
Recente publicaties uit de Hydrotheek
- Afvalwatersysteem:
- Waterweren:
- Algemeen
- Primaire waterkeringen:
- Niet-primaire waterkeringen
- Watersysteem:
- Waterketen:
AFVALWATERSYSTEEM - Algemeen
Balkema, A.J.; Preisig, H.A.; Otterpohl, R.[et al.];
Indicators for the sustainability assessment of wastewater treatment systems. (en)
In: Urban water 4(2002)2 p.153-161. 41 refs.
Sustainability challenges us to reflect on wastewater treatment differently. Instead of focussing on end-of-pipe-treatment for emission prevention, attention shifts towards optimal resource utilisation, favouring the development of decentralised systems. But are these systems more sustainable than centralised wastewater treatment systems? What aspects determine sustainability? In an extensive literature review we give an overview of sustainability assessment methods and currently used indicators. Based on this we propose a general assessment methodology that builds on multi-objective optimisation and a complete set of sustainability indicators, yielding insight into the trade-offs made when selecting sustainable wastewater treatment systems.
URL: http://dx.doi.org/10.1016/S1462-0758(02)00014-6 (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Flameling, T.;
Energiebesparing rwzi Eindhoven. (nl)
In: Neerslag 39(2004)1 p.2-6. fig.; ills.; tabs.
De rwzi Eindhoven wordt met een aanvoer van 750.000
inwonerequivalenten (i.e. à 136 g TZV/dag) in 2006 de
derde rwzi van Nederland. De bestaande installatie is een
hoogbelaste rwzi met een jaarlijks energieverbruik van
bijna 15 miljoen kWh. De installatie wordt in opdracht
van Waterschap de Dommel aangepast om in 2006 aan de
huidige effluenteisen te kunnen voldoen. Naast een sterke
verbetering van de effluentkwaliteit zal de rwzi in de
toekomst circa 35% minder energie gebruiken. Deze
besparing is met name toe te schrijven aan een sterke
verbetering van de beluchtingsinstallatie en nieuwe
diepere actief-slib tanks (AT’s).
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=299
Giessen, I. van der;
Naar een zuiver gegevensbeheer. (nl) STOWA,
2003-W-04, STOWA, Utrecht, Netherlands, 2004. 40 p
Begin 2001 heeft de STOWA de visienotitie
'Informatietechnologie rond zuiveringsbeheer'
uitgebracht. Eén van de aanbevelingen betrof het
verbeteren van gegevensuitwisseling in het
zuiveringsbeheer door aan te haken bij het
Adventusstelsel. Deze aanbeveling is opgevolgd door het
project Adventus Zuiveringsbeheer uit te voeren. Het
project Adventus Zuiveringsbeheer heeft een aantal
producten opgeleverd (onder andere, een termenlijst,
naamgevingsconventie voor onderdelen en een
wijzigingsvoorstel voor de modellering van het
zuiveringsbeheer binnen Adventus). De aanpak van het
project en de producten staan beschreven in de rapportage
“Naar een zuiver gegevensbeheer”. Het beheer van de
producten is inmiddels overgedragen aan de InformatieDesk
standaarden Water (IDsW). [HAAFF]
Langeveld, J.; Spoel, H. van der; Graaf, J. van der;
Stok, J.;
De relatie van de dynamiek van een AWZI met de
interacties binnen het afvalwatersysteem. (nl)
In:
Afvalwaterwetenschap 2(2003)4 p.251-266. Figs.;
Tab.; 9 refs.
De belasting van een awzi fluctueert in de tijd,
met min of meer regelmatige variaties tijdens DWA
(dwa=droogweerafvoer) en grote variaties tijdens RWA
omstandigheden (rwa=regenwaterafvoer). Naast de
fluctuaties in het influentdebiet, kunnen ook
aanzienlijke fluctuaties in de influentconcentraties
optreden. Binnen het onderzoek 'Interacties binnen het
afvalwatersysteem' staat de vraag centraal in hoeverre
het noodzakelijk is om ook kennis te hebben van de
variaties in influentsamenstelling.
Moerman, R.E.; Janssen, M.P.M.;
Waterschap De Dommel : handboek luchtbehandeling (alle
objecten). (nl) GTD Oost-Brabant, [sl],
Netherlands, 2003. 136 bl
Het handboek bevat een overzicht van de toegepaste
luchtbehandelingstechnieken op de zuiveringsobjecten en
de bijbehorende rioolgemalen van waterschap De Dommel. De
volgende onderdelen komen aan de orde: *geurvorming en
-emissie; *principe luchtbehandeling inclusief
aandachtspunten voor de optimalisatie van de werking;
*overzicht van de geurbestrijding op de rwzi's en
rioolgemalen; en *protocol voor de controle van de
luchtbehandeling. [HAAFF 22/5719 ]
Postma, G.C.;
Zuiver afvalwater 02 : "bedrijfsvergelijking
zuiveringsbeheer 2002". (nl) Unie van Waterschappen
, Den Haag, 2003. 52 p
Het rapport is het resultaat van de tweede
Bedrijfsvergelijking Zuiveringsbeheer. Hierin worden de
prestaties van 27 waterschappen op het terrein van
afvalwaterzuivering over het jaar 2002 inzichtelijk
gemaakt en vergeleken (onderling en ten opzichte van het
jaar 1999). Alle zuiverende waterschappen doen mee.
[HAAFF 22/5711 ]
URL:
http://www.vertis.nl/nederlands/images/bvz_2002_rapport.pdf
AFVALWATERSYSTEEM - Inzameling en transport
Broos, J.; Weerd-Koldewee, M.H. van de;
Iba+ of septic tank; de praktijk leert, de keuze is
niet moeilijk. (nl)
In: Rioleringswetenschap en techniek 3(2003)11 p.61-77.
6 refs.
Vanaf 1 januari 2005 is het ongezuiverd lozen van
afvalwater op het oppervlaktewater niet meer toegestaan.
Daar waar huishoudens niet zijn aangesloten op een
riolering is het toepassen van Individuele Behandeling
Afvalwater systemen (iba’s) een optie. Jan Broos
bespreekt de diverse iba’s+ en vergelijkt die met de
verbeterde septic tank. Zijn conclusie is overduidelijk.
Geurts, M.; Bruijne, G. de; Mels, A.; Zeeman, G.;
Meer ruimte nodig voor brongerichte sanitatie :
rioolwater op huisniveau scheiden en inzamelen [thema
riolering]. (nl)
In: H twee O 37(2004)2 p.33-35. fig.; ill.
Onderhoud en aanleg van riolering kostte Nederland
het afgelopen jaar ruim één miljard euro. Stichting
RIONED schat dat de kosten in 2004 met 15 tot 20 procent
zullen stijgen. Ongeveer eenderde van de kosten is het
gevolg van inflatie; tweederde van het totale bedrag moet
worden besteed aan rioolstelsels die aan vervanging en
verbetering toe zijn. De levensduur van de rioolstelsels
die direct na de Tweede Wereldoorlog aangelegd zijn, is
namelijk verstreken en in veel stelsels is sprake van
grote problemen met verstoppingen en lekkage, wat onder
andere grondwatervervuiling tot gevolg heeft.
Heeringa, E.A.; Moens, M.R.; Oomen, W.W.J.;
Het driedaagse congres op de vakbeurs Riolering &
Afvalwater. (nl)
In: Rioleringswetenschap en techniek 3(2003)12 p.43-65.
Van 7 tot en met 10 oktober 2003 vond in de
Brabanthallen in ’s-Hertogenbosch de vakbeurs Riolering &
Afvalwater plaats. Hieraan gekoppeld was het driedaagse
rioleringscongres van de ONRI. In dit verslag zijn de
hoofdonderwerpen van de voordrachten en de
discussiepunten tijdens deze dagen weergegeven.
Henckens, G.J.R.; Langeveld, J.G.; Berkum, P.P. van;
Kalibratie van het hydrodynamsiche rioleringsmodel van
Loenen. (nl)
In: Rioleringswetenschap en techniek 3(2003)11 p.45-60.
10 refs.
In dit artikel wordt de kalibratie van het
rioolstelsel an Loenen nauwgezet beschreven, waarbij de
methode voor kalibratie, zoals opgesteld door Clemens
(2001), is gevolgd. Volgens de auteurs laten de
resultaten zien dat kalibratie van hydrodynamische
modellen goed mogelijk is en leidt tot een zeer goede
‘fit’ tussen model en werkelijkheid. Aan het eind van het
artikel wordt er vooruit gekeken naar de toekomst van het
kalibreren.
Mels, A.; Kujawa-Roeleveld, K.; Zeeman, G.;
Alternatieven voor de septic tank in het buitengebied
: brongerichte aanpak sanitatie in niet-kwetsbare
gebieden [thema riolering]. (nl)
In: H twee O 37(2004)2 p.36-38. figs.; tabs.
Voor 1 januari 2005 dienen op alle ongerioleerde
percelen in het buitengebied adequate
lozingsvoorzieningen te zijn getroffen. In niet-kwetsbaar
buitengebied schrijft artikel 1 van het lozingenbesluit
Wvo huishoudelijk afvalwater voor om bij lozingen tot
vijf inwonerequivalenten een septic tank van zes kubieke
meter te plaatsen of een gelijkwaardige voorziening te
treffen. De plaatsing van deze septic tank is een
kostbare aangelegenheid (circa 3.200 euro exclusief
aansluiting op de woning) en brengt bovendien nogal wat
overlast voor bewoners met zich mee. Door de Lettinga
Associates Foundation (LeAF) en Wageningen Universiteit
is in het kader van het STOWA/EET-onderzoek 'DEcentrale
SAnitatie en Hergebruik’ (DESAH) een oriënterende studie
op mogelijke alternatieven uitgevoerd. Dit is gebeurd
vanuit de verwachting dat op basis van een brongerichte
aanpak van de stelde septic tank mogelijk zijn met een
vergelijkbaar zuiveringsrendement. Uitgangspunt hierbij
is het optimaal gebruik maken van bestaande septic tanks
en andere bestaande infrastructuur. [HAAFF]
Elsevier waterwijzer
Riele, J.L.M. te;
IBA-systemen. (nl) Elsevier bedrijfsinformatie,
Doetinchem, 2003. IV, 125 p
Volgens de Wet Milieubeheer heeft de gemeente de
zorg voor de inzameling van afvalwater binnen haar
gebied. Over het algemeen gebeurt dit door (de aanleg
van) riolering onder vrijverval. Buiten het stedelijk
gebied, waar de bebouwing vaak veel verspreider ligt, kan
een dergelijk systeem kostbaar worden. Er bestaan voor
dergelijke gevallen dan ook alternatieven in de vorm van
onder andere drukriolering en kleinschalige
zuiveringsinstallaties (IBA's: Individuele Behandeling
van Afvalwater). In deze publicatie wordt nader ingegaan
op deze alternatieven, zowel in technische als in
financiële zin. De uitgave is verdeeld in 6 hoofdstukken.
Het eerste hoofdstuk gaat in op de juridische en
beleidsmatige aspecten die te maken hebben met het
inzamelen van afvalwater. In hoofdstuk 2 worden de
systemen voor de individuele en collectieve behandeling
en de bijbehorende productcertificering van afvalwater
toegelicht. Tevens vindt nuancering plaats van het effect
van de ongezuiverde lozingen in het buitengebied. In
hoofdstuk 3 worden de drukriolering, het luchtpersriool
en het transport per as beschreven. Eén van de
belangrijkste afwegingen om tot een bepaald systeem over
te gaan zijn de te maken aanlegkosten. Om deze kosten te
berekenen zijn in hoofdstuk 4 algemene kengetallen
opgenomen die ook voor andere situaties goed bruikbaar
zijn. In de laatste twee hoofdstukken zijn berekeningen
uitgevoerd ten behoeve van twee projecten waarin een
aantal systemen wordt uitgewerkt. Ook is er in deze
uitgave onder andere een begrippenlijst opgenomen, een
verklaring van de afkortingen en een overzicht van de
geraadpleegde literatuur. [HAAFF 22/5721(4) ]
Robbe, J.;
De verplichting tot aansluiting op de riolering (2).
(nl)
In: Tijdschrift voor omgevingsrecht 3(2003)6 p.206-212.
In dit tweede (en laatste) artikel wordt in de
eerste plaats aandacht besteed aan handhaving van de
aansluitverplichting bij uiteenlopende regelgeving.
Hiermee wordt gedoeld op de situatie waarin volgens de
bouwverordening moet worden aangesloten, maar volgens
Lozingenbesluit Wvo huishoudelijk afvalwater of
Lozingenbesluit bodembescherming lozing nog toegestaan
is. Beide artikelen hebben betrekking op woningen en
woonboten, waarbij het uitgangspuint is, dat riolering
reeds binnen een afstand van 40 meter aanwezig is.
[HAAFF leeuw]
URL:
http://www.omgevingsrecht.nl/Artikel/0306-206AR.pdf
Schellart, A.;
Metingen aan rioolslib in het veld en onder
laboratoriumomstandigheden. (nl)
In: Rioleringswetenschap en techniek 3(2003)11 p.13-34.
9 refs.
Om meer inzicht te krijgen omtrent processen in
riolen in het algemeen, is door de TU Delft een
uitgebreid veldonderzoek in Loenen opgestart. Een
aanzienlijk onderdeel van dit veldonderzoek bestond uit
het monitoren van troebelheid in een aantal
inspectieputten. Niet alleen in Nederland, maar ook in
het buitenland wordt getracht om kennis te vergaren
omtrent de eigenschappen van rioolsediment en
stoftransport in riolen. Dit gebeurt zowel in het veld
als onder laboratoriumstandigheden. De auteur behandelt
enkele onderzoeken.
Snaterse, C.;
Invoering van de Europese Norm EN 13508-2 in Nederland
: betekenis, gevolgen en mogelijkheden. (nl)
In: Rioleringswetenschap en techniek 3(2003)12 p.11-25.
9 refs.
De nieuwe Europese norm EN 13508 deel 2 geeft voor
de marktpartijen, betrokken bij het beheer van de
riolering in Nederland, een aantal veranderingen, zo
schrijft Cees Snaterse. De overeenkomstige huidige
Nederlandse norm NEN 3399 'Classificatiesysteem bij
visuele inspectie van riolen' moet worden ingetrokken en
de markt moet leren omgaan met de nieuwe norm.
Stichting RIONED
Effectiviteit vuilinsluitend rioolstelsel :
meetproject vuilinsluitend rioolstelsel Het Heilige Land
Delft. (nl) Stichting RIONED, [Ede], Netherlands,
2003. 45 p
In opdracht van Stichting RIONED is een onderzoek
uitgevoerd naar het effect van vuilinsluitende berging in
rioolstelsels. Het onderzoek is in twee delen parallel
aan elkaar uitgevoerd. Het ene deel was gericht op het
aantonen van vuilinsluitende effecten in rioolstelsels op
basis van een nadere analyse van de NWRW (Nationale
Werkgroep Riolering en Waterkwaliteit) meetresultaten.
Het andere deel was een meetprogramma aan het
vuilinsluitende rioolstelsel in de wijk Het Heilige Land
te Delft. In vuilinsluitende delen van een rioolstelsel
wordt getracht de foul flush, welke anders zou
overstorten naar open water, op te vangen en zodanig te
bergen dat dit relatief vuile water naar de zuivering
wordt afgevoerd. Dit onderzoek betreft foul flush in
gemengde rioolstelsels. [HAAFF 22/5735 ]
Swol, F.J.P. van; Brands, M.J.G.M.;
Regie in de ondergrond : handreiking afstemming
werkzaamheden kabels en leidingen. (nl) RIONED-reeks,
5, Stichting RIONED, Ede, 2004. 56 p
De afgelopen jaren is de behoefte aan een betere
afstemming van de werkzaamheden in de ondergrondse
openbare ruimte sterk gegroeid. Men vreest meer en meer
het beeld van een onoverzichtelijke wirwar van kabels en
leidingen van tientallen partijen die elk hun eigen gang
gaan. Dit met alle risico’s van dien voor het juist en
veilig functioneren van de boven- en ondergrondse
voorzieningen. Gemeenten hebben regelmatig het gevoel de
greep op de ondergrond te hebben verloren. Deze
handreiking helpt het gebruik van de ondergrondse
openbare ruimte (weer) beheersbaar te maken. [HAAFF
25/777 ] [HUCHT CA 093 ]
AFVALWATERSYSTEEM - Waterbehandeling
Dijsselhof, R.; Brandse, F.;
Montage van leidschotten en voortstuwers op de rwzi
Echten. (nl)
In: Neerslag 39(2004)2 p.17-19. fig.; ills.
De zuivering Echten is gebouwd in 1977 en is
uitgevoerd als een carrousel. Er zijn twee identieke
beluchtingscircuits met in totaal een capaciteit van
132.350 i.e. (à 136g TZV). De beluchting wordt verzorgd
door twee puntbeluchters per circuit. De afgelopen jaren
was de beluchtingscapaciteit onvoldoende vanwege de
overbelasting met stikstof uit de centrale
slibontwateringsinstallatie, die ook op dit
zuiveringsterrein is gesitueerd. De laatste jaren werd in
de periode maart tot en met oktober voor extra beluchting
gezorgd door het inzetten van drijvende puntbeluchters.
Het nadeel van deze drijvende beluchters is het lage
rendement en de vorming van veel aerosolen in de
nabijheid van het circuit. Ook kwam het regelmatig voor
dat de stroomsnelheid in de circuits onvoldoende was,
waardoor het slib kon bezinken. Dit gebeurde vooral bij
een beperkte zuurstofvraag waardoor de puntbeluchters in
deellast draaiden. Om beide problemen aan te pakken is in
2001 een project gestart. Dat leidde er toe dat er
leidschotten achter de puntbeluchters zijn gemonteerd om
de beluchtingscapaciteit te vergroten en voortstuwers in
het beluchtingscircuit zijn geplaatst om de
stroomsnelheid onder alle omstandigheden voldoende te
laten zijn.
URL:
http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=308
Evenblij, H.; Graaf, J.H.J.M. van der;
Bepaling van filtratiekarakteristieken van actiefslib
uit MBR's. (nl)
In: Afvalwaterwetenschap 2(2003)4 p.299-310. Figs.;
Tabs.; 4 refs.
Dit artikel gaat in op de vraag hoe het
filtratiegedrag van actiefslib uit een MBR op een zeker
moment gekarakteriseerd en gekwantificeerd kan worden.
Hiertoe is een installatie en een methode ontwikkeld,
waarmee onder gespecificeerde condities de
filtratiekarakteristieken van actiefslib gemeten worden.
Met name bij constante flux experimenten blijkt het
nauwkeurige en reproduceerbare resultaten op te leveren.
Hehenkamp, M.; Maessen, M.; Rooijen, H. van;
Schoner effluent in de Kromme Rijn. (nl)
In: H twee O 36(2003)20 p.32-34. 3 afb.
In het Kromme Rijngebied (provincie Utrecht) lozen
vier rioolwaterzuiveringen direct of via kleinere
watergangen op de Kromme Rijn. Deze effluentlozingen
hebben een grote invloed op de kwaliteit van het
ontvangende oppervlaktewater: de Kromme Rijn en de stad
Utrecht. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden wil
niet dat de effluentlozingen een substantiële belemmering
vormen voor het bereiken van de MTR-kwaliteit (maximaal
toelaatbaar risico ). Het hoogheemraadschap wil daarom de
kwaliteit van het effluent zover verbeteren dat de
waterkwaliteitsdoelstellingen kunnen worden gehaald.
Hiermee zijn grote investeringen gemoeid. Daarom is een
prioritering van de te nemen maatregelen uitgevoerd,
zodat de beschikbare middelen zo doelmatig mogelijk
worden ingezet. [HAAFF T 216 ]
Jurgens, T.;
Praktijkoptimalisatie denitrificatie rwzi
’s-Hertogenbosch. (nl)
In: Neerslag 39(2004)1 p.12-18. figs.; tabs.
De primaire doelstelling van dit onderzoek is
verbetering van de stikstofverwijdering door
optimalisatie van de denitrificatie. De prestaties van de
rwzi zijn in de eerste 4 maanden van 2003 onder de maat
geweest. De nitrificatie en denitrificatie hebben sterk
te wensen overgelaten. Daarom moeten nu alle zeilen
bijgezet worden om aan de eisen voor stikstofverwijdering
te voldoen. Met dit onderzoek proberen wij bij te dragen
tot het behalen van het jaargemiddelde van maximaal 12 mg
N/l.
URL:
http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=298
Kampf, R.;
Increasing the natural values of treated wastewater,
the Waterharmonica : the missing link to transfer treated
waste water into a usable surface water. (en)
Waterboard Hollands Noorderkwartier, Purmerend
, 2003. 12 p
The “tourist island” Texel is interesting for
testing new policy plans for integrated water management.
In this policy plans treated wastewater is being
considered as a commodity instead of a burden, a good
source of fresh water and nutrients. Moreover, it is
demonstrated that a constructed wetland can be
beneficial, when combined with the surroundings it can
function as a recreation area, increases natural values
and can be used for recycling nutrients. It can also
function as a “water harmonica” between a sewage
treatment plant and the surface water, contributing to
closing water and nutrient cycles. The full-scale
Everstekoog constructed wetland has already proven that a
clever combination of an oxidation ditch and a
constructed wetland is a cost-effective way to change
treated sewage into ”living" water suitable for various
purposes. High numbers of Daphnia in a basin, despite low
algae concentrations, led to the idea to grow Daphnia,
which appeared to live on small sludge particles from the
sewage treatment plant, incorporated in the so called
“Kwekelbaarsjes system”. This concept comprises a
proposals for a step-wise ‘food-chain type’ system to
increase the ecological value of effluents from oxidation
ditches to enhance the natural values on the island, to
"produce food" to improve the food situation for fish and
subsequently birds like Spoonbills, which feed on small
planktivorous fish, to change the effluent of the sewage
treatment plant in a “living iwater” and to use this
improved effluent as a lure flow for a fish trap to
siphon fish from the sea across a high Dutch dike. The
work on Texel has led to a renewed interest in various
types of constructed wetlands in The Netherlands.
URL:
http://194.151.97.59/wf/proj/wh/pdf/publikaties/Waterharmonica_introduction_Kampf_et_al_04.pdf
Klapwijk, B.; Eun-hee Choi, ; Mels, A.[et al.];
Evaluatie van karakteriseringmethoden voor de bepaling
van biodegradeerbare stoffen in afvalwater. (nl)
In: Afvalwaterwetenschap 3(2004)1 p.3-12. figs.; tabs.;
5 refs.
In dit artikel worden twee methoden ter
karakterisering van afvalwater vergeleken. Hieruit blijkt
onder meer dat de bepaling van de concentratie
biodegradeerbare organische stoffen uit een
afvalwaterrespirogram een onderschatting oplevert. En de
STOWA-procedure blijkt een overschatting te geven van de
concentratie snelbiodegradeerbare organische stoffen.
Loeffen, P.; Lahr, J.; Derksen, A.[et al.];
Verwijdering van hormoonverstorende stoffen in rwzi's.
(nl)
In: H twee O 37(2004)5 p.19-21. ill.; tab.; 6 refs.
Door de STOWA is eind vorig jaar een
literatuurstudie naar de verwijdering van
hormoonverstorende stoffen (ook wel endocrine disrupting
chemicals of EDC's genoemd) in
rioolwaterzuiveringsinstallaties verricht. Hieruit blijkt
dat, ondanks een redelijke verwijdering in de rwzi, de
concentraties van bepaalde EDC's in het effluent nog
steeds kunnen leiden tot biologische effecten. De
grootste risico's geven de oestrogene hormonen
17a-ethinyloestradiol ('de pil'), 17beta-oestradiol en
oestron en de industriële detergenten nonylfenol en
nonylfenolethoxylaten. Het is onduidelijk hoe de huidige
rioolwaterzuiveringsinstallaties geoptimaliseerd kunnen
worden om hormoonverstorende stoffen te verwijderen.
Geavanceerde technieken lijken de beste resultaten op te
leveren.
Reitsma, B.A.H.; Flameling, A.G.;
Lagere slibvolume-indices bij biologisch
defosfaterende rioolwaterzuiveringsinstallaties. (nl)
Tauw, Deventer, 1999. 32 bl., [30] p
In dit rapport wordt eerst een overzicht gegeven
van de ontwikkeling van de slibvolume-index (SVI) in
Nederland in het laatste decennium. Vervolgens wordt een
algemene beschouwing gegeven over de ontwikkeling van de
biologische defosfaterende (bio-P) systemen in Nederland
tot nu toe. Daarna volgt een overzicht van de nieuwste
ontwikkelingen en inzichten over het beheersen van
lichtslib. Hierna wordt een overzicht gegeven van de
prestaties van de op dit moment functionerende bio-P
RWZI's in Nederland. Als laatste volgt een overzicht met
conclusies en aanbevelingen over de SVI die met de
huidige inzichten kan worden gehanteerd en de
randvoorwaarden die daarbij in de beschouwing moeten
worden meegenomen. [HAAFF 22/5760 ]
Toet, S.;
A treatment wetland used for polishing tertiary
effluent from a sewage treatment plant: performance and
processes = De nabehandeling van tertiair RWZI-effluent
in een moerassysteem: zuiveringsrendement en processen.
(en) [sn], [sl], 2003. 201 p
The performance of a wetland system used for
polishing tertiary effluent from a sewage treatment plant
(STP) was studied in detail. The main aim was to assess
whether such a constructed system with a hydraulic
retention time (HRT) of 2.4 days could adequately improve
STP effluent quality with respect to N and P
concentrations, COD, turbidity, faecal coliform densities
and oxygen dynamics. The evaluation was based on
monitoring of water quality and hydrology in different
sections of the wetland system, and, for nutrients, also
on studies of relevant removal processes associated with
the vegetation and sediment. [BIBIOT G.02.06.04-2003.01
] [HAAFF 22/5723 ]
AFVALWATERSYSTEEM - Slibbehandeling
Huitsing, H.;
Slibdrooginstallatie. (nl)
In: Neerslag 39(2004)2 p.14-16. fig.; ills.
De Waterschappen Noorderzijlvest en Hunze & Aa’s
hebben met Swiss Combi Technology (SCT) per 1 januari
2000 een slibverwerkingsovereenkomst afgesloten voor een
periode van 18 jaar. In dit artikel een overzicht van de
hoofdkenmerken van de installatie en een beschrijving van
het proces.
URL:
http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=310
WATERWEREN - Algemeen
Botterhuis, A.A.J.; McCaffrey, A.;
Application of chance constraint programming to water
system control. (en)
In: Bedford, T.[ed.];
Safety and reliability: proceedings European safety
and reliability (ERSEL) 2003.
Balkema, Lisse, 2003. p.213-220. 15 refs.
In the Netherlands water system control limits the
flooding of polders. Applying adaptive control can reduce
the frequency of system failure. The estimation and
predictions of the state of the polder system in on line
application are uncertain. A Gaussian distribution
represents the information about the uncertainties. The
state of the system should be kept within predetermined
boundaries. Exceedance probabilities of these boundaries
are obtained using a linear model of the water system.
Exceedance is accepted for small probabilities. The
optimisation problem is called chance constraint. The
objective is to minimise operational costs. A genetic
algorithm is used to solve the optimisation problem. This
method has been successfully applied to simulate control
of a water reservoir with unknown inflow while taking
account of the uncertainties involved.
Brinkhuis-Jak, M.; Holterman, S.R.; Kok, M.[et al.];
Cost benefit analysis and flood damage mitigation in
the Netherlands. (en)
In: Bedford, T.[ed.];
Safety and reliability: proceedings European safety
and reliability (ERSEL) 2003.
Balkema, Lisse, 2003. p.261-269. 9 refs.
Aim of this paper is to investigate the application
of cost benefit analysis methods in decision-making on a
desired flood protection strategy in the Netherlands.
After a discussion of history and developments in flood
protection in the Netherlands the method of cost benefit
analysis is presented as a useful instrument in
decision-making. In the second part of the paper the
economic analysis of flood protection strategies is
firstly approached from a theoretical point of view.
Subsequently the economic analyses carried out in
practice are described for two more practical cases, the
study on “emergency retention areas” and the dike
reinforcement program in the river system. The paper
shows that an economic analysis, when correctly applied,
can provide important rational information in the
decision-making process.
Derksen, W.[et al.];
Water. (nl)
In: Langeweg, S.[red.];
De ongekende ruimte verkend. NAi
Uitgevers, Rotterdam, 2003. p.151-187.
Water als sturend principe in de ruimtelijke
ordening: beleidsontwikkeling in Nederland. Met
prognosekaarten voor veiligheid, wateroverlast,
veranderingen watertekort voor grond- en
oppervlaktewater, verzilting. De studie is onderdeel van
de periodieke rapportage van het Ruimtelijk Planbureau.
[HAAFF]
URL:
http://www.ruimtelijkplanbureau.nl/upload/documenten/ongekende_ruimte_deel6.pdf
Diermanse, F.L.M.; Prinsen, G.F.; Boogaard, H.F.P. van
den;
Application of various techniques to determine
exceedence probabilities of water levels of the IJssel
Lake. (en)
In: Bedford, T.[ed.];
Safety and reliability: proceedings European safety
and reliability (ERSEL) 2003.
Balkema, Lisse, 2003. p.495-502. 11 refs.
Three different methods are applied to derive
exceedance probabilities of water levels of the IJssel
Lake (the Netherlands). In the first method an extreme
value distribution function is identified from observed
water levels. In the other two methods a numerical model
is used to simulate a series of synthetic events.
Subsequently, computed maximum water levels and
occurrence probabilities of the synthetic events are
combined in a numerical integration procedure to derive
exceedance probabilities of water levels in the IJssel
Lake. The main difference between the second and third
method lies in the schematisation of the physical
processes involved. The second method uses random
variables with a clear physical meaning, whereas the
third method uses a principal component representation.
Comparison of the three methods shows that resulting
exceedance probabilities of water levels vary strongly.
Eupen, M. van; Maas, G.J.; Stoffelsen, G.H.; Wolfert,
H.P.;
Effecten van uiterwaardverlaging op landbouw en natuur
langs de Maas. (nl) Alterra-rapport, 881, Alterra,
Research Instituut voor de Groene Ruimte, Wageningen,
Netherlands, 2003. 85 p
De overkoepelde studie Integrale Verkenning Maas
(IVM) is een verkennend onderzoek naar de mogelijkheden
om een verhoogde afvoer van de Maas van 4.600 m3/s door
het beheersgebied van de Directie Limburg te voeren.
Randvoorwaarden daarbij is, dat de waterstanden behorende
bij de huidige veiligheidsnorm (zoals vastgelegd in de
rivierenwet) op de bedijkte Maas en de daaraan
gerelateerde standen op de onbedijkte Maas niet worden
overschreden. Daarnaast dienen de te nemen maatregelen
bij te dragen aan een verbetering van de ruimtelijke
kwaliteit langs de Maas. IVM leidt tot een advies dat is
opgebouwd uit een samenhangende benadering vanuit de
invalshoeken Rivierkunde, Natuur, Economie&Maatschappij
en ruimte&Landschap. Deze IVM-deelstudie inzichtelijk wat
de effecten zijn van rivierverruimende maatregelen op de
natuur- en landbouwfunctie langs de verschillende
Maastrajecten. De inzichten die onderliggende studie
heeft opgeleverd zijn in het IVM Achtergronddocument
Natuur (IVM-N-03, Lieveld et al. (2003)) gebruikt om: *
Sturing te kunnen geven aan het samenstellen van de
maatregelenpakketten in de strategieën (welk niveau van
uiterwaardverlaging kies je in welk traject); * De
beoordeling van de maatregelenpakketten voor natuur te
kunnen kwantificeren (welke (oppervlaktes van) ecotopen
ontstaan bij een bepaald niveau van uiterwaardverlaging
in een bepaald traject). [HAAFF 32/476(881) 1e ex.]
[HAAFF 32/476(881) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 881 ] [SBB
O 42/0 ] [RLG 2la 03-34 ] [IAHL boeken 556.166 EFFE
]
URL:
http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport881.pdf
Folkerts, D..;
Na de dijkdoorbraak : overstromingsschade verminderen
of voorkomen in Polder Heerhugowaard?. (nl) [sn],
[sl], 2003. VI, 76 bl [HAAFF 22/5702 ]
Kruitwagen, M.;
Een GDH voor polder-/boezemsystemen?. (nl)
[sn], [sl], 2003. 50, XXXVII bl [NIEUWL
H2003-04 ]
Lassing, B.L.; Vrouwenvelder, A.C.W.M.; Waarts, P.H.;
Reliability analysis of flood defence systems in the
Netherlands. (en)
In: Bedford, T.[ed.];
Safety and reliability: proceedings European safety
and reliability (ERSEL) 2003.
Balkema, Lisse, 2003. p.1005-1014. 10 refs.
In recent years an advanced program for reliability
analysis of dike systems has been under development in
the Netherlands. This paper describes the global data
requirements for application and the setup of the models
in the Netherlands. The analysis generates an estimate of
the probability of system failure and an indication of
the contribution that each dike section makes to the
probability of failure. Thus weak links in the dike ring
can be identified, as well as the parameter that
contributes most to the probability.
Manen, S.E. van; Brinkhuis, M.;
Quantitative flood risk assessment for polders. (
en)
In: Bedford, T.[ed.];
Safety and reliability: proceedings European safety
and reliability (ERSEL) 2003.
Balkema, Lisse, 2003. p.1053-1060. 8 refs.
In the Netherlands, the design of dikes and other
water retaining structures is based on an acceptable
probability (frequency) of overtopping. In 1993 a new
safety concept was introduced based on total flood risk.
Risk was defined as the product of probability and
consequences. In recent years advanced tools have become
available to calculate the actual flood risk of a polder.
This paper describes the application of these tools to an
existing lowland river area. The complete chain of
calculations necessary to estimate the risk of flooding
of a polder (or dike ring) is presented. The difficulties
in applying the present day tools and the largest
uncertainties in the calculations are shown.
Putten, E. van; Roelandse, A.S.; Arts, M.P.T.;
Pilot normering wateroverlast Oost-Brabant : pilot
Hoge Raam en Peelkanaal : definitief rapport. (nl)
Royal Haskoning, 's-Hertogenbosch, 2003. 76,
[14] bl
De landelijke Kerngroep Normering Wateroverlast
heeft in 2001 voorstellen ontwikkeld voor een landelijke
normering Wateroverlast. De Provincie Brabant en de
Waterschappen in Oost-Brabant willen de normvoorstellen
kritisch toetsen op methodiek en de toepasbaarheid in de
hellende zandgebieden van Oost-Brabant. Dit rapport
beschrijft de resultaten van het onderzoek. [HAAFF]
Rooy, P. van; Slootweg, R.;
Spiegelproject Overdiepse polder : rapportage
verkenning. (nl)
Habiforum, Gouda, 2003. 64 p
Rapportage Verkenning Overdiepse polder bevat het
resultaat van een intensieve verkenning die samen met de
bewoners van de Overdiepse polder is uitgevoerd, naar de
herinrichting van de polder die zij bewonen.
URL:
http://library.wur.nl/ebooks/1706761.pdf
Schrauwen, R.;
Onderzoek wateroverlast. (nl) Delft Hydraulics,
Delft, 2003. 47 p
Het doel van het project “Waterconservering 2e
generatie” is het tegengaan van verdroging van
natuurgebieden én droogteschade landbouwgebieden door het
verhogen van de grondwaterstand. Eén van de maatregelen
betreft het plaatsen van ongeveer 2000 kleine
waterconserveringsstuwen in landbouw- en natuurgebieden.
Binnen het project is ruimte gereserveerd voor het
uitvoeren van een aantal onderzoeken, onder andere het
onderzoek naar veranderingen in wateroverlast als gevolg
van het uitvoeren van maatregelen voor waterconservering.
In dit rapport zijn de aanpak en resultaten van dit
onderzoek beschreven. De hoofddoelstelling van het
onderzoek luidt: vaststellen onder welke omstandigheden
het grootschalig plaatsen van waterconserveringsstuwen in
Noord-Brabant en Limburg leidt tot lokale of regionale
afvoerproblemen, hoe groot deze problemen zijn als zij
zich voordoen en op welke wijze de problemen zijn te
voorkomen.
URL:
http://www.waterconservering.nl/publicaties/wateroverlast.pdf
Vrouwenvelder, A.C.W.M.;
Keynote lecture: uncertainty analysis for flood
defence systems in the Netherlands. (en)
In: Bedford, T.[ed.];
Safety and reliability: proceedings European safety
and reliability (ERSEL) 2003.
Balkema, Lisse, 2003. p.11-18. 23 refs.
Reliability and risk assessment becomes more and
more important as a background for decision making in the
field of flood defence design in the Netherlands. In this
development reliability experts have to cooperate with a
large group of hydraulic, geotechnical, structural and
mechanical engineers. This cooperation leads to many
discussions related to the exact meaning of both input
and output of the failure probability calculations.
Additionally, there are from time to time also
discussions with civil servants, politicians and the
public in general. In those discussions confusion often
seems to be a major key word. This holds in particular
for the debates on so called epistemological or knowledge
uncertainties. This paper summarises a number of the
discussions that have taken place in the past few years
and hopefully contributes to a gradual better
communication on this difficult but important issue.
Vuren, S. van; Kok, M.; Ouwerkerk, S.J.;
Impact of river morphology on extreme flood level
prediction: a probabilistic approach. (en)
In: Bedford, T.[ed.];
Safety and reliability: proceedings European safety
and reliability (ERSEL) 2003.
Balkema, Lisse, 2003. p.1653-1661. 12 refs.
The dike rings along the Rhine in the Netherlands
have a level of protection of 1/1250 per year. The design
water levels are estimated on the basis of one random
variable: the river discharge. Van Vuren & Van Breen
(2003) show the existence of large spatial and temporal
variation in bed level position in the river Waal. In
this paper the impact of river morphology on extreme
flood level predictions is investigated. Therefore, the
method to compute design water levels is extended with
another random variable: the river morphology. The
results show that the impact of river morphology on
design water levels is limited. A random bed level prior
to the design water level computations leads to small
changes (order of 0.01–0.06 m) in design water levels.
The impact of seasonal variations in the river morphology
and morphological changes during the flood wave can be
neglected. [HAAFF]
Willems, A.; Webbers, P.B.;
Modelling a probabilistic safety management system for
the Eastern-Scheldt storm-surge barrier, the basin and
the surrounding dikes. (en)
In: Bedford, T.[ed.];
Safety and reliability : proceedings of ESREL 2003,
European safety and reliability conference Maastricht.
Balkema, Lisse, 2003. p.1713-1719. 9 refs.
The Dutch government wants to have a computer model
that calculates the annual probability of flooding the
area around the Eastern-Scheldt. This model should also
be able to determine the impact of maintenance and
control management of the Eastern-Scheldt storm-surge
barrier and dikes surrounding the basin. In this paper an
approach is presented to obtain a model of this so-called
safety management system using the design tool IDEF0. The
model consists of a deterministic description of the
system and will be translated into annual probabilities
using Monte Carlo (MC) simulation. [HAAFF]
WATERWEREN - Primaire waterkeringen - Algemeen
Kok, M.; Stijnen, J.W.; Silva, W.;
Uncertainty analysis of river flood management in the
Netherlands. (en)
In: Bedford, T.[ed.];
Safety and reliability: proceedings European safety
and reliability (ERSEL) 2003.
Balkema, Lisse, 2003. p.927-935. 15 refs.
The current flood defense design practice along the
major rivers in the Netherlands is to include only the
natural variability of water levels (or the discharge) in
assessing the exceedance frequency. Other sources of
uncertainty which could cause flooding (such as the
roughness of the riverbed or the discharge distribution
at the bifurcation points) are ignored. In this paper the
authors show the influence of other uncertainties on the
probability of flooding. Instead of the traditional
design method (the exceedance frequency of water levels,
using only the river discharge as random variable), they
will consider the exceedance probability of (wave)
overtopping of the flood defense.
WATERWEREN - Primaire waterkeringen - Planvorming
Voortman, H.G.; Vrijling, J.K.;
Time-dependent reliability analysis of coastal flood
defence systems. (en)
In: Bedford, T.[ed.];
Safety and reliability: proceedings European safety
and reliability (ERSEL) 2003.
Balkema, Lisse, 2003. p.1637-1644. 15 refs.
Risk- and reliability-based design methods are
useful tools in the design of coastal flood defence
systems. Applications to date often neglect the effects
of climate change on the optimal design of a flood
defence structure. In the paper, a method is proposed to
incorporate climate change in design optimisation. The
method is based on the use of fragility curves to
quantify the effects of climate change on the probability
of failure of a flood defence structure. The combination
of fragility curves with scenarios of climate changes
then leads to an estimate of the hazard rate of the flood
defence structure. A case study demonstrates the
application of the proposed method. [HAAFF]
Waterschap Veluwe
Beheersplan waterkeringen. (nl) Waterschap Veluwe,
Apeldoorn, 2003. 72 p [HAAFF 22/5748 ]
URL:
http://www.veluwe.nl/downloaden/beheersplan%20waterkeringen.pdf
Waterschap Veluwe
Beleidsregels waterkeringen. (nl) Waterschap
Veluwe, Apeldoorn, 2003. 34 p [HAAFF 22/5749
]
URL:
http://www.veluwe.nl/downloaden/beleidsregels%20waterkeringen.pdf
WATERWEREN - Prim. waterk. - Uitvoering, beheer en
onderhoud
Flikweert, J.J.;
Technisch rapport steenzettingen. (nl) Rapport
DWW, 2003-097, TAW, Technische Adviescommissie voor de
Waterkeringen, [Delft], 2003. 3 dl. (151,
205, 216 p.)
Als opvolger van de Leidraad Cementbetonnen
Dijkbekledingen (1984) verscheen in 1992 het Handboek
voor dimensionering van gezette taludbekledingen. Dit
handboek was eerder theoretisch dan praktisch van opzet.
Mede door de actuele grootschalige
dijkverbeteringswerkzaamheden ontstond bij veel
gebruikers de behoefte aan een handboek dat beter zou
aansluiten op de alledaagse praktijk van het toetsen en
ontwerpen van gezette steenbekledingen. Om deze reden
werd in 1999 de aanzet gegeven tot het opstellen van het
Technisch Rapport Steenzettingen. Het Technisch Rapport
Steenzettingen bestaat uit 3 onafhankelijke delen,
Ontwerp, Toetsing en Achtergronden. In de delen Ontwerp
en Toetsing wordt basisinformatie over steenzettingen
gegeven en worden respectievelijk ontwerp- en het
toetsproces stapsgewijs doorlopen. Het deel Achtergronden
gaat nader in op de theoretische grondslagen. Het
Technisch Rapport Steenzettingen is een complete weergave
van de huidige kennis op het gebied van steenzettingen en
is tevens afgestemd op het Voorschrift Toetsen op
Veiligheid (VT02). [HAAFF 25/774(O) ] [HAAFF 25/774(T)
] [HAAFF 25/774(A) ]
Hazebroek, E.; Frissel, J.Y.;
Beoordeling erosiebestendigheid dijkgrasland Friese kust. 1: IJsselmeerkering. (nl) Alterra-rapport, 878,
Alterra, Wageningen, 2004. 71 p
Ter ondersteuning van het integraal beleid voor het
behoud en beheer van waterkeringen is onderzoek verricht
naar de actuele erosiebestendigheid van de grasmat van de
IJsselmeerkust van Friesland. [HAAFF 32/476(878) 1e ex.]
[HAAFF 32/476(878) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 878 ]
URL:
http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport878.pdf
Hazebroek, E.; Frissel, J.Y.;
Beoordeling erosiebestendigheid dijkgrasland Friese kust. 2: Waddenzeedijk Friesland vaste wal. (nl)
Alterra-rapport, 879, Alterra, Wageningen, Netherlands,
2004. 114 p
Ter ondersteuning van het integraal beleid voor het
behoud en beheer van waterkeringen is onderzoek verricht
naar de actuele erosiebestendigheid van de grasmat van de
Waddenzeekust van de Friese vaste wal. [HAAFF 32/476(879)
1e ex.] [HAAFF 32/476(879) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 879
]
URL:
http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport879.pdf
http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport879.pdf
Hazebroek, E.; Frissel, J.Y.;
Beoordeling erosiebestendigheid dijkgrasland Friese kust. 3: Waddenzeedijk Ameland. (nl) Alterra-rapport,
880, Alterra, Wageningen, 2004. 47 p
Ter ondersteuning van het integraal beleid voor het
behoud en beheer van waterkeringen is onderzoek verricht
naar de actuele erosiebestendigheid van de grasmat van de
Waddenzeekust van Ameland. [HAAFF 32/476(880) 1e ex.]
[HAAFF 32/476(880) 2e ex.]
URL:
http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport880.pdf
Schouten, S.P.F.; Gelder, P.H.A.J.M. van; Graaf, H.J. van
;
Replacement strategies of large numbers of similar
components in hydraulic structures. (en)
In: Bedford, T.[ed.];
Safety and reliability: proceedings European safety
and reliability (ERSEL) 2003.
Balkema, Lisse, 2003. p.1415-1423. 6 refs.
A simulation model is described to derive the
optimal replacement strategies for components in large
hydraulic flood defence structures..
Smits, N.A.C.; Hazebroek, E.; Huiskes, H.P.J.;
Inventarisatie erosiebestendigheid dijkgraslanden in
de Krimpenerwaard. (nl) Alterra rapport, 894,
Alterra, Wageningen, 2003. 38 p
Met behulp van de Leidraad Toetsen op Veiligheid
(TAW 1999) dienen de waterkeringen middels een
vijfjaarlijkse veiligheidstoetsing te worden onderzocht
op hun veiligheid tegen overstromen, zoals vastgelegd in
de Wet op de waterkering. Een deel van deze toets betreft
de bekleding van de dijk. Door het Hoogheemraadschap van
de Krimpenerwaard zijn een aantal dijktrajecten
geselecteerd, waar Alterra in 2003 de vegetatie heeft
onderzocht door middel van een vegetatieopname, de
bedekking heeft geschat en de doorworteling heeft
gemeten. Met deze informatie is de erosiebestendigheid
van dijkgrasland op de onderdelen vegetatie, bedekking en
doorworteling getoetst. [HAAFF 32/476(894) 1e ex.]
[HAAFF 32/476(894) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 894 ] [IAHL
boeken 626.15 SMIT ]
URL:
http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport894.pdf
Smits, N.A.C.; Hazebroek, E.; Huiskes, H.P.J.;
Inventarisatie erosiebestendigheid dijkgraslanden 2003
Alblasserwaard en Vijfheerenlanden : een vergelijking met
de meetresultaten uit 2001. (nl) Alterra rapport,
895, Alterra, Wageningen, 2003. 59 p
Met behulp van de Leidraad Toetsen op Veiligheid
(TAW 1999) dienen de waterkeringen middels een
vijfjaarlijkse veiligheidstoetsing te worden onderzocht
op hun veiligheid tegen overstromen, zoals vastgelegd in
de Wet op de waterkering. Een deel van deze toets betreft
de bekleding van de dijk. Door het Hoogheemraadschap van
de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden zijn in 2001 een
aantal dijktrajecten geselecteerd, waar Alterra de
vegetatie heeft onderzocht door middel van een
vegetatieopname, de bedekking heeft geschat en de
doorworteling heeft gemeten. In 2003 is dit onderzoek
herhaald. De resultaten van het onderzoek uit 2003,
alsmede de vergelijking met de gegevens uit 2001 worden
besproken in deze rapportage. [HAAFF 32/476(895) 1e ex.]
[HAAFF 32/476(895) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 895 ]
[IAHL boeken 626.15 SMIT ]
URL:
http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport895.pdf
Speijker, L.J.P.; Noortwijk, J.M. van; Kok, M.[et al.];
Optimal maintenance decisions for dikes. (en)
In: Probability
in the engineering and informational sciences 14
(2000)1 p.101-121. 19 refs.
To protect the Dutch polders against flooding, more
than 2500 km of dikes have been constructed. Due to
settlement, subsoil consolidation, and relative sea-level
rise, these dikes slowly sink “away into the sea” and
should therefore be heightened regularly (at present,
every 50 years). In this respect, one is interested in
safe and cost-optimal dike heightenings for which the sum
of the initial cost of investment and the future
(discounted) cost of maintenance is minimal. For
optimization purposes, a maintenance model has been
developed for dikes subject to uncertain crest-level
decline. On the basis of engineering knowledge,
crest-level decline has been modeled as a monotone
stochastic process with expected decline being either
linear or nonlinear (i.e., linear after transformation)
in time. For both models and for a particular unit time,
the increments are distributed according to mixtures of
exponentials. In a case study, the maintenance decision
model has been applied to the problem of heightening the
Dutch “Oostmolendijk.”. [HAAFF S 12.418 ]
Waterschap Zeeuwse Eilanden
De waterkering getoetst : de veiligheid van Noord- en
Midden-Zeeland 2001. (nl) Waterschap Zeeuwse
Eilanden, [Goes], 2001. 48 p
Dit rapport bevat een beschrijving van de
waterstaatkundige toestand van alle primaire
waterkeringen in Zeeland boven de Westerschelde. Het doel
hiervan is het geven van inzicht in de veiligheid tegen
overstroming van alle dijkringgebieden die zich achter
deze waterkeringen bevinden. [HAAFF ]
WATERWEREN - Niet-primaire waterkeringen
Berkel, F. van;
Bij dijkdoorbraak zijn kaarten complementair aan gisse
mensen. (nl)
In: VI matrix 12(2004)1 p.24-26.
Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV)
beleefde deze zomer een aparte vorm van dijkdoorbraak.
Ondertussen is een stalen damwand geplaatst, de schade
bepaald. Na afloop werd de kennis van de geo-informatie
toegepast. [HAAFF]
Bruijn, H.T.J. de;
Kadeverschuiving Wilnis : onderzoek naar de oorzaak
van de kadeverschuiving. (nl) GeoDelft, Delft,
Netherlands, 2004. 39 p., [51] bl
Op dinsdag 26 augustus 2003 is een gedeelte van de
kade langs de Ringvaart van de Polder Groot-Mijdrecht
bezweken. Visueel was duidelijk waarneembaar dat de kade
als het ware was weggedreven door de aandrijvende kracht
van het water in de boezem. In dit rapport is beschreven
hoe een proces van gewichtsafname, deformatie en
infiltratie van oppervlaktewater uiteindelijk heeft
geleid tot bezwijken van de kade. Droogte heeft hierbij
een belangrijke rol gespeeld. Door een aantal
randvoorwaarden specifiek voor de locatie van de
doorbraak heeft de door droogte veroorzaakte
gewichtsafname, krimp en deformatie hier uiteindelijk
geleid tot kadebreuk. In voorliggend rapport worden deze
randvoorwaarden beschreven en wordt het totalale complex
van oorzaken van de kadeverschuiving toegelicht en
onderbouwd door berekeningsresultaten. De invloed van
gasvorming, droogte, krimp e.d. komen daarbij aan de
orde. [HAAFF 25/775 ]
URL:
http://www.agv.nl/Redacteuren/nie_wilnis_rapport_geodelft.pdf
Hemert, H. van; Wentholt, L.R.; Elsen, H.G.M. van den;
Droogte-onderzoek veenkaden [thema droogte
wateroverlast]. (nl)
In: Civiele techniek 59(2004)1 p.12-16.
Uit gevoeligheidsanalyse blijkt dat de sterkte van
een veenkade sterk wordt bepaald door de opbouw van het
veenpakket, de waterspanning in de grond, en verschillen
in stijghoogte van grondwater. Een ontworpen 'kaart
aandachtsgebieden veenkaden' brengt bodemkundige kennis
samen. Oplossingen worden gezocht in het verbeteren van
de veengrond door herbevochtiging via een surfactant.
[NIEUWL]
Stoutjesdijk, T.; Dekker, H.;
Lessen uit Wilnis en Terbregge : bezinning na
kadeverschuivingen [thema droogte wateroverlast]. (
nl)
In: Civiele
techniek 59(2004)1 p.17-21.
Dit artikel geeft een indruk van het onderzoek naar
boezemkades; de normering en de relatie met peilbeheer.
Een globaal totaaloverzicht van de problematiek van
verdrogende veengronden. [NIEUWL]
Wentholt, L.;
Droogte-onderzoek veenkaden : een overview. (nl)
In: Neerslag 39(2004)1 p.43-49. figs.; ills.
Naar aanleiding van de gebeurtenissen te Wilnis en
Terbregge heeft op 2 september een deskundigenoverleg
plaatsgevonden, geïnitieerd door de Unie van
Waterschappen. Op dit overleg is de Stowa gevraagd om
voor de sector een aantal urgente onderzoeksvragen op te
pakken, waarbij de vraagstelling zich toespitste op de
volgende 5 vragen: * In welke gebieden bevinden zich
kaden die kwetsbaar zijn voor verdroging? * Wat zijn
belangrijke aandachtspunten bij de visuele inspectie van
(veen-)kaden? * Welke technische hulpmiddelen kunnen de
kade-inspectie ondersteunen? * Welke noodmaatregelen
kunnen worden genomen? *Hoe lang dienen de veenkaden met
verhoogde waakzaamheid te worden geïnspecteerd? Hier een
concluderende samenvatting van de belangrijkste
resultaten.
URL:
http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=301
WATERSYSTEEM - Algemeen
Alberts, F.; Hidding, M.; Vlist, M. van der;
Ruimte en water : planningsopgaven voor een rode
delta. (nl) Planologie, dl. 5, Sdu uitgevers, Den
Haag, 2003. 232 p [HUCHT DA 1312 N aan
derden] [HUCHT DA 1314 N aan derden] [HUCHT DA 1313 N
aan derden] [IAHL boeken 556.18 RUIM ] [HUCHT DA 1317
N aan derden] [IAHL boeken 556.18 RUIM ]
Alberts, F.;
Ruimte voor de rivier : trendbreuk en meervoudige
kwaliteitsopgave. (nl)
In: Hidding, M.C. [red.];
Ruimte en water : planningsopgaven voor een rode
delta.
Reeks planologie, dl. 5, Sdu uitgevers, Den Haag, 2003.
p.47-68. 9 fig., 6 refs.
Rivierverruiming tegen de achtergrond van
meervoudig ruimtegebruik. Uitgesplitst voor de functies
groen, rood, geel (cultuur, recreatie) en blauw. [HUCHT
]
Bastiaanssen, W.G.M.; Talsma, M.;
Verdroging van Nederland met remote sensing in beeld
gebracht. (nl)
In: H twee O 37(2004)4 p.24-26. figs.; 3 refs.
De zomer van 2003 gaat als een droge en warme zomer
de geschiedenis in. Het is vanuit de invalshoeken van de
hydrologie en het management interessant om een evaluatie
van deze droogte te maken om te zien waar en wanneer die
zich in het landelijk gebied manifesteerde. In deze korte
studie is verkend of remote sensing hierbij een nuttig
instrument kan zijn. [HAAFF]
Bestuurlijk Waterplatform Vecht-Zwarte Water
WB21 stroomgebiedsvisie Vecht-Zwarte Water : een
ruimtelijke uitwerking van het waterbeheer in Overijssel
en Zuid-Drenthe. (nl)
Bestuurlijk Waterplatform Vecht-Zwarte Water, [sl],
Netherlands, 2003. 110 p 1 krt.
De landelijk overeengekomen uitgangspunten zijn
vertaald in de volgende drie opgaven voor de
stroomgebiedsvisie Vecht-Zwarte Water: * welke ruimte is
nodig voor het herstel en behoud van de veerkracht van
het watersysteem; * welk waterbeheer mogen functies in
dagelijkse omstandigheden verwachten; en * wat zijn de
ontwikkelingsmogelijkheden van functies, gerelateerd aan
het waterbeleid. [DLGDRE WAT WAD 62 ] [HAAFF 22/5726 ]
URL:
http://projecten.nederlandleeftmetwater.nl/documents/WB21_Vecht_Zwarte_Water.pdf
Bosma, J.J.; Dijk, J.M. van;
Stroomgebiedvisies en waterkansenkaarten : nieuwe
instrumenten in het waterbeleid. (nl)
In: Hidding, M.C. [red.];
Ruimte en water : planningsopgaven voor een rode
delta.
Reeks planologie, dl. 5, Sdu uitgevers, Den Haag, 2003.
p.85-97. 2 fig., 21 refs. [HUCHT]
Broersma, L.; Asperen, A. van; Kraal, H.;
Waterstructuurplan Hoeksche Waard. (nl)
In: H twee O 37(2004)4 p.17-19. figs.; 6 refs.
De Hoeksche Waard ten zuiden van de Randstad is
geheel omringd door water. Het gebied is zo bijzonder dat
het is genomineerd als Nationaal Landschap, maar de druk
vanuit de Randstad neemt toe. Water speelt in en rond de
Hoeksche Waard een belangrijke rol. In haar ontstaan is
de Hoeksche Waard polder voor polder aan het water
onttrokken. Dit is vandaag de dag nog duidelijk te zien
in de structuur van het watersysteem. Hier ligt echter
ook een belangrijke oorzaak van de bestaande knelpunten.
Een combinatie van te weinig ruimte voor water en een
versnipperde polderstructuur vraagt veel noodgrepen en
staat een goed waterbeheer in de weg. In het
waterstructuurplan, dat komende maand bestuurlijk zal
worden vastgesteld, wordt ingezet op een logische
structuur met meer ruimte voor water. Hierin is een
belangrijke rol voorzien voor de oude kreken die moeten
zorgen voor de dooradering van het eiland. Maatregelen om
via wateraanvoer de zoetwatervoorziening te waarborgen.
[HAAFF]
Bruin, L.;
Voorbij de grens van land en water : een
toekomststudie naar ruimte en water in het
Hollands-Utrechts veenweidegebied. (nl)
[sn], [sl], 2003. XIII, 133 p [HUCHT SN
03-67 ]
Bruin, L.;
Ruimte voor levend water : een studie vaar de
afstemming van Waterbeleid 21e eeuw en de Europese
Kaderrichtlijn Water. (nl) [sn], [sl], Netherlands,
2003. XIII, 105 p [NIEUWL H 2003-23 ]
Buuren, M. van;
Ruimtelijke concepten op waterbasis. (nl)
In: Hidding, M.C. [red.];
Ruimte en water : planningsopgaven voor een rode
delta.
Reeks planologie, dl. 5, Sdu uitgevers, Den Haag, 2003.
p.117-138. 15 fig., 33 refs.
Deze bijdrage behandelt de ruimtelijke inrichting
van de jaren zestig en zeventig (volgens de
systeemtheorie); van de jaren tachtig en negentig
(volgens geïntegreerde ruimtelijke concepten), met de
lagenbenadering. [HUCHT]
Cirkel, D.G.; Querner, E.P.; Torfs, P.J.J.F.; Lanen,
H.A.J. van;
Effecten van verdrogingbestrijdende maatregelen en
klimaatverandering op extreem hoge afvoeren : een
modelstudie met SIMGRO voor het Stortelersbeekgebied.
(nl)
Alterra-rapport, 844, Alterra, Research Instituut voor
de Groene Ruimte, Wageningen, 2003. 145 p
Verdroging vormt met name in hoog Nederland een
probleem. Beleid van zowel de Rijksoverheid als de lagere
overheden is gericht op het terugdringen van verdroging.
De laatste jaren wordt echter steeds duidelijker dat
naast verdroging ook wateroverlast door extreme neerslag
een steeds groter probleem gaat vormen.
Verdrogingbestrijdende maatregelen kunnen de kans op
extreem hoge afvoeren doen toenemen, dit effect kan in de
toekomst nog worden versterkt door klimaatverandering. De
doelstelling van dit onderzoek is het kwantificeren van
de effecten van zowel verdrogingbestrijdende maatregelen
als klimaatverandering op de herhalingstijden van extreme
afvoeren. Als onderzoeksgebied is gekozen voor het
stroomgebied van de Stortelersbeek, nabij Winterswijk..
[HAAFF 32/476(844) 1e ex.] [HAAFF 32/476(844) 2e ex.]
[ECLNV NL 02 / 844 ] [RLG 3hy 03-02 ] [NIEUWL 22/1263
] [IAHL boeken 631.674.2 EFFE ]
URL:
http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport844.pdf
Claessen, F.;
Werken met GGOR : hulpmiddel voor maatwerk bij de
afstemming van integraal waterbeheer en ruimtelijk
beleid. (nl) RIZA, [Lelystad], 2003. 156
p
Het rapport bestaat uit drie delen. Het eerste deel
bevat een handreiking aan bestuurders en is bedoeld om de
bestuurder in enkele stappen vertrouwd te maken met de
toepassingsmogelijkheden én de kracht van het GGOR. In
deel twee wordt o.a. de positionering en de
bestuurlijk-juridische inbedding van het GGOR beschreven.
Het vormt de uitwerking van artikel 5 van het Nationaal
Bestuursakkoord Water: “De provincies stellen uiterlijk
2005 de kaders voor het gewenste grond- en
oppervlaktewaterregime (GGOR) op, die ontleend zijn aan
provinciale beleids- en streekplannen. Daarnaast
coördineren en bewaken de provincies de procesgang voor
het opstellen van het GGOR. Het waterschap stelt in de
periode 2005-2010 het GGOR op in nauwe samenwerking met
gemeenten, de grondwaterbeheerders en belanghebbenden.
Het GGOR wordt opgenomen in het waterbeheerplan.” Het
derde deel doet aanbevelingen om te komen tot een
methodisch technisch raamwerk. Dit deel gaat in op de
meer inhoudelijke kanten van GGOR en doet een voorstel
voor een eenduidige terminologie. [HAAFF 22/3230(2003-2)
]
URL:
http://www.ciw.nl/documenten/wg2/eindconcept_werken_met_GGOR
Dijk, J. van; Firet, M.; Clewits, M.;
Handreiking Watertoets 2 : samenwerken aan water in
ruimtelijke plannen. (
RIZA, Den Haag, 2003. 78 p
De handreiking bestaat uit een algemeen deel en een
procedurespecifiek deel. In het procedurespecifiek deel
wordt de toepassing binnen elke ruimtelijke procedure
concreet uitgewerkt en worden praktijkvoorbeelden
gegeven. De gemeentelijke ruimtelijke plannen en de
Tracéwetprocedure zijn het meest uitgebreid beschreven,
met veel voorbeelden. Uit de evaluatie van handreiking
Watertoets 1 is gebleken dat de praktijk van de
watertoets zich vooral rond deze procedures ontwikkelt.
In het algemene deel is vooral het onderdeel compensatie
uitgewerkt met praktijkvoorbeelden. [IAHL boeken 556.18
HAND 1e ex.] [ECLNV B4c / 230 ] [IAHL boeken 556.18
HAND 2e ex.] [IAHL boeken 556.18 HAND 3e ex.] [RLG
4wa 03-26 ] [HAAFF 7/1833 ]
URL:
http://www.minvenw.nl/rws/riza/home/watertoets/pdf/handreiking2.pdf
Drimmelen, C. van; Buuren, M. van;
Ruimte voor de rivier als cultuurhistorie van de
toekomst : zoektocht naar de aard van een ontwerpopgave
[thema toekomst rivierengebied]. (nl)
In: Landschap 21(2004)1 p.55-64. 14 fig., 8 refs.
In dit artikel wordt de ruimtelijke ontwerp-opgave
van 'Ruimte voor de rivier' beschreven aan de hand van
voorbeelden. [HAAFF]
Dröge, R.;
Aanbevelingen voor het mondiale waterbeleid voor
rivierrijke landen in de 21e eeuw : case study: effects
of global change on the availability of water resources
in general. (nl)
[sn], Wageningen, 2003. 77 p
Door klimaatveranderingen in de toekomst moet in
veel landen het waterbeleid nu al aangepast worden. Het
huidige mondiale beleid is niet toereikend voor
rivierrijke landen, in dit verslag wordt een aanbeveling
gegeven om het mondiale beleid hiervoor te verbeteren.
Hiervoor zijn twee rivierrijke landen geanalyseerd,
namelijk Nederland en Bangladesh, die vooral verschillen
op ontwikkelingsniveau. Van deze landen worden de huidige
en toekomstige knelpunten vastgesteld en mogelijkheden
bedacht om deze te bestrijden. [HAAFF 22/5730 ] [NIEUWL
9/135 ]
Duinhoven, G. van; Palte, J.; Torfs, P.; Hamsvoort, C.
van der;
State-of-the-art in land- en watermanagement. (nl)
Larenstein, Velp, 2003. 64 p [IAHL
boeken 556.18(492) STAT ] [HAAFF 22/1640 ]
Gehrels, J.C.; Runhaar, J.; Lee, G. van der;
Functieafweging op basis van doelrealisatie en
waardering : toepassing. (nl)
In: Stromingen 9(2003)4 p.21-34. 4 fig., 11 refs.
In dit artikel wordt een toepassing beschreven voor
een poldergebied in Reeuwijk. De doelrealisatie (en
daarmee het opstellen van de GGOR) is berekend voor de
functies terrestrische natuur, landbouw en stedelijke
bebouwing voor de huidige situatie en een variant.
[HAAFF]
Hassoldt, A.S.; Hall, A. van;
De stroomgebiedbenadering. (nl)
In: Hidding, M.C. [red.];
Ruimte en water : planningsopgaven voor een rode
delta.
Reeks planologie, dl. 5, Sdu uitgevers, Den Haag, 2003.
p.31-46. 2 fig., 19 refs.
Zowel in het Nederlandse als het Europese
waterbeleid heeft het stroomgebied een belangrijke plaats
gekregen. De stroomgebiedsvisie (WB 21) en het
stroomgebiedsbeheerplan (KRW) vormen het hart van de
nieuwe planvorming. [HUCHT]
Havekes, H.J.M.;
Het kabinetsstandpunt IBO bekostiging regionaal
waterbeheer. (nl)
In: Tijdschrift voor omgevingsrecht 4(2004)2 p.54-60.
Februari 2004 is het eindrapport van het
interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) naar de
bekostiging van het regionaal waterbeheer uitgebracht.
Het heeft hoofdzakelijk een institutioneel en
beleidsmatig karakter, en daardoor juridisch van minder
belang. Niettemin aandacht voor deze beleidsbeslissing.
URL:
http://www.omgevingsrecht.nl/Artikel/0402-054AR.pdf
Hermans, A.G.M.; Walsum, P.E.V. van; Runhaar, J.; Bakel,
van P.J.T.;
Duurzaam waterbeheer Langbroekerwetering. Fase 1: Modelbouw, calibratie en bepaling van het
Actueel Grond- en Oppervlaktewaterregime. (nl)
Alterra-rapport, 914, Alterra, Research Instituut voor
de Groene Ruimte, Wageningen, 2004. 119 p 1
CD-ROM.
Het project Duurzaam waterbeheer
Langbroekerwetering is door het Hoogheemraadschap De
Stichtse Rijnlanden in samenwerking met de provincie
Utrecht en de Dienst Landelijk Gebied opgestart als
pilot-project voor de vaststelling van de GGOR (Gewenst
Grond- en Oppervlaktewaterregime). Daarbij wordt voor het
Langbroekerwetering-gebied (6 800 ha) gebruik gemaakt van
de Waternoodsystematiek en het daarbij horende
evaluatie-instrumentarium voor de kwantificering van
doelrealisaties met betrekking tot landbouw en natuur.
Vanwege de geschiktheid van het modelinstrumentarium is
gekozen voor SIMGRO als rekenhart in combinatie met de
GIS-schil AlterrAqua. In het voorliggende deelrapport
wordt beschreven hoe het model SIMGRO is opgezet voor het
modelgebied van 25 000 ha. Het model is gecalibreerd met
behulp van een relatief eenvoudige methode, die echter
wel gebaseerd is op kwantitatieve criteria en
systematisch en reproduceerbaar is. Vervolgens is een
simulatie gemaakt van het Actueel Grond- en
Oppervlaktewaterregime, en zijn met het
Waternoodinstrumentarium de doelrealisaties voor natuur
en landbouw bepaald. [HAAFF]; [ECLNV NL 02 / 914 ]
URL:
http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport914.pdf
Hermans, A.G.M.; Bakel, P.J.T. van; Walsum, P.E.V. van;
Runhaar, J.;
Integratie Waternood met modellering van de regionale
hydrologie. (nl)
In: H twee O 37(2004)7 p.25-29. 5 fig., 15 refs.
Eind 2002 en begin 2003 werd het
Waternoodinstrumentarium onder grote belangstelling
gepresenteerd. Toch ontbreekt nog iets dat het
daadwerkelijke succes in de weg staat: de toepassing in
combinatie met een geschikt hydrologisch model. Juist
daarmee is ervaring opgedaan in het project
Langbroekerwetering. In dit artikel wordt aan de hand van
praktische ervaringen aangetoond dat integratie van de
GIS-applicatie AlterrAqua en het model SIMGRO met het
Waternoodinstrumentarium uitstekende mogelijkheden biedt.
[HAAFF]
Hidding, M.C.; Vlist, M.J. van der;
Ruimte en water in Nederland : opgaven voor een rode
delta. (nl)
In: Hidding, M.C. [red.];
Ruimte en water : planningsopgaven voor een rode
delta.
Reeks planologie, dl. 5, Sdu uitgevers, Den Haag, 2003.
p.11-27. 7 fig., 10 refs.
Een eerste aanzet tot de vraagstelling "hoe om te
gaan met het spanningsveld tussen de voortgaande
intensivering van het ruimtegebruik in de Nederlandse
delta enerzijds en de noodzaak om de toenemende dynamiek
in het watersysteem als gevolg van klimatologische
veranderingen fysiek te accommoderen anderzijds. [HUCHT
]
Huisman, P.;
Water legislation in the Netherlands. (nl) DUP
Satellite, Delft, 2004. VI, 124 p
This book gives a brief introduction about the
development of the Dutch institutional structure and
legislation since the 12th century along the rising
problems and necessary interventions. The present water
legislation is summarized in different chapters starting
with the constitutional directives. The other chapters
contain information about structure and procedures of the
water management organisations, regulations to manage
water and water related infrastructure on all governing
levels, pay attention to the regulations harmonising the
legislation about physical planning, environment and
nature management with the relevant water issues. Two
chapters are devoted to the regulations on provincial,
regional and local level to realise the often abstract
formulated integrated water management objectives on
national level. [HAAFF]
Huitema, D.; Kerkhof, M. van de; Tilburg, M. van;
Op zoek naar probleempercepties over het IJsselmeer :
een participatieve verkenning met behulp van
focusgroepen. (nl)
In: H twee O 37(2004)3 p.34-35. ill.
Het belang van het IJsselmeer voor het Nederlandse
waterbeheer is groot. Tijdens de vorige zomer werd dat
nog onderstreept door plannen om in tijden van droogte
het IJsselmeerwater in het westen van Nederland in te
zetten. Het beheer van dit, ook op Europese schaalgezien,
grote wateroppervlak en de polders, was vroeger strak in
handen van Rijkswaterstaat. Sinds de jaren zeventig
hebben andere partijen in toenemende mate iets te zeggen
gekregen over het IJsselmeer. Deze waren het niet altijd
eens met Rijkswaterstaat, iets wat duidelijk af te lezen
valt aan de enorme berg aan 'integrale' plannen die reeds
bestaat, veelal met kleine of grotere accentverschillen.
Interdepartementaal Beleids Onderzoek (IBO). (nl)
In: Het waterschap 89(2004)4 p.6-15. ills.
Vier bijdragen over het standpunt van het kabinet
over financiering van het waterbeheer: een gesprek met
Unie van Waterschappen directeur en deelnemer van de IBO
werkgroep; Kabinet wenst behoud waterschapsbestel
(standpunt ministerraad); Grote drie reageren op IBO; en
Drie opinies over IBO-rapport waterbeheer.
Jong, P. de; Petrus, P.;
Is het Huis van Thorbecke tegen water bestand?. (
nl)
In: Openbaar bestuur 14(2004)1 p.16-22. 12 refs.
Visie vanuit de Raad voor het Openbaar Bestuur en
de VROM-Raad op het tot stand komen van het nationaal
bestuursakkoord water. [HAAFF T 1362 ]
Jonkhof, J.F.; Tjallingii, S.P.;
Stedelijke inrichting en water. (nl)
In: Hidding, M.C. [red.];
Ruimte en water : planningsopgaven voor een rode
delta.
Reeks planologie, dl. 5, Sdu uitgevers, Den Haag, 2003.
p.169-180. 8 fig., 20 refs.
Vanuit Alterra en Faculteit Bouwkunde Delft een
poging om stadsontwerp en waterontwerp beter met elkaar
te verbinden, met als motto "leren van combineren", met
voorbeelden uit Delft en Eindhoven. [HUCHT]
Klerk, L. de; Verbruggen, H.; Duinhoven, G. van;
Trompetter, T.; Kraal, H.; Verweijen, I.; Heymans, J.;
Werf, H. van der; Ramaker, T.; Strootman, B.;
Thema water & ruimtelijke ordening. (nl)
In: Landwerk 4(2003)6 p.21-42.
Landwerk brengt samen met RIZA een themanummer. Het
bevat bijdragen vanuit Universiteit Amsterdam (prof. Len
de Klerk) Waterbeheersing vereist technocratisch
planningstelsel; vanuit IVM (Verbruggen) De economie van
het ruimtelijk waterbeleid; verslag van een bijeenkomst
van Landwerk met deskundigen Denk aan de burgers, vertel
een goed verhaal en wees een luis in de pels; vanuit
Hoogheemraadschap en Zuiveringsschap in Zuid-Holland
Waterstructuurplan zet water en samenwerking op de kaart
[en] Zuiveringsschap koppelt berging aan
kwaliteitsmaatregelen; vanuit Vitens en KIWA
Waterlandgoed Enschede: meer dan water alleen. [HAAFF T 50]
URL:
http://www.landwerk.nl/Artikelen/artikel-%202003-06%20-%20thema%20-%20Waterlandgoed.htm
Koenraadt, R.; Stark, M.; Terlouw, R.; Koerhuis, A.;
Meervoudig ruimtegebruik: cultuurhistorisch herstel
van Hooge Boezem bij Haastrecht. (nl)
In: H twee O 36(2003)25/26 p.22-24. Fig.; Ills.
Recent is een inrichtingsvisie opgesteld voor de
Hooge Boezem achter Haastrecht. Deze polder vervulde tot
begin 20e eeuw een belangrijke rol bij de afwatering van
de Lopiker- en de Krimpenerwaard. Na de plaatsing van een
stoomgemaal verloor de boezem haar functie, werden de
aanwezige molens grotendeels gesloopt en werd het gebied
omgevormd tot grasland met een agrarische bestemming. Nu,
bijna een eeuw later, lijkt de Hooge Boezem opnieuw in
beeld te komen voor een belangrijke waterhuishoudkundige
functie. Dit keer niet om water af te voeren, maar om
water vast te houden, te bergen en te zuiveren. Via een
landschappelijke benadering is gezocht naar kansen voor
meervoudig ruimtegebruik, onder meer door waterbeheer te
koppelen aan natuurontwikkeling en recreatief
medegebruik. De cultuurhistorische waarden van het gebied
stonden daarbij centraal. Niet als toetsingskader, maar
als inspiratiebron voor de integrale planvorming.
Uiteindelijk zijn cultuur, recreatie, natuur, landbouw en
water daadwerkelijk in één plan verenigd. [HAAFF T 216
]
Kroeze, C.; Aerts, R.; Breemen, van N.[et al.];
Uncertainties in the fate of nitrogen. 1. An overview
of sources of uncertainty illustrated with a Dutch case
study. (en)
In: Nutrient
cycling in agroecosystems 66(2003)1 p.43-71. refs.
This study focuses on the uncertainties in the
'fate' of nitrogen (N) in the Netherlands. Nitrogen
inputs into the Netherlands in products, by rivers, and
by atmospheric deposition, and microbial and industrial
fixation of atmospheric N2 amount to about 4450 Gg N/y.
About 60% of this N is transported out of the Netherlands
in products. The fate of the remaining 40%, however, is
less clear. The authors discuss uncertainties in losses
to the atmosphere (as ammonia or through
denitrification), by leaching and runoff, and in N
accumulation in biomass and soils. [HAAFF www]
URL:
http://www.swetswise.com/link/access_db?issn=1385-1314&vol=66&iss=1&page=43&FT=1 (Alleen toegankelijk voor Wageningen UR
Kruiningen, F. van;
Verzilting Midden-Holland zomer 2003. (nl)
In: H twee O 37(2004)2 p.17-21. figs.; tab.
De aanhoudende droogte van afgelopen zomer had een
steeds lagere afvoer vande Rijn tot gevolg. De verzilting
vanuit zee drong gestaag landinwaarts.Wateraanvoer vanuit
het IJ-meer via Amsterdam (Amstel, Amstel-Drechtkanaal,
Aarkanaal) naar het zuiden was een tijdelijke ingreep in
het waterhuishoudkundig systeem van het centaal
veengebied. [HAAFF]
Leene, G.; Schwartz, M.J.C.;
Nieuwe coalities in de provinciale omgevingsplanning.
(nl)
In: Hidding, M.C. [red.];
Ruimte en water : planningsopgaven voor een rode
delta.
Reeks planologie, dl. 5, Sdu uitgevers, Den Haag, 2003.
p.197-207. 13 refs.
Bij het zoeken naar afstemming, integratie en
participatie, zijn provincies en waterschappen tot elkaar
veroordeeld. In dit hoofdstuk staat de vraag centraal in
hoeverre daaruit nieuwe coalities op het gebied van
omgevingsplanning zullen ontstaan. [HUCHT]
Leenes, J.;
Zonder NBW gaan we zeker nat. (nl)
In: Het
waterschap 89(2004)4 [special] p.9-11. ills.
Het Nationaal Bestuursakkoord Water behoort tot de
corebusiness van de waterschappen. In die kringen wordt
soms met argusogen gekeken naar de partnerrol van rijk,
gemeenten en vooral provincies. Maar zijn de
waterschappen er zelf klaar voor? En wat is hun belang
bij het NBW? Een gesprek met drie voorzitters.
Leeuwen, P.E.R.M. van;
Waternood. Deelrapport 09: Extremen binnen Waternood. (nl)
STOWA, 2002-33, STOWA, Utrecht,
Netherlands, 2002. 68 p
In het Waternood-instrumentarium staat de
beoordeling van het systeemgedrag in 'alledaagse'
omstandigheden centraal. Effecten van extreme situaties
zoals uitschieters in grondwaterstand en schade als
gevolg van een sequentie van hogere of lagere
grond-water-standen worden in de beoordeling niet of
beperkt meegenomen. De vraag is of het expliciet wegen
van extreme effecten in de huidige beoordeling zinvol is.
Om deze vraag te beantwoorden is inzicht nodig in het
effect van extremen op de functieondersteuning. Meer
specifiek dient de invloed is van extreme gebeurtenissen
op de jaarlijkse schadeverwachting te worden vastgesteld.
[HAAFF 32/440(2002-33) ]
Mars, H. de; Wortel, L.H.;
Ontwerp en implementatie GGOR-meetnetten Limburg :
eindrapport. (nl) Royal Haskoning, Maastricht,
Netherlands, 2003. 1 dl. (verschillende pagineringen)
[HAAFF 22/5669 ]
Meijerink, G.; Ruijs, A.;
Water als een economisch goed : aandachtspunten voor
beleid. (nl)
Rapport / LEI, Domein 3, Natuurlijke hulpbronnen en
milieu, . 3.03.04, LEI, Den Haag, 2003. 33
p
Dit rapport beschrijft wat het principe 'water als
economisch goed' inhoudt en wat voor consequenties dit
heeft voor beleid. Alhoewel er discussies zijn omtrent
dit principe, stelt het rapport dat water een normaal
economisch goed is. Het gebruikt de economische theorie
als uitgangspunt om een aantal punten waarover discussie
bestaat op te helderen. Het rapport concludeert dat de
economische theorie een elegant raamwerk biedt, maar dat
de toepassing voor water op een aantal praktische
problemen stuit. Daarnaast geeft het rapport
aanbevelingen voor beleid en verder onderzoek. [LEEUW
P0641,3.03.04 ] [LEI L32-3.03.04(A) ] [LNVNRD LBW RAP
3.03.03 ] [HAAFF]
URL:
http://library.wur.nl/wasp/bestanden/LUWPUBRD_00320881_A502_001.pdf
Peters, N.;
Tijdbalk Nationaal Bestuursakkoord Water. (nl)
In: Het
waterschap 89(2004)4 [special] p.12-13. fig.
In een figuur weergegeven tijdspad voor de diverse
onderdelen van NBW: ondertekening Bestuursakkoord Water;
Normering wateroverlast; Gewenst grond- en
oppervlaktewaterregime (GGOR); Waterplannen/watertoets;
Evaluatie NBW (iedere 4 jaar); en Regionaal watersysteem
op orde (in 2015).
Provincie Gelderland
WHP3 Gelderland: Hoofdlijnennota. (nl) Provincie Gelderland,
[Arnhem], 2003. 46 p
In 2004 komt er een nieuw Waterhuishoudingsplan
voor Gelderland. Gedeputeerde Staten hebben in januari
2003 de startnotitie en op 25 juni 2003 de discussienota
vastgesteld. Aan de hand van de discussienota is dit
najaar de ambtelijke discussie over het derde
Waterhuishoudingsplan (WHP3) gevoerd. De hoofdlijnen voor
het Derde Waterhuishoudingsplan tekenen zich nu af. Wij
leggen ze aan u voor in de onderhavige Hoofdlijnennota
WHP3 “Kiezen voor Resultaat”. Deze vormt daarmee de
opmaat voor het Ontwerp Derde Waterhuishoudingsplan
Gelderland. [HAAFF 22/3287(3-H) ]
URL:
http://www.gelderland.nl/Docs/Omgevingsplannen/HWHP_eindversie_df.pdf
Provincie Gelderland
Gelderland leeft met water: stroomgebiedsvisie voor de
21e eeuw: Stroomgebiedsvisie Veluwe. (nl) Provincie
Gelderland, [Arnhem], 2003. 122 p
De stroomgebiedsvisie Veluwe dient verschillende
doelen: ten eerste vormde de visie (ontwerp) een bijdrage
van Gelderland aan het Nationaal Bestuursakkoord Water
(getekend juli 2003). Voorts dient deze
stroomgebiedsvisie als bouwsteen voor het regionale
ruimtelijke beleid in het roomgebied. Voor de Veluwe gaat
het dan om de Reconstructieplannen Gelderse
Vallei/Utrecht oost en Veluwe, het Streekplan, het derde
Waterhuishoudingsplan, het derde Gelderse Milieuplan en
plannen van de gemeenten. Ook vormt de
stroom-gebiedsvisie een eerste doorkijk naar datgene at
de nieuwe Europese Kaderrichtlijn Water in de toekomst
voor het regionale waterbeheer gaat betekenen. Tenslotte
wordt in deze stroomgebiedsvisie een strategie uitgezet
voor de verbetering van de kennis van het regionale
waterbeheer en de samenhang met het rivierbeheer. [HAAFF
]
Provincie Gelderland
Gelderland leeft met water: stroomgebiedsvisie voor de
21e eeuw: Stroomgebiedsvisie Rivierengebied. (nl) Provincie
Gelderland, [Arnhem], 2003. 120 p
De stroomgebiedsvisie Rivierengebied dient
verschillende doelen: ten eerste vormde de visie
(ontwerp) een bijdrage van Gelderland aan het Nationaal
Bestuursakkoord Water (getekend juli 2003). Voorts dient
deze stroomgebiedsvisie als bouwsteen voor het regionale
ruimtelijke beleid in het stroomgebied. Voor het
rivierengebied gaat het dan om het RSV Rivierenland,
Structuurplan Knooppunt Arnhem Nijmegen (KAN), het
Streekplan, het derde mishoudingsplan, het derde Gelderse
Milieuplan en plannen van de gemeenten. Ook vormt de
stroomgebiedsvisie een eerste doorkijk naar datgene
lieuwe Europese Kaderrichtlijn Water in de toekomst voor
het regionale waterbeheer gaat betekenen. Tenslotte wordt
in deze stroomgebiedsvisie een strategie uitgezet voor de
verbetering van de kennis van het regionale waterbeheer
en de samenhang met het rivierbeheer. [HAAFF]
Provincie Gelderland
Gelderland leeft met water: stroomgebiedsvisie voor de
21e eeuw: Stroomgebiedsvisie Achterhoek en Liemers. (nl)
Provincie Gelderland, [Arnhem], 2003. 121 p
De stroomgebiedsvisie Achterhoek-Liemers dient
verschillende doelen: ten eerste vormde de visie
(ontwerp) een bijdrage van Gelderland aan het Nationaal
Bestuursakkoord Water (getekend juli 2003). Voorts dient
deze stroomgebiedsvisie als bouwsteen voor het regionale
ruimtelijke beleid in het stroomgebied. Voor het
rivierengebied gaat het dan om het reconstructieplan, het
Streekplan, het derde Waterhuishoudingsplan, het derde
Gelderse Milieuplan en plannen van de gemeenten. Ook
vormt de stroomgebiedsvisie een eerste doorkijk naar
datgene wat de nieuwe Europese Kaderrichtlijn Water in de
toekomst voor het regionale waterbeheer gaat betekenen.
Tenslotte wordt in deze stroomgebiedsvisie een strategie
uitgezet voor de verbetering van de kennis van het
regionale waterbeheer en de samenhang met het
rivierbeheer. [HAAFF]
Provincie Gelderland
Gelderland leeft met water: stroomgebiedsvisie voor de
21e eeuw: Reactienota stroomgebiedsvisies. (nl) Provincie
Gelderland, [Arnhem], 2003. 57 p
De ontwerp-stroomgebiedsvisies Veluwe,
Achterhoek-Liemers en Rivierengebied zijn in januari 2003
vastgesteld door GS van Gelderland. De ontwerp-versies
zijn vervolgens toegezonden aan diverse betrokken
instanties in Gelderland ter kennisname en reactie. Op 10
april 2003 heeft een provinciebrede bestuurlijke workshop
plaatsgevonden. Op grond daarvan zijn in juni-juli 2003
regionale bestuurlijke overleggen belegd per
deelstroomgebied. In het Rivierengebied en Veluwe zijn
hieraan voorafgaand in overleg met de betrokken gemeenten
ambtelijke vooroverleggen georganiseerd. Deze reactienota
vat alle ontvangen schriftelijke en mondelinge reacties
samen en geeft aan op welke wijze de reactie wordt
beantwoord. [HAAFF]
Rademakers, J.; Ottburg, F.;
Spankrachtstudie: Lange termijn opgave rivierengebied : een aanzet tot
integratie van het hoogwaterbeleid met de ruimtelijke
ontwikkeling van het rivierengebied : eindversie. (nl)
SIGHT adviseurs voor milieu en landschap,
Veenendaal-de Klomp, 2003. 64 p
De studie heeft als doel inzicht te verkrijgen in
de kansen voor en de grenzen van de opvang van hoogwater
in het rivierengebied. De studie kijkt zowel naar de
rivierkundige behoefte aan rivierverruiming als naar de
kansen en grenzen vanuit ruimtelijke kwaliteit. De
rivierkundige studie levert inzicht in een zoekruimte
voor binnendijkse maatregelen en voor aanpassingen in de
afvoerverdeling over de Rijntakken. Door ruimtelijke
ontwikkelingen over een termijn van 50 (à 100) jaar in
beeld te brengen wordt een beter inzicht verkregen in de
gebieden die door hun dynamiek om actieve reservering op
kortere termijn vragen, maar ook in gebieden, waar ruimte
ook op lange termijn nog wel beschikbaar zal zijn voor
binnendijkse maatregelen. [HAAFF 22/5722(4) ]
URL:
http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/spankracht_rivieren2.pdf
Refsgaard, J.C.; Scholten, H.;
Introduction. (en)
In: Refsgaard, J.C.ed.;
State-of-the-Art report on Quality Assurance in
modelling related to river basin management. 2002.
p. 1/1-5. 4 refs.
The report provides a state-of-the-art of
methodologies and guidelines related to quality assurance
in water resources modelling. The conclusions from the
present report will form the basis for the further
HarmoniQuA work on establishment of a common glossary and
a generic set of guidelines and methodologies. HarmoniQuA
aims to be a component of a future infrastructure for
model based water management at catchment and river basin
scale.
URL: http://harmoniqua.wau.nl/Public%20docs/soa/SOA-01-Introduction-Final.pdf
URL: http://harmoniqua.wau.nl/Public%20docs/soa/soa.pdf (Complete rapport)
Rijswijk, M. van; Freriks, A.; Widdershoven, R.;
EG-recht en de praktijk van het waterbeheer : verkorte
editie. (nl) STOWA, 2003-05, STOWA, Utrecht
, 2003. 30 p
Onderzoek naar de praktische implicaties van de
Europese Kaderrichtlijn en andere richtlijnen -zoals de
Nitraatrichtlijn, de Habitatrichtlijn en de
Vogelrichtlijn- voor Nederlandse waterbeheerders.
Verkorte editie van het complete boek. [IAHL boeken
556.18 EG ] [HAAFF 32/440(2003-05) ]
Roest, C.W.J.; Rietra, R.P.J.J.; Molen, J.S. van der;
Chardon, W.J.; Smit, A.A.M.F.R.; Merkelbach, R.C.M.;
Definitiestudie voor vervolgonderzoek naar mogelijke
effecten van waterconservering op grond- en
oppervlaktewaterkwaliteit. (nl) Alterra-rapport,
Alterra, Wageningen, 2002. 68 p
In deze studie is een inventarisatie gemaakt van
bestaande en ontbrekende kennis m.b.t.
waterkwaliteitseffecten als gevolg van
(grond)waterconserverende maatregelen. Voor een aantal
bodemcontaminanten en nutriënten is kwalitatief nagegaan
of dit tot verhoogde concentraties kan leiden in het
ondiepe grondwater en het oppervlaktewater. Het betreft
hier de zware metalen lood, cadmium, koper, nikkel en
zink, de nutriënten fosfaat en nitraat en
bestrijdingsmiddelen. Bij verhoogde grondwaterstanden
inorganisch stofrijke bodemlagen bestaat een reële kans
op (sterk) verhoogde concentraties fosfaat en zware
metalen, omdat door anaërobe condities
adsorptiecapaciteit verloren gaat.. In een apart
onderdeel is voor de macrofauna, vissen en
macrofytennagegaan wat de effecten zijn van een veranderd
afvoerregime in ecologisch belangrijke oppervlaktewateren
t.g.v. waterconserveringsmaatregelen. Om de
waterkwaliteitseffecten nader te kunnen kwantificeren
geeft een samenvattend Plan van Aanpak het raamwerkvoor
een vervolgstudie.
URL:
http://www.waterconservering.nl/publicaties/definitiestudie.pdf
Roos-Klein Lankhorst, J.; Bakel, P.J.T. van; Ligtenberg,
A.;
Hydropolitan : an interactive tool for hydrology
management in metropolitan deltas. (en)
In: Tress, G.[ed.];
Planning metropolitan landscapes : concepts, demands,
approaches. Delta series, 4, Alterra, Wageningen, 2004. p.236-253.
12 fig., 19 refs. [HAAFF]
URL: http://www.wageningen-ur.nl/delta/series4.pdf
Schuijt, K.D.;
Valuation of water : the process of economic valuation
of ecosystems in water management. (en) [sn], [sl],
Netherlands, 2003. 243 p
This dissertation focuses on the process of
economic valuation of ecosystems in Dutch water
management. As a starting point, it takes the argument
that economic valuation has a potential to contribute to
decision making processes in integrated water management.
It analyzes how different stakeholders use valuation
processes and how the context of this process plays a key
role in determining the outcome. The goal is to come to
conclusions and recommendations for the structure of
valuation processes in water management. These
recommendations are aimed at limiting inconsistencies in
valuation processes. [LEEUW Hdb 55 K6/SCHU ] [ECLNV B2
/ 692 ]
URL: https://dspace.ubib.eur.nl/retrieve/2065/ESM-dissertatie-2.pdf
Slobbe, E. van; Jiggins, J.; Röling, N.G.;
Communicatie met de burger : van informeren naar
coproductie. (nl)
In: Hidding, M.C. [red.];
Ruimte en water : planningsopgaven voor een rode
delta. Reeks planologie, dl. 5, Sdu uitgevers, Den Haag, 2003.
p.209-218. 13 refs. [HUCHT]
Spijker, M.; Reichard, L.; Esenkbrink, J.[et al.];
Raamwerk voor toetsing regionale watersystemen aan
normen voor inundatie : eerste praktische toepassingen in
Zeeland en Drenthe. (nl)
In: H twee O 37(2004)3 p.29-31. figs.
Nadat vorig jaar juli het Nationaal Bestuursakkoord
Water werd getekend, is het nu de taak van de
waterschappen om voor het einde van 2005 de regionale
watersystemen te toetsen met de gestelde werknormen voor
inundatie. In de praktijk blijkt dat cruciale keuzen
moeten worden gemaakt, waarover het Nationaal
Bestuursakkoord Water geen uitsluitsel geeft. Zo is niet
gedefinieerd via welke methodiek en op welk detailniveau
de toetsing moet worden uitgevoerd. Dit artikel
presenteert een raamwerk waarmee waterbeheerders het
toetsingstraject kunnen bepalen dat het beste aansluit op
hun eigen situatie.
Torfs, P.J.J.F.;
Watersystemen en ruimtelijke ordening : de casus
Wierden. (nl)
In: Duinhoven, G. van [red.];
State-of-the-art in land- en watermanagement.
Larenstein, Velp, 2003. p.19-22.
Voor het gebied rond Wierden werd middels een
rollenspel het proces van interactieve planvorming in
praktijk gebracht. De problematiek van dit gebied werd
door de provincie toegelicht. [HAAFF]
Vlist, M.J. van der; Wagemaker, F.H.;
De watertoets. (nl)
In: Hidding, M.C. [red.];
Ruimte en water : planningsopgaven voor een rode
delta.
Reeks planologie, dl. 5, Sdu uitgevers, Den Haag, 2003.
p.99-113. 2 fig., 13 refs., 3 tab.
In oktober 2001 verschenen twee publicaties:
"Bestuurlijke notitie watertoets" en "Handreiking
watertoets". Bij het ontwerp van dit instrument is
gebruik gemaakt van ervaringen met andere beleidstoetsen
en nagedacht over de kenmerken van de praktijk waarin een
dergelijke toets gebruikt moet worden. In dit artikel
worden de achtergronden geschetst. [HUCHT]
Vries, W. de; Kros, J.; Oenema, O.[et al.];
Uncertainties in the fate of nitrogen. 2. A
quantitative assessment of the uncertainties in major
nitrogen fluxes in the Netherlands. (en)
In: Nutrient
cycling in agroecosystems 66(2003)1 p.71-102.
Enhanced levels of nitrogen in the environment may
have several adverse effects, including decreased plant
species diversity in (semi) natural terrestrial
ecosystems, eutrophication of surface waters, pollution
of groundwater due to nitrate leaching and global warming
due to nitrous and nitrogen oxide emissions. To determine
the effectiveness of policies aimed at the reduction of
emission of ammonia, nitrous and nitrogen oxide, nitrate
leaching and nitrogen runoff, it is essential to have
information on the fate of nitrogen in both agricultural
and non-agricultural soils on a regional and national
scale and its inherent uncertainties. In this paper, the
authors quantified the uncertainties in the emission,
uptake, accumulation, denitrification, leaching and
runoff of nitrogen at a national scale and for specific
land use–soil type combinations. Furthermore, they
identified which parameters contribute most to the
overall uncertainty in the emission of ammonia to the
atmosphere and the leaching / runoff to groundwater and
surface water. To gain quantitative insight into the
propagation of the uncertainty, a model was developed
representing all crucial processes in the nitrogen chain
by simple process descriptions. Uncertainties were
quantified for the Netherlands as a whole, including
terrestrial systems, both agricultural and
non-agricultural land, and aquatic systems. [HAAFF www]
URL: http://www.swetswise.com/link/access_db?issn=1385-1314&vol=66&iss=1&page=71&FT=1 (Alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
VROM-raad
Aan de overkant van het water wonen ook mensen :
verslagen van vier rondetafelgesprekken over ruimte voor
water in de regio : de Waalsprong, het Dommeldal, het
Groene Hart, Hunze en Aa's - Meerstad. (nl)
Achtergrondstudie / VROM-raad, 011, VROM-raad, Den Haag,
Netherlands, 2002. [158] p [RLG 4wa 02-15 ] [HAAFF
7/1428(A011) ] [DLGGRO WAT ALG 58 ]
Vugt, A. van; Bootsma, M.;
Ervaringen met het toepassen van 'Waternood' in
Friesland : zoeken naar optimalere waterhuishouding voor
landbouw én natuur. (nl)
In: H twee O 37(2004)3 p.40-41. figs.
In 1998 publiceerden de Dienst Landelijk Gebied en
de Unie van Waterschappen het rapport 'Grondwater als
leidraad voor het oppervlaktewater'. Het vormde de start
van een meer watersysteemgericht waterbeheer. In It
Bûtenfjild ten oosten van Leeuwarden is dit beheer
toegepast met het recent door STOWA ontwikkelde
instrumentarium. Witteveen+Bos heeft hiermee diverse
ervaringen opgedaan. In dit artikel wordt specifiek
ingegaan op de toepassing in Friesland. [HAAFF]
Walsum, P.E.V. van; Massop, H.T.L.;
Consensusmodellering regionale hydrologie :
deelrapport SIMGRO. (nl)
Alterra-rapport, 870, Alterra, Research Instituut voor
de Groene Ruimte, Wageningen, 2003. 102 p
Voor het studiegebied Beerze en Reusel is in het
kader van het project ‘Klimaat en Beken’ (Van Walsum et
al., 2002) een SIMGRO-model opgezet. De originele data
zijn ten behoeve van dit project aangepast in 14 stappen,
om de modelvergelijking te faciliteren. Vervolgens is een
opsplitsing gemaakt van het landgebruik in
‘landbouwgebied’ en ‘natuurgebied’. De bedoeling daarvan
is om de ruimtelijke effecten van de ingrepen zichtbaar
te kunnen maken. De volgende maatregel-effectruns zijn
gemaakt: - verondiepen slootbodem tertiair systeem in het
landbouwgebied; - dempen van de helft van waterlopen
tertiair systeem (landbouwgebied); - veranderen van het
landgebruik (landbouw) naar loofbos; - beregening van het
landbouwgebied; - klimaatverandering. Tenslotte is in een
korte discussieparagraaf ingegaan op de
verdampingsberekening in SIMGRO. Uiteraard zal in het
overkoepelende eindrapport dieper over de resultaten
worden gediscussieerd, mede aan de hand van de
vergelijking tussen de modellen. [HAAFF 32/476(870) 1e
ex.] [HAAFF 32/476(870) 2e ex.] [RLG 3hy 03-03 ]
[ECLNV NL 02 / 870 ] [IAHL boeken 556.012 WALS ]
URL: http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport870.pdf
Water en groene ruimte. (nl)
In:
Nota ruimte : ruimte voor ontwikkeling. VROM
, Den Haag, 2004. hfdst. 3.
Het nationaal ruimtelijk beleid voor water en
groene ruimte richt zich op borging en ontwikkeling van
natuurwaarden, de ontwikkeling van landschappelijke
kwaliteit, en van bijzondere, ook internationaal erkende,
landschappelijke en cultuurhistorische waarden. Tevens is
borging van veiligheid tegen overstromingen, voorkoming
van wateroverlast en watertekorten en verbetering van
water- en bodemkwaliteit van groot belang.. [HAAFF www]
URL: http://www2.vrom.nl/notaruimte/download/download/0203000000.pdf
Wezel, A.P. van; Rood, G.A.; Wesselink, L.G.;
Landbouw en het landelijk gebied : milieubalans 2003.
(nl) [Agriculture and the rural area, environmental
balance 2003]
In: Landschap 20(2003)4 p.182-191. 6 fig., 10 refs., samenvatting (en).
De landbouw bepaalt in sterke mate het aanzien van
het landelijk gebied. De landbouw bevindt zich momenteel
in een overgangssituatie, mede door de veranderingen in
het Europese landbouwbeleid. De druk om de emissies te
verlagen is hoog, terwijl functies als natuur, water,
wonen en recreatie een steeds belangrijker rol gaan
spelen in het beleid voor het landelijk gebied. Dit
artikel geeft een overzicht van de op handen zijnde
veranderingen en de te verwachten milieueffecten. Een
bijdrage vanuit het Milieu- en NatuurPlanbureau (RIVM).
[HAAFF]
Wiering, M.; Immink, I.;
Nieuwe beleidsarrangementen voor waterbeheer en
ruimtelijke ordening?. (nl)
In: Hidding, M.C. [red.];
Ruimte en water : planningsopgaven voor een rode
delta.
Reeks planologie, dl. 5, Sdu uitgevers, Den Haag, 2003.
p.183-196. 3 fig., 26 refs.
Het waterbeheer verandert van een relatief gesloten
en onafhankelijk, sectoraal beleidsterrein naar een breed
beleidsterrein dat afhankelijker wordt van de actoren.
Dit betekent een verdergaande vermaatschappelijking van
het waterbeheer en de mogelijkheid van nieuwe
beleidscoalities met bijvoorbeeld milieu, natuur,
landschap of recreatie. [HUCHT]
Zanting, H.A.; Reichart, N.;
Droogtestudie Nederland [thema droogte wateroverlast].
(nl)
In: Civiele
techniek 59(2004)1 p.8-11.
Geïnspireerd door de droge zomer 2003 worden
onorthodoxe oplossingen bedacht voor de watervoorziening
van Nederland. In opdracht van RIZA leidt Arcadis een
consortium, dat studies verricht, die aangepakt worden
als beleidsanalyses. Voor West-Nederland wordt gedacht
aan de aanleg van een ondergrondse pijpleiding van
IJsselmeer naar het Groene Hart, waarbij het zoete water
in anderhalf uur aangevoerd is. [NIEUWL]
Zuiveringschap Limburg
Ontwerp-waterbeheersplan Roer en Overmaas 2004-2007.
(nl) Zuiveringschap Limburg, Roermond,
Netherlands, 2003. 108 p
URL:
http://library.wur.nl/ebooks/1714073.pdf
WATERSYSTEEM - Grondwater
Bakker, D.;
Vennen in schijngrondwatersystemen : een analyse van
venpeilen met het PIRFICT tijdreeksmodel. (nl)
[sn], [sl], 2003. 75 bl [NIEUWL H 2003-16
]
Bastiaanssen, W.G.M.; Noordman, E.J.M.; Hiemstra, G.;
Drooglegging en grasgroei van een klei-op-veen gebied.
Pilot studie 2. (nl)
In:
Remote sensing ondersteund waterbeheer,
toepassingsmogelijkheden van vlakdekkende
verdampingsinformatie. Deelrapport pilot studies.
STOWA rapport, 2003 10A, STOWA, Utrecht, 2003. p.41-72.
Satellieten meten onder onbewolkte condities de
spectrale stralingseigenschappen van het landoppervlak
waaruit de reflectie en temperatuur van het gewas kan
worden afgeleid. Deze op afstand verrichtte metingen
kunnen met fysisch gebaseerde vertaalalgoritmes worden
omgezet naar verdamping en grasgroei. Dit levert de
mogelijkheid om digitale kaarten van verdamping,
bodemvocht en grasgroei te maken, zonder daarbij de
waterbalans expliciet op te lossen. In het kader van deze
STOWA studie is onderzocht in hoeverre deze additionele
uit satellieten afgeleide parameters kunnen bijdragen in
het voorbereiden van een peilbesluit. De doelstellingen
van deze remote sensing studie luiden: * Kwantificeren
van de actuele verdamping, bodemvocht en grasgroei voor
de polder Wollegaast met behulp van satellietmetingen; *
Bepalen van de relatie tussen actuele verdamping,
bodemvocht en grasgroei versus de drooglegging voor de
huidige situatie; * Uitspraken doen over de gewenste
drooglegging (peilbeheer) vanuit het oogpunt van droogte
en natschade. [HAAFF]
Bastiaanssen, W.G.M.; Noordman, E.J.M.; Hiemstra, G.;
Bodemvocht en verdrogingsbestrijding in
Oost-Gelderland. Pilot studie 3. (nl)
In:
Remote sensing ondersteund waterbeheer,
toepassingsmogelijkheden van vlakdekkende
verdampingsinformatie. Deelrapport pilot studies.
STOWA rapport, 2003 10A, STOWA, Utrecht, 2003. p.73-112.
In het project wordt onderzocht of ruimtelijke
informatie over neerslag uit regenradarbeelden en
bodemvocht uit satellietbeelden mogelijkheden biedt om de
gevolgen van verdrogingbestrijding in Oost Gelderland
beter te kwantificeren. Het is nadrukkelijk niet de
bedoeling om veldmetingen te vervangen. Er zal worden
nagegaan of deze remote sensing informatie toegevoegde
waarde geeft op de huidige informatievoorziening met
grondwaterstanden (hydrologisch herstel). De regenradar
beelden zijn gebruikt om de ruimtelijke verschillen in
regenval te beschrijven. De algemene doelstelling van
deze pilot studie luidt: Optimaliseren van de
meetinspanning om het effect van verdrogingbestrijding
vast te stellen. De specifieke doelstellingen luiden: *
Bruikbaarheid van remote sensing bodemvocht technieken
toetsen om de gevolgen van waterconservering op het
hydrologisch herstel over een langere periode te
kwantificeren; * Waterschapsbrede bodemvochtpatronen in
kaart brengen; * Evalueren van anti-verdrogingsprojecten
rondom de benedenloop van de Baakse Beek en rondom
pompstation ’t Klooster. [HAAFF]
Bastiaanssen, W.G.M.; Noordman, E.J.M.; Hiemstra, G.;
Remote sensing als ondersteuning van het peilbeheer in
de Veenkoloniën. Pilot studie 4. (nl)
In:
Remote sensing ondersteund waterbeheer,
toepassingsmogelijkheden van vlakdekkende
verdampingsinformatie. Deelrapport pilot studies.
STOWA rapport, 2003 10A, STOWA, Utrecht, 2003.
p.113-150.
Het is vermeldenswaardig te noemen dat er in
eerdere remote sensing studies opnamen m.b.v. een
vliegtuigscanner van de veenkoloniën gemaakt zijn met het
doel kennis over de waterhuishouding te vergroten. Remote
sensing beelden kunnen een schatting geven van (i) de
vochtvoorraad in de wortelzone, (ü) het verdampingstekort
ten gevolge van wateroverlast (aëratie problemen) of
watertekort, en (iii) de biomassaproductie zonder
daarvoor de grondwaterstand hoeven te weten. Specifiek
zal worden gekeken in hoeverre de fasering in zomer- en
winterpeilen en het wekelijkse stuwbeheer kan worden
ondersteund met remote sensing gegevens. De specifieke
onderzoeksvragen zijn: 1. Zijn er verbanden aan te geven
tussen enerzijds de meetgegevens die via remote sensing
worden verkregen en anderzijds het gevoerde peilbeheer en
de adviezen van het beslissingsondersteunende model SWW
dat het waterschap gebruikt bij het peilbeheer? 2. Zijn
deze verbanden bruikbaar om in te zetten als
ondersteuning van het peilbeheer en kan het peilbeheer
hiermee worden verbeterd? Het remote sensing onderzoek
dient te resulteren in inzichten of het gevoerde
peilbeheer wel tot het gewenste bodemvocht en verdamping
niveaus leidt en of het dagelijkse en gefaseerde
peilbeheer met de onafhankelijk verkregen remote sensing
gegevens kan worden ondersteund. [HAAFF]
Bastiaanssen, W.G.M.; Noordman, E.J.M.; Hiemstra, G.;
Naar een satelliet instrumentarium voor beregening.
Pilot studie 5. (nl)
In:
Remote sensing ondersteund waterbeheer,
toepassingsmogelijkheden van vlakdekkende
verdampingsinformatie. Deelrapport pilot studies.
STOWA rapport, 2003 10A, STOWA, Utrecht, 2003.
p.151-188.
In dit STOWA remote sensing project wordt
onderzocht of de combinatie van ruimtelijke informatie
over neerslag uit regenradarbeelden en actuele verdamping
uit satellietbeelden, een mogelijkheid biedt om de
noodzaak en de omvang van beregening in het waterbeheer
te bepalen. Goed cijfermateriaal kan het beleid rondom
beregenen ondersteunen. Er zal worden nagegaan of deze
remote sensing informatie toegevoegde waarde geeft t.o.v.
de huidige gangbare methodes. De specifieke
doelstellingen van deze pilot studie zijn: * Aangeven
wanneer beregening dient aan te vangen onafhankelijk van
beregeningsplanners en beregeningswijzers; * Adviseren
hoeveel water er potentieel beregend moet worden;
*Afleiden van de werkelijk gebruikte hoeveelheid
beregeningswater op regionale schaal; * testen of de
korte en lange termijnverwachting van neerslag en
referentiegewasverdamping gebruikt kan worden in het
besluitvormingsproces omtrent de noodzaak tot beregen (de
boer) of voor het afkondigen van een beregeningsverbod
(de provincie of het waterschap). [HAAFF]
Bruggeman, G.A.; Veling, E.J.M.;
Een opmerkelijk stromingspatroon?. (nl)
In: Stromingen 10(2004)1 p.5-14. 5 fig., 5 refs.
De stroming in een gedeeltelijk afgesloten
watervoerend pakket naar een put blijkt voor bepaalde
parameterwaarden een opmerkelijk gedrag te vertonen.
Aangetoond kan worden voor welke parameterwaarden dit
gedrag zeker optreedt. [HAAFF]
Burgers, S.L.G.E.; Berge, H.F.M. ten; Gruijter, J.J. de;
Hack-ten Broeke, M.J.D; Hoving, I.E.; Radersma, S.; Smit,
A.; Velthof, G.L.;
Ontwikkeling van een indicator om te sturen op nitraat
: gegevens en regressie-analyse op basis van twee
meetseizoenen (2000-2001 en 2001-2002). (nl)
Alterra-rapport, 866, Reeks sturen op nitraat, 9,
Alterra, Research Instituut voor de Groene Ruimte,
Wageningen, 2004. 73 p
In het project STuren OP NITraat wordt gezocht naar
verbanden tussen zogenaamde kandidaat-indicatoren voor de
nitraatbelasting van het grondwater. Na analyse van de
gegevens van twee meetseizoenen (2000/2001 en 2001/2002)
komen in ieder geval de indelingen in drie Gt-groepen en
vier bodemgroepen naar voren als verklarende factoren
voor het niveauverschil in de gemeten
nitraatconcentraties. Het nitraatgedeelte van de
hoeveelheid Nmin in het najaar, gesommeerd over de drie
bodemlagen (i.e. 0-90 cm), komt naar voren als het meest
geschikt als indicator voor nitraatuitspoeling.
Opschaling naar bedrijfsniveau resulteert in een
voorspelling op basis van rekenregels van de
bedrijfsgemiddelde nitraatconcentratie in het grondwater
met een veel lagere voorspelfout dan wanneer op
puntniveau voorspellingen worden gedaan. Dit biedt zicht
op een praktisch toepasbare indicator op bedrijfsniveau.
[HAAFF 32/476(866) 1e ex.] [HAAFF 32/476(866) 2e ex.]
[RLG 4mi 04-01 ] [ECLNV NL 02 / 866 ] [IAHL boeken
631.416.12/.14 ONTW ]
URL:
http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport866.pdf
Eertwegh, G.A.P.H. van den; Kroes, J.; Smit, A.; Schaik,
F. van;
Peilbeheer met FIW Multi-SWAP. (nl)
In: H twee O 36(2003)20 p.28-31. 5 afb., 7 refs.
Voor een weloverwogen integrale afweging bij de
keuze van het waterpeil is kwantitatieve informatie nodig
over het bodem-watersysteem. Omdat die informatie zich
over verschillende bodems, grond- en oppervlaktewater
uitstrekt, zijn geïntegreerde rekeninstrumenten nodig.
Alterra en het Hoogheemraad van Rijnland ontwikkelden het
'Framework Integraal Waterbeheer MultiSWAP (FIW MultiSWAP
). Dit integreert op een moderne wijze de water- en
zouthuishouding van bodems en oppervlaktewater. [HAAFF
T 216 ]
Fritz, J.; Zaadnoordijk, W.J.;
Kalibratie grondwatermodel Zuid-Holland west: van ruwe
schatting tot bruikbare waarden voor optrekken zout
water. (nl)
In: H twee O 37(2004)6 p.29-31. figs.; ill.; 3 refs.
Duinwaterbedrijf Zuid-Holland (DZH) produceert
drinkwater door infiltratie van oppervlaktewater in de
duingebieden Berkheide en Meijendel en Solleveld. Water
uit de Andelse Maas bij Brakel (NB) wordt via een
pijpleiding naar de duingebieden gepompt en daar in
infiltratieplassen ingelaten. Na bodempassage wordt het
water met behulp van drains en winputten weer opgepompt.
Door deze activiteiten heeft DZH een belangrijke invloed
op het functioneren van het grondwatersysteem in het
duingebied. Lokaal wordt de grondwaterstand en het
grondwaterregime (het jaarlijks verloop van de
grondwaterstand) sterk beïnvloed, vooral in de nabijheid
van infiltratieplassen en drains. Voor de natuurwaarden
in het duingebied is deze beïnvloeding niet altijd
gunstig. In de afgelopen jaren zijn daarom plannen
opgesteld om de natuurwaarden te herstellen. Winningen en
infiltratieplassen worden verwijderd, waardoor het
grondwatersysteem lokaal soms ingrijpend verandert en
wordt teruggebracht naar een min of meer natuurlijke
situatie. Om de effecten van zo'n maatregel te kunnen
vaststellen, wordt gebruik gemaakt van een regionaal
grondwatermodel dat afhankelijk van de onderzoeksvragen
plaatselijk wordt verfijnd. [HAAFF]
Griffioen, J.; Stuurman, R.J.; Brink, C. van den[et al.];
Naar systeemgericht grondwaterbeheer? : duurzame
inrichting op basis van systeemkennis. (nl)
In: InFormatie. Editie grondwater en bodem (2003)14 p.15-18. 3 fig.
Het huidige grondwaterbeheer schiet te kort in het
onderkennen van de onderlinge samenhang in de
(geo)hydrologische aspecten. De TCB maakt zich sterk voor
een systeemgericht grondwaterbeheer bij ruimtelijke
vraagstukken (SGGB). Daarbij richt NITG zich op het
combineren van landgebruik functies met natuurlijke
potenties van bodem en water. [HAAFF T 1428 ]
Griffioen, J.; Notenboom, J.; Schraa, G.; Stuurman, R.J.;
Runhaar, H.; Wirdum, G. van;
Systeemgericht grondwaterbeheer : de
natuurwetenschappelijke werking van grondwatersystemen in
relatie tot ecosystemen en grondwaterbeheer. (nl)
Wolters-Noordhoff, Groningen, 2003.
189 p
Het boek is gebaseerd op het recente inzicht dat
het grondwaterbeheer in Nederland niet op orde is. Er is
te vaak sprake van afwenteling naar andere gebieden of
naar de toekomst bij het opheffen van knelpunten. De
trage dynamiek en geringe zichtbaarheid van het
grondwater maken dat knelpunten niet voldoende onderkend
worden. De auteurs pleiten voor een systeem-gerichte
benadering van het beheer in plaats van de huidige
sectoraal gerichte benadering. Het boek benadrukt op
illustratieve wijze, niet alleen de ruimtelijke samenhang
maar ook samenhang in de fysische, biogeochemische,
biologische en ecohydrologische aspecten van het
grondwater. [IAHL boeken 556.3 SYST ] [HAAFF 22/5763
forummd] [NIEUWL Hdb 82 ]
Hemker, C.J.; Berg, E. van den; Bakker, M.;
Ground water whirls. (en)
In: Ground water 42(2004)2 p.234-242. 8 fig., 14 refs.
As part of a pumping test analysis in dune sands
near The Hague, The Netherlands, drawdowns were measured
at 12 observation wells. The observed drawdoans were used
to estimate the shape of the cone of depression. [HAAFF
]
Hilten, L. van;
Simulation of water flow and bromide transport in a
clay soil with macropores. (en) [sn], [sl],
Netherlands, 2003. 45 p., [28] bl [NIEUWL H 2003-21 ]
Hoogland, T.; Horst, J.B.F. van der;
Grondwaterdynamiek in kaart en praktijk : symposium
bundel. (nl) Alterra-rapport, 899, Alterra,
Wageningen, 2004. 33 p
Sinds 1997 is Alterra bezig met het ontwikkelen van
een nieuwe methode en het uitvoeren van projecten om de
grondwaterdynamiek (Gd) in kaart te brengen. De nieuwe
methode om de grondwaterdynamiek in kaart te brengen is
in opdracht van een aantal waterschappen, de provincie
Noord-Brabant en het ministerie van LNV toegepast om de,
veelal verouderde, Gt-informatie uit de bodemkaart 1:
50.000 te actualiseren. Gd-kaarten worden in het
regionaal, provinciaal en landelijk beleid voor
verschillende toepassingen gebruikt. Bij waterschappen en
provincies worden Gd-kaarten gebruikt bij het vaststellen
van het Gewenst Grond- en Oppervlaktewater Regime (GGOR)
en voor regionaal waterbeheer. In het landelijk beleid
wordt de Gd-kartering o.a. toegepast voor het vaststellen
van uitspoelingsgevoelige gronden in het kader van de
mestwetgeving. Na een aantal jaren van uitvoering van
Gd-projecten voor verschillende opdrachtgevers leek het
ons nuttig om met gebruikers en beoogd gebruikers van
Gd-informatie van gedachten te wisselen over de
gebruiksdoelen, gebruiksmogelijkheden en het omgaan met
onzekerheid. Hiervoor hebben we drie (beoogd) gebruikers
van Gd informatie uitgenodigd om op het symposium hun
wensen en bevindingen te bespreken. De drie sprekers
werken voor organisaties die op verschillende
schaalniveau opereren en gebruik maken van Gd-informatie
voor verschillende toepassingen. Hierdoor kwamen zeer
uiteenlopende aspecten, die een rol spelen bij het
gebruik van Gd-informatie, aan de orde en ontstond een
levendige discussie. U treft in dit rapport een
samenvatting van de verschillende voordrachten aan en een
beknopt verslag van de discussie. [HAAFF 1e ex.] [HAAFF 2e ex.]
[ECLNV NL 01e / 899 ]
URL:
http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport899.pdf
Hupet, F.; Lambot, S.; Feddes, R.A.; Dam, J.C. van[et
al.];
Estimation of root water uptake parameters by inverse
modeling with soil water content data. (en)
In: Water
resources research 39(2003)11 p.SBH 1/1-16. 47
refs.
The general purpose of this study was to
investigate numerically the feasibility of estimating RWU
parameters of soil water content observations by an
inverse modeling approach. [HAAFF]
Kamps, P.T.W.J.; Mendizabal, I.; Olsthoorn, T.N.;
Pomp- en stopproef W. Ruigrok, Noorderleidsevaart 20A,
Hillegom, 6-17 juni 2002 (met brede interpretatie). (
nl) Waterleidingbedrijf Amsterdam, Vogelenzang,
Netherlands, 2004. 65 bl
Om de relatie tussen de waterhuishouding (inclusief
winningen) in de Amsterdamse Waterleidingduinen (AWD) en
de omgeving, bekend als de Duin- en Bollenstreek, nader
de onderzoeken, is van 6 juni tot 17 juni 2002 een
pompproef gehouden op het perceel van Fa. W. Ruigrok aan
de Noorderleidsevaart 20A, 2182 NB Hillegom. De locatie
is uitgekozen wegens de klachten over perceelvernatting
in relatie tot het duingebied en de aandacht die door de
heer Ruigrok in de afgelopen jaren aan de hydrologie van
zijn perceel is besteed, zoals blijkt uit de vele door
hem verrichte metingen en de peilbuizen die in dit kader
op zijn perceel reeds aanwezig waren. [HAAFF 22/5741 ]
Knotters, M.; Jansen, P.C.; Brus, D.J.; Horst, J.B.F. van
der;
Een reconstructie van het historisch
grondwaterstandsverloop. (nl)
In: H twee O 36(2003)25/26 p.19-21. Figs.; 11 refs.
Bij onder andere het vaststellen van de omvang van
verdroging of het maken van plannen voor natuurherstel is
het van belang om over een referentiebeeld van het
historische grondwaterstandverloop te beschikken. Een
waardevolle informatiebron hiervoor vormt het
COLN-archief, dat grondwaterstanden bevat die zijn
gemeten tussen 1952 en 1955. Veel waterhuishoudkundige
ingrepen die hebben bijgedragen aan verdroging, waren
toen nog niet gepleegd. Een groot deel van de
grondwaterstanden uit het COLN-archief is onlangs
gedigitaliseerd. Voor een gebied in Noord-Brabant is met
deze informatie een reconstructie gemaakt van het
grondwaterstandverloop in het begin van de jaren vijftig.
[HAAFF T 216 ]
Kros, J.; Vries, W. de; Oenema, O.;
Milieubelasting door stikstof uit de Nederlandse
landbouw : verkenning effecten mest- en
ammoniakmaatregelen. (nl)
In: ArenA 10(2004)2 p.22-25 Het Dossier. Tab.; Fig.; 10 refs.
Korte beschrijving van het recent ontwikkelde model
Initiator waarmee de effecten van maatregelen in
samenhang kunnen worden bekeken. Berekend kan worden in
hoeverre doelen voor kwaliteit van grondwater en
oppervlaktewater en uitstoot van ammoniak en lachgas
worden gehaald. Ook kunnen op basis van gegeven
doelstellingen voor de kwaliteit van grondwater en
oppervlaktewater en uitstoot van ammoniak en lachgas
stikstofplafonds worden berekend. [HAAFF] ub
Leenes, J.;
Grenzeloos grondwater. (nl)
In: Het
waterschap 89(2004)7 p.6-9. ills.
Water in kelders. Schimmels op muren. Optrekkend
vocht komt steeds vaker voor. Maar bij wie kun je klagen?
Wie is verantwoordelijk? De overheden erkennen het
probleem. Nu nog de maatregelen.
Massop, H.T.L.; Gaast, J.W.J. van der;
Optimalisatie grondwatermeetnet waterschap De Maaskant
: meetnet regio Oost en beschrijving grondwaterstanden
periode 1990-2002. (nl) Alterra-rapport, 864,
Alterra, Research Instituut voor de Groene Ruimte,
Wageningen, 2003. 56 p Aanhangsels (147
p.).
In opdracht van Waterschap De Maaskant is het
huidige grondwaterstandsmeetnet voor Regio Oost
beoordeeld op representativiteit en zijn de beschikbare
grondwaterstandsmeetreeksen geanalyseerd. Aan elk
substroomgebied, ingedeeld volgens Strahler, zijn
gebiedskenmerken zoals hydrotype, GHG-klasse, bodemtype,
landgebruik, wateraanvoer en afstandsklasse toegekend.
Deze kenmerken geven informatie mbt de reactie van de
grondwaterstand op de neerslag. Per stroomgebied zijn de
dominante representatieve eigenschappen bepaald en op
basis van overeenkomstige kenmerken samengevoegd tot 43
clusters. Voor de beschikbare peilbuizen is nagegaan of
deze in aanmerking komen als representatieve buis voor
een cluster. Door het zoeken naar representatieve
locaties is het meetnet geoptimaliseerd. Overbodige
buizen kunnen vervallen en voor de ontbrekende locaties
dient een nieuwe buis te worden geplaatst. De locaties
van de peilbuizen van het huidige meetnet zijn aan de
hand van een veldbezoek beoordeeld op ligging tov de
omgeving en op de opbouw van de ondergrond. De
tijdreeksen van de grondwaterstanden zijn onderling
gecorreleerd, en over de periode 1990-2002 is de XG3 en
GXG bepaald.. [HAAFF 32/476(864) 1e ex] [HAAFF
32/476(864A) 1e ex] [ECLNV NL 02 / 864 ] [HAAFF
32/476(864) 2e ex] [HAAFF 32/476(864A) 2e ex] [ECLNV
NL 02 / 864 ] [IAHL boeken 556.3 MASS ] [IAHL boeken
556.3 MASS ]
URL:
http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport864.pdf
Meinardi, C.R.;
Basiswaarden in neerslag en grondwater : basiswaarden
voor 50 spoorelementen in grondwater en neerslag. (
nl)
In: Bodem 13(2004)1 p.17-19.
Resultaten van metingen uit het Landelijk Meetnet
Grondwaterkwaliteit (LMG) in de zandgebieden in
Nederland, en onderzoekresultaten van het water uit de
sprengen van de Veluwe, waarbij de verdeling van de
reistijden in de bodem is bepaald. Tevens werden daarbij
de concentraties van veel spoorelementen vastgelegd.
[HAAFF]
Prins, J.; Zwart, B.R. de; Beek, K. van;
Betrouwbare deeltjestellingen: een stap voorwaarts in
putverstoppingsonderzoek. (nl)
In: H twee O 37(2004)1 p.24-26. figs.; ill.; 6 refs.
In het kader van het door Senter gesubsidieerde
putverstoppingsonderzoek voerde Kiwa Water Research
onderzoek uit naar de aanwezigheid van zwevend materiaal
in onttrokken grondwater van pompputten (zie H2O nr.
24/2001, p. 8-9). Het doel was tweeledig: een relatie
aantonen tussen mechanische verstopping van pompputten en
de aanwezigheid van zwevend materiaal én verband leggen
tussen de geologie van watervoerende pakketten en de
aanwezigheid van zwevend materiaal. Hiervoor is een
methode ontwikkeld om zwevend materiaal in onttrokken
grondwater te meten. Metingen bij 57 putten, verspreid
over elf puttenvelden in Nederland, laten zien dat een
verband bestaat tussen de concentratie zwevend materiaal
en het voorkomen van putverstopping. Overtuigend bewijs
voor een relatie tussen de geologie en de concentratie
van zwevend materiaal is niet gevonden.
Roelsma, J.; Rougoor, C.W.;
Handleiding voor het gebruik van het regionaal
nitraatmonitoringsconcept RENIM. (nl)
Alterra-rapport, 919, Reeks sturen op nitraat, 10,
Alterra, Wageningen, 2004. 37 p
Het regionaal nitraatmonitoringsconcept (RENIM) is
een methodiek waarbij op basis van een eenvoudig te
bepalen indicator (gehalte N-mineraal in de bodem) de
nitraatuitspoeling op regionale schaal wordt voorspeld.
In dit rapport worden gebruiksaanwijzingen gegeven voor
het toepassen van het regionaal
nitraatmonitoringsconcept. De gegevens, welke nodig zijn
voor de toepassing van het concept, zijn: bodemtype,
grondwaterklasse, landgebruik, aanwezigheid van een
veenlaagje, neerslagsom zomerperiode en N-mineraal. Op
het laatste gegeven na zijn alle gegevens eenvoudig en
landsdekkend beschikbaar. Voor de bepaling van het
gehalte N-mineraal in de bodem dienen veldwaarnemingen
verricht te worden. Met deze gegevens kan met behulp van
het regionaal nitraatmonitoringsconcept een schatting
worden gegeven van de regionale nitraatuitspoeling.
[HAAFF 32/476(919) 1e ex.] [HAAFF 32/476(919) 2e ex.]
[ECLNV NL 02 / 919 ]
URL:
http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport919.pdf
Roelsma, J.; Rougoor, C.W.; Dik, P.E.;
Regionaal nitraatmonitoringsconcept RENIM :
ontwikkeling en toetsing van een eenvoudige methodiek
voor het monitoren van de uitspoeling van nitraat naar
het grondwater in zand- en lössgebieden. (nl)
Alterra-rapport, 911, Reeks sturen op nitraat, 7,
Alterra, Wageningen, 2003. 117 p
Het regionaal nitraatmonitoringsconcept RENIM is
een methodiek waarbij met behulp van (afgeleide)
indicatoren een schatting van het nitraatgehalte in het
grondwater op regionale schaal gemaakt kan worden. In
deze studie is verkend in hoeverre de indicator
N-mineraal in het najaar geschikt is voor het voorspellen
van regionale nitraatuitspoeling. Voor twee zandgebieden
(’t Klooster en Sint Anthonis) en een lössgebied
(Mergelland) zijn de resultaten van het regionaal
nittaatmonitoringsconcept vergeleken met de gemeten
nitraatconcentraties. Uit deze toetsing volgt dat het
regionaal nitraatmonitoringsconcept gemiddeld een
onderschatting van ca. 15% oplevert. Uit de
betrouwbaarheidsanalyse is gebleken dat de berekeningen
en metingen niet significant van elkaar afwijken. [HAAFF
32/476(911) 1e ex.] [HAAFF 32/476(911) 2e ex.] [ECLNV
NL 02 / 911 ]
URL:
http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport911.pdf
Runhaar, J.; Jansen, P.C.; Timmermans, H.; Sival, F.P.;
Knol, W.C.; Delft, S.P. van; Mekkink, P.; Gijsbertse,
H.A.; Kramer, H.;
Historische waterhuishouding en historisch
grondgebruik in het waterschap Regge en Dinkel. (nl)
Alterra-rapport, 801, Alterra, Research Instituut voor
de Groene Ruimte, Wageningen, 2003. 215 p
Ten behoeve van het waterschap Regge & Dinkel is
een reconstructie gemaakt van de vroegere
waterhuishouding. Op basis van digitale bestanden met
bodemtype, hoogteligging, historisch grondgebruik en
geologie is een schatting gemaakt van de vroegere
grondwaterstanden en van de voormalige ligging van kwel-
en infiltratiegebieden. De kaartbeelden zijn getoetst aan
gegevens over het vroegere voorkomen van
grondwaterafhankelijke plantensoorten en aan
gedetailleerdere schattingen van het vroegere
grondwaterregime op basis van veldgegevens in een vijftal
proefgebieden. Ten behoeve van het project zijn de
Bonne-bladen met het historische grondgebruik rond 1900
gedigitaliseerd. De resultaten zijn opgenomen in het
bestand Historisch Grondgebruik Nederland (HGN. [HAAFF
32/476(801) 1e ex] [HAAFF 32/476(801) 2e ex] [ECLNV
NL 02 / 801 ] [IAHL boeken 556.08 HIST ] [SBB O 42/0
]
Smit, A.; Radersma, S.; Riet, S. van 't; Hack-ten Broeke,
M.; Conijn, S.;
Zoeken naar een indicator voor mobiel N in de bodem.
(nl) Alterra rapport, 892, Alterra, Wageningen,
Netherlands, 2004. 58 p
Monitoring van nitraatconcentraties is
arbeidsintensief. De nitraatconcentraties in het
grondwater zijn op veel plaatsen in Nederland te hoog.
Verandering in bemestingsbeleid zullen naar verwachting
effect hebben op nitraatuitspoeling naar grondwater en
oppervlaktewater. Monitoren van nitraatconcentraties in
het grondwater is echter zeer arbeidsintensief. Daarom is
gezocht naar een bodemparameter, die reageert op
veranderingen in bemesting en daarom als indicator voor
verandering in nitraatuitspoeling kan dienen.
Bodemmonsters zijn genomen in langjarige
bemestingsproeven en diverse bodemparameters zijn gemeten
en vergeleken. Geen van de parameters gaf een duidelijke
reactie op bemesting. De nitraatconcentratie in het
grondwater reageerde wel. Dit lijkt de beste indicator
voor uitspoeling te zijn.. [HAAFF 32/476(892) 1e ex.]
[HAAFF 32/476(892) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 892 ] [RLG
4mi 04-02 ] [IAHL boeken 631.416.12/.14 ZOEK ]
URL:
http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport892.pdf
Sonneveld, M.P.W.; Bouma, J.;
Methodological considerations for nitrogen policies in
the Netherlands including a new role for research. (
en)
In: Environmental science & policy 6(2003)6 p.501-511.
[HAAFF www]
URL: http://dx.doi.org/10.1016/j.envsci.2003.08.005 (Alleen toegankelijke voor Wageningen UR
Technische Commissie Bodembescherming
Advies toelatingsnorm voor persistentie. (nl) TCB,
S03(2004), Technische Commissie Bodembescherming, Den
Haag, 2004. 8 p [HAAFF]
URL: http://www.tcbodem.nl/publicaties/categorien/pdf_files/S03_2004.pdf
Technische Commissie Bodembescherming
Advies aanpassing besluit kwaliteit en gebruik overige
organische meststoffen. (nl) TBC, Den Haag,
Netherlands, 2004. 35 p [HAAFF 39/490(32) ]
URL: http://www.tcbodem.nl/publicaties/categorien/pdf_files/A34_2004.pdf
Tilma, M.; Walsum, P.E.V. van; Bakel, P.J.T. van;
Hermans, A.G.M.; Stuyt, L.C.P.M.;
Water vasthouden in zandgebieden : een verkennende
studie naar de hydrologische effecten van stuwende
duikers in het detailontwateringssysteem. (en)
Alterra-rapport, 923, Alterra, Wageningen, Netherlands,
2004. 35 p
In deze studie is gebruik gemaakt van een
geïntegreerd hydrologisch model voor grond- bodem- en
oppervlaktwater, SIMGRO. Het model is ontwikkeld om
regionale grondwaterstromingen in relatie tot drainage,
beregening, irrigatie en waterpeil te simuleren. In dit
(stage)rapport wordt specifiek aandacht besteed aan een
stuwende duikerconstructie, om water vast te houden. Als
studiegebied is het stroomgebied van de Dommel gekozen.
[HAAFF 1e ex.] [HAAFF 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 923 ]
URL:
http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport923.pdf
Valstar, J.; Hofstee, C.;
Gebiedsgericht beheer in Rijnmond binnen bereik :
voorspelling regionale verspreiding bodemverontreiniging.
(nl)
In: InFormatie. Editie grondwater en bodem (2003)14 p.1-4. 5 fig.
NITG en MEP (TNO) werken samen met andere partijen
aan de ontwikkeling van een gebiedsgericht beheersysteem
voor bodem- en waterkwaliteit in de haven en het
stedelijk gebied te Rotterdam. Belangrijk onderdeel
daarvan is een simulatiemodel dat het gedrag en transport
van verontreinigingen in grond- en oppervlaktewater voor
een groot industrieel gebied kan voorspellen. MEP heeft
de massaflux van de verontreiniging naar het
oppervlaktewater in het model DUFLOW gebruikt.
Uitgangspunt van het onderzoek vormt het regionale
grondwatermodel, gemaakt door Ingenieursbureau
Gemeentewerken Rotterdam. [HAAFF T 1428 ]
Vissers, M.J.M.; Schipper, P.N.M.; Gaans, P.F.M. van;
Stromingen in grondwaterkwaliteitskaarten. (nl)
In: Stromingen 10(2004)1 p.15-26. 4 fig., 12 refs.
Het grondwater is niet alleen op veel plaatsen
lokaal verontreinigd door puntbronnen, in toenemende mate
blijkt diffuse verontreiniging het knelpunt te zijn bij
de bescherming van grondwaterwinningen en kwelgebieden.
Inzicht in grondwaterkwaliteit kan worden geboden door
grondwaterkwaliteitskaarten te maken. Grofweg is inzicht
gewenst op 3 schaalniveau's a) landelijk of provinciaal,
ter ondersteuning van het milieubeleid b) regionaal (200
à 400 km2), voor de bescherming van grondwaterwinningen,
kwelafhankelijke natuur en/of oppervlaktewater c) lokaal,
om puntverontreinigingen op te sporen om te saneren.
[HAAFF]
Wendt, T.A.; Schipper, P.N.M.; Heijkers, W.J.M.;
Gedetailleerde modellering van grond- en
oppervlaktewater maakt GGOR-model geschikt voor
WB21-uitwerking. (nl)
In: Stromingen 10(2004)1 p.27-37. 6 fig., 16 refs.
Hoofdlijnen uit een onderzoek van Grontmij, in
samenwerking met Stichtse Rijnlanden, waarbij het gaat om
modelleringen bij verdrogingsbestrijding in het
herinrichtingsgebied Groenraven-oost. De volgende vragen
waren inzet van de studie: a) zijn de modellen van deze
GGOR-achtige studies inzetbaar voor WB21-vragen b) is
het nodig en nuttig grond- en oppervlaktewater volledig
geïntegreerd door te rekenen? c) maakt het veel verschil
of een grof of fijn detailniveau is gehanteerd. [HAAFF]
Zaadnoordijk, W.J.; Brink, C. van den; Akker, C. van den
[et al.];
Values and functions of groundwater under cities. (en)
In: Lerner, D.N.[ed.];
Urban groundwater pollution.
International contributions to hydrogeology, 24,
Balkema, Lisse, 2004. p.1-28. [HAAFF 22/1086(24)
]
WATERSYSTEEM - Oppervlaktewater
Asselman, N.E.M.; Jonkman, S.N.;
Consequences of floods: the development of a method to
estimate the loss of life. (nl) Delft Cluster, Delft,
Netherlands, 2003. 25 p
Large parts of the Netherlands lie below sea-level,
and the hazard of large scale floods leading to extensive
damage and loss of life is always present. In this paper
a framework for the estimation of loss of life caused by
floods in the Netherlands is proposed. The method takes
into account the effect of evacuation during the flood
and various mechanisms which lead to fatalities during a
flood. The relationships between flood characteristics
and number of fatalities are based on data from the 1953
disaster, during which the south-western part of the
Netherlands was flooded, and that caused 1836 fatalities.
The method is applied in two case studies to give a first
estimate of the number of fatalities caused by a river
dike breach near Rotterdam and failure of the coastal
defence near Katwijk, both leading to a flood of the
Central Holland area.
URL:
http://library.wur.nl/ebooks/1708598.pdf
Bastiaanse, W.G.M.; Noordman, E.J.M.; Hiemstra, G.;
Remote sensing ondersteund waterbeheer :
toepassingsmogelijkheden van vlakdekkende
verdampingsinformatie. Hoofdrapport. (nl) Rapport / STOWA, 2003 10,
STOWA, Utrecht, 2003. X, 54 p
In deze studie is gekeken naar remote sensing en
aspecten van het voorbereidend waterbeheer (b.v.
wijziging peilbesluit, evaluatie boezembeheer, GGOR) en
het uitvoerend waterbeheer (b.v. aanvoer gebiedsvreemd
water, bodemvochtherstel, beregening). De resultaten
staan beschreven in dit hoofdrapport ‘Remote Sensing
Ondersteund Waterbeheer’. Naast dit hoofdrapport is er
een Deelrapport, met een 5-tal pilotstudies: 1. De
waterbalans van polders opnieuw bekeken; 2. Drooglegging
en grasgroei van een klei-op-veen gebied; 3. Bodemvocht
en verdrogingsbestrijding in Oost-Gelderland; 4. Remote
sensing als ondersteuning van het peilbeheer in de
veenkolonieën; en 5. Naar een satelliet instrumentarium
voor beregening. [HAAFF 32/440(2003-10) ]
Bastiaanssen, W.G.M.; Noordman, E.J.M.; Hiemstra, G.;
De waterbalans van polders opnieuw bekeken. Pilot
studie 1. (nl)
In:
Remote sensing ondersteund waterbeheer,
toepassingsmogelijkheden van vlakdekkende
verdampingsinformatie. Deelrapport pilot studies.
STOWA rapport, 2003 10A, STOWA, Utrecht, 2003. p.1-40.
De doelstelling van dit project is: Het verbeteren
van de hydrologische beschrijving van het stroomgebied
van de Mark-Vliet boezem door het kwantificeren van de
wekelijkse waterbalans van de aangelegen polders. Deze
doelstelling kan slechts worden gerealiseerd door
schattingen van waterstromingen op een die gekozen voor
het gebruik van de energiebalansmethode om de actuele
verdamping van het bodem-water-plant-atmosfeer systeem te
bepalen. Ofschoon het Hoogheemraadschap verscheidene
stroomgebieden onder beheer heeft, zal alleen het
stroomgebied van de Mark-Vliet boezem worden bestudeerd
en met name de hydrologische condities in een aantal
geselecteerde poldergebieden. Dezelfde methode kan op de
andere stroomgebieden in een latere fase worden
toegepast. [HAAFF]
Bastiaanssen, W.G.M.; Schouwenaars, J.M.; Talsma, M.;
Bruikbaarheid SEBAL als remote-sensingtechniek voor
het kwantitatieve waterbeheer. (nl)
In: H twee O 37(2004)7 p.30-32. 2 afb., 3 refs., 1 tab.
In Nederland wordt steeds meer naar een precisie
afstemming tussen waterbeheer en landgebruik gestreefd.
Informatie over het watersysteem wordt vooral verkregen
via puntmetingen (neerslag, grondwaterstand).
Vlakdekkende informatie, verkregen via
remote-sensingtechnieken, brengt de ruimtelijke
verschillen in hydrologie, het waterbeheer en het
landgebruik in beeld, hetgeen de mogelijkheid biedt de
achterliggende heterogeniteit te bestuderen. Het
SEBAL-model is ontwikkeld om enkele hydrologische
processen te kwantificeren met behulp van
satellietbeelden van Landsat en NOAA. [HAAFF]
Bax, F.;
Zoutstratificatie in de noordelijke tak van de
Oosterschelde: hoe gingen zoet en zout vroeger samen :
een data analyse en modellenstudie naar de verticale
zoutverdeling in de noordelijke tak van de Oosterschelde
vóór de compartimenteringswerken. (nl)
Werkdocument RIKZ/OS, 2003.819.x, [sn], [sl],
Netherlands, 2003. 80, [39] p [NIEUWL Hdb 82 H 2003-08 ]
Boedeltje, G.; Smolders, A.; Duijn, P.[et al.];
De rol van slibophoping bij eutrofiëring in stagnante
ondiepe oeverstroken. (nl)
In: H twee O 37(2004)5 p.30-33. fig.; ills.; tabs.; 10 refs.
Slibophoping is één van de problemen die zich
voordoen in ondiepe waterzones achter
vooroeververdedigingen langs kanalen en meren. In het
bijzonder in oeverzones met stilstaand water vormen zich
bovendien kroosdekken die de aquatische biodiversiteit
negatief beïnvloeden. Bij het ontstaan van deze
drijflagen zou het vrijkomen van voedingsstoffen uit het
geaccumuleerde slib een sturende rol kunnen vervullen. In
een zogeheten enclosure-experiment, uitgevoerd in een
ondiepe oeverstrook langs het Twentekanaal, is deze
hypothese getoetst. In de cilinders, waarvan de bodem
bedekt was met een sliblaag, kwam in de zomer vanuit het
slib 60 mg stikstof per m2 per dag en 14 mg fosfor vrij,
wat aanleiding gaf tot de vorming van een kroosdek. In de
enclosures, die geplaatst waren in een bodem waarvan de
sliblaag verwijderd was, was dit niet of nauwelijks het
geval en trad geen groei van kroosplanten op. Het
experiment ondersteunt het advies dat slibverwijdering
een effectieve beheersmaatregel is bij de bestrijding van
kroosdekken.
Boedeltje, G.; Bakker, J.; Duijn, P.; Leereveld, G.;
De rol van de zaadvoorraad bij de vestiging van
planten in ondiepe oeverstroken na het baggeren. (nl)
In: H twee O
37(2004)6 p.35-37. fig.; ills.; tabs.; 11 refs.
De ontwikkeling en instandhouding van een
gevarieerde water- en oevervegetatie vormt een belangrijk
doel van het waterbeheer van ondiepe oeverstroken langs
(scheepvaart)kanalen. Aangezien door slibophoping veel
van de oudere oeverstroken ongeschikt zijn geworden als
habitat voor een deel van de ondergedoken waterplanten,
kan verwijdering van de sliblaag een beheersmaatregel
zijn die leidt tot (her)vestiging van deze soorten.
Levensvatbare zaden of vegetatieve delen moeten dan wel
aanwezig zijn in de onderwaterbodem die vrijkomt na
baggeren. Is dit niet het geval, dan is de
vegetatieontwikkeling aangewezen op de aanvoer van zaden
en vegetatieve plantendelen van buitenaf. Dit artikel
laat zien van welke plantensoorten zaden in en onder de
sliblaag van ondiepe oeverstroken aanwezig zijn en gaat
in op de vraag of en in hoeverre deze zaadvoorraad een
rol kan spelen bij de vestiging van wortelende
waterplanten en andere soorten na baggeren. Het
Twentekanaal staat daarbij centraal. [HAAFF]
Boer, C.N. de;
Landbouwkundige effecten waterberging : provincie
Drenthe. (nl) DLV Adviesgroep, Dronten, Netherlands,
2002. 108 p
Door deze studie moet duidelijk worden wat de
effecten en mogelijke schade op korte en lange termijn
zullen zijn van waterberging voor de landbouw. Hierbij
moet aandacht zijn voor tijdstip van inundatie, dikte
waterkolom, bodemtype en landgebruik. Inzicht in de
landbouwkundige effecten van waterberging, zoals die
voortvloeien uit deze studie, moeten richting geven aan
de te treffen maatregelen ter ondervanging van bezwaren
van berging voor de landbouw. [LNVNRD WAT OVE 76 ]
[HAAFF 22/5744 ]
Bommel, K.H.M. van; Westein, E.; Ovaa, E.; Ruiter, H. de;
Folbert, J.P.; Hoekstra, J.R.;
Publiek-private samenwerking bij waterberging. (
nl)
Rapport / LEI, Domein 7, Gamma, instituties, mens en
beleving, . 7.03.10, LEI, Den Haag, 2003.
71 p
In Nederland neemt door klimaatsveranderingen de
behoefte voor waterberging sterk toe. Om de problemen
structureel aan te pakken acht de Commissie Waterbeheer
21e eeuw het noodzakelijk dat het watersysteem over
ruimte beschikt voor het bergen en vasthouden van water.
Deze waterberging hoeft niet alleen door waterschappen te
worden gerealiseerd, maar kan ook door grondeigenaren in
de vorm van meervoudig ruimtegebruik worden gerealiseerd.
Dit kan leiden tot publiek-private
samenwerkingsconstructies (pps). In dit rapport is aan de
hand van de beleidsarrangemententheorie geanalyseerd
welke pps-constructies voor waterberging kansrijk zijn.
[LEEUW P0641,7.03.10 ] [LEI L32-7.03.10(A) ] [ECLNV
NL 03 / 7.03.10 ]
URL:
http://library.wur.nl/wasp/bestanden/LUWPUBRD_00322256_A502_001.pdf
Bronda, R.;
Kosteneffectiviteitsanalyse herziening EU Zwemwater
richtlijn. (nl)
RIZA rapport, 2003.011, RIZA, Lelystad, Netherlands,
2003. 100 p
Het doel van de hier gerapporteerde studie is het
bepalen van de kosten en de effectiviteit van extra
maatregelen die getroffen zouden moeten worden in
Nederland wanneer de Europese Zwemwaterrichtlijn en de
zwemwaternormen worden aangescherpt. Het onderzoek is
gebaseerd op een steekproef van zoute en zoetwater
locaties die in de toekomst naar verwachting niet voldoen
aan de strengere normen en richt zich uitsluitend op
bacteriële verontreiniging. [HAAFF 22/2532(2003.011) ]
URL:
http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2003_011.pdf
Brouwer, R.;
De baten van schoner zwemwater in Nederland. (nl)
RIZA rapport, 2003.008, RIZA, Lelystad, Netherlands,
2003. 32 p
In deze studie worden de baten van schoner
zwemwater geschat ter ondersteuning van de discussie
omtrent de herziening van de Europese Zwemwaterrichtlijn
en de gevolgen hiervan voor Nederland. Middels een
enquête, die is opgestuurd naar 5000 willekeurige
huishoudens in Nederland, is de publieke beleving en
waardering van de kwaliteit van zwemwater in beeld
gebracht. De verzamelde informatie over het gedrag, de
beleving en de waardering van de Nederlandse bevolking
ten aanzien van de risico’s die zwemmen in open water met
zich brengt wordt gebruikt als indicatie van de
maatschappelijke relevantie en urgentie van schoner
zwemwater. [HAAFF 22/2532(2003.008) ]
URL:
http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2003_008.pdf
Claassen, T.H.L.; Ietswaart, T.;
Ecosysteemontwikkeling en peilbeheer van de Friese
boezem. (nl)
In: H twee O 36(2003)25/26 p.34-37. Figs.; Ill.; Tab.; 12 refs.
De waterkwaliteit en de ecologische toestand van de
Friese boezem zijn sinds halverwege de vorige eeuw sterk
verslechterd. Een belangrijke oorzaak is de verhoogde
nutriëntenbelasting, maar ook andere menselijke invloeden
spelen een rol, zoals het peilbeheer, het areaal
(overstromend) boezemland, de belasting met toxische
stoffen en de recreatie. Nu de laatste jaren de
waterkwaliteit langzaam verbetert, groeit het inzicht in
en de wetenschappelijke erkenning van het belang van het
peilbeheer voor de mogelijkheden tot verder herstel.
[HAAFF]
Cornelissen, A.H.M.;
Waterberging op landbouwgronden : effecten op plant-
en dierziekten, onkruiden en contaminanten. (nl)
STOWA rapport, 2003 19, STOWA, Utrecht, Netherlands,
2003. 76 p
In deze studie zijn met een quick scan deze
effecten van waterberging onderzocht. Het accent ligt
daarbij op het regionale watersysteem. Daarvoor is een
inventarisatie uitgevoerd van bestaande kennis bij
deskundigen en is de literatuur verkend. Het accent in
deze studie ligt op die stoffen en organismen die in de
melkveehouderij en akkerbouw risicovol zijn. Het blijkt
dat er nog niet eerder gericht onderzoek is verricht naar
de relatie tussen waterberging en plant- en dierziekten.
Kennis over effecten van waterberging op contaminanten is
vooral ontleend aan onderzoek in het rivierengebied. Van
alle relevante contaminanten (zware metalen, PAK's etc.),
plant- en dierziekten en onkruiden is aangegeven door
welke omstandigheden ze worden beïnvloed, welke processen
er in de bergingsgebieden spelen en wat de effecten zijn
op gewassen en vee. [HAAFF 32/440(2003-19) ] [DLGDRE
WAT WAB 62 ]
Crins, E.; Zwanenburg, J.;
Ecologische beoordeling stadswateren Capelle aan den
IJssel : STOWA-methode. (nl) Stichting Ecologisch
Advies, Utrecht, 2003.
In opdracht van het Hoogheemraadschap Schieland
zijn de stadswateren van Capelle aan den IJssel
beoordeeld op belevingswaarde en ecologische waarden van
oever en water. Dit is gedaan met behulp van de
‘Ecologisch beoordelingssysteem voorstadswateren' van de
Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA).
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1714121.pdf
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1714121_bijlagen.pdf
Croese, T.;
" Water als belevenis" : beleid voor recreatie op en
langs het water. (nl) Waterschap Regge en Dinkel,
Almelo, 2002. 25 [19] p
De beleving van water is een belangrijk speerpunt
in het Waterbeheerplan 2002-2005 van Regge en Dinkel. Het
waterschap neemt duidelijk een andere houding aan dan
voorheen: van passief, afwachtend naar actief,
stimulerend. Diverse ontwikkelingen vragen hierom. Met
een (pro)actieve opstelling worden de mogelijkheden beter
benut en problemen voorkomen. In deze notitie is nader
uitgewerkt hoe het waterschap die beleving wil invullen.
Het waterschap streeft naar uitbreiding van het
recreatief medegebruik van 50%. [HAAFF Tx Rapportnr.
T-730 ] [HAAFF]
Dam, H. van; Spier, J.; Gotje, W.; Arts, G.H.P.; Delft,
J.J.C.W. van; Ketelaar, R.; Kleef, H.H. van;
Ontwikkeling Stowa-beoordelingssysteem vennen :
vooronderzoek. (nl) Rapport / STOWA, 2004-02, STOWA,
Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer, Utrecht
, 2004. 130 p
Dit document geeft een overzicht van het kader
waarin de ontwikkeling van een beoordelingssysteem voor
vennen dient plaats te vinden en een overzicht van de
belangrijkste waarden, milieufactoren en processen in
vennen, een overzicht van de beschikbare
onderzoeksgegevens, de structuur van een
beoordelingssysteem en de mogelijkheden om daar te komen.
[HAAFF 32/440(2004-02) ]
URL:
http://www.stowa.nl/uploads/publicaties/mID_4787_cID_3774_STOWA_rapport_2004_02.pdf
Dekker, C.; Claassen, A.; Kroon, C.;
Chemische en mechanische onkruidbestrijding op
straatverharding in Lelystad, Dronten en Urk : onderzoek
naar de gevolgen voor de oppervlaktewaterkwaliteit in
2003. (nl) Waterschap Zuiderzeeland, Lelystad,
Netherlands, 2003. 17 p
Waterschap Zuiderzeeland heeft in 2003 onderzoek
gedaan naar de afspoeling van bestrijdingsmiddelen in
proefwijken in Lelystad, Dronten en Urk met een
aangepaste onkruidbestrijding. Onderzocht zijn de
Duurzaam Onkruid Beheer (DOB-methode), mechaniscne
onkruidbestrijding en ter referentie de reguliere
chemische onkruidbestrijding. [HAAFF 22/5750 ]
Dijk, G.R.M. van;
Indirecte lozingen en stedelijk waterbeheer. (nl)
In:
Tijdschrift voor omgevingsrecht 4(2004)1 p.16-22.
27 refs.
De bestaande wettelijke regulering van indirecte
lozingen. Indirecte lozingen en de Rijksvisie waterketen.
Stedelijk waterbeheer in het advies van de
Evaluatiecommissie Wet milieubeheer "Beheer van
afvalwater" en het advies van de Commissie van advies
inzake waterstaatwetgeving over integrale waterwetgeving.
Eventuele overheveling van de Wvo-vergunning naar de Wet
milieubeheer, mede in het kader van het beleid inzake
administratieve lastenverlichting.
URL: http://www.omgevingsrecht.nl/Artikel/0401-016AR.pdf
Dijk, K. van;
Evaluatie landelijke actie : landelijke actie oktober
2002, scheepsmilieucontroles en olielozingen binnenvaart.
(nl) RIZA rapport, 2004.001, Ministerie van Verkeer
en Waterstaat, Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat,
Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en
Afvalwaterbehandeling RIZA, Lelystad, 2003.
26 p
Deze evaluatie is in 2003 door de afdeling heffing
en handhaving van het RIZA uitgevoerd. De resultaten zijn
in bijgevoegd rapport vastgelegd. In het rapport worden
ook aanbevelingen gedaan voor de toekomstige uitvoering
van landelijke acties, scheepsmilieucontroles en de
controle op olielozingen. Deze aanbevelingen zijn
getoetst aan bevindingen van andere organisaties die
scheepsmilieucontroles uitvoeren en/of actief zijn in de
binnenvaart branche. [HAAFF]
URL:
http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2004_001.pdf
Dijkstra, M.;
"Dik water" : verkenning naar de beschikbare kennis
over de relatie tussen maaivelddaling en waterbeheer in
veengebieden in de regio Rijnland. (nl)
Waterschap Wilck en Wiericke, [sl], Netherlands,
2003. 44 p
De verkennende studie heeft zich toegespitst op het
verkrijgen van inzicht in de volgende vragen: Wat zijn de
processen die maaivelddaling veroorzaken; In hoeverre
speelt het type veen een rol bij het proces van
maaivelddaling; Op welke wijze wordt maaivelddaling
beïnvloed door het water(peil)beheer; Wat zijn de
gevolgen van maaivelddaling voor het in de toekomst te
voeren waterbeheer (levert input voor sectorale visie op
maaivelddaling/waterbeheer); Welke
(waterbeheer)maatregelen kunnen worden genomen om
maaivelddaling te stoppen / te vertragen (o.m.
mogelijkheden van flexibel peilbeheer); Hoe kunnen deze
maatregelen invulling geven aan de WB21 trits
"vasthouden, bergen, afvoeren" (wateroverlast, -tekort en
het waterkwaliteitsvraagstuk); Het aangeven van leemten
in kennis. Kennis die noodzakelijk is voor een afgewogen
besluitvorming over te nemen waterbeheersmaatregelen in
relatie tot de maaivelddaling. [HAAFF 22/5724 ]
Driesprong, A.; Rijk, S. de; Leushuis, H.;
Stappenplan voor het beoordelen van effecten van
emmissiereductie op de waterkwaliteit. (nl)
In: H twee O 37(2004)2 p.22-24. figs.
Met de komst van de Europese Kaderrichtlijn Water
is het belangrijker dan ooit dat waterbeheerders hun
emissiebeleid onderbouwen en daarover rapporteren.
Hiervoor dient een koppeling gelegd te worden tussen
gewenste emissiereducties en de verwachte
waterkwaliteitsverbetering van stroomgebieden. Dit kan
met grote stappen (eenvoudig en snel) of met behulp van
gedetailleerde berekeningen (complex en tijdrovend). Het
RlZA heeft in opdracht van Rijkswaterstaat directie
Limburg een stappenplan ontwikkeld waarmee het mogelijk
wordt om het juiste detailniveau te kiezen voor het
leggen van emissie-/immissierelaties. De belangrijkste
overwegingen hierbij zijn of het detailniveau aansluit op
de beschikbare gegevens en of de resultaten voldoende
zijn om emissiereducerende maatregelen te kunnen
onderbouwen. De toepassing van het stappenplan op de Maas
heeft bruikbaar materiaal opgeleverd voor toekomstige
emissierapportages, zoals het Emissiebeheersplan van
Rijkswaterstaat directie Limburg en de rapportage in het
kader van de Kaderrichtlijn Water voor de Maas.
Elbersen, J.W.H.; Verdonschot, P.F.M.; Nijboer, R.C.;
Hartholt, H.;
Typologie, maatlatten en referenties bij
Kaderrichtlijn Water. (nl)
In: H twee O 36(2003)20 p.24-27. Figs.; Tab.; 8 refs.
De inwerkingtreding van de Kaderrichtlijn Water
heeft het Europese waterbeleid nieuwe impulsen gegeven.
Veel lidstaten grijpen hun kans om
waterkwaliteitsdoelstellingen gestructureerd in te
vullen. De Kaderrichtlijn Water schrijft voor dat in 2004
de voorlopige status van waterlichamen moet zijn
vastgelegd. Daarbij bestaat de keuze uit natuurlijk,
kunstmatig of sterk veranderd, gedifferentieerd naar
typen volgens het zogeheten systeem B. Daartoe is voor de
Nederlandse oppervlaktewateren een voorlopige
watertypologie opgesteld. Deze vormt de basis voor de
invulling van de bij het type oppervlaktewater behorende
kwaliteitsdoelstelling. Dit is de goede ecologische
toestand (GET) voor natuurlijke wateren en het goed
ecologisch potentieel (GEP) voor sterk veranderde en
kunstmatige waterlichamen. Deze toestanden worden bepaald
ten opzichte van de referentie: de min of meer
onverstoorde staat ( de zeer goede ecologische toestand
(ZGET) of het daarvan afgeleide maximaal ecologisch
potentieel (MEP)). Voor ieder waterlichaam moeten deze
worden bepaald. Het hiervan afgeleide GET of GEP moet in
2015, behoudens uitzonderingen, gerealiseerd zijn. Voor
de ontwikkeling van maatlatten om de afstand tot de
referentie te bepalen, is de watertypologie met
bijbehorende ZGET en MEP het uitgangspunt. [HAAFF T 216
]
Fahner, W.;
Watersysteembeschrijving Gouda : inclusief rapportage
meetnet 2000-2001. (nl) Hoogheemraadschap van
Rijnland, Leiden, 2002. 149 p
Gouda is gebouwd op een veen-klei grond en hierdoor
erg zettingsgevoelig. Door deze zettingsgevoeligheid
dient een strak boezempeil in Gouda gehanteerd te worden.
Het watersysteem van Gouda is op te delen in drie
subsystemen, namelijk het boezemstelsel, het
polderstelsel en het buitenwater van de Hollandse IJssel.
Elk van deze drie systemen heeft zijn eigen peil. [HAAFF
22/5746 ]
Frijters, I.D.; Leentvaar, J.;
Rhine case study. (en) IHP-V technical documents
in hydrology, PC-CP series, . no. 17, UNESCO, Paris,
France, 2001. 33 p
Experience with conflicts and cooperation in the
Rhine basin proves the usefulness of river basin
organizations. The major Rhine basin organizations deal
with only one specific aspect of the river. The most
important organizations are described, with their legal
background, their tasks and duties, and their
development. The theoretical aspects of conflict
prevention and resolution are illustrated with
water-related conflicts along the river Rhine. These
cases deal with flooding, navigation, fisheries, water
pollution, salt discharge, and accidental spills. Special
emphasis is placed on the possibilities and
implementation of public participation in water
management. The lessons learned indicate, that a sound
technical scientific cooperation strongly supports the
basis for transboundary water management policy. [HAAFF
]
URL:
http://unesdoc.unesco.org/images/0013/001333/133303e.pdf
Ghijsen, R.; Lindhout, R.; Smeenk, J.;
De vinger aan de pols. (nl)
In: H twee O 36(2003)25/26 p.28-30. Ill.; Tab.; 2 refs.
Kennis van de grondstof is voor
waterleidingbedrijven noodzakelijk. Als oppervlaktewater
uit een dichtbevolkt en geïndustrialiseerd stroomgebied
als van de Rijn wordt gebruikt, is dit vanwege de grote
diversiteit aan geproduceerde en gebruikte chemische
stoffen een complexe opgave. Toelating en gebruik van de
meeste stoffen is niet gebaseerd op onderzoek naar
milieugedrag of betekenis voor de drinkwatervoorziening.
Voor waterleidingbedrijven in een dergelijke situatie is
het zeer gewenst om voortdurend een zo goed mogelijk
beeld te hebben van de mogelijke bedreigingen van de
drinkwaterkwaliteit. Dit vraagt om een systematische
evaluatie van de beschikbare informatie over relevante
stoffen. Bij het Waterleidingbedrijf Gemeente Amsterdam
is nu een aanzet gemaakt voor een systeem om hierin te
voorzien.
Griethuysen, C. van; Baren, J. van; Peeters, E.T.H.M.;
Koelmans, A.A.;
Trace metal availability and effects on benthic
community structure in floodplain lakes. (en)
In:
Environmental toxicology and chemistry 23(2004)3
p.668-681. 4 fig., 33 refs., 9 tab. [HAAFF]
URL:
http://etc.allenpress.com/entconline/?request=get-document&issn=0730-7268&volume=023&issue=03&page=668 (Alleen toegankelijk voor Wageningen UR
Groot, A. de; Verweij, W.; Maas, J.;
Toxicologische risico's van de Rijn en Maas. (nl)
In: H twee O 36(2003)25/26 p.31-33. Figs.; Tab.; 6 refs.
De afgelopen jaren is de waterkwaliteit van de Rijn
(Lobith) en Maas (Eijsden) met behulp van bioassays
gemonitord. Op deze wijze is inzicht ontstaan in de
potentiële toxische druk op deze watersystemen. Door
Straetmans et al. is in H2O nr. 14/15 van dit jaar een
drietal methodieken besproken en zijn normen voorgesteld
om met behulp van bioassays een uitspraak te doen over de
waterkwaliteit. In dit artikel wordt één van de
methodieken uit gewerkt voor de Rijn en de Maas. Bij
toetsing van het oppervlaktewater uit deze rivieren
blijkt dat in enkele gevallen in beide rivieren de
voorgestelde normen worden overschreden. Naast het
toetsen van de normen is deze methodiek zeer geschikt om
zowel in tijd als ruimte trends waar te nemen. [HAAFF]
Groot, E. de;
Waterneutraal bouwen : "vasthouden, bergen of
afvoeren" bij transformatie van onverhard naar verhard
gebied in boezemland. (nl) Hoogheemraadschap van
Rijnland, Leiden, 2003. 34 p
Onderbouwing van het benodigd percentage open water
dat noodzakelijk is om de negatieve gevolgen voor de
waterhuishouding bij transformatie van onverhard naar
verhard gebied in het boezemland teniet te kunnen doen.
[HAAFF 22/5739 ]
Hefting, M.M.;
Nitrogen transformation and retention in riparian
buffer zones. (en) [sn], [sl], 2003.
200 p
De studie naar bufferstroken die in dit
proefschrift wordt beschreven beoogde inzicht te krijgen
in de invloed van stikstofbelasting, vegetatietype en
hydrologie op de stikstofverwijdering. Het onderzoek
beperkte zich tot de stikstofverwijdering in
bufferstroken die grenzen aan intensief bemeste akkers.
[HAAFF 17/3032 ]
URL:
http://www.library.uu.nl/digiarchief/dip/diss/2003-1124-102909/inhoud.htm
Hekster, F.M.;
Perfluoroalkylated substances : aquatic environmental
assessment. (en) Report RIKZ, 2002.043,
Rijksinstituut voor Kust en Zee/RIKZ, Den Haag,
Netherlands, 2002. 99 p
The study has a broad set-up. The following aspects
will be handled. In chapter 2 the chemical
characteristics of perfluoroalkylated substances are
described. In chapter 3 the production process is
clarified and the use and associated emissions of these
chemicals to the environment are described. In chapter 4
the behaviour in the environment is described, followed
by chapter 5, dealing with the occurrence in the
environment. In chapter 6 and 7 an overview is given of
toxicity data and governmental policies, respectively.
[HAAFF 22/3180(2002.043) ]
URL:
http://www.rikz.nl/thema/ikc/rapport2002/rikz2002043.pdf
Hendriks, R.F.A.; Kruijne, R.; Roelsma, J.; Oostindie, K.
; Oosterom, H.P.; Schoumans, O.F.;
Berekening van de nutriëntenbelasting van het
oppervlaktewater vanuit landbouwgronden in vier
poldergebieden : analyse van bronnen. (en)
Alterra-rapport, 408, Alterra, Wageningen, Netherlands,
2002. 139 p
Met simulatiemodellen is de diffuse
nutriëntenbelasting van het oppervlaktewater vanuit/vanaf
de bodem van vier proefgebieden in Laag Nederland
berekend. De studie is onderdeel van een project gericht
op de berekening van de effecten van diffuse belasting op
de oppervlaktewaterkwaliteit en de toesting van een
modelinstrumentarium hiervoor. Naast bemesting blijken
bodem en kwel belangrijke bronnen van
nutriëntenuitspoeling, vooral bij de twee
veenweidegebieden die overwegend de grootste
nutriëntenbelasting hebben. De bijdrage van mest aan de
uitspoeling bedraagt bij deze gebieden slechts 23-32%.
Bij de twee andere gebieden met meer minerale bodems is
de mestbijdrage meestal groter, tot 74%. Gemiddeld
spoelen bij de veenweidegebieden 2,0% en 1,4%, en bij de
twee andere gebieden 3,3% en 0,7% van de stikstof-
respectievelijk fosformeststoffen uit en af. [HAAFF 1e ex.]
Hilten, L. van;
Berging in de Maasterrassen : een studie naar de
interactie tussen het grondwater in de Roerdalslenk en
het oppervlaktewater van de Maas bij het optreden van een
hoogwatergolf op de Maas. (nl)
[sn], [sl], 2003. 71 p., [22] bl [NIEUWL H
2003-15 ]
Hoekstra, R.; Nijburg, C.;
Waterberging in regionale watersystemen en meervoudig
ruimtegebruik. (nl)
In: Hidding, M.C. [red.];
Ruimte en water : planningsopgaven voor een rode
delta.
Reeks planologie, dl. 5, Sdu uitgevers, Den Haag, 2003.
p.69-84. 5 fig., 12 refs., 7 tab.
Op basis van soorten waterberging (voorraadberging,
seizoensberging, piekberging, calamiteitenberging) worden
inrichtingsmodellen gepresenteerd, met gecombineerde
functies (recreatie, wonen, landbouw, robuuste natuur,
energie). Voor diverse (landbouw) bedrijfstypen worden
waterbergingssituaties toegekend. [HUCHT]
Hof, A.; Schuurmans, W.; Brouwer, R.;
Operational water management and the water quality of
surface water. (en)
In: Brebbia, C.A.[ed.];
Water resources management II. WIT,
Southampton, 2003. p.421-430. 3 fig., 7 refs.
Despite all efforts of the last decades the water
quality in most Dutch water systems does not meet the
required standards. Operational water management can
offer bether support to water quality objectives. A
prerequisite is to integrate the different water quality
and water quantity expertise at the departments that are
responslible for the operational water management.
[HAAFF]
Jacobs, P.; Steenkamp, B.P.C.; Goederen, S. de;
Analyse zoutmetingen inlaatproef Haringvliet in maart
1997. (nl)
RIZA rapport, 2003.001, Ministerie van Verkeer en
Waterstaat, Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat, RIZA
Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en
Afvalwaterbehandeling, [sl], 2003.
95 p 1 CD-ROM.
In de periode van 10 tot 14 maart 1997 heeft
Rijkswaterstaat Directie Zuid-Holland in samenwerking met
RIZA en RIKZ een proef uitgevoerd, waarbij gedurende 9
getijden de Haringvlietsluizen zowel bij eb als vloed
gedeeltelijk zijn open gezet. De proef vond plaats in het
kader van het onderzoek naar de effecten van een
gewijzigd beheer van de Haringvlietsluizen. In de huidige
praktijk worden de sluizen alleen als uitwateringssluis
gebruikt om overtollig rivierwater uit het
Benedenrivierengebied naar zee af te voeren. Bij een
toekomstig gewijzigd beheer zullen onder bepaalde
omstandigheden de sluizen ook bij vloed (gedeeltelijk)
open staan, zodat zeewater het Haringvliet zal in-dringen
en de dynamiek in de waterbeweging toeneemt. Het doel
van de proef was het registreren van de waterbeweging en
de zout-indringing op het Haringvliet onder de hiervoor
genoemde gewijzigde condities. [HAAFF 22/2532(2003.001)
] [HAAFF DISK 359 ]
URL:
http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2003_001.pdf
Jaskula-Joustra, A.;
Kleine retentie: Poolse ervaringen (1). (nl)
In: H twee O 37(2004)6 p.32-34. ills.
Maatregelen gericht op de toename van kleine
retentie hebben een positieve invloed op veel aspecten:
zij vergroten de beschikbaarheid van water en verminderen
het overstromingsrisico doorverbetering van de structuur
van de waterbalans. Daarnaast verminderen zij het
transport van vervuiling en verbeteren de waterkwaliteit,
beschermen ecologisch waardevolle gebieden o.a. moerassen
en rivierdalen, vergroten de biodiversiteit en
verminderen de mineralisatie van organische gronden. Deze
effecten zijn meestal lokaal. Kleine retentie is niet de
oplossing van alle problemen, maar een belangrijk
element, van een integraal waterbeheer van het
stroomgebied; zij kan niet andere, meer technische
maatregelen (inclusief de aanleg van grotere reservoirs)
vervangen, maar alleen de problemen beperken.
Jaskula-Joustra, A.;
Kleine retentie in reservoirs: Poolse ervaringen (2).
(nl)
In: H twee O 37(2004)7 p.22-24. ills.
De meest toegepaste maatregel gericht op vergroting
van retentie in Polen is de aanleg van kleine reservoirs
met een volume kleiner dan vijf miljoen kubieke meter en
met een gering effect op het milieu. Meestal dienen zij
een economisch belang (energieopwekking, recreatie,
watervoorziening van dorpen en bedrijven, bevloeiing van
landbouwgronden, visvijvers, helofytenfilters) en kunnen
bescherming tegen hoogwater als nevendoel hebben. Het
grootste effect op het hydraulisch regime hebben (kleine)
stuwmeren en de opstuwing van waterlopen. Tot op heden
ontbreken gedetailleerde analyses van dit effect
onderbouwd met meetsessies. Fragmentarische metingen
laten soms zelfs een negatieve invloed zien (verlaging
van lage afvoeren en vergroting van hoogwaters).
Uiteraard worden deze effecten veroorzaakt door een
verkeerd beheer. [HAAFF]
Jonkman, S.N.; Gelder, P.H.A.J.M. van; Vrijling, J.K.;
Loss of life models for sea and river floods. (en)
In: Wu, B.[ed.];
Flood defence 2002.
Science Press, New York, 2002. p.196-206. 17 refs.
An overview is given of methods available in
literature to estimate the loss of life caussed by
floods. The methods are described and applied to a case
study to study their applicability for flood hazard
deterimination in the Netherlands. Besides, a framework
for the further research on loss of life modelling in the
Netherlands is presented.
URL:
http://www.waterbouw.tudelft.nl/public/gelder/paper120b-v10210.pdf
Kors, A.; Alberts, F.;
Spankrachtstudie: de spankracht van ons rivierenland : eindrapport
Spankracht. (nl)
RIZA, Lelystad, 2002. 128 p
De Spankrachtstudie heeft tot doel inzicht te
krijgen in de benodigde en beschikbare ruimte voor de
rivier op de lange termijn, zowel op basis van veiligheid
als ruimtelijke kwaliteit. De studie is medio 2002
afgerond. In het rapport zijn de eindresultaten van de
Spankrachtstudie vastgelegd. [HAAFF 22/5722(3) ]
URL:
http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/spankracht_rivierenland.pdf
Kroes, F.; Crijns, L.; Spijker, J.;
Taai onkruid : zeven Limburgse gemeenten stoppen met
het gebruik van gif : wie volgt?. (nl)
Zuiveringschap Limburg, Roermond, 2003. 38 p
[PLANT-BZ MAG 956B29 ]
URL:
http://www.zl.nl/upload/algemeen/Taai%20Onkruid.pdf
Kroes, F.; Crijns, L.; Spijker, J.H.; Huet, H. van;
Zeven Limburgse gemeenten stoppen met het gebruik van
gif. (nl)
In: H twee O 37(2004)1 p.15-17. fig.; ills.; 3 refs.
In Limburg is de laatste decennia veel succes
geboekt met het verbeteren van de waterkwaliteit. Dit is
met name te danken aan een gestructureerde aanpak bij de
sanering van de puntbronnen. Uit waterkwaliteitsonderzoek
blijkt dat de meeste oppervlaktewateren echter (nog) niet
voldoen aan de normen. Probleemstoffen in
oppervlaktewater zijn onder andere chemische
onkruidbestrijdingsmiddelen. Met name het gebruik van
chemische middelen door de gemeenten leidt tot hoge
concentraties in oppervlaktewater, omdat bij regenval de
middelen direct of via de riolering afspoelen naar het
oppervlaktewater. Om een impuls te geven aan het
omschakelen naar een gifvrij beheer van de openbare
ruimte in Limburg, hebben het Zuiveringschap Limburg,
Provincie Limburg, Rijkswaterstaat directie Limburg en de
gemeenten Echt-Susteren, Heerlen, Helden, Horst aan de
Maas, Maastricht, Roermond, Roerdalen en Venlo
gezamenlijk het initiatief genomen om de omschakeling
naar gifvrije onkruidbestrijding door gemeenten
nadrukkelijk onder de aandacht brengen. Dit resulteerde
in 2001 in het project 'Gifvrije onkruidbestrijdi1tg
Limburg'. Het vormt één van de speerpuntprojecten van het
'Gemeenschappelijk actieprogramma diffuse bronnen
Limburg'. Het project is inmiddels afgerond. In dit
artikel staan de belangrijkste succesfactoren, valkuilen
en conclusies op een rij. [HAAFF]
Kuipers, F.;
Waterkwaliteitsrapportage binnenbedijkte Maas. (
nl) Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden,
Dordrecht, 2003. 94 p
De Binnenbedijkte Maas, ook wel de Binnenmaas
genoemd, is het grootste boezemwater in de Hoeksche
Waard. Naast een belangrijke functie in de aan- en afvoer
en berging van water binnen de Hoeksche Waard, is het
water ook in recreatief en ecologisch opzicht van groot
belang. Het meer is gelegen in het beheersgebied van de
kwantiteitsbeheerder Waterschap De Groote Waard. De
Binnenbedijkte Maas is één van de weinige grote wateren
binnen het beheersgebied van kwaliteitsbeheerder
Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden. [HAAFF]
Kwakernaak, C.;
Ruimte voor water : meervoudig ruimtegebruik met
waterberging. (nl)
In: Klep, L.;
Voorbeelden van de Wageningen aanpak:
systeembenadering, interdisciplinair, interactief en
innovatief. WUR
rapport, Wageningen UR, Wageningen, 2004. p.25-30.
Cees Kwakernaak (Alterra) noemt het project
"meervoudig ruimtegebruik met waterberging in
Noord-Holland" als goed voorbeeld van geïntegreerde
besluitvorming, waarbij zowel het inzicht van het publiek
als (regionale) bestuurders gebruikt wordt. [HAAFF UB]
Meer, F. van der; Torfs, P.J.J.F.; Veen, R. van der;
Akkerman, G.J.;
Ondiepe retentie langs de Oude IJssel. (nl)
In: H twee O 36(2003)25/26 p.25-27. Figs.; Ill.; 9 refs.
Het Waterschap Rijn & IJssel bekijkt de
mogelijkheid om een reductie van 25 procent te realiseren
van de extreme piekafvoer op de oude IJssel bij de
uitmonding in de Gelderse IJssel bij Doesburg. De extreme
piekafvoer betreft de gemiddelde dagafvoer bij een
herhalingstijd van 100 jaar. Een manier om dit te
bewerkstelligen is het inzetten van ondiepe
retentiegebieden langs de Oude IJssel. In het kader van
een afstudeerproject is deze mogelijkheid onderzocht.
Daarbij is ook gekeken naar de waterstandsverlaging bij
Doetinchem en het effect van retentie op de lozing van de
secundaire waterlopen. [HAAFF T 216 ]
Molen, D. van der; Latour, P.; Stronkhorst, J.; Wal, B.
van der;
Ecologische referenties en maatlatten voor de
Kaderrichtlijn Water. (nl)
In: H twee O 37(2004)6 p.24-28. figs.; tab.; 11 refs.
In 'Water in Beeld', de Natuurbalans en de
Milieubalans valt jaarlijks te lezen dat nog veel schort
aan de ecologische kwaliteit van de oppervlaktewateren in
Nederland. Dergelijke constateringen lijken meer
beroering te wekken sinds op 22 december 2000 de Europese
Kaderrichtlijn Water van kracht geworden is. Eén van de
kenmerkende elementen van deze richtlijn is de aandacht
op ecologie en waterkwaliteit. Het bereiken van een goede
toestand van het grond- en oppervlaktewater is een
centrale doelstelling. Voor oppervlaktewater houdt dit
onder andere in het bereiken van een 'goede ecologische
toestand'. Deze doelstelling is in de richtlijn in
kwalitatieve termen omschreven. Op vele fronten wordt
daarom gewerkt aan de nadere invulling van deze
doelstelling. Vanuit de nationale werkgroep
Doelstellingen Oppervlaktewater is opdracht gegeven om
voor de natuurlijke wateren ecologische referenties en
maatlatten te laten maken. Hieraan werken sinds april
2003 ongeveer 40 ecologen uit 15 instanties. Dit artikel
geeft een tussenstand: enerzijds een overzicht van wat al
is gedaan en wat dit jaar nog komt en anderzijds
informatie over de status van de uitkomsten, evenals een
blik op het vervolg. [HAAFF]
Ontwerp deelstroomgebiedvisie in het werkgebied
Midden-Holland. (nl) Stuurgroep Deelstroomgebiedvisie
in het werkgebied Midden-Holland, [sl], Netherlands,
2003. 74 p
De deelstroomgebiedvisie is als volgt opgebouwd. De
beschrijving van het gebied Midden-Holland is opgenomen
in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 zijn de doelstellingen
gedefinieerd en de knelpunten gesignaleerd. Het hoofdstuk
besluit met de kwantificering van de wateropgave. In
hoofdstuk 4 wordt het waterstreefbeeld gepresenteerd. Het
waterstreefbeeld bestaat uit twee onderdelen: een
waterclaim waarin is aangegeven waar water meer ruimte
nodig heeft, en een wateradvies waarin de watervisie op
de ruimtelijke ontwikkeling is aangegeven. In hoofdstuk 5
wordt het waterstreefbeeld geconfronteerd met het
ruimtelijk beleid op hoofdlijnen. Op basis hiervan is
gedefinieerd waar knelpunten zijn en wordt ingegaan op de
vraag hoe de opgave ingepast kan worden in het huidige
ruimtelijke beleid. Het programma voor de periode tot
2015 is uitgewerkt in hoofdstuk 6. Hoofdstuk 7 tenslotte
gaat in op het vervolgproces. [HAAFF 22/5743 ]
Querner, E.P.; Frissel, J.Y.; Harmsen, J.; Dolfing, J.;
Toorn, A. van de;
Knelpuntenanalyse oppervlaktewaterkwaliteit voor
veedrenking : een toepassing m.b.v. van GIS-analyse in
Friesland. (nl) Alterra-rapport, 845, Alterra,
Wageningen, 2003. 37 p
Vee dat in de wei loopt, drinkt water uit de sloot.
Een aantal veehouders heeft daardoor te maken met
gezondheidsproblemen bij het vee. De waterkwaliteit in
sloten wordt beïnvloed door een groot aantal factoren
enerzijds het gevolg van menselijke activiteiten, maar
ook van natuurlijke processen. Om met al deze factoren
rekening te houden is via een GIS-analyse het risico in
beeld gebracht als oppervlaktewater voor veedrenking
wordt gebruikt. Een methodiek is uitgewerkt,
gebruikmakend van digitaal beschikbare bestanden. Voor
dit onderzoek zijn de omgevingsfactoren opgedeeld in drie
groepen, te weten: de bodem, aanwezige belastingen
(lozingen) en het waterbeheer, per groep zijn
thema’s geïdentificeerd. Voor deze studie is een
onderzoeksgebied van 20x20 km gekozen in Friesland. Bij
22 veehouders is het oppervlaktewater een aantal keren
bemonsterd. Per thema is een tabel met scores opgesteld
om het risico in beeld te brengen. Op basis van de
meetgegevens was het mogelijk om de berekende
risico’s te toetsen met veldwaarnemingen. Hieruit
lijkt dat met deze methodiek een goede inschatting van de
risico voor veedrenking is te maken. Om een beeld te
geven van het effect van maatregelen, zijn een drietal
mogelijke scenario’s geëvalueerd. [HAAFF
32/476(845) 1e ex.] [HAAFF 32/476(845) 2e ex.] [ECLNV
NL 02 / 845 ] [IAHL boeken 636.084.3(492.71) KNEL ]
URL:
http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport845.pdf
Rijs, G.B.J.; Laane, R.W.P.M.; Maagd, G.J. de;
Voorkomen is beter dan genezen : een beleidsanalyse
over 'geneesmiddelen en watermilieu'. (nl) RIZA
rapport, 2003.037, RIKZ rapport, 2003.048, RIZA,
Lelystad, 2003. 32 bl
In het rapport is een beleidsanalyse uitgevoerd
naar de potentiële problemen voor de waterkwaliteit door
het gebruik van (dier)geneesmiddelen. Ook wordt – gezien
vanuit het waterkwaliteitsbeheer – aangegeven welke
beleidsmatige en onderzoekstechnische vervolgacties
kansrijk zijn op het gebied van toelating, productie en
gebruik van geneesmiddelen, de verspreiding en
aanwezigheid in oppervlaktewater, alsmede de invloed op
ecologie en (andere) gebruiksfuncties van het
oppervlaktewater. [ECLNV NL RIZA / 2003.037 ] [HAAFF
22/2532(2003.037) ]
URL:
http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2003_037.pdf
Rijswick, M. van;
Kansen uit de Kaderrichtlijn water : inhoeverre is de
Kaderrichtlijn water een impuls voor een verbetering van
de toestand van de Nederlandse watersystemen, in het
bijzonder ten aanzien van de verontreiniging door diffuse
bronnen. (nl) Stichting Reinwater, Amsterdam,
Netherlands, 2004. 61 p [HAAFF]
Roelofsma, K.P.;
Effectenonderzoek water : definitief rapport/ auteur:
K.P. Roelofsma. (nl) Royal Haskoning,
's-Hertogenbosch, 2003. 26, [55] p
Dit effectenonderzoek is er op gericht om,
gedifferentieerd, naar vier waterthema's een induk te
krijgen van de effecten van de realisatie van (delen van)
het Integraal Hydrologisch Streefbeeld en waterdoelen op
de gebruiksfuncties landbouw en natuur. De vier
waterthema's betereffen: beek en beekherstel; regionale
waterberging; waterdoelen (GGOR); en waterkwaliteit.
[HAAFF]
Rooy, P. van; Wezel, H. van; Jansen, Y.; Clewits, M.;
Hoogwater dreigt... samen sterk! : IRMA maakt het
verschil = Mit vereinten Kräften gegen die Flut! : IRMA
macht den Unterschied = Impending floods... united we
stand! : IRMA makes all the difference = Unis face a la
menace des inondations! : IRMA fait toute la difference.
(nl) IRMA Programma Secretariaat, Den Haag,
Netherlands, 2000. 116 p
Interreg Rijn Maas Activiteitenprogramma (IRMA)
heeft de afgelopen vijf jaar een impuls gegeven aan de
ruimtelijke aanpak van het hoogwaterbeleid in het
stroomgebied van Rijn en Maas. De slagvaardigheid is
vergroot. Er zijn ongeveer 153 projecten uitgevoerd,
waarvan het merendeel in het veld. Daarnaast is er
voortgang geboekt op het terrein van onderzoek en
richtlijnen voor ruimtelijke planning. In dit boek een
bondige beschrijving van 42 projecten. [DLGDRE WAT WAN 76
] [HAAFF 22/5751 ]
Schaub, B.E.M.;
Ontwikkelingen en samenstelling van het fytoplankton
van plassen, meren en vaarten in het beheersgebied van
het hoogheemraadschap van Schieland gedurende de periode
1996-2001. (nl) Hoogheemraadschap van Rijnland,
Leiden, 2003. 112 p
Een beschrijving van de globale samenstelling en de
belangrijkste trends voor het fytoplankton voor de
periode 1996-2001 van 18 meren, plassen, vijvers en
vaarten in het beheersgebied van het hoogheemraadschap
van Schieland wordtgegeven.
URL:
http://library.wur.nl/ebooks/1714220.pdf
Schoonbeek, J.; Klein, J.; Boomen, R. van de;
Herkomst waterverontreiniging in Brabant. (nl)
In: H twee O 37(2004)1 p.18-20. figs.; ill.; tab.; 5 refs.
De gezamenlijk Brabantse waterkwaliteitsbeheerders
hebben onlangs onderzoek uitgevoerd naar de herkomst van
waterverontreinigingen in hun gebied. Dit onderzoek moest
een 'instrument' opleveren waarin relatief eenvoudig
toekomstige maatregelen of veranderende inzichten kunnen
worden doorgevoerd. Naast lozingen van
rioolwaterzuiveringsinstallaties en de landbouw kwamen
als belangrijke bronnen van vervuiling naar voren:
toestroming van elders en de belasting via het
grondwater. Wanneer de berekeningsresultaten worden
vergeleken met meetgegevens uit de praktijk blijkt dat de
orde van grootte van de belastingen in het algemeen
klopt, maar dat ook op dit moment nog onvoldoende
informatie beschikbaar is om de bijdrage van een bepaalde
verontreingingsbron in absolute zin met zekerheid vast te
stellen. Al met al is wel een redelijk beeld ontstaan hoe
de verschillende bronnen zich tot elkaar verhouden.
[HAAFF]
Silva, W.;
Hoeveel (hoog)water kan ons land binnenkomen via de
Rijn bij Lobith, nu en in de toekomst. (nl)
RIZA rapport, 2003.015, RIZA], [sl], 2002.
43 p
‘Hoeveel water kan ons land via de Rijn bij Lobith
binnenkomen?’ Een regelmatig terugkerende vraag in
discussies over het (hoog)waterbeheer in Nederland. Het
antwoord op de hierboven gestelde vraag is in een aantal
rapporten verscholen en daardoor weinig toegankelijk voor
het brede publiek. In deze RIZA notitie staat het
antwoord centraal en wordt uitsluitend op onderwerpen
ingegaan, die voor het goede begrip van de lezer van
belang zijn. Relevante onderwerpen zijn onder meer de
huidige maatgevende afvoer, het ontstaan van een
afvoergolf en het verwachte effect van
klimaatsverandering én van maatregelen in het
stroomgebied van de Rijn. [HAAFF 22/2532(2003.015) ]
URL:
http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2003_015.pdf
Slootweg, R.; Schooten, M. van;
Sociaal-maatschappelijke aspecten van
noodoverloopgebieden. (nl) Slootweg en van Schooten,
Oegstgeest, 2002. 28 bl
De literatuurstudie moet een bijdrage leveren aan
het beantwoorden van drie door de Commissie Luteijn
gestelde vragen: 1. Welke (noodoverloop)gebieden komen in
aanmerking voor een gecontroleerde verstroming en welke
sociaal-maatschappelijke criteria kunnen daarbij worden
gehanteerd; 2. Wat zijn de directe en indirecte
sociaal-maatschappelijke gevolgen van een aanwijzing én
van de feitelijke inzet van noodoverloopgebieden voor
mens en goed; 3. Welke aandachtspunten kunnen vanuit de
literatuurstudie naar sociaal-maatschappelijke aspecten
gegeven worden t.a.v. het vervolg proces rond
noodoverloopgebieden (bijvoorbeeld t.a.v. communicatie).
[HAAFF 22/5713 ]
URL:
http://library.wur.nl/ebooks/1705513.pdf
Spijker, J.H.; Hekman, J.; Teunissen, M.B.; Mantingh, R.;
Gifvrije onkruidbestrijding door gemeenten: handboek
voor gifvrij beheer van groen en verhardingen in
gemeenten. (nl)
Zuiveringschap Limburg, Roermond, 2003. 120 p
Het handboek ‘Onkruid vergaat wel!’ is opgebouwd
uit drie delen. Het eerste deel gaat over de noodzaak tot
het terugdringen van chemische onkruidbestrijding. Het is
gericht op de lezer die zich afvraagt hoe ernstig de
situatie is, die voor heteerst in de materie duikt of die
moet beslissen om een traject te starten. Het tweede deel
geeft een handvat voor het daadwerkelijk invoeren van een
beheer zonder chemische onkruidbestrijding. Dit is een
stappenplan dat een overzicht geeft van het geheletraject
dat moet worden doorlopen om vanaf een beheer met om te
schakelen naar een beheer zonder bestrijdingsmiddelen.
Indien er al bepaalde maatregelen zijn genomen om het
gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen terug te
dringen kunnen onderdelen uithet stappenplan worden
gekozen. Deel 2 is met name gericht op de projectleider
die het proces begeleidt. Het derde deel bevat de
inhoudelijke kant van het invoeren van een beheer zonder
bestrijdingsmiddelen. Het gaat in op technische en
organisatorischemogelijkheden en onmogelijkheden bij op
het deze wijze beheren van verhardingen,
groenvoorzieningen en sportvelden. Er wordt uitvoerig
ingegaan op ontwerp, aanleg en onderhoud. Daarnaast
besteedt dit deel aandacht aan de interne en externe
communicatie enbronnen voor nadere informatie. Dit deel
is vooral bedoeld voor de projectleider en alle andere
medewerkers van de gemeente die inhoudelijk zijn
betrokken zijn bij het traject.
URL:
http://library.wur.nl/ebooks/1708569.pdf
Torenbeek, R.;
Diffuse belasting van oppervlaktewater met nutrienten
uit de veehouderij (DOVE) : grasland op zand. (nl)
Rapport / STOWA, 2003-16, STOWA, Stichting Toegepast
Onderzoek Waterbeheer, Utrecht, 2003. 29 bl
Om de kennis over nutriëntenverliezen naar het
oppervlaktewater te vergroten is in opdracht van de
ministeries van LNV, VROM en V&W, de waterschappen en de
STOWA in 1998 het project "Difluse belasting van het
Oppervlaktewater vanuit de Veehouderij" (kortweg: DOVE)
gestart. Daarbij worden op proeflocaties de
nutriëntenstromen op perceelsniveau gemeten. De metingen
zijn uitgevoerd bij graslandpercelen, waarbij onderscheid
is gemaakt tussen zand, klei en veen. Dit rapport gaat
over het onderzoek grasland, op zand, uitgevoerd op de
locatie Den Pol nabij Enschede. [HAAFF 32/440(2003-16) ]
Verdonschot, P.F.M; Nijboer, R.C.; Elbersen, J.W.H.;
Integratie van water en natuur door Kaderrichtlijn
Water, Waternood en Natuurdoeltypen. (nl)
In: H twee O 37(2004)6 p.21-23. fig.; tabs.; 7 refs.
In het Nederlandse water- en natuurbeleid zijn
verschillende methodieken ontwikkeld voor het beoordelen
van de ecologische kwaliteit van oppervlaktewateren en
voor het beheer van deze wateren. De belangrijkste zijn
de beoordeling en monitoring voor de Europese
Kaderrichtlijn Water, het behoud van soorten en
habitatdiversiteit in de Natuurdoeltypen-methodiek en het
afstemmen het waterbeheer op gebruiksfuncties in de
methode Waternood. Deze methodieken gebruiken typologieën
waarmee een oppervlaktewater geclassificeerd kan worden.
Tot op heden worden deze methodieken naast en door elkaar
gebruikt. De verschillende typologieën en methodieken
vragen om een afstemming en op termijn om een samengaan.
De doelstelling van dit artikel is het geven van een
overzicht van overeenkomsten en verschillen, het
presenteren van een vertaalsleutel voor de typologieën en
het aangeven waar de methodieken elkaar tegenkomen en hoe
deze in elkaar geschoven kunnen worden. Door het koppelen
van typologieën en methodieken kunnen water- en
natuurbeheer dichter bij elkaar gebracht worden. [HAAFF
]
Verkennende studie duurzaam waterbeheer Gouwe Wiericke
: Provincie Zuid-Holland, Hoogheemraadschap van Rijnland,
Waterschap Wilck & Wiericke. (nl) Arcadis, [sl],
Netherlands, 2002. 100 bl
Doelstelling van deze fase van het onderzoek is:
Het uitwerken van een aantal inrichtingsvarianten en het
nagaan van de consequenties daarvan op waterbeheer,
ruimtelijke inrichting en kosten, met als doel
bestuurders zodanig te informeren dat een keuze mogelijk
wordt. [HAAFF 22/5742 ]
Verwolf, G.;
Beleid en bestuur in waterbeheer. (nl)
In: Duinhoven, G. van [red.];
State-of-the-art in land- en watermanagement.
Larenstein, Velp, 2003. p.55-59.
Dijkgraaf van Waterschap de Veluwe geeft zijn visie
op de veranderingen binnen het Nederlandse waterbeheer.
Met nadruk op integraal waterbeheer en de
watersysteembenadering. [HAAFF]
Wal, B. van der;
De Kaderrichtlijn water; aanleiding tot een ommekeer
in het waterbeheer?. (nl)
In: Neerslag 39(2004)2 p.20-26. figs.; tab.
De op 22 december 2000 door het Europees parlement
vastgestelde Kaderrichtlijn water zal voor Nederland een
aantal vergaande consequenties hebben. Nederland heeft
een traditie op het gebied van het waterbeheer en de
Nederlandse waterbeheerders hebben de afgelopen jaren
veel aandacht gehad voor de ecologische kwaliteit van
watersystemen. De Kaderrichtlijn echter dwingt de
Nederlandse waterbeheerders om daar nog een schepje
bovenop te leggen. De indruk bestaat dat dit ook
consequenties heeft voor andere sectoren dan die van het
waterbeheer. Een onlangs gepresenteerde studie van het
ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over
de gevolgen voor de landbouw bevestigt dit. Een aantal
kenmerkende elementen van de Kaderrichtlijn zullen hierna
genoemd worden. In dit artikel zullen een aantal
elementen nader verdiept worden en wordt ingegaan op de
huidige wijze van implementatie van de
richtlijnverplichtingen.
URL:
http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=309
Weber, A.; Smit, M.; Blankendaal, M.;
Driehoeksmosselen als wapen tegen blauwalgen. (nl)
In: H twee O 37(2004)7 p.15-17. ills.; 7 refs.
Sinds 1994 is sprake van grote
eutrofiëringsproblemen in het Volkerak-Zoommeer. Deze
problemen uiten zich met name in de zomer en het najaar
in de vorm van dikke drijflagen van blauwalgen. De
waterbeheerder van het Volkerak-Zoommeer (Rijkswaterstaat
directie Zeeland) probeert met diverse maatregelen de
eutrofiëringsproblemen terug te dringen. Eén van deze
maatregelen, het inzetten van driehoeksmosselen voor het
zuiveren van het water, is onderzocht door TNO in
samenwerking met Bureau Waardenburg BV. Doel van dit
driejarig onderzoek was te komen tot de ontwikkeling van
een driehoeksmosselfilter dat ter verbetering van de
waterkwaliteit kan worden ingezet. Uit dit onderzoek
blijkt dat het effect van het filter op het watersysteem
tweeërlei is: enerzijds worden de blauwalgen direct uit
het water gefilterd, anderzijds kunnen nutriënten (de
oorzaak van eutrofiëring) in gebonden vorm worden
afgevangen. Het onderzoek heeft aangetoond dat een
mosselfilter succesvol kan worden ingezet om de
nutriëntenbelasting van het Volkerak-zoommeer te
reduceren en zo een bijdrage te leveren aan de reductie
van de eutrofiëringsproblemen. [HAAFF]
Watermanagement Benelux Middengebied
Agrarisch stuwpeilbeheer : handboek. (nl)
Watermanagement Benelux Middengebied, Neerhespen,
Belgium, 2000. 24 p 12 bijl.[HAAFF 22/4958 ]
URL: http://www.zlto.nl/watermanagement/inhoud/standvanzaken/ASB-handboek.pdf
URL: http://www.waterconservering.nl/publicaties/handboek.pdf (2e herziene druk, januari 2003)
Wit, M.J.M. de;
Hoe laag was het laagwater van 2003?. (nl)
In: H twee O 37(2004)3 p.15-17. fig.; ill.; tab.; 4 refs.
Na de zomer van 2003 staat de droogteproblematiek
weer op de agenda. Ook is in 2003 het belang van de
aanvoer van zoet water door Rijn en Maas voor de
waterhuishouding in Nederland nog eens onderstreept.
Problemen rond het gebruik van koelwater, de indringing
van zout water, het peilbeheer in de polders en
beperkingen voor scheepvaart en drinkwaterproductie
passeerden de revue. Inmiddels is het jaar afgesloten en
wordt het rijd om de balans op te maken. Hoe extreem was
het laagwater op de Rijn en Maas van 2003 eigenlijk en
kunnen we dit in de toekomst vaker verwachten?. [HAAFF]
Zwanenburg, J.; Crins, E.;
Ecologische beoordeling stadswateren Moordrecht :
STOWA-methode. (nl) Rapport / Stichting Ecologisch
Advies (StEA), nr. L03.10, Stichting Ecologisch Advies,
Utrecht, 2003.
In opdracht van het Hoogheemraadschap Schieland
zijn de wateren in Moordrecht beoordeeld op
belevingswaarde en ecologische waarden van oever en
water. Dit is gedaan met behulp van de 'Ecologisch
beoordelingssysteem voor stadswateren' vandeStichting
Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA).
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1714120.pdf (Rapport)
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1714120_bijlagen.pdf (Bijlagen)
WATERSYSTEEM - Waterbodem
Bos, S.C.; Frénay, J.W.;
Verontreinigde baggerspecie als bouwstof voor
wegfunderingen : proefproject wil onbekendheid met koude
immobilisatie doorbreken. (nl)
In: Wegen
78(2004)3 p.24-25,27.
Nederland heeft grote hoeveelheden sterk
verontreinigde baggerspecie. Door toevoeging van cement
kan de uitloging van metalen echter zo ver worden
teruggebracht, dat voldaan wordt aan het
Bouwstoffenbesluit. Tevens levert deze hergebruik bagger
financieel voordeel op. Zo blijkt uit een proefproject
uit Groningen. [HAAFF]
Dewitte, A.;
Analyse waterbodemkwaliteit Rijnland :
achtergronddocument Beleidsnota waterbodem. (nl)
Hoogheemraadschap van Rijnland, Leiden, Netherlands,
2004. 76 p
Dit rapport bevat de inventarisatie
waterbodemkwaliteit en is bedoeld om inzicht te geven in
de huidige waterbodemkwaliteit van Rijnlands
beheersgebied, met name gericht op de boezem. De huidig
beschikbare waterbodemkwaliteitsgegevens worden zowel
ruimtelijk als schriftelijk gepresenteerd en er zijn
analyses gedaan naar de herkomst en ontwikkeling van de
waterbodemkwaliteit, naar de invloed van de waterbodem op
het watersysteem en naar de afzetmogelijkheden van de
gehele sliblaag. [HAAFF 22/5754 ]
Houtman, C.J.; Cenijn, P.H.; Hamers, T.[et al.];
Toxicological profiling of sediments using in vitro
bioassays, with emphasis on endocrine disruption. (
en)
In:
Environmental toxicology and chemistry 23(2004)1
p.32-40. 41 refs.
In vitro bioassays are valuable tools for screening
environmental samples for the presence of bioactive
(e.g., endocrine-disrupting) compounds. They can be used
to direct chemical analysis of active compounds in
toxicity identification and evaluation (TIE) approaches.
In the present study, five in vitro bioassays were used
to profile toxic potencies in sediments, with emphasis on
endocrine disruption. Nonpolar total and acid-treated
stable extracts of sediments from 15 locations in the
Rhine Meuse estuary area in The Netherlands were
assessed. Dioxin-like and estrogenic activities (using
dioxin-responsive chemical-activated luciferase gene
expression [DR-CALUX] and estrogen-responsive
chemical-activated luciferase gene expression [ER-CALUX]
assays) as well as genotoxicity (UMU test) and
nonspecific toxic potency (Vibrio fischeri assay) were
observed in sediment extracts.
URL: http://etc.allenpress.com/pdfserv/i0730-7268-023-01-0041.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR
Jonker, M.; Koelmans, A.; Sinke, A.; Brils, J.;
Is saneren wel altijd nodig?. (nl)
In: H twee O 37(2004)2 p.28-30. ill.; 9 refs.
Recent onderzoek heeft aangetoond dat zowel roet-
en kooldeeltjes als verweerde olieresiduen giftige
organische verontreinigingen,zoals PAK, extreem sterk
kunnen binden. Deze materialen zijn wijd verspreid in
waterbodems en kunnen ervoor zorgen dat de giftige
stoffen vele malen minder worden opgenomen door
organismen dan tot nu toe werd aangenomen. De huidige
risico-evaluatieprocedure voor waterbodems gaat volledig
voorbij aan dit feit, waardoor risico's kunnen worden
overschat. Het is daardoor mogelijk dat saneringen
plaatsvinden die in feite niet noodzakelijk zijn. De in
dit onderzoek ontwikkelde methode kan helpen om hierover
uitsluitsel te geven.
Klis, H. van der;
Uncertainty analysis applied to numerical models of
river bed morphology. (en) DUP Science, Delft,
Netherlands, 2003. XVI, 147 p
The objective of the study is to inventory the
difficulties concerning uncertainty analysis of numerical
models of river bed morphology. Furthermore, a suitable
method is searched to estimate the effects of
uncertainties in the model parameters and input variables
on the morphological model output. With this objective
the study has a methodological character. That is,
investigated is how uncertainty analyses can be
performed, not the magnitude of the uncertainty for
specific cases. This methodological character is also
reflected by the choice to focus mainly on the effect of
one particular source of uncertainty, namely the future
river discharge. [HAAFF 22/5718 ]
Nieuwenhuis, R.; Gunnink, J.; Postma, S.;
Handreiking arseen : ingrepen, kennis, beleid,
bodemonderzoek. (nl) TNO-NITG, Utrecht, Netherlands,
2003. [45] p
Deze handreiking is als naslagwerk van belang voor
partijen die regelmatig geconfronteerd worden met de
problematiek van verhoogde arseengehalten en die actief
zijn in de keten van bodemonderzoek, bodemsanering en
bodembeleid. [HAAFF 17/3034 ]
Vink, J.;
SOFIE duikt in de modder. (nl)
In:
Chemisch2Weekblad 99(2003)23 p.20-21. Ills.
Met de door RIZA ontwikkelde 'meetcel' SOFIE
(Sediment Or Fauna Incubation Experiment) kan chemische
speciatie worden gemeten in water/sediment overgangen.
URL: http://www.sofie.nl (Website)
Walraven, N.;
Bagger op de kant! : niets aan de hand?. (nl)
In: InFormatie.
Editie grondwater en bodem (2003)14 p.26-27. 2 fig.
Wat er met bagger gebeurt, is afhankelijk van de
verontreinigingsgraad. Voor landeigenaren geldt een
ontvangstplicht voor de vrijkomende klasse 0, 1 en 2;
Verontreinigingsklasses 3 en 4 mogen niet verspreid
worden. Dit korte artikel gaat in op het bepalen van de
risico's van het verspreiden over het land van de
baggerspecie. [HAAFF T 1428 ]
Wilbers, A.;
The development and hydraulic roughness of subaqueous
dunes. (en) Netherlands geographical studies, 323,
The Royal Dutch Geographical Society, Utrecht
, 2004. 227 p
Het is mogelijk de grootte en stromingsweerstand
van duinen in de Rijn in Nederland te voorspellen.
Hierdoor kunnen de waterstanden tijdens extreme
hoogwaters beter worden voorspeld. [HAAFF 10/397(323) ]
WATERSYSTEEM - Ecologie
Apeldoorn, R.C. van; Cappelle, H.M.P.; Kistenkas, F.H.;
Extra spuicapaciteit Afsluitdijk : ecologische
effecten en gebiedsbescherming in de wet- en regelgeving.
(nl)
Alterra-rapport, 847, Alterra, Research Instituut voor
de Groene Ruimte, Wageningen, 2003. 82 p
In dit rapport worden de verwachte effecten van de
aanleg en het gebruik van de extra spuicapaciteit met een
vispassage gerelateerd aan de vigerende wet- en
regelgeving. Hiertoe worden de verwachte effecten
geanalyseerd en geïnterpreteerd vanuit de wet- en
regelgeving die ecologische waarden beschermt in de
gebieden die door de voorgenomen activiteit worden
beïnvloed. Het betreft de Waddenzee, het IJsselmeer en de
onderdelen de Friese IJsselmeerkust, het Zwarte Meer en
het Ketel- en Vossemeer. De relevante wet- en regelgeving
bestaat uit de Vogel- en Habitatrichtlijnen, de Flora- en
Faunawet, de Natuurbeschermingswet, het Structuurschema
Groene Ruimte en de Nota Waddenzee. Deze teksten en de
daarop gebaseerde aanwijzingsbeschikkingen en
toelichtingen bevatten de afwegingskaders en de te
beschermen ecologische waarden. Per gebied worden deze
waarden, de verwachte effecten en de afwegingskaders met
elkaar in verband gebracht. [HAAFF 32/476(847) 1e ex.]
[HAAFF 32/476(847) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 847 ] [SBB
O 42/0 ] [RLG 4wa 03-22 r ] [IAHL boeken
502.35:504.54 APEL ]
Baptist, M.J.; Smits, A.J.M.; Duel, H.[et al.];
Cyclische verjonging van uiterwaarden : een hoogwater-
en natuurbeheerstrategie gemodelleerd [thema toekomst
rivierengebied]. (nl)
In: Landschap
21(2004)1 p.14-26. 3 fig., 47 refs., 5 tab., samenvatting (en).
Met een model is bepaald hoe frequent en over welke
oppervlakte de vegetatie moet worden verjongd om zowel de
hoogwaterveiligheid te behouden als de biotische
diversiteit te vergroten. [HAAFF]
Belgers, J.D.M.; Arts, G.H.P.;
Moerasvogels op peil. Deelrapport 1: Peilen op riet : literatuurstudie naar
de sturende processen en factoren voor de achteruitgang
van jonge verlandingspopulaties van riet (Phragmites
australis) in laagveenmoerassen en rivierkleigebieden.
(nl)
Alterra-rapport, 828.1, Alterra, Wageningen,
Netherlands, 2003. 74 p
Dit rapport beschrijft de resultaten van een
literatuurstudie naar processen en factoren die een rol
spelen bij de achteruitgang en het herstel van waterriet.
In de literatuur bestaat consensus dat een
niet-natuurlijk peilbeheer mede verantwoordelijk is voor
het verdwijnen van waterriet. Tevens dragen de indirecte
effecten van eutrofiëring hieraan bij. Een
niet-natuurlijk peilregime zet een aantal negatieve
processen in gang. Deze processen leiden op den duur tot
degeneratie van waterriet. Herstel moet in
laagveengebieden gezocht worden in het instellen van een
meer natuurlijk peilregime in combinatie met het
tegengaan van eutrofiëring, het verwijderen van opgehoopt
organisch materiaal en eventueel de herintroductie van
Riet. In rivierkleigebieden zijn inrichtingsmaatregelen
nodig om het voorkomen van waterriet te bevorderen.
Aanbevolen wordt om bij de uitvoering van
herstelprojecten meer aandacht te geven aan waterriet en
tevens maatregelen mee te nemen die hierop een positieve
uitwerking hebben. [HAAFF 32/476(828.1) 1e ex.] [HAAFF
32/476(828.1) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 828.1 ] [RLG 4na
03-14 ] [SBB O 42/0 ] [IAHL boeken 582.542.1 BELG ]
URL:
http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport828.1.pdf
Berg, G.J.;
Droogte evaluatie 2003, 21 beken in Twente :
waterkwaliteit en ecologie. (nl)
Rapport / Koeman en Bijkerk, Ecologisch Onderzoek en
Advies, nr. 2003-49, Koeman en Bijkerk, Haren,
Netherlands, 2004. 42 p
De zomer van 2003 werd gekenmerkt door een dusdanig
lange droogteperiode, dat een negatief effect op de
kwaliteit en de levensgemeenschappen van het
oppervlaktewater voorstelbaar was. Om dit effect te
evalueren heeft het waterschap Regge en Dinkel onderzoek
uitgevoerd in enkele beken die beperkt watervoerend tot
bijna stagnant waren. Het onderzoek is opgezet vanuit de
volgende hypothesen: * Door de lagere afvoer zijn de
trofie- en saprobiegraad van het oppervlaktewater
toegenomen, waardoor de soortensamenstelling van de
macrofauna is veranderd; en *Door de droogte is de
stroomsnelheid in de beken lager geworden, waardoor het
aandeel stromingsminnende soorten is afgenomen ten
opzichte van het aandeel macrofaunasoorten van slib- en
detritusrijke substraten. Voor dit onderzoek zijn 21
locaties geselecteerd, verdeeld over drie clusters die
verschilden in de mate van watervoerendheid en belasting
met effluent. [HAAFF 22/5725 ]
Beusekom, F. van; Bonte, A. de; Hoek, W. van den;
Moerasvogels en peilbeheer. (nl)
In: Vakblad
natuurbeheer 42(2003)6 p.90-94. ills.
Het Beschermingsplan Moerasvogels van LNV beoogt de
biotoopkwaliteit van de belangrijke moerasgebieden voor
moerasvogels te beschermen. Belangrijke factor daarbij is
het peilbeheer. Een beschrijving van de negatieve
gevolgen van het huidige tegennatuurlijke peilbeheer, de
mogelijkheden voor verbetering, en de ervaringen in drie
projecten in de Alde Feanen, de Zouwe-boezem en de
Oostvaardersplassen waar geëxperimenteerd is met
aanpassingen in het peilbeheer en het vernatten van
moerasgebieden. Per gebied een beschrijving van gebied,
doel, ingreep, effecten en succes- en faalfactoren. Tot
slot aanbevelingen om de moerasvogelstand te bevorderen.
[HAAFF]
Bos, L.; Musters, C.J.M.; Rodenburg, B.[et al.];
Werk in uitvoering : natuurvriendelijk slootonderhoud
door boeren. (nl)
In: De levende
natuur 105(2004)1 p.27-28. 4 refs.
In het veenweidegebied van West-Nederland doen 64
melkveehouders mee met het 'slootexperiment'. In dit
experiment testen zij de effecten van natuurvriendelijk
slootschonen en baggeren op waterkwaliteit, planten en
dieren. Daarnaast toetsen zij ook in hoeverre deze
maatregelen passen in hun bedrijfsvoering. [HAAFF T 829
]
Broek, T. van den; Kampen-Brouwer, E.M. van;
Streefbeelden voor en evaluatie van het ecologisch
maaibeheer van watergangen in het beheergebied van
Schieland. (nl) Royal Haskoning, Rotterdam,
Netherlands, 2003. 1 dl. (verschillende pagineringen)
In de watergangen (kleisloot, veensloot, boezem en
stadswater) in het beheergebied van Hoogheemraadschap van
Schieland wordt sinds een aantal jaren zogenaamd
ecologisch maaibeheer toegepast. Deze watergangen zijn
verdeeld in een drietal functies die een representatie
van ontwikkelingsmogelijkheden voor de
levensgemeenschappen in het water in zich dragen. Deze
functies van de watergangen zijn gekoppeld aan
verschillende ambitieniveaus voor de ontwikkeling van de
vegetatie in deze watergangen die het Hoogheemraadschap
van Schieland nastreeft met het ecologisch maaibeheer.
Het Hoogheemraadschap van Schieland wil weten hoe zich de
kwaliteit van de vegetatie in een watergang verhoudt tot
een referentiebeeld voor de vegetatie voor het
ambitieniveau dat geldt voor die betreffende watergang.
[HAAFF]
URL:
http://library.wur.nl/ebooks/1714086.pdf
Brouwer, R.; Turner, R.K.; Georgiou, S.[et al.];
Integrated assessment as a decision support tool.
(en)
In: Turner, R.K.;
Managing wetlands : an ecological economics approach.
Elgar, Cheltenham, 2003. p.19-40. 42 refs.
[HAAFF]
Brouwer, R.; Crooks, S.; Turner, R.K.;
Environmental indicators and sustainable wetland
management. (en)
In: Turner, R.K.[ed.];
Managing wetlands : an ecological economics approach.
Elgar, Cheltenham, 2003. p.41-72. 98 refs. [HAAFF]
Brouwer, R.; Langford, I.H.; Bateman, I.J.[et al.];
A meta-analysis of wetland ecosystem valuation
studies. (en)
In: Turner, R.K.[ed.];
Managing wetlands : an ecological economics approach.
Elgar, Cheltenham, 2003. p.108-129. 64 refs.
[HAAFF]
Buijs, A.E.; Molen, D. van de;
Groot draagvlak voor water en natuur in de
uiterwaarden. (nl)
In: H twee O
37(2004)3 p.21-24. figs.; ills.; 4 refs.
Om de veiligheid te waarborgen worden momenteel
nieuwe veiligheidsmaatregelen de rivieren overwogen. In
het verleden zijn dergelijke maatregelen vaak
gecombineerd met natuurontwikkeling in de uiterwaarden.
De bevolking heeft bij aanvang van dergelijke projecten
regelmatig geprotesteerd tegen de maatregelen. Enige
jaren nadat de natuurontwikkeling is afgerond, blijken de
meeste omwonenden echter opvallend positief te zijn over
de genomen maatregelen. De weerstand vooraf wordt echter
niet veroorzaakt door algemene weerstand tegen
veranderingen, maar vooral doordat de binding met het
landschap voor de omwonenden erop achteruitgaat. Vooral
boeren en oudere omwonenden vinden dat een verlies aan
kwaliteit. Voor de meeste omwonenden en recreanten wordt
dit verlies aan binding echter ruimschoots gecompenseerd,
doordat de aantrekkelijkheid van het landschap erop
vooruitgaat. [HAAFF]
Buijs, A.E.; Boer, T.A de; Gerritsen, A.L.; Langers, F.;
Vries, S. de; Winsum-Westra, M. van; Ruijkrok, E.C.M.;
Gevoelsrendement van natuurontwikkeling langs de
rivieren. (nl) Alterra rapport, 868, Reeks
belevingsonderzoek, nr. 9, Alterra, Wageningen,
Netherlands, 2004. 125 p
Met behulp van schriftelijke enquêtes is het effect
gemeten van natuurontwikkeling in de uiterwaarden op de
beleving of de gevoelswaarde van omwonenden, recreanten
en overige Nederlanders. Het gevoelsrendement is gemeten
aan de hand van de meningen over de visuele
aantrekkelijkheid van de uiterwaarden, het gevoel van
verbondenheid, de bestaanswaarde van de natuur en de
veiligheidsbeleving. Het gevoelsrendement van de ingrepen
blijkt grotendeels positief. Uiterwaarden met
riviernatuur worden vooral veel aantrekkelijker gevonden
dan uiterwaarden met productiegrasland. Aan de andere
kant neemt de binding van omwonenden met het gebied af.
De beleving van de uiterwaarden blijkt vooral afhankelijk
van de specifieke inrichting, en minder van het formele
landschapstype. Door de beleefbaarheid vanaf het begin te
betrekken in het beslissings- en ontwerptraject en deze
op te nemen als criteria voor de maatregelen en het
ontwerp kan weerstand onder de bevolking geminimaliseerd
worden. [HAAFF 32/476(868) 1e ex.] [HAAFF 32/476(868)
2e ex.] [ECLNV NL 02 / 868 ] [RLG 2nm 04-01 ] [SBB O
42/0 ]
URL:
http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport868.pdf
Delft, S.P.J. van; Jansen, P.C.;
Randvoorwaarden natuurontwikkeling Onderlaatse Laak :
bodemkundige en hydrologische kansen en beperkingen voor
de realisatie van natuurdoelen. (nl) Alterra-rapport,
799, Alterra, Research Instituut voor de Groene Ruimte,
Wageningen, 2003. 94 p 1 cd-rom.
Voor het dal van de Onderlaatse Laak zijn de
abiotische randvoorwaarden voor natuurontwikkeling
onderzocht. In het beekdal komen kwelgevoede zandgronden
en jonge kleigronden voor, en op de flanken
regenwatergevoede zandgronden. Vanwege de hoge
ijzergehalten in de kwelgevoede zandgronden en jonge
kleigronden is de beschikbaarheid van fosfaat
(fosfaatverzadiging) laag. Afgraven van deze gronden
wordt ontraden omdat daarmee het buffersysteem voor
fosfaat en zuur wordt aangetast. De meeste gronden zijn
te droog voor de natte natuurdoelen die er worden
nagestreefd. Met behulp van het natuurgericht
landevaluatie systeem NATLES voor enkele
vernattingsscenario''s het effect op de realiseerbaarheid
van natuurdoelen bepaald. Bij vernatting kan een
verbetering bereikt worden van de doelrealisatie voor
bloemrijk grasland zuur en natte heide. [HAAFF
32/476(799) 1e ex.] [HAAFF 32/476(799) 2e ex.] [HAAFF
DISK 372 1e ex.] [HAAFF DISK 372 2e ex.] [RLG 4na
03-18 r ] [ECLNV NL 02 / 799 ] [IAHL boeken
502.35:504.54 DELF ]
URL:
http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport799.pdf
Elbersen, J.W.H.; Verdonschot, P.F.M.;
Implementatie van een maatlat in het EKOV-programma.
(nl)
In: H twee O 37(2004)1 p.21-23. figs.; 6 refs.
Alterra heeft in het verleden samen met waterschap
Veluwe en waterschap Vallei & Eem een typologie voor
stromende wateren en bijbehorende streefbeelden gemaakt
op basis van de macrofaunagemeenschap. De beektypen zijn
geplaatst in het maatweb van cenotypen en gekoppeld aan
stuurvariabelen. Dit netwerk is geautomatiseerd in het
programmapakket EKOV (Ecologische Karakterisering
Oppervlaktewateren Veluwe en Vallei). Inmiddels zijn ook
de streefbeelden opgenomen in dit pakket en is het
mogelijk om de afstand van een (nieuw) macrofaunamonster
ten opzichte van het gekozen streefbeeld te berekenen en
te waarderen in een score op de EKOV-maatlat. Hoewel de
streefbeelden en onderliggende kwaliteitsklassen voor
Veluwe en Vallei nog getoetst moeten worden aan de
omschrijving van de referentie en de daarvan afgeleide
ecologische toestanden uit de Kaderrichtlijn Water, is de
maatlatmethodisch al KRW-bestendig. [HAAFF]
Esselink, P.;
Ecologische herstelmaatregelen in zoute wateren : een
ecologische evaluatie over de periode 1990 - 2000. (
nl)
Rapport RIKZ, 2003.028, Directoraat-Generaal
Rijkswaterstaat, Rijksinstituut voor Kust en Zee/RIKZ,
Den Haag, 2003. 57 p.
Presenteert de resultaten van een evaluatie van 26
projecten van ecologisch herstel in of langs de zoute
wateren. De projecten maken deel uit van het Programma
Herstel en Inrichting, een uitvoeringsprogramma
voortvloeiend uit de Derde Nota Waterhuishouding. Doel
was om inzicht te verkrijgen in de succes- en
faalfactoren van de projecten die in de eerste tien jaar
van het programma zijn uitgevoerd om daar lering uit te
trekken voor toekomstige herstelmaatregelen. [ECLNV NL
RIKZ / 2003.028 ] [HAAFF 22/2532(2003.028) ] [HAAFF
Tx T/Rapport nr. Trwd-262 ]
URL: http://www.rikz.nl/thema/ikc/rapport2003/rikz2003028.pdf
Faber, J.H.; Leemkule, M.A. van de; Ruiter, H.R.G. de;
Monitoring natuurdoelen rivierengebied : kwetsbaarheid
en kansrijkdom van natuurdoelen op verontreinigde bodems.
(nl) Alterra-rapport, 907, Alterra, Wageningen,
Netherlands, 2004. 55 p
Bij herinrichtingsprojecten ten behoeve van
natuurontwikkeling is er een grote vraag naar inzicht in
geschikte monitoringsparameters. Voor natuurdoelen op de
natte en droge delen langs de rivieren in Nederland werd
in het kader van het SKB-project ‘Kwetsbaarheid en
kansrijkdom van natuurdoelen op verontreinigde bodems’
een kwetsbaarheidanalyse uitgevoerd. De resultaten
daarvan worden in dit rapport vertaald naar
monitoringsparameters voor flora en (bodem-)fauna, die
toepasbaar zijn bij monitoring van de ontwikkeling van
natuurdoelen op verontreinigde bodems in het
rivierengebied. [HAAFF 32/476(907) 1e ex.] [HAAFF
32/476(907) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 907 ] [SBB O 42/0
]
URL: http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport907.pdf
Froehlich-Schmitt, B.;
Stroomopwaarts : balans Rijnactieprogramma. (nl)
Internationale Commissie ter Bescherming van de Rijn
(ICBR), Koblenz, Germany, Federal Republic of, 2003. 30 p
[HAAFF]
URL:
http://www.iksr.org/NL/bilder/pdf/apr_iksr_nl.pdf
Hollander, A.;
Modellering van de effecten van hydrologische
beheersmaatregelen in het Wooldse Veen bij Winterswijk
[Landschap 20 jaar jong, TYLE]. (nl)
In: Landschap 20(2003)5 p.19-23. 3 fig., 5 refs., samenvatting (en).
Natuurmonumenten wil in het Wooldse Veen (bij
Winterswijk) de regeneratie van hoogveen bevorderen.
Daartoe moet de waterhuishouding aangepast worden. Het
doel van dit onderzoek was te bepalen wat de huidige
kwaliteit is van de hydrologische en hydrochemische
omstandigheden voor hoogveen-ontwikkeling in dit gebied
en te voorspellen wat de effecten zullen zijn van de
verschillende mogelijke beheersmaatregelen. [HAAFF]
Klok, C.; Römkens, P.; Faber, J.H.; Leemkule, M.A. van de
;
Risicobeheer van verontreinigde gronden :
kwetsbaarheid en kansrijkdom van natuurdoelen op
verontreinigde bodems. (nl) Alterra-rapport, 908,
Alterra, Wageningen, 2004. 36 p
Natuurontwikkeling op voormalige landbouw gronden
en in uiterwaarden van grote rivieren kan worden
gehinderd door in deze gebieden aanwezige vervuilende
stoffen. Werkingsmechanisme (directe invloed op de
gehalten of via bodemfactoren) effectiviteit, onderhoud
(eenmalig of jaarlijks) en verwachte tijdsduur tot
realisatie evenals toepasbaarheid van inrichting en
beheermaatregelen die kunnen worden aangewend om de
invloed van de zware metalen cadmium, koper en zink en
DDT en derivaten op natuurdoeltypen te verlagen worden in
dit rapport besproken. [HAAFF 32/476(908) 1e ex.]
[HAAFF 32/476(908) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 908 ] [SBB
O 42/0 ]
URL:
http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport908.pdf
Kooistra, L.;
Incorporating spatial variability in ecological risk
assessment of contaminated river floodplains. (en)
[sn], [sl], 2004. 171 p
As nature will be one of the main future functions
within the floodplains, insight into possible ecological
risks of contamination is required. Ecological risk
assessment procedures are used to evaluate the
probability that adverse effects will occur in organisms
as a result of exposure to soil contamination. However,
for a representative risk assessment, spatial
characteristics specific for river floodplains need to be
accounted for. Therefore, the aim of this thesis is
twofold: (1) to develop an approach that incorporates
spatial components of soil contamination and exposure in
ecological risk assessment of river floodplains, and (2)
to investigate the feasibility to use remote sensing
techniques for the characterisation of one of these
components, i.e. the spatial variability of metal
contamination in river floodplains. [HAAFF]
Lamers, L.; Fellinger, M.; Hosper, H.;
Een overlevingsplan voor laagveenwateren : sinds kort
onderdeel van het nationaal onderzoeksprogramma OBN.
(nl)
In: H twee O 37(2004)3 p.36-37. ill.
Aan de problematiek rond de achteruitgang van
laagveenwateren door eutrofiëring, verdroging en
verzuring is al de nodige aandacht besteed in het
verleden, zowel door beheerders als door onderzoekers. De
verschillende herstelmaatregelen bleken echter zeer
wisselende resultaten op te leveren en er was over het
algemeen sprake van een lage effectiviteit. Om daarin
verandering te brengen, zijn laagveenwateren onlangs
opgenomen in het nationale onderzoeksprogramma van het
Overlevingsplan Bos en Natuur van het Ministerie van
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De resultaten
zullen niet alleen natuurherstelplannen ten goede komen,
maar ook zeer goed bruikbaar zijn voor maatregelen die
binnen de Kaderrichtlijn Water genomen dienen te worden.
Lucassen, E.C.H.E.T.;
Biogeochemical constraints for restoration of
sulphate-rich fens. (en) [sn], [sl], Netherlands,
2003. 150 p
In this thesis, biogeochemical processes occuring
in sulphate-rich groundwater fed fens are studied under
two hydrological conditions: semi-natural conditions with
a continuous input of base-rich and iron-rich
groundwater, and conditions in which groundwater input is
strongly decreased as a consequence of damming surface
water. The aim of this study was to find out which
factors and processes are responsible for the observed
change in vegetation (from plants characteristic of
mesotrophic to highly eutrophic conditions) and to
determine biogeochemical constraints for the restoration
of desiccated sulphate-rich fens. [ECLNV B3 / 666 ]
[HAAFF 22/5762 ]
URL: http://webdoc.ubn.kun.nl/mono/l/lucassen_e/biogcofor.pdf
Meijer, S.;
Langs het Ommerkanaal tussen Slagharen en Ommen
(Overijssel): natuurvriendelijke oevers. (nl)
In: Neerslag 39(2004)2 p.29-35. figs.; ills.; 10 refs.
Met de herinrichting van de Overijsselse kanalen
wilde het waterschap langs het Ommerkanaal een
milieuvriendelijke oplossing ter vervanging van de oude
beschoeiing. Men beoogde een natuurvriendelijke, maar ook
technisch duurzame inrichting, passend bij het vrij open,
agrarische landschap. Als doelstellingen zijn onder
andere de volgende wensen geformuleerd: * verbetering van
de waterkwaliteit; een soortenrijke watervegetatie, van
drijvende soorten, maar ook onder water; * inheemse
visfauna van het ruisvoorn-snoek type; * ontwikkeling van
leefgebieden voor kleine zoogdieren, vogels en insecten.
Om de gevolgen voor natuur en milieu te kunnen beoordelen
is op een vijftal plekken monitoring uitgevoerd.
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=311
Middelkoop, H.; Stouthamer, E.; Schoor, M.M.; Wolfert,
H.P.; Maas, G.J.;
Kansrijkdom voor rivierecotopen vanuit
historisch-geomorfologisch perspectief : Rijntakken,
Maas, Benedenrivieren. (nl) NCR-publicatie, 21, NCR,
Delft, 2003. 124 p
Dit rapport geeft een synthese van de resultaten
die verkregen zijn in verschillende deelstudies binnen
het project ‘Geomorfologische geschiktheid ecotopen’ . De
deelstudies hebben inzicht verschaft in de
ecotopenverdeling langs de verschillende trajecten langs
de Rijntakken, Benedenrivieren en de Maas in de
historische referentie situatie (omstreeks 1850) en in de
randvoorwaarden voor het optreden van fluviatiele
processen. Tevens zijn in deze deelstudies hydrologische
en morfologische parameters opgesteld die geschikt zijn
om verschillen tussen riviertrajecten in beeld te
brengen. Classificatie op grond van hydrodynamiek gebeurt
op grond van de volgende parameters: amplitudes van de
daggemiddelde waterstanden en van het getij, en de
verhouding opperwatervolume/getijvolume. De morfologische
classificatie is gebaseerd op de breedte-diepteverhouding
van de bedding, het specifieke stroomvermogen én de
Shields parameter. In dit rapport zijn van 12
riviertrajecten de historische ecotopenverdeling en de
historische morfologische en hydrologische parameters
geanalyseerd. Vervolgens is onderzocht wat de samenhang
tussen deze kenmerken was en hoe de huidige morfologische
en hydrologische parameters in het gehele rivierengebied
zijn. Aan de hand hiervan is de kansrijkdom bepaald voor
herstel van ecotopen langs de huidige riviertrajecten.
[HAAFF 22/5148(21) ]
Moermond, C.; Zwolsman, G.; Roozen, F.; Koelmans, A.;
Opname van PCB's door vis in uiterwaardplassen. (
nl)
In: H twee O 37(2004)2 p.25-27. figs.; ill.; 6 refs.
Veel uiterwaardplassen en andere oppervlaktewateren
in Nederland worden gedomineerd door bodemwoelende
vissen, zoals brasem. Door hun voedselgedrag komen deze
vissen rechtstreeks in aanraking met het sediment,
inclusief de daarin nog steeds aanwezige organische
verontreinigingen. Ondanks het feit dat de PCB's al jaren
in het sediment aanwezig zijn en wellicht met de tijd
veel minder beschikbaar zijn geworden, wijzen
onderzoeksresultaten erop dat de opname van PCB's uit
uiterwaardsedimenten door vis nog steeds substantieel is.
Tevens bleek dat de Tenax-methode een betere correlatie
oplevert met PCB-opname door bodemwoelende vissen dan
meting van het totaalgehalte van PCB's in sediment.
[HAAFF]
Moller Pilot, H.;
Hoe waterdieren zich handhaven in een dynamische
wereld : 10 jaar onderzoek in de Roodloop, een
bovenloopje van de Reusel in Noord-Brabant. (nl)
Stichting het Noordbrabants Landschap, Haaren,
Netherlands, 2003. 182 p
In dit boek wordt een beeld gegeven van de manier,
waarop waterdieren zich handhaven in de bovenloop van een
Brabantse laaglandbeek, de Roodloop bij Hilvarenbeek. Het
centrale thema is de dynamiek in dit loopje, de sterke
wisseling in de omstandigheden. Er wordt ook ingegaan op
de factoren zelf. In deel II van het boek worden ook de
aangetroffen soorten afzonderlijk besproken. [HAAFF
20/278 ] [DLGDRE NAT FAU 123 ]
Nienhuis, P.R.;
Effectvoorspelling peilverandering Veerse Meer op de
vegetatie van de Schotsman. (nl) Everts & De Vries
, Groningen, 2001. 46 p
Het onderzoek omvat zowel een effectenanalyse van
de geplande peilverandering als een analyse van de
mogelijke vegetatieontwikkeling. De effecten analyse
dient de gevolgen van de geplande aanpassing in het
peilbeheer op de abiotische randvoorwaarden voor de
vegetatie in kaart te brengen. Het onderzoek richt zich
daarbij op de volgende elementen: * de natte oeverzone
met veenmosrijke begroeiing; * natte duinvalleiachtige
kruipwilgbegroeiing; en * orchideeën en Pamassia rijke
zilte zegge begroeiingen. De analyse dient inzicht te
geven in de ontwikkeling van de natuurwaarden onder
invloed van een gewijzigd peilbeheer alsmede varianten in
inrichting. [HAAFF 30/999 ]
Niewold, F.J.J.;
Kansen voor de Europese rivierkreeft Astacus astacus
in Nederland : onderzoek naar geschikte locaties voor
(her)kolonisatie in sprengbeeksystemen op de zuidelijke
Veluwe. (nl) Alterra-rapport, 851, Alterra,
Wageningen, 2003. 44 p
In mei-juni 2003 is onderzoek verricht naar de
mogelijkheden voor (her)kolonisatie van de Europese
rivierkreeft, Astacus astacus, in sprengbeeksystemen op
de zuidelijke Veluwe. Volgens de meest kritische
habitateisen waren de meeste van de onderzochte vijvers
direct of na eenvoudige aanpassingen geschikt als
leefgebied. De noodzaak tot risicospreiding bleek uit de
grote mate van toegankelijkheid van deze vijvers met kans
op inbreng van uitheemse rivierkreeften en de
kwetsbaarheid van de enige nog resterende populatie. Deze
populatie lijkt genetisch verarmd en is te gering van
omvang voor levering van voldoende aantallen voor de
geplande (her)kolonisaties. Aanbevolen wordt om
autochtoon materiaal veilig te stellen door kweek o.a. in
gecontroleerde en geïsoleerde kleinere vijvers. Bij het
uitzetten van gemengde populaties van verschillende
herkomst met een mogelijk grotere genetische variatie is
genetisch onderzoek aan te raden. [HAAFF 32/476(851) 1e
ex] [HAAFF 32/476(851) 2e ex] [ECLNV NL 02 / 851 ]
[SBB O 42/0 ] [IAHL boeken 595.384.16 NIEW ]
URL:
http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport851.pdf
Nijboer, R.C.; Wiggers, R.; Hoek, T.H. van den;
Rhenen-Kersten, C.H. van;
Herstel van een brongebied in natuurreservaat het
Springendal : kolonisatie van nieuwe bronnen door
macrofauna. (nl)
Alterra rapport, 857, Alterra, Wageningen, Netherlands,
2003. 102 p
Dit rapport beschrijft de ontwikkeling van een
nieuw brongebied in natuurreservaat het Springendal in
Oost-Twente. Dit gebied (een voormalige maisakker) is in
1996 aangekocht door Staatsbosheer en in 1998
heringericht. In het van oorsprong natte gebied is een
aantal bronnen ontstaan. Op drie plekken, een bron met de
bronbeek en een poel, is gedurende 4 jaar de macrofauna
gemonitord en zijn milieuvariabelen in het water gemeten.
Deze gegevens zijn geanalyseerd en het kolonisatieproces
is beschreven. Dit rapport evalueert de ontwikkeling van
het gebied, de kolonisatie door macrofauna en het succes
van de herinrichting. [HAAFF 32/476(857) 1e ex] [HAAFF
32/476(857) 2e ex] [ECLNV NL 02 / 857 ] [SBB O 42/0
] [IAHL boeken 556.36 HERS ]
URL:
http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport857.pdf
Peeters, E.T.H.M.; Gardeniers, J.J.P.;
Ecologisch waterbeheer in de toekomst met een blik uit
het verleden : symposium ter gelegenheid van het afscheid
van drs Jean JP Gardeniers, gehouden op 21 februari 2002
in Wageningen. (nl) Themanummer WEW, 20, Wageningen
Universiteit, Wageningen, Netherlands,
2004. 56 p
Centraal in het (onderzoeks)werk van drs Jean J.P.
Gareniers stond de biologische en ecologische beoordeling
van de waterkwaliteit. Op het afscheidssymposlum in
februari 2002 hebben vier sprekers een verhaal gehouden.
Peter van Rooy opende het symposium met een blik in de
historie. Bas van der Wal schetste de successen in het
ecologisch waterbeheer, terwijl Harry Tolkamp de pijlen
op de toekomst richtte aan de hand van de Europese
Kaderrichtlijn Water. Jean Gardeniers was de laatste
spreker, waarin hij uitdagingen schetste voor de toekomst
van het aquatisch ecologisch waterbeheer. [HAAFF]
Pelsma, T.; Platteeuw, M.; Vulink, T.;
Graven en grazen in de uiterwaarden:
uiterwaardverlaging: de voor- en nadelen voor ecologie en
veiligheid : de toepasbaarheid van begrazing voor
uiterwaardbeheer. (nl)
RIZA-rapport, 2003.014, RIZA, Lelystad, Netherlands,
2003. 48 p [HAAFF 22/2532(2003.014) ]
URL:
http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2003_014.pdf
Pieterse, N.M.;
Patching up the landscape : optimising procedures for
selecting suitable sites and measures for ecological
restoration. (en) [sn], [sl], 2004.
163 p
This thesis aims to contribute to formalisation of
knowledge on performing an integrated landscape analysis.
This does not impy that a full integrated analysis is
perfomed, but that a subset of problems and potentially
successful methods is explored. Two lines are followed to
achieve the formalisation of knowledge: 1. general rules
are sought for the development of a selection procedure
and choices that should be made while following it. A
selection procedure has been worked out in detail and
applied to a case study; 2. methods are developed to
build or select models that are efficiënt in analysing
habitat conditions. The selection procedure and methods
will be illustrated by a case study on the restoration of
riparian and stream ecosystems in a multiple land-use
catchment of the River Dommel, located on the
Belgian-Dutch border. [HAAFF 43/134 ]
Pot, R.; Dort, K. van; Stumpel-Rienks, S.;
Water- en oeverplanten. (nl) Veldgids, nr. 17,
STOWA publicatie, 22, KNNV Uitgeverij, Utrecht,
Netherlands, 2003. 352 p [HAAFF 20/280 forummd] [IAHL
boeken 581.9 POT ]
Rijn, S. van; Platteeuw, M.;
Extra spui Afsluitdijk : ecologische effecten op
Afsluitdijk, IJsselmeer en omgeving. (nl)
RIZA rapport, nr. 2003.033, Ministerie van Verkeer en
Waterstaat, Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat,
Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en
Afvalwaterbehandeling RIZA, Lelystad, 2003.
126 p
Het hoofddoel van deze studie is het inschatten van
de ecologische effecten op het IJsselmeer en omgeving van
de inzet van extra spuicapaciteit (inclusief vispassage)
ten opzichte van handhaving van de huidige spuimiddelen.
Hierbij is uitgegaan van handhaving van het vigerende
peilbesluit voor het IJsselmeer, het Markermeer en de
Randmeren (uit 1992). [BIBIOT IN BEWERKING HAAFF]
[HAAFF 22/2532(2003.033) ] [ECLNV NL RIZA 2003.033 ]
URL:
http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2003_033.pdf
Rijs, G.; Gerritsen, A.; Lahr, J.[et al.];
Oestrogene effecten in vissen in regionale wateren
nabij rwzi's. (nl)
In: H twee O 37(2004)5 p.15-18. figs.; ill.; tabs.; 6 refs.
Het Landelijk Onderzoek oEstrogene Stoffen (LOES)
heeft laten zien dat hormoonontregelende stoffen bijna
overal in lage concentraties in het Nederlandse
watermilieu voorkomen. Vissen in regionale wateren
blijken evenwel een groter risico te lopen op nadelige
effecten, zoals vervrouwelijking, dan de vissen in de wat
grotere wateren. De oorzaak hiervoor lijkt te liggen in
het feit dat wanneer regionale wateren onder directe
invloed van lozingen met hormoonontregelende stoffen
staan in kleinere wateren relatief weinig verdunning
optreedt. Eén van de emissiebronnen die uitgebreid
onderzocht is, is het effluent van een
rioolwaterzuivering. [HAAFF]
Schmitz, H.; Blezer, F.; Jansen, W.[et al.];
Aanleg en herstel van waterbiotopen voor amfibieën in
Limburg gedurende de periode 1982-2003. (nl)
In: Natuurhistorisch maandblad 93(2004)5 p.174-177. 3
fig., 21 refs., 2 tab., samenvatting (en).
Sinds de oprichting van de Stichting Instandhouding
Kleine Landschapselementen (IKL) is bijgedragen aan
herstel en aanleg van poelen voor amfibieën. Dit in het
kader van de Overleggroep Poelenbeheer, initiatief van
Herpetologische Studiegroep Limburg, Staatsboosbeheer en
het Rijksinstituut voor Natuurbeheer. Een terugblik op de
ervaringen leert dat de aanpak steeds meer verschuift van
gebiedsgerichte naar soortgerichte werkzaamheden.
[HAAFF]
Slijkerman, D.M.E.; Baird, D.J.; Conrad, A.[et al.];
Assessing structural and functional plankton responses
to carbendazim toxicity. (en)
In:
Environmental toxicology and chemistry 23(2004)2
p.455-462. 23 refs.
A model ecosystem experiment was conducted to
investigate the ability of an in situ Daphnia magna
feeding bioassay to assess impairment of ecosystem
function. Animals were deployed in model ecosystems dosed
with different concentrations of the fungicide
carbendazim, and effects on the postexposure feeding rate
of D. magna were compared with effects on zooplankton
species richness (ecosystem structure) and development of
phytoplankton biomass (ecosystem function).
URL: http://etc.allenpress.com/pdfserv/i0730-7268-023-02-0455.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR
Streefbeelden voor en evaluatie van het ecologisch
maaibeheer van watergangen in het beheergebied van
Schieland. (nl) Royal Haskoning, Rotterdam,
Netherlands, 2003.
In de watergangen (kleisloot, veensloot, boezem en
stadswater) in het beheergebied van Hoogheemraadschap van
Schieland wordt sinds een aantal jaren zogenaamd
ecologisch maaibeheer toegepast. Deze watergangen zijn
verdeeld in een drietal functies die een representatie
van ontwikkelingsmogelijkheden voor de
levensgemeenschappen in het water in zich dragen. Deze
functies van de watergangen zijn gekoppeld aan
verschillende ambitieniveaus voor de ontwikkeling van de
vegetatie in deze watergangen die het Hoogheemraadschap
van Schieland nastreeft met het ecologisch maaibeheer.
Het Hoogheemraadschap van Schieland wil weten hoe zich de
kwaliteit van de vegetatie in een watergang verhoudt tot
een referentiebeeld voor de vegetatie voor het
ambitieniveau dat geldt voor die betreffende watergang.
URL:
http://library.wur.nl/ebooks/1714086.pdf
Struijs, J.; Zwart, D. de;
Evaluatie van pT : de bepaling van toxische druk in
water. (nl)
RIVM rapport, 860703001/2003, RIVM, Bilthoven,
Netherlands, 2003. 39 p
Dit rapport vormt de afronding van het project pT. pT verwijst naar de
toxische potentie van oppervlaktewater door de aanwezigheid van lage
concentraties van toxische stoffen, maar waarvan de aard en concentraties
onbekend zijn. De methode pT werd ontwikkeld waarmee 1.) de onbekende cocktail
van organische toxische stoffen uit een monster van oppervlaktewater wordt
geextraheerd, 2) de acute toxiciteit wordt bepaald van het aldus
geconcentreerde watermonster m.b.v. een testbatterij van geminiaturiseerde in
vivo-bioassays ("toxkits") en 3.) uit de waargenomen variatie in gevoeligheid
van de toxkits de toxische stress in het lokale ecosysteem wordt afgeleid die
indicatief is voor aantasting van de soortenrijkdom, PAF (potentieel
aangetaste fractie). Aan de hand van verschillende testmengsels, bestaande uit
stoffen met een a-specifieke (narcotiserende) werking, pesticiden en
surfactanten, werd de concentratietechniek geoptimaliseerd. Deze mengsels met
meer dan 30 verschillende verbindingen met uiteenlopende fysisch-chemische en
toxische eigenschappen, werden gebruikt bij het uittesten van de in
vivo-bioassays. De testbatterij bestond uit Daphnia IQ, PAM (een algentest),
Microtox en Thamnotox F. Omdat voor metalen deze methode ongeschikt is, werd
daarvoor een andere procedure ontwikkeld. Deze is gebaseerd op
multi-elementanalyse van watermonsters in combinatie met ecotoxiccteits data
van 16 metalen. Gezamelijk onderzoek met het RIZA heeft aangetoond dat de
totale toxische stress afneemt in volgorde van Schelde, Maas en Rijn. Met
behulp van de pT methode, ook wel "msPAF(gemeten)" (multi substance PAF)
genoemd, werd door toepassing op de verschillende testmengsels een eerste
aanzet gegeven tot de validatie van het PAF concept voor mengsels van stoffen. [HAAFF 39/340(2003-08) ]
URL:
http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/860703001.pdf
Thonon, I.;
Het modelleren van zwevend stoftransport over
uiterwaarden [Landschap 20 jaar jong, TYLE]. (nl)
BR>In: Landschap
20(2003)5 p.55-59. 3 fig., 15 refs., samenvatting (en).
Simulatie van het slibtransport en slibsedimentatie
in uiterwaarden. [HAAFF]
Tomassen, H.B.M.; Smolders, A.J.P.; Limpens, J.[et al.];
Expansion of invasive species on ombrotrophic bogs:
desiccation or high N deposition?. (en)
In: Journal of
applied ecology 41(2004)1 p.139-150. 65 refs.
In many ombrotrophic bog areas the invasion of
grass (e.g. Molinia caerulea) and tree (e.g. Betula
pubescens) species has become a major problem. The
authors investigated whether the invasion of such species
is due to high atmospheric nitrogen (N) deposition by
conducting a fertilization experiment. The effects of
experimentally increased N input on Molinia, Betula and
Eriophorum vaginatum were studied in desiccated bog
vegetation in Ireland, where there is relatively low
background N deposition. Four different N treatments were
applied for 3 years: 0 (control), 2, 4 and 8 g/m2/yr.
URL:
http://www.swetswise.com/link/access_db?issn=1365-2664&vol=41&iss=1&page=139&FT=1 (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Traas, T.P.; Janse, J.H.; Brink, P.J. van den[et al.];
A freshwater food web model for the combined effects
of nutrients and insecticide stress and subsequent
recovery. (en)
In:
Environmental toxicology and chemistry 23(2004)2
p.521-529. 42 refs.
A microcosm experiment that addressed the
interaction between eutrophication processes and
contaminants was analyzed using a food web model. Both
direct and indirect effects of nutrient additions and a
single insecticide application (chlorpyrifos) on biomass
dynamics and recovery of functional groups were modeled.
URL:
http://etc.allenpress.com/pdfserv/i0730-7268-023-02-0521.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Velzen, E.H. van;
Stromingsweerstand vegetatie in uiterwaarden. Dl. 1: Handboek versie 1-2003. (nl) RIZA rapport,
2003-028, Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat, RIZA,
Lelystad, 2003. 134 p
Het rapport bestaat uit twee delen. Het eerste
onderhavige deel, het handboek, beschrijft kernachtig de
stromingsweerstand van een aantal onderscheiden vegetatie
structuurtypen. Het tweede deel geeft een onderbouwing
van de formuleringen van de stromingsweerstand, de
structuureigenschappen van de vegetatie en de parameters
die in de weerstandformuleringen zijn gebruikt. [HAAFF
22/2532(2003-029-1) ]
Velzen, E.H. van;
Stromingsweerstand vegetatie in uiterwaarden. Dl. 2: Achtergronddocument versie 1-2003. (nl)
RIZA rapport, 2003.029, Directoraat-Generaal
Rijkswaterstaat, RIZA, Lelystad, 2003. 124 p
Het rapport bestaat uit twee delen. Het eerste
onderhavige deel, het handboek, beschrijft kernachtig de
stromingsweerstand van een aantal onderscheiden vegetatie
structuurtypen. Het tweede deel geeft een onderbouwing
van de formuleringen van de stromingsweerstand, de
structuureigenschappen van de vegetatie en de parameters
die in de weerstandformuleringen zijn gebruikt. [HAAFF
22/2532(2003-029-2) ]
Vera, F.W.M.;
De grote rivieren : hoe natuurlijker, hoe veiliger
[thema toekomst rivierengebied]. (nl)
In: Landschap 21(2004)1 p.6-13. afb., 14 refs.
In deze bijdrage wordt gesteld, dat de huidige wens
om meer ruimte voor rivieren te maken óók de kans biedt
meer ruimte te geven aan deze natuurlijke processen. Hoe
natuurlijker het rivierengebied, hoe veiliger. [HAAFF]
Verdonschot, P.F.M.; Higler, L.W.G.; Nijboer, R.C.; Hoek,
T.H. van den;
Naar een doelsoortenlijst van aquatische macrofauna in
Nederland : platwormen (Tricladida), steenvliegen
(Plecoptera), haften (Ephemeroptera) en kokerjuffers
(Trichoptera). (nl)
Alterra-rapport, 858, Alterra, Research Instituut voor
de Groene Ruimte, Wageningen, 2003. 127 p
Het doel van dit onderzoek is het selecteren van
doel- en Rode Lijstsoorten uit aquatische soortgroepen,
die prioritair aandacht kunnen krijgen vanuit het
Natuurbeleid. Van de Platwormen (Tricladida),
Steenvliegen (Plecoptera), Haften (Ephemeroptera) en
Kokerjuffers (Trichoptera) zijn voldoende gegevens bekend
om itz-criteria toe te passen. Tevens zijn deze groepen
voldoende informatief en bezitten deze groepen een
meerwaarde boven de reeds bestaande doelsoorten. In
totaal zijn uit deze groepen 146 doelsoorten
(onderverdeeld: Platwormen 4, Steenvliegen 19, Haften 39
en Kokerjuffers 84) geselecteerd. Daarna zijn alle
doelsoorten toegedeeld aan één of meer van de watertypen
uit het Aquatisch Supplement. Gemiddeld heeft ieder van
de 135 watertypen 5.4 doelsoorten.. [HAAFF 32/476(858)
1e ex] [HAAFF 32/476(858) 1e ex] [ECLNV NL 02 / 858 ]
[IAHL boeken 594/595(492) NAAR ]
URL:
http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport858.pdf
Verdonschot, P.F.M.; Nijboer, R.C.; Higler, L.W.G.; Hoek,
Tj.H. van den;
Selectie van indicatoren voor oppervlaktewateren :
invulling van indicatieve macrofauna, macrofyten en
vissen voor Kaderrichtlijn Water typen. (nl)
Alterra-rapport, 865, Alterra, Research Instituut voor
de Groene Ruimte, Wageningen, 2003. 190 p
Het Milieu- en Natuurplanbureau (MNP) heeft als
taak het monitoren van de toestand en de trend van de
Nederlandse natuur. Voor deze monitoring worden
indicatoren gebruikt. In dit rapport zijn bestaande
indicatoren ge-evalueerd en potentiële nieuwe indicatoren
geselecteerd. Om de monitoring in het kader van het werk
van het MNP af te stemmen met monitoring voor de
Kaderrichtlijn Water zijn de indicatoren ingevuld voor
alle watertypen uit de typologie die is opgesteld voor de
Kaderrichtlijn Water. De selectie van indicatoren vormt
de basis voor het toekomstige monitoringsprogramma.
[HAAFF 32/476(865) 1e ex] [HAAFF 32/476(865) 2e ex]
[ECLNV NL 02 / 865 ] [RLG 4wa 03-25 ]
URL:
http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport865.pdf
Verdonschot, P.F.M.; Nijboer, R.C.;
Macrofauna en vegetatie van de Nederlandse beken : een
aanzet tot beoordeling van de ecologische toestand. (
nl) Alterra-rapport, 756, Alterra, Research Instituut
voor de Groene Ruimte, Wageningen, 2004. 325
p
Dit rapport beschrijft de het opstellen en de
resultaten van een ecologisch typologisch netwerk voor
beken. Analyse van macrofaunagegevens afkomstig van
waterbeheerders in combinatie met milieuvariabelen heeft
geleid tot een netwerk met 25 nog in Nederland voorkomen
macrofaunacenotypen. Dit zijn vrijwel allemaal
beïnvloedingsstadia. Daarnaast is het voorkomen ven
beekvegetaties onderzocht. Met behulp van de resultaten
uit dit onderzoek is de referentietypologie voor beken
zoals beschreven in het ‘Aquatisch Supplement’
geëvalueerd. Hierbij is ook het voorkomen van kenmerkende
en begeleidende indicatortaxa en doelsoorten uit deze
referentiecenotypen onderzocht. Tot slot is een schets
gegeven van een natuurwijzer beken. Hierbij wordt gebruik
gemaakt van het netwerk van beekcenotypen en de
indicatieve waarde van taxa op basis van dominantie,
kenmerkendheid en zeldzaamheid. [HAAFF 32/476(756) 1e
ex.] [HAAFF 32/476(756) 2e ex.] [RLG 3le 04-01 ]
[ECLNV NL 02 / 756 ] [SBB O 42/0 ] [DLGDRE NAT FAU
122 ]
Vis & stedelijk water: naar een visvriendelijke
inrichting, beheer en onderhoud van stedelijk water
[themanummer]. (nl)
In: Vis & water magazine 3(2003)3 p.1-16.
In het themanummer staan de vissen in het stedelijk
water centraal. Er wordt gekeken naar het stedelijk water
zelf: wat is stedelijk water? Welke functies vervult het
stedelijk water? En welke eisen stellen we als
samenleving aan stedelijk water? Vervolgens wordt er
gekeken naar de vissen van het stedelijk water en de
eisen die zij stellen aan hun milieu. Welke kansen en
bedreigingen biedt het stedelijk water voor deze vissen?
En wat kan er gedaan worden om het stedelijk water voor
vissen te verbeteren?.
URL:
http://www.visenwater.nl/pdf/venw_magazines/V&W2003-2_%20beroepsvisserij.pdf
Visser, H.; Griffioen, J.; Stuurman, R.J.; Loch, G.;
Kansen of risico's voor vochtig schraalland bij
inundatie?. (nl)
In: H twee O 36(2003)20 p.20-23. Figs.; Ills.; Tabs.; 8 refs.
Wateroverlast in stedelijke gebieden en verdroging
van natuurgebieden staan momenteel volop in de
belangstelling. Eén van de mogelijkheden om wateroverlast
en verdroging te voorkamen is het tijdelijk opslaan van
wateroverschotten (ontstaan door hevige neerslag) boven
op het maaiveld. Het onder water lopen van land wordt
inundatie genoemd en is een natuurlijk verschijnsel dat
vroeger elk winterhalfjaar langs een groot deel van de
rivieren optrad. In het kader van het waterbeheer voor de
21e eeuw wordt onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden
om inundaties te herstellen. Hierbij wordt in praktijk
vaak gestreefd naar het combineren van inundatieherstel
met natuurbehoud/-ontwikkeling. Een mogelijk knelpunt
vormt de kwaliteit van het inundatie-/oppervlaktewater.
Deze is immers sterk verslechterd in vergelijking met
zo’n 50 jaar geleden. Als gestreefd wordt naar herstel
van inundatie gecombineerd met natuurontwikkeling, dan
kan men zich afvragen wat de gevolgen van inundatie
zullen zijn op de condities van het bodem- en watermilieu
en of de opgetreden veranderingen wenselijk zijn met het
oog op de natuurdoelstellingen. [HAAFF T 216 ]
Vlek, H.E.; Hoorn, M.W. van den; Verdonschot, P.F.M.;
Ecologische typologie, ontwikkelingsreeksen en
waterstreefbeelden Limburg. Dl. IV: Onderzoek naar aanscherping van de
cenotypologie. (nl) Alterra-rapport, 171.5, Alterra,
Wageningen, 2004. 85 p
Het project heeft tot doel te bepalen of
aanscherping van de huidige cenotypologie van de
Limburgse beken, ontwikkeld tijdens het project
’Ecologische typologie, ontwikkelingsreeksen en
waterstreefbeelden’, noodzakelijk is. Het rapport
beschrijft hoe met behulp van het programma ASSOCIA en
een syntaxonomische analyse is bepaald of aanscherping
noodzakelijk was. Met de analyses is aangetoond dat
aanscherping niet noodzakelijk was en dat de huidige
onvrede met de cenotypologie kan worden opgelost tijdens
het automatiseringsproces van de cenotypologie. Tot slot
wordt in het rapport de ontwikkeling van een tweetal
instrumenten beschreven die onontbeerlijk zijn voor het
automatiseringproces: (1) een toedeelsleutel voor de
referentietypologie en (2) kwaliteitsreeksen. De
toedeelsleutel biedt een handvat voor de toedeling van
locaties aan een referentietype. De keuze van een
referentietype is noodzakelijk om de
ontwikkelingsrichting van een locatie te kunnen bepalen.
De kwaliteitsreeksen zijn trajecten uit het netwerk van
cenotypen, met de cenotypen gerangschikt naar oplopende
ecologische kwaliteit, die naar alle waarschijnlijkheid
het meest zullen voorkomen in de praktijk. [HAAFF
32/476(171.5) 1e ex.] [HAAFF 32/476(171.5) 2e ex.]
[ECLNV NL 02 / 171.5 ]
URL:
http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport171.5.pdf
Wamelink, G.W.W.; Wegman, R.; Dobben, H.F. van;
Verbetering van de modellering van de effecten van
vochttekort op de vegetatieontwikkeling in SUMO en de
Natuurplanner. (nl) Alterra rapport, 910, Alterra,
Wageningen, 2004. 43 p
In dit onderzoek is de modellering van de effecten
van vochttekort op de biomassaontwikkeling door SUMO2
verbeterd. De modellering is veranderd van een
statistische beschrijving in een procesbeschrijving.
SMART2, het bodemmodel gekoppeld aan SUMO2, simuleert de
actuele verdamping van de vegetatie op basis van de door
SUMO gesimuleerde aanwezige biomassa. De actuele
verdamping wordt vergeleken met de maximale verdamping
van de vegetatie onder ideale omstandigheden. Bij een
vochttekort wordt de groei van de vegetatie gereduceerd.
Testruns laten zien dat de reductiefactor op de groei op
kan lopen tot 0,6. Literatuurwaarden wijzen op een
maximale groeireductie tot een factor 0,4 (in Nederland).
Er zijn ook duidelijk verschillen zichtbaar voor
verschillende bodemtypen. Het effect van grondwaterstand
op de reductiefactor is nog zeer gering, doordat de
vochtmodellering in SMART2 nog niet afgerond is. [HAAFF
32/476(910) 1e ex] [HAAFF 32/476(910) 2e ex] [ECLNV
NL 02 / 910 ]
URL:
http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport910.pdf
Wester, P.W.;
Identification of endocrine disruptive effects in the
aquatic environment : a partial life cycle assay in
zebrafish. (en) RIVM report, 640920001/2003, RIVM,
Bilthoven, 2003. 112 p
In dit project is een testmodel ontworpen en
toegepast voor de identificatie van hormoonactieve
stoffen in het aquatisch milieu. In het laboratorium zijn
zebravissen gedurende de reproductie en ontwikkelingsfase
blootgesteld aan een reeks bekende hormoonactieve
stoffen, te weten een oestrogeen (17 beta-oestradiol) ,
een anti-oestrogen (tamoxifen), androgeen
(methyldihydro-testosteron), anti-androgeen (flutamide),
een schildklierremmer (propylthiouracil); tenslotte is
een veldmonster getest in het kader van het landelijk
onderzoek oestrogene stoffen (LOES). [HAAFF
39/340(2003-07) ]
URL:
http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/640920001.pdf
Zollinger, R.; Creemers, R.; Spikmans, F.; Verdijk, M.;
Prudon, B.;
Gegevensvoorziening vis- en amfibiesoorten Annex II
Habitatirichtlijn : overzicht beste leefgebieden
kamsalamander, grote modderkruiper, kleine modderkruiper,
bittervoorn en rivierdonderpad. (nl) Stichting RAVON,
[sl], 2003. [72] p
Deze eindrapportage is een vervolg op de fase l en
fase 2 rapportages. Naar laatste inzichten zijn kleine
veranderingen in de begrenzingen van de belangrijkste
leefgebieden van Kamsalamander, Grote modderkruiper en
Rivierdonderpad (in beeksystemen) uitgevoerd ten opzichte
van fase l en 2 rapportage. Verder zijn landelijke
overzichtskaarten van belangrijkste leefgebieden
toegevoegd van Bittervoorn en Kleine Modderkruiper.
[HAAFF 45/926 ]
WATERKETEN-Drinkwater, industriewater en andere
toepassingen
Beerendonk, E.; Medema, G.; Wakker, J.; Meuleners, M.;
Desinfectiecapaciteit van de UV-installatie te
Roosteren. (nl)
In: H twee O 37(2004)1 p.27-29. figs.; tabs.; 4 refs.
De UV-desinfectie te Roosteren inactiveert
virussen, Cryptosporidium en Giardia in voldoende mate,
zo heeft een biodosimetrie-onderzoek uitgewezen. Tijdens
een dergelijk onderzoek worden micro-organismen gedoseerd
waarvan de reactiekinetiek bekend is; uit de gemeten
inactivatie is dan de UV-dosis te herleiden. Uit de
experimenten blijkt dat de desinfectiecapaciteit van de
UV-installaties te Roosteren meer dan voldoende is. In de
praktijksituatie is zelfs sprake van extra desinfectie,
omdat de UV-installaties meestal bij een hogere UV-dosis
functioneren dan de minimale dosis zoals aangetoond
tijdens de testen. Biodosimetrie wordt inmiddels in
diverse landen gebruikt om voor certificatie te testen of
UV-installaties aan minimumeisen voldoen. Het onderzoek
in Roosteren heeft aangetoond dat biodosimetrie ook kan
worden ingezet om in de praktijksituatie de werkelijke
desinfectiecapaciteit van een UV-installatie vast te
stellen.
KIWA
De Kartonnen Doos in vogelvlucht : bundeling van
publicaties verschenen in H2O. (nl) KIWA, BTO
2003.069, KIWA, Nieuwegein, 2003. 1 dl.
verschillende pagineringen
Het projectteam "De Kartonnen Doos" heeft het
afgelopen anderhalf jaar gewerkt aan het analyseren van
een elftal trends en het in beeld brengen van de
consequenties ervan voor de drinkwatersector. Trends
zoals individualisering, sensorisering maar ook
ontwikkelingen op ICT gebied en biotechnologie hebben een
360° scan ondergaan, waarbij de focus lag op het
beschrijven van mogelijke consequenties voor de
bedrijfstak. Dit heeft geleid tot een artikelenreeks in
H2O. Dit rapport is een bundeling van die 14 artikelen.
[HAAFF 22/2502(2003.069) ]
Kooi, M.J.; Boer, A.H. de; Kramer, J.F.;
Membraantechnologie, basis voor sluiting van de
industriële waterkringloop. (nl)
In: Afvalwaterwetenschap 2(2003)4 p.285-297. Figs.;
Ills.; Tabs.; 12 refs.
Een studie is uitgevoerd naar de inzet van effluent
van de awzi als potentiële bron voor de levering van
demi- of ketelvoedingswater. Om de technische en
financiële haalbaarheid van deze toepassing te kunnen
vaststellen is op locatie een haalbaarheidsonderzoek op
semi-praktijkschaal uitgevoerd.
Raktoe, S.; Heijman, S.; Verberk, J.[et al.];
Nieuw vervuilingsmechanisme voor dead-end bedreven
ultrafiltratiemembranen: spoelen leidt tot verstopping.
(nl)
In: H twee O
37(2004)4 p.27-30. figs.; ills.; 3 refs.
Experimenteel onderzoek heeft aangetoond dat
capillairen geblokkeerd raken in de potting aan de
concentraatzijde van een membraanmodule. Hierdoor wordt
concentraat (spoelwater) minder goed afgevoerd en raken
capillairen geheel verstopt. Dit vervuilingsmechanisme is
niet eerder in de literatuur beschreven en opent
interessante perspectieven voor verder onderzoek en de
praktijk.
Raktoe, S.A.S.;
Spoelen leidt tot verstopping! : vervuiling en
reiniging van ultrafiltratiemembranen. (nl) [sn],
[sl], 2003. 51 p
Het doel van het afstudeeronderzoek was tweeledig:
l. Praktijkervaringen verzamelen omtrent ultrafiltratie
in Nederland 2. Experimenteel onderzoek uitvoeren op
labschaal om meer inzicht te krijgen in de effectiviteit
van reinigingsprocedures voor dead-end bedreven
capillaire ultrafiltratiemembranen. De belangrijkste en
interessantste resultaten van het experimenteel onderzoek
vormen de kern van deze taten zijn in artikelvorm
weergegeven. Praktijkervaringen omtrent ultrafiltratie in
Nederland zijn verzameld door een survey uit te voeren
bij zeven bedrijven in Nederland die ultrafiltratie
gebruiken in hun zuiveringsproces. De resultaten van de
survey vormen het laatste deel van deze rapportage.
[HAAFF 22/5759 ]
Schets, C.; During, M.; Heijnen, L.[et al.];
Escherichia coli O157:H7 in drinkwater uit
zelfstandige eigen winningen. (nl)
In: H twee O
37(2004)4 p.20-23. fig.; ills.; tabs.; 16 refs.
Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
(RIVM) onderzocht in 2002 in opdracht van de VROM
Inspectie de microbiologische kwaliteit van drinkwater
uit 101 eigen winningen met grondwater als bron. Tien
procent van de monsters bleek niet te voldoen aan de
microbiologische normen zoals die in het Nederlandse
Waterleidingbesluit staan (i.e. afwezigheid van
indicatororganismen). In vier procent van de monsters die
wel aan deze normen voldeden werd toch de pathogene
bacterie E. coli O157 aangetroffen.
Versteegh, J.F.M.;
Geneesmiddelen in drinkwater en drinkwaterbronnen :
resultaten van het meetprogramma 2002. (nl)
RIVM, Bilthoven, 2003. 45 p
Het RIVM heeft in het jaar 2002 een meetprogramma geneesmiddelen in drinkwater en drinkwaterbronnen uitgevoerd. De aanleiding hiervoor was het toenemend aantal publicaties waarin melding werd gemaakt van het voorkomen van geneesmiddelen in drinkwater en drinkwaterbronnen. Het doel van het onderzoek was een inventarisatie van een selectie van humane geneesmiddelen in drinkwater en drinkwaterbronnen.
[HAAFF 39/340(2003-10) ]
URL: http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/703719004.pdf
WATERKETEN - Stedelijk waterbeheer
Beurden, E.A.E.M. van;
Elsevier waterwijzer: hemelwater in de praktijk. (nl) Elsevier
bedrijfsinformatie, Doetinchem, 2003. 120 p
Deel 2 van Elsevier Waterwijzer, een vierdelige
serie handboekenover duurzaam stedelijk waterbeheer, gaat
in op de huidige wet- en regelgeving over het afkoppelen
van regenwater en de dimensionering van
infiltratievoorzieningen, afvoergoten en
regenwaterbenuttingsystemen. Daarnaast besteedt dit deel
uitgebreid aandacht aan de vele afkoppeltechnieken, zoals
ondergrondse en bovengrondse infiltratie, afvoer naar
oppervlaktewater, het benutten van regenwater,
doorlatende verhardingen, vegetatiedaken etc. Bij elke
techniek worden de verkrijgbare systemen en uitvoeringen
gepresenteerd. De praktijkervaringen met deze systemen
zijn vertaald in aandachtspunten voor ontwerp, aanleg,
beheer en onderhoud. Tot slot wordt per systeem de
kostprijs aangegeven, om de verschillende technieken met
elkaar te kunnen vergelijken. [HAAFF 22/5752(3) ]
Boogaard, F.; Baars, E.;
Randvoorziening voor regenwater functioneert goed.
(nl)
In: H twee O 37(2004)3 p.25-27. figs.; ills.; tabs.; 3 refs.
In Amsterdam Oost is in 1993 een bezinkbak voor
regenwater gebouwd als alternatief voor een verbeterd
gescheiden stelsel (VGS). De oplossing siert zich door de
eenvoud ervan, namelijk het aanbrengen van een damwand in
het oppervlaktewater bij de regenwateruitlaat. Om de
effectiviteit van deze relatief goedkope voorziening als
alternatief voor een VGS te monitoren is in december 1994
een ring van de waterstromen en het bezonken slib op de
bodem van de bezinkbak. Dit onderzoek is in 1996
afgerond. Anno 2002 heeft de Dienst Waterbeheer en
Riolering (DWR) nader onderzoek verricht naar de
kwantiteit en samenstelling van het slib en de kwaliteit
van de waterstromen. Met de resultaten wordt een bijdrage
geleverd aan de kleine hoeveelheid beschikbare kennis van
de effectiviteit van bezinkbakken voor afstromend
regenwater.
Boogaard, F.;
Het Westergasfabriekpark : waterbeheer 21e eeuw
toegepast op stadspark. (nl)
In: Neerslag 39(2004)1 p.23-27. fig.; ills.
‘Bergen, vasthouden en afvoeren’ luidt het motto
van waterbeheer 21ste eeuw dat tot in detail is verwerkt
in de waterstrategie van het nieuwe westergasfabriekpark
in Amsterdam. Het zelfregulerende watersysteem beheert de
waterkwantiteit en (zwem-)waterkwaliteit in het 13
hectare grote park dat is ontworpen door de Amerikaanse
architecte Kathryn Gustafson. Een deel van het regenwater
dat op de verharde oppervlakken van het park valt wordt
geborgen en hergebruikt voor diverse doeleinden en
toegevoegd aan het duurzame watersysteem waarin het water
wordt gecirculeerd en gezuiverd. Aandachtspunt bij het
ontwerp is de historische vervuiling op dit
gasfabriekterrein waar van 1885 tot in de jaren zestig
van deze eeuw gas werd geproduceerd. De kosten voor het
park bedroegen circa 10 miljoen euro.
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=303
Boomen, R. van den; Icke, J.;
Tewor voor Duflow en Sobek : uniformering
waterkwaliteitsprocessen en -coëfficiënten. (nl)
Rapport / STOWA, 2004-01, STOWA, Utrecht, Netherlands,
2004. 70 p
Het toetsingsprogramma Tewor (=Toetsingsmodel voor
de Effecten op de Waterkwaliteit van Overstortingen uit
Rioolstelsels) is een hulpinstrument voor het beoordelen
van de toelaatbaarheid van lozingen uit de stedelijke
omgeving, meer specifiek de lozing uit gemengde
rioolstelsels. Doelstelling van het onderzoek was: * het
eenduidig vastleggen van waterkwaliteitsprocessen en
procescoëfficiënten voor een vergelijkbaar
toestingsresultaat (volgens de Tewor methodiek) in Duflow
en in Sobek; * kalibratie van de modellen voor een meer
eenduidig gebruik van procescoëfficiënten. [HAAFF]
CIW
Samen leven met grondwater : visie op het voorkomen en
oplossen van stedelijke grondwaterproblemen. (nl)
CIW, 's-Gravenhage, 2004. 70 p
Onlangs heeft de Commissie Integraal Waterbeheer
het advies ‘Samen Leven met Grondwater’ vastgesteld. Met
het advies geeft de CIW haar visie op het voorkomen en
oplossen van stedelijke grondwaterproblemen en wordt
voorzien in een heldere taakverdeling tussen burger en
overheid en tussen overheidspartijen onderling. De
beschreven en aanbevolen verantwoordelijkheden sluiten
aan op zowel het bestaande beleidskader en takenpakket
als op de bestaande uitvoeringspraktijk. Daarbij is
dankbaar gebruik gemaakt van de waardevolle
praktijkkennis die de afgelopen jaren is opgedaan in
lokale en regionale koploperprojecten omtrent stedelijk
grondwater. [HAAFF]
URL:
http://www.ciw.nl/documenten/wg3/samen_leven_met_grondwater.pdf
Cusell, H.; Dekker, G.; Drongelen, Ö van;
Leven met grondwater in Amsterdam. (nl)
In: H twee O 37(2004)5 p.22-25. ills.
De gemeente Amsterdam is actief betrokken bij het
onderzoek en de aanpak van grondwaterproblemen. Hiervoor
is een zogeheten grondwaterzorgtaak geformuleerd. De
grondwaterzorg in Amsterdam richt zich op de aanpak van
bestaande problemen, maar evenzeer op het voorkomen van
nieuwe problemen. Voor bestaande problemen blijkt een
gebiedsgerichte aanpakgoed te werken, mits iedereen
gezamenlijk de schouders er onder zet en niet
beschuldigend naar elkaar wijst. De watertoets blijkt een
geschikt instrument om grondwaterproblemen te voorkomen.
DWR heeft criteria en richtlijnen uitgewerkt om
ruimtelijke plannen te kunnen toetsen op
grondwateraspecten. Twee voorbeelden in stadsdeel
Oost/Watergraafsmeer, waar de samenwerking inmiddels goed
van de grond is gekomen, laten zien dat met behulp van
een gezamenlijke integrale aanpak en de watertoets goed
met grondwater valt te leven.
Dahm, R.J.;
Duurzaam waterbeheer in nieuwbouwwijken, casus
Schuytgraaf te Arnhem : een onderzoek naar de
toepasbaarheid van een oppervlaktewatermodel in het
realiseren van duurzaam waterbeheer. (nl)
[sn], [sl], 2003. [187] p [NIEUWL
MSc-2003-16 ]
Elsevier waterwijzer: beeldend water. (nl) Elsevier bedrijfsinformatie,
Doetinchem, 2003. 56 p
Deze uitgave bevat een keur aan oplossingen bij de
duurzame ontwikkeling van onze watersystemen, die
geïllustreerd worden aan de hand van praktijkvoorbeeld.
Deze vaak creatieve oplossingen kunnen een leidraad zijn
voor het maken van plannen, afwegingen, juridische
hindernissen, technieken en de benadering van bewoners en
gebruikers. De voorbeelden geven duidelijk weer dat er
legio mogelijkheden liggen voor zowel grote als
kleinschalige projecten. Ook creatief gebruik van de
bodemgesteldheid, bodemreliëf en technische mogelijkheden
dragen bij aan een ruime keuze van oplossingen. Elke
oplossing is terug te voeren op het principe van
infiltratie of circulatie. Hierbij kan een combinatie van
beide principes tot praktische en verrassende oplossingen
leiden. Opvallend bij een aantal voorbeeldprojecten is de
betrokkenheid van bewoners. Enkele voorbeelden zijn:
infiltratie en afvoer naar oppervlaktewater in een
bestaande wijk in Almelo, het aanleggen van een vijver
voor vissen met water dat van het dak afstroomt in
Groesbeek, handpompen en speelobjecten met water in een
milieu(educatie)centrum in Deventer. [HAAFF 22/5752(2) ]
Geerse, J.M.U.; Lobbrecht, A.H.;
Assessing the performance of urban drainage systems:
'general approach' applied to the city of Rotterdam.
(en)
In: Urban water 4(2002)2 p.199-209. 5 refs.
The Department of Public Works for the city of
Rotterdam manages a complex urban drainage system. The
system consists of 30 catchments, collects wastewater
discharged by 30 pumping stations, to a total of five
treatment plants (1.1 million equivalent population). At
present control of all these pumping stations is being
centralised. To assess the benefits of central control, a
performance index (PI) was developed to classify the
actual performance of the system under control, during
dry weather conditions and during storm events. The PI is
composed of deterministic and heuristic indicators that
reflect the quality of the control with respect to
different objectives set for the entire water system. In
a case study the PI was computed for several historic
events and showed encouraging results in different modes
of control for both dry weather and storm conditions.
From the results it can be concluded that the technology
described in this paper can help to identify points that
need performance improvement in the urban water system in
general and in the way it is controlled specifically.
URL: http://dx.doi.org/10.1016/S1462-0758(02)00017-1 (alleen toegankelijk voor Wageningen UR
Korte, K. de; Beest, D. van; Plaat, M. van der;
De effectiviteit van Real Time Control. (nl)
In: H twee O 37(2004)3 p.18-20. figs.
Dienst Waterbeheer en Riolering (DWR) is al zo'n
tien jaar bezig met Real Time Control (RTC), maar omdat
het nuttig effect tot nog toe niet vast te stellen was,
is toepassing achterwege gebleven. Samen met TLM heeft
DWR nu een RTC-systeem ontwikkeld, waarmee het effect van
sturing wel vooraf vastgesteld kan worden. Real Time
Control blijkt te helpen, maar alleen als de
pompcapaciteit vergroot wordt. Verder kan door middel van
het toekennen van prioriteit het functioneren van een
rioleringssysteem aangepast worden aan de
waterkwaliteitsdoelstellingen.
Prins, F.; Langeveld, S. van;
Elsevier waterwijzer: gebruik van hemelwater. (nl) Elsevier
bedrijfsinformatie, Doetinchem, 2003. 103 p
Om de negatieve ontwikkelingen op het gebied van de
watervoorziening structureel aan te pakken wordt door het
ministerie van Verkeer en Waterstaat de Waternota
opgesteld. In deze Waternota worden de richtlijnen
vastgelegd en maatregelen geëvalueerd. Omdat dit boek tot
doel heeft meer inzicht te verschaffen in de
mogelijkheden voor het opvangen en gebruiken van
regenwater wordt er alleen aandacht besteed aan die
punten uit de Waternota waar de problemen en
mogelijkheden van regenwater om de orde komen. Een
overzicht wordt gegeven van de mogelijkheden om
regenwater te gebruiken. Aan de hand van kwaliteit, ons
waterverbruik, de mogelijke systemen en onderdelen en een
aantal praktijvoorbeelden wordt een duidelijk beeld
gegeven van die mogelijkheden. Zo komt het ontwerpen van
een systeem aan de orde, evenals de verschillende typen
(onder andere open suppletie, interne suppletie en
hybride tank). [HAAFF 22/5752(1) ]
Provincie Noord-Brabant
Beleidsevaluatie Provinciaal Waterhuishoudingsplan 2 :
kernthema water in bebouwd gebied. (nl) Provincie
Noord-Brabant, 's-Hertogenbosch, 2003. 32 p
1 bijl.
Aangezien gemeenten, naast waterschappen, een
belangrijke rol vervullen bij de implementatie van het
provinciale beleid is door middel van een enquête onder
alle gemeenten de voortgang van het beleid geëvalueerd.
De enquête is in de periode november 2002 -januari 2003
ingevuld, waarbij de volgende thema's aan bod kwamen:
*algemene vragen; *communicatie; *riolering (afkoppelen,
puntbronnen buitengebied, puntbronnen bebouwd gebied);
*beheer, inrichting en onderhoud (wateroverlast,
inrichting en onderhoud van waterlopen); *ruimtelijke
ordening; water als mede-ordenend principe; en *water als
onderdeel van het milieubeleid (kwaliteit afstromend
regenwater, efficiënt waterverbruik). De bij thema's
behorende beleidsdoelstellingen en enquêteresultaten
worden besproken. [HAAFF 22/5720 ]
Rijsberman, M.A.; Ven, F.H.M. van de;
Urban water planning : working with subjectivity. (en)
In: Brebbia, C.A.;
Water resources management II. WIT,
Southampton, 2003. p.13-25. 6 fig., 18 refs.
Urban water resources or water system management is
a complex problem that is not solved efficiently using
conventional, technical approaches. New tools are
necessary, and one is presented in this paper: a process
oriented approach. It is tested in three case studies:
waterplan Almere, waterplan Amersfoort and water systems
design Leidsche Rijn. [HAAFF]
Valk, D.; Hofman, P.J.;
Stedelijk waterbeheer als integraal beleid. (nl)
In: Rooilijn 37(2004)3 p.135-140. 7 refs., 3 tab.
De visie op stedelijk waterbeheer is in de loop der
jaren veranderd. Het waterplan is een nieuw instrument
voor de beheersing van waterproblematiek. De opstellers
daarvan zijn: gemeenten, waterschappen,
waterleidingbedrijven, milieu-organisaties en
terreinbeheerders.
Zuiveringschap Limburg
Stimuleringsregeling afkoppelen bestaand verhard
oppervlak 2002 Zuiveringschap Limburg en beslisbomen
verantwoord afkoppelen van regenwater. (nl)
Zuiveringschap Limburg, Roermond, 2003.
Om inzichtelijk te maken onder welke voorwaarden
Limburgse gemeenten in aanmerking komen voor een bijdrage
en op welke wijze verantwoord afgekoppeld kan worden,
bevat deze publicatie een samenvatting van de
belangrijkste criteria uit de‘Stimuleringsregeling
afkoppelen bestaand verhard oppervlak 2002 Zuiveringschap
Limburg’. Integraal onderdeel van de regeling vormt een
tweetal beslisbomen, zijnde de beslisboom ‘Afkoppelen van
straten, parkeerterreinen en grondoppervlakken
vanbedrijventerreinen’ en de beslisboom ‘Afkoppelen van
daken van woonwijken en bedrijven’.
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1708622.pdf
WATERKETEN - Hemelwater
Balfoort, H.;
Climate adaptation in water management : how are the
Netherlands dealing with it?. (en) Netherlands Water
Partnership, Delft, 2003. 74 p
The range of 'water problems' (both floods and
droughts) that has occurred in recent years, in all
corners of the world, has given more urgency to the
question whether current water management practices are
sufficiently prepared for weather and hydrological
extremes. Moreover, the question is raised whether
climate change is a far-away prospect or something we are
already experiencing. These issues, and possible adaptive
actions, were discussed at the Development Conference in
Johannesburg, and the discussion will be continued at the
World Water Forum III conference in Kyoto. This report is
the Netherlands' input to the Dialogue on Water and
Climate, which will be presented in Kyoto. [HAAFF]
Bastiaanssen, W.G.M.; Roozekrans, J.N.;
Vlakdekkende actuele verdamping van Nederland
operationeel beschikbaar. (nl)
In: Stromingen 9(2003)4 p.5-19. 5 fig., 37 refs.
Sinds 10 jaar is het SEBAL algoritme beschikbaar
voor het schatten van actuele verdamping. Gekoppeld aan
de Penman-Monteith vergelijking is deze in staat om voor
alle weersomstandigheden een schatting van de verdamping
van Nederland te maken. [HAAFF]
Droogte in 2003 deed veel stof opwaaien : Waterschap
Rivierenland probeert zich voor te bereiden op
veranderingen in de toekomst. (nl)
In: H twee O 37(2004)3 p.32-33. ills.
"Achteraf kunnen we constateren dat bijna niemand
in het rivierengebied schade heeft ondervonden van de
droogten", aldus dijkgraaf Gerrit Kok van Waterschap
Rivierenland. Alleen de fruittelers in de Overbetuwe
hebben hinder ondervonden, doordat daar een
beregeningsverbod noodzakelijk was. In Arnhem-Zuid liet
het waterschap een noodgeul graven vanaf de Linge om
droogvallende water gangen van voldoende water te
voorzien.
Jacobs, C.M.J.; Moors, E.J.; Bolt, F.J.E. van der;
Invloed van waterbeheer op gekoppelde
broeikasgasemissies in het veenweidegebied bij ROC
Zegveld. (nl) Alterra-rapport, 840, Alterra,
Research Instituut voor de Groene Ruimte, Wageningen,
Netherlands, 2003. 93 p
Bij Regionaal Onderzoek Centrum “ROC Zegveld” zijn
in de jaren 2001-2002 metingen aan uitstoot en opname van
de broeikasgassen CO2, N2O en CH4 uitgevoerd. De metingen
vonden plaats op één perceel met relatief hoge
grondwaterstand en één met relatief lage grondwaterstand.
Met de modellen SWAP en ANIMO is de toestand in de bodem
gesimuleerd. De meetgegevens zijn met behulp van
statistische relaties tussen waarnemingen en modeluitvoer
geëxtrapoleerd naar jaartotalen van de netto
broeikasgasuitwisseling. Waargenomen en geëxtrapoleerde
CO2 en N2O emissies waren gemiddeld lager bij hogere
grondwaterstand. Verdere extrapolatie naar de periode
1992-2002 bevestigde een grote interjaarlijkse variatie
van de broeikasgasemissies. Deze emissies waren
gecorreleerd met de jaargemiddelde grondwaterstand. De
bijbehorende statistische verbanden impliceren per cm
verhoging van de jaargemiddelde grondwaterstand een
vermindering van de broeikasgasemissie met 0-2 ton
CO2-equivalenten ha-1 jaar-1. De onzekerheden in de
extrapolaties zijn echter groot. Daarnaast is de rol van
niet direct met specifieke percelen en waterbeheer
verbonden emissies belangrijk, maar onduidelijk. [HAAFF
32/476(840) 1e ex.] [HAAFF 32/476(840) 2e ex.] [ECLNV
NL 02 / 840 ]
URL:
http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport840.pdf
Lobbrecht, A.H.; Hiemstra, G.; Spijker, M.J.;
Neerslaginformatie voor het waterbeheer. (nl)
Rapport / STOWA, 2003-17, STOWA, Utrecht,
Netherlands, 2003. 74 p
Het rapport beschijft de mogelijkheden die de
moderne meteorologische informatie biedt om het
strategische en operationele waterbeheer te verbeteren.
In dit hoofdrapport worden de uitgewerkte prototypen
toegelicht welke op de website worden getoond. Tevens
bevat dit rapport de verslaglegging van het deelonderzoek
"multimodel neerslagverwachting", waarin specifiek wordt
ingegaan op een methode van neerslagverwachting aan de
hand van drie regionale weermodellen. [HAAFF
32/440(2003.17) ]
URL:
http://www.hydronet.nl/ (Website)
Loon, A.H. van;
The hillslope-storage Boussinesq equation. (en)
[sn], [sl], 2003. 54 p [NIEUWL Hdb 82 MSc
2003-04 ]
Nelen, F.;
Optimized control of urban drainage systems (1992).
(nl)
In:
Rioleringswetenschap en techniek 3(2003)12
p.93-102. 6 refs.
In het proefschrift ‘Optimized Control of Urban
Drainage Systems’ (Nelen, 1992) wordt ingegaan op de
vragen hoe een ‘optimale’ sturingsstrategie van
(afval)watersystemen kan worden afgeleid en hoe op
eenduidige en navolgbare wijze de mogelijkheden van ‘real
time’ sturing kunnen worden, gekwantificeerd. De
conclusies van het onderzoek zijn nog steeds zeer actueel
en er is het afgelopen decennium veel gebeurd op het
vakgebied.
Oosterhuis, M.; Korenromp, R.H.J.;
Vervuiling van infiltratievoorzieningen. (nl)
TNO-rapport, R2002/618, TNO Milieu, Energie en
Procesinnovatie, Apeldoorn, 2002. 38, [17]
bl
Het doel van deze studie is om de bodem- en
grondwaterverontreiniging als gevolg van
regenwaterinfiltratie in kaart te brengen. De volgende
aspecten worden daarbij onderzocht: * de stand van zaken
met betrekking tot regenwaterinfïltratie (in welke mate
wordt afgekoppeld en wat is het beleid); * belasting van
infiltratiesystemen met metalen en organische
verontreinigingen; * vervuiling van infiltratiesystemen
(welke processen spelen een rol in de bodem, hoe worden
metalen vastgelegd, etc.). Aan de hand van deze
onderzoeksvragen wordt getracht om een kwantitatief beeld
te krijgen van de mate van vervuiling van
infiltratiesystemen. [HAAFF 39/789(2002-618) ]
URL: http://www.mep.tno.nl/rapporten/PDF/Ra2002-618.pdf
Paniconi, C.; Troch, P.A.; Loon, E.E. van; Hilberts,
A.G.J.;
Hillslope-storage Boussinesq model for subsurface flow
and variable source areas along complex hillslopes. 2.
Intercomparison with a three-dimensional Richards
equation model. (en)
In: Water
resources research 39(2003)11 p.SBH 4/1-13. 32
refs. [HAAFF]
Roy, de la J.-P.; Schel, R.; spoelstra, J.[et al.];
Beter inzicht in infiltratiemogelijkheden van
regenwater. (nl)
In: H twee O 37(2004)5 p.26-29. figs.; tab.; 7 refs.
In nieuwe woonwijken is het standaard dat
regenwater niet aan het riool wordt gekoppeld. Voor
bestaande wijken ligt dat moeilijker. Vaak moet het
afkoppelen gebeuren in combinatie met renovatie- en
reconstructiewerkzaamheden. Het is dan zaak helder te
maken wat civieltechnische ontwerpers het beste kunnen
doen. De gemeente Arnhem wil in het noorden van de stad
80 procent van de woningen voor 2030 afkoppelen. Voor
2010 wil de gemeente bovendien 75 ha verhard oppervlak
van het gemengde rioolstelsel afkoppelen. Twee studenten
van de Hogeschool Larenstein kregen als opdracht een
beslisboom te maken voor Arnhem-Noord, die ontwerpers
kunnen doorlopen om eenduidig te bepalen wat in welke
situatie aan afkoppelen mogelijk is.
Strijker, J.; Hoes, O.;
Extreme neerslaghoeveelheden voor ontwerpbuien. (
nl)
In: H twee O 37(2004)7 p.18-21. figs.; tabs.; 8 refs.
Voor het dimensioneren van de watersystemen wordt
nog vaak gebruik gemaakt van ontwerpbuien die zijn af
geleid uit de neerslagreeks 1906-1977. In dit artikel
zijn herziene ontwerpbuien afgeleid. Daarbij is gebruik
gemaakt van een langere neerslagreeks (1906-2002) en
uitgebreidere statistische methoden. Het resultaat
bestaat uit nieuwe tabellen met k-daagse neerslagsommen
die kunnen worden gebruikt voor het opstellen van
ontwerpbuien. [HAAFF]
Troch, P.A.; Paniconi, C.; Loon, E.E. van;
Hillslope-storage Boussinesq model for subsurface flow
and variable source areas along complex hillslopes. 1.
Formulation and characteristic response. (en)
In: Water
resources research 39(2003)11 p.SBH 3/1-12. 29
refs. [HAAFF]
Velde, R. van der;
Comparison between measured and calculated water
budgets, a lysimeter study. (en) [sn], [sl],
Netherlands, 2003. 100 p [NIEUWL Hdb 82 MSc 2003-03 ]
Ven, F.H.M. van de;
Van neerslag tot rioolinloop in vlak gebied. (nl)
In: Rioleringswetenschap en techniek 3(2003)11 p.35-44.
14 refs.
Metingen, heel veel metingen, vooral in drie
proefgebieden in Lelystad. Die vormen de kern af van het
onderzoek dat in 1989 resulteerde in het proefschrift
‘Van Neerslag tot Rioolinloop in Vlak Gebied’. Achteraf
is Frans van de Ven zich steeds ve r gaan realiseren dat
vooral de forse investering in al die metingen hebben
geleid tot een voor de wereld uniek onderzoek. In geen
stad of dorp ter wereld is zo intensief, zo langdurig en
zo precies gemeten aan neerslag, afvoer, grondwater en
waterkwaliteit. En al zeker niet in samenhang kaar.
DIVERSEN
Brouwer, R.;
Baten van water in geld, groen en gevoel : leidraad
voor integrale beleidsevaluaties. (nl) RIZA rapport,
2003.026, Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer
en Afvalwaterbehandeling RIZA, Lelystad, Netherlands,
2003. 150 p
De term "evaluatie" wordt hier gebruikt in de
betekenis van 'op waarde schatten'. Het evalueren kan
vooraf, tijdens of na afloop van een proces of project
gebeuren. De integrale evaluatie in deze leidraad heeft
vooral betrekking op het samenbrengen van ecologische,
economische en sociale aspecten van waterprojecten.
[ECLNV NL RIZA 2003.026 ] [HAAFF 22/2532(2003.026) ]
Dietz, E.;
Flinke stijging waterschapsheffing in 2004. (nl)
In: CBS
webmagazine (2004)april
Waterschappen verwachten in 2004 bijna 1,9 miljard
euro te ontvangen uit heffingen . Dat is 7 procent meer
dan vorig jaar en daarmee de sterkste stijging in de
laatste tien jaar.
URL:
http://www.cbs.nl/nl/publicaties/artikelen/algemeen/webmagazine/artikelen/archive/artikel.asp?jr=2004&id=1431k&dt=05-04-2004
Goossen, C.M.; Hommel, P.W.F.M.;
Bos in water, water in bos : beleving van bossen in en
aan water. (nl)
Alterra rapport, 886, Alterra, Wageningen, Netherlands,
2003. 57 p
Van vier typen nat bos (Zachthoutooibos,
Hardhoutooibos, ELzenbroekbos en Essen-Elzenbos) is via
een post-enquête onderzocht in hoeverre de Nederlandse
bevolking ze aantrekkelijk vindt om te zien en om in te
wandelen. Het Hardhoutooibos wordt het aantrekkelijkst
gevonden. Dit geldt voor de hele onderzoekspopulatie.
Voor een elzenbroekbos, een zachthoutooibos en een
essenelzenbos geldt dat hoe ouder de respondent is, hoe
lager de waardering voor dit type bos is. Het
Elzenbroekbos is het minst aantrekkelijk. Echter wel voor
een groep jonge, hoogopgeleide mannen met een
wildernis-natuurbeeld, zoekend naar 'uitdaging' als
recreatieve belevingssfeer. Het elzenbroekbos spreekt
mensen die 'er tussen uit' willen als recreatieve
belevingssfeer niet aan om te wandelen. De groep met deze
belevingssfeer is in dit onderzoek het grootst. [HAAFF
32/476(886) 1e ex] [HAAFF 32/476(886) 2e ex] [ECLNV
NL 02 / 886 ] [SBB O 42/0 ] [RLG 4bo 03-06 ] [IAHL
boeken 630*907.2 GOOS ]
URL:
http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport886.pdf
Graus, J.; Leijsten, K.; Moonen, G.;
Waterkwaliteit in geuren & kleuren : Zuiveringschap
Limburg 1973 t/m 2003. (nl) Zuiveringschap Limburg,
[Roermond], 2003. 80 p
In 2003 is het 30 jaar geleden dat het
Zuiveringschap Limburg is opgericht én staat er een
nieuwe toekomst voor de deur. Per 1 januari 2004 krijgt
Limburg twee all-in waterschappen (waterkwaliteit &
-kwantiteit): één in Noord- en Midden-Limburg (Waterschap
Peel en Maasvallei) en één in Zuid-Limburg (Waterschap
Roer en Overmaas). Met een dochter! Die Limburgbreed voor
de beide waterschappen blijft zorgen voor het zuiveren en
aanpakken van de watervervuiling. Dat is de toekomst van
het nieuwe Waterschapsbedrijf Limburg per 1 januari 2004.
Dit boek verschijnt op het kruispunt van wegen. Vanaf de
oprichting in 1973 is er een heleboel gebeurd. Het boek
toont de wereld van de Limburgse waterkwaliteitsbeheerder
in de voorbije 30 jaar. Het begon lokaal met enkele
kleine zuiveringsinstallaties en het groeide uit tot een
over de grenzen werkend, Zuiveringschap met achttien
installaties en drie slibverwerkingsfabrieken in Limburg.
[HAAFF 22/5717 ]
Haartsen, A.; Bekius, D.; Landman, J.;
Water van niveau : cultuurhistorische waarden van
wateren en watergebonden elementen in het beheersgebied
van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht. (nl)
Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, Hilversum,
Netherlands, 2003. 77 p 1 CD-ROM.
Bij de voorbereiding van het Waterbeheersplan
2000-2004 van hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht
kwam de belevingswaarde van water als één van de thema's
naar voren. Het bestuur wil meer aandacht besteden aan de
landschappelijke-, cultuurhistorischebonden elementen als
gemalen, sluizen, kades en dijken. Een inventarisatie
naar landschaps- en cultuurwaarden met beleidslijnen is
daaruit voort gekomen. 'Water van niveau' is de
bijbehorende publicatie. Zo'n 300 elementen zijn bezien,
beschreven en gewaardeerd en hebben een beheersadvies
gekregen. [HAAFF 22/5757 ] [HAAFF DISK 376 ]
Hesselink, A.W.; Stelling, G.S.; Kwadijk, J.C.J.;
Middelkoop, H.;
Inundation of a Dutch river polder, sensitivity
analysis of a physically based inundation model using
historic data. (en)
In: Water
resources research 39(2003)9 p.SWC 1/117. 15 fig.,
48 refs., 4 tab.
The inundation model Delft flooding system was
applied to simulate the historical flood of 1805 in the
area Land van Maas en Waal. [HAAFF T 243 ]
Hollander, G. de; Hanemaaijer, A.;
Nuchter omgaan met risico's : milieu- en
natuurplanbureau (MNP)- RIVM. (nl)
RIVM rapport, 251701047/2003, RIVM, Bilthoven,
Netherlands, 2003. 52 p
Bij het beheersen van milieurisico's zal de
politiek regelmatig een afweging moeten maken tussen
rechtvaardigheid en betaalbaarheid (doelmatigheid).
Hiervoor heeft het Milieu- en Natuurplanbureau van het
RIVM een systematiek ontwikkeld. De systematiek biedt
handvatten om op een transparante en te verantwoorden
manier tot beschermingsniveaus te komen, afhankelijk van
de beleving van risico's door de burger en de kosten van
risicovermindering. De aanvaarde risico's zouden bij zo'n
'nuchtere' aanpak niet perse overal even groot hoeven te
zijn, maar in bepaalde situaties kunnen afwijken van de
huidige risiconorm. Het rapport bespreekt de mogelijkheid
het huidige beleid uit te breiden met drie stappen. Er
kan dan bewust gekozen worden voor een andere strategie
voor de beheersing van risico's, wanneer:1. het oplossen
van de knelpunten te duur is; 2. de berekende sterfte
risico's geen goede maat zijn voor de maatschappelijke
onrust; 3. de complexiteit en de wetenschappelijke
onzekerheid groot is. Centraal in de gepresenteerde
aanpak staat een zogenaamde 'risicoladder' om
verschillende soorten risico's te typeren. [HAAFF
39/340(2003-09) ]
URL:
http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/251701047.pdf
Jaarbericht 2002 / Stichting Reinwater. (nl)
Stichting Reinwater, Amsterdam, 2003. [HAAFF 31/697]
Jaarverslag 2002 / Waterschap De Groote Waard. (nl)
Waterschap Groote Waard, Klaaswaal, 2003. [HAAFF 31/665]
Jaarverslag 2003 / Witteveen+Bos Raadgevende
ingenieurs b.v.. (nl)
Witteveen+Bos, Deventer, 2004. [HAAFF 31/650 ]
Nienhuis, P.H.;
Water en waarden : ecologisch onderzoek als basis voor
waterbeheer en natuurbeheer. (nl)
Katholieke Universiteit, Nijmegen, 2003. 27
p [HAAFF 32/433(168) ]
URL:
http://webdoc.ubn.kun.nl/mono/n/nienhuis_p/wateenwa.pdf
Noort, J. van den;
De hand in eigen boezem : waterkwaliteit in het
Hoogheemraadschap van Delfland 1888-2003. (nl)
Hoogheemraadschap van Delfland, Delft,
Netherlands, 2003. 199 p [HAAFF 22/5708 ] [HAAFF
22/5708 2e ex.] [IAHL boeken 556.18(492.614) NOOR ]
Quak, J.;
Van karper tot kennis : 50 jaar Organisatie ter
Verbetering van de Binnenvisserij : jubileumboek 1952 -
2002. (nl) Organisatie ter Verbetering van de
Binnenvisserij, Nieuwegein, 2003. 111 p
De ontwikkelingen bij de OVB en in de wereld van de
binnenvisserij, komen in chronologische volgorde in deel
I aan bod. De ontwikkelingen worden beschreven in
tijdvakken van tien jaar. Daarin wordt zichtbaar welke
taakvelden en activiteiten zijn ontstaan en soms ook weer
zijn verdwenen. In deel II komen de thema's aan de orde
die de OVB hebben gemaakt tot wat zij nu is. Het betreft
pootvisvoorziening, verbetering viswater (inclusief
bestrijding van waterverontreiniging), onderzoek en
voorlichting. Teneinde het beeld te completeren, is ook
een hoofdstuk gewijd aan personeel en organisatie. [ECLNV
B4b / 57 ] [HAAFF 22/5721 ] [IAHL boeken 639.2 QUAK
] [ZODIAC Boeken ZM20-2003-04 ]
Slootweg, R.; Schooten, M. van;
De maatschappelijke waarden van water: een analytisch
raamwerk. (nl) SevS: advies voor natuur en
leefomgeving, Oegstgeest, 2001. 18 p
Er is sprake van een groeiende belangstelling voor
benaderingen waarin de natuurlijke omgeving wordt
vertaald in maatschappelijke waarden. Het project Baten
van Water richt zich op de identificatie van de waarden
die de natuurlijke hulpbron waterheeft voor de mens, in
economische, ecologische en sociale zin. In deze bijdrage
wordt een kader geschetst waarmee de sociale waarden van
water kunnen worden afgeleid. Dit wordt gedaan aan de
hand van een theoretische raamwerk dat de relaties
beschrijfttussen menselijk handelingen en de gevolgen
hiervan voor natuur, milieu en maatschappij.
URL:
http://library.wur.nl/ebooks/1706742.pdf
Slootweg, R.; Boelhouwer, G.; Clewits, M.;
Water wensen : meervoudig ruimtegebruik met water
vanuit het perspectief van beleving. (nl) SevS: beleidsadvies voor natuur en leefomgeving,
Oegstgeest, 2002. 67 p
Naast een schets van de stand van zaken in
Nederland, doet dit rapport ook verslag van een zoektocht
naar vergelijkbare voorbeelden van meervoudig
ruimtegebruik met water waarin aandacht aan de ervaringen
van burgers en gebruikers is besteed.
URL:
http://library.wur.nl/ebooks/1706757.pdf
Ven, G.P. van de;
Leefbaar laagland : geschiedenis van de
waterbeheersing en landaanwinning in Nederland. (nl)
Matrijs, Utrecht, 2003. 5e geheel herziene
druk. 455 p
Standaardwerk over de geschiedenis van de
Nederlandse waterbeheersing en landaanwinning. Aandacht
is er onder ander voor de Middeleeuwen, de droogmakerijen
van de zeventiende eeuw, de schaalvergroting na 1800, de
drooglegging van de IJsselmeerpolders, de Deltawerken, de
overstromingen van de jaren negentig van de twintigste
eeuw en de grote projecten om de rivierdijken te
verbeteren. De rol die Nederland internationaal speelt op
het gebied van waterbeheer wordt ook behandeld. [HAAFF
27/118 ] forumhf[IAHL boeken 556.18(492) LEEF ]
Vlist, M.J. van der;
Innovaties in het watersysteem in de 21ste eeuw. (
nl)
In: Duinhoven, G. van [red.];
State-of-the-art in land- en watermanagement.
Larenstein, Velp, 2003. p.9-13.
Nieuwe kansen en uitdagingen voor het waterbeleid
in de toekomst. Met aandacht voor klimaatverandering,
bodemdaling en noodoverloopgebieden. [HAAFF]
Wind, H.G.; Kok, J.L. de; Verbeek, M.; Nieuwkamer, R.L.J.
;
Water management in the Netherlands : three case
studies. (en)
In: Cabrera, E.[ed.];
Regional water system management : water conservation,
water supply and system integration.
Balkema, Lisse, 2002. p.329-340. 7 fig., 24 refs.
[HAAFF]
![]() |
© Bibliotheek Wageningen UR, 2004; Comments and questions to servicedesk.library@wur.nl |