STOWA homepage STOWA homepage

 Attenderingsbulletin - nummer 13, januari 2007

Recente publicaties uit de Hydrotheek

Geďnteresseerd in een publicatie? Vraag 'm aan via de Hydrotheek database of mail naar hydrotheek.library@wur.nl
Aanmelden voor een gratis e-mail abonnement op de Hydrotheek nieuwsbrief (met attenderingsbulletin) kan door een mailtje te sturen naar hydrotheek.library@wur.nl



AFVALWATERSYSTEEM - Algemeen

Bedrijfsresultaten zuiveringstechnische werken 2005 / Waterschap Brabantse Delta. (nl)
Waterschap Brabantse Delta, Breda, 2006.
Inhoud: 1. Zuivering van afvalwater (hydraulische belasting rwzi's; belasting rwzi's; verwijdering van zuurstofbindende stoffen; toetsing van de effluentkwaliteit aan de wvo-vergunning; fosfaatverwijdering; stikstofverwijdering; verwijdering van zware metalen; hergebruik effluent; algemeen bijzonder onderzoek 2005) 2. Slibverwerking; 3. Transport van afvalwater; 4. Resultaten per rwzi; 5. Energieverbruik ZTW; 6. Milieuaspecten (algemeen; milieuvergunningen; milieuverslaggeving; handhaving; stankbestrijding); 7. Bemonstering.
URL: http://www.brabantsedelta.nl/Documenten/PDF/Bedrijfsresultaten%20zuiveringstechnische%20werken%202005.pdf

Cornel, P.;
Exportorientierte Forschung und Entwicklung auf dem Gebiet der Wasserver- und -entsorgung. Teil 2: Abwasserbehandlung und Wasserwiederverwendung. Bd. 1: Anforderungen an die Abwassertechnik in anderen Ländern. (de) Ruhr-Universität, Lehrstuhl für Siedlungswasserwirtschaft und Umwelttechnik, Bochum, Germany, Federal Republic of, 2005. 432 p 1 CD-ROM. [HAAFF 841D15 ] [HAAFF DISK-521 ]

Gast, M.;
Cees Buisman, hoogleraar biologische kringlooptechnologie aan de universiteit van Wageningen: "In volstrekt nieuwe denkrichtingen werken" : interview. (nl)
In: H twee O 39 (2006)19 p.14-15. ill.
In 2003 was het 40 jaar geleden dat aan de toenmalige Landbouwhogeschool Wageningen de leerstoel Waterzuivering officieel werd ingesteld met Pieter Fohr als eerste hoogleraar. In de jaren ervoor was een groep studenten al begonnen aan deze nieuwe studierichting XI-b, Cultuurtechniek, specialisatie waterzuivering. Een interessante bloemlezing vertelt over deze 40 jaar onderwijs en onderzoek in de waterzuivering. In de loop der jaren werd Waterzuivering verbreed tot Milieutechnologie, thans geleid door twee hoogleraren: Wim Rulkens (zie H2O nr. 1) en Cees Buisman. Deze laatste is tevens wetenschappelijk directeur van het onderzoeksinstituut Wetsus in Leeuwarden, een instituut dat op zal gaan in het nieuw te vormen Technologisch Top Instituut Watertechnologie. Verslag van een gesprek met hem in het Biotechnion in Wageningen, waar tot laat in de middag grote bedrijvigheid heerste.

Rioolwaterzuiveringsinrichtingen : ten behoeve van energie in de milieuvergunning. (nl) SenterNovem, [Sl], Netherlands, 2006. 37 p
In 1997 is het informatieblad rioolwaterzuiveringsinrichtingen (E10) uitgebracht als deel van een reeks informatiebladen. Deze zijn ontwikkeld ter ondersteuning van het bevoegd gezag bij het opnemen van het aspect energie in de milieuvergunning. Gezien de ontwikkelingen en praktijkervaringen is het informatieblad waar nodig geactualiseerd en aangevuld. Het doel van deze herziene versie is om vergunningverleners en handhavers niet alleen informatie te geven over de stand der techniek, maar ook suggesties aan te reiken hoe in de praktijk met energiebesparing in rioolwaterzuiveringsinrichtingen om te gaan. [HAAFF 842B36 ] [WWW ]
URL: http://www.infomil.nl/contents/pages/23497/e10rwzi.pdf

Keijts, B.;
Effluent hergebruiken voor een betere waterkwaliteit : interview. (nl)
In: Land + water 46(2006)9 p.10-11. ill.
"Effluent als grondstof voor drinkwaterproductie vinden we niet sympathiek", aldus Bert Palsma in een interview, onderzoekscoördinator bij Stowa. "Alhoewel het technisch vrij eenvoudig is".

Moerman, R.E.;
Werking rwzi's 2005. (nl)
Waterschap De Dommel, Boxtel, 2006.
Voor u ligt het door de afdeling Advies Zuiveren opgestelde jaarverslag ‘werking rwzi’s 2005’, een naslagwerk waarin detailinformatie en -cijfers over de zuiveringsprestaties van de (afzonderlijke) rioolwaterzuiveringen (rwzi’s) binnen het beheersgebied van Waterschap Aa en Maas zijn opgenomen.
URL: http://www.aaenmaas.nl/contents/pages/00003270/werkingrwzis2005.pdf

Workshop energiebesparing in de RWZI, 19 oktober 2006. (nl) SenterNovem, Utrecht, Netherlands, 2006. 32 bl
De handouts van de workshop Energiebesparing in de rwzi (19 oktober 2006), georganiseerd door SenterNovem en STOWA. [HAAFF 842B35 ] [WWW ]
URL: http://www.stowa.nl/uploads/agenda/mID_4873_cID_3863_27685864_hand-outs.pdf
URL: http://www.stowa.nl/uploads/agenda/mID_4873_cID_3863_73134215_verslag%20%2019%20oktober.pdf Website met Verslag van de workshop (3 pag.)

Veen, T. ter; Huwae, R.; Baas, K.;
25 Jaar statistiek over zuivering van afvalwater. (nl)
In: H twee O 39 (2006)20 p.29-32. 7 fig., 15 refs.
De meeste ontwikkelingen in de stedelijke afvalwaterzuivering zijn een gevolg van internationale afspraken en implementatie van Europese wetgeving. De beschrijving van al deze ontwikkelingen en de rapportage daarover aan onder andere 'Den Haag' en 'Brussel' kan echter niet zonder een structurele cijfermatige onderbouwing. Deze onderbouwing wordt sinds 1981 verzorgd door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Via de enquête 'Zuivering van afvalwater' worden jaarlijks vele gegevens van alle rioolwaterzuiveringsinstallaties in Nederland opgevraagd. De statistiek 'Zuivering van afvalwater' bestaat dit jaar 25 jaar, reden om stil te staan bij de ontwikkelingen in zuiveringstechnologie, rendementen, emissies, slibverwerking, energieverbruik en de kosten en investeringen. [HAAFF]

AFVALWATERSYSTEEM - Inzameling en transport

Anders omgaan met huishoudelijk afvalwater: strategienota. (nl) Koepelgroep Ontwikkeling Nieuwe Sanitatie Systemen, [Sl], Netherlands, 2006. 66 p
Tegenover de bestaande, vaak grootschalige en veel energie vragende conventionele zuiveringstechnieken, ontwikkelen zich decentrale, energieopwekkende en brongerichte technieken. Deze bieden voor de toekomst goede perspectieven. Zeker wanneer we moeten voldoen aan de Europese Kaderrichtlijn water en energieverbruik, mede in het licht van het Kyoto-verdrag, een steeds belangrijker afwegingscriterium wordt. De afgelopen jaren zijn al de nodige initiatieven genomen, zowel op gebied van onderzoek als de toepassing in de praktijk. Dat heeft belangrijke resultaten opgeleverd. Velen zijn er inmiddels van overtuigd dat afvalwater effectiever en efficiënter kan worden verwerkt. Maar er zijn nog veel vragen onbeantwoord. Er moeten de komende tijd de nodige stappen worden gezet op de weg naar nieuwe vormen van afvalwaterverwerking. Met deze rapportage verkent de Koepelgroep Ontwikkeling Nieuwe Sanitatie Systemen deze weg. De weg moet uitkomen bij een huishoudelijk afvalwatersysteem dat tegen de laagste kosten het hoogste zuiveringsrendement levert, waarbij afvalstoffen meer dan in het verleden als grondstoffen worden benut en kleinschalige technieken het systeem flexibeler maken. [WWW ]
URL: http://www.stowa.nl/uploads/themadownloads2/mID_4910_cID_3900_87778353_Strategienota%20afvalwater%20defversie%2012%20april%20www.pdf

Anink, D.M.E.; Pot, C.Z.J.; Bijl, D.J. de;
Driehonderd vergunningen voor Haagse leidingen. (nl)
In: Land + water 46(2006)11 p.28-29. Ill.
In het 4e en laatste artikel over de ervaringen bij het project Afvalwater Haagse Regio wordt een blik achter de schermen gegund bij de vergunningverlening voor de aanleg van het nieuwe afvalwatertransportsysteem in den Haag.

Hegger, D.; Vliet, B. van; Spaargaren, G.;
Decentralized sanitation and reuse in Dutch Society : social opportunities and risks. (en) Wageningen University, Wageningen, Netherlands, 2006. 190 p ill.
This is a concept of the final report by the Environmental Policy Group of Wageningen University contributing to the DESAR (Decentralized Sanitation and Reuse) project. The authors interest as social scientist in the project is to identify societal opportunities and risks in the diffusion and acceptation of DESAR technologies in the Netherlands. The initial aim was to provide insights in the role of a range of societal actors (municipalities, provinces, Water Boards, technical experts, scientists, firms and users) in the transition towards new sanitation systems and the way they can influence it. [HAAFF 841B31 ]

Jonge, T. de;
"Onderhoud IBA's moet onderdeel zijn van certificering". (nl)
In: H twee O 39 (2006)18 p.37. ill.
In het buitengebied van Waterschap Hunze en Aa’s worden door de gemeenten IBA’s geplaatst als alternatief voor een aansluiting op de riolering. Het onderhoud zal door het waterschap worden uitgevoerd. Inmiddels geldt dit voor zo’n 800 IBA’s. Uiteindelijk gaat Hunze en Aa’s ongeveer 3.000 stuks onderhouden. Alhoewel de geleverde IBA’s voldoen aan de gestelde zuiveringsrendementen, vraagt het waterschap zich af of ze ook veilig en goed te onderhouden zijn. In de praktijk loopt Hunze en Aa’s tegen onverwachte praktische problemen aan. Met dit artikel wil het waterschap een discussie op gang brengen die moet leiden tot veilig te onderhouden IBA’s. De stelling is: IBA’s veilig kunnen onderhouden moet onderdeel zijn van de certificering.

Keijts, B.;
Gemalen krijgen meer capaciteit en moderne elektronica : in 't werk. (nl)
In: Land + water 46(2006)9 p.42-43. Ill.
De gemeente Rotterdam werkt aan een programma dat voorziet in de renovatie van bijna alle grote rioolgemalen in de stad. De gemalen worden zodanig opgeknapt dat ze zeker weer 20 jaar meekunnen. [HAAFF]

Lammers, O.;
Bezint eer gij begint : afkoppelen. (nl)
In: Het waterschap (2006)9 p.14-15. Ills.
Jan Zuidervliet zet grote vraagtekens achter het huidige afkoppelingsbeleid. Zijn waarschuwing maakt heel wat los. Ook binnen de waterschapswereld gaan steeds meer stemmen op om bedachtzamer en terughoudender om te gaan met afkoppelen.

Leeuw, G. de;
Rheden automatiseert rioolsysteem : waterschappen delen meetgegevens met gemeente : dossier: Riolering + telemetrie. (nl)
In: Land + water 46(2006)9 p.16-17. Ill.
De gemeente Rheden wil met praktijkonderzoek het werkelijke systeemgedrag van de riolering vastleggen. Een telemetriesysteem vergroot het inzicht in het functioneren van het rioolstelsel, zodat maatregelen beter op elkaar zijn af te stemmen.

Meissen, P.M.;
Breda legt flexibel telemetriesysteem aan : database voorziet in historie van rioolstelsel : dossier: Riolering + telemetrie. (nl)
In: Land + water 46(2006)9 p.18-19. Ill.
Het telemetriesysteem voor de riolering, dat Breda bezig is aan te leggen, heeft het principe van een blokkendoos. Hiermee is het mogelijk telkens losse meetinstallaties toe te voegen. Een goed beheer van alle verkregen informatie is hierbij van belang.

Mons, M.;
Verslag Workshop Lambertsmühle II, 24 februari 2005, Bonn. (nl)
2005.
De Lambertsmühle is een historische watermolen vlak bij de plaats Burscheid. Omdat de molen te ver weg ligt om aangesloten te worden op de riolering was een zelfstandige waterzuivering nodig. Daarom is een nieuw afvalwaterconcept ontwikkeld en onderzocht. Doel van het project was om na te gaan welke risico's dit nieuwe concept met zich meebrengt in vergelijking met conventionele systemen.
URL: http://www.stowa.nl/uploads/themadownloads2/mID_4910_cID_3900_06378655_Verslag%20Workshop%20Lambertsmühle%20II.pdf

Roorda, J.H.;
Project 'Het nieuwe plassen' : notitie keuze toilet-systeem. (nl)
Grontmij Nederland [2005]. ills.; 1 ref.
In het project ‘Het nieuwe plassen’ worden de mogelijkheden van gescheiden inzameling van urine onderzocht en wordt een systeem van urinescheiding gerealiseerd in één of meer panden van Woningbouwcorporatie Woonconcept te Meppel. Dit wordt op die schaalgrootte doorgevoerd dat vertaling naar andere woningbouwlocaties in Nederland mogelijk is. In deze notitie wordt een overzicht gegeven van de mogelijke concepten, waarbij de nadruk ligt op het zogenaamde no-mix concept.
URL: http://www.stowa.nl/uploads/themadownloads2/mID_4910_cID_3900_75052717_Notitie%20toiletpot-definitief.pdf

Roorda, J.;
Verslag excursie ‘Het Nieuwe Plassen’ : toiletten met urinescheiding: de ervaringen in Zweden en Duitsland, 16 t/m 19 januari 2005. (nl) Grontmij Nederland, [Sl], Netherlands, 2005. 17 p
In het project ‘Het Nieuwe Plassen’ worden op de locatie Zuideinde 66 te Meppel toiletten geplaatst waarbij de urine gescheiden van de faeces en het meeste spoelwater wordt ingezameld. Op de markt zijn verschillende toiletten beschikbaar die daarvoor in aanmerking komen. De excursie had als doel om: 1. De toiletpotten in hun ‘natuurlijke omgeving’ te zien, nl. geïnstalleerd en gebruikt in huishoudens, openbare gebouwen en anderszins. De deelnemers van de excursie hebben de toiletten uitgeprobeerd en nauwkeurig bekeken op de praktische onderdelen; 2. De ervaringen te peilen van de gebruikers anderen die direct bij het gebruik en installatie van deze toiletten betrokken zijn; 3. Op locatie te zien hoe het urinescheidingssysteem werkt en wat daarbij de aandachtspunten zijn. [WWW]
URL: http://www.stowa.nl/uploads/themadownloads2/mID_4910_cID_3900_22458635_Verslag%20en%20conclusies%20excursie.pdf

Stapel, R.W.; Hartman, E.C.; Oosterlee, G.J.;
Weten wat je wilt meten : monitoringprogramma eist goede voorbereiding : dossier: Riolering + telemetrie. (nl)
In: Land + water 46(2006)9 p.14-15. Ill.
Een overzicht van wat er allemaal komt kijken bij de voorbereiding en het inrichten van een monitoringssysteem voor een rioolstelsel.

AFVALWATERSYSTEEM - Waterbehandeling

Awuah, E.;
Pathogen removal mechanisms in macrophyte and algal waste stabilization ponds. (en) [Sn], [Sl], Netherlands, 2006. XII, 147 p
Waste stabilization ponds are recognized as the solution to domestic wastewater treatment in developing countries. The use of such natural systems is considered to be very important. This is because it is cheap, easy to construct and they do not require high skilled labour. In the developing countries the objectives for wastewater treatment should put emphasis on pathogen removal since most diseases and deaths in these areas are caused by poor sanitation. The efficiency in the removal of pathogens in algal waste stabilization ponds has been found to be very good. The global awareness on resource depletion calls for the use of macrophytes to recover nutrients from wastewater and also to act as an incentive to wastewater treatment. However, the pathogen removal efficiencies of macrophyte-based stabilization ponds are not well known. An understanding of the mechanism involved could be used to improve on the technology and maximize the benefits through effective operation and maintenance practices. [HAAFF 842B44 ] [UB MAG NN08200,4077 ] [UB MAG NN08201,4077 ] [UB MAG NN08202,4077 ]
URL: http://www.library.wur.nl/wda/dissertations/dis4077.pdf

Evenblij, H.;
Filtration characteristics in membrane bioreactors. (en) [Sn], [Sl], 2006. XII, 209 p ill.
Causes of and remedies for membrane fouling in Membrane Bioreactors for wastewater treatment are only poorly understood and described in scientific literature. A Filtration Characterisation Installation and a measurement protocol were developed with the aim of a) unequivocally determination and quantification of the filterability of an activated sludge and b) carrying out short term experiments at labscale to determine foulants and/or fouling propensity determining factors. The installation was tested at three locations in the Netherlands where membrane bioreactors were applied to treat municipal wastewater. The results show that each MBR system creates an activated sludge with very specific filtration characteristics in a wide range. The filterability may well be characterised by the filtration resistance, additional to the clean water resistance, after 20 L of permeate production per square meter membrane area: DR20. Preliminary experiments were carried out to identify fouling substances by testing the theory that polysaccharides in the water phase can be related to fouling behaviour. This relation could not be proved. [HAAFF 842C08 ] [WWW ]
URL: http://repository.tudelft.nl/file/282394/201805

Flameling, A.G.; Bron, H.;
Fuzzy Filter compact alternatief voor nazuivering effluent. (nl)
In: Land + water 46(2006)9 p.36-37. Ill.
Op de rwzi Nieuwveer bij Breda is een proef gaande met een Fuzzy Filter als 4e trap. Vuildeeltjes nestelen zich hierbij in de poriën en in de tussenruimte van kunststof balletjes.

Gaalen, C. van; Hulleman, S.; Feil, H.; Jolink, M.;
Innovatief, goedkoop en flexibel inzetbaar adsorptiemateriaal voor waterzuivering. (nl)
In: Afvalwaterwetenschap 5(2006)4 p.261-267. figs.; ill.; tab.; 3 refs.
In de waterzuivering wordt veelvuldig gebruik gemaakt van de mogelijkheden om hydrofobe componenten af te vangen c.q. te adsorberen. De hier beschreven technologie, waarbij met een relatief goedkoop adsorbens (geëxpandeerd, gehydrofobeerd perliet) op doeltreffende wijze hydrofobe componenten uit afvalwater gehaald wordt, lijkt een grote toegevoegde waarde in de markt te hebben.

Geilvoet, S.; Evenblij, H.; Graaf, J. van der;
Een vergelijking tussen filtratiekarakterisering meetresultaten en functioneren full-scale MBR Varsseveld. (nl)
In: Afvalwaterwetenschap 5(2006)4 p.246-254. figs.; 4 refs.
Ondanks uitgebreid wetenschappelijk onderzoek blijft membraanvervuiling in membraanbioreactoren een probleem waarvan de kennis tot op heden beperkt is. De Technische Universiteit tracht deze problemen te overkomen door de ontwikkeling van een kleinschalige filtratie-installatie en bijbehorende de meetmethode: de Delft Filtration Characterisation method (DFCm).

Korte, K. de;
Het risico van innovatie bij de zuivering van afvalwater. (nl)
In: Afvalwaterwetenschap 5(2006)3 p.143-153. figs.; 13 refs.
Innovatie door mensen of organisaties wordt over het algemeen positief beoordeeld, het geeft een goed imago. Maar veel innovaties zijn niet zonder risico. Dit artikel gaat vooral over het stimuleren van innovatie waarbij het risico gereduceerd wordt. Na een inleiding over de begrippen innovatie en risico wordt de innovatie van het actiefslib-proces belicht, om te zien of er iets kan worden geleerd van de historie van de afvalwaterbehandeling.

Kreuk, M.K. de;
Aerobic granular sludge scaling up a new technology. (en) [Sn], [Sl], 2006. XV, 199 p ill.
Most conventional wastewater treatment plants need a large surface area for the treatment of their sewage. This is due to the open structure of the biomass used to convert the polluting components in wastewater. Because of the flocculated growth, sludge concentrations in reaction tanks are low and settling times need to be long in order to keep the biomass in the system. This Ph.D. thesis describes the development of a new compact aerobic granular sludge technology, in which the biomass is grown in compact granular structures. The main advantage of this compact growth structure is the higher biomass concentrations that van be reached and that all processes, needed for the treatment of wastewater, can be performed in one (discontinuously operated) reactor. Therefore, 80% less area and 30% less energy is required for the treatment of the wastewater. This process is unique, since by the natural composition of the aerobic granular sludge, combined with different diffusion limitations, all processes for the conversion of the polluting agents can occur in the same granule simultaneously. In the laboratory, biological removal efficiencies of 100% COD (acetate), 94% phosphate and 94% nitrogen (of which full-nitrification) were measured. During the Ph.D. a large-scale design has been made by the engineers of the Dutch consultancy firm DHV. Bottlenecks from practice were translated to scientific research and the results of the research could directly be used in the design. Different bottlenecks that were studied in the laboratory scale research were the influence on conversions and granule morphology of i) the way of influent dosing, ii) the use of a bubble column or airlift (influence of high local shear forces), iii) influence of temperature, iv) type of wastewater. A model for aerobic granular sludge has been developed as well, in order to study the sensitivity of different process parameters on conversion rates and efficiencies. This fast procedure for developing innovations led to a successful pilot scale study at sewage treatment plant Ede, The Netherlands and to the market introduction of this new technology by DHV under the name of NeredaTM. [HAAFF 842C07 ] [WWW ]
URL: http://repository.tudelft.nl/file/239153/200857

Leerdam, R.C. van; Bok, F.A.M. de; Lomans, B.P.[et al.];
Volatile organic sulfur compounds in anaerobic sludge and sediments: biodegradation and toxicity. (en)
In: Environmental toxicology and chemistry 25(2006)12 p.3101-3109. figs.; tabs.; 41 refs.
A variety of environmental samples was screened for anaerobic degradation of methanethiol, ethanethiol, propanethiol, dimethylsulfide, and dimethyldisulfide. All sludge and sediment samples degraded methanethiol, dimethylsulfide, and dimethyldisulfide anaerobically. In contrast, ethanethiol and propanethiol were not degraded by the samples investigated under any of the conditions tested. Methanethiol, dimethylsulfide, and dimethyldisulfide were mainly degraded by methanogenic archaea. In the presence of sulfate and the methanogenic inhibitor bromoethane sulfonate, degradation of these compounds coupled to sulfate reduction occurred as well, but at much lower rates. Besides their biodegradability, also the toxicity of methanethiol, ethanethiol, and propanethiol to methanogenesis with methanol, acetate, and H2/CO2 as the substrates was assessed.
URL: http://dx.doi.org/10.1897/06-106R.1 (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

Miska, V.; Graaf, J.H.J.M. van der; Menkveld, H.W.H.; Neef, R.;
Snelfiltratie, meer dan alleen deeltjesverwijdering. (nl)
In: Afvalwaterwetenschap 5(2006)4 p.228-239. figs.; ills.; tabs.; 13 refs.
De huidige eisen voor rwzi-effluent kunnen op korte termijn veranderen door de nieuwe doelstellingen vanuit de Kaderrichtlijn Water en Vierde Nota Waterhuishouding. Het is van belang naar technieken te zoeken waardoor rwzi-effluent ver der gezuiverd kan worden opdat het aan strengere eisen kan voldoen. In dit kader is in april 2003 een promotieonderzoek op de Technische Universiteit Delft gestart.

Moerman, A.;
Rietvelden als wasmachines voor water : pilot landgoed Het Lankheet. (nl)
In: Het waterschap (2006)10 p.36-37. Ill.
Rietakkers zullen gebruikt gaan worden voor waterberging, waterzuivering en energiewinning. Grondbezitters stappen massaal in de rietteelt. Een proefproject op landgoed Het Lankheet bij Haaksbergen moet aantonen dat deze veronderstellingen van Wageningen Universiteit ook in de praktijk kloppen. "Dat gaat vast en zeker lukken", aldus Pieter Vereijken. [HAAFF]

Nieuwenhuizen, A.F. van; Piekema, P.; Brandt, E.; Uijterlinde, C.A.;
Rwzi Amstelveen test geavanceerde voorzuivering. ( nl)
In: Land + water 46(2006)9 p.38-39. Ill.; Tab.
Het doseren van organische polymeren of metaalzouten in de voorbezinktanks kan voordelen opleveren voor rwzi's, zo blijkt uit een praktijktest op rwzi Amstelveen. In een tabel staan de voor- en nadelen vermeld van geavanceerde en chemische voorzuivering t.o.v. conventionele voorzuivering. [HAAFF]

Paloc, F.;
Fouling characterisation of NF/RO membranes : use of NOM characterisation techniques in autopsy studies. ( en) KIWA, BTO 2006.039, Kiwa Water Research, Nieuwegein, Netherlands, 2006. 107 p
Pressure driven membrane processes in particular cross flow nanofiltration (NF) and reverse osmosis (RO) are becoming widely used in waste water and drinking water treatment, for their ability to remove solutes and for their disinfectant effect. Membrane processes, however, have to cope with membrane fouling leads to higher operational costs (as a result of membrane cleaning, and higher energy consumption) and reduces the efficiency of membrane processes. Natural organic matter (NOM) is one of the major causes for membrane fouling. NOM can be subdivided into two categories: humic substances (a mixture of hydrophobic acids with a relative high molecular weight) and non humic substances (biopolymers, organic colloids, and low molecular weight acids and neutrals). The aim of this work is to investigate fouling of NF and RO membranes, using extraction methods and NOM characterisation techniques. [HAAFF NN31061,2006,022 ]

Ruiken, C.;
Hilversum neemt de volgende stap in waterkwaliteit; proefinstallatieonderzoek. (nl)
In: Afvalwaterwetenschap 5(2006)3 p.188-196. figs.; tabs.; ills.
Er zal in 2007 een nieuwe rwzi in Hilversum worden gebouwd. Het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht heeft gekozen voor een Membraan BioReactor, waarbij een MTR waterkwaliteit voor nutriënten, stikstof 2,2 mg/l en fosfaat 0,15 mg/l, wordt nagestreefd. Een deel van het gezuiverde water wordt mogelijk gebruikt voor infiltratie in de bodem. Voorafgaand aan de beslissing om een MBR met MTR waterkwaliteit voor nutriënten te realiseren, werd het noodzakelijk gevonden om onderzoek met een proefinstallatie te doen.

Ruiken, C.;
MBR proefinstallatie rwzi Hilversum. (nl) Rapport / STOWA, 2006 16, STOWA, Utrecht, 2006. 72 p
Er wordt in 2007 een nieuwe rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) in Hilversum gebouwd. Het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht heeft gekozen voor een Membraan Bio-Reactor (MBR) waarbij een MTR effluentkwaliteit voor nutriënten wordt nagestreefd. MTR staat voor maximaal toelaatbaar risico voor oppervlakte water en is voor de nieuwe RWZI geïnterpreteerd als stikstof 2,2 mg/1 en fosfaat 0,15 mg/1. Het gezuiverde water zal gebruikt worden voor infiltratie. Voorafgaand aan de beslissing om een MBR met MTR effluentkwaliteit voor nutriënten te realiseren werd het noodzakelijk geacht om onderzoek met een proefinstallatie te doen. Dit rapport beschrijft het onderzoek met de proefinstallatie en de behaalde resultaten. [HAAFF NN31050,2006,16 ]

Onderzoek MBR Varsseveld. Hoofdrapport. (nl) Rapport / STOWA, 2006 05, STOWA, Utrecht, 2006. 84 p
Mede gesteund door een financiële bijdragen vanuit de EU (LIFE) en het innovatiefonds van de STOWA, heeft het Waterschap Rijn en IJssel besloten tot de bouw van de eerste grootschalige huishoudelijke MBR-installatie in Nederland. Deze eerste MBR op praktijkschaal in Nederland is in december 2004 in bedrijf genomen. De opstart en werking zijn intensief begeleid. De onderzoeksresultaten en de bedrijfservaringen welke zijn opgedaan tijdens de eerste 16 maanden, zijn vastgelegd in twee rapporten. Het rapport 2006-05 betreft het hoofdrapport met de belangrijkste bevindingen. Het rapport 2006-06 is het deelstudierapport met veel achtergrondinformatie. De resultaten met de MBR Varsseveld zijn zeer positief: de streefwaarden voor de stikstof (5 mg/l) en fosfaat (0,15 mg/l) worden bereikt, en daarbij heeft de installatie zonder grote problemen gefunctioneerd. [HAAFF NN31050,2006,05 ]
URL: http://www.stowa.nl/uploads/publicaties2/mID_4924_cID_3914_62076176_rapport%202006%2005.pdf
Website: MBR Varsseveld : informatie en achtergrond

Onderzoek MBR Varsseveld. Deelstudierapport. (nl) Rapport / STOWA, 2006 06, STOWA, Utrecht, 2006. 410 p
Mede gesteund door een financiële bijdragen vanuit de EU (LIFE) en het innovatiefonds van de STOWA, heeft het Waterschap Rijn en IJssel besloten tot de bouw van de eerste grootschalige huishoudelijke MBR-installatie in Nederland. Deze eerste MBR op praktijkschaal in Nederland is in december 2004 in bedrijf genomen. De opstart en werking zijn intensief begeleid. De onderzoeksresultaten en de bedrijfservaringen welke zijn opgedaan tijdens de eerste 16 maanden, zijn vastgelegd in twee rapporten. Het rapport 2006-05 betreft het hoofdrapport met de belangrijkste bevindingen. Het rapport 2006-06 is het deelstudierapport met veel achtergrondinformatie. De resultaten met de MBR Varsseveld zijn zeer positief: de streefwaarden voor de stikstof (5 mg/l) en fosfaat (0,15 mg/l) worden bereikt, en daarbij heeft de installatie zonder grote problemen gefunctioneerd. [HAAFF NN31050,2006,06 ] [WWW ]
URL: Inleiding
URL: deelstudie Voorbehandeling
URL: deelstudie Verwijdering bijzondere stoffen
URL: deelstudie OC en Hydraulica
URL: deelstudie Slibkwaliteit versus filtreerbaarheid
URL: deelstudie Simba modellering
URL: deelstudie Membranen
URL: deelstudie Simulatie unit
Website: MBR Varsseveld : informatie en achtergrond

Tessel, P.J.; Pijl, P.P. van der;
Communaal afvalwater op temperatuur houden voor actiever slib in RWZI's : uitvoering van empirisch en modelmatig onderzoek. (nl) Rapport / STOWA, 2006 15, STOWA, Utrecht, 2006. 66 p
In moderne rwzi’s speelt de temperatuur van het actief slib een belangrijke rol. Dit geldt met name voor het vergaand verwijderen van stikstofverbindingen uit afvalwater. Bij het doorrekenen van zuiveringsprocessen dient een minimumtemperatuur van het actief slib gekozen te worden en tevens het jaarlijkse verloop van de temperatuur in het actief slib. Een verkeerde temperatuurkeuze kan enerzijds leiden tot onnodig hoge investeringen maar kan anderzijds leiden tot het niet voldoen aan de vereiste effluentkwaliteit. In Nederland bestaat er geen breedgedragen methodiek voor het bepalen van de eerdergenoemde minimumtemperatuur en het jaarlijkse temperatuurverloop in het actief slib. Dit was voor STOWA een reden om aandacht aan dit onderwerp te besteden. Een hoge temperatuur in het actief slib is algemeen gesproken gunstig voor het zuiveringsproces. Het afkoppelen van regenwater (’s winters smeltwater) van het rioolstelsel is in dit kader een gunstige ontwikkeling. Het onttrekken van warmte aan gemeentelijke rioolstelsels, ten behoeve van verwarmingsprojecten, heeft in dit kader een negatieve invloed. Tijdens het onderzoek is aandacht besteed aan dit soort zaken en tevens aan maatregelen waarmee het actief slib, met name gedurende de winter, op temperatuur gehouden kan worden. De kosten van maatregelen, waarmee het actief slib op temperatuur gehouden kan worden, staan tegenover besparingen door kleinere tanks voor het actief slib. Bij het onderzoek zijn voor een aantal maatregelen de kosten en baten globaal tegen elkaar afgewogen. [HAAFF NN31050,2006,15 ] [WWW ]
URL: http://www.stowa.nl/uploads/publicaties2/mID_4924_cID_3914_68818514_rapport%202006%2015.pdf

Wijffels, T.A.E.; Neef, R.;
Meten zuurstofinbreng geeft meer inzicht in zuiveringsproces. (nl)
In: Land + water 46(2006)10 p.18-19.
Het meten van de zuurstofinbrengcapaciteit is een alternatief voor het bepalen van de biologische capaciteit van een afvalwaterzuiveringsinstallatie op basis van ontwerp of biologische belasting. De methode is onder andere toegepast bij de rwzi's Uithoorn en Amsterdam Westpoort.

AFVALWATERSYSTEEM - Slibbehandeling

Curvers, D.; Saveyn, H.; Pel, L.[et al.];
Elektro-osmose, een grensverleggende technologie voor slibontwatering. (nl)
In: Afvalwaterwetenschap 5(2006)3 p.165-172. figs.; 12 refs.
Bij de biologische zuivering van afvalwater worden grote hoeveelheden slib geproduceerd. Dit slib moet verder verwerkt worden, wat hoge kosten met zich meebrengt. Met behulp van elektro-osmose kan een belangrijke verbetering van de ontwatering bewerkstelligd worden. Economisch gezien kan deze techniek, door de uitgesproken verbetering van de ontwatering, een erg interessante aanvulling blijken bij bestaande apparatuur.

Letteboer, H.;
Slibdesintegratie met ultrageluid [thema machines en werktuigen]. (nl)
In: Neerslag 41 (2006)5 p.37-38. ill.
De techniek van de werking van ultrasone slibdesintegratie wordt beschreven. Als met een fors vermogen ultra geluid op slibdeeltjes inwerkt raken de slibvlok en het bacteriemateriaal beschadigd. De celwanden van de bacteriën gaan kapot door de inwerking van de vrijkomende energie waardoor het celvocht vrijkomt. De voedingsstoffen van het celvocht kunnen vervolgens door andere bacteriën worden omgezet en afgebroken.
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=480

WATERWEREN - Algemeen

Driesprong, A.; Havekes, H.;
Richtlijn EU over overstromingsbeoordeling en -beheer : Raad van Ministers keurt ontwerptekst goed. (nl)
In: H twee O 39 (2006)17 p.35-37. ill.
Tijdens het Nederlands Voorzitterschap van de Europese Unie in 2004 is een begin gemaakt met het Hoogwateractieprogramma. Dit resulteerde in een voorstel voor richtlijn van het Europees Parlement en de Raad over overstromingsbeoordeling en -beheer. In de wandelgangen wordt deze richtlijn aangeduid als Hoogwaterrichtlijn. Deze titel dekt echter niet de lading; het woord hoogwater komt in de hele richtlijn niet voor, maar belangrijker nog, de scope van de richtlijn is veel breder. In deze beschouwing schetsen wij de belangrijkste elementen van de nieuwe richtlijn waarbij wij uitgaan van de tekst van begin 2006, zoals deze inmiddels door het Europees Parlement is geamendeerd en eind juni door de Raad van Ministers is goedgekeurd.

Juijn, P.;
Dijkwachten vergroten al 'gamed' hun deskundigheid. (nl)
In: Het waterschap (2006)10 p.38-39. Ill.
GeoDelft heeft een trainingssimulator ontwikkeld om dijkwachten bekend te maken met het waarnemen van de symptomen van het naderende bezwijken van een waterkering. Met deze simulator kunnen ze ook getraind worden in het bewaken van de waterkeringen.

WATERWEREN - Primaire waterkeringen - Algemeen

Geen titels

WATERWEREN - Primaire waterkeringen - Planvorming

Startnotitie M.E.R. Dijkteruglegging Lent. (nl) 35 refs.
Beleid t.a.v. ruimte voor rivier wordt hier uitgelegd (de flessenhals bij Nijmegen, met de nodige problemen bij afvoer bij hoogwater), met vervolgens de beoogde aanpak (Plan Brokx) en alternatieven (Lentse Warande e.a.). Daarna volgt een gebiedsbeschrijving: bodem, natuur, rivier, veiligheid, landschap, cultuurhistorie. .
URL: http://www.dijkteruglegginglent.nl/downloads/startnot_dijkteruglegging.pdf

WATERWEREN - Primaire waterkeringen - Uitvoering, beheer en onderhoud

Venmans, A.A.M.; Kraaijenbrink, P.;
Wegophoging en dijkversterking met nieuwe materialen. (nl)
In: Land + water 46(2006)11 p.36-37. Ill.
Voor de toepassing van nieuwe materialen in de GWW ontbreken vaak nog de traditionele kaders, zoals de Standaard RAW. Dit 3e en laatste artikel in de serie over lichte ophoogmaterialen gaat in op het materiaalonderzoek voor een wegophoging bij Schiphol en voor een dijkversterking bij Sliedrecht.

WATERWEREN - Niet-primaire waterkeringen

geen titels

WATERSYSTEEM - Algemeen

Baan, P.; Klijn, F.;
Niet-afwentelen in het waterbeheer : hoe brengen we het in de praktijk?. (nl)
In: H twee O 39 (2006)17 p.19-21. fig.; ill.; 8 refs.
Niet-afwentelen is een beginsel, dat tegenwoordig veelvuldig gebruikt wordt in het waterbeheer, maar waarvan niet duidelijk is wat er precies onder verstaan moet worden en hoe het kan worden geoperationaliseerd in de praktijk van het waterbeheer. Het kennisplatform van het Nationaal Bestuursakkoord Water ziet dit bijvoorbeeld ook als een kennisleemte. Dit artikel is bedoeld ter stimulering van de gedachtevorming. Het beschrijft wat er allemaal bij komt kijken om het beginsel te verhelderen en in praktijk te brengen. [HAAFF]

Gun, J.H.J. van der; Smidt, E.; Roos, M. de;
De Kaderrichtlijn Water maakt een gebieds- en systeemgerichte benadering noodzakelijk. (nl)
In: Bodem 16 (2006)5 p.182-185. 1 fig., 5 refs.
Nu het verbeteren van watersystemen (via EU kaderrichtlijn) aan de orde is, en er tegelijkertijd gewerkt wordt aan een harmonisering van de waterwetgeving is de gelegenheid en kans geboden een integrale benadering te kiezen. Namelijk waterbeheer en bodembeheer op een integrale, gebiedsgerichte en systeemgerichte manier aanpakken. [HAAFF]

Kroes, J.G.; Dik, P.E.; Bolt, P.J.E. van der; Leenders, T.P; Renaud, L.V.;
Systeemanalyse voor het stroomgebied van de Krimpenerwaard, fase 2 : monitoring stroomgebieden. ( nl) Alterra-rapport, 1388, Reeks monitoring stroomgebieden, 8-III, Alterra, Wageningen , 2006. 134 p ill.
Voor het project ‘Meerjarig monitoringsprogramma naar de uit- en afspoeling van nutriënten vanuit landbouwgronden in stroomgebieden en polders’ is, als vervolg op een eerder afgeronde systeemverkenning en systeemanalyse fase 1, een vervolgsysteemanalyse (fase 2) uitgevoerd voor het stroomgebied van de Krimpenerwaard. Met een gefaseerde aanpak, waarin een meetprogramma en modelberekeningen zijn geïnte¬greerd, wordt gestreefd naar een operationeel, geoptimaliseerd, gebiedspecifiek monitoring¬systeem, waarmee de bijdrage van de landbouw aan de belasting van het oppervlaktewater door nutriënten kan worden gekwantificeerd en waarmee de effecten van het mestbeleid en veranderingen binnen het stroomgebied kunnen worden gevolgd en voorspeld. In dit rapport worden de resultaten gepresenteerd van fase 2. Deze fase is onderverdeeld in het landsysteem en het oppervlaktewatersysteem. De stapsgewijze verfijning van de modelketen laat een duidelijke kwaliteitsverbetering van de modelresultaten voor zowel waterkwaliteit als –kwantiteit zien. De resultaten zijn echter nog niet voldoende nauwkeurig om relaties te kunnen leggen tussen waargenomen nutriënten¬concentraties en (veranderingen in) de bronnen. In een volgende fase zal vooral aandacht moeten worden besteed aan de ruimtelijke parametrisatie ten behoeve van de modellen. [HAAFF ] [HAAFF ] [WWW ] [DKLNV NL 02 / 1388 ]
URL: http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1388.pdf

Loucks, D.P.; Beek, E. van; Stedinger, J.R.; Dijkman, J.P.M.;
Water resources systems planning and management : an introduction to methods, models and applications. ( en) Studies and reports in hydrology, UNESCO, Paris, France, 2005. XX, 680 p CD-ROM.
The book considers how water resources can become more integrated and sustainable. It introduces the science and art of modelling in support of water resources planning and management. The authors draw on their experience to provide a variety of management tools that can be used in water resources system planning, development and management projects worldwide. [HAAFF 410-A/2005-16 ] [HAAFF DISK-530 ]
URL: http://hdl.handle.net/1813/2804

Roth, D.; Warner, J.; Winnubst, M.;
Ruimte voor water, ruimte voor dialoog?. (nl)
In: Aarts, N.;
Te koop en andere ideeën over de inrichting van Nederland. Wageningen UR, Wageningen, 2006. p.217-224. 11 refs..
De ontwikkelingen in de Ooijpolder en de Overdiepse polder (wat betreft noodoverloopgebieden) laten zien dat bewoners ècht betrokken zijn en zich niet 'ruimtelijk laten ordenen' door een in zichzelf gekeerde overheid. [HAAFF]
URL: http://www2.alterra.wur.nl/webdocs/internet/corporate/prodpubl/boekjesbrochures/Tekoop.pdf

Rijswick, H.F.M.W. van;
Kopje-onder in de waterregelgeving : actuele ontwikkelingen in het waterrecht. (nl)
In: Nederlands tijdschrift voor Europees recht 12(2006)12 p. 280-289. refs.
Op dit moment is het waterrecht volop in beweging. Zowel op Europees als op nationaal niveau ziet men veel voorstellen voor nieuwe regelgeving. Deze is deels bedoeld als vereenvoudiging van bestaande regelgeving, zoals de Kaderrichtlijn water en de Waterwet. Deels betreft het ook nieuwe onderwerpen als hoogwaterbescherming in de vorm van een Europese richtlijn en een nationale wettelijke regeling voor gemeentelijke watertaken. Dit artikel beoogt een overzicht te bieden van actuele ontwikkelingen in zowel het Europese als het nationale waterrecht. [HAAFF]

Velstra, J.; Zaadnoordijk, W.J.; Hummel, S.; Ververs, R.;
Geïntegreerde koppeling SOBEK - TRIWACO volgens OpenMI : flexibel en gebruiksvriendlijk. (nl)
In: Stromingen 12(2006)3 p.19-30. 5 fig., 8 refs.
Eerste resultaten met Open Modelling Interface (openMI) voor de koppeling van modellen voor grondwater (triwaco-flairs) en oppervlaktewater (sobek-cf). Om de flexibiliteit verder te vergroten vindt koppeling plaats op GIS niveau. [HAAFF]

Watersysteembeheer Jaarrapportage 2005 / Waterschap Zuiderzeeland. (nl)
Waterschap Zuiderzeeland, Lelystad, 2006.
Informatie over de toestand van de Flevolandse watersystemen. Wat is de kwaliteit in 2005? Zijn er belangrijke knelpunten?. [HAAFF NN32186 ]
URL: http://www.zuiderzeeland.nl/contents/pages/2775/jaarrapportagewatersysteembeheer2005definitief.pdf

WATERSYSTEEM - Grondwater

Beugelink, G.P.;
Hotspotkaart verdrogingsbestrijding. (nl) Milieu en Natuur Planbureau, Bilthoven, 2006. 83 p
LNV heeft een voorstel gedaan om tot een zogenaamde TOP lijst van verdroogde gebieden in Nederland te komen. De provincies zullen deze gebieden moeten aanwijzen. Daartoe komt het Milieu- en Natuurplanbureau (in samenwerking met: KIWA en de terreinbeherende organisaties Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en de Provinciale Landschappen) met een database met gegevens over verdroogde gebieden. Die database is vervolgens gebruikt om een proeve van een verdrogingskaart te produceren. Het betreft een selectie van 224 gebieden. [HAAFF 841B38 ] [WWW ]
URL: http://www.mnp.nl/bibliotheek/rapporten/500402002.pdf

Boels, D.; Bril, J.;
Onderbouwing kwaliteitsborging HYDROSTAB : aanvullend veld-, laboratorium- en modelonderzoek. (nl) Alterra-rapport, 1374, Alterra, Wageningen , 2006. 85 p ill. 19 fig., 12 refs., 13 tab.
Hydrostab bestaat uit reststoffen en waterglas voor de afdichting van stortplaatsen. Vrije CaO uit bijgemengde vliegassen reageren met puzzolane stoffen tot CSH-gel. Hydrostab gaat minstens 100 jaar mee als initieel minstens 20 g CSH per kg ds ontstaat. Simpele methoden zijn ontwikkeld voor vaststelling van geschiktheid van vlieg-assen en het CSH-gehalte. Hydrostab tast HDPE niet aan en is zelf ongevoelig voor de chemische samenstelling van aangrenzende lagen. De gerealiseerde kwaliteit van Hydrostab te Nuenen, Schijndel en Antwerpen blijkt gelijk aan die op het (oud) proefveld te Hengelo. Aanvullende eisen t.a.v. grondstoffen en mengsels zijn geformuleerd. Een levensduur van 100 jaar onder een systeem van sluitende kwaliteitsborging blijkt mogelijk. [HAAFF NN31844,1374 ] [HAAFF NN31844,1374 ] [WWW ] [DKLNV NL 02 1374 ]
URL: http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1374.pdf

Favier, T.; Louw, P. de; Stuurman, R.;
De morfologie en werking van wellen. (nl)
In: H twee O 39 (2006)20 p.40-42. figs.; ills.; tab.; 4 refs.
Veel polders in het westen van Nederland hebben te maken met eutrofiëring en verzilting van het oppervlaktewater. Brakke, nutriëntrijke kwel uit het eerste watervoerend pakket levert de grootste bijdrage aan dit probleem. Een groot deel van de brakke kwel vindt plaats via wellen: plaatsen waar de deklaag doorbroken is en kwelwater zeer geconcentreerd omhoog komt. Tot voor kort was weinig bekend over de morfologie en werking van wellen. Een door TNO uitgevoerd onderzoek in Polder de Noordplas brengt hier meer duidelijkheid in.

Gaast, J.W.J. van der; Vroon, H.; Staritsky, I.G.;
Interpoleren op basis van verwantschap. (nl)
In: H twee O 39 (2006)17 p.57-61. 11 refs., 4 refs.
In het kader van de actualisatie van de grondwatertrappen voor het beheergebied van Waterschap Regge en Dinkel is besloten om gebruik te maken van recent gekarteerde detailkarteringen. Om combinatie van Gd-informatie in de vorm van gridinformatie met een resolutie van 25 meter en informatie van grondwatertrappen uit detailkarteringen in de vorm van bodemGt-vlakken mogelijk te maken is een nieuwe interpolatietechniek ontwikkeld. Hiermee moet zo min mogelijk detailinformatie verloren gaan. De techniek maakt het mogelijk om verschillende variabelen die een verwantschap hebben, op een lokale wijze mee te nemen. Op deze manier is getracht de interpolatietechniek zo veel mogelijk aan te laten sluiten bij hetgeen een karteerder in het veld vastlegt. [HAAFF]

Gaast, J.W.J. van der; Kroon, H.R.J.; Pleijter, M.;
De grondwaterdynamiek in het waterschap Regge en Dinkel. (nl) Alterra-rapport, 1335, Alterra, Wageningen, 2006. 140 p ill. 1 CD-ROM.67 refs.
Op basis van tijdreeksen van grondwaterstanden en gerichte waarnemingen van freatische grondwaterstanden in boorgaten zijn grondwaterkarakteristieken in de vorm van GHG, GVG en GLG (tezamen GxG) bepaald. Vervolgens zijn deze karakteristieken gerelateerd aan gebiedsdekkende hulpgegevens welke o.a. bestaan uit maaiveldhoogte uit het AHN. De verkregen relaties zijn gebiedsdekkend toegepast met behulp van een geostatistische interpolatie methode. De aldus verkregen gebiedsdekkende bestanden van de GxG en Gt zijn uitgebreid met regimecurves en duurlijnen en geven samen een actueel beeld van de grondwaterdynamiek voor het waterschap Regge en Dinkel op een schaal 1 : 50 000. Ter verbetering is een interpolatiemethode op basis van verwantschap ontwikkeld om digitaal beschikbare detailkarteringen te kunnen combineren met de Gd-gegevens. Daarnaast is een eenvoudige neerschalingsmethode gebruikt waarmee een actueel beeld van de grondwaterkarakteristieken kan worden vervaardigd. In de vorm van een uitgebreide validatie is gekeken naar de kwaliteit van verschillende Gt-actualisatiemethoden. Hierbij is gekeken naar gemiddelde verschillen en verschillen in Gt-patronen. [HAAFF NN31844,1335 ] [HAAFF DISK-537 ] [HAAFF NN31844,1335 ] [HAAFF DISK-537 ] [WWW ] [DKLNV NL 02 / 1335 ]
URL: http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1335.pdf

Hoogland, T.; Heuvelink, G.B.M.; Gaast, J.W.J. van der; Veldhuizen, A.A.; Walvoort, D.J.J.;
Data-assimilatie voor kartering van de grondwaterstandsynamiek. (nl) Alterra-rapport, 1384, Alterra, Wageningen, 2006. 40 p ill. 13 refs..
Data-assimilatie combineert informatie uit modellen met informatie uit metingen om aldus tot een nauwkeuriger representatie van de werkelijkheid te komen. In dit rapport is data-assimilatie toegepast op kartering van de grondwaterstandsdynamiek in een 400 km2 groot dekzandgebied in waterschap De Dommel (Noord-Brabant). Voorspellingen volgens het hydrologisch modelinstrumentarium SIMGRO zijn bijgesteld met waarnemingen aan grondwater¬standskarakteristieken zoals afgeleid uit gerichte opnames en tijdreeksen van grondwaterstanden op peilbuislokaties. Hiervoor is in drie varianten een combinatie van regressie-analyse en geostatistische interpolatie gebruikt. Deze aanpak is vergelijkbaar met de methode zoals toegepast in de bestaande Gd-actualisatiemethode, met dit verschil dat de Gd-actualisatiemethode geen gebruik maakt van SIMGRO uitvoer. De resultaten laten een toename van de nauwkeurigheid van de voorspelde gemiddelde hoogste en laagste grondwaterstand zien voor één van de drie varianten. Hierbij moet wel worden aangetekend dat deze verbetering is gebaseerd op de gekwantificeerde modelnauwkeurigheid en nog niet is bevestigd door een onafhankelijke validatiestudie. [HAAFF ] [HAAFF ] [WWW ] [DKLNV NL 02 / 1384 ]
URL: http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1384.pdf

Hoogland, T.; Runhaar, J.;
Neerschaling van de freatische grondwaterstand uit modelresultaten en de Gt-kaart : methodiek en eerste resultaten. (nl) Rapport / Wettelijke Onderzoekstaken Natuur & Milieu, 26, Wettelijke Onderzoekstaken Natuur & Milieu, Wageningen, 2006. 38 p ill., tab. 10 refs.
Doel van deze WOT studie is het ontwikkelen en testen van twee methoden voor het vergroten van het ruimtelijk detail in gegevens over freatische grondwaterstanden. [PPOAK ] [WWW ] [HAAFF ]
URL: http://library.wur.nl/way/bestanden/clc/1827052.pdf

Loenen, A. van; Reichard, L.; Slikker, J.; Iersel, P. van ;
Grensoverschrijdende ecohydrologische modellering met EcoDSS : verschil in gegevens vormt geen belemmering. (nl)
In: H twee O 39 (2006)18 p.32-33. figs.; 4 refs.
Wat zijn de gevolgen van het bergen of vasthouden van water in natuur- en landbouwgebieden vanuit ecologisch/agrarisch oogpunt? Met deze vraag worden waterbeheerders geconfronteerd bij het zoeken naar maatregelen om de watersystemen te laten voldoen aan de normen die afgeleid zijn uit de eisen en uitgangspunten van onder meer de Kaderrichtlijn Water en het Nationaal Bestuursakkoord Water. Op dit moment ontbreken vaak de hulpmiddelen waarmee men alle aspecten van het watersysteem, zoals hydrologie, ecologie en ruimtelijke ordening, met elkaar in relatie kan brengen. De waterbeheerders van de grensoverschrijdende stroomgebieden van de Dommel en de Mark worden bovendien geconfronteerd met ongelijke gegevens en modellen aan beide zijden van de grens en dienen rekening te houden met de wet- en regelgeving, organisatiestructuur en cultuur van zowel het Nederlandse als het Vlaamse waterbeheer. In het Interreg IIIb-project Nature Oriented Flood Damage Prevention (NOFDP) is voor hen een hulpmiddel ontwikkeld dat voor beide stroomgebieden inzicht geeft in de relatie tussen de diverse aspecten van het watersysteem: het EcoDSS. [HAAFF]

Massop, H.T.L.; Gaast, J.W.J. van der;
Intreeweerstand, nader beschouwd : procesmatig onderzoek naar de relatie tussen de drainageweerstand en de intreeweerstand. (nl) Alterra-rapport, 1350, Alterra, Wageningen, 2006. 74 p ill. 15 refs.
In dit onderzoek, dat is uitgevoerd binnen het BO Cluster Vitaal Landelijk Gebied, Thema Water van LNV, wordt aandacht besteed aan de procesmatige kant en de grootte van de intreeweerstanden. Kort wordt stilgestaan bij de theorie, processen, definitie, samenstelling en herkomst van het slootbodemmateriaal. Bij het eigenlijke onderzoek zijn gegevens over dikte en samenstelling van de sliblaag geïnventariseerd bij waterschap Rijn en IJssel. Vervolgens is in het veld gekeken naar het voorkomen van sliblagen en zijn monsters genomen en metingen verricht. In het laboratorium zijn deze monsters geanalyseerd op samenstelling en is de doorlaatfactor gemeten. In een laboratoriumopstelling is een stuk slootbodem geïmiteerd, aan de hand van materiaal uit het veld. Aan deze opstelling zijn metingen verricht. Verder is het effect van de intreeweerstand in analytische berekeningen vergeleken met modelberekeningen (MODFLOW). De beschikbare informatie is vervolgens gebruikt om landsdekkende kaarten te maken voor de intreeweerstand van het ontwateringsysteem en van het afwateringsysteem. Aangezien lutum/leemdeeltjes een bijdrage leveren aan de vorming van een intreeweerstand is een kaart gemaakt die de kans weergeeft dat lutum/leem deeltjes over het maaiveld naar de sloot kunnen worden getransporteerd. [HAAFF NN31844,1350 ] [HAAFF NN31844,1350 ] [WWW ] [DKLNV NL 02 / 1350 ]
URL: http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1350.pdf

Querner, E.P.; Hoegen, S.; Hermans, E.; Rakhorst, M.;
Een nieuw SIMGRO-model voor de beken in Drenthe. ( nl)
In: H twee O 39 (2006)18 p.94-97. figs.; 6 refs.
Alterra onderzocht voor de beken in het noordwesten van Drenthe in hoeverre water in de bovenlopen kan worden vastgehouden om de overlast op de Groninger boezem tegen te gaan, en ook een bijdrage te leveren aan verdrogingsbestrijding in natuurgebieden. Hierbij is gebruik gemaakt van het hydrologisch model SIMGRO. In dit artikel wordt de opzet van het model beschreven. [HAAFF ]

Schipper, P.N.M.; Talsma, M.J.G.;
Nog veel leemten in kennis over uitspoeling zware metalen. (nl)
In: Land + water 46(2006)9 p.22-23. Ill.
Uitspoeling van zware metalen uit bodems vormt een belangrijke belasting voor oppervlaktewateren. Voor een effectieve aanpak is inzicht nodig in de herkomst, emissieroutes en de mogelijke maatregelen. Stowa onderzoekt of hiervoor een instrument is te ontwikkelen. 10 uitgangspunten zijn alvast opgesteld, die in het artikel worden genoemd, voor de te ontwikkelenen methodiek voor stofstroomanalyses voor de omvang van emissies en immissies. [HAAFF]

Vos, J.A. de; Sival, F.P.; Clevering, O.A.; Kleef, J. van ;
Stikstof- en fosfaatverliezen naar grond- en oppervlaktewater bij vernatting van landbouwgronden : veldexperimenten Vredepeel 2003-2005. (nl) Alterra-rapport, 1392, Alterra, Wageningen , 2006. 88 p ill. 35 refs.
In een vernattingsproef zijn verschillen in grondwaterstand gecreeëerd door slootwater via subirrigatie in een deel van een perceel te infiltreren. Hierdoor ontstonden grondwaterstanden van gemiddeld ca. 75 (hoog peil) en 110 cm-mv (normaal peil). Geschatte stikstofverliezen naar grond- en oppervlaktewater variëren voor aardappel in 2003 tussen 105-141 kg N/ha en voor maïs in 2004 tussen 28-43 kg N/ha. Bij het normale peil zijn NO3-concentraties in grond- en drainwater ca. 100 mg/l. Er vindt nauwelijks PO4-P -uitspoeling plaats. Subirrigatie resulteerde in een vernatting van 250-330 mm water per jaar, wat in 2003 leidde tot 80 mm minder beregening. De netto aardappelopbrengst in 2003 was 80 ton/ha voor beide percelen, met een 13% hogere N-gewasopname bij het normale peil, maar een 9% hogere P-gewasopname bij het hoge peil. [HAAFF NN31844,1392 ] [HAAFF NN31844,1392 ] [WWW ] [DKLNV NL 02 / 1392 ]
URL: http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1392.pdf

WATERSYSTEEM - Oppervlaktewater

Burger, J.; Liere, W.J. van; Rietdijk, J.; Soest, E. van;
Delft pakt wateroverlast aan met afsluiten grachten. (nl)
In: Land + water 46(2006)11 p.22-23. 4 afb.
De open verbinding met de boezem van Delfland maakt de binnenstad van Delft kwetsbaar bij hoogwater. De gemeente en het hoogheemraadschap creëren daarom de mogelijkheid de grachten in het oostelijk deel af te sluiten als onderdeel van het Waterplan Delft. [HAAFF]

Claassen, T.H.L.;
Implementation of the EU Water Framework Directive in Lake Leijen, The Netherlands : preliminary results of water quality monitoring and an overview of restoration measures. (en) Wetterskip Fryslân, Leeuwarden, Netherlands, 2006. 63 p
It was an easy choice to bring in Lake Leijen as the Dutch and Frisian pilot area in the Interreg project, focused on experiencing the implementation of the EU Water Framework Directive in 2002. This lake suffered from water pollution, expressing as eutrophication, while it has a nature protection status. [HAAFF 841D10 ]

Doel, R.;
Voortgangsrapportage herstel en inrichting Rijkswateren 2005. (nl) RIZA rapport, 2006.023, Rijkswaterstaat, RIZA, Lelystad, 2006. 40 p ill.
Deze voortgangsrapportage beschrijft de voortgang in 2005 van Herstel en Inrichting Rijkswaterstaat projecten. Het programma Herstel & Inrichting Rijkswateren 2005 omvat een breed scala aan projecten verspreid over Nederland. Er is een grote diversiteit in schaal, omvang en manier van herstel en inrichting. Grofweg zijn de 44 projecten in te delen in getijdengebieden (10), vispassages (9), natuurvriendelijke oevers (6), zoet-zout overgangen (4), nevengeulen (3), kwelders (3) en overige ecotoop-ingrepen (9). Een andere indeling is: Waddenzee en het Eems-Dollard estuarium (10), Delta (9), Grote Rivieren (16), IJsselmeergebied (4) en Grote Kanalen. [HAAFF NN31066,2006,023 ]

Driesprong-Zoeteman, A.; Ek, R. van; Portielje, R.;
Landelijke analyse effectiviteit huidig waterkwaliteitsbeleid : welke emissiereducties worden behaald met het huidig beleid en welke effecten heeft dit op de kwaliteit van Nederlands oppervlaktewater in 2015?. (nl) RIZA werkdocument, nr. 2005.087X, Rijkswaterstaat, Rotterdam, 2005. 129 p
Doel van het project is om de effectiviteit van het huidig Nederlands waterbeleid in te schatten. Per onderdeel van beleid wordt nagegaan in hoeverre de voorgenomen maatregelen daadwerkelijk zijn uitgevoerd en wat de effectiviteit is van de maatregelen. Effectiviteit wordt in eerste instantie uitgedrukt in emissiereducties in 2015. Vervolgens wordt effectiviteit vertaald in waterkwaliteitsverbeteringen in Nederlands oppervlaktewater. Er is nadrukkelijk getracht ook relaties met grondwater in beeld te brengen (in samenwerking met VROM en het MNP). In principe zijn alle onderdelen van beleid die invloed kunnen hebben op de vrachten van stoffen relevant (dus bijvoorbeeld ook beleid dat primair ontwikkeld is voor het tegengaan van wateroverlast maar dat eveneens effecten heeft op de waterkwaliteit). De studie is gericht op nutriënten, koper, nikkel, zink en enkele PAK. [HAAFF NN31066,2005,087X ]

Driesprong-Zoeteman, A.; Huisman, B.; Hal, M. van;
Afwenteling rijkswateren : eerste verkenning van effectiviteit KRW maatregelen in rijkswateren Schelde en Rijn-West. (nl) RIZA werkdocument, nr. 2005.154X, Rijkswaterstaat, Rotterdam, 2005. 67 p
Doel van de studie is het inventariseren van de wederzijdse beïnvloeding tussen rijkswateren in het gebied van Rijn-West en Schelde (inclusief Noordzee) en het inschatten van de effectiviteit van emissiereductie op de waterkwaliteit. Onderzoeksvragen zijn: 1. Wat is de huidige waterkwaliteit? 2. Wat zijn de huidige stofvrachten? (waar mogelijk op het niveau van waterlichamen) 3. Hoe groot zijn de binnenlandse emissies in verhouding tot de buitenlandse aanvoer van stoffen? 4. Wat is de gewenste situatie bij toepassing van de gangbare normen en bij toepassing van het afwentelingprincipe? 5. Wat zijn relevante scenario’s om de gewenste situatie te bereiken? Hoeveel effect hebben lokale emissiemaatregelen en hoe werken lagere grensvrachten verder door in Nederland? De focus van deze studie ligt op de rijkswateren. Er zullen uitsluitend chemische aspecten worden meegenomen (geen ecologie). De verdere afbakening (keuze stoffen, jaren en studiegebied) wordt uitgewerkt in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 worden de concrete producten van deze studie genoemd. [HAAFF NN31066,2005,154X ]

Driesprong-Zoeteman, A.;
Analyse doelen en maatregelen rijkswateren : uitwerking thema chemie voor Compilatienota Rijkswaterstaat. (nl) RIZA werkdocument, nr. 2006.47X, Rijkswaterstaat, Rotterdam, 2006. 144 p 1 CD-ROM.
Welke maatregelen grijpen direct in op de waterkwaliteit van rijkswateren? Wat zijn de bijbehorende kosten en effecten van die maatregelen en in hoeverre worden de doelen in rijkswater gehaald met een beperkt en fors maatregelenpakket? Die vragen staan centraal in deze globale, landelijke analyse van doelen en maatregelen voor rijkswateren. RIZA en RIKZ voeren deze analyse uit onder begeleiding van 10 Regionale Diensten van Rijkswaterstaat. Deze studie is een onderbouwing van het hoofdstuk chemie uit de Compilatienota van Rijkswaterstaat en van de maatregelentabellen die voor de rijkswateren zijn opgesteld. [HAAFF NN31066,2006,047X ] [HAAFF DISK-544 ]

Griffioen, J.; Schipper, P.;
Effectieve implementatie KRW vraagt om sterke, nationale invalshoek bij grondwaterbeheer. (nl)
In: H twee O 39 (2006)19 p.33-35. 4 fig., 13 refs.
Zeventig procent van de Nederlanders is trots op de kennis van Nederlanders over waterbeheersing. Dat bleek onlangs uit een nationale enquete onder Nederlanders. Van diezelfde Nederlanders schaamt echter een derde zich voor het milieu. Dit is het eerste thema dat zo hoog scoort na vier politiek verhitte thema's, zoals het asielbeleid. De waterbeheerders zullen hier minder blij mee zijn, want waterkwaliteit is ook milieu. Het milieu is politiek behoorlijk uit, maar blijkt toch wel te leven onder de bevolking. Is het echter ook terecht dat de Nederlander zo'n lage dunk heeft van 'het milieu' als we kijken naar de waterkwaliteit als onderdeel van het milieu? Dit artikel geeft voorbeelden van de huidige waterkwaliteit in de Bollenstreek en Haarlemmermeer; voorkomen van pesticiden, zware metalen en nitraat; vergelijking van Nederlandse stroomgebieden. [HAAFF]

Grotenhuis, R. te; Morselt, T.; Sukkar, R.;
Vervuiling uit Duitsland leidt in Rijn-Oost tot flinke verhoging KRW-kosten : eerste volledig kwantitatieve analyse van afwenteling. (nl)
In: H twee O 39 (2006)18 p.25-27. figs.; tabs.
Ter voorbereiding op de invoering van de Kaderrichtlijn Water is begin dit jaar voor het deelstroomgebied Rijn-Oost voor het eerst volledig kwantitatief in beeld gebracht hoe groot het effect van verontreiniging uit Duitsland is op de te maken kosten in Nederland om de kwaliteit van de rivieren in Rijn-Oost op KRW-niveau te krijgen. De kosteneffectiviteitsanalyse had betrekking op vijf probleemstoffen. De uitkomsten laten zien dat de regio ruim de helft meer kosten dient te maken om de MTR-normen op de regiospecifieke probleemstoffen te behalen als de aanvoer vanuit Duitsland niet vermindert.

Heuts, P.;
Onderzoek naar de problemen met kroos in de Lopikerwaard, Polder Rozendaal 2000-2004 : conclusies (deel)onderzoeken. (nl) Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, Houten, 2006. 22 p
Kroos zorgt bij overmatige groei voor allerlei nadelige effecten in het water. Het verhindert de groei van ondergedoken waterplanten, veroorzaakt sterfte van waterdieren en zorgt voor zuurstoftekort. Dit is een ongewenste situatie en in strijd met hetgeen de Europese kaderrichtlijn voorschrijft voor oppervlaktewateren. Het onderzoek richt zich op het verminderen van de kroosgroei om zodoende de problemen te voorkomen. Dit rapport is in feite zelf een samenvatting van allerlei onderzoeken die zijn uitgevoerd in de periode conclusies van de onderzoeksrapporten zijn samengevat en zijn ontdaan van wetenschappelijk jargon. De hoofdconclusie is dat de interne belasting met voedingstoffen zo groot is dat maatregelen, zoals baggeren, weinig invloed hebben op de vorming van kroos. Peilverhoging kan op den duur leiden tot een verbetering van de waterkwaliteit. Toch zijn ook andere maatregelen veelbelovend. Het opschalen van de slootdimensies kan een aanzienlijk vermindering van de kroosgroei betekenen. Er wordt een voorstel gedaan voor de minimummaten van een sloot, minimaal 4,5 meter breed en minstens 60 cm diep. Tegen de verwachting in is komen vast te staan dat regelmatig baggeren (1 maal oer 2 laar) een slechte invloed heeft op de ecologisch kwaliteit van de sloot en de groei van kroos niet negatief beïnvloedt. Om de vier jaar baggeren tot op de vaste ondergrond heeft het beste resultaat tot gevolg. Dit leidt tot lagere nutriëntenconcentraties in het voorjaar. [HAAFF 842B34 ]

Hooper, B.P.;
Integrated river basin governance : learning from international experiences. (en) IWA, London , United Kingdom, 2005. VIII, 306 p
Integrated River Basin Governance - Learning from International Experience is designed to help practitioners implement integrated approaches to river basin management (IRBM). It aims to help the coming generation of senior university students learn how to design IRBM and it provides current researchers and the broader water community with a resource on river basin management. Drawing on both past and present river basin and valley scale catchment management examples from around the world, the book develops an integration framework for river basin management. Grounded in the theory and literature of natural resources management and planning, the thrust of the book is to assist policy and planning, rather than extend knowledge of hydrology, biophysical modelling or aquatic ecology. Providing a classification of river basin organizations and their use, the book also covers fundamental issues related to implementation: * decision-making; * institutions and organizations; * information management; * participation and awareness; * legal and economic issues; *integration and coordination processes; and *building human capacity. Integrated River Basin Governance focuses on the social, economic, organizational and institutional arrangements of river basin management. Methods are outlined for implementing strategic and regional approaches to river basin management, noting the importance of context and other key elements which have been shown to impede success. The book includes a range of tools for river basin governance methods, derived from real life experiences in both developed and developing countries. The successes and failures of river basin management are discussed, and lessons learned from both are presented. [HAAFF 410-A/2005-13 ]

Huisman, J.; Matthijs, H.C P.;
Harmful cyanobacteria. (en) Aquatic ecology series, vol. 3, Springer, Dordrecht, 2005. XIII, 241 p
Several cyanobacterial species can produce powerful toxins that provide a serious threat for water quality, other aquatic organisms, and human health. These harmful cyanobacteria are especially prominent in freshwater ecosystems, and are a major concern for water managers. From a scientific perspective, there are many recent advances in this research area: - Owing to the scientific revolution in genomics, new molecular techniques have been developed that enable the detection of toxic cyanobacteria at a very early stage. - New laboratory culture techniques have enabled eco-physiological studies of toxin production at a detailed scale that was beyond reach until recently. - Remote sensing of freshwater cyanobacteria is a rapidly expanding field, owing to the increased spectral resolution of airborne data. - New computational techniques have led to advanced models on the population dynamics of cyanobacteria. From a management perspective, recognition of the toxins produced by harmful cyanobacteria has recently led to new environmental policies with respect to toxic cyanobacteria in many western countries. The purpose of this work is to provide an up-to-date overview of the advances in our knowledge of harmful cyanobacteria.. [HAAFF 413-E/2005-09 ]

Jansen, H.C.; Sicco Smit, M.E.; Leenders, T.P.; Bolt, F.J.E. van der; Renaud, L.V.;
Systeemanalyse voor het stroomgebied van de Schuitenbeek, fase 2 : monitoring stroomgebieden. ( nl) Alterra-rapport, 1387, Reeks monitoring stroomgebieden, 8-II, Alterra, Wageningen, 2006. 147 p graf., tab., krt.
Voor het project “Meerjarig monitoringsprogramma naar de uit- en afspoeling van nutriënten vanuit landbouwgronden in stroomgebieden en polders” is, als vervolg op een eerder afgeronde systeemverkenning, een systeemanalyse uitgevoerd voor het stroomgebied van de Schuitenbeek. Met een gefaseerde aanpak, waarin een meetprogramma en modelberekeningen zijn geïntegreerd, wordt gestreefd naar een operationeel, geoptimaliseerd, gebiedspecifiek monitoringsysteem, waarmee de bijdrage van de landbouw aan de belasting van het oppervlaktewater door nutriënten kan worden gekwantificeerd en waarmee de effecten van het mestbeleid en veranderingen binnen het stroomgebied kunnen worden gevolgd en voorspeld. In dit rapport worden de resultaten gepresenteerd van Fase 2. Deze Fase is onderverdeeld in Fase 2A (regionale schematisatie met een tot afwateringseenheden geaggregeerd landsysteem) en Fase 2B (regionale schematisatie met een landsysteem, dat is gekoppeld aan een oppervlaktewatermodel). Deze stapsgewijze verfijning van de modelketen laat een duidelijke kwaliteitsverbetering van de modelresultaten zien. De resultaten zijn echter nog niet voldoende nauwkeurig om relaties te kunnen leggen tussen waargenomen nutriëntenconcentraties en (veranderingen in) de bronnen. In een volgende fase zal vooral aandacht moeten worden besteed aan de parametrisatie ten behoeve van de modellen. [HAAFF ] [HAAFF ] [WWW ]
URL: http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1387.pdf

Laat, P.J.M. de; Min Tu, ; Wit, M.J.M. de; Uhlenbrook, S. ;
Toename hoogwaterfrequentie in de Maas : verandert het klimaat of verandert het stroomgebied?. (nl)
In: Stromingen 12(2006)3 p.5-18. 7 fig., 23 refs., 2 tab.
Onlangs is Tu Min bij Unesco IHE gepromoveerd op een onderzoek naar veranderingen in afvoerregime van de Maas. Ze toont aan dat de omvang en frequentie van hoogwater in de Maas is toegenomen. Deze toename lijkt toegeschreven te kunnen worden aan een verandering van het neerslagpatroon. Dit artikel toont een aantal resultaten van het promotieonderzoek. [HAAFF]

Lammers, O.;
Herstel molenbiotoop voor aanpak wateroverlast : klimaatverandering in Noord-Holland. (nl)
In: Het waterschap (2006)9 p.28-29. Ill.
In augustus is weer eens gebleken hoe snel de klimaatveranderingen zich aandienen. Vooral in het westelijk deel van de provincie Noord-Holland kwam het water in korte tijd met bakken uit de hemel. Pompen en gemalen maakten overuren. 'Zeker op die momenten is de bijdrage van windmolens zeer welkom', zegt Wim van Polanen, molenbeheerder bij het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.

Leeuw, J.J. de; Backx, J.; Buijse, A.D.;
Ecologische beoordeling van visstand in beken en rivieren volgens nieuwe Europese methode EFI. (nl)
In: H twee O 39 (2006)17 p.54-56. ill.; tabs.; 8 refs.
In het kader van het Europese project FAME is een methode ontwikkeld om op eenvoudige wijze de ecologische toestand van beken en rivieren vast te stellen aan de hand van de visstand. Deze methode, European Fish Index (EFI) genaamd, voldoet aan de eisen van de Kaderrichtlijn Water. De EFI is een belangrijke toevoeging aan het Nederlandse instrumentarium, omdat de methode op Europese schaal toetsbaar is en voor allerlei typen beken en rivieren zinvolle vergelijkingen mogelijk maakt met (vrijwel) ongestoorde situaties die in Nederland zo goed als verdwenen zijn. [HAAFF]

Meulenberg, E.P.; Marchesini, G.;
Thyroid hormone-like activity : biosensor screening of surface water. (en) RIWA, Nieuwegein, 2006. 20 p
For drinking water companies using surface water as a source it is of paramount importance to know the quality developments of the source water. Such knowledge cannot be solely based on classical chemical analyses (such as heavy metals and organic micropollutants) and microbiological contamination. Rather, the multitude of potentially occurring contaminants asks for effect-oriented measurements as well. Therefore, the Association of Rhine Water works in the Netherlands (RIWA-Rhine), included in its source water monitoring program a series of measurements for thyroidal activity in addition to existing bioassays for estrogenic activity. [HAAFF 841C43 ] [WWW ]
URL: http://www.riwa.org/e_publikaties/141_thyroid_report.pdf

Nijboer, R.; Verdonschot, P.; Piechocki, A.; Tonczyk, G.; Klukowska, M.;
Characterisation of pristine Polish river systems and their use as reference conditions for Dutch river systems. (en) Alterra-rapport, 1367, Alterra, Wageningen, 2006. 221 p ill. 13 fig., 26 refs., 53 tab.
A central feature of the European Water Framework Directive are the reference conditions. The ecological quality status is determined by calculating the distance between the present situation and the reference conditions. To describe reference conditions the natural variation of biota in pristine water bodies should be measured. Because pristine water bodies are not present in the Netherlands anymore, water bodies (springs, streams, rivers and oxbow lakes) in central Poland were investigated. Macrophytes and macroinvertebrates were sampled and environmental variables were measured. The water bodies appeared to have a high biodiversity and a good ecological quality. They contain a high number of rare macroinvertebrate species. There are only few species that can not occur in the Netherlands, but their abundances were low. The Polish water bodies are suitable to describe reference conditions for similar Dutch water types. The data resulting from this project can be used to update the descriptions of reference conditions in the ‘Handboek Natuurdoeltypen’or to develop the descriptions for the Water Framework Directive types. [HAAFF NN31844,1367 ] [HAAFF NN31844,1367 ] [WWW ] [DKLNV NL 02 / 1367 ]
URL: http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1367.pdf

Poppe, H. van de;
Belang bij een schone sloot : melkveehouders Vlietpolder vervolgen mineralenstudie in Veenweideproject. (nl)
In: Nieuwe oogst / LTO Noord. Editie West 2(2006)43 p.13. Tab.
Het hoogheemraadschap van Rijnland en een groep melkveehouders uit de omgeving van Jacobswoude hebben onderzoek en aanpassingen gedaan om de waterkwaliteit in de veenweidepolders te verbeteren. Deze mineralenstudie zal worden vervolgd. Bijgaand in tabel een overzicht van bronnen van nutriënten in oppervlaktewater Vlietpolder (in procenten).

Roelsma, J.; Bolt, F.J.E. van der; Leenders, T.P.; Renaud, L.V.; Vries, I. de; Molen, K. van der;
Systeemanalyse voor het stroomgebied de Drentse Aa fase 2. (nl) Alterra-rapport, 1386, Reeks monitoring stroomgebieden, 8-I, Alterra, Wageningen, 2006. 152 p ill. 47 fig., 9 refs., 28 tab.
Voor het project “Meerjarig monitoringsprogramma naar de uit- en afspoeling van nutriënten vanuit landbouwgronden in stroomgebieden en polders” is, als vervolg op een eerder afgeronde systeemverkenning en systeemanalyse fase 1, een vervolgsysteemanalyse (fase 2) uitgevoerd voor het stroomgebied van de Drentse Aa. Met een gefaseerde aanpak, waarin een meetprogramma en modelberekeningen zijn geïntegreerd, wordt gestreefd naar een operationeel, geoptimaliseerd, gebiedspecifiek monitoringsysteem, waarmee de bijdrage van de landbouw aan de belasting van het oppervlaktewater door nutriënten kan worden gekwantificeerd en waarmee de effecten van het mestbeleid en veranderingen binnen het stroomgebied kunnen worden gevolgd en voorspeld. In dit rapport worden de resultaten gepresenteerd van fase 2. Deze fase is onderverdeeld in het landsysteem en het oppervlaktewatersysteem. De stapsgewijze verfijning van de modelketen laat een duidelijke kwaliteitsverbetering van de modelresultaten voor zowel waterkwaliteit als –kwantiteit zien. De resultaten zijn echter nog niet voldoende nauwkeurig om relaties te kunnen leggen tussen waargenomen nutriëntenconcentraties en (veranderingen in) de bronnen. In een volgende fase zal vooral aandacht moeten worden besteed aan de ruimtelijke parametrisatie ten behoeve van de modellen. [HAAFF ] [HAAFF ] [WWW ]
URL: http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1386.pdf

Rotgers, G.;
Waterberging op agrarische grond komt dichterbij. (nl)
In: V-focus 3 (2006)5 p.22-23. Ill.
Waterberging creëren op laaggelegen gronden: veel veehouders zullen ermee te maken krijgen, zo is de verwachting. Adviseurs en boeren zullen alvast moeten nadenken over het inpassen van een stuk waterland in de bedrijfsvoering. [HAAFF]
Website: http://www.blauweengroenediensten.nl Website over het bergen van water op landbouwgronden

Schoonhoven, G. van;
Kunststukje van Boskalis bv: schadevrije bodemverlaging : Groot Salland deed mee aan geslaagd pilotproject [thema machines en werktuigen]. (nl)
In: Neerslag 41 (2006)5 p.46-49. ills.
De bodem verlagen zonder flora en fauna te schaden; hoe doe je dat? Boskalis bv heeft er iets op gevonden: BeauDredge, een nieuw ontwikkelde techniek met een waterspuiter/zandzuiger op rupsbanden. Waterschap Groot Salland profiteerde ervan bij de aanleg van een ecologische waterberging. Met ‘mooi zand’ als toegift. [HAAFF]
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=475

Schrap, S.M.; Tiesnitsch, J.; Staeb, J.A.;
Bestrijdingsmiddelenscreening in de rijkswateren : honderden bestrijdingsmiddelen in 2005. (nl) RIZA rapport, 2006.020, Rijkswaterstaat, RIZA, Lelystad, Netherlands, 2006. 62 p 29 refs..
Bestrijdingsmiddelen vormen nog steeds een groot probleem voor de kwaliteit van het oppervlaktewater. Door veranderingen in gebruik van diverse middelen is het noodzakelijk het beeld regelmatig te actualiseren. In totaal zijn ruim 200 bestrijdingsmiddelen in de screening meegenomen. De screening is uitgevoerd op 9 locaties in de rijkswateren, verdeeld over de vier stroomgebieden (Rijn, Maas, Schelde en Eems). Drie locaties worden ook gebruikt voor de inname van oppervlaktewater voor de bereiding van drinkwater. [HAAFF NN31066,2006,020 ] [WWW ]
URL: http://www.rijkswaterstaat.nl/rws/riza/home/publicaties/rapporten/2006/rr_2006_020.pdf

Son, M. van; Boom, G.;
Betere resultaten (milieu)laboratoria bij bepaling organisch componenten in water door gebruik NVN 6419. (nl)
In: H twee O 39 (2006)19 p.44-45. tabs.; 3 refs.
De overeenkomsten tussen de resultaten van de Nederlandse (milieu)laboratoria zijn over het algemeen beter dan bij (inter)nationale ringonderzoeken als het gaat om organische componenten in water. Van belang blijkt het gebruik van de aard van het referentiemateriaal bij de bepaling van organische componenten in het grondwater én de toepassing van hetzelfde protocol voor de bereiding van dat referentiemateriaal (NVN 6419). [HAAFF]

Wagemakers, M.;
Water improvement measures prototype : nieuwe functionaliteit INTWIS voor afwegen kwaliteitsdoelen en maatregelen Europese Kaderrichtlijn Water. (nl) Thesis report / Centre for Geo-Information, GIRS-2006-30, [Sn], [Sl], 2006. VII, 52 p
De Europese kaderrichtlijn water heeft als doel om de kwaliteit van het oppervlaktewater in goede toestand te brengen. Op regionaal niveau moeten deze kwaliteitsdoelen voor de goede ecologische toestand verder uitgewerkt worden. Alsmede een selectie van het maatregelen, die nodig zijn om de kwaliteitsdoelen te bereiken. In Nederland zijn de waterschappen verantwoordelijk voor deze taak. Momenteel gebruiken ze het waterinformatiesysteem INTWIS. Dit systeem is niet geschikt om de waterschappen te ondersteunen bij de genoemde taak. In dit onderzoek staat centraal: Op welke wijze is het mogelijk nieuwe functionaliteit toe te voegen aan INTWIS, zodat hiermee het KRW proces van afwegen van haalbare ecologische kwaliteitsdoelen en – realistische maatregelen wordt ondersteund en wordt ingespeeld op de wensen van de gebruikersorganisatie. [HAAFF NN31737,2006,30 ]

Werner, M.;
Spatial flood extent modelling : a performance-based comparison. (en) Delft Hydraulics select series, 4/2004, DUP Science, Delft, 2004. XI, 176 p 229 refs..
The rapid development of Geographical Information Systems (GIS) has together with the inherent spatial nature of hydrological modelling led to an equally rapid development in the integration between GIS and hydrological models. The advantages of integration are particularly apparent in flood extent modelling. In this thesis, the integration of hydrological models and GIS is approached on the basis of performance, with performance taken as the balance of computational efficiency, flexibility of application, and most importantly the reliability of the integrated model. It is shown that predictive reliability is dominated by model uncertainties, particularly in model roughness parameters. These roughness parameters are found to be more conceptual than physical as they represent bulk momentum loss parameters at the reach scale. Limited data on spatial extent of flooding is available to constrain these uncertainties, and where such data is lacking the simplest numerical approach may be as reliable as more complex approaches. The overall performance of the simple approach is then higher as this is more easily integrated within GIS. Observations of flood extent from aerial photographs may help constrain uncertainties, though much more value is found from distributed water level observations in the floodplain. The lack of hydrological data also results in high resolution GIS data of elevation or land use being of limited value. As sufficient hydrological data is unavailable and perhaps impossible to acquire, model predictions made are recommended to be considered probabilistically, irrespective the level of integration with GIS. [HAAFF 841F30 ] [WWW ]
URL: http://repository.tudelft.nl/file/80779/161802

WATERSYSTEEM - Waterbodem

Berging in (zandwin)putten: zo gek nog niet : de mogelijkheden en de huidige praktijk. (nl) AKWA-rapport, 04.011, DWW-rapport, 2004-084, Advies en Kenniscentrum Waterbodems, Utrecht, 2005. 56 p
De komende 25 jaar wordt er veel gebaggerd in Nederland om de opgelopen baggerachterstand weg te werken. Het overheidsbeleid is er op gericht om de baggerspecie die hierbij vrij komt zo veel mogelijk op een verantwoorde wijze te verspreiden of, al dan niet na verwerking, nuttig toe te passen. Toch blijft voor een deel van de baggerspecie berging in depots noodzakelijk. De capaciteit van de bestaande omdijkte depots is ontoereikend om deze baggerspecie te kunnen bergen. Voor de realisatie van nieuwe grootschalige omdijkte depots bestaat in z’n algemeenheid weinig maatschappelijk draagvlak vanwege de aantasting van landschap en gebruiksfuncties. Een meer kansrijk alternatief is berging in zand-, grind- en kleiwinputten. Berging in putten heeft een aantal belangrijke voordelen (ten opzichte van omdijkte depots). In de afgelopen jaren zijn in Nederland zes (zand)winputten voor baggerspecieberging ingericht: Cromstrijen, Kaliwaal, Drempt, Amerikahaven, Put Jansma en Wijde Ee. Daarnaast wordt op projectbasis baggerspecie geborgen in zandwinputten in het IJsselmeergebied: put Medemblik, Flevoput. Bij de realisatie van deze locaties voor baggerspecieberging is veel praktijkervaring opgedaan met betrekking tot de mogelijkheden en belemmeringen bij de te volgen procedures, het ontwerp en de inrichting van deze putten. In dit document wordt deze kennis en ervaring samengevat. [HAAFF 841F45 ] [WWW ]
URL: http://www.rijkswaterstaat.nl/rws/projects/akwa/data/1134730137.pdf

Bolwidt, L.J.; Jesse, P.; Brinke, W.B.M. ten;
Verdeel en beheers!. (nl) RIZA rapport, 2006.018, Rijkswaterstaat, RIZA, Lelystad, 2006. 56 p 34 fig., 9 refs..
Het splitsingspunt van Rijn en IJssel: de verdeling van sediment en water. De waterbeweging, het bodemtransport en het zwevend transport en de korrelgroottesamenstelling van de ondergrond. [HAAFF NN31066,2006,018 ]

Bruning, C.;
Evaluatie herstelproject Goese Vesten. (nl) Rapport Grontmij/Aquasense, nr. 2518-2, Grontmij/Aquasense, Amsterdam, 2006. I, 83 p
De bodem van de Goese Vesten was sterk verontreinigd met zware metalen, PAK’s en nutriënten. In de periode 1998 – 2000 is de verontreinigde sliblaag verwijderd en zijn natuurvriendelijke oevers aangelegd. Doel van deze ingrepen was in eerste instantie het saneren van de waterbodem, en in tweede instantie het initiëren van een duurzaam ecologisch herstel van het watersysteem. De sanering van de waterbodem is succesvol geweest. Na sanering zijn er geen interventiewaarden-overschrijdingen meer, dus er is niet langer sprake van een ernstig geval van bodemverontreiniging. Ook is er een duidelijk positief effect op de waterkwaliteit waarneembaar. De fosfaatgehaltes zijn een jaar na baggeren gedaald tot ruwweg eenderde van het oorspronkelijke niveau, er zijn lagere algendichtheden, en het doorzicht is toegenomen. Te hoge aantallen potentieel toxische blauwalgen komen nog wel voor, maar drijflagen zijn niet meer gemeld. In de Oostvest lijkt de waterkwaliteit stabiel, in de Westvest zijn tekenen van teruggang, waarbij de aanwezigheid van veel eenden een mogende negatieve factor zou kunnen zijn. Bij de aanleg van natuurvriendelijke oevers leverde een combinatie van aanplant en Aquarol, Rietwortelspecie of 1.5m Aquamat de hoogste bedekking met oevervegetatie op. [HAAFF 842C10 ]

Korver, J.; Kommer, J.;
Baggeren met slibverdringer spaart flora en fauna. (nl)
In: Land + water 46(2006)10 p.14-15. 3 afb.
Baggeraar Boskalis ging in 2005 op zoek naar een alternatief voor het verplaatsen van bagger uit kwetsbare gebieden naar een stortlocatie. In dit artikel resultaten: het verpompen van baggerslib via een slibverdringerpomp is als techniek beproefd in de Brede Sneepkil (Biesbosch). [HAAFF]

Maat, N.G.; Koenraadt, M.P.M.; Wilbrink, J.;
Bombox beschermt binnenstad Tiel tegen explosiegevaar : veiligheidsmaatregelen bij uitbaggeren grachten : dossier: (Water)bodembeheer. (nl)
In: Land + water 46(2006)11 p.16-17. Ill.
Bij het uitbaggeren van de grachten in Tiel bestaat het gevaar dat niet-ontplofte bommen uit de 2e Wereldoorlog alsnog exploderen. Een speciale bombox, bestaande uit een stalen onder- en bovenbouw, moet de omgeving beschermen.

Noort, P. van; Cuypers, C.; Wintersen, A.; Zwart, D. de; Peijnenburg, J.G.M.; Posthuma, L.; Groenenberg, B.J.; Harmsen, J.;
Beslissen over bagger op bodem. Deel 2: Onderbouwing stofgedragmodellering en voorspelde landbodemconcentraties na verspreiding bagger op land. (nl) RIZA rapport, 2006.001, Alterra rapport, 1283, RIVM rapport, nr. 711701045/2006, RIVM , Bilthoven, 2006. 69 p 37 refs.
In een onderzoek van RIVM, RIZA en Alterra is gekeken naar de risico's die op een lokatie door verspreiding op land kunnen ontstaan. Hiervoor is een systeembenadering opgesteld: waar komen de stoffen vandaan, waar gaan ze heen, welke organismen worden daadwerkelijk blootgesteld, en wat zijn de lokale risico's na verspreiding nu eigenlijk? Hiernaar wordt in drie samenhangende rapporten gekeken. In het voorliggende rapport wordt de systeembenadering technisch-wetenschappelijk beschreven. Hiermee kan beoordeeld worden of stoffen zich ophopen in de landbodem. [HAAFF NN31844,1283 ] [HAAFF NN31844,1283 ] [WWW ]
URL: http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/711701045.pdf

Posthuma, L.; Zwart, D. de; Wintersen, A.; Lijzen, J.; Swartjes, F.A.; Oste, L.; Beek, M.; Harmsen, J.; Groenenberg, B.J.;
Beslissen over bagger op bodem. Deel 1: Systeembenadering, model en praktijkvoorbeelden. (nl) RIZA rapport, 2006.005, Alterra rapport, 1282, RIVM rapport, nr. 711701044/2006, RIVM, Bilthoven, 2006. 110 p 61 refs..
RIVM, RIZA en Alterra hebben in opdracht van het Kernteam Bagger & Bodem in 2004 en 2005 gewerkt aan de opzet van een praktijkgericht beslismodel. Toepassing van dit model moest leiden tot een milieuhygiënisch verantwoord en kosteneffectief beleid voor de verspreiding van baggerspecie uit regionale wateren op land. Vervolgens moeten risico's afgewogen worden: verspreiding van bagger op landbouwgrond èn het voorkómen van onacceptabele risico's voor mens, ecosysteem en landbouwproducten. [HAAFF NN31844,1282 ] [HAAFF NN31844,1282 ] [WWW ]
URL: http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/711701044.pdf

Posthuma, L.; Lijzen, J.; Otte, P.F.; Zwart, D. de; Wintersen, A.; Oste, L.; Beek, M.; Harmsen, J.; Groenenberg, B.J.;
Beslissen over bagger op bodem. Deel 3: Modellering van risico's na verspreiding bagger. (nl) RIZA rapport, 2006.006, Alterra rapport, 1284, RIVM rapport, nr. 711701046/2006, RIVM, Bilthoven, 2006. 117 p
In een onderzoek van RIVM, RIZA en Alterra is gekeken naar de risico's die op een lokatie door verspreiding op land kunnen ontstaan. Hiervoor is een systeembenadering opgesteld: waar komen de stoffen vandaan, waar gaan ze heen, welke organismen worden daadwerkelijk blootgesteld, en wat zijn de lokale risico's na verspreiding nu eigenlijk? Hiernaar wordt in drie samenhangende rapporten gekeken. In dit derde rapport van de serie wordt de risicobenadering technisch-wetenschappelijk beschreven. Er wordt voortgebouwd op gegevens uit het tweede rapport, waarin is beschreven of- en hoe stoffen zich ophopen in de landbodem door het verspreiden van baggerspecie. In dit rapport wordt beschreven hoe dientengevolge de risico's van de stoffenmengsels voor mens, landbouwproducten en ecosystemen kunnen veranderen. [HAAFF NN31844,1284 ] [HAAFF NN31844,1284 ] [WWW ]
URL: http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/711701046.pdf

Spikkert, E.;
De baggerspuitpomp is in veengebied een ideale machine [thema machines en werktuigen]. (nl)
In: Neerslag 41 (2006)5 p.41-44. ills.
Baggeren is al jaren een bestaande onderhoudstaak. Het vindt plaats om watergangen op diepte te houden (slootonderhoud). Dat is belangrijk omdat de watergangen dichtslibben als dit niet gebeurt. De waterafvoer komt dan in het gedrang en dat kan bij veel regen leiden tot overstromingen. Van oudsher gebeurt baggeren met een kraan die de bagger in een bak plaatst. In het veenrijke westen van Nederland is er echter een machine die meer kan dan alleen baggeren. De baggerspuitpomp, ook wel genoemd de rupsbaggermachine. [HAAFF]
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=473

WATERSYSTEEM - Ecologie

Bobbink, R.;
Wetlands: functioning, biodiversity conservation, and restoration. (en) Ecological Studies, 191, Springer, Berlin, Germany, Federal Republic of, 2006. XXV, 315 p
Together with its companion volume Wetlands and Natural Resource Management, this volume gives a broad and well-integrated overview of recent major scientific results in wetland science and their applications in natural resource management issues. Topics of the three sections: *Functioning of Plants and Animals in Wetlands *Conservation and Management of Wetlands *Wetland Restoration and Creation. [HAAFF 412-E/2006-03 ]

Bouter, H.;
Bypasses voor de riviervis. (nl)
In: Boomblad 18 (2006)4 p.12-15.
De laatste jaren zijn veel vistrappen gebouwd, om vissen langs onneembare barrières als stuwen en sluizen te leiden. Voor het bereiken van de goede waterecologie is herstel van vismigratie onmisbaar. Waterschappen maken een inhaalslag. De stand van zaken. [HAAFF]
URL: http://www.boomblad.nl/img/pdf/boomblad_4.pdf

Brink, N.W. van den; Jansman, H.A.H.;
Applicability of spraints for monitoring organic contaminants in free-ranging otters (Lutra Lutra). ( en)
In: Environmental toxicology and chemistry 25(2006)11 p.2821-2826. 22 refs.
In the current study, the use of spraints for monitoring levels of polychlorinated biphenyls (PCBs) in individual otters was experimentally validated. On the basis of a detailed pattern analysis, it is concluded that in the current study, PCB concentrations in spraints that contain relatively high concentrations of nonmetabolizable PCB congeners (PCB 138 and 153 >42.5% of total PCB concentrations) reflect the internal PCB concentrations of the otter that produced the spraint. In general, however, spraints should be selected that contain relative concentrations of PCB138 and PCB153 >95th percentile of these congeners in samples from local food items of otters. On the basis of relationships between levels in spraints and internal levels and on earlier reported effect concentrations, a threshold level range of 1.0 to 2.3 μg/g (lipid normalized) in such spraints is proposed. The validated methods to monitor PCBs in otters may be combined with genetic marker techniques that can assess the identity of the otter that produced the spraints. In such a design, it is feasible to monitor PCB levels in individual free-ranging otters in a truly animal friendly way.
URL: http://dx.doi.org/10.1897/05-611R.1 (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

Coomans-Van Hees, S.M.; Gerner, H. van; Bottenberg, A.A.M.;
Ook het bermpje heeft z'n plek in heringericht Gooiermars : in vorm. (nl)
In: Land + water 46(2006)9 p.44-45. Ill.
Een kleinschalig agrarisch weidegebied, de Gooiermars bij Deventer, heeft een nieuwe inrichting gekregen: gemeente en waterschap hebben een gebied gecreëerd, waar verschillende gebruiksfuncties naast elkaar bestaan en waar water en natuur voldoende ruimte krijgen. [HAAFF]

Didderen, K.; Verdonschot, P.F.M.;
Graadmeter Natuurwaarde voor aquatische natuur : typen, indicatoren en monitoring van regionale wateren. (nl) Werkdocument / Wettelijke Onderzoekstaken Natuur & Milieu, 34, Wettelijke Onderzoekstaken Natuur & Milieu, Wageningen, 2006. 164 p ill. 59 refs..
De graadmeter natuurwaarde geeft inzicht in de toename of afname van de totale soortendiversiteit. De graadmeter is afgestemd op deelgebieden die bestaan uit een combinatie van fysisch-geografische regio's, met daarbinnen natuurtypen. Per type wordt bekeken, in welke mate (indicator) soorten nog voorkomen. In dit WOT Natuur & Milieu project is gekeken op welke wijze de graadmeter voor aquatische natuur verbeterd kan worden. [HAAFF ] [WWW ]
URL: http://library.wur.nl/way/bestanden/clc/1827405.pdf

Ekkelboom, J.;
Flexibodemmes is snel en efficiënt [thema machines en werktuigen]. (nl)
In: Neerslag 41 (2006)5 p.2-5. ills.
Al vanaf 1990 beschikt de Dommel als enige waterschap over een Flexibodemmes voor het maaien van de flora in de watergangen (slootonderhoud). Dit werktuig, dat het waterschap zelf heeft ontwikkeld, heeft inmiddels diverse verbeteringen ondergaan. Volgens uitvoerder van de afdeling onderhoud Eric Schoenmakers werkt de huidige versie perfect. Het maaien gaat een stuk sneller dan vóór de introductie van het mes. [HAAFF]
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=481

Ekkelboom, J.;
Truxor zeer geschikt voor stedelijk water [thema machines en werktuigen]. (nl)
In: Neerslag 41 (2006)5 p.7-10. ills.
Waterschap Rivierenland beschikt sinds eind 2004 over de zogenoemde Truxor. Deze amfibiemaaier heeft als groot voordeel dat hij de bagger op de bodem van ondiepe wateren nauwelijks omwoelt. Omdat het voertuig zowel kan varen als rijden, is bovendien slechts één persoon voldoende om de machine te bedienen en op een aanhanger te rijden voor transport. „De Truxor is vooral geschikt voor stedelijk water. In de landelijke gebieden heeft de maaiboot nog altijd de voorkeur”, zeggen Sante Dorigo en Jan Veggelers van het Gelderse waterschap.
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=482

Gerritsen, A.L.;
Gelijktijdige implementatie van de Kaderrichtlijn Water en Natura 2000. Dl. 2: Analyse van twee implementatieprocessen en van de afstemming daartussen. (nl) Alterra-rapport, 1351.2, Alterra, Wageningen, 2006. 54 p 38 refs..
Natura 2000 en Kaderrichtlijn Water zijn twee beleidsvelden die veel met elkaar te maken hebben en wat betreft ecologische doelen elkaar zouden kunnen versterken. In dit rapport worden de resultaten van een onderzoek beschreven, dat ingaat op de kansrijkdom van deze ecologische versterking van Natura 2000-gebieden door maatregelen die voor de Kaderrichtlijn Water genomen gaan worden. Door middel van bronnenonderzoek en interviews zijn de verschillende dimensies van de twee implementatieprocessen onderzocht en is verkend op welke manieren afstemming plaatsvindt. Verschillen in de organisatie van de implementatieprocessen en van de invloed van verschillende discoursen in deze processen leiden tot de verwachting dat ecologische kansen van afstemming gemist gaan worden, tenzij die een belangrijke plaats krijgen in de implementatieprocessen. [HAAFF NN31844,1351.2 ] [HAAFF NN31844,1351.2 ] [DKLNV NL 02 / 1351.2 ] [RLG 2nm 06-13 ] [SBB O 42/0 ]
URL: http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1351.2.pdf

Kampen, J.; Jaarsma, N.; Wal, B. van der;
Ervaringen met het handboek Visstandbemonstering. (nl)
In: H twee O 39 (2006)19 p.40-43. figs.; tabs.; 3 refs.
Voor de eerste maal is een evaluatie gehouden van toepassing van het STOWA-handboek Visstandbemonstering uit 2003. Dat beschrijft gestandaardiseerde praktijkrichtlijnen voor de bemonstering van de visstand. Dit artikel evalueert de resultaten van de bemonsteringen die zijn uitgevoerd conform het handboek. Hiervoor zijn gegevens gebruikt van zes projecten Actief Biologisch Beheer (ABB). Uit de evaluatie blijkt dat bestandschattingen die zijn gemaakt volgens de zogeheten Bevist-Oppervlak-Methode (BOM) een reëel beeld opleveren van de omvang van de visstand. In een aantal gevallen is afgeweken van de richtlijnen door bijvoorbeeld alleen het open water te bemonsteren of in de winter te vissen. Dit levert afwijkingen op in de bestandschattingen aan blankvoorn, die daardoor kunnen verschillen van de werkelijke visstand. Het bestand aan karper wordt niet altijd correct geraamd vanwege de moeilijke vangbaarheid en sterke clustering van deze soort. Uit de evaluatie moet ook blijken of de gestandaardiseerde bemonsteringen geschikt zijn om de visstand te beoordelen voor de Kaderrichtlijn Water. [HAAFF]

Nijboer, R.; Verdonschot, P.;
Dispersie van aquatische organismen : verspreidingsmogelijkheden en onderzoeksmethoden. ( nl) Alterra-rapport, 1365, Alterra, Wageningen, Netherlands, 2006. 82 p 312 refs.
De laatste decennia zijn veel herstelprojecten in oppervlaktewateren uitgevoerd. Toch blijkt in een deel van de gevallen dat de gewenste soorten niet of slechts voor een deel terugkeren, ondanks het feit, dat aan abiotische randvoorwaarden is voldaan. Dit rapport bevat de resultaten van een literatuuronderzoek naar methoden van dispersie voor aquatische organismen. Het behandelt zowel passieve als actieve vormen van dispersie. [HAAFF NN31844,1365 1e ex.] [HAAFF NN31844,1365 2e ex.] [DKLNV NL 02 / 1365 ] [WWW ]
URL: http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1365.pdf

expertsysteem voor de keuze van hydrologische maatregelen Nijboer, R.; Bosman, J.;
IV: Bepaling van ecologische effecten van herstelmaatregelen. (nl) Alterra-rapport, 1366, Alterra, Wageningen, 2006. 88 p 22 refs.
Dit rapport beschrijft de evaluatie van vijf herstelprojecten; van sloten (polder Nooitgedacht en Emmertochtsloot) en van drie beken (Tongelreep, Keersop en Hierdense Beek). [HAAFF NN31844,1366 1e ex.] [HAAFF NN31844,1366 2e ex.] [DKLNV NL 02 / 1366 ] [RLG 4wa 06-10 ] [WWW ]
URL: http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1366.pdf

Nijboer, R.C.;
The myth of communities: determining ecological quality of surface waters using macroinvertebrate community patterns. (en)
In: Verhandlungen / Internationale Vereinigung fuer Theoretische und Angewandte Limnologie 29(2006)4 p.1955-1958. 29 refs.
Macroinvertebrate community patterns are often analysed and related to the ecological quality or conservation value of a water body, using an ecological typology or assessment system. There is no single general methodology to develop or apply such a tool, and many choices must be made based on either scientific or efficiency criteria. The goal of this study was to determine the effect of (1) taxonomic adjustment and resolution, (2) selection of taxa and community parameters, and (3) methodology (the techniques chosen), on the development and application of a typology or assessment system.

Paulissen, M.; Ottburg, F.G.W.A.; Wolfert, H.P.;
Gelijktijdige implementatie van de Kaderrichtlijn Water en Natura 2000. Dl. 1: Analyse van de potenties van KRW-maatregelen voor Natura 2000-doelen. (nl) Alterra-rapport, 1351.1, Alterra, Wageningen, 2006. 26 p 1 CD-ROM.14 refs.
Onderzoek naar de vraag of de Kaderrichtlijn Water en Natura 2000 elkaar versterken of juist tegenwerken. Voor de zoete wateren (rivieren, beken en meren) is een kwalitatieve analyse gemakt van het te verwachten effect van individuele KRW maatregelen op 12 representatieve Natura 2000 soorten en 4-habitattypen. Afstemming bij de implementatie van de twee Europese richtlijnen kan voor ecologische waarden positieve resultaten opleveren en negatieve effecten voorkómen. [HAAFF NN31844,1351 ] [HAAFF DISK-514 ] [HAAFF NN31844,1351 ] [HAAFF DISK-514 ] [DKLNV NL 02 / 1351.1 ] [RLG 2nm 06-12 ] [SBB O 42/0 ]

Peters, B.; Klink, A.; Kurstjens, G.;
Verdieping stuwpand Lith. (nl) Bureau Drift, Berg en Dal, 2004. 43 p ill.
Over een gebied van 5 kilometer (tussen Grave en Ravenstein) wordt het zomerbed van de Maas verdiept tot een niveau van 2,5 tot 3 meter beneden NAP. Deze rapportage geeft een analyse van de effecten van dit project op natuurwaarden, met name op beschermde en bedreigde soorten (Flora- en Faunawet). Omdat het een ingreep is, die zich beperkt tot het aquatisch milieu van de rivier, is de soortkeuze beperkt gebleven tot vissen en macrofauna. [HAAFF 842C03 ]

Peters, B.;
Standaardlijst voor floramonitoring in het rivierengebied. (nl) Bureau Drift, Berg en Dal, Netherlands, 2005. 15 p 13 refs..
Tijdens recente onderzoeken naar de ontwikkeling van flora in het rivierengebied kwam bij herhaling de behoefte boven aan een geschikte lijst van indicatorsoorten. Deze studie biedt een inventarisatie. [HAAFF 841B34 ] [WWW ]
URL: http://www.drift.nl/literatuur/standaardlijst_Flora_eindrapport_15_dec_05.pdf

Peters, B.; Klink, A.;
Variable stuwregime in het stuwpand Lith en ecologische perspectieven voor de Hemelrijkse Waard : een verkenning. (nl) Bureau Drift, Berg en Dal, Netherlands, 2005. 33 p 25 refs.
Voor de Hemelrijkse Waard wordt momenteel een verkenning uitgevoerd naar de mogelijkheden en haalbaarheid van herinrichting van deze 235 ha grote uiterwaardgebied. Deze studie gaat (via literatuuronderzoek) na, of er ecologische winst te behalen is bij het creëren van een natuurlijk peilverloop. [HAAFF ] [WWW ]
URL: http://www.drift.nl/literatuur/Eindrapport_Variabel_Stuwpeil_Hemelrijk.pdf

Peters, B.; Kurstjens, G.;
Natuurtoets aanvullende ingrepen Proefproject Meers in 2006 : ten behoeve van de Flora- en Faunawet. (nl) Bureau Drift, Berg en Dal, 2006. 26 p 17 refs..
Studie in opdracht van Maaswerken. Een inventarisatie van het voorkomen van: flora, fauna (vogels, reptielen, vleermuizen, vlinders, libellen, vissen). Met aansluitend ontheffingen voor ingrepen in zowel zomerbed als droge deel. Proefproject natuurontwikkeling Grensmaas. [HAAFF 841B35 ]

Smits, M.;
Maaikorven op het randje. (nl)
In: Tuin en park techniek 12(2005)4 p.50-51. Ills.
Schouwpaden vergen aangepaste apparatuur voor het onderhoud. De meest bijzondere zijn de machines voor het maaikorven. Hoe klein de markt ook is, er zijn op dat gebied nog steeds ontwikkelingen.
URL: http://cms-app.agroportal.nl/pls/cms_public/cms_upload.download?p_file=F121468186/06%20TPT0405%20techniek%20in.pdf

Storm, C.; Kuijpers, J.W.M.; Harmsen, C.;
Eb... en weer vloed in het Haringvliet. (nl)
In: Landschap 23(2006)4 p.199-207. 16 refs.
De deltawerken hebben veel dynamiek uit het gebied gehaald. Dit artikel gaat over ecologisch herstel, natuurbeheer, habitatherstel en estuariene processen. Dit tegen de achtergrond van het weer toelaten van de getijdebeweging. [HAAFF]

Thonon, I.;
Deposition of sediment and associated heavy metals on floodplains. (en) Netherlands geographical studies, 337, Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap , Utrecht, 2006. 174 p
In recent years, floodplains have become widely acknowledged as important natural sinks for sediments and associated substances like nutrients, PAHs, PCBs and heavy metals. The character of floodplains will change in the near future because of landscaping measures (excavation of secondary channels, lowering floodplains and removing minor embankments) and the rehabilitation of floodplain forests. In addition, climate and upstream land-use change will change the discharge frequency distribution and the suspended sediment concentrations. These three groups of changes affect the patterns and processes of sediment and associated heavy-metal deposition on floodplains. We studied the key factors behind the process of floodplain deposition, the present deposition patterns and how the patterns and processes will change due to the environmental changes. We firstly measured patterns, amounts and characteristics of floodplain deposition during inundations of several floodplains along the River Rhine branches in The Netherlands. The results of these measurements showed the strong influence of inundation hydrodynamics, river works and floodplain morphology on the deposition patterns. Next, we measured settling velocities of suspended matter during these inundations using a LISST-ST (a laser particle sizer and settling tube), which delivered an effective settling velocity of 0.000067 m/s. We subsequently used this settling velocity in a floodplain deposition model (MoCSED) that uses the ‘Method of Characteristics’ to simulate transport and deposition of sediment on floodplains. Since the model results were promising, we used the model to calculate scenarios for two selected floodplains experiencing floodplain rehabilitation in the near future. In one of them, a floodplain lake will be excavated, while in the other a secondary channel will be constructed. In addition, we studied the effect of set-aside practices in the Rhine basin and more frequent peak discharges due to climate change on the deposition of sediment and associated heavy metals. [HAAFF ]
URL: http://igitur-archive.library.uu.nl/dissertations/2006-0323-200123/full.pdf

Tjeertes, M.; Berben, P.;
Monitoring van waterplanten en perifyton in het IJsselmeergebied 2005. (nl) RDIJ-rapport, 2006-3, Afdeling WSM, Rijkswaterstaat directie IJsselmeergebied, [Lelystad], 2006. 42, [30] p., [42] bl. krt., [2] vouwbl 16 refs..
In de periode van 20 juni t/m 8 augustus 2005 is door de afdeling WSM (Meet- en Informatiedienst) van Rijkswaterstaat IJsselmeergebied in samenwerking met Aquaterra in het kader van het project RKM (Regionaal Kwaliteits Meetnet) de watervegetatie in kaart gebracht van het IJsselmeer inclusief Houtribdijk Markermeerzijde. De gekarteerde gebieden (met tussen haakjes het laatst gekarteerde jaar vóór 2005) zijn met de klok mee: Enkhuizen-Trintelhaven (2002), Houtrib Markenneerzijde (2004) Medemblik- Andijk (2002), Den Oever (2002), Kornwerderzand-Workum (2001), Hindeloopen-Stavoren (2002) en Lemmer (2002). [HAAFF 842C18 ]

Verhoeven, J.T.A.;
Wetlands and natural resource management. (en) Ecological Studies, 190, Springer, Berlin, Germany, Federal Republic of, 2006. XXII, 347 p
Together with its companion volume Wetlands: Functioning, Biodiversity Conservation, and Restoration, this volume gives a broad and well-integrated overview of recent major scientific results in wetland science and their applications in natural resource management issues. Topis of the four sections: *The Role of Wetlands for Integrated Water Resources Management: Putting Theory into Practice *Wetland Science for Environmental Management *Wetland Biogeochemistry *Wetlands and Climate Change Worldwide. [HAAFF 412-E/2006-02 ]

Vlek, H.E.;
Influence of seasonal variation on bioassessment of streams using macroinvertebrates. (en)
In: Verhandlungen / Internationale Vereinigung fuer Theoretische und Angewandte Limnologie 29(2006)4 p.1971-1975. 3 refs.
One of the objectives of the Water Framework Directive is to standardise bioassessment of surface waters. Water managers prefer cost efficient methods such as sampling only once a year for the purpose of surveillance monitoring. A higher level of standardisation could be reached if samples from the same area were collected in the same time period, but which time period would be most suited for taking samples? Many European countries have some general understanding about the preferred time period for sampling; however, in many cases scientific background is lacking. The aim of this study was (1) to examine the variation in macroinvertebrate community composition between months, (2) to assess the effect of this variation on 37 biological indicator metrics and the Dutch AQEM assessment system in particular, and (3) to determine whether a preferred time period for sampling can be indicated for lowland streams in the Netherlands.

Weijde, H.J. van der;
Website: Vijverbewoners, kikkers, padden, salamanders : amfibieën van Nederland en Belgie. (nl) van der Weijde, [Sl], 2001-2005.[WWW ]
Website: http://home.planet.nl/~weijd297/

Zweep, W.;
Een verkennend onderzoek naar de mogelijkheden van herintroductie en rekolonisatie voor de beekprik Lampetra planeri & rivierdonderpad Cottus gobio in de Chaamse beken, Strijbeeksche beek en het Merkse in West Brabant. (nl) [Sn], [Sl], 2006. 78, [24] p
Vraagstellingen: Zijn er mogelijkheden voor herintroductie en rekolonisatie van de beekprik en rivierdonderpad binnen de Chaamse beken, Strijbeeksche beek en het Merkske op basis van de huidige kwaliteit? Om aan de geformuleerde doelstelling te kunnen voldoen, worden de volgende deelvragen onderzocht en beantwoord: 1) Zijn er nog specifieke (deel)habitats aanwezig voor de beekprik en rivierdonderpad binnen de Chaamse beken, Strijbeeksche beek en het Merkske? 2) Wat is de kwaliteit van deze (deel) habitats? 3) Welke maatregelen dienen uitgevoerd te worden om de doelsoorten op termijn te kunnen herintroduceren?. [HAAFF 842B32 ]

WATERSYSTEEM - Ruimtelijke ordening

Dijk, J. van; Wijmer, S.;
DLG visie op de wateropgave : kansen en mogelijkheden voor realisatie. (nl) Dienst Landelijk Gebied, Utrecht, 2006. 11 p
De regie ligt in handen van de provincies. Waterschappen en gemeenten zijn vanzelfsprekend inhoudelijk betrokken bij de wateropgave. Het doel is duidelijk: het Nederlandse watersysteem moet in 2015 chemisch, ecologisch, kwantitatief en ruimtelijk op orde zijn. Dit document geeft de visie en betrokkenheid van DLG op dit proces. [HAAFF 842B42 ] [DLGNRD WAT WAN 104B ] [DKLNV DLG sept 2006 ] [LEI 410-A/2006-03 ] [RLG 4wa 06-13 ]
URL: http://www9.minlnv.nl/pls/portal30/docs/FOLDER/MINLNV/LNV/UITVOERING/UD_DLG/BERICHTEN/WATERVISIE.PDF

Fokken, H.;
Meer ruimte voor water in Nederland [water in de peiling]. (nl)
In: Tuin en landschap 27(2005)7a p.6-9.
Nederland waterland kent een lange traditie van inpolderen en afdammen. We worden erom geroemd in het buitenland. Ondertussen zijn grenzen verlegd: Nederland waterland geeft ruimte aan het water, om de gevolgen van de klimaatveranderingen de baas te blijven. Ruimte die schaars is. Een bijdrage vanuit AOC Terra. [HAAFF]
URL: http://www.tuinenlandschap.nl/tsde/resources/attachments/download/true/im/false/id/63104/Water%20in%20de%20peiling.pdf

Moor, D.; Pierey, J.;
In de ban van de bypass IJsseldelta Zuid. (nl)
In: De Water (2006)117 p.7-8.
Hoog water is een grote bedreiging voor het gebied in Kampen. Binnen het project IJsseldelta Zuid is gezocht naar oplossingen voor een ruimtelijk probleem in water, waarbij sprake is van gebiedsgerichte, interactieve planvorming in dit gebied. [HAAFF]
Website: http://www.ijsseldelta.info/ Informatie project IJsseldelta

Vlist, M. van der;
Europa als noodzaak : stroomgebiedplanning. (nl)
In: Janssen-Jansen, L.[red.];
Grenzeloze ruimte : regionale gebiedsgerichte ontwikkelingsplanologie in Europees perspectief. Reeks planologie, dl. 7, Sdu, Den Haag, 2006. p.101-119. 3 fig., 21 refs.
Met name verstedelijkte deltagebieden worden kwetsbaar voor overstroming en wateroverlast. Deze bijdrage vanuit Rijkswaterstaat geeft een overzicht van EU regelgeving voor waterbeheer en hoogwaterbescherming; bevat tevens een stroomgebiedsvisie. [HAAFF]

Voorsmit, O.V.; Otter, H.S.;
Gebruik Westerschelde vraagt om prioriteiten stellen. (nl)
In: Land + water 46(2006)9 p.20-21. Map.
Veilig, toegankelijk en natuurlijk: dat zijn de uitgangspunten van de langetermijnvisie voor de Westerschelde. Een studie naar het zgn. meergeulenstelsel in het zeegat wijst echter uit dat deze doelstellingen wellicht niet te verenigen zijn. [HAAFF]

Vos, M.; Schultz van Haegen, M.; Verhoog, W.;
Alle zeilen bijzetten : water en ruimtelijke kwaliteit in de regio. (nl,en) Nirov, Den Haag, 2005. 168 p ill.
Deze publicatie verschijnt naar aanleiding van een symposium (augustus 2005) georganiseerd dooor Nirov en provincie Noord-Holland. Leven met water gaat niet vanzelf, want ruimte is in Nederland een schaars goed. Daarbij worden drie sleuterwoorden gehanteerd: innovatie, integraal en informatie. [HAAFF ]

WATERKETEN - Algemeen

Hermans, P.G.B.; Eem, J.P. van der; Slotema, W.F.;
Samen in de waterketen: het werkt!. (nl) Rapport / STOWA, 2006 20, RIZA rapport, 2006.026, STOWA, Utrecht, Netherlands, 2006. 81 p
In de waterketen wordt samengewerkt door waterleidingbedrijven, gemeenten en waterschappen. De verwachting is dat deze samenwerking maatschappelijk voordeel oplevert, in termen van geld, duurzaamheid, dienstverlening en transparantie. Maar wat levert samenwerking nu echt op, en wat kan het nog opleveren? Waarom is het beeld van bereikte voordelen anders dan soms wordt verwacht? Dat is één van de twee vragen voor het voorliggende onderzoek. De tweede vraag betreft het beschrijven van een aantal succesvolle samenwerkingsverbanden, die tot inspiratie kunnen dienen voor de spelers in de waterketen. [HAAFF NN31050,2006,20 ] [WWW ]
URL: http://www.stowa.nl/uploads/publicaties2/mID_4924_cID_3914_05856494_rapport%202006%2020.pdf

WATERKETEN - Drinkwater, industriewater en andere toepassingen

Beerendonck, E.;
Technische haalbaarheid van Q21-kwaliteit voor drinkwater uit anoxisch grondwater : proefinstallatie-onderzoek ultra-en nanofiltratie bij productiebedrijf Spannenburg. (nl) KIWA, BTO 2006.004, Kiwa Water Research, Nieuwegein, 2006. 159 p
Het drinkwater in Nederland is van hoge kwaliteit. Het beleid van de waterbedrijven is gericht op handhaving van deze kwaliteit en zo nodig het realiseren van verdere verbetering met als doel het behouden van het vertrouwen van de consument in de drinkwatervoorziening. Verbetering van de kwaliteit van het drinkwater is nodig voor wat betreft de concentratie van organische microverontreinigingen en het optreden van kwaliteitsvermindering in het distributienet door nagroei, inclusief groei van Legionella en troebelheid. Onderzoek is uitgevoerd om na te gaan in welke mate toepassing van ultrafiltratie en nanofiltratie op rein water bijdraagt aan de verbetering van de genoemde kwaliteitsaspecten. Uit de resultaten van het onderzoek, uitgevoerd – grondwater, blijkt dat ultrafiltratie gevolgd door nanofiltratie tot een vergaande verbetering ten aanzien van de aantallen deeltjes, opgeloste (an)organische stoffen en de biologische stabiliteit. Echter, met deze extra behandelingen kunnen niet alle milieuvreemde verbindingen voldoende worden verwijderd en werd nog groei van Legionella in een boilerinstallatie waargenomen. [HAAFF NN31061,2006,004 ]

Dijk, J.C. van; Meulen, M. van der;
"Risicomanagement en/of innovatie?" : 58e vakantiecursus in drinkwatervoorziening & 25e vakantiecursus in riolering & afvalwaterbehandeling, vrijdag 13 januari 2006 te Delft. (nl) Delft University Press, Delft, 2006. IV, 116 p ill.
Na de opening van de dag is de stand van zaken gepresenteerd van de hulpactie van de Nederlandse Waterbranche aan de Tsunami slachtoffers die op de vorige vakantiecursus is gestart. Aansluitend zijn de parallelsessies gestart waarin het spanningsveld tussen risicomanagement en innovatie binnen de verschillende gebieden van de gezondheidstechniek zijn belicht. Inhoudsopgave: * Gezamenlijke opening; De Tsunami, 1 jaar later. * Bijdragen uit de 58e vakantiecursus in drinkwatervoorziening: Lessen uit het verleden; Drinking water and public health: What are the risks?; Risico-analyse en beheersing een case-study bij Hydron Flevoland; Future trends affecting the global water industry; Wetenschap en Waterbedrijf; Ervaringen in Vlaanderen. * Bijdragen uit de 25e Vakantiecursus in Riolering & Afvalwaterbehandeling: Algemene inleiding; Blue Force en Waterschap de Dommel – samenwerking voor ontwikkeling zuiveringstechnologie; Risicomanagement in de rioleringszorg; Over risico’s, innovatie en adaptatie; Risicomanagement bij bestuurlijke besluitvorming; Het risico van innovatie bij de zuivering van afvalwater. * Gezamenlijke slotsessie: Risk is of all time. * Appendix: Genomineerden Gijs Oskam prijs; Rob Elfering Fotografie; Samenvattingen voordrachten. [HAAFF 842C09 ] [WWW ]
URL: http://www.citg.tudelft.nl/live/binaries/3764eec1-379a-4645-a529-bba24adca7c6/doc/bundel_vc2006.pdf

Heijman, B.; Li, S.; Wessels, P.[et al.];
Nieuwe zuiveringsopzet voor directe behandeling oppervlaktewater tot drinkwater. (nl)
In: H twee O 39 (2006)17 p.43-46. figs.; ills.; tabs.; 5 refs.
In het kader van de Onderzoeksvisie Drinkwater, een leidraad voor het collectieve onderzoek van de waterbedrijven, bedenken Kiwa Water Research, TU Delft en de waterleidingbedrijven nieuwe zuiveringsconcepten die zij op pilotschaal uitproberen. Dit artikel beschrijft een zuivering van oppervlaktewater middels ionenwisseling, ultrafiltratie, nanofiltratie, marmerfiltratie en actieve koolfiltratie. Een pilot met deze processtappen draaide drie maanden op Schiewater. De waterproductie van deze installatie bedroeg ongeveer 100 liter per uur. Het concept bleek haalbaar: ook als men de kosten voor de verwijdering van de reststromen meetelt, kan deze zuiveringsvorm concurreren met conventionele oppervlaktewaterzuiveringen.

Heijman, B.; Li, S.;
Is een nullozing voor nanofiltratie en omgekeerde osmose haalbaar?. (nl)
In: H twee O 39 (2006)20 p.37-39. figs.; ills.; 2 refs.
In theorie bestaan drie oplossingen voor het concentraatprobleem: streven naar lage recoveries en dus een groter volume reststroom met lagere concentraties aan ionen, streven naar een zo hoog mogelijke recovery met behulp van anti/scalants en/of zuurdosering of streven naar een nullozing. In dit artikel zal de laatste oplossing worden uitgewerkt. In eerste instantie lijkt het dat daarbij het probleem van het concentraat grotendeels verplaatst wordt naar het probleem van de gebruikte regeneratievloeistof van de ionenwisselaar. Deze kan echter als grondstof of na bewerking hergebruikt worden als regeneratievloeistof. Bovendien kan het merendeel van de calcium verwijderd worden in een voorafgaande onthardingsstap. Doordat een groot gedeelte van de calcium vrijkomt als een vaste afvalstof, wordt de ionenwisselaar minder belast en zal ook minder frequent geregenereerd moeten worden.

Heringa, M.;
Approach for assessment of carcinogenic activity in water - part 1. (en) KIWA, Water Research, Nieuwegein, 2005. 30 p
This report presents a new approach for the assessment of the carcinogenic activity in (drinking) water samples. An overview of the available experimental assays for genotoxicity and non-genotoxic carcinogenicity (part 1) shows that there are four types of such assays, reflecting the different induction of gene-mutations, chromosomal aberration, DNA induction of gene-mutations, chromosomal aberration, DNA repair enzymes or non-genotoxic carcinogenic effects. To detect all possible genotoxic carcinogens, the best approach is to apply both a gene mutation and a chromosomal aberration assay, next to an assay for non-genotoxic carcinogens. A first selection of suitable assays of these types leaves only the Ames II, the high-throughput Cornet, the high-throughput micronucleus assay and microarrays. These methods will be studied further. [HAAFF NN31061,2005,022 ]

Janse, T.; Wiers, P.;
Broeikasgasemissie vanuit de Amsterdamse waterketen. (nl)
In: H twee O 39 (2006)18 p.87-90. figs.; tabs.
Onbeperkt schoon en betrouwbaar drinkwater thuis uit de tap, en het afvalwater zonder zorgen weer teruggeleid in het watersysteem: dat is de waterketen zoals Waternet die verzorgt voor iedere gebruiker binnen de Amsterdamse gemeentegrenzen. De grootste bedreiging voor deze dienstverlening in de toekomst vormt de klimaatverandering, veroorzaakt vanuit het maatschappelijke fossiele energieverbruik: ook de inrichting van deze waterdienstverlening draagt daartoe bij. Juist de waterketen biedt mogelijkheden om dit fossiele energieverbruik sterk te reduceren en daarmee een voorbeeldfunctie te vervullen voor de maatschappij. De klimaatvoetafdruk is daarbij een instrument waarmee doelstellingen, resultaten en prioriteiten helder gepresenteerd kunnen worden. De toepasbaarheid wordt gedemonstreerd op de Amsterdamse waterketen: er zijn al goede resultaten bereikt in een optimalisatie van de energiehuishouding. Aanvullende doelstellingen kunnen vooral worden geformuleerd in het grondstoffen- en materialenverbruik.

Jong, R.; Bil, J.W.; Steemers-Rijkse, I.; Nederlof, M.;
Nieuw type antiscalant voor membraanfiltratie Dinxperlo. (nl)
In: H twee O 39 (2006)20 p.33-36. figs.; ills.; tab.; 5 refs.
Het drinkwaterproductiebedrijf Dinxperlo van Vitens wordt momenteel uitgebreid met een membraanfiltratiestap. Het bij membraanfiltratie vrijkomende concentraat wordt geloosd op oppervlaktewater. Bij toepassing van anti-scalants op fosfonaatbasis kon niet aan de lozingsnorm voor fosfaat-totaal worden voldaan. Daarom is een nieuw type antiscalant onderzocht dat nagenoeg geen fosfaat bevat. Op basis van de goede en langdurige werking tijdens proefinstallatie-onderzoek, het voldoen aan Kiwa-ATA-eisen en de prijs van het product, heeft Vitens besloten NovoPure 790 toe te gaan passen in Dinxperlo.

Ledden, M. van; Laan, T. van der; Juhàsz-Holterman, M.[et al.];
Geen aanslibbing meer in spaarbekken de Lange Vlieter : perikelen na ingebruikname in 2001 door Waterleidingmaatschappij Limburg lijken voorbij. (nl)
In: H twee O 39 (2006)17 p.31-33. figs.; ill.; 2 refs.
Waterleidingmaatschappij Limburg (WML) nam eind 2001 het spaarbekken de Lange Vlieter in bedrijf voor de productie van drinkwater. Het bestaat uit een hoofdbekken en een analysebekken dat wordt gescheiden door een flexibel scherm met daarin ronde gaten. Na ingebruikname moest de waterinname diverse keren stilgelegd worden vanwege sterke aanslibbing rondom de gaten van het scherm. Royal Haskoning heeft deze problemen samen met WML geanalyseerd en in overleg met de constructeur en leverancier van het scherm oplossingen aangedragen om de continue bedrijfsvoering te garanderen. [HAAFF]

Moreau, N.;
Selection of anionic exchange resins for natural organic matter removal. (en) KIWA, BTO 2006.042, Kiwa, Nieuwegein, 2006. 83 p
The water quality is influenced by the presence of Natural Organic Matter (NOM) which has also a negative effect on most water treatment processes. NOM is a complex mixture of compounds (polysaccharides, humic and fulvic substances, small organics acids among others) and can also cause undesired taste, odour and colour in potable water. Therefore, several researches focus on the removal of NOM at the beginning of water treatment in order to improve downstream processes and operate at lower costs. A recently innovative process to remove NUM is Fluidized IoneXchange (FIX). The aim of this study is the selection of anionic exchange resins removing NOM and specific NOM fractions in order to be used in the FIX process. For this purpose, nine anionic resins were investigated. Batch experiments were carried out for 15 days with each resin and water containing NOM from Weesperkarspel. [HAAFF NN31061,2006,042 ]

Ramaker, A.B.;
Flexwater : inventarisatie van bronnen, berging, zuivering en infrastructuur. (nl) KIWA, Nieuwegein, Netherlands, 2006. 103 p
In dit rapport zijn nieuwe mogelijkheden voor een flexibele drinkwatervoorziening verkend. Met als doel opties en concepten aan te reiken om de watervoorziening in de toekomst goedkoper, robuuster (leveringszekerheid) en flexibeler (met het oog op de toekomst) te organiseren. De opties en concepten zijn bouwstenen voor een optimale inrichting van drinkwaterproductie op regionale én landelijke schaal. Om flexibele opties voor de toekomst te ontwikkelen zijn bouwstenen nodig. Daarom is een verkenning uitgevoerd naar aanbod, kwaliteit en locatie van beschikbare bronnen voor drinkwaterproductie, de kosten van watertransport en zuivering en mogelijkheden voor waterberging. De bouwstenen zijn als volgt gedefinieerd en worden verder uitgewerkt: * Beschikbaarheid van 9 typen bronnen in Nederland (regenwater; grondwater; stedelijk grondwater; oppervlaktewater; oevergrondwater; kwelwater; RWZI effluent; brak grondwater; en zeewater/kustwater); * Kwaliteit van deze 9 typen bronnen; * Kosten van waterzuivering, afhankelijk van de bronkeuze en de schaalgrootte van het zuiveringsstation; * Kosten van drinkwatertransport via alternatieve transportmodaliteiten: en * Mogelijkheden en kosten waterberging in de ondergrond (ASR), bovengronds en bij de consument thuis. [HAAFF NN31061,2006,036 ]

Schets, C.; Bosboom, D.; Brink, E. ten[et al.];
Snelle bevestiging van verdacht E. coli in leidingwater met Bactident. (nl)
In: H twee O 39 (2006)18 p.98-100. fig.; tabs.; 8 refs.
De Kontaktgroep Kwaliteitsborging Microbiologisch Onderzoek (KKBO), waarin enkele waterlaboratoria zijn vertegenwoordigd, onderzocht onlangs een test voor een snelle bevestiging van de aanwezigheid van E. coli in drinkwater. Deze test (met de naam Bactident) werd genoemd in de VROM-Inspectierichtlijn voor de melding van normoverschrijdingen van de drinkwaterkwaliteit. Het resultaat blijkt niet veel af te wijken van de huidige test, die echter pas na 18 tot 24 uur uitslag geeft.

Viallefont, X.;
Control of biofoulding with air/water cleaning : an innovative cleaning method for Spiral Wound membrane modules. (en) KIWA, BTO 2006.037, Kiwa, Rijswijk, Netherlands, 2006. 90 p
Membrane technology has made an incredible development in drinking water production over the past decades mainly because of its high water product quality and its decreasing costs. However, an effective use of this process requires to control fouling. Although many fouling types are understood and controlled, one particular kind fouling called biofouling still poses a lot of problems mainly in spiral wound nanofiltration and reverse osmosis. The aim of this study is to improve the cleaning efficiency by controlling biofouling in spiral wound membrane elements and therefore reduce operating and maintenance costs of the membrane process. A new type of cleaning is investigated in this paper: air/water cleaning. A pilot study was carried out for 110 days with three parallel spiral wound membrane elements; a reference element (REF), an air water cleaned (AWC) element and a copper sulphate dosed (CSD) element were fed by prefiltrated tap water enriched with a biodegradable compound in order to promote biofouling. [HAAFF NN31061,2006,037 ]

Wagenvoort, A.; Hoogh, C. de; Jonker, F.[et al.];
Watervlooien detecteren lozing van onbekende verontreiniging. (nl)
In: H twee O 39 (2006)18 p.91-93. figs.; ill.; tab.; 2 refs.
In het voorjaar van 2004 staakte Evides enkele malen de inname van Maaswater uit de spaarbekkens in de Biesbosch vanwege een alarm van de Daphnia-biomonitor. Met behulp van een massaspectrometer kon Kiwa Water Research de identiteit van de verontreiniging achterhalen: 3-cyclohexyl-1,1-dimethylureum, een stof die onder meer aan hydraulische vloeistoffen wordt toegevoegd om de overbrenging te verbeteren. De verontreinigingen stopten na enkele dagen. Door het innemen van Maaswater te staken, vormde de verontreiniging destijds geen bedreiging voor de drinkwaterproductie in het zuidwesten van Nederland. De bron van deze verontreiniging is tot op heden onbekend gebleven. Dit artikel vat de gebeurtenissen en het onderzoek samen.

Wessels, P.;
Integrale zuivering : visie achter het BTO waterbehandeling. (nl) KIWA, Water Research, Nieuwegein, 2006. 25 p
Dit visie rapport begint met het beschrijven van de uitdagingen die de waterleidingbedrijven zien voor het BTO op het gebied van waterbehandeling (hoofdstuk 2). Hiermee zijn de doelen voor het BTO, zoals vastgelegd door het College van Opdrachtgevers in december 2004, vertaald naar de programmalijn Waterbehandeling (hoofdstuk 3). Vervolgens is in hoofdstuk 4 een overzicht gepresenteerd van de huidige technologie en hun effectiviteit om de gestelde doelen te verwezenlijken. In hoofdstuk 5 is de koppeling met de praktijk gemaakt door de doelen en de technologieën aan elkaar te koppelen. Dit leidt tot integrale zuiveringschema’s, welke deels al in de praktijk toegepast kunnen zijn, maar soms ook nog toekomstmuziek zijn. Uiteindelijk leidt het geheel tot een goed doordachte visie of richting voor het BTO Waterbehandeling. Dit is beschreven in het laatste hoofdstuk. [HAAFF NN31061,2006,034 ]

Wols, B.; Hofmann, J.; Uijttewaal, W.[et al.];
Numerieke modellering van desinfectieprocessen. ( nl)
In: H twee O 39 (2006)19 p.36-39. figs.; 8 refs.
Het gebruik van numerieke stromingsmodellen is van belang om de effectiviteit van desinfectieprocessen te vergroten. Dit artikel behandelt turbulente menging en het optreden van propstroming, aspecten die spelen bij de toepassing van ozonisatie. De resultaten van metingen en berekeningen geven aan dat opschaling van de propstroomreactor (Dissolved Ozone Plug Flow-reactor of DOPFR) naar de huidige proefinstallatieschaal mogelijk is. Ook geven de resultaten vertrouwen in de verdere opschaling naar praktijkschaal. Daarmee is aangetoond dat een nieuwe innovatieve wijze van ozondosering weer een stap dichterbij is gekomen. De resultaten vormen bovendien de opmaat voor een uitgebreid onderzoek naar de optimalisering van de stroming in de bestaande ozonkelders van pompstation Leiduin van Waternet.

WATERKETEN - Stedelijk waterbeheer

Buma, J.T.; Stuurman, R.J.;
Retentie gebiedseigen water werkt ook in stedelijk gebied. (nl)
In: Land + water 46(2006)9 p.32-33. Ill.
Het vasthouden van gebiedseigen water pakt gunstig uit voor zowel het terugdringen van de grondwateroverlast, de belasting van de rwzi, als de waterinlaatbehoefte. Dit blijkt uit een studie naar een geschikt retentieconcept voor de Amstelveense wijk Kringloop. [HAAFF]

Hart, R.T. van der; Kok, C.P.;
Telemetrie helpt Rotterdam bij beperken grote investeringen. (nl)
In: Land + water 46(2006)11 p.26-27. Ill.
Door de afvoer van afval- en hemelwater slim te reguleren wil Rotterdam de bouw van grotere gemalen of het verhogen van pompcapaciteiten beperken. Een uitgebreid telemetriesysteem bewaakt en bestuurt de riolering.

Havekes, H.; Zwieten-Seip, D. van;
Gemeentelijke watertaken worden beter vastgelegd in een wet : Tweede Kamer behandelt voorstel dit najaar. (nl)
In: H twee O 39 (2006)18 p.21-23. ills.
Vlak voor het zomerreces ontving de Tweede Kamer het wetsvoorstel 'Verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken'. In dit artikel worden de belangrijkste elementen van het wetsvoorstel op een rij gezet en van een kort commentaar voorzien, waarbij zo veel mogelijk de volgorde van de Memorie van Toelichting wordt aangehouden. Overigens gaat deze ook uitgebreid in op huidige watertaken en verantwoordelijkheden in het stedelijk gebied.

Kriele, H.O.; Mameren, H.J. van;
Vuiluitworp-reductie door lamellenafscheiders in bergbezinkbassins. (nl)
In: Rioleringswetenschap en techniek 6(2006)21 p.21-27. figs.; ill.; tab.; 7 refs.
In het kader van het emissiespoor, al dan niet in combinatie met het waterkwaliteitsspoor, zijn de afgelopen jaren heel wat bergbezinkbassins gerealiseerd. Verwacht mag worden dat het effectueren van het beleid, ten aanzien van emissiereductie op basis van Europese wet- en regelgeving, tot verdergaande eisen leidt met betrekking tot het functioneren van die bergbezinkbassins. In 2001 zijn twee onderzoeken gestart. De auteurs berichten hierover.

Smits, J.; Schilperoort, R.; Flamink, C.;
Vliegende putdeksels. (nl)
In: Rioleringswetenschap en techniek 6(2006)21 p.34-39. figs.; tab.; 4 refs.
Wanneer benzine in het riool terecht komt, kan het in een groot gebied voor explosiegevaar zorgen. Welke processen een rol spelen voor het tot stand komen van het explosiegevaar, worden door de auteurs uit de doeken gedaan. Daarnaast is beschreven welke maatregelen genomen kunnen worden om het gevaar op explosies te verminderen zodra er een grote hoeveelheid benzine, of een andere lichtontvlambare vloeistof, reeds in het riool aanwezig is.

Swenne, A.; Rosenberg, F.; Nooij, M. de[et al.];
Waterkwaliteitsspoor en MKBA-studie leiden niet tot aanpassing lozing rwzi Apeldoorn. (nl)
In: H twee O 39 (2006)17 p.47-49. fig.; ills.; tabs.; 1 ref.
In opdracht van Waterschap Veluwe voerden Arcadis en SEO Economisch Onderzoek in 2005 een waterkwaliteitsspoorstudie uit. Hierin werden alternatieven voor de lozingsituatie van de rioolwaterzuiveringsinstallatie Apeldoorn en de bij deze rwzi gelegen nooduitlaat van het rioolstelsel onderzocht. Onderdeel van de afweging was het uitvoeren van een maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) waarin alle effecten, inclusief die voor het milieu en de natuur, zijn meegenomen, in geld uitgedrukt en met elkaar vergeleken. Uit de MKBA bleek dat voor alle alternatieven geldt dat de baten kleiner zijn dan de kosten: het nulalternatief is maatschappelijk gezien het beste alternatief. Dit is het alternatief dat naar voren is gekomen uit de samen met de gemeente Apeldoorn uitgevoerde optimalisatiestudie van het afvalwatersysteem van de stad en directe omgeving. Geadviseerd is de lozingssituatie van de rwzi voorlopig niet te wijzigen, ondanks strijdigheid met het beleid van Waterschap Veluwe. [HAAFF]

Tuinen, E. van; Mondeel, H.; Ron, J. de[et al.];
Riolering bepalend voor wateropgave in Vlaardingen. (nl)
In: H twee O 39 (2006)17 p.50-53. figs.; 3 refs.
In Vlaardingen zijn riolering en oppervlaktewater van oudsher nauw met elkaar verweven. Kenmerkend daarbij is de overstortbemaling, die bij piekbuien in werking treedt zodra de maximale afvoercapaciteit naar de zuivering is benut en die het water vanuit de riolering rechtstreeks afvoert naar de Nieuwe Maas. De overstortbemaling heeft een aanzienlijke capaciteit en voorkomt dat teveel rioolwater op de singels binnen Vlaardingen wordt overgestort. De overstortbemaling levert tevens een grote bijdrage aan de afvoer van het oppervlaktewater uit de singels en reduceert daarmee de maximale peilstijgingen bij piekbuien. Vanwege de interactie tussen riolering en oppervlaktewater is voor het bepalen van de wateropgave voor Vlaardingen een maatwerkbenadering gevolgd. Om de dynamiek en de interactie tussen riolering en oppervlaktewatersysteem goed in beeld te kunnen brengen, bleek een gekoppeld model riolering-oppervlaktewater noodzakelijk. De berekeningen toonden aan dat dankzij de overstortbemaling de kans op wateroverlast of inundatie klein is. De berekende wateropgave van drie hectare is aanmerkelijk kleiner die van 40 hectare volgens de standaardbenadering.

Ven, F. van de; Vroege, M.;
Water in drievoud : benaderingen voor stedelijke waterplannen. (nl) Eburon, Delft, 2005. 88 p
Een overzicht vanuit Delft Cluster, TU Delft, Alterra over benaderingen bij het maken van een waterplan: een streefbeeldbenadering (als eerste wordt een eindbeeld vastgelegd), een gidsprincipebenadering (een procesbenadering), en een onderhandelingsbenadering. Een beoordelingskader brengt de drie vormen in perspectief. [IAHL boeken 628.222 VEN ] [HAAFF 842B33 ]

WATERKETEN - Hemelwater

Hilberts, A.G.J.;
Low-dimensional modeling of hillslope sub-surface flow processes : developing and testing the hillslope-storage Boussinesq model. (en) [Sn], [Sl], 2006. IX, 116 p 125 refs.. [HAAFF 841B02 ] [UB MAG NN08200,4044 ] [UB MAG NN08201,4044 ] [UB MAG NN08202,4044 ]
URL: http://www.library.wur.nl/wda/dissertations/dis4044.pdf

Klimaat in de 21e eeuw : vier scenario's voor Nederland. (nl) KNMI, De Bilt, 2006. 16 p
Het klimaat in Nederland verandert. Hoe het verandert is vooral afhankelijk van de wereldwijde temperatuurstijging en van veranderingen in de stromingspatronen van de lucht in onze omgeving (West Europa), en de daarmee samenhangende veranderingen in de wind. Op basis van de meest recente resultaten van klimaatonderzoek presenteert het KNMI vier nieuwe klimaatscenario’s voor Nederland. Ze vervangen de scenario’s die in 2000 zijn opgesteld voor de Commissie Waterbeheer 21e eeuw. [HAAFF 841C39 ]
URL: http://www.knmi.nl/klimaatscenarios/knmi06/samenvatting/KNMI_NL_LR.pdf
Extra info: http://www.knmi.nl/klimaatscenarios/knmi06/achtergrond/WR23mei2006.pdf KNMI Scientific Report Climate Change Scenarios

Loeve, R.; Droogers, P.; Veraart, J.;
Klimaatverandering en waterkwaliteit. (nl) FutureWater, Wageningen, 2006. 108 p
In deze studie is een uitgebreid literatuuronderzoek uitgevoerd en zijn voor een beperkt aantal waterkwaliteitsparameters metingen geanalyseerd voor het beheergebied van Wetterskip Fryslân. Ook is er een set van relevante vragen opgesteld die in een mogelijke vervolgstudie kunnen worden vertaald naar toekomstig beleid en maatregelen. Van de drie in deze studie onderzochte drivers voor veranderingen in waterkwaliteit; luchttemperatuur, neerslag en wind, blijkt temperatuur het meeste effect te hebben op de waterkwaliteit gevolgd door neerslag. Over wind als driver voor veranderingen in waterkwaliteit is weinig literatuur gevonden en ook de analyse in Fryslân toont weinig correlaties. Uit de literatuur en ook de analyse van de effecten van klimaatverandering op de verschillende waterkwaliteitsparameters in Fryslân blijkt dat de beïnvloeding door klimaatverandering het meest coherent is voor fysische parameters (b.v. watertemperatuur). Verwachte veranderingen in het chemische regime (b.v. versnelde eutrofiëring) is minder coherent en is sterk afhankelijk van lokale condities. Biologische veranderingen door klimaatverandering zijn door de complexe interacties inherent onvoorspelbaar. Kleine veranderingen in het klimaat kunnen dramatische effecten hebben. [HAAFF 841C28 ]

DIVERSEN

Annual report 2005 / Institute of Environmental Sciences, Leiden (CML). (en)
CML, Leiden, 2006. p.76 p. [HAAFF]
URL: http://www.leidenuniv.nl/interfac/cml/news/annual_report_2005.pdf

Ayar, B.;
Zeeland en de strijd tegen het water : schatten van de schappen. (nl)
In: Het waterschap (2006)9 p.22. Ill.
De geschiedenis van Nederland is verbonden met de strijd tegen het water. Maar als er één provincie is in ons land waar de strijd tegen het water de geschiedenis bepaalt, is dat wel Zeeland. De watersnoodramp van 1953, de bouw van de Deltawerken, vele bekende en minder bekende inundaties, 116 verdronken dorpen en één weggevaagde stad is hier de erfenis van die strijd.

Ayar, B.;
Stille getuigen van het zeventuig. (nl)
In: Het waterschap (2006)10 p.14-15. Ills.
Dijkonderhoud was vóór de 19e eeuw de verantwoordelijkheid van eigenaars van de grond waaraan een dijk lag. In het archief van Waterschap Rivierenland liggen stukken waaruit blijkt dat nogal eens een stuk dijk verloren ging, ofwel zonder eigenaar kwam te zitten. Of de eigenaar had geen geld meer om voor zijn dijkvak te zorgen. De 'zevengevers' boden uitkomst. Zij zochten een nieuwe eigenaar. Met soms uiterst vervelende consequenties voor de dorpsgenoten.

Leven met water : 49 waterprojecten in Nederland binnen LIFE-Milieu (1992-2006). (nl) SenterNovem, Utrecht, 2006. 48 p
LIFE (L’Instrument Financier pour l’Environnement) is het Europese financieringsinstrument voor het milieu. De 49 projecten in deze brochure geven vernieuwende en duurzame oplossingen voor actuele milieuvraagstukken. Water speelt een hoofdrol: als hulpbron in industriële processen en huishoudens, of als onmisbaar element in onze landschappen. [HAAFF 841C27 ] [WWW ]
URL: http://www.senternovem.nl/mmfiles/brochure_life_waterprojecten_tcm24-194081.pdf

Beheers- en bedrijfsresultaten zuiveringstechnische werken 2005 / Wetterskip Fryslân. (nl)
Wetterskip Fryslân, Leeuwarden, 2006.
Het beheers- en bedrijfsresultatenrapport Zuiveringsbeheer is de verslaglegging van de afdeling zuiveringsbeheer van Wetterskip Fryslân over het functioneren van de zuiveringstechnische werken. Prestaties zijn gemeten ahv de volgende gegevens: Transport van afvalwater; Zuiveren van afvalwater; Productie, verwerking en afzet van slib; Innovatieve projecten; en Financiën. Het jaarverslag bevat ook het milieuverslag.
URL: http://www.wetterskipfryslan.nl/files/2956/beheers-_en_bedrijfsresultaten_zuiveringstechnische_werken_2005_hoofdrapport.pdf Hoofdrapport
URL: http://www.wetterskipfryslan.nl/files/2956/beheers-_en_bedrijfsresultaten_zuiveringstechnische_werken_2005_bijlage_1_tm_8.pdf Bijlage 1 t/m 8
URL: http://www.wetterskipfryslan.nl/files/2956/beheers-_en_bedrijfsresultaten_zuiveringstechnische_werken_2005_bijlage_9.pdf Bijlage 9
URL: http://www.wetterskipfryslan.nl/files/2956/beheers-_en_bedrijfsresultaten_zuiveringstechnische_werken_2005_bijlage_10_tm_12.pdf Bijlage 10 t/m 12
URL: http://www.wetterskipfryslan.nl/files/2956/beheers-_en_bedrijfsresultaten_zuiveringstechnische_werken_2005_bijlage_13_kaart.pdf Bijlage 13 (kaart)

Buisman, C.; Lexmond, M.; Klapwijk, B.; Rulkens, W.;
Zuiver water : 40 jaar Waterzuivering in Wageningen. (nl) Wageningen Universiteit, Sectie Milieutechnologie, Wageningen, 2005. 50 p
In 2005 is het 40 jaar geleden dat in Wageningen de leerstoel Waterzuivering werd ingesteld. Met dit boek is de historie vastgelegd. (ex)Medewerkers die een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan het succes van de onderzoeksgroep komen aan het woord. [HAAFF 841B25 ]

Cruyningen, P. van;
Profits and risks in drainage projects in Staats-Vlaanderen, c. 1590-1665. (en)
In: Greefs, H.[ed.];
Water management, communities and environment : the low countries in comparative perspective, c. 1000 - c. 1800. Jaarboek ecologische geschiedenis, 2005/2006, Academia Press, Gent, 2006. p.123-142. 2 fig., 28 refs., 2 tab.
Tussen 1590 en 1665 werd in de republiek meer dan 125.000 hectaren land gewonnen. Lange tijd werd weinig aandacht besteed aan de financiële kant van deze inspanning van inpolderen en droogmakerijen. Dit artikel geeft achtergronden bij de financiering van bedijkingen in Staats-Vlaanderen. [HAAFF]

Fransen, A.;
Sharing the responsibility of ecological change : the case of the Diemerdijk, 1670-1770. (en)
In: Greefs, H.[ed.];
Water management, communities and environment : the low countries in comparative perspective, c. 1000 - c. 1800. Jaarboek ecologische geschiedenis, 2005/2006, Academia Press, Gent, 2006. p.143-173. 5 fig., 28 refs., 8 + 4 tab.
Dit artikel illustreert aan het voorbeeld van de Diemerdijk, hoe onderhoud achterwege bleef door tegenstellingen tussen de soevereine provincies Holland en Utrecht. [HAAFF]

Havekes, H.J.M.;
Het wetsvoorstel verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken. (nl)
In: Milieu en recht 33(2006)9 p.534-538.
De bestaande wettelijke regelingen inzake het stedelijk waterbeheer bevatten een aantal leemten en onduidelijkheden op het punt van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van publiekrechtelijke en privaatrechtelijke partijen. Er is nu een wetsvoorstel in de maak, die tegemoet komt aan de tekortkomingen. Dit artikel geeft de hoofdlijnen van het wetsvoorstel, voorzien van enkele kanttekeningen. [HAAFF]

Hermans, P.G.B.;
Risicomanagement bij bestuurlijke besluitvorming. (nl)
In: Afvalwaterwetenschap 5(2006)3 p.173-187. figs.; tab.; 22 refs.
Het risicoprofiel van waterschappen neemt toe met het complexer worden van de taken. Bestuurlijke besluitvorming kent uiteindelijk een of meer subjectieve elementen. Dit artikel schetst de legitimering van de bestuurder. Daarbij is gekozen voor het Sociaal Contract als centraal element. Vervolgens wordt ingegaan op drie typen risico’s waarmee bestuurders te maken krijgen. Voor elk type risico wordt kort aangegeven welke gereedschappen bruikbaar zijn om de risico’s te verminderen of te objectiveren.

IVM in brief 2005/2006 [Annual report / Institute for Environmental Studies]. (en)
IVM, Amsterdam, 2006. [HAAFF ]

Jaarverslag 2005 / Duinwaterbedrijf Zuid-Holland. (nl)
Duinwaterbedrijf Zuid-Holland, Voorburg, 2006. [HAAFF NN30784,2005 ]
URL: http://www.dzh.nl/download.do/id/100014708/cd/true/

Kraker, A.M.J. de;
Flood events in the southwestern Netherlands and coastal Belgium, 1400 - 1953. (en)
In: Hydrological sciences journal 51(2006)5 p.913-929. 2 fig., 28 refs., 3 tab.
This paper focuses on the causes and impacts of flood events between 1400 and 1953 in the estuaries of the river Meuse, Rhine and Scheldt, and firther south along the Belgian coast. [HAAFF]

Lohuizen, K. van;
Afvalwaterzuivering in Nederland : van beerput tot oxidatiesloot. (nl) RIZA rapport, 2006.011, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling RIZA, Lelystad, 2006. 396 p 1 CD-ROM.
De geschiedenis van de waterzuivering in Nederland, eindigend bij waar Pasveer in 1954 zijn wereldberoemde oxidatiesloot introduceerde. Een initiatief van de Historische Commissie van de NVA.. Het behandelt: hoofdlijnen in ontwikkelingen van de 20ste eeuw; De rol van RIZA in het geheel; De relevante wetten; De Staatscommissie 1897 met haar bevindingen van ruim 100 jaar onderzoek naar de algehele situatie van het land; Commissie Stroocarton- en Aardappelmeelfabrieken, 1908; Regge commissies, 1928 en 1935; Gorinchem en de Overwaard met de strijd tussen stad en waterschap; Tilburg en de Leij; Zuiveringstechnieken; Chronologisch historisch overzicht. [HAAFF NN31066,2006,011 ] [HAAFF DISK-540 ]
URL: http://www.rijkswaterstaat.nl/rws/riza/home/publicaties/rapporten/2006/rr_2006_011.pdf

Noort, J. van den;
Eerst het zout en dan het zoet : verzilting en de aanvoer van zoet water voor Zuid-Holland. (nl)
In: Tijdschrift voor waterstaatsgeschiedenis 12(2003) 2 p.89-98.
Met het graven van de Nieuwe Waterweg kwamen problemen met de zoetwatervoorziening van de directe omgeving van het kanaal, met name voor de tuinbouw in het Westland. Dit artikel geeft problemen en de gekozen oplossingen via wateraanvoer van elders. [HAAFF www]
URL: http://www.stedengeschiedenis.nl/Downloads/2003/Eerst_het_zout.pdf

Reuss, M.;
Introduction to the special issue on water management, communities and environment. (en)
In: Greefs, H.[ed.];
Water management, communities and environment : the low countries in comparative perspective, c. 1000 - c. 1800. Jaarboek ecologische geschiedenis, 2005/2006, Academia Press, Gent, 2006. p.1-7. 8 refs.
De Noordzee vormde een voortdurende dreiging voor de kustgebieden in de Lage Landen. Naast overstromingsgevaar waren er de dreiging van turfwinning, bodemdaling van de veenachtige gronden. De vraagstelling van deze bundel (verslag van bijeenkomst in Leiden, oktober 2005) richt zich op de verhoudingen tussen de lokale gemeenschappen, de milieuproblematiek en de economische omstandigheden en op de oplossingen die aangedragen werden voor de problemen die ontstonden op het gebied van het waterbeheer. [HAAFF]

Schoonhoven, G. van;
Stoomgemaal De Cruquius pronkstuk van vernuft : ontdekkingsreis aan de hand van ir. Roel Jongepier [thema machines en werktuigen]. (nl)
In: Neerslag 41 (2006)5 p.23-27. ills.
Voor argeloze Nederlanders van anderhalve eeuw geleden moet De Cruquius een voorwereldlijk monster zijn geweest. En een wereldwonder tegelijk. Zoals dat reusachtige stoomtuig stond te stampen en te blazen en met zijn acht machtige armen bakken water uit het Haarlemmermeer opdiepte: 320.000 liter per minuut ofwel een doorzonwoning vol. Dat was een ongekende omwenteling in het land van de windmolens. Maar hoe werkte die vuurmachine eigenlijk? De uitleg van een liefhebber.
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=487

Steenbergen, C.; Zwart, J. van der;
Strategisch laagland : digitale atlas Nieuwe Hollandse Waterlinie. (nl) Uitgeverij 010, Rotterdam, Netherlands, 2006. 82 p CD-ROM.25 refs..
Strategisch laagland is een digitale atlas van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en bestaat uit een cd-rom met daarop alle kaarten als digitaal bestand, met bijbehorende tekst op papier. Het doel van de atlas is: het in kaart brengen van informatie over: de ligging, opbouw, werking en transformatie van dit Hollandse landschap. De informatie is gebaseerd op de situatie van 1940, toen de linie haar strategische ontwikkeling had bereikt. Dit project kwam tot stand via het Stimuleringsfonds voor Architectuur en het Projectbureau NHW. De uitvoering berust bij de leerstoel Landschapsarchitectuur van TU Delft. [IAHL boeken 623.1 STRA ] [RLG 2cu 06-07 ] [HAAFF 841D61 ] [HAAFF DISK-539 ]

Thema Aquatech 2006. (nl)
In: H twee O 39 (2006)18 p.45-83. ills.
Aquatech 2006 lijkt op voorhand de meest succesvolle editie van deze wereldwijd vermaarde beurs ooit te worden. Met ruim 870 deelnemers tegenover 831 deelnemers in 2004, vijf procent meer vloeroppervlak (22.500 vierkante meter tegenover 21.600 vierkante meter) en vele activiteiten naast de beurs kunnen bezoekers rekenen op een goedbestede beursdag. De deuren zijn op dinsdag 26, woensdag 27 en donderdag 28 september van 10.00 tot 18.00 uur geopend, op vrijdag 29 september van 10.00 tot 17.00 uur (2006). Dit thema deel bevat o.a. een overzicht van de nieuwste producten en diensten en een plattegrond en deelnemerslijst.

Tielhof, M. van; Dam, J.E.M. van;
Losing land, gaining water : ecological and financial aspects of regional water management in Rijnland, 1200-1800. (en)
In: Greefs, H.[ed.];
Water management, communities and environment : the low countries in comparative perspective, c. 1000 - c. 1800. Jaarboek ecologische geschiedenis, 2005/2006, Academia Press, Gent, 2006. p.63-93. 7 fig., 50 refs.
In de landschapsgeschiedenis van Holland speelt turfwinning (of vervening) een grote rol. Gronden werden dermate aangetast dat er van agrarisch gebruik geen sprake meer was. Door het slagturven werden metersdikke pakketten afgegraven, zodat land veranderde in een waterplas. Dit artikel benadert het landverlies neutraal en bekijkt diverse aspecten: bergingscapaciteit van de Haarlemmermeer, belastbaar oppervlak van het hoogheemraadschap, waarborgsommen voor vervening. [HAAFF]

Vries, J.J. de;
Early developments in groundwater research in The Netherlands : a societally driven science. (en)
In: Tvedt, T.[ed.];
A history of water. 3. The world of water. Tauris, London, 2006. p.185-206. 10 fig., 47 refs.
The development of groundwater knowledge in The Netherlands from the mid-nineteenth century until the Second World War in relation to the specific environmental conditions and problems of a density populated coastal lowland. [HAAFF]

Wijland, G. van;
Water als cultuurhistorische waarde : landschapsbeheer. (nl)
In: Het waterschap (2006)9 p.26-27. Ills.
Kan de wateropgave gecombineerd worden met het herstellen van de cultuurhistorische waarde van het Nederlandse landschap? Waterschap de Veluwe denkt van wel en zette de mogelijkheden voor de Zuidelijke IJsselvallei letterlijk op de kaart. 'De beken hebben zoveel te vertellen, die verhalen moeten weer zichtbaar worden'.

Zeischka, S.;
Dealing with diversity : small-scale dikes in early modern Rijnland, 17th-early 19th century. (en)
In: Greefs, H.[ed.];
Water management, communities and environment : the low countries in comparative perspective, c. 1000 - c. 1800. Jaarboek ecologische geschiedenis, 2005/2006, Academia Press, Gent, 2006. p.175-194. 4 fig., 20 refs.
Dit artikel geeft de factoren aan, die ertoe hebben bijgedragen dat lokale waterschappen verschillend reageerden op dezelfde omstandigheden. Toegespitst op de ligging van enkele polders ten opzichte van het Haarlemmermeer en het Brasemermeer. Het betreft: Vierambachtspolder, Lisserpoelpolder, Sloten. [HAAFF]