(2006)18 p.94-97. figs.; 6 refs.
Alterra onderzocht voor de beken in het noordwesten
van Drenthe in hoeverre water in de bovenlopen kan worden
vastgehouden om de overlast op de Groninger boezem tegen
te gaan, en ook een bijdrage te leveren aan
verdrogingsbestrijding in natuurgebieden. Hierbij is
gebruik gemaakt van het hydrologisch model SIMGRO. In dit
artikel wordt de opzet van het model beschreven. [HAAFF
]
Schipper, P.N.M.; Talsma, M.J.G.;
Nog veel leemten in kennis over uitspoeling zware
metalen. (nl)
In: Land + water
46(2006)9 p.22-23. Ill.
Uitspoeling van zware metalen uit bodems vormt een
belangrijke belasting voor oppervlaktewateren. Voor een
effectieve aanpak is inzicht nodig in de herkomst,
emissieroutes en de mogelijke maatregelen. Stowa
onderzoekt of hiervoor een instrument is te ontwikkelen.
10 uitgangspunten zijn alvast opgesteld, die in het
artikel worden genoemd, voor de te ontwikkelenen
methodiek voor stofstroomanalyses voor de omvang van
emissies en immissies. [HAAFF]
Vos, J.A. de; Sival, F.P.; Clevering, O.A.; Kleef, J. van
;
Stikstof- en fosfaatverliezen naar grond- en
oppervlaktewater bij vernatting van landbouwgronden :
veldexperimenten Vredepeel 2003-2005. (nl)
Alterra-rapport, 1392, Alterra, Wageningen ,
2006. 88 p ill. 35 refs.
In een vernattingsproef zijn verschillen in
grondwaterstand gecreeëerd door slootwater via
subirrigatie in een deel van een perceel te infiltreren.
Hierdoor ontstonden grondwaterstanden van gemiddeld ca.
75 (hoog peil) en 110 cm-mv (normaal peil). Geschatte
stikstofverliezen naar grond- en oppervlaktewater
variëren voor aardappel in 2003 tussen 105-141 kg N/ha en
voor maïs in 2004 tussen 28-43 kg N/ha. Bij het normale
peil zijn NO3-concentraties in grond- en drainwater ca.
100 mg/l. Er vindt nauwelijks PO4-P -uitspoeling plaats.
Subirrigatie resulteerde in een vernatting van 250-330 mm
water per jaar, wat in 2003 leidde tot 80 mm minder
beregening. De netto aardappelopbrengst in 2003 was 80
ton/ha voor beide percelen, met een 13% hogere
N-gewasopname bij het normale peil, maar een 9% hogere
P-gewasopname bij het hoge peil. [HAAFF NN31844,1392 ]
[HAAFF NN31844,1392 ] [WWW ] [DKLNV NL 02 / 1392 ]
URL:
http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1392.pdf
WATERSYSTEEM - Oppervlaktewater
Burger, J.; Liere, W.J. van; Rietdijk, J.; Soest, E. van;
Delft pakt wateroverlast aan met afsluiten grachten.
(nl)
In: Land + water
46(2006)11 p.22-23. 4 afb.
De open verbinding met de boezem van Delfland maakt
de binnenstad van Delft kwetsbaar bij hoogwater. De
gemeente en het hoogheemraadschap creëren daarom de
mogelijkheid de grachten in het oostelijk deel af te
sluiten als onderdeel van het Waterplan Delft. [HAAFF]
Claassen, T.H.L.;
Implementation of the EU Water Framework Directive in
Lake Leijen, The Netherlands : preliminary results of
water quality monitoring and an overview of restoration
measures. (en) Wetterskip Fryslân, Leeuwarden,
Netherlands, 2006. 63 p
It was an easy choice to bring in Lake Leijen as
the Dutch and Frisian pilot area in the Interreg project,
focused on experiencing the implementation of the EU
Water Framework Directive in 2002. This lake suffered
from water pollution, expressing as eutrophication, while
it has a nature protection status. [HAAFF 841D10 ]
Doel, R.;
Voortgangsrapportage herstel en inrichting
Rijkswateren 2005. (nl) RIZA rapport, 2006.023,
Rijkswaterstaat, RIZA, Lelystad, 2006. 40 p
ill.
Deze voortgangsrapportage beschrijft de voortgang
in 2005 van Herstel en Inrichting Rijkswaterstaat
projecten. Het programma Herstel & Inrichting
Rijkswateren 2005 omvat een breed scala aan projecten
verspreid over Nederland. Er is een grote diversiteit in
schaal, omvang en manier van herstel en inrichting.
Grofweg zijn de 44 projecten in te delen in
getijdengebieden (10), vispassages (9),
natuurvriendelijke oevers (6), zoet-zout overgangen (4),
nevengeulen (3), kwelders (3) en overige ecotoop-ingrepen
(9). Een andere indeling is: Waddenzee en het
Eems-Dollard estuarium (10), Delta (9), Grote Rivieren
(16), IJsselmeergebied (4) en Grote Kanalen. [HAAFF
NN31066,2006,023 ]
Driesprong-Zoeteman, A.; Ek, R. van; Portielje, R.;
Landelijke analyse effectiviteit huidig
waterkwaliteitsbeleid : welke emissiereducties worden
behaald met het huidig beleid en welke effecten heeft dit
op de kwaliteit van Nederlands oppervlaktewater in 2015?.
(nl) RIZA werkdocument, nr. 2005.087X,
Rijkswaterstaat, Rotterdam, 2005. 129 p
Doel van het project is om de effectiviteit van het
huidig Nederlands waterbeleid in te schatten. Per
onderdeel van beleid wordt nagegaan in hoeverre de
voorgenomen maatregelen daadwerkelijk zijn uitgevoerd en
wat de effectiviteit is van de maatregelen. Effectiviteit
wordt in eerste instantie uitgedrukt in emissiereducties
in 2015. Vervolgens wordt effectiviteit vertaald in
waterkwaliteitsverbeteringen in Nederlands
oppervlaktewater. Er is nadrukkelijk getracht ook
relaties met grondwater in beeld te brengen (in
samenwerking met VROM en het MNP). In principe zijn alle
onderdelen van beleid die invloed kunnen hebben op de
vrachten van stoffen relevant (dus bijvoorbeeld ook
beleid dat primair ontwikkeld is voor het tegengaan van
wateroverlast maar dat eveneens effecten heeft op de
waterkwaliteit). De studie is gericht op nutriënten,
koper, nikkel, zink en enkele PAK. [HAAFF
NN31066,2005,087X ]
Driesprong-Zoeteman, A.; Huisman, B.; Hal, M. van;
Afwenteling rijkswateren : eerste verkenning van
effectiviteit KRW maatregelen in rijkswateren Schelde en
Rijn-West. (nl) RIZA werkdocument, nr. 2005.154X,
Rijkswaterstaat, Rotterdam, 2005. 67 p
Doel van de studie is het inventariseren van de
wederzijdse beïnvloeding tussen rijkswateren in het
gebied van Rijn-West en Schelde (inclusief Noordzee) en
het inschatten van de effectiviteit van emissiereductie
op de waterkwaliteit. Onderzoeksvragen zijn: 1. Wat is de
huidige waterkwaliteit? 2. Wat zijn de huidige
stofvrachten? (waar mogelijk op het niveau van
waterlichamen) 3. Hoe groot zijn de binnenlandse emissies
in verhouding tot de buitenlandse aanvoer van stoffen? 4.
Wat is de gewenste situatie bij toepassing van de
gangbare normen en bij toepassing van het
afwentelingprincipe? 5. Wat zijn relevante scenario’s om
de gewenste situatie te bereiken? Hoeveel effect hebben
lokale emissiemaatregelen en hoe werken lagere
grensvrachten verder door in Nederland? De focus van deze
studie ligt op de rijkswateren. Er zullen uitsluitend
chemische aspecten worden meegenomen (geen ecologie). De
verdere afbakening (keuze stoffen, jaren en studiegebied)
wordt uitgewerkt in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 worden de
concrete producten van deze studie genoemd. [HAAFF
NN31066,2005,154X ]
Driesprong-Zoeteman, A.;
Analyse doelen en maatregelen rijkswateren :
uitwerking thema chemie voor Compilatienota
Rijkswaterstaat. (nl) RIZA werkdocument, nr.
2006.47X, Rijkswaterstaat, Rotterdam, 2006.
144 p 1 CD-ROM.
Welke maatregelen grijpen direct in op de
waterkwaliteit van rijkswateren? Wat zijn de bijbehorende
kosten en effecten van die maatregelen en in hoeverre
worden de doelen in rijkswater gehaald met een beperkt en
fors maatregelenpakket? Die vragen staan centraal in deze
globale, landelijke analyse van doelen en maatregelen
voor rijkswateren. RIZA en RIKZ voeren deze analyse uit
onder begeleiding van 10 Regionale Diensten van
Rijkswaterstaat. Deze studie is een onderbouwing van het
hoofdstuk chemie uit de Compilatienota van
Rijkswaterstaat en van de maatregelentabellen die voor de
rijkswateren zijn opgesteld. [HAAFF NN31066,2006,047X ]
[HAAFF DISK-544 ]
Griffioen, J.; Schipper, P.;
Effectieve implementatie KRW vraagt om sterke,
nationale invalshoek bij grondwaterbeheer. (nl)
In: H twee O 39
(2006)19 p.33-35. 4 fig., 13 refs.
Zeventig procent van de Nederlanders is trots op de
kennis van Nederlanders over waterbeheersing. Dat bleek
onlangs uit een nationale enquete onder Nederlanders. Van
diezelfde Nederlanders schaamt echter een derde zich voor
het milieu. Dit is het eerste thema dat zo hoog scoort na
vier politiek verhitte thema's, zoals het asielbeleid. De
waterbeheerders zullen hier minder blij mee zijn, want
waterkwaliteit is ook milieu. Het milieu is politiek
behoorlijk uit, maar blijkt toch wel te leven onder de
bevolking. Is het echter ook terecht dat de Nederlander
zo'n lage dunk heeft van 'het milieu' als we kijken naar
de waterkwaliteit als onderdeel van het milieu? Dit
artikel geeft voorbeelden van de huidige waterkwaliteit
in de Bollenstreek en Haarlemmermeer; voorkomen van
pesticiden, zware metalen en nitraat; vergelijking van
Nederlandse stroomgebieden. [HAAFF]
Grotenhuis, R. te; Morselt, T.; Sukkar, R.;
Vervuiling uit Duitsland leidt in Rijn-Oost tot flinke
verhoging KRW-kosten : eerste volledig kwantitatieve
analyse van afwenteling. (nl)
In: H twee O 39
(2006)18 p.25-27. figs.; tabs.
Ter voorbereiding op de invoering van de
Kaderrichtlijn Water is begin dit jaar voor het
deelstroomgebied Rijn-Oost voor het eerst volledig
kwantitatief in beeld gebracht hoe groot het effect van
verontreiniging uit Duitsland is op de te maken kosten in
Nederland om de kwaliteit van de rivieren in Rijn-Oost op
KRW-niveau te krijgen. De kosteneffectiviteitsanalyse had
betrekking op vijf probleemstoffen. De uitkomsten laten
zien dat de regio ruim de helft meer kosten dient te
maken om de MTR-normen op de regiospecifieke
probleemstoffen te behalen als de aanvoer vanuit
Duitsland niet vermindert.
Heuts, P.;
Onderzoek naar de problemen met kroos in de
Lopikerwaard, Polder Rozendaal 2000-2004 : conclusies
(deel)onderzoeken. (nl) Hoogheemraadschap De Stichtse
Rijnlanden, Houten, 2006. 22 p
Kroos zorgt bij overmatige groei voor allerlei
nadelige effecten in het water. Het verhindert de groei
van ondergedoken waterplanten, veroorzaakt sterfte van
waterdieren en zorgt voor zuurstoftekort. Dit is een
ongewenste situatie en in strijd met hetgeen de Europese
kaderrichtlijn voorschrijft voor oppervlaktewateren. Het
onderzoek richt zich op het verminderen van de kroosgroei
om zodoende de problemen te voorkomen. Dit rapport is in
feite zelf een samenvatting van allerlei onderzoeken die
zijn uitgevoerd in de periode conclusies van de
onderzoeksrapporten zijn samengevat en zijn ontdaan van
wetenschappelijk jargon. De hoofdconclusie is dat de
interne belasting met voedingstoffen zo groot is dat
maatregelen, zoals baggeren, weinig invloed hebben op de
vorming van kroos. Peilverhoging kan op den duur leiden
tot een verbetering van de waterkwaliteit. Toch zijn ook
andere maatregelen veelbelovend. Het opschalen van de
slootdimensies kan een aanzienlijk vermindering van de
kroosgroei betekenen. Er wordt een voorstel gedaan voor
de minimummaten van een sloot, minimaal 4,5 meter breed
en minstens 60 cm diep. Tegen de verwachting in is komen
vast te staan dat regelmatig baggeren (1 maal oer 2 laar)
een slechte invloed heeft op de ecologisch kwaliteit van
de sloot en de groei van kroos niet negatief beïnvloedt.
Om de vier jaar baggeren tot op de vaste ondergrond heeft
het beste resultaat tot gevolg. Dit leidt tot lagere
nutriëntenconcentraties in het voorjaar. [HAAFF 842B34 ]
Hooper, B.P.;
Integrated river basin governance : learning from
international experiences. (en) IWA, London ,
United Kingdom, 2005. VIII, 306 p
Integrated River Basin Governance - Learning from
International Experience is designed to help
practitioners implement integrated approaches to river
basin management (IRBM). It aims to help the coming
generation of senior university students learn how to
design IRBM and it provides current researchers and the
broader water community with a resource on river basin
management. Drawing on both past and present river basin
and valley scale catchment management examples from
around the world, the book develops an integration
framework for river basin management. Grounded in the
theory and literature of natural resources management and
planning, the thrust of the book is to assist policy and
planning, rather than extend knowledge of hydrology,
biophysical modelling or aquatic ecology. Providing a
classification of river basin organizations and their
use, the book also covers fundamental issues related to
implementation: * decision-making; * institutions and
organizations; * information management; * participation
and awareness; * legal and economic issues; *integration
and coordination processes; and *building human capacity.
Integrated River Basin Governance focuses on the social,
economic, organizational and institutional arrangements
of river basin management. Methods are outlined for
implementing strategic and regional approaches to river
basin management, noting the importance of context and
other key elements which have been shown to impede
success. The book includes a range of tools for river
basin governance methods, derived from real life
experiences in both developed and developing countries.
The successes and failures of river basin management are
discussed, and lessons learned from both are presented.
[HAAFF 410-A/2005-13 ]
Huisman, J.; Matthijs, H.C P.;
Harmful cyanobacteria. (en) Aquatic ecology
series, vol. 3, Springer, Dordrecht,
2005. XIII, 241 p
Several cyanobacterial species can produce powerful
toxins that provide a serious threat for water quality,
other aquatic organisms, and human health. These harmful
cyanobacteria are especially prominent in freshwater
ecosystems, and are a major concern for water managers.
From a scientific perspective, there are many recent
advances in this research area: - Owing to the
scientific revolution in genomics, new molecular
techniques have been developed that enable the detection
of toxic cyanobacteria at a very early stage. - New
laboratory culture techniques have enabled
eco-physiological studies of toxin production at a
detailed scale that was beyond reach until recently. -
Remote sensing of freshwater cyanobacteria is a rapidly
expanding field, owing to the increased spectral
resolution of airborne data. - New computational
techniques have led to advanced models on the population
dynamics of cyanobacteria. From a management
perspective, recognition of the toxins produced by
harmful cyanobacteria has recently led to new
environmental policies with respect to toxic
cyanobacteria in many western countries. The
purpose of this work is to provide an up-to-date overview
of the advances in our knowledge of harmful
cyanobacteria.. [HAAFF 413-E/2005-09 ]
Jansen, H.C.; Sicco Smit, M.E.; Leenders, T.P.; Bolt,
F.J.E. van der; Renaud, L.V.;
Systeemanalyse voor het stroomgebied van de
Schuitenbeek, fase 2 : monitoring stroomgebieden. (
nl) Alterra-rapport, 1387, Reeks monitoring
stroomgebieden, 8-II, Alterra, Wageningen,
2006. 147 p graf., tab., krt.
Voor het project “Meerjarig monitoringsprogramma
naar de uit- en afspoeling van nutriënten vanuit
landbouwgronden in stroomgebieden en polders” is, als
vervolg op een eerder afgeronde systeemverkenning, een
systeemanalyse uitgevoerd voor het stroomgebied van de
Schuitenbeek. Met een gefaseerde aanpak, waarin een
meetprogramma en modelberekeningen zijn geïntegreerd,
wordt gestreefd naar een operationeel, geoptimaliseerd,
gebiedspecifiek monitoringsysteem, waarmee de bijdrage
van de landbouw aan de belasting van het oppervlaktewater
door nutriënten kan worden gekwantificeerd en waarmee de
effecten van het mestbeleid en veranderingen binnen het
stroomgebied kunnen worden gevolgd en voorspeld. In dit
rapport worden de resultaten gepresenteerd van Fase 2.
Deze Fase is onderverdeeld in Fase 2A (regionale
schematisatie met een tot afwateringseenheden
geaggregeerd landsysteem) en Fase 2B (regionale
schematisatie met een landsysteem, dat is gekoppeld aan
een oppervlaktewatermodel). Deze stapsgewijze verfijning
van de modelketen laat een duidelijke
kwaliteitsverbetering van de modelresultaten zien. De
resultaten zijn echter nog niet voldoende nauwkeurig om
relaties te kunnen leggen tussen waargenomen
nutriëntenconcentraties en (veranderingen in) de bronnen.
In een volgende fase zal vooral aandacht moeten worden
besteed aan de parametrisatie ten behoeve van de
modellen. [HAAFF ] [HAAFF ] [WWW ]
URL:
http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1387.pdf
Laat, P.J.M. de; Min Tu, ; Wit, M.J.M. de; Uhlenbrook, S.
;
Toename hoogwaterfrequentie in de Maas : verandert het
klimaat of verandert het stroomgebied?. (nl)
In: Stromingen
12(2006)3 p.5-18. 7 fig., 23 refs., 2 tab.
Onlangs is Tu Min bij Unesco IHE gepromoveerd op
een onderzoek naar veranderingen in afvoerregime van de
Maas. Ze toont aan dat de omvang en frequentie van
hoogwater in de Maas is toegenomen. Deze toename lijkt
toegeschreven te kunnen worden aan een verandering van
het neerslagpatroon. Dit artikel toont een aantal
resultaten van het promotieonderzoek. [HAAFF]
Lammers, O.;
Herstel molenbiotoop voor aanpak wateroverlast :
klimaatverandering in Noord-Holland. (nl)
In: Het waterschap
(2006)9 p.28-29. Ill.
In augustus is weer eens gebleken hoe snel de
klimaatveranderingen zich aandienen. Vooral in het
westelijk deel van de provincie Noord-Holland kwam het
water in korte tijd met bakken uit de hemel. Pompen en
gemalen maakten overuren. 'Zeker op die momenten is de
bijdrage van windmolens zeer welkom', zegt Wim van
Polanen, molenbeheerder bij het Hoogheemraadschap
Hollands Noorderkwartier.
Leeuw, J.J. de; Backx, J.; Buijse, A.D.;
Ecologische beoordeling van visstand in beken en
rivieren volgens nieuwe Europese methode EFI. (nl)
In: H twee O 39
(2006)17 p.54-56. ill.; tabs.; 8 refs.
In het kader van het Europese project FAME is een
methode ontwikkeld om op eenvoudige wijze de ecologische
toestand van beken en rivieren vast te stellen aan de
hand van de visstand. Deze methode, European Fish Index
(EFI) genaamd, voldoet aan de eisen van de Kaderrichtlijn
Water. De EFI is een belangrijke toevoeging aan het
Nederlandse instrumentarium, omdat de methode op Europese
schaal toetsbaar is en voor allerlei typen beken en
rivieren zinvolle vergelijkingen mogelijk maakt met
(vrijwel) ongestoorde situaties die in Nederland zo goed
als verdwenen zijn. [HAAFF]
Meulenberg, E.P.; Marchesini, G.;
Thyroid hormone-like activity : biosensor screening of
surface water. (en) RIWA, Nieuwegein,
2006. 20 p
For drinking water companies using surface water as
a source it is of paramount importance to know the
quality developments of the source water. Such knowledge
cannot be solely based on classical chemical analyses
(such as heavy metals and organic micropollutants) and
microbiological contamination. Rather, the multitude of
potentially occurring contaminants asks for
effect-oriented measurements as well. Therefore, the
Association of Rhine Water works in the Netherlands
(RIWA-Rhine), included in its source water monitoring
program a series of measurements for thyroidal activity
in addition to existing bioassays for estrogenic
activity. [HAAFF 841C43 ] [WWW ]
URL:
http://www.riwa.org/e_publikaties/141_thyroid_report.pdf
Nijboer, R.; Verdonschot, P.; Piechocki, A.; Tonczyk, G.;
Klukowska, M.;
Characterisation of pristine Polish river systems and
their use as reference conditions for Dutch river
systems. (en) Alterra-rapport, 1367, Alterra,
Wageningen, 2006. 221 p ill. 13 fig., 26
refs., 53 tab.
A central feature of the European Water Framework
Directive are the reference conditions. The ecological
quality status is determined by calculating the distance
between the present situation and the reference
conditions. To describe reference conditions the natural
variation of biota in pristine water bodies should be
measured. Because pristine water bodies are not present
in the Netherlands anymore, water bodies (springs,
streams, rivers and oxbow lakes) in central Poland were
investigated. Macrophytes and macroinvertebrates were
sampled and environmental variables were measured. The
water bodies appeared to have a high biodiversity and a
good ecological quality. They contain a high number of
rare macroinvertebrate species. There are only few
species that can not occur in the Netherlands, but their
abundances were low. The Polish water bodies are suitable
to describe reference conditions for similar Dutch water
types. The data resulting from this project can be used
to update the descriptions of reference conditions in the
‘Handboek Natuurdoeltypen’or to develop the descriptions
for the Water Framework Directive types. [HAAFF
NN31844,1367 ] [HAAFF NN31844,1367 ] [WWW ] [DKLNV
NL 02 / 1367 ]
URL:
http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1367.pdf
Poppe, H. van de;
Belang bij een schone sloot : melkveehouders
Vlietpolder vervolgen mineralenstudie in
Veenweideproject. (nl)
In: Nieuwe oogst /
LTO Noord. Editie West 2(2006)43 p.13. Tab.
Het hoogheemraadschap van Rijnland en een groep
melkveehouders uit de omgeving van Jacobswoude hebben
onderzoek en aanpassingen gedaan om de waterkwaliteit in
de veenweidepolders te verbeteren. Deze mineralenstudie
zal worden vervolgd. Bijgaand in tabel een overzicht van
bronnen van nutriënten in oppervlaktewater Vlietpolder
(in procenten).
Roelsma, J.; Bolt, F.J.E. van der; Leenders, T.P.;
Renaud, L.V.; Vries, I. de; Molen, K. van der;
Systeemanalyse voor het stroomgebied de Drentse Aa
fase 2. (nl) Alterra-rapport, 1386, Reeks monitoring
stroomgebieden, 8-I, Alterra, Wageningen,
2006. 152 p ill. 47 fig., 9 refs., 28 tab.
Voor het project “Meerjarig monitoringsprogramma
naar de uit- en afspoeling van nutriënten vanuit
landbouwgronden in stroomgebieden en polders” is, als
vervolg op een eerder afgeronde systeemverkenning en
systeemanalyse fase 1, een vervolgsysteemanalyse (fase 2)
uitgevoerd voor het stroomgebied van de Drentse Aa. Met
een gefaseerde aanpak, waarin een meetprogramma en
modelberekeningen zijn geïntegreerd, wordt gestreefd naar
een operationeel, geoptimaliseerd, gebiedspecifiek
monitoringsysteem, waarmee de bijdrage van de landbouw
aan de belasting van het oppervlaktewater door nutriënten
kan worden gekwantificeerd en waarmee de effecten van het
mestbeleid en veranderingen binnen het stroomgebied
kunnen worden gevolgd en voorspeld. In dit rapport worden
de resultaten gepresenteerd van fase 2. Deze fase is
onderverdeeld in het landsysteem en het
oppervlaktewatersysteem. De stapsgewijze verfijning van
de modelketen laat een duidelijke kwaliteitsverbetering
van de modelresultaten voor zowel waterkwaliteit als
–kwantiteit zien. De resultaten zijn echter nog niet
voldoende nauwkeurig om relaties te kunnen leggen tussen
waargenomen nutriëntenconcentraties en (veranderingen in)
de bronnen. In een volgende fase zal vooral aandacht
moeten worden besteed aan de ruimtelijke parametrisatie
ten behoeve van de modellen. [HAAFF ]
[HAAFF ] [WWW ]
URL:
http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1386.pdf
Rotgers, G.;
Waterberging op agrarische grond komt dichterbij.
(nl)
In: V-focus 3
(2006)5 p.22-23. Ill.
Waterberging creëren op laaggelegen gronden: veel
veehouders zullen ermee te maken krijgen, zo is de
verwachting. Adviseurs en boeren zullen alvast moeten
nadenken over het inpassen van een stuk waterland in de
bedrijfsvoering. [HAAFF]
Website:
http://www.blauweengroenediensten.nl Website over het bergen van water op landbouwgronden
Schoonhoven, G. van;
Kunststukje van Boskalis bv: schadevrije
bodemverlaging : Groot Salland deed mee aan geslaagd
pilotproject [thema machines en werktuigen]. (nl)
In: Neerslag 41
(2006)5 p.46-49. ills.
De bodem verlagen zonder flora en fauna te schaden;
hoe doe je dat? Boskalis bv heeft er iets op gevonden:
BeauDredge, een nieuw ontwikkelde techniek met een
waterspuiter/zandzuiger op rupsbanden. Waterschap Groot
Salland profiteerde ervan bij de aanleg van een
ecologische waterberging. Met ‘mooi zand’ als toegift.
[HAAFF]
URL:
http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=475
Schrap, S.M.; Tiesnitsch, J.; Staeb, J.A.;
Bestrijdingsmiddelenscreening in de rijkswateren :
honderden bestrijdingsmiddelen in 2005. (nl) RIZA
rapport, 2006.020, Rijkswaterstaat, RIZA, Lelystad,
Netherlands, 2006. 62 p 29 refs..
Bestrijdingsmiddelen vormen nog steeds een groot
probleem voor de kwaliteit van het oppervlaktewater. Door
veranderingen in gebruik van diverse middelen is het
noodzakelijk het beeld regelmatig te actualiseren. In
totaal zijn ruim 200 bestrijdingsmiddelen in de
screening meegenomen. De screening is uitgevoerd op 9
locaties in de rijkswateren, verdeeld over de vier
stroomgebieden (Rijn, Maas, Schelde en Eems). Drie
locaties worden ook gebruikt voor de inname van
oppervlaktewater voor de bereiding van drinkwater. [HAAFF
NN31066,2006,020 ] [WWW ]
URL:
http://www.rijkswaterstaat.nl/rws/riza/home/publicaties/rapporten/2006/rr_2006_020.pdf
Son, M. van; Boom, G.;
Betere resultaten (milieu)laboratoria bij bepaling
organisch componenten in water door gebruik NVN 6419.
(nl)
In: H twee O 39
(2006)19 p.44-45. tabs.; 3 refs.
De overeenkomsten tussen de resultaten van de
Nederlandse (milieu)laboratoria zijn over het algemeen
beter dan bij (inter)nationale ringonderzoeken als het
gaat om organische componenten in water. Van belang
blijkt het gebruik van de aard van het
referentiemateriaal bij de bepaling van organische
componenten in het grondwater én de toepassing van
hetzelfde protocol voor de bereiding van dat
referentiemateriaal (NVN 6419). [HAAFF]
Wagemakers, M.;
Water improvement measures prototype : nieuwe
functionaliteit INTWIS voor afwegen kwaliteitsdoelen en
maatregelen Europese Kaderrichtlijn Water. (nl)
Thesis report / Centre for Geo-Information, GIRS-2006-30,
[Sn], [Sl], 2006. VII, 52 p
De Europese kaderrichtlijn water heeft als doel om
de kwaliteit van het oppervlaktewater in goede toestand
te brengen. Op regionaal niveau moeten deze
kwaliteitsdoelen voor de goede ecologische toestand
verder uitgewerkt worden. Alsmede een selectie van het
maatregelen, die nodig zijn om de kwaliteitsdoelen te
bereiken. In Nederland zijn de waterschappen
verantwoordelijk voor deze taak. Momenteel gebruiken ze
het waterinformatiesysteem INTWIS. Dit systeem is niet
geschikt om de waterschappen te ondersteunen bij de
genoemde taak. In dit onderzoek staat centraal: Op welke
wijze is het mogelijk nieuwe functionaliteit toe te
voegen aan INTWIS, zodat hiermee het KRW proces van
afwegen van haalbare ecologische kwaliteitsdoelen en –
realistische maatregelen wordt ondersteund en wordt
ingespeeld op de wensen van de gebruikersorganisatie.
[HAAFF NN31737,2006,30 ]
Werner, M.;
Spatial flood extent modelling : a performance-based
comparison. (en) Delft Hydraulics select series,
4/2004, DUP Science, Delft, 2004. XI, 176 p
229 refs..
The rapid development of Geographical Information
Systems (GIS) has together with the inherent spatial
nature of hydrological modelling led to an equally rapid
development in the integration between GIS and
hydrological models. The advantages of integration are
particularly apparent in flood extent modelling. In this
thesis, the integration of hydrological models and GIS is
approached on the basis of performance, with performance
taken as the balance of computational efficiency,
flexibility of application, and most importantly the
reliability of the integrated model. It is shown that
predictive reliability is dominated by model
uncertainties, particularly in model roughness
parameters. These roughness parameters are found to be
more conceptual than physical as they represent bulk
momentum loss parameters at the reach scale. Limited data
on spatial extent of flooding is available to constrain
these uncertainties, and where such data is lacking the
simplest numerical approach may be as reliable as more
complex approaches. The overall performance of the simple
approach is then higher as this is more easily integrated
within GIS. Observations of flood extent from aerial
photographs may help constrain uncertainties, though much
more value is found from distributed water level
observations in the floodplain. The lack of hydrological
data also results in high resolution GIS data of
elevation or land use being of limited value. As
sufficient hydrological data is unavailable and perhaps
impossible to acquire, model predictions made are
recommended to be considered probabilistically,
irrespective the level of integration with GIS. [HAAFF
841F30 ] [WWW ]
URL:
http://repository.tudelft.nl/file/80779/161802
WATERSYSTEEM - Waterbodem
Berging in (zandwin)putten: zo gek nog niet : de
mogelijkheden en de huidige praktijk. (nl)
AKWA-rapport, 04.011, DWW-rapport, 2004-084, Advies en
Kenniscentrum Waterbodems, Utrecht, 2005. 56
p
De komende 25 jaar wordt er veel gebaggerd in
Nederland om de opgelopen baggerachterstand weg te
werken. Het overheidsbeleid is er op gericht om de
baggerspecie die hierbij vrij komt zo veel mogelijk op
een verantwoorde wijze te verspreiden of, al dan niet na
verwerking, nuttig toe te passen. Toch blijft voor een
deel van de baggerspecie berging in depots noodzakelijk.
De capaciteit van de bestaande omdijkte depots is
ontoereikend om deze baggerspecie te kunnen bergen. Voor
de realisatie van nieuwe grootschalige omdijkte depots
bestaat in z’n algemeenheid weinig maatschappelijk
draagvlak vanwege de aantasting van landschap en
gebruiksfuncties. Een meer kansrijk alternatief is
berging in zand-, grind- en kleiwinputten. Berging in
putten heeft een aantal belangrijke voordelen (ten
opzichte van omdijkte depots). In de afgelopen jaren zijn
in Nederland zes (zand)winputten voor
baggerspecieberging ingericht: Cromstrijen, Kaliwaal,
Drempt, Amerikahaven, Put Jansma en Wijde Ee. Daarnaast
wordt op projectbasis baggerspecie geborgen in
zandwinputten in het IJsselmeergebied: put Medemblik,
Flevoput. Bij de realisatie van deze locaties voor
baggerspecieberging is veel praktijkervaring opgedaan
met betrekking tot de mogelijkheden en belemmeringen bij
de te volgen procedures, het ontwerp en de inrichting van
deze putten. In dit document wordt deze kennis en
ervaring samengevat. [HAAFF 841F45 ] [WWW ]
URL:
http://www.rijkswaterstaat.nl/rws/projects/akwa/data/1134730137.pdf
Bolwidt, L.J.; Jesse, P.; Brinke, W.B.M. ten;
Verdeel en beheers!. (nl) RIZA rapport, 2006.018,
Rijkswaterstaat, RIZA, Lelystad, 2006. 56 p
34 fig., 9 refs..
Het splitsingspunt van Rijn en IJssel: de verdeling
van sediment en water. De waterbeweging, het
bodemtransport en het zwevend transport en de
korrelgroottesamenstelling van de ondergrond. [HAAFF
NN31066,2006,018 ]
Bruning, C.;
Evaluatie herstelproject Goese Vesten. (nl)
Rapport Grontmij/Aquasense, nr. 2518-2,
Grontmij/Aquasense, Amsterdam, 2006. I, 83 p
De bodem van de Goese Vesten was sterk
verontreinigd met zware metalen, PAK’s en nutriënten. In
de periode 1998 – 2000 is de verontreinigde sliblaag
verwijderd en zijn natuurvriendelijke oevers aangelegd.
Doel van deze ingrepen was in eerste instantie het
saneren van de waterbodem, en in tweede instantie het
initiëren van een duurzaam ecologisch herstel van het
watersysteem. De sanering van de waterbodem is succesvol
geweest. Na sanering zijn er geen
interventiewaarden-overschrijdingen meer, dus er is niet
langer sprake van een ernstig geval van
bodemverontreiniging. Ook is er een duidelijk positief
effect op de waterkwaliteit waarneembaar. De
fosfaatgehaltes zijn een jaar na baggeren gedaald tot
ruwweg eenderde van het oorspronkelijke niveau, er zijn
lagere algendichtheden, en het doorzicht is toegenomen.
Te hoge aantallen potentieel toxische blauwalgen komen
nog wel voor, maar drijflagen zijn niet meer gemeld. In
de Oostvest lijkt de waterkwaliteit stabiel, in de
Westvest zijn tekenen van teruggang, waarbij de
aanwezigheid van veel eenden een mogende negatieve factor
zou kunnen zijn. Bij de aanleg van natuurvriendelijke
oevers leverde een combinatie van aanplant en Aquarol,
Rietwortelspecie of 1.5m Aquamat de hoogste bedekking met
oevervegetatie op. [HAAFF 842C10 ]
Korver, J.; Kommer, J.;
Baggeren met slibverdringer spaart flora en fauna.
(nl)
In: Land + water
46(2006)10 p.14-15. 3 afb.
Baggeraar Boskalis ging in 2005 op zoek naar een
alternatief voor het verplaatsen van bagger uit kwetsbare
gebieden naar een stortlocatie. In dit artikel
resultaten: het verpompen van baggerslib via een
slibverdringerpomp is als techniek beproefd in de Brede
Sneepkil (Biesbosch). [HAAFF]
Maat, N.G.; Koenraadt, M.P.M.; Wilbrink, J.;
Bombox beschermt binnenstad Tiel tegen explosiegevaar
: veiligheidsmaatregelen bij uitbaggeren grachten :
dossier: (Water)bodembeheer. (nl)
In: Land + water
46(2006)11 p.16-17. Ill.
Bij het uitbaggeren van de grachten in Tiel bestaat
het gevaar dat niet-ontplofte bommen uit de 2e
Wereldoorlog alsnog exploderen. Een speciale bombox,
bestaande uit een stalen onder- en bovenbouw, moet de
omgeving beschermen.
Noort, P. van; Cuypers, C.; Wintersen, A.; Zwart, D. de;
Peijnenburg, J.G.M.; Posthuma, L.; Groenenberg, B.J.;
Harmsen, J.;
Beslissen over bagger op bodem. Deel 2: Onderbouwing stofgedragmodellering en
voorspelde landbodemconcentraties na verspreiding bagger
op land. (nl) RIZA rapport, 2006.001, Alterra
rapport, 1283, RIVM rapport, nr. 711701045/2006, RIVM
, Bilthoven, 2006. 69 p 37
refs.
In een onderzoek van RIVM, RIZA en Alterra is
gekeken naar de risico's die op een lokatie door
verspreiding op land kunnen ontstaan. Hiervoor is een
systeembenadering opgesteld: waar komen de stoffen
vandaan, waar gaan ze heen, welke organismen worden
daadwerkelijk blootgesteld, en wat zijn de lokale
risico's na verspreiding nu eigenlijk? Hiernaar wordt in
drie samenhangende rapporten gekeken. In het
voorliggende rapport wordt de systeembenadering
technisch-wetenschappelijk beschreven. Hiermee kan
beoordeeld worden of stoffen zich ophopen in de
landbodem. [HAAFF NN31844,1283 ] [HAAFF NN31844,1283 ]
[WWW ]
URL:
http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/711701045.pdf
Posthuma, L.; Zwart, D. de; Wintersen, A.; Lijzen, J.;
Swartjes, F.A.; Oste, L.; Beek, M.; Harmsen, J.;
Groenenberg, B.J.;
Beslissen over bagger op bodem. Deel 1: Systeembenadering, model en
praktijkvoorbeelden. (nl) RIZA rapport, 2006.005,
Alterra rapport, 1282, RIVM rapport, nr. 711701044/2006,
RIVM, Bilthoven, 2006. 110 p
61 refs..
RIVM, RIZA en Alterra hebben in opdracht van het
Kernteam Bagger & Bodem in 2004 en 2005 gewerkt aan de
opzet van een praktijkgericht beslismodel. Toepassing van
dit model moest leiden tot een milieuhygiënisch
verantwoord en kosteneffectief beleid voor de
verspreiding van baggerspecie uit regionale wateren op
land. Vervolgens moeten risico's afgewogen worden:
verspreiding van bagger op landbouwgrond èn het voorkómen
van onacceptabele risico's voor mens, ecosysteem en
landbouwproducten. [HAAFF NN31844,1282 ] [HAAFF
NN31844,1282 ] [WWW ]
URL:
http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/711701044.pdf
Posthuma, L.; Lijzen, J.; Otte, P.F.; Zwart, D. de;
Wintersen, A.; Oste, L.; Beek, M.; Harmsen, J.;
Groenenberg, B.J.;
Beslissen over bagger op bodem. Deel 3: Modellering van risico's na verspreiding
bagger. (nl) RIZA rapport, 2006.006, Alterra rapport,
1284, RIVM rapport, nr. 711701046/2006, RIVM,
Bilthoven, 2006. 117 p
In een onderzoek van RIVM, RIZA en Alterra is
gekeken naar de risico's die op een lokatie door
verspreiding op land kunnen ontstaan. Hiervoor is een
systeembenadering opgesteld: waar komen de stoffen
vandaan, waar gaan ze heen, welke organismen worden
daadwerkelijk blootgesteld, en wat zijn de lokale
risico's na verspreiding nu eigenlijk? Hiernaar wordt in
drie samenhangende rapporten gekeken. In dit derde
rapport van de serie wordt de risicobenadering
technisch-wetenschappelijk beschreven. Er wordt
voortgebouwd op gegevens uit het tweede rapport, waarin
is beschreven of- en hoe stoffen zich ophopen in de
landbodem door het verspreiden van baggerspecie. In dit
rapport wordt beschreven hoe dientengevolge de risico's
van de stoffenmengsels voor mens, landbouwproducten en
ecosystemen kunnen veranderen. [HAAFF NN31844,1284 ]
[HAAFF NN31844,1284 ] [WWW ]
URL:
http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/711701046.pdf
Spikkert, E.;
De baggerspuitpomp is in veengebied een ideale machine
[thema machines en werktuigen]. (nl)
In: Neerslag 41
(2006)5 p.41-44. ills.
Baggeren is al jaren een bestaande onderhoudstaak.
Het vindt plaats om watergangen op diepte te houden
(slootonderhoud). Dat is belangrijk omdat de watergangen
dichtslibben als dit niet gebeurt. De waterafvoer komt
dan in het gedrang en dat kan bij veel regen leiden tot
overstromingen. Van oudsher gebeurt baggeren met een
kraan die de bagger in een bak plaatst. In het veenrijke
westen van Nederland is er echter een machine die meer
kan dan alleen baggeren. De baggerspuitpomp, ook wel
genoemd de rupsbaggermachine. [HAAFF]
URL:
http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=473
WATERSYSTEEM - Ecologie
Bobbink, R.;
Wetlands: functioning, biodiversity conservation, and
restoration. (en) Ecological Studies, 191, Springer,
Berlin, Germany, Federal Republic of, 2006. XXV,
315 p
Together with its companion volume Wetlands and
Natural Resource Management, this volume gives a broad
and well-integrated overview of recent major scientific
results in wetland science and their applications in
natural resource management issues. Topics of the three
sections: *Functioning of Plants and Animals in
Wetlands *Conservation and Management of Wetlands
*Wetland Restoration and Creation. [HAAFF 412-E/2006-03
]
Bouter, H.;
Bypasses voor de riviervis. (nl)
In: Boomblad 18
(2006)4 p.12-15.
De laatste jaren zijn veel vistrappen gebouwd, om
vissen langs onneembare barrières als stuwen en sluizen
te leiden. Voor het bereiken van de goede waterecologie
is herstel van vismigratie onmisbaar. Waterschappen maken
een inhaalslag. De stand van zaken. [HAAFF]
URL:
http://www.boomblad.nl/img/pdf/boomblad_4.pdf
Brink, N.W. van den; Jansman, H.A.H.;
Applicability of spraints for monitoring organic
contaminants in free-ranging otters (Lutra Lutra). (
en)
In: Environmental
toxicology and chemistry 25(2006)11 p.2821-2826. 22
refs.
In the current study, the use of spraints for
monitoring levels of polychlorinated biphenyls (PCBs) in
individual otters was experimentally validated. On the
basis of a detailed pattern analysis, it is concluded
that in the current study, PCB concentrations in spraints
that contain relatively high concentrations of
nonmetabolizable PCB congeners (PCB 138 and 153 >42.5% of
total PCB concentrations) reflect the internal PCB
concentrations of the otter that produced the spraint. In
general, however, spraints should be selected that
contain relative concentrations of PCB138 and PCB153
>95th percentile of these congeners in samples from local
food items of otters. On the basis of relationships
between levels in spraints and internal levels and on
earlier reported effect concentrations, a threshold level
range of 1.0 to 2.3 μg/g (lipid normalized) in such
spraints is proposed. The validated methods to monitor
PCBs in otters may be combined with genetic marker
techniques that can assess the identity of the otter that
produced the spraints. In such a design, it is feasible
to monitor PCB levels in individual free-ranging otters
in a truly animal friendly way.
URL:
http://dx.doi.org/10.1897/05-611R.1 (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Coomans-Van Hees, S.M.; Gerner, H. van; Bottenberg,
A.A.M.;
Ook het bermpje heeft z'n plek in heringericht
Gooiermars : in vorm. (nl)
In: Land + water
46(2006)9 p.44-45. Ill.
Een kleinschalig agrarisch weidegebied, de
Gooiermars bij Deventer, heeft een nieuwe inrichting
gekregen: gemeente en waterschap hebben een gebied
gecreëerd, waar verschillende gebruiksfuncties naast
elkaar bestaan en waar water en natuur voldoende ruimte
krijgen. [HAAFF]
Didderen, K.; Verdonschot, P.F.M.;
Graadmeter Natuurwaarde voor aquatische natuur :
typen, indicatoren en monitoring van regionale wateren.
(nl) Werkdocument / Wettelijke Onderzoekstaken Natuur
& Milieu, 34, Wettelijke Onderzoekstaken Natuur &
Milieu, Wageningen, 2006. 164 p ill. 59
refs..
De graadmeter natuurwaarde geeft inzicht in de
toename of afname van de totale soortendiversiteit. De
graadmeter is afgestemd op deelgebieden die bestaan uit
een combinatie van fysisch-geografische regio's, met
daarbinnen natuurtypen. Per type wordt bekeken, in welke
mate (indicator) soorten nog voorkomen. In dit WOT
Natuur & Milieu project is gekeken op welke wijze de
graadmeter voor aquatische natuur verbeterd kan worden.
[HAAFF ] [WWW ]
URL:
http://library.wur.nl/way/bestanden/clc/1827405.pdf
Ekkelboom, J.;
Flexibodemmes is snel en efficiënt [thema machines en
werktuigen]. (nl)
In: Neerslag 41
(2006)5 p.2-5. ills.
Al vanaf 1990 beschikt de Dommel als enige
waterschap over een Flexibodemmes voor het maaien van de
flora in de watergangen (slootonderhoud). Dit werktuig,
dat het waterschap zelf heeft ontwikkeld, heeft inmiddels
diverse verbeteringen ondergaan. Volgens uitvoerder van
de afdeling onderhoud Eric Schoenmakers werkt de huidige
versie perfect. Het maaien gaat een stuk sneller dan vóór
de introductie van het mes. [HAAFF]
URL:
http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=481
Ekkelboom, J.;
Truxor zeer geschikt voor stedelijk water [thema
machines en werktuigen]. (nl)
In: Neerslag 41
(2006)5 p.7-10. ills.
Waterschap Rivierenland beschikt sinds eind 2004
over de zogenoemde Truxor. Deze amfibiemaaier heeft als
groot voordeel dat hij de bagger op de bodem van ondiepe
wateren nauwelijks omwoelt. Omdat het voertuig zowel kan
varen als rijden, is bovendien slechts één persoon
voldoende om de machine te bedienen en op een aanhanger
te rijden voor transport. „De Truxor is vooral geschikt
voor stedelijk water. In de landelijke gebieden heeft de
maaiboot nog altijd de voorkeur”, zeggen Sante Dorigo en
Jan Veggelers van het Gelderse waterschap.
URL:
http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=482
Gerritsen, A.L.;
Gelijktijdige implementatie van de Kaderrichtlijn Water
en Natura 2000. Dl. 2: Analyse van twee implementatieprocessen en van
de afstemming daartussen. (nl) Alterra-rapport,
1351.2, Alterra, Wageningen, 2006. 54 p 38
refs..
Natura 2000 en Kaderrichtlijn Water zijn twee
beleidsvelden die veel met elkaar te maken hebben en wat
betreft ecologische doelen elkaar zouden kunnen
versterken. In dit rapport worden de resultaten van een
onderzoek beschreven, dat ingaat op de kansrijkdom van
deze ecologische versterking van Natura 2000-gebieden
door maatregelen die voor de Kaderrichtlijn Water genomen
gaan worden. Door middel van bronnenonderzoek en
interviews zijn de verschillende dimensies van de twee
implementatieprocessen onderzocht en is verkend op welke
manieren afstemming plaatsvindt. Verschillen in de
organisatie van de implementatieprocessen en van de
invloed van verschillende discoursen in deze processen
leiden tot de verwachting dat ecologische kansen van
afstemming gemist gaan worden, tenzij die een belangrijke
plaats krijgen in de implementatieprocessen. [HAAFF
NN31844,1351.2 ] [HAAFF NN31844,1351.2 ] [DKLNV NL 02
/ 1351.2 ] [RLG 2nm 06-13 ] [SBB O 42/0 ]
URL:
http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1351.2.pdf
Kampen, J.; Jaarsma, N.; Wal, B. van der;
Ervaringen met het handboek Visstandbemonstering.
(nl)
In: H twee O 39
(2006)19 p.40-43. figs.; tabs.; 3 refs.
Voor de eerste maal is een evaluatie gehouden van
toepassing van het STOWA-handboek Visstandbemonstering
uit 2003. Dat beschrijft gestandaardiseerde
praktijkrichtlijnen voor de bemonstering van de visstand.
Dit artikel evalueert de resultaten van de bemonsteringen
die zijn uitgevoerd conform het handboek. Hiervoor zijn
gegevens gebruikt van zes projecten Actief Biologisch
Beheer (ABB). Uit de evaluatie blijkt dat
bestandschattingen die zijn gemaakt volgens de zogeheten
Bevist-Oppervlak-Methode (BOM) een reëel beeld opleveren
van de omvang van de visstand. In een aantal gevallen is
afgeweken van de richtlijnen door bijvoorbeeld alleen het
open water te bemonsteren of in de winter te vissen. Dit
levert afwijkingen op in de bestandschattingen aan
blankvoorn, die daardoor kunnen verschillen van de
werkelijke visstand. Het bestand aan karper wordt niet
altijd correct geraamd vanwege de moeilijke vangbaarheid
en sterke clustering van deze soort. Uit de evaluatie
moet ook blijken of de gestandaardiseerde bemonsteringen
geschikt zijn om de visstand te beoordelen voor de
Kaderrichtlijn Water. [HAAFF]
Nijboer, R.; Verdonschot, P.;
Dispersie van aquatische organismen :
verspreidingsmogelijkheden en onderzoeksmethoden. (
nl) Alterra-rapport, 1365, Alterra, Wageningen,
Netherlands, 2006. 82 p 312 refs.
De laatste decennia zijn veel herstelprojecten in
oppervlaktewateren uitgevoerd. Toch blijkt in een deel
van de gevallen dat de gewenste soorten niet of slechts
voor een deel terugkeren, ondanks het feit, dat aan
abiotische randvoorwaarden is voldaan. Dit rapport bevat
de resultaten van een literatuuronderzoek naar methoden
van dispersie voor aquatische organismen. Het behandelt
zowel passieve als actieve vormen van dispersie. [HAAFF
NN31844,1365 1e ex.] [HAAFF NN31844,1365 2e ex.]
[DKLNV NL 02 / 1365 ] [WWW ]
URL:
http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1365.pdf
expertsysteem voor de keuze van hydrologische maatregelen
Nijboer, R.; Bosman, J.;
IV: Bepaling van ecologische effecten van
herstelmaatregelen. (nl) Alterra-rapport, 1366,
Alterra, Wageningen, 2006. 88 p 22 refs.
Dit rapport beschrijft de evaluatie van vijf
herstelprojecten; van sloten (polder Nooitgedacht en
Emmertochtsloot) en van drie beken (Tongelreep, Keersop
en Hierdense Beek). [HAAFF NN31844,1366 1e ex.] [HAAFF
NN31844,1366 2e ex.] [DKLNV NL 02 / 1366 ] [RLG 4wa
06-10 ] [WWW ]
URL:
http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1366.pdf
Nijboer, R.C.;
The myth of communities: determining ecological
quality of surface waters using macroinvertebrate
community patterns. (en)
In: Verhandlungen /
Internationale Vereinigung fuer Theoretische und
Angewandte Limnologie 29(2006)4 p.1955-1958. 29
refs.
Macroinvertebrate community patterns are often
analysed and related to the ecological quality or
conservation value of a water body, using an ecological
typology or assessment system. There is no single general
methodology to develop or apply such a tool, and many
choices must be made based on either scientific or
efficiency criteria. The goal of this study was to
determine the effect of (1) taxonomic adjustment and
resolution, (2) selection of taxa and community
parameters, and (3) methodology (the techniques chosen),
on the development and application of a typology or
assessment system.
Paulissen, M.; Ottburg, F.G.W.A.; Wolfert, H.P.;
Gelijktijdige implementatie van de Kaderrichtlijn Water
en Natura 2000. Dl. 1: Analyse van de potenties van KRW-maatregelen
voor Natura 2000-doelen. (nl) Alterra-rapport,
1351.1, Alterra, Wageningen, 2006. 26 p 1
CD-ROM.14 refs.
Onderzoek naar de vraag of de Kaderrichtlijn Water
en Natura 2000 elkaar versterken of juist tegenwerken.
Voor de zoete wateren (rivieren, beken en meren) is een
kwalitatieve analyse gemakt van het te verwachten effect
van individuele KRW maatregelen op 12 representatieve
Natura 2000 soorten en 4-habitattypen. Afstemming bij de
implementatie van de twee Europese richtlijnen kan voor
ecologische waarden positieve resultaten opleveren en
negatieve effecten voorkómen. [HAAFF NN31844,1351 ]
[HAAFF DISK-514 ] [HAAFF NN31844,1351 ] [HAAFF
DISK-514 ] [DKLNV NL 02 / 1351.1 ] [RLG 2nm 06-12 ]
[SBB O 42/0 ]
Peters, B.; Klink, A.; Kurstjens, G.;
Verdieping stuwpand Lith. (nl) Bureau Drift, Berg
en Dal, 2004. 43 p ill.
Over een gebied van 5 kilometer (tussen Grave en
Ravenstein) wordt het zomerbed van de Maas verdiept tot
een niveau van 2,5 tot 3 meter beneden NAP. Deze
rapportage geeft een analyse van de effecten van dit
project op natuurwaarden, met name op beschermde en
bedreigde soorten (Flora- en Faunawet). Omdat het een
ingreep is, die zich beperkt tot het aquatisch milieu van
de rivier, is de soortkeuze beperkt gebleven tot vissen
en macrofauna. [HAAFF 842C03 ]
Peters, B.;
Standaardlijst voor floramonitoring in het
rivierengebied. (nl) Bureau Drift, Berg en Dal,
Netherlands, 2005. 15 p 13 refs..
Tijdens recente onderzoeken naar de ontwikkeling
van flora in het rivierengebied kwam bij herhaling de
behoefte boven aan een geschikte lijst van
indicatorsoorten. Deze studie biedt een inventarisatie.
[HAAFF 841B34 ] [WWW ]
URL:
http://www.drift.nl/literatuur/standaardlijst_Flora_eindrapport_15_dec_05.pdf
Peters, B.; Klink, A.;
Variable stuwregime in het stuwpand Lith en
ecologische perspectieven voor de Hemelrijkse Waard : een
verkenning. (nl) Bureau Drift, Berg en Dal,
Netherlands, 2005. 33 p 25 refs.
Voor de Hemelrijkse Waard wordt momenteel een
verkenning uitgevoerd naar de mogelijkheden en
haalbaarheid van herinrichting van deze 235 ha grote
uiterwaardgebied. Deze studie gaat (via
literatuuronderzoek) na, of er ecologische winst te
behalen is bij het creëren van een natuurlijk
peilverloop. [HAAFF ] [WWW ]
URL:
http://www.drift.nl/literatuur/Eindrapport_Variabel_Stuwpeil_Hemelrijk.pdf
Peters, B.; Kurstjens, G.;
Natuurtoets aanvullende ingrepen Proefproject Meers in
2006 : ten behoeve van de Flora- en Faunawet. (nl)
Bureau Drift, Berg en Dal, 2006. 26 p 17
refs..
Studie in opdracht van Maaswerken. Een
inventarisatie van het voorkomen van: flora, fauna
(vogels, reptielen, vleermuizen, vlinders, libellen,
vissen). Met aansluitend ontheffingen voor ingrepen in
zowel zomerbed als droge deel. Proefproject
natuurontwikkeling Grensmaas. [HAAFF 841B35 ]
Smits, M.;
Maaikorven op het randje. (nl)
In: Tuin en park
techniek 12(2005)4 p.50-51. Ills.
Schouwpaden vergen aangepaste apparatuur voor het
onderhoud. De meest bijzondere zijn de machines voor het
maaikorven. Hoe klein de markt ook is, er zijn op dat
gebied nog steeds ontwikkelingen.
URL:
http://cms-app.agroportal.nl/pls/cms_public/cms_upload.download?p_file=F121468186/06%20TPT0405%20techniek%20in.pdf
Storm, C.; Kuijpers, J.W.M.; Harmsen, C.;
Eb... en weer vloed in het Haringvliet. (nl)
In: Landschap
23(2006)4 p.199-207. 16 refs.
De deltawerken hebben veel dynamiek uit het gebied
gehaald. Dit artikel gaat over ecologisch herstel,
natuurbeheer, habitatherstel en estuariene processen. Dit
tegen de achtergrond van het weer toelaten van de
getijdebeweging. [HAAFF]
Thonon, I.;
Deposition of sediment and associated heavy metals on
floodplains. (en) Netherlands geographical studies,
337, Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap
, Utrecht, 2006. 174 p
In recent years, floodplains have become widely
acknowledged as important natural sinks for sediments and
associated substances like nutrients, PAHs, PCBs and
heavy metals. The character of floodplains will change in
the near future because of landscaping measures
(excavation of secondary channels, lowering floodplains
and removing minor embankments) and the rehabilitation of
floodplain forests. In addition, climate and upstream
land-use change will change the discharge frequency
distribution and the suspended sediment concentrations.
These three groups of changes affect the patterns and
processes of sediment and associated heavy-metal
deposition on floodplains. We studied the key factors
behind the process of floodplain deposition, the present
deposition patterns and how the patterns and processes
will change due to the environmental changes. We firstly
measured patterns, amounts and characteristics of
floodplain deposition during inundations of several
floodplains along the River Rhine branches in The
Netherlands. The results of these measurements showed the
strong influence of inundation hydrodynamics, river works
and floodplain morphology on the deposition patterns.
Next, we measured settling velocities of suspended matter
during these inundations using a LISST-ST (a laser
particle sizer and settling tube), which delivered an
effective settling velocity of 0.000067 m/s. We
subsequently used this settling velocity in a floodplain
deposition model (MoCSED) that uses the ‘Method of
Characteristics’ to simulate transport and deposition of
sediment on floodplains. Since the model results were
promising, we used the model to calculate scenarios for
two selected floodplains experiencing floodplain
rehabilitation in the near future. In one of them, a
floodplain lake will be excavated, while in the other a
secondary channel will be constructed. In addition, we
studied the effect of set-aside practices in the Rhine
basin and more frequent peak discharges due to climate
change on the deposition of sediment and associated heavy
metals. [HAAFF ]
URL:
http://igitur-archive.library.uu.nl/dissertations/2006-0323-200123/full.pdf
Tjeertes, M.; Berben, P.;
Monitoring van waterplanten en perifyton in het
IJsselmeergebied 2005. (nl) RDIJ-rapport, 2006-3,
Afdeling WSM, Rijkswaterstaat directie IJsselmeergebied,
[Lelystad], 2006. 42, [30] p., [42] bl.
krt., [2] vouwbl 16 refs..
In de periode van 20 juni t/m 8 augustus 2005 is
door de afdeling WSM (Meet- en Informatiedienst) van
Rijkswaterstaat IJsselmeergebied in samenwerking met
Aquaterra in het kader van het project RKM (Regionaal
Kwaliteits Meetnet) de watervegetatie in kaart gebracht
van het IJsselmeer inclusief Houtribdijk Markermeerzijde.
De gekarteerde gebieden (met tussen haakjes het laatst
gekarteerde jaar vóór 2005) zijn met de klok mee:
Enkhuizen-Trintelhaven (2002), Houtrib Markenneerzijde
(2004) Medemblik- Andijk (2002), Den Oever (2002),
Kornwerderzand-Workum (2001), Hindeloopen-Stavoren (2002)
en Lemmer (2002). [HAAFF 842C18 ]
Verhoeven, J.T.A.;
Wetlands and natural resource management. (en)
Ecological Studies, 190, Springer, Berlin,
Germany, Federal Republic of, 2006. XXII, 347 p
Together with its companion volume Wetlands:
Functioning, Biodiversity Conservation, and Restoration,
this volume gives a broad and well-integrated overview of
recent major scientific results in wetland science and
their applications in natural resource management issues.
Topis of the four sections: *The Role of Wetlands for
Integrated Water Resources Management: Putting Theory
into Practice *Wetland Science for Environmental
Management *Wetland Biogeochemistry *Wetlands and
Climate Change Worldwide. [HAAFF 412-E/2006-02 ]
Vlek, H.E.;
Influence of seasonal variation on bioassessment of
streams using macroinvertebrates. (en)
In: Verhandlungen /
Internationale Vereinigung fuer Theoretische und
Angewandte Limnologie 29(2006)4 p.1971-1975. 3
refs.
One of the objectives of the Water Framework
Directive is to standardise bioassessment of surface
waters. Water managers prefer cost efficient methods such
as sampling only once a year for the purpose of
surveillance monitoring. A higher level of
standardisation could be reached if samples from the same
area were collected in the same time period, but which
time period would be most suited for taking samples? Many
European countries have some general understanding about
the preferred time period for sampling; however, in many
cases scientific background is lacking. The aim of this
study was (1) to examine the variation in
macroinvertebrate community composition between months,
(2) to assess the effect of this variation on 37
biological indicator metrics and the Dutch AQEM
assessment system in particular, and (3) to determine
whether a preferred time period for sampling can be
indicated for lowland streams in the Netherlands.
Weijde, H.J. van der;
Website: Vijverbewoners, kikkers, padden, salamanders :
amfibieën van Nederland en Belgie. (nl) van der
Weijde, [Sl], 2001-2005.[WWW ]
Website:
http://home.planet.nl/~weijd297/
Zweep, W.;
Een verkennend onderzoek naar de mogelijkheden van
herintroductie en rekolonisatie voor de beekprik Lampetra
planeri & rivierdonderpad Cottus gobio in de Chaamse
beken, Strijbeeksche beek en het Merkse in West Brabant.
(nl) [Sn], [Sl], 2006. 78, [24] p
Vraagstellingen: Zijn er mogelijkheden voor
herintroductie en rekolonisatie van de beekprik en
rivierdonderpad binnen de Chaamse beken, Strijbeeksche
beek en het Merkske op basis van de huidige kwaliteit? Om
aan de geformuleerde doelstelling te kunnen voldoen,
worden de volgende deelvragen onderzocht en beantwoord:
1) Zijn er nog specifieke (deel)habitats aanwezig voor de
beekprik en rivierdonderpad binnen de Chaamse beken,
Strijbeeksche beek en het Merkske? 2) Wat is de kwaliteit
van deze (deel) habitats? 3) Welke maatregelen dienen
uitgevoerd te worden om de doelsoorten op termijn te
kunnen herintroduceren?. [HAAFF 842B32 ]
WATERSYSTEEM - Ruimtelijke ordening
Dijk, J. van; Wijmer, S.;
DLG visie op de wateropgave : kansen en mogelijkheden
voor realisatie. (nl) Dienst Landelijk Gebied,
Utrecht, 2006. 11 p
De regie ligt in handen van de provincies.
Waterschappen en gemeenten zijn vanzelfsprekend
inhoudelijk betrokken bij de wateropgave. Het doel is
duidelijk: het Nederlandse watersysteem moet in 2015
chemisch, ecologisch, kwantitatief en ruimtelijk op orde
zijn. Dit document geeft de visie en betrokkenheid van
DLG op dit proces. [HAAFF 842B42 ] [DLGNRD WAT WAN 104B
] [DKLNV DLG sept 2006 ] [LEI 410-A/2006-03 ] [RLG
4wa 06-13 ]
URL:
http://www9.minlnv.nl/pls/portal30/docs/FOLDER/MINLNV/LNV/UITVOERING/UD_DLG/BERICHTEN/WATERVISIE.PDF
Fokken, H.;
Meer ruimte voor water in Nederland [water in de
peiling]. (nl)
In: Tuin en
landschap 27(2005)7a p.6-9.
Nederland waterland kent een lange traditie van
inpolderen en afdammen. We worden erom geroemd in het
buitenland. Ondertussen zijn grenzen verlegd: Nederland
waterland geeft ruimte aan het water, om de gevolgen van
de klimaatveranderingen de baas te blijven. Ruimte die
schaars is. Een bijdrage vanuit AOC Terra. [HAAFF]
URL:
http://www.tuinenlandschap.nl/tsde/resources/attachments/download/true/im/false/id/63104/Water%20in%20de%20peiling.pdf
Moor, D.; Pierey, J.;
In de ban van de bypass IJsseldelta Zuid. (nl)
In: De Water
(2006)117 p.7-8.
Hoog water is een grote bedreiging voor het gebied
in Kampen. Binnen het project IJsseldelta Zuid is gezocht
naar oplossingen voor een ruimtelijk probleem in water,
waarbij sprake is van gebiedsgerichte, interactieve
planvorming in dit gebied. [HAAFF]
Website:
http://www.ijsseldelta.info/ Informatie project IJsseldelta
Vlist, M. van der;
Europa als noodzaak : stroomgebiedplanning. (nl)
In: Janssen-Jansen, L.[red.];
Grenzeloze ruimte : regionale gebiedsgerichte
ontwikkelingsplanologie in Europees perspectief. Reeks planologie, dl. 7, Sdu,
Den Haag, 2006. p.101-119. 3 fig., 21 refs.
Met name verstedelijkte deltagebieden worden
kwetsbaar voor overstroming en wateroverlast. Deze
bijdrage vanuit Rijkswaterstaat geeft een overzicht van
EU regelgeving voor waterbeheer en hoogwaterbescherming;
bevat tevens een stroomgebiedsvisie. [HAAFF]
Voorsmit, O.V.; Otter, H.S.;
Gebruik Westerschelde vraagt om prioriteiten stellen.
(nl)
In: Land + water
46(2006)9 p.20-21. Map.
Veilig, toegankelijk en natuurlijk: dat zijn de
uitgangspunten van de langetermijnvisie voor de
Westerschelde. Een studie naar het zgn. meergeulenstelsel
in het zeegat wijst echter uit dat deze doelstellingen
wellicht niet te verenigen zijn. [HAAFF]
Vos, M.; Schultz van Haegen, M.; Verhoog, W.;
Alle zeilen bijzetten : water en ruimtelijke kwaliteit
in de regio. (nl,en) Nirov, Den Haag,
2005. 168 p ill.
Deze publicatie verschijnt naar aanleiding van een
symposium (augustus 2005) georganiseerd dooor Nirov en
provincie Noord-Holland. Leven met water gaat niet
vanzelf, want ruimte is in Nederland een schaars goed.
Daarbij worden drie sleuterwoorden gehanteerd: innovatie,
integraal en informatie. [HAAFF
]
WATERKETEN - Algemeen
Hermans, P.G.B.; Eem, J.P. van der; Slotema, W.F.;
Samen in de waterketen: het werkt!. (nl) Rapport /
STOWA, 2006 20, RIZA rapport, 2006.026, STOWA, Utrecht,
Netherlands, 2006. 81 p
In de waterketen wordt samengewerkt door
waterleidingbedrijven, gemeenten en waterschappen. De
verwachting is dat deze samenwerking maatschappelijk
voordeel oplevert, in termen van geld, duurzaamheid,
dienstverlening en transparantie. Maar wat levert
samenwerking nu echt op, en wat kan het nog opleveren?
Waarom is het beeld van bereikte voordelen anders dan
soms wordt verwacht? Dat is één van de twee vragen voor
het voorliggende onderzoek. De tweede vraag betreft het
beschrijven van een aantal succesvolle
samenwerkingsverbanden, die tot inspiratie kunnen dienen
voor de spelers in de waterketen. [HAAFF NN31050,2006,20
] [WWW ]
URL:
http://www.stowa.nl/uploads/publicaties2/mID_4924_cID_3914_05856494_rapport%202006%2020.pdf
WATERKETEN - Drinkwater, industriewater en andere
toepassingen
Beerendonck, E.;
Technische haalbaarheid van Q21-kwaliteit voor
drinkwater uit anoxisch grondwater :
proefinstallatie-onderzoek ultra-en nanofiltratie bij
productiebedrijf Spannenburg. (nl) KIWA, BTO
2006.004, Kiwa Water Research, Nieuwegein,
2006. 159 p
Het drinkwater in Nederland is van hoge kwaliteit.
Het beleid van de waterbedrijven is gericht op handhaving
van deze kwaliteit en zo nodig het realiseren van verdere
verbetering met als doel het behouden van het vertrouwen
van de consument in de drinkwatervoorziening. Verbetering
van de kwaliteit van het drinkwater is nodig voor wat
betreft de concentratie van organische
microverontreinigingen en het optreden van
kwaliteitsvermindering in het distributienet door
nagroei, inclusief groei van Legionella en troebelheid.
Onderzoek is uitgevoerd om na te gaan in welke mate
toepassing van ultrafiltratie en nanofiltratie op rein
water bijdraagt aan de verbetering van de genoemde
kwaliteitsaspecten. Uit de resultaten van het onderzoek,
uitgevoerd – grondwater, blijkt dat ultrafiltratie
gevolgd door nanofiltratie tot een vergaande verbetering
ten aanzien van de aantallen deeltjes, opgeloste
(an)organische stoffen en de biologische stabiliteit.
Echter, met deze extra behandelingen kunnen niet alle
milieuvreemde verbindingen voldoende worden verwijderd en
werd nog groei van Legionella in een boilerinstallatie
waargenomen. [HAAFF NN31061,2006,004 ]
Dijk, J.C. van; Meulen, M. van der;
"Risicomanagement en/of innovatie?" : 58e
vakantiecursus in drinkwatervoorziening & 25e
vakantiecursus in riolering & afvalwaterbehandeling,
vrijdag 13 januari 2006 te Delft. (nl) Delft
University Press, Delft, 2006. IV, 116 p
ill.
Na de opening van de dag is de stand van zaken
gepresenteerd van de hulpactie van de Nederlandse
Waterbranche aan de Tsunami slachtoffers die op de vorige
vakantiecursus is gestart. Aansluitend zijn de
parallelsessies gestart waarin het spanningsveld tussen
risicomanagement en innovatie binnen de verschillende
gebieden van de gezondheidstechniek zijn belicht.
Inhoudsopgave: * Gezamenlijke opening; De Tsunami, 1
jaar later. * Bijdragen uit de 58e vakantiecursus in
drinkwatervoorziening: Lessen uit het verleden; Drinking
water and public health: What are the risks?;
Risico-analyse en beheersing een case-study bij Hydron
Flevoland; Future trends affecting the global water
industry; Wetenschap en Waterbedrijf; Ervaringen in
Vlaanderen. * Bijdragen uit de 25e Vakantiecursus in
Riolering & Afvalwaterbehandeling: Algemene inleiding;
Blue Force en Waterschap de Dommel – samenwerking voor
ontwikkeling zuiveringstechnologie; Risicomanagement in
de rioleringszorg; Over risico’s, innovatie en adaptatie;
Risicomanagement bij bestuurlijke besluitvorming; Het
risico van innovatie bij de zuivering van afvalwater. *
Gezamenlijke slotsessie: Risk is of all time. *
Appendix: Genomineerden Gijs Oskam prijs; Rob Elfering
Fotografie; Samenvattingen voordrachten. [HAAFF 842C09 ]
[WWW ]
URL:
http://www.citg.tudelft.nl/live/binaries/3764eec1-379a-4645-a529-bba24adca7c6/doc/bundel_vc2006.pdf
Heijman, B.; Li, S.; Wessels, P.[et al.];
Nieuwe zuiveringsopzet voor directe behandeling
oppervlaktewater tot drinkwater. (nl)
In: H twee O 39
(2006)17 p.43-46. figs.; ills.; tabs.; 5 refs.
In het kader van de Onderzoeksvisie Drinkwater, een
leidraad voor het collectieve onderzoek van de
waterbedrijven, bedenken Kiwa Water Research, TU Delft en
de waterleidingbedrijven nieuwe zuiveringsconcepten die
zij op pilotschaal uitproberen. Dit artikel beschrijft
een zuivering van oppervlaktewater middels
ionenwisseling, ultrafiltratie, nanofiltratie,
marmerfiltratie en actieve koolfiltratie. Een pilot met
deze processtappen draaide drie maanden op Schiewater. De
waterproductie van deze installatie bedroeg ongeveer 100
liter per uur. Het concept bleek haalbaar: ook als men de
kosten voor de verwijdering van de reststromen meetelt,
kan deze zuiveringsvorm concurreren met conventionele
oppervlaktewaterzuiveringen.
Heijman, B.; Li, S.;
Is een nullozing voor nanofiltratie en omgekeerde
osmose haalbaar?. (nl)
In: H twee O 39
(2006)20 p.37-39. figs.; ills.; 2 refs.
In theorie bestaan drie oplossingen voor het
concentraatprobleem: streven naar lage recoveries en dus
een groter volume reststroom met lagere concentraties aan
ionen, streven naar een zo hoog mogelijke recovery met
behulp van anti/scalants en/of zuurdosering of streven
naar een nullozing. In dit artikel zal de laatste
oplossing worden uitgewerkt. In eerste instantie lijkt
het dat daarbij het probleem van het concentraat
grotendeels verplaatst wordt naar het probleem van de
gebruikte regeneratievloeistof van de ionenwisselaar.
Deze kan echter als grondstof of na bewerking hergebruikt
worden als regeneratievloeistof. Bovendien kan het
merendeel van de calcium verwijderd worden in een
voorafgaande onthardingsstap. Doordat een groot gedeelte
van de calcium vrijkomt als een vaste afvalstof, wordt de
ionenwisselaar minder belast en zal ook minder frequent
geregenereerd moeten worden.
Heringa, M.;
Approach for assessment of carcinogenic activity in
water - part 1. (en) KIWA, Water Research,
Nieuwegein, 2005. 30 p
This report presents a new approach for the
assessment of the carcinogenic activity in (drinking)
water samples. An overview of the available experimental
assays for genotoxicity and non-genotoxic carcinogenicity
(part 1) shows that there are four types of such assays,
reflecting the different induction of gene-mutations,
chromosomal aberration, DNA induction of gene-mutations,
chromosomal aberration, DNA repair enzymes or
non-genotoxic carcinogenic effects. To detect all
possible genotoxic carcinogens, the best approach is to
apply both a gene mutation and a chromosomal aberration
assay, next to an assay for non-genotoxic carcinogens. A
first selection of suitable assays of these types leaves
only the Ames II, the high-throughput Cornet, the
high-throughput micronucleus assay and microarrays. These
methods will be studied further. [HAAFF NN31061,2005,022
]
Janse, T.; Wiers, P.;
Broeikasgasemissie vanuit de Amsterdamse waterketen.
(nl)
In: H twee O 39
(2006)18 p.87-90. figs.; tabs.
Onbeperkt schoon en betrouwbaar drinkwater thuis
uit de tap, en het afvalwater zonder zorgen weer
teruggeleid in het watersysteem: dat is de waterketen
zoals Waternet die verzorgt voor iedere gebruiker binnen
de Amsterdamse gemeentegrenzen. De grootste bedreiging
voor deze dienstverlening in de toekomst vormt de
klimaatverandering, veroorzaakt vanuit het
maatschappelijke fossiele energieverbruik: ook de
inrichting van deze waterdienstverlening draagt daartoe
bij. Juist de waterketen biedt mogelijkheden om dit
fossiele energieverbruik sterk te reduceren en daarmee
een voorbeeldfunctie te vervullen voor de maatschappij.
De klimaatvoetafdruk is daarbij een instrument waarmee
doelstellingen, resultaten en prioriteiten helder
gepresenteerd kunnen worden. De toepasbaarheid wordt
gedemonstreerd op de Amsterdamse waterketen: er zijn al
goede resultaten bereikt in een optimalisatie van de
energiehuishouding. Aanvullende doelstellingen kunnen
vooral worden geformuleerd in het grondstoffen- en
materialenverbruik.
Jong, R.; Bil, J.W.; Steemers-Rijkse, I.; Nederlof, M.;
Nieuw type antiscalant voor membraanfiltratie
Dinxperlo. (nl)
In: H twee O 39
(2006)20 p.33-36. figs.; ills.; tab.; 5 refs.
Het drinkwaterproductiebedrijf Dinxperlo van Vitens
wordt momenteel uitgebreid met een membraanfiltratiestap.
Het bij membraanfiltratie vrijkomende concentraat wordt
geloosd op oppervlaktewater. Bij toepassing van
anti-scalants op fosfonaatbasis kon niet aan de
lozingsnorm voor fosfaat-totaal worden voldaan. Daarom is
een nieuw type antiscalant onderzocht dat nagenoeg geen
fosfaat bevat. Op basis van de goede en langdurige
werking tijdens proefinstallatie-onderzoek, het voldoen
aan Kiwa-ATA-eisen en de prijs van het product, heeft
Vitens besloten NovoPure 790 toe te gaan passen in
Dinxperlo.
Ledden, M. van; Laan, T. van der; Juhàsz-Holterman, M.[et
al.];
Geen aanslibbing meer in spaarbekken de Lange Vlieter
: perikelen na ingebruikname in 2001 door
Waterleidingmaatschappij Limburg lijken voorbij. (nl)
In: H twee O 39
(2006)17 p.31-33. figs.; ill.; 2 refs.
Waterleidingmaatschappij Limburg (WML) nam eind
2001 het spaarbekken de Lange Vlieter in bedrijf voor de
productie van drinkwater. Het bestaat uit een hoofdbekken
en een analysebekken dat wordt gescheiden door een
flexibel scherm met daarin ronde gaten. Na ingebruikname
moest de waterinname diverse keren stilgelegd worden
vanwege sterke aanslibbing rondom de gaten van het
scherm. Royal Haskoning heeft deze problemen samen met
WML geanalyseerd en in overleg met de constructeur en
leverancier van het scherm oplossingen aangedragen om de
continue bedrijfsvoering te garanderen. [HAAFF]
Moreau, N.;
Selection of anionic exchange resins for natural
organic matter removal. (en) KIWA, BTO 2006.042,
Kiwa, Nieuwegein, 2006. 83 p
The water quality is influenced by the presence of
Natural Organic Matter (NOM) which has also a negative
effect on most water treatment processes. NOM is a
complex mixture of compounds (polysaccharides, humic and
fulvic substances, small organics acids among others) and
can also cause undesired taste, odour and colour in
potable water. Therefore, several researches focus on the
removal of NOM at the beginning of water treatment in
order to improve downstream processes and operate at
lower costs. A recently innovative process to remove NUM
is Fluidized IoneXchange (FIX). The aim of this study is
the selection of anionic exchange resins removing NOM and
specific NOM fractions in order to be used in the FIX
process. For this purpose, nine anionic resins were
investigated. Batch experiments were carried out for 15
days with each resin and water containing NOM from
Weesperkarspel. [HAAFF NN31061,2006,042 ]
Ramaker, A.B.;
Flexwater : inventarisatie van bronnen, berging,
zuivering en infrastructuur. (nl) KIWA, Nieuwegein,
Netherlands, 2006. 103 p
In dit rapport zijn nieuwe mogelijkheden voor een
flexibele drinkwatervoorziening verkend. Met als doel
opties en concepten aan te reiken om de watervoorziening
in de toekomst goedkoper, robuuster (leveringszekerheid)
en flexibeler (met het oog op de toekomst) te
organiseren. De opties en concepten zijn bouwstenen voor
een optimale inrichting van drinkwaterproductie op
regionale én landelijke schaal. Om flexibele opties
voor de toekomst te ontwikkelen zijn bouwstenen nodig.
Daarom is een verkenning uitgevoerd naar aanbod,
kwaliteit en locatie van beschikbare bronnen voor
drinkwaterproductie, de kosten van watertransport en
zuivering en mogelijkheden voor waterberging. De
bouwstenen zijn als volgt gedefinieerd en worden verder
uitgewerkt: * Beschikbaarheid van 9 typen bronnen in
Nederland (regenwater; grondwater; stedelijk grondwater;
oppervlaktewater; oevergrondwater; kwelwater; RWZI
effluent; brak grondwater; en zeewater/kustwater); *
Kwaliteit van deze 9 typen bronnen; * Kosten van
waterzuivering, afhankelijk van de bronkeuze en de
schaalgrootte van het zuiveringsstation; * Kosten van
drinkwatertransport via alternatieve
transportmodaliteiten: en * Mogelijkheden en kosten
waterberging in de ondergrond (ASR), bovengronds en bij
de consument thuis. [HAAFF NN31061,2006,036 ]
Schets, C.; Bosboom, D.; Brink, E. ten[et al.];
Snelle bevestiging van verdacht E. coli in
leidingwater met Bactident. (nl)
In: H twee O 39
(2006)18 p.98-100. fig.; tabs.; 8 refs.
De Kontaktgroep Kwaliteitsborging Microbiologisch
Onderzoek (KKBO), waarin enkele waterlaboratoria zijn
vertegenwoordigd, onderzocht onlangs een test voor een
snelle bevestiging van de aanwezigheid van E. coli in
drinkwater. Deze test (met de naam Bactident) werd
genoemd in de VROM-Inspectierichtlijn voor de melding van
normoverschrijdingen van de drinkwaterkwaliteit. Het
resultaat blijkt niet veel af te wijken van de huidige
test, die echter pas na 18 tot 24 uur uitslag geeft.
Viallefont, X.;
Control of biofoulding with air/water cleaning : an
innovative cleaning method for Spiral Wound membrane
modules. (en) KIWA, BTO 2006.037, Kiwa, Rijswijk,
Netherlands, 2006. 90 p
Membrane technology has made an incredible
development in drinking water production over the past
decades mainly because of its high water product quality
and its decreasing costs. However, an effective use of
this process requires to control fouling. Although many
fouling types are understood and controlled, one
particular kind fouling called biofouling still poses a
lot of problems mainly in spiral wound nanofiltration and
reverse osmosis. The aim of this study is to improve the
cleaning efficiency by controlling biofouling in spiral
wound membrane elements and therefore reduce operating
and maintenance costs of the membrane process. A new type
of cleaning is investigated in this paper: air/water
cleaning. A pilot study was carried out for 110 days with
three parallel spiral wound membrane elements; a
reference element (REF), an air water cleaned (AWC)
element and a copper sulphate dosed (CSD) element were
fed by prefiltrated tap water enriched with a
biodegradable compound in order to promote biofouling.
[HAAFF NN31061,2006,037 ]
Wagenvoort, A.; Hoogh, C. de; Jonker, F.[et al.];
Watervlooien detecteren lozing van onbekende
verontreiniging. (nl)
In: H twee O 39
(2006)18 p.91-93. figs.; ill.; tab.; 2 refs.
In het voorjaar van 2004 staakte Evides enkele
malen de inname van Maaswater uit de spaarbekkens in de
Biesbosch vanwege een alarm van de Daphnia-biomonitor.
Met behulp van een massaspectrometer kon Kiwa Water
Research de identiteit van de verontreiniging
achterhalen: 3-cyclohexyl-1,1-dimethylureum, een stof die
onder meer aan hydraulische vloeistoffen wordt toegevoegd
om de overbrenging te verbeteren. De verontreinigingen
stopten na enkele dagen. Door het innemen van Maaswater
te staken, vormde de verontreiniging destijds geen
bedreiging voor de drinkwaterproductie in het zuidwesten
van Nederland. De bron van deze verontreiniging is tot op
heden onbekend gebleven. Dit artikel vat de
gebeurtenissen en het onderzoek samen.
Wessels, P.;
Integrale zuivering : visie achter het BTO
waterbehandeling. (nl) KIWA, Water Research,
Nieuwegein, 2006. 25 p
Dit visie rapport begint met het beschrijven van de
uitdagingen die de waterleidingbedrijven zien voor het
BTO op het gebied van waterbehandeling (hoofdstuk 2).
Hiermee zijn de doelen voor het BTO, zoals vastgelegd
door het College van Opdrachtgevers in december 2004,
vertaald naar de programmalijn Waterbehandeling
(hoofdstuk 3). Vervolgens is in hoofdstuk 4 een overzicht
gepresenteerd van de huidige technologie en hun
effectiviteit om de gestelde doelen te verwezenlijken. In
hoofdstuk 5 is de koppeling met de praktijk gemaakt door
de doelen en de technologieën aan elkaar te koppelen. Dit
leidt tot integrale zuiveringschema’s, welke deels al in
de praktijk toegepast kunnen zijn, maar soms ook nog
toekomstmuziek zijn. Uiteindelijk leidt het geheel tot
een goed doordachte visie of richting voor het BTO
Waterbehandeling. Dit is beschreven in het laatste
hoofdstuk. [HAAFF NN31061,2006,034 ]
Wols, B.; Hofmann, J.; Uijttewaal, W.[et al.];
Numerieke modellering van desinfectieprocessen. (
nl)
In: H twee O 39
(2006)19 p.36-39. figs.; 8 refs.
Het gebruik van numerieke stromingsmodellen is van
belang om de effectiviteit van desinfectieprocessen te
vergroten. Dit artikel behandelt turbulente menging en
het optreden van propstroming, aspecten die spelen bij de
toepassing van ozonisatie. De resultaten van metingen en
berekeningen geven aan dat opschaling van de
propstroomreactor (Dissolved Ozone Plug Flow-reactor of
DOPFR) naar de huidige proefinstallatieschaal mogelijk
is. Ook geven de resultaten vertrouwen in de verdere
opschaling naar praktijkschaal. Daarmee is aangetoond dat
een nieuwe innovatieve wijze van ozondosering weer een
stap dichterbij is gekomen. De resultaten vormen
bovendien de opmaat voor een uitgebreid onderzoek naar de
optimalisering van de stroming in de bestaande
ozonkelders van pompstation Leiduin van Waternet.
WATERKETEN - Stedelijk waterbeheer
Buma, J.T.; Stuurman, R.J.;
Retentie gebiedseigen water werkt ook in stedelijk
gebied. (nl)
In: Land + water
46(2006)9 p.32-33. Ill.
Het vasthouden van gebiedseigen water pakt gunstig
uit voor zowel het terugdringen van de
grondwateroverlast, de belasting van de rwzi, als de
waterinlaatbehoefte. Dit blijkt uit een studie naar een
geschikt retentieconcept voor de Amstelveense wijk
Kringloop. [HAAFF]
Hart, R.T. van der; Kok, C.P.;
Telemetrie helpt Rotterdam bij beperken grote
investeringen. (nl)
In: Land + water
46(2006)11 p.26-27. Ill.
Door de afvoer van afval- en hemelwater slim te
reguleren wil Rotterdam de bouw van grotere gemalen of
het verhogen van pompcapaciteiten beperken. Een
uitgebreid telemetriesysteem bewaakt en bestuurt de
riolering.
Havekes, H.; Zwieten-Seip, D. van;
Gemeentelijke watertaken worden beter vastgelegd in
een wet : Tweede Kamer behandelt voorstel dit najaar.
(nl)
In: H twee O 39
(2006)18 p.21-23. ills.
Vlak voor het zomerreces ontving de Tweede Kamer
het wetsvoorstel 'Verankering en bekostiging van
gemeentelijke watertaken'. In dit artikel worden de
belangrijkste elementen van het wetsvoorstel op een rij
gezet en van een kort commentaar voorzien, waarbij zo
veel mogelijk de volgorde van de Memorie van Toelichting
wordt aangehouden. Overigens gaat deze ook uitgebreid in
op huidige watertaken en verantwoordelijkheden in het
stedelijk gebied.
Kriele, H.O.; Mameren, H.J. van;
Vuiluitworp-reductie door lamellenafscheiders in
bergbezinkbassins. (nl)
In:
Rioleringswetenschap en techniek 6(2006)21 p.21-27.
figs.; ill.; tab.; 7 refs.
In het kader van het emissiespoor, al dan niet in
combinatie met het waterkwaliteitsspoor, zijn de
afgelopen jaren heel wat bergbezinkbassins gerealiseerd.
Verwacht mag worden dat het effectueren van het beleid,
ten aanzien van emissiereductie op basis van Europese
wet- en regelgeving, tot verdergaande eisen leidt met
betrekking tot het functioneren van die
bergbezinkbassins. In 2001 zijn twee onderzoeken gestart.
De auteurs berichten hierover.
Smits, J.; Schilperoort, R.; Flamink, C.;
Vliegende putdeksels. (nl)
In:
Rioleringswetenschap en techniek 6(2006)21 p.34-39.
figs.; tab.; 4 refs.
Wanneer benzine in het riool terecht komt, kan het
in een groot gebied voor explosiegevaar zorgen. Welke
processen een rol spelen voor het tot stand komen van het
explosiegevaar, worden door de auteurs uit de doeken
gedaan. Daarnaast is beschreven welke maatregelen genomen
kunnen worden om het gevaar op explosies te verminderen
zodra er een grote hoeveelheid benzine, of een andere
lichtontvlambare vloeistof, reeds in het riool aanwezig
is.
Swenne, A.; Rosenberg, F.; Nooij, M. de[et al.];
Waterkwaliteitsspoor en MKBA-studie leiden niet tot
aanpassing lozing rwzi Apeldoorn. (nl)
In: H twee O 39
(2006)17 p.47-49. fig.; ills.; tabs.; 1 ref.
In opdracht van Waterschap Veluwe voerden Arcadis
en SEO Economisch Onderzoek in 2005 een
waterkwaliteitsspoorstudie uit. Hierin werden
alternatieven voor de lozingsituatie van de
rioolwaterzuiveringsinstallatie Apeldoorn en de bij deze
rwzi gelegen nooduitlaat van het rioolstelsel onderzocht.
Onderdeel van de afweging was het uitvoeren van een
maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) waarin alle
effecten, inclusief die voor het milieu en de natuur,
zijn meegenomen, in geld uitgedrukt en met elkaar
vergeleken. Uit de MKBA bleek dat voor alle alternatieven
geldt dat de baten kleiner zijn dan de kosten: het
nulalternatief is maatschappelijk gezien het beste
alternatief. Dit is het alternatief dat naar voren is
gekomen uit de samen met de gemeente Apeldoorn
uitgevoerde optimalisatiestudie van het afvalwatersysteem
van de stad en directe omgeving. Geadviseerd is de
lozingssituatie van de rwzi voorlopig niet te wijzigen,
ondanks strijdigheid met het beleid van Waterschap
Veluwe. [HAAFF]
Tuinen, E. van; Mondeel, H.; Ron, J. de[et al.];
Riolering bepalend voor wateropgave in Vlaardingen.
(nl)
In: H twee O 39
(2006)17 p.50-53. figs.; 3 refs.
In Vlaardingen zijn riolering en oppervlaktewater
van oudsher nauw met elkaar verweven. Kenmerkend daarbij
is de overstortbemaling, die bij piekbuien in werking
treedt zodra de maximale afvoercapaciteit naar de
zuivering is benut en die het water vanuit de riolering
rechtstreeks afvoert naar de Nieuwe Maas. De
overstortbemaling heeft een aanzienlijke capaciteit en
voorkomt dat teveel rioolwater op de singels binnen
Vlaardingen wordt overgestort. De overstortbemaling
levert tevens een grote bijdrage aan de afvoer van het
oppervlaktewater uit de singels en reduceert daarmee de
maximale peilstijgingen bij piekbuien. Vanwege de
interactie tussen riolering en oppervlaktewater is voor
het bepalen van de wateropgave voor Vlaardingen een
maatwerkbenadering gevolgd. Om de dynamiek en de
interactie tussen riolering en oppervlaktewatersysteem
goed in beeld te kunnen brengen, bleek een gekoppeld
model riolering-oppervlaktewater noodzakelijk. De
berekeningen toonden aan dat dankzij de overstortbemaling
de kans op wateroverlast of inundatie klein is. De
berekende wateropgave van drie hectare is aanmerkelijk
kleiner die van 40 hectare volgens de
standaardbenadering.
Ven, F. van de; Vroege, M.;
Water in drievoud : benaderingen voor stedelijke
waterplannen. (nl) Eburon, Delft, 2005.
88 p
Een overzicht vanuit Delft Cluster, TU Delft,
Alterra over benaderingen bij het maken van een
waterplan: een streefbeeldbenadering (als eerste wordt
een eindbeeld vastgelegd), een gidsprincipebenadering
(een procesbenadering), en een onderhandelingsbenadering.
Een beoordelingskader brengt de drie vormen in
perspectief. [IAHL boeken 628.222 VEN ] [HAAFF 842B33
]
WATERKETEN - Hemelwater
Hilberts, A.G.J.;
Low-dimensional modeling of hillslope sub-surface flow
processes : developing and testing the hillslope-storage
Boussinesq model. (en) [Sn], [Sl],
2006. IX, 116 p 125 refs.. [HAAFF 841B02 ] [UB MAG
NN08200,4044 ] [UB MAG NN08201,4044 ] [UB MAG
NN08202,4044 ]
URL:
http://www.library.wur.nl/wda/dissertations/dis4044.pdf
Klimaat in de 21e eeuw : vier scenario's voor
Nederland. (nl) KNMI, De Bilt, 2006. 16
p
Het klimaat in Nederland verandert. Hoe het
verandert is vooral afhankelijk van de wereldwijde
temperatuurstijging en van veranderingen in de
stromingspatronen van de lucht in onze omgeving (West
Europa), en de daarmee samenhangende veranderingen in de
wind. Op basis van de meest recente resultaten van
klimaatonderzoek presenteert het KNMI vier nieuwe
klimaatscenario’s voor Nederland. Ze vervangen de
scenario’s die in 2000 zijn opgesteld voor de Commissie
Waterbeheer 21e eeuw. [HAAFF 841C39 ]
URL:
http://www.knmi.nl/klimaatscenarios/knmi06/samenvatting/KNMI_NL_LR.pdf
Extra info:
http://www.knmi.nl/klimaatscenarios/knmi06/achtergrond/WR23mei2006.pdf KNMI Scientific Report Climate Change Scenarios
Loeve, R.; Droogers, P.; Veraart, J.;
Klimaatverandering en waterkwaliteit. (nl)
FutureWater, Wageningen, 2006. 108 p
In deze studie is een uitgebreid
literatuuronderzoek uitgevoerd en zijn voor een beperkt
aantal waterkwaliteitsparameters metingen geanalyseerd
voor het beheergebied van Wetterskip Fryslân. Ook is er
een set van relevante vragen opgesteld die in een
mogelijke vervolgstudie kunnen worden vertaald naar
toekomstig beleid en maatregelen. Van de drie in deze
studie onderzochte drivers voor veranderingen in
waterkwaliteit; luchttemperatuur, neerslag en wind,
blijkt temperatuur het meeste effect te hebben op de
waterkwaliteit gevolgd door neerslag. Over wind als
driver voor veranderingen in waterkwaliteit is weinig
literatuur gevonden en ook de analyse in Fryslân toont
weinig correlaties. Uit de literatuur en ook de analyse
van de effecten van klimaatverandering op de
verschillende waterkwaliteitsparameters in Fryslân blijkt
dat de beïnvloeding door klimaatverandering het meest
coherent is voor fysische parameters (b.v.
watertemperatuur). Verwachte veranderingen in het
chemische regime (b.v. versnelde eutrofiëring) is minder
coherent en is sterk afhankelijk van lokale condities.
Biologische veranderingen door klimaatverandering zijn
door de complexe interacties inherent onvoorspelbaar.
Kleine veranderingen in het klimaat kunnen dramatische
effecten hebben. [HAAFF 841C28 ]
DIVERSEN
Annual report 2005 / Institute of Environmental
Sciences, Leiden (CML). (en)
CML, Leiden, 2006. p.76 p. [HAAFF]
URL:
http://www.leidenuniv.nl/interfac/cml/news/annual_report_2005.pdf
Ayar, B.;
Zeeland en de strijd tegen het water : schatten van de
schappen. (nl)
In: Het waterschap
(2006)9 p.22. Ill.
De geschiedenis van Nederland is verbonden met de
strijd tegen het water. Maar als er één provincie is in
ons land waar de strijd tegen het water de geschiedenis
bepaalt, is dat wel Zeeland. De watersnoodramp van 1953,
de bouw van de Deltawerken, vele bekende en minder
bekende inundaties, 116 verdronken dorpen en één
weggevaagde stad is hier de erfenis van die strijd.
Ayar, B.;
Stille getuigen van het zeventuig. (nl)
In: Het waterschap
(2006)10 p.14-15. Ills.
Dijkonderhoud was vóór de 19e eeuw de
verantwoordelijkheid van eigenaars van de grond waaraan
een dijk lag. In het archief van Waterschap Rivierenland
liggen stukken waaruit blijkt dat nogal eens een stuk
dijk verloren ging, ofwel zonder eigenaar kwam te zitten.
Of de eigenaar had geen geld meer om voor zijn dijkvak te
zorgen. De 'zevengevers' boden uitkomst. Zij zochten een
nieuwe eigenaar. Met soms uiterst vervelende
consequenties voor de dorpsgenoten.
Leven met water : 49 waterprojecten in Nederland
binnen LIFE-Milieu (1992-2006). (nl) SenterNovem,
Utrecht, 2006. 48 p
LIFE (L’Instrument Financier pour l’Environnement)
is het Europese financieringsinstrument voor het milieu.
De 49 projecten in deze brochure geven vernieuwende en
duurzame oplossingen voor actuele milieuvraagstukken.
Water speelt een hoofdrol: als hulpbron in industriële
processen en huishoudens, of als onmisbaar element in
onze landschappen. [HAAFF 841C27 ] [WWW ]
URL:
http://www.senternovem.nl/mmfiles/brochure_life_waterprojecten_tcm24-194081.pdf
Beheers- en bedrijfsresultaten zuiveringstechnische
werken 2005 / Wetterskip Fryslân. (nl)
Wetterskip
Fryslân, Leeuwarden, 2006.
Het beheers- en bedrijfsresultatenrapport
Zuiveringsbeheer is de verslaglegging van de afdeling
zuiveringsbeheer van Wetterskip Fryslân over het
functioneren van de zuiveringstechnische werken.
Prestaties zijn gemeten ahv de volgende gegevens:
Transport van afvalwater; Zuiveren van afvalwater;
Productie, verwerking en afzet van slib; Innovatieve
projecten; en Financiën. Het jaarverslag bevat ook het
milieuverslag.
URL:
http://www.wetterskipfryslan.nl/files/2956/beheers-_en_bedrijfsresultaten_zuiveringstechnische_werken_2005_hoofdrapport.pdf Hoofdrapport
URL:
http://www.wetterskipfryslan.nl/files/2956/beheers-_en_bedrijfsresultaten_zuiveringstechnische_werken_2005_bijlage_1_tm_8.pdf Bijlage 1 t/m 8
URL:
http://www.wetterskipfryslan.nl/files/2956/beheers-_en_bedrijfsresultaten_zuiveringstechnische_werken_2005_bijlage_9.pdf Bijlage 9
URL:
http://www.wetterskipfryslan.nl/files/2956/beheers-_en_bedrijfsresultaten_zuiveringstechnische_werken_2005_bijlage_10_tm_12.pdf Bijlage 10 t/m 12
URL:
http://www.wetterskipfryslan.nl/files/2956/beheers-_en_bedrijfsresultaten_zuiveringstechnische_werken_2005_bijlage_13_kaart.pdf Bijlage 13 (kaart)
Buisman, C.; Lexmond, M.; Klapwijk, B.; Rulkens, W.;
Zuiver water : 40 jaar Waterzuivering in Wageningen.
(nl) Wageningen Universiteit, Sectie
Milieutechnologie, Wageningen, 2005. 50 p
In 2005 is het 40 jaar geleden dat in Wageningen de
leerstoel Waterzuivering werd ingesteld. Met dit boek is
de historie vastgelegd. (ex)Medewerkers die een
belangrijke bijdrage hebben geleverd aan het succes van
de onderzoeksgroep komen aan het woord. [HAAFF 841B25 ]
Cruyningen, P. van;
Profits and risks in drainage projects in
Staats-Vlaanderen, c. 1590-1665. (en)
In: Greefs, H.[ed.];
Water management, communities and environment : the
low countries in comparative perspective, c. 1000 - c.
1800. Jaarboek
ecologische geschiedenis, 2005/2006, Academia Press,
Gent, 2006. p.123-142. 2 fig., 28 refs., 2 tab.
Tussen 1590 en 1665 werd in de republiek meer dan
125.000 hectaren land gewonnen. Lange tijd werd weinig
aandacht besteed aan de financiële kant van deze
inspanning van inpolderen en droogmakerijen. Dit artikel
geeft achtergronden bij de financiering van bedijkingen
in Staats-Vlaanderen. [HAAFF]
Fransen, A.;
Sharing the responsibility of ecological change : the
case of the Diemerdijk, 1670-1770. (en)
In: Greefs, H.[ed.];
Water management, communities and environment : the
low countries in comparative perspective, c. 1000 - c.
1800. Jaarboek
ecologische geschiedenis, 2005/2006, Academia Press,
Gent, 2006. p.143-173. 5 fig., 28 refs., 8 + 4 tab.
Dit artikel illustreert aan het voorbeeld van de
Diemerdijk, hoe onderhoud achterwege bleef door
tegenstellingen tussen de soevereine provincies Holland
en Utrecht. [HAAFF]
Havekes, H.J.M.;
Het wetsvoorstel verankering en bekostiging van
gemeentelijke watertaken. (nl)
In: Milieu en recht
33(2006)9 p.534-538.
De bestaande wettelijke regelingen inzake het
stedelijk waterbeheer bevatten een aantal leemten en
onduidelijkheden op het punt van taken, bevoegdheden en
verantwoordelijkheden van publiekrechtelijke en
privaatrechtelijke partijen. Er is nu een wetsvoorstel in
de maak, die tegemoet komt aan de tekortkomingen. Dit
artikel geeft de hoofdlijnen van het wetsvoorstel,
voorzien van enkele kanttekeningen. [HAAFF]
Hermans, P.G.B.;
Risicomanagement bij bestuurlijke besluitvorming.
(nl)
In:
Afvalwaterwetenschap 5(2006)3 p.173-187. figs.;
tab.; 22 refs.
Het risicoprofiel van waterschappen neemt toe met
het complexer worden van de taken. Bestuurlijke
besluitvorming kent uiteindelijk een of meer subjectieve
elementen. Dit artikel schetst de legitimering van de
bestuurder. Daarbij is gekozen voor het Sociaal Contract
als centraal element. Vervolgens wordt ingegaan op drie
typen risico’s waarmee bestuurders te maken krijgen. Voor
elk type risico wordt kort aangegeven welke
gereedschappen bruikbaar zijn om de risico’s te
verminderen of te objectiveren.
IVM in brief 2005/2006 [Annual report / Institute for
Environmental Studies]. (en)
IVM,
Amsterdam, 2006. [HAAFF ]
Jaarverslag 2005 / Duinwaterbedrijf Zuid-Holland.
(nl)
Duinwaterbedrijf Zuid-Holland, Voorburg, 2006. [HAAFF
NN30784,2005 ]
URL:
http://www.dzh.nl/download.do/id/100014708/cd/true/
Kraker, A.M.J. de;
Flood events in the southwestern Netherlands and
coastal Belgium, 1400 - 1953. (en)
In: Hydrological
sciences journal 51(2006)5 p.913-929. 2 fig., 28
refs., 3 tab.
This paper focuses on the causes and impacts of
flood events between 1400 and 1953 in the estuaries of
the river Meuse, Rhine and Scheldt, and firther south
along the Belgian coast. [HAAFF]
Lohuizen, K. van;
Afvalwaterzuivering in Nederland : van beerput tot
oxidatiesloot. (nl) RIZA rapport, 2006.011,
Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijksinstituut
voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling
RIZA, Lelystad, 2006. 396 p 1 CD-ROM.
De geschiedenis van de waterzuivering in Nederland,
eindigend bij waar Pasveer in 1954 zijn wereldberoemde
oxidatiesloot introduceerde. Een initiatief van de
Historische Commissie van de NVA.. Het behandelt:
hoofdlijnen in ontwikkelingen van de 20ste eeuw; De rol
van RIZA in het geheel; De relevante wetten; De
Staatscommissie 1897 met haar bevindingen van ruim 100
jaar onderzoek naar de algehele situatie van het land;
Commissie Stroocarton- en Aardappelmeelfabrieken, 1908;
Regge commissies, 1928 en 1935; Gorinchem en de Overwaard
met de strijd tussen stad en waterschap; Tilburg en de
Leij; Zuiveringstechnieken; Chronologisch historisch
overzicht. [HAAFF NN31066,2006,011 ] [HAAFF DISK-540 ]
URL:
http://www.rijkswaterstaat.nl/rws/riza/home/publicaties/rapporten/2006/rr_2006_011.pdf
Noort, J. van den;
Eerst het zout en dan het zoet : verzilting en de
aanvoer van zoet water voor Zuid-Holland. (nl)
In: Tijdschrift voor waterstaatsgeschiedenis 12(2003)
2 p.89-98.
Met het graven van de Nieuwe Waterweg kwamen
problemen met de zoetwatervoorziening van de directe
omgeving van het kanaal, met name voor de tuinbouw in het
Westland. Dit artikel geeft problemen en de gekozen
oplossingen via wateraanvoer van elders. [HAAFF www]
URL:
http://www.stedengeschiedenis.nl/Downloads/2003/Eerst_het_zout.pdf
Reuss, M.;
Introduction to the special issue on water management,
communities and environment. (en)
In: Greefs, H.[ed.];
Water management, communities and environment : the
low countries in comparative perspective, c. 1000 - c.
1800. Jaarboek
ecologische geschiedenis, 2005/2006, Academia Press,
Gent, 2006. p.1-7. 8 refs.
De Noordzee vormde een voortdurende dreiging voor
de kustgebieden in de Lage Landen. Naast
overstromingsgevaar waren er de dreiging van turfwinning,
bodemdaling van de veenachtige gronden. De vraagstelling
van deze bundel (verslag van bijeenkomst in Leiden,
oktober 2005) richt zich op de verhoudingen tussen de
lokale gemeenschappen, de milieuproblematiek en de
economische omstandigheden en op de oplossingen die
aangedragen werden voor de problemen die ontstonden op
het gebied van het waterbeheer. [HAAFF]
Schoonhoven, G. van;
Stoomgemaal De Cruquius pronkstuk van vernuft :
ontdekkingsreis aan de hand van ir. Roel Jongepier [thema
machines en werktuigen]. (nl)
In: Neerslag 41
(2006)5 p.23-27. ills.
Voor argeloze Nederlanders van anderhalve eeuw
geleden moet De Cruquius een voorwereldlijk monster zijn
geweest. En een wereldwonder tegelijk. Zoals dat
reusachtige stoomtuig stond te stampen en te blazen en
met zijn acht machtige armen bakken water uit het
Haarlemmermeer opdiepte: 320.000 liter per minuut ofwel
een doorzonwoning vol. Dat was een ongekende omwenteling
in het land van de windmolens. Maar hoe werkte die
vuurmachine eigenlijk? De uitleg van een liefhebber.
URL:
http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=487
Steenbergen, C.; Zwart, J. van der;
Strategisch laagland : digitale atlas Nieuwe Hollandse
Waterlinie. (nl) Uitgeverij 010, Rotterdam,
Netherlands, 2006. 82 p CD-ROM.25 refs..
Strategisch laagland is een digitale atlas van de
Nieuwe Hollandse Waterlinie en bestaat uit een cd-rom met
daarop alle kaarten als digitaal bestand, met
bijbehorende tekst op papier. Het doel van de atlas is:
het in kaart brengen van informatie over: de ligging,
opbouw, werking en transformatie van dit Hollandse
landschap. De informatie is gebaseerd op de situatie van
1940, toen de linie haar strategische ontwikkeling had
bereikt. Dit project kwam tot stand via het
Stimuleringsfonds voor Architectuur en het Projectbureau
NHW. De uitvoering berust bij de leerstoel
Landschapsarchitectuur van TU Delft. [IAHL boeken 623.1
STRA ] [RLG 2cu 06-07 ] [HAAFF 841D61 ] [HAAFF
DISK-539 ]
Thema Aquatech 2006. (nl)
In: H twee O 39
(2006)18 p.45-83. ills.
Aquatech 2006 lijkt op voorhand de meest
succesvolle editie van deze wereldwijd vermaarde beurs
ooit te worden. Met ruim 870 deelnemers tegenover 831
deelnemers in 2004, vijf procent meer vloeroppervlak
(22.500 vierkante meter tegenover 21.600 vierkante meter)
en vele activiteiten naast de beurs kunnen bezoekers
rekenen op een goedbestede beursdag. De deuren zijn op
dinsdag 26, woensdag 27 en donderdag 28 september van
10.00 tot 18.00 uur geopend, op vrijdag 29 september van
10.00 tot 17.00 uur (2006). Dit thema deel bevat o.a. een
overzicht van de nieuwste producten en diensten en een
plattegrond en deelnemerslijst.
Tielhof, M. van; Dam, J.E.M. van;
Losing land, gaining water : ecological and financial
aspects of regional water management in Rijnland,
1200-1800. (en)
In: Greefs, H.[ed.];
Water management, communities and environment : the
low countries in comparative perspective, c. 1000 - c.
1800. Jaarboek
ecologische geschiedenis, 2005/2006, Academia Press,
Gent, 2006. p.63-93. 7 fig., 50 refs.
In de landschapsgeschiedenis van Holland speelt
turfwinning (of vervening) een grote rol. Gronden werden
dermate aangetast dat er van agrarisch gebruik geen
sprake meer was. Door het slagturven werden metersdikke
pakketten afgegraven, zodat land veranderde in een
waterplas. Dit artikel benadert het landverlies neutraal
en bekijkt diverse aspecten: bergingscapaciteit van de
Haarlemmermeer, belastbaar oppervlak van het
hoogheemraadschap, waarborgsommen voor vervening.
[HAAFF]
Vries, J.J. de;
Early developments in groundwater research in The
Netherlands : a societally driven science. (en)
In: Tvedt, T.[ed.];
A history of water. 3. The world of water. Tauris, London, 2006.
p.185-206. 10 fig., 47 refs.
The development of groundwater knowledge in The
Netherlands from the mid-nineteenth century until the
Second World War in relation to the specific
environmental conditions and problems of a density
populated coastal lowland. [HAAFF]
Wijland, G. van;
Water als cultuurhistorische waarde :
landschapsbeheer. (nl)
In: Het waterschap
(2006)9 p.26-27. Ills.
Kan de wateropgave gecombineerd worden met het
herstellen van de cultuurhistorische waarde van het
Nederlandse landschap? Waterschap de Veluwe denkt van wel
en zette de mogelijkheden voor de Zuidelijke IJsselvallei
letterlijk op de kaart. 'De beken hebben zoveel te
vertellen, die verhalen moeten weer zichtbaar worden'.
Zeischka, S.;
Dealing with diversity : small-scale dikes in early
modern Rijnland, 17th-early 19th century. (en)
In: Greefs, H.[ed.];
Water management, communities and environment : the
low countries in comparative perspective, c. 1000 - c.
1800. Jaarboek
ecologische geschiedenis, 2005/2006, Academia Press,
Gent, 2006. p.175-194. 4 fig., 20 refs.
Dit artikel geeft de factoren aan, die ertoe hebben
bijgedragen dat lokale waterschappen verschillend
reageerden op dezelfde omstandigheden. Toegespitst op de
ligging van enkele polders ten opzichte van het
Haarlemmermeer en het Brasemermeer. Het betreft:
Vierambachtspolder, Lisserpoelpolder, Sloten. [HAAFF]
© Bibliotheek Wageningen UR, 2006; Comments and questions to servicedesk.library@wur.nl |