STOWA homepage STOWA homepage

 Attenderingsbulletin - nummer 3, mei 2004

Recente publicaties uit de Hydrotheek

Geïnteresseerd in een publicatie? Vraag 'm aan via de Hydrotheek database of mail naar hydrotheek.library@wur.nl


AFVALWATERSYSTEEM - Algemeen

Balkema, A.J.; Preisig, H.A.; Otterpohl, R.[et al.];
Indicators for the sustainability assessment of wastewater treatment systems. (en)
In: Urban water 4(2002)2 p.153-161. 41 refs.
Sustainability challenges us to reflect on wastewater treatment differently. Instead of focussing on end-of-pipe-treatment for emission prevention, attention shifts towards optimal resource utilisation, favouring the development of decentralised systems. But are these systems more sustainable than centralised wastewater treatment systems? What aspects determine sustainability? In an extensive literature review we give an overview of sustainability assessment methods and currently used indicators. Based on this we propose a general assessment methodology that builds on multi-objective optimisation and a complete set of sustainability indicators, yielding insight into the trade-offs made when selecting sustainable wastewater treatment systems.
URL: http://dx.doi.org/10.1016/S1462-0758(02)00014-6 (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

Flameling, T.;
Energiebesparing rwzi Eindhoven. (nl)
In: Neerslag 39(2004)1 p.2-6. fig.; ills.; tabs.
De rwzi Eindhoven wordt met een aanvoer van 750.000 inwonerequivalenten (i.e. à 136 g TZV/dag) in 2006 de derde rwzi van Nederland. De bestaande installatie is een hoogbelaste rwzi met een jaarlijks energieverbruik van bijna 15 miljoen kWh. De installatie wordt in opdracht van Waterschap de Dommel aangepast om in 2006 aan de huidige effluenteisen te kunnen voldoen. Naast een sterke verbetering van de effluentkwaliteit zal de rwzi in de toekomst circa 35% minder energie gebruiken. Deze besparing is met name toe te schrijven aan een sterke verbetering van de beluchtingsinstallatie en nieuwe diepere actief-slib tanks (AT’s).
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=299

Giessen, I. van der;
Naar een zuiver gegevensbeheer. (nl) STOWA, 2003-W-04, STOWA, Utrecht, Netherlands, 2004. 40 p
Begin 2001 heeft de STOWA de visienotitie 'Informatietechnologie rond zuiveringsbeheer' uitgebracht. Eén van de aanbevelingen betrof het verbeteren van gegevensuitwisseling in het zuiveringsbeheer door aan te haken bij het Adventusstelsel. Deze aanbeveling is opgevolgd door het project Adventus Zuiveringsbeheer uit te voeren. Het project Adventus Zuiveringsbeheer heeft een aantal producten opgeleverd (onder andere, een termenlijst, naamgevingsconventie voor onderdelen en een wijzigingsvoorstel voor de modellering van het zuiveringsbeheer binnen Adventus). De aanpak van het project en de producten staan beschreven in de rapportage “Naar een zuiver gegevensbeheer”. Het beheer van de producten is inmiddels overgedragen aan de InformatieDesk standaarden Water (IDsW). [HAAFF]

Langeveld, J.; Spoel, H. van der; Graaf, J. van der; Stok, J.;
De relatie van de dynamiek van een AWZI met de interacties binnen het afvalwatersysteem. (nl)
In: Afvalwaterwetenschap 2(2003)4 p.251-266. Figs.; Tab.; 9 refs.
De belasting van een awzi fluctueert in de tijd, met min of meer regelmatige variaties tijdens DWA (dwa=droogweerafvoer) en grote variaties tijdens RWA omstandigheden (rwa=regenwaterafvoer). Naast de fluctuaties in het influentdebiet, kunnen ook aanzienlijke fluctuaties in de influentconcentraties optreden. Binnen het onderzoek 'Interacties binnen het afvalwatersysteem' staat de vraag centraal in hoeverre het noodzakelijk is om ook kennis te hebben van de variaties in influentsamenstelling.

Moerman, R.E.; Janssen, M.P.M.;
Waterschap De Dommel : handboek luchtbehandeling (alle objecten). (nl) GTD Oost-Brabant, [sl], Netherlands, 2003. 136 bl
Het handboek bevat een overzicht van de toegepaste luchtbehandelingstechnieken op de zuiveringsobjecten en de bijbehorende rioolgemalen van waterschap De Dommel. De volgende onderdelen komen aan de orde: *geurvorming en -emissie; *principe luchtbehandeling inclusief aandachtspunten voor de optimalisatie van de werking; *overzicht van de geurbestrijding op de rwzi's en rioolgemalen; en *protocol voor de controle van de luchtbehandeling. [HAAFF 22/5719 ]

Postma, G.C.;
Zuiver afvalwater 02 : "bedrijfsvergelijking zuiveringsbeheer 2002". (nl) Unie van Waterschappen , Den Haag, 2003. 52 p
Het rapport is het resultaat van de tweede Bedrijfsvergelijking Zuiveringsbeheer. Hierin worden de prestaties van 27 waterschappen op het terrein van afvalwaterzuivering over het jaar 2002 inzichtelijk gemaakt en vergeleken (onderling en ten opzichte van het jaar 1999). Alle zuiverende waterschappen doen mee. [HAAFF 22/5711 ]
URL: http://www.vertis.nl/nederlands/images/bvz_2002_rapport.pdf

AFVALWATERSYSTEEM - Inzameling en transport

Broos, J.; Weerd-Koldewee, M.H. van de;
Iba+ of septic tank; de praktijk leert, de keuze is niet moeilijk. (nl)
In: Rioleringswetenschap en techniek 3(2003)11 p.61-77. 6 refs.
Vanaf 1 januari 2005 is het ongezuiverd lozen van afvalwater op het oppervlaktewater niet meer toegestaan. Daar waar huishoudens niet zijn aangesloten op een riolering is het toepassen van Individuele Behandeling Afvalwater systemen (iba’s) een optie. Jan Broos bespreekt de diverse iba’s+ en vergelijkt die met de verbeterde septic tank. Zijn conclusie is overduidelijk.

Geurts, M.; Bruijne, G. de; Mels, A.; Zeeman, G.;
Meer ruimte nodig voor brongerichte sanitatie : rioolwater op huisniveau scheiden en inzamelen [thema riolering]. (nl)
In: H twee O 37(2004)2 p.33-35. fig.; ill.
Onderhoud en aanleg van riolering kostte Nederland het afgelopen jaar ruim één miljard euro. Stichting RIONED schat dat de kosten in 2004 met 15 tot 20 procent zullen stijgen. Ongeveer eenderde van de kosten is het gevolg van inflatie; tweederde van het totale bedrag moet worden besteed aan rioolstelsels die aan vervanging en verbetering toe zijn. De levensduur van de rioolstelsels die direct na de Tweede Wereldoorlog aangelegd zijn, is namelijk verstreken en in veel stelsels is sprake van grote problemen met verstoppingen en lekkage, wat onder andere grondwatervervuiling tot gevolg heeft.

Heeringa, E.A.; Moens, M.R.; Oomen, W.W.J.;
Het driedaagse congres op de vakbeurs Riolering & Afvalwater. (nl)
In: Rioleringswetenschap en techniek 3(2003)12 p.43-65.
Van 7 tot en met 10 oktober 2003 vond in de Brabanthallen in ’s-Hertogenbosch de vakbeurs Riolering & Afvalwater plaats. Hieraan gekoppeld was het driedaagse rioleringscongres van de ONRI. In dit verslag zijn de hoofdonderwerpen van de voordrachten en de discussiepunten tijdens deze dagen weergegeven.

Henckens, G.J.R.; Langeveld, J.G.; Berkum, P.P. van;
Kalibratie van het hydrodynamsiche rioleringsmodel van Loenen. (nl)
In: Rioleringswetenschap en techniek 3(2003)11 p.45-60. 10 refs.
In dit artikel wordt de kalibratie van het rioolstelsel an Loenen nauwgezet beschreven, waarbij de methode voor kalibratie, zoals opgesteld door Clemens (2001), is gevolgd. Volgens de auteurs laten de resultaten zien dat kalibratie van hydrodynamische modellen goed mogelijk is en leidt tot een zeer goede ‘fit’ tussen model en werkelijkheid. Aan het eind van het artikel wordt er vooruit gekeken naar de toekomst van het kalibreren.

Mels, A.; Kujawa-Roeleveld, K.; Zeeman, G.;
Alternatieven voor de septic tank in het buitengebied : brongerichte aanpak sanitatie in niet-kwetsbare gebieden [thema riolering]. (nl)
In: H twee O 37(2004)2 p.36-38. figs.; tabs.
Voor 1 januari 2005 dienen op alle ongerioleerde percelen in het buitengebied adequate lozingsvoorzieningen te zijn getroffen. In niet-kwetsbaar buitengebied schrijft artikel 1 van het lozingenbesluit Wvo huishoudelijk afvalwater voor om bij lozingen tot vijf inwonerequivalenten een septic tank van zes kubieke meter te plaatsen of een gelijkwaardige voorziening te treffen. De plaatsing van deze septic tank is een kostbare aangelegenheid (circa 3.200 euro exclusief aansluiting op de woning) en brengt bovendien nogal wat overlast voor bewoners met zich mee. Door de Lettinga Associates Foundation (LeAF) en Wageningen Universiteit is in het kader van het STOWA/EET-onderzoek 'DEcentrale SAnitatie en Hergebruik’ (DESAH) een oriënterende studie op mogelijke alternatieven uitgevoerd. Dit is gebeurd vanuit de verwachting dat op basis van een brongerichte aanpak van de stelde septic tank mogelijk zijn met een vergelijkbaar zuiveringsrendement. Uitgangspunt hierbij is het optimaal gebruik maken van bestaande septic tanks en andere bestaande infrastructuur. [HAAFF]

Elsevier waterwijzer Riele, J.L.M. te;
IBA-systemen. (nl) Elsevier bedrijfsinformatie, Doetinchem, 2003. IV, 125 p
Volgens de Wet Milieubeheer heeft de gemeente de zorg voor de inzameling van afvalwater binnen haar gebied. Over het algemeen gebeurt dit door (de aanleg van) riolering onder vrijverval. Buiten het stedelijk gebied, waar de bebouwing vaak veel verspreider ligt, kan een dergelijk systeem kostbaar worden. Er bestaan voor dergelijke gevallen dan ook alternatieven in de vorm van onder andere drukriolering en kleinschalige zuiveringsinstallaties (IBA's: Individuele Behandeling van Afvalwater). In deze publicatie wordt nader ingegaan op deze alternatieven, zowel in technische als in financiële zin. De uitgave is verdeeld in 6 hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk gaat in op de juridische en beleidsmatige aspecten die te maken hebben met het inzamelen van afvalwater. In hoofdstuk 2 worden de systemen voor de individuele en collectieve behandeling en de bijbehorende productcertificering van afvalwater toegelicht. Tevens vindt nuancering plaats van het effect van de ongezuiverde lozingen in het buitengebied. In hoofdstuk 3 worden de drukriolering, het luchtpersriool en het transport per as beschreven. Eén van de belangrijkste afwegingen om tot een bepaald systeem over te gaan zijn de te maken aanlegkosten. Om deze kosten te berekenen zijn in hoofdstuk 4 algemene kengetallen opgenomen die ook voor andere situaties goed bruikbaar zijn. In de laatste twee hoofdstukken zijn berekeningen uitgevoerd ten behoeve van twee projecten waarin een aantal systemen wordt uitgewerkt. Ook is er in deze uitgave onder andere een begrippenlijst opgenomen, een verklaring van de afkortingen en een overzicht van de geraadpleegde literatuur. [HAAFF 22/5721(4) ]

Robbe, J.;
De verplichting tot aansluiting op de riolering (2). (nl)
In: Tijdschrift voor omgevingsrecht 3(2003)6 p.206-212.
In dit tweede (en laatste) artikel wordt in de eerste plaats aandacht besteed aan handhaving van de aansluitverplichting bij uiteenlopende regelgeving. Hiermee wordt gedoeld op de situatie waarin volgens de bouwverordening moet worden aangesloten, maar volgens Lozingenbesluit Wvo huishoudelijk afvalwater of Lozingenbesluit bodembescherming lozing nog toegestaan is. Beide artikelen hebben betrekking op woningen en woonboten, waarbij het uitgangspuint is, dat riolering reeds binnen een afstand van 40 meter aanwezig is. [HAAFF leeuw]
URL: http://www.omgevingsrecht.nl/Artikel/0306-206AR.pdf

Schellart, A.;
Metingen aan rioolslib in het veld en onder laboratoriumomstandigheden. (nl)
In: Rioleringswetenschap en techniek 3(2003)11 p.13-34. 9 refs.
Om meer inzicht te krijgen omtrent processen in riolen in het algemeen, is door de TU Delft een uitgebreid veldonderzoek in Loenen opgestart. Een aanzienlijk onderdeel van dit veldonderzoek bestond uit het monitoren van troebelheid in een aantal inspectieputten. Niet alleen in Nederland, maar ook in het buitenland wordt getracht om kennis te vergaren omtrent de eigenschappen van rioolsediment en stoftransport in riolen. Dit gebeurt zowel in het veld als onder laboratoriumstandigheden. De auteur behandelt enkele onderzoeken.

Snaterse, C.;
Invoering van de Europese Norm EN 13508-2 in Nederland : betekenis, gevolgen en mogelijkheden. (nl)
In: Rioleringswetenschap en techniek 3(2003)12 p.11-25. 9 refs.
De nieuwe Europese norm EN 13508 deel 2 geeft voor de marktpartijen, betrokken bij het beheer van de riolering in Nederland, een aantal veranderingen, zo schrijft Cees Snaterse. De overeenkomstige huidige Nederlandse norm NEN 3399 'Classificatiesysteem bij visuele inspectie van riolen' moet worden ingetrokken en de markt moet leren omgaan met de nieuwe norm.

Stichting RIONED
Effectiviteit vuilinsluitend rioolstelsel : meetproject vuilinsluitend rioolstelsel Het Heilige Land Delft. (nl) Stichting RIONED, [Ede], Netherlands, 2003. 45 p
In opdracht van Stichting RIONED is een onderzoek uitgevoerd naar het effect van vuilinsluitende berging in rioolstelsels. Het onderzoek is in twee delen parallel aan elkaar uitgevoerd. Het ene deel was gericht op het aantonen van vuilinsluitende effecten in rioolstelsels op basis van een nadere analyse van de NWRW (Nationale Werkgroep Riolering en Waterkwaliteit) meetresultaten. Het andere deel was een meetprogramma aan het vuilinsluitende rioolstelsel in de wijk Het Heilige Land te Delft. In vuilinsluitende delen van een rioolstelsel wordt getracht de foul flush, welke anders zou overstorten naar open water, op te vangen en zodanig te bergen dat dit relatief vuile water naar de zuivering wordt afgevoerd. Dit onderzoek betreft foul flush in gemengde rioolstelsels. [HAAFF 22/5735 ]

Swol, F.J.P. van; Brands, M.J.G.M.;
Regie in de ondergrond : handreiking afstemming werkzaamheden kabels en leidingen. (nl) RIONED-reeks, 5, Stichting RIONED, Ede, 2004. 56 p
De afgelopen jaren is de behoefte aan een betere afstemming van de werkzaamheden in de ondergrondse openbare ruimte sterk gegroeid. Men vreest meer en meer het beeld van een onoverzichtelijke wirwar van kabels en leidingen van tientallen partijen die elk hun eigen gang gaan. Dit met alle risico’s van dien voor het juist en veilig functioneren van de boven- en ondergrondse voorzieningen. Gemeenten hebben regelmatig het gevoel de greep op de ondergrond te hebben verloren. Deze handreiking helpt het gebruik van de ondergrondse openbare ruimte (weer) beheersbaar te maken. [HAAFF 25/777 ] [HUCHT CA 093 ]

AFVALWATERSYSTEEM - Waterbehandeling

Dijsselhof, R.; Brandse, F.;
Montage van leidschotten en voortstuwers op de rwzi Echten. (nl)
In: Neerslag 39(2004)2 p.17-19. fig.; ills.
De zuivering Echten is gebouwd in 1977 en is uitgevoerd als een carrousel. Er zijn twee identieke beluchtingscircuits met in totaal een capaciteit van 132.350 i.e. (à 136g TZV). De beluchting wordt verzorgd door twee puntbeluchters per circuit. De afgelopen jaren was de beluchtingscapaciteit onvoldoende vanwege de overbelasting met stikstof uit de centrale slibontwateringsinstallatie, die ook op dit zuiveringsterrein is gesitueerd. De laatste jaren werd in de periode maart tot en met oktober voor extra beluchting gezorgd door het inzetten van drijvende puntbeluchters. Het nadeel van deze drijvende beluchters is het lage rendement en de vorming van veel aerosolen in de nabijheid van het circuit. Ook kwam het regelmatig voor dat de stroomsnelheid in de circuits onvoldoende was, waardoor het slib kon bezinken. Dit gebeurde vooral bij een beperkte zuurstofvraag waardoor de puntbeluchters in deellast draaiden. Om beide problemen aan te pakken is in 2001 een project gestart. Dat leidde er toe dat er leidschotten achter de puntbeluchters zijn gemonteerd om de beluchtingscapaciteit te vergroten en voortstuwers in het beluchtingscircuit zijn geplaatst om de stroomsnelheid onder alle omstandigheden voldoende te laten zijn.
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=308

Evenblij, H.; Graaf, J.H.J.M. van der;
Bepaling van filtratiekarakteristieken van actiefslib uit MBR's. (nl)
In: Afvalwaterwetenschap 2(2003)4 p.299-310. Figs.; Tabs.; 4 refs.
Dit artikel gaat in op de vraag hoe het filtratiegedrag van actiefslib uit een MBR op een zeker moment gekarakteriseerd en gekwantificeerd kan worden. Hiertoe is een installatie en een methode ontwikkeld, waarmee onder gespecificeerde condities de filtratiekarakteristieken van actiefslib gemeten worden. Met name bij constante flux experimenten blijkt het nauwkeurige en reproduceerbare resultaten op te leveren.

Hehenkamp, M.; Maessen, M.; Rooijen, H. van;
Schoner effluent in de Kromme Rijn. (nl)
In: H twee O 36(2003)20 p.32-34. 3 afb.
In het Kromme Rijngebied (provincie Utrecht) lozen vier rioolwaterzuiveringen direct of via kleinere watergangen op de Kromme Rijn. Deze effluentlozingen hebben een grote invloed op de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater: de Kromme Rijn en de stad Utrecht. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden wil niet dat de effluentlozingen een substantiële belemmering vormen voor het bereiken van de MTR-kwaliteit (maximaal toelaatbaar risico ). Het hoogheemraadschap wil daarom de kwaliteit van het effluent zover verbeteren dat de waterkwaliteitsdoelstellingen kunnen worden gehaald. Hiermee zijn grote investeringen gemoeid. Daarom is een prioritering van de te nemen maatregelen uitgevoerd, zodat de beschikbare middelen zo doelmatig mogelijk worden ingezet. [HAAFF T 216 ]

Jurgens, T.;
Praktijkoptimalisatie denitrificatie rwzi ’s-Hertogenbosch. (nl)
In: Neerslag 39(2004)1 p.12-18. figs.; tabs.
De primaire doelstelling van dit onderzoek is verbetering van de stikstofverwijdering door optimalisatie van de denitrificatie. De prestaties van de rwzi zijn in de eerste 4 maanden van 2003 onder de maat geweest. De nitrificatie en denitrificatie hebben sterk te wensen overgelaten. Daarom moeten nu alle zeilen bijgezet worden om aan de eisen voor stikstofverwijdering te voldoen. Met dit onderzoek proberen wij bij te dragen tot het behalen van het jaargemiddelde van maximaal 12 mg N/l.
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=298

Kampf, R.;
Increasing the natural values of treated wastewater, the Waterharmonica : the missing link to transfer treated waste water into a usable surface water. (en) Waterboard Hollands Noorderkwartier, Purmerend , 2003. 12 p
The “tourist island” Texel is interesting for testing new policy plans for integrated water management. In this policy plans treated wastewater is being considered as a commodity instead of a burden, a good source of fresh water and nutrients. Moreover, it is demonstrated that a constructed wetland can be beneficial, when combined with the surroundings it can function as a recreation area, increases natural values and can be used for recycling nutrients. It can also function as a “water harmonica” between a sewage treatment plant and the surface water, contributing to closing water and nutrient cycles. The full-scale Everstekoog constructed wetland has already proven that a clever combination of an oxidation ditch and a constructed wetland is a cost-effective way to change treated sewage into ”living" water suitable for various purposes. High numbers of Daphnia in a basin, despite low algae concentrations, led to the idea to grow Daphnia, which appeared to live on small sludge particles from the sewage treatment plant, incorporated in the so called “Kwekelbaarsjes system”. This concept comprises a proposals for a step-wise ‘food-chain type’ system to increase the ecological value of effluents from oxidation ditches to enhance the natural values on the island, to "produce food" to improve the food situation for fish and subsequently birds like Spoonbills, which feed on small planktivorous fish, to change the effluent of the sewage treatment plant in a “living iwater” and to use this improved effluent as a lure flow for a fish trap to siphon fish from the sea across a high Dutch dike. The work on Texel has led to a renewed interest in various types of constructed wetlands in The Netherlands.
URL: http://194.151.97.59/wf/proj/wh/pdf/publikaties/Waterharmonica_introduction_Kampf_et_al_04.pdf

Klapwijk, B.; Eun-hee Choi, ; Mels, A.[et al.];
Evaluatie van karakteriseringmethoden voor de bepaling van biodegradeerbare stoffen in afvalwater. (nl)
In: Afvalwaterwetenschap 3(2004)1 p.3-12. figs.; tabs.; 5 refs.
In dit artikel worden twee methoden ter karakterisering van afvalwater vergeleken. Hieruit blijkt onder meer dat de bepaling van de concentratie biodegradeerbare organische stoffen uit een afvalwaterrespirogram een onderschatting oplevert. En de STOWA-procedure blijkt een overschatting te geven van de concentratie snelbiodegradeerbare organische stoffen.

Loeffen, P.; Lahr, J.; Derksen, A.[et al.];
Verwijdering van hormoonverstorende stoffen in rwzi's. (nl)
In: H twee O 37(2004)5 p.19-21. ill.; tab.; 6 refs.
Door de STOWA is eind vorig jaar een literatuurstudie naar de verwijdering van hormoonverstorende stoffen (ook wel endocrine disrupting chemicals of EDC's genoemd) in rioolwaterzuiveringsinstallaties verricht. Hieruit blijkt dat, ondanks een redelijke verwijdering in de rwzi, de concentraties van bepaalde EDC's in het effluent nog steeds kunnen leiden tot biologische effecten. De grootste risico's geven de oestrogene hormonen 17a-ethinyloestradiol ('de pil'), 17beta-oestradiol en oestron en de industriële detergenten nonylfenol en nonylfenolethoxylaten. Het is onduidelijk hoe de huidige rioolwaterzuiveringsinstallaties geoptimaliseerd kunnen worden om hormoonverstorende stoffen te verwijderen. Geavanceerde technieken lijken de beste resultaten op te leveren.

Reitsma, B.A.H.; Flameling, A.G.;
Lagere slibvolume-indices bij biologisch defosfaterende rioolwaterzuiveringsinstallaties. (nl) Tauw, Deventer, 1999. 32 bl., [30] p
In dit rapport wordt eerst een overzicht gegeven van de ontwikkeling van de slibvolume-index (SVI) in Nederland in het laatste decennium. Vervolgens wordt een algemene beschouwing gegeven over de ontwikkeling van de biologische defosfaterende (bio-P) systemen in Nederland tot nu toe. Daarna volgt een overzicht van de nieuwste ontwikkelingen en inzichten over het beheersen van lichtslib. Hierna wordt een overzicht gegeven van de prestaties van de op dit moment functionerende bio-P RWZI's in Nederland. Als laatste volgt een overzicht met conclusies en aanbevelingen over de SVI die met de huidige inzichten kan worden gehanteerd en de randvoorwaarden die daarbij in de beschouwing moeten worden meegenomen. [HAAFF 22/5760 ]

Toet, S.;
A treatment wetland used for polishing tertiary effluent from a sewage treatment plant: performance and processes = De nabehandeling van tertiair RWZI-effluent in een moerassysteem: zuiveringsrendement en processen. (en) [sn], [sl], 2003. 201 p
The performance of a wetland system used for polishing tertiary effluent from a sewage treatment plant (STP) was studied in detail. The main aim was to assess whether such a constructed system with a hydraulic retention time (HRT) of 2.4 days could adequately improve STP effluent quality with respect to N and P concentrations, COD, turbidity, faecal coliform densities and oxygen dynamics. The evaluation was based on monitoring of water quality and hydrology in different sections of the wetland system, and, for nutrients, also on studies of relevant removal processes associated with the vegetation and sediment. [BIBIOT G.02.06.04-2003.01 ] [HAAFF 22/5723 ]

AFVALWATERSYSTEEM - Slibbehandeling

Huitsing, H.;
Slibdrooginstallatie. (nl)
In: Neerslag 39(2004)2 p.14-16. fig.; ills.
De Waterschappen Noorderzijlvest en Hunze & Aa’s hebben met Swiss Combi Technology (SCT) per 1 januari 2000 een slibverwerkingsovereenkomst afgesloten voor een periode van 18 jaar. In dit artikel een overzicht van de hoofdkenmerken van de installatie en een beschrijving van het proces.
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=310

WATERWEREN - Algemeen

Botterhuis, A.A.J.; McCaffrey, A.;
Application of chance constraint programming to water system control. (en)
In: Bedford, T.[ed.];
Safety and reliability: proceedings European safety and reliability (ERSEL) 2003. Balkema, Lisse, 2003. p.213-220. 15 refs.
In the Netherlands water system control limits the flooding of polders. Applying adaptive control can reduce the frequency of system failure. The estimation and predictions of the state of the polder system in on line application are uncertain. A Gaussian distribution represents the information about the uncertainties. The state of the system should be kept within predetermined boundaries. Exceedance probabilities of these boundaries are obtained using a linear model of the water system. Exceedance is accepted for small probabilities. The optimisation problem is called chance constraint. The objective is to minimise operational costs. A genetic algorithm is used to solve the optimisation problem. This method has been successfully applied to simulate control of a water reservoir with unknown inflow while taking account of the uncertainties involved.

Brinkhuis-Jak, M.; Holterman, S.R.; Kok, M.[et al.];
Cost benefit analysis and flood damage mitigation in the Netherlands. (en)
In: Bedford, T.[ed.];
Safety and reliability: proceedings European safety and reliability (ERSEL) 2003. Balkema, Lisse, 2003. p.261-269. 9 refs.
Aim of this paper is to investigate the application of cost benefit analysis methods in decision-making on a desired flood protection strategy in the Netherlands. After a discussion of history and developments in flood protection in the Netherlands the method of cost benefit analysis is presented as a useful instrument in decision-making. In the second part of the paper the economic analysis of flood protection strategies is firstly approached from a theoretical point of view. Subsequently the economic analyses carried out in practice are described for two more practical cases, the study on “emergency retention areas” and the dike reinforcement program in the river system. The paper shows that an economic analysis, when correctly applied, can provide important rational information in the decision-making process.

Derksen, W.[et al.];
Water. (nl)
In: Langeweg, S.[red.];
De ongekende ruimte verkend. NAi Uitgevers, Rotterdam, 2003. p.151-187.
Water als sturend principe in de ruimtelijke ordening: beleidsontwikkeling in Nederland. Met prognosekaarten voor veiligheid, wateroverlast, veranderingen watertekort voor grond- en oppervlaktewater, verzilting. De studie is onderdeel van de periodieke rapportage van het Ruimtelijk Planbureau. [HAAFF]
URL: http://www.ruimtelijkplanbureau.nl/upload/documenten/ongekende_ruimte_deel6.pdf

Diermanse, F.L.M.; Prinsen, G.F.; Boogaard, H.F.P. van den;
Application of various techniques to determine exceedence probabilities of water levels of the IJssel Lake. (en)
In: Bedford, T.[ed.];
Safety and reliability: proceedings European safety and reliability (ERSEL) 2003. Balkema, Lisse, 2003. p.495-502. 11 refs.
Three different methods are applied to derive exceedance probabilities of water levels of the IJssel Lake (the Netherlands). In the first method an extreme value distribution function is identified from observed water levels. In the other two methods a numerical model is used to simulate a series of synthetic events. Subsequently, computed maximum water levels and occurrence probabilities of the synthetic events are combined in a numerical integration procedure to derive exceedance probabilities of water levels in the IJssel Lake. The main difference between the second and third method lies in the schematisation of the physical processes involved. The second method uses random variables with a clear physical meaning, whereas the third method uses a principal component representation. Comparison of the three methods shows that resulting exceedance probabilities of water levels vary strongly.

Eupen, M. van; Maas, G.J.; Stoffelsen, G.H.; Wolfert, H.P.;
Effecten van uiterwaardverlaging op landbouw en natuur langs de Maas. (nl) Alterra-rapport, 881, Alterra, Research Instituut voor de Groene Ruimte, Wageningen, Netherlands, 2003. 85 p
De overkoepelde studie Integrale Verkenning Maas (IVM) is een verkennend onderzoek naar de mogelijkheden om een verhoogde afvoer van de Maas van 4.600 m3/s door het beheersgebied van de Directie Limburg te voeren. Randvoorwaarden daarbij is, dat de waterstanden behorende bij de huidige veiligheidsnorm (zoals vastgelegd in de rivierenwet) op de bedijkte Maas en de daaraan gerelateerde standen op de onbedijkte Maas niet worden overschreden. Daarnaast dienen de te nemen maatregelen bij te dragen aan een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit langs de Maas. IVM leidt tot een advies dat is opgebouwd uit een samenhangende benadering vanuit de invalshoeken Rivierkunde, Natuur, Economie&Maatschappij en ruimte&Landschap. Deze IVM-deelstudie inzichtelijk wat de effecten zijn van rivierverruimende maatregelen op de natuur- en landbouwfunctie langs de verschillende Maastrajecten. De inzichten die onderliggende studie heeft opgeleverd zijn in het IVM Achtergronddocument Natuur (IVM-N-03, Lieveld et al. (2003)) gebruikt om: * Sturing te kunnen geven aan het samenstellen van de maatregelenpakketten in de strategieën (welk niveau van uiterwaardverlaging kies je in welk traject); * De beoordeling van de maatregelenpakketten voor natuur te kunnen kwantificeren (welke (oppervlaktes van) ecotopen ontstaan bij een bepaald niveau van uiterwaardverlaging in een bepaald traject). [HAAFF 32/476(881) 1e ex.] [HAAFF 32/476(881) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 881 ] [SBB O 42/0 ] [RLG 2la 03-34 ] [IAHL boeken 556.166 EFFE ]
URL: http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport881.pdf

Folkerts, D..;
Na de dijkdoorbraak : overstromingsschade verminderen of voorkomen in Polder Heerhugowaard?. (nl) [sn], [sl], 2003. VI, 76 bl [HAAFF 22/5702 ]

Kruitwagen, M.;
Een GDH voor polder-/boezemsystemen?. (nl) [sn], [sl], 2003. 50, XXXVII bl [NIEUWL H2003-04 ]

Lassing, B.L.; Vrouwenvelder, A.C.W.M.; Waarts, P.H.;
Reliability analysis of flood defence systems in the Netherlands. (en)
In: Bedford, T.[ed.];
Safety and reliability: proceedings European safety and reliability (ERSEL) 2003. Balkema, Lisse, 2003. p.1005-1014. 10 refs.
In recent years an advanced program for reliability analysis of dike systems has been under development in the Netherlands. This paper describes the global data requirements for application and the setup of the models in the Netherlands. The analysis generates an estimate of the probability of system failure and an indication of the contribution that each dike section makes to the probability of failure. Thus weak links in the dike ring can be identified, as well as the parameter that contributes most to the probability.

Manen, S.E. van; Brinkhuis, M.;
Quantitative flood risk assessment for polders. ( en)
In: Bedford, T.[ed.];
Safety and reliability: proceedings European safety and reliability (ERSEL) 2003. Balkema, Lisse, 2003. p.1053-1060. 8 refs.
In the Netherlands, the design of dikes and other water retaining structures is based on an acceptable probability (frequency) of overtopping. In 1993 a new safety concept was introduced based on total flood risk. Risk was defined as the product of probability and consequences. In recent years advanced tools have become available to calculate the actual flood risk of a polder. This paper describes the application of these tools to an existing lowland river area. The complete chain of calculations necessary to estimate the risk of flooding of a polder (or dike ring) is presented. The difficulties in applying the present day tools and the largest uncertainties in the calculations are shown.

Putten, E. van; Roelandse, A.S.; Arts, M.P.T.;
Pilot normering wateroverlast Oost-Brabant : pilot Hoge Raam en Peelkanaal : definitief rapport. (nl) Royal Haskoning, 's-Hertogenbosch, 2003. 76, [14] bl
De landelijke Kerngroep Normering Wateroverlast heeft in 2001 voorstellen ontwikkeld voor een landelijke normering Wateroverlast. De Provincie Brabant en de Waterschappen in Oost-Brabant willen de normvoorstellen kritisch toetsen op methodiek en de toepasbaarheid in de hellende zandgebieden van Oost-Brabant. Dit rapport beschrijft de resultaten van het onderzoek. [HAAFF]

Rooy, P. van; Slootweg, R.;
Spiegelproject Overdiepse polder : rapportage verkenning. (nl) Habiforum, Gouda, 2003. 64 p
Rapportage Verkenning Overdiepse polder bevat het resultaat van een intensieve verkenning die samen met de bewoners van de Overdiepse polder is uitgevoerd, naar de herinrichting van de polder die zij bewonen.
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1706761.pdf

Schrauwen, R.;
Onderzoek wateroverlast. (nl) Delft Hydraulics, Delft, 2003. 47 p
Het doel van het project “Waterconservering 2e generatie” is het tegengaan van verdroging van natuurgebieden én droogteschade landbouwgebieden door het verhogen van de grondwaterstand. Eén van de maatregelen betreft het plaatsen van ongeveer 2000 kleine waterconserveringsstuwen in landbouw- en natuurgebieden. Binnen het project is ruimte gereserveerd voor het uitvoeren van een aantal onderzoeken, onder andere het onderzoek naar veranderingen in wateroverlast als gevolg van het uitvoeren van maatregelen voor waterconservering. In dit rapport zijn de aanpak en resultaten van dit onderzoek beschreven. De hoofddoelstelling van het onderzoek luidt: vaststellen onder welke omstandigheden het grootschalig plaatsen van waterconserveringsstuwen in Noord-Brabant en Limburg leidt tot lokale of regionale afvoerproblemen, hoe groot deze problemen zijn als zij zich voordoen en op welke wijze de problemen zijn te voorkomen.
URL: http://www.waterconservering.nl/publicaties/wateroverlast.pdf

Vrouwenvelder, A.C.W.M.;
Keynote lecture: uncertainty analysis for flood defence systems in the Netherlands. (en)
In: Bedford, T.[ed.];
Safety and reliability: proceedings European safety and reliability (ERSEL) 2003. Balkema, Lisse, 2003. p.11-18. 23 refs.
Reliability and risk assessment becomes more and more important as a background for decision making in the field of flood defence design in the Netherlands. In this development reliability experts have to cooperate with a large group of hydraulic, geotechnical, structural and mechanical engineers. This cooperation leads to many discussions related to the exact meaning of both input and output of the failure probability calculations. Additionally, there are from time to time also discussions with civil servants, politicians and the public in general. In those discussions confusion often seems to be a major key word. This holds in particular for the debates on so called epistemological or knowledge uncertainties. This paper summarises a number of the discussions that have taken place in the past few years and hopefully contributes to a gradual better communication on this difficult but important issue.

Vuren, S. van; Kok, M.; Ouwerkerk, S.J.;
Impact of river morphology on extreme flood level prediction: a probabilistic approach. (en)
In: Bedford, T.[ed.];
Safety and reliability: proceedings European safety and reliability (ERSEL) 2003. Balkema, Lisse, 2003. p.1653-1661. 12 refs.
The dike rings along the Rhine in the Netherlands have a level of protection of 1/1250 per year. The design water levels are estimated on the basis of one random variable: the river discharge. Van Vuren & Van Breen (2003) show the existence of large spatial and temporal variation in bed level position in the river Waal. In this paper the impact of river morphology on extreme flood level predictions is investigated. Therefore, the method to compute design water levels is extended with another random variable: the river morphology. The results show that the impact of river morphology on design water levels is limited. A random bed level prior to the design water level computations leads to small changes (order of 0.01–0.06 m) in design water levels. The impact of seasonal variations in the river morphology and morphological changes during the flood wave can be neglected. [HAAFF]

Willems, A.; Webbers, P.B.;
Modelling a probabilistic safety management system for the Eastern-Scheldt storm-surge barrier, the basin and the surrounding dikes. (en)
In: Bedford, T.[ed.];
Safety and reliability : proceedings of ESREL 2003, European safety and reliability conference Maastricht. Balkema, Lisse, 2003. p.1713-1719. 9 refs.
The Dutch government wants to have a computer model that calculates the annual probability of flooding the area around the Eastern-Scheldt. This model should also be able to determine the impact of maintenance and control management of the Eastern-Scheldt storm-surge barrier and dikes surrounding the basin. In this paper an approach is presented to obtain a model of this so-called safety management system using the design tool IDEF0. The model consists of a deterministic description of the system and will be translated into annual probabilities using Monte Carlo (MC) simulation. [HAAFF]

WATERWEREN - Primaire waterkeringen - Algemeen

Kok, M.; Stijnen, J.W.; Silva, W.;
Uncertainty analysis of river flood management in the Netherlands. (en)
In: Bedford, T.[ed.];
Safety and reliability: proceedings European safety and reliability (ERSEL) 2003. Balkema, Lisse, 2003. p.927-935. 15 refs.
The current flood defense design practice along the major rivers in the Netherlands is to include only the natural variability of water levels (or the discharge) in assessing the exceedance frequency. Other sources of uncertainty which could cause flooding (such as the roughness of the riverbed or the discharge distribution at the bifurcation points) are ignored. In this paper the authors show the influence of other uncertainties on the probability of flooding. Instead of the traditional design method (the exceedance frequency of water levels, using only the river discharge as random variable), they will consider the exceedance probability of (wave) overtopping of the flood defense.

WATERWEREN - Primaire waterkeringen - Planvorming

Voortman, H.G.; Vrijling, J.K.;
Time-dependent reliability analysis of coastal flood defence systems. (en)
In: Bedford, T.[ed.];
Safety and reliability: proceedings European safety and reliability (ERSEL) 2003. Balkema, Lisse, 2003. p.1637-1644. 15 refs.
Risk- and reliability-based design methods are useful tools in the design of coastal flood defence systems. Applications to date often neglect the effects of climate change on the optimal design of a flood defence structure. In the paper, a method is proposed to incorporate climate change in design optimisation. The method is based on the use of fragility curves to quantify the effects of climate change on the probability of failure of a flood defence structure. The combination of fragility curves with scenarios of climate changes then leads to an estimate of the hazard rate of the flood defence structure. A case study demonstrates the application of the proposed method. [HAAFF]

Waterschap Veluwe
Beheersplan waterkeringen. (nl) Waterschap Veluwe, Apeldoorn, 2003. 72 p [HAAFF 22/5748 ]
URL: http://www.veluwe.nl/downloaden/beheersplan%20waterkeringen.pdf

Waterschap Veluwe
Beleidsregels waterkeringen. (nl) Waterschap Veluwe, Apeldoorn, 2003. 34 p [HAAFF 22/5749 ]
URL: http://www.veluwe.nl/downloaden/beleidsregels%20waterkeringen.pdf

WATERWEREN - Prim. waterk. - Uitvoering, beheer en onderhoud

Flikweert, J.J.;
Technisch rapport steenzettingen. (nl) Rapport DWW, 2003-097, TAW, Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen, [Delft], 2003. 3 dl. (151, 205, 216 p.)
Als opvolger van de Leidraad Cementbetonnen Dijkbekledingen (1984) verscheen in 1992 het Handboek voor dimensionering van gezette taludbekledingen. Dit handboek was eerder theoretisch dan praktisch van opzet. Mede door de actuele grootschalige dijkverbeteringswerkzaamheden ontstond bij veel gebruikers de behoefte aan een handboek dat beter zou aansluiten op de alledaagse praktijk van het toetsen en ontwerpen van gezette steenbekledingen. Om deze reden werd in 1999 de aanzet gegeven tot het opstellen van het Technisch Rapport Steenzettingen. Het Technisch Rapport Steenzettingen bestaat uit 3 onafhankelijke delen, Ontwerp, Toetsing en Achtergronden. In de delen Ontwerp en Toetsing wordt basisinformatie over steenzettingen gegeven en worden respectievelijk ontwerp- en het toetsproces stapsgewijs doorlopen. Het deel Achtergronden gaat nader in op de theoretische grondslagen. Het Technisch Rapport Steenzettingen is een complete weergave van de huidige kennis op het gebied van steenzettingen en is tevens afgestemd op het Voorschrift Toetsen op Veiligheid (VT02). [HAAFF 25/774(O) ] [HAAFF 25/774(T) ] [HAAFF 25/774(A) ]

Hazebroek, E.; Frissel, J.Y.;
Beoordeling erosiebestendigheid dijkgrasland Friese kust. 1: IJsselmeerkering. (nl) Alterra-rapport, 878, Alterra, Wageningen, 2004. 71 p
Ter ondersteuning van het integraal beleid voor het behoud en beheer van waterkeringen is onderzoek verricht naar de actuele erosiebestendigheid van de grasmat van de IJsselmeerkust van Friesland. [HAAFF 32/476(878) 1e ex.] [HAAFF 32/476(878) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 878 ]
URL: http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport878.pdf

Hazebroek, E.; Frissel, J.Y.;
Beoordeling erosiebestendigheid dijkgrasland Friese kust. 2: Waddenzeedijk Friesland vaste wal. (nl) Alterra-rapport, 879, Alterra, Wageningen, Netherlands, 2004. 114 p
Ter ondersteuning van het integraal beleid voor het behoud en beheer van waterkeringen is onderzoek verricht naar de actuele erosiebestendigheid van de grasmat van de Waddenzeekust van de Friese vaste wal. [HAAFF 32/476(879) 1e ex.] [HAAFF 32/476(879) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 879 ]
URL: http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport879.pdf

http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport879.pdf Hazebroek, E.; Frissel, J.Y.;
Beoordeling erosiebestendigheid dijkgrasland Friese kust. 3: Waddenzeedijk Ameland. (nl) Alterra-rapport, 880, Alterra, Wageningen, 2004. 47 p
Ter ondersteuning van het integraal beleid voor het behoud en beheer van waterkeringen is onderzoek verricht naar de actuele erosiebestendigheid van de grasmat van de Waddenzeekust van Ameland. [HAAFF 32/476(880) 1e ex.] [HAAFF 32/476(880) 2e ex.]
URL: http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport880.pdf

Schouten, S.P.F.; Gelder, P.H.A.J.M. van; Graaf, H.J. van ;
Replacement strategies of large numbers of similar components in hydraulic structures. (en)
In: Bedford, T.[ed.];
Safety and reliability: proceedings European safety and reliability (ERSEL) 2003. Balkema, Lisse, 2003. p.1415-1423. 6 refs.
A simulation model is described to derive the optimal replacement strategies for components in large hydraulic flood defence structures..

Smits, N.A.C.; Hazebroek, E.; Huiskes, H.P.J.;
Inventarisatie erosiebestendigheid dijkgraslanden in de Krimpenerwaard. (nl) Alterra rapport, 894, Alterra, Wageningen, 2003. 38 p
Met behulp van de Leidraad Toetsen op Veiligheid (TAW 1999) dienen de waterkeringen middels een vijfjaarlijkse veiligheidstoetsing te worden onderzocht op hun veiligheid tegen overstromen, zoals vastgelegd in de Wet op de waterkering. Een deel van deze toets betreft de bekleding van de dijk. Door het Hoogheemraadschap van de Krimpenerwaard zijn een aantal dijktrajecten geselecteerd, waar Alterra in 2003 de vegetatie heeft onderzocht door middel van een vegetatieopname, de bedekking heeft geschat en de doorworteling heeft gemeten. Met deze informatie is de erosiebestendigheid van dijkgrasland op de onderdelen vegetatie, bedekking en doorworteling getoetst. [HAAFF 32/476(894) 1e ex.] [HAAFF 32/476(894) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 894 ] [IAHL boeken 626.15 SMIT ]
URL: http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport894.pdf

Smits, N.A.C.; Hazebroek, E.; Huiskes, H.P.J.;
Inventarisatie erosiebestendigheid dijkgraslanden 2003 Alblasserwaard en Vijfheerenlanden : een vergelijking met de meetresultaten uit 2001. (nl) Alterra rapport, 895, Alterra, Wageningen, 2003. 59 p
Met behulp van de Leidraad Toetsen op Veiligheid (TAW 1999) dienen de waterkeringen middels een vijfjaarlijkse veiligheidstoetsing te worden onderzocht op hun veiligheid tegen overstromen, zoals vastgelegd in de Wet op de waterkering. Een deel van deze toets betreft de bekleding van de dijk. Door het Hoogheemraadschap van de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden zijn in 2001 een aantal dijktrajecten geselecteerd, waar Alterra de vegetatie heeft onderzocht door middel van een vegetatieopname, de bedekking heeft geschat en de doorworteling heeft gemeten. In 2003 is dit onderzoek herhaald. De resultaten van het onderzoek uit 2003, alsmede de vergelijking met de gegevens uit 2001 worden besproken in deze rapportage. [HAAFF 32/476(895) 1e ex.] [HAAFF 32/476(895) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 895 ] [IAHL boeken 626.15 SMIT ]
URL: http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport895.pdf

Speijker, L.J.P.; Noortwijk, J.M. van; Kok, M.[et al.];
Optimal maintenance decisions for dikes. (en)
In: Probability in the engineering and informational sciences 14 (2000)1 p.101-121. 19 refs.
To protect the Dutch polders against flooding, more than 2500 km of dikes have been constructed. Due to settlement, subsoil consolidation, and relative sea-level rise, these dikes slowly sink “away into the sea” and should therefore be heightened regularly (at present, every 50 years). In this respect, one is interested in safe and cost-optimal dike heightenings for which the sum of the initial cost of investment and the future (discounted) cost of maintenance is minimal. For optimization purposes, a maintenance model has been developed for dikes subject to uncertain crest-level decline. On the basis of engineering knowledge, crest-level decline has been modeled as a monotone stochastic process with expected decline being either linear or nonlinear (i.e., linear after transformation) in time. For both models and for a particular unit time, the increments are distributed according to mixtures of exponentials. In a case study, the maintenance decision model has been applied to the problem of heightening the Dutch “Oostmolendijk.”. [HAAFF S 12.418 ]

Waterschap Zeeuwse Eilanden
De waterkering getoetst : de veiligheid van Noord- en Midden-Zeeland 2001. (nl) Waterschap Zeeuwse Eilanden, [Goes], 2001. 48 p
Dit rapport bevat een beschrijving van de waterstaatkundige toestand van alle primaire waterkeringen in Zeeland boven de Westerschelde. Het doel hiervan is het geven van inzicht in de veiligheid tegen overstroming van alle dijkringgebieden die zich achter deze waterkeringen bevinden. [HAAFF ]

WATERWEREN - Niet-primaire waterkeringen

Berkel, F. van;
Bij dijkdoorbraak zijn kaarten complementair aan gisse mensen. (nl)
In: VI matrix 12(2004)1 p.24-26.
Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) beleefde deze zomer een aparte vorm van dijkdoorbraak. Ondertussen is een stalen damwand geplaatst, de schade bepaald. Na afloop werd de kennis van de geo-informatie toegepast. [HAAFF]

Bruijn, H.T.J. de;
Kadeverschuiving Wilnis : onderzoek naar de oorzaak van de kadeverschuiving. (nl) GeoDelft, Delft, Netherlands, 2004. 39 p., [51] bl
Op dinsdag 26 augustus 2003 is een gedeelte van de kade langs de Ringvaart van de Polder Groot-Mijdrecht bezweken. Visueel was duidelijk waarneembaar dat de kade als het ware was weggedreven door de aandrijvende kracht van het water in de boezem. In dit rapport is beschreven hoe een proces van gewichtsafname, deformatie en infiltratie van oppervlaktewater uiteindelijk heeft geleid tot bezwijken van de kade. Droogte heeft hierbij een belangrijke rol gespeeld. Door een aantal randvoorwaarden specifiek voor de locatie van de doorbraak heeft de door droogte veroorzaakte gewichtsafname, krimp en deformatie hier uiteindelijk geleid tot kadebreuk. In voorliggend rapport worden deze randvoorwaarden beschreven en wordt het totalale complex van oorzaken van de kadeverschuiving toegelicht en onderbouwd door berekeningsresultaten. De invloed van gasvorming, droogte, krimp e.d. komen daarbij aan de orde. [HAAFF 25/775 ]
URL: http://www.agv.nl/Redacteuren/nie_wilnis_rapport_geodelft.pdf

Hemert, H. van; Wentholt, L.R.; Elsen, H.G.M. van den;
Droogte-onderzoek veenkaden [thema droogte wateroverlast]. (nl)
In: Civiele techniek 59(2004)1 p.12-16.
Uit gevoeligheidsanalyse blijkt dat de sterkte van een veenkade sterk wordt bepaald door de opbouw van het veenpakket, de waterspanning in de grond, en verschillen in stijghoogte van grondwater. Een ontworpen 'kaart aandachtsgebieden veenkaden' brengt bodemkundige kennis samen. Oplossingen worden gezocht in het verbeteren van de veengrond door herbevochtiging via een surfactant. [NIEUWL]

Stoutjesdijk, T.; Dekker, H.;
Lessen uit Wilnis en Terbregge : bezinning na kadeverschuivingen [thema droogte wateroverlast]. ( nl)
In: Civiele techniek 59(2004)1 p.17-21.
Dit artikel geeft een indruk van het onderzoek naar boezemkades; de normering en de relatie met peilbeheer. Een globaal totaaloverzicht van de problematiek van verdrogende veengronden. [NIEUWL]

Wentholt, L.;
Droogte-onderzoek veenkaden : een overview. (nl)
In: Neerslag 39(2004)1 p.43-49. figs.; ills.
Naar aanleiding van de gebeurtenissen te Wilnis en Terbregge heeft op 2 september een deskundigenoverleg plaatsgevonden, geïnitieerd door de Unie van Waterschappen. Op dit overleg is de Stowa gevraagd om voor de sector een aantal urgente onderzoeksvragen op te pakken, waarbij de vraagstelling zich toespitste op de volgende 5 vragen: * In welke gebieden bevinden zich kaden die kwetsbaar zijn voor verdroging? * Wat zijn belangrijke aandachtspunten bij de visuele inspectie van (veen-)kaden? * Welke technische hulpmiddelen kunnen de kade-inspectie ondersteunen? * Welke noodmaatregelen kunnen worden genomen? *Hoe lang dienen de veenkaden met verhoogde waakzaamheid te worden geïnspecteerd? Hier een concluderende samenvatting van de belangrijkste resultaten.
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=301

WATERSYSTEEM - Algemeen

Alberts, F.; Hidding, M.; Vlist, M. van der;
Ruimte en water : planningsopgaven voor een rode delta. (nl) Planologie, dl. 5, Sdu uitgevers, Den Haag, 2003. 232 p [HUCHT DA 1312 N aan derden] [HUCHT DA 1314 N aan derden] [HUCHT DA 1313 N aan derden] [IAHL boeken 556.18 RUIM ] [HUCHT DA 1317 N aan derden] [IAHL boeken 556.18 RUIM ]

Alberts, F.;
Ruimte voor de rivier : trendbreuk en meervoudige kwaliteitsopgave. (nl)
In: Hidding, M.C. [red.];
Ruimte en water : planningsopgaven voor een rode delta. Reeks planologie, dl. 5, Sdu uitgevers, Den Haag, 2003. p.47-68. 9 fig., 6 refs.
Rivierverruiming tegen de achtergrond van meervoudig ruimtegebruik. Uitgesplitst voor de functies groen, rood, geel (cultuur, recreatie) en blauw. [HUCHT ]

Bastiaanssen, W.G.M.; Talsma, M.;
Verdroging van Nederland met remote sensing in beeld gebracht. (nl)
In: H twee O 37(2004)4 p.24-26. figs.; 3 refs.
De zomer van 2003 gaat als een droge en warme zomer de geschiedenis in. Het is vanuit de invalshoeken van de hydrologie en het management interessant om een evaluatie van deze droogte te maken om te zien waar en wanneer die zich in het landelijk gebied manifesteerde. In deze korte studie is verkend of remote sensing hierbij een nuttig instrument kan zijn. [HAAFF]

Bestuurlijk Waterplatform Vecht-Zwarte Water
WB21 stroomgebiedsvisie Vecht-Zwarte Water : een ruimtelijke uitwerking van het waterbeheer in Overijssel en Zuid-Drenthe. (nl) Bestuurlijk Waterplatform Vecht-Zwarte Water, [sl], Netherlands, 2003. 110 p 1 krt.
De landelijk overeengekomen uitgangspunten zijn vertaald in de volgende drie opgaven voor de stroomgebiedsvisie Vecht-Zwarte Water: * welke ruimte is nodig voor het herstel en behoud van de veerkracht van het watersysteem; * welk waterbeheer mogen functies in dagelijkse omstandigheden verwachten; en * wat zijn de ontwikkelingsmogelijkheden van functies, gerelateerd aan het waterbeleid. [DLGDRE WAT WAD 62 ] [HAAFF 22/5726 ]
URL: http://projecten.nederlandleeftmetwater.nl/documents/WB21_Vecht_Zwarte_Water.pdf

Bosma, J.J.; Dijk, J.M. van;
Stroomgebiedvisies en waterkansenkaarten : nieuwe instrumenten in het waterbeleid. (nl)
In: Hidding, M.C. [red.];
Ruimte en water : planningsopgaven voor een rode delta. Reeks planologie, dl. 5, Sdu uitgevers, Den Haag, 2003. p.85-97. 2 fig., 21 refs. [HUCHT]

Broersma, L.; Asperen, A. van; Kraal, H.;
Waterstructuurplan Hoeksche Waard. (nl)
In: H twee O 37(2004)4 p.17-19. figs.; 6 refs.
De Hoeksche Waard ten zuiden van de Randstad is geheel omringd door water. Het gebied is zo bijzonder dat het is genomineerd als Nationaal Landschap, maar de druk vanuit de Randstad neemt toe. Water speelt in en rond de Hoeksche Waard een belangrijke rol. In haar ontstaan is de Hoeksche Waard polder voor polder aan het water onttrokken. Dit is vandaag de dag nog duidelijk te zien in de structuur van het watersysteem. Hier ligt echter ook een belangrijke oorzaak van de bestaande knelpunten. Een combinatie van te weinig ruimte voor water en een versnipperde polderstructuur vraagt veel noodgrepen en staat een goed waterbeheer in de weg. In het waterstructuurplan, dat komende maand bestuurlijk zal worden vastgesteld, wordt ingezet op een logische structuur met meer ruimte voor water. Hierin is een belangrijke rol voorzien voor de oude kreken die moeten zorgen voor de dooradering van het eiland. Maatregelen om via wateraanvoer de zoetwatervoorziening te waarborgen. [HAAFF]

Bruin, L.;
Voorbij de grens van land en water : een toekomststudie naar ruimte en water in het Hollands-Utrechts veenweidegebied. (nl) [sn], [sl], 2003. XIII, 133 p [HUCHT SN 03-67 ]

Bruin, L.;
Ruimte voor levend water : een studie vaar de afstemming van Waterbeleid 21e eeuw en de Europese Kaderrichtlijn Water. (nl) [sn], [sl], Netherlands, 2003. XIII, 105 p [NIEUWL H 2003-23 ]

Buuren, M. van;
Ruimtelijke concepten op waterbasis. (nl)
In: Hidding, M.C. [red.];
Ruimte en water : planningsopgaven voor een rode delta. Reeks planologie, dl. 5, Sdu uitgevers, Den Haag, 2003. p.117-138. 15 fig., 33 refs.
Deze bijdrage behandelt de ruimtelijke inrichting van de jaren zestig en zeventig (volgens de systeemtheorie); van de jaren tachtig en negentig (volgens geïntegreerde ruimtelijke concepten), met de lagenbenadering. [HUCHT]

Cirkel, D.G.; Querner, E.P.; Torfs, P.J.J.F.; Lanen, H.A.J. van;
Effecten van verdrogingbestrijdende maatregelen en klimaatverandering op extreem hoge afvoeren : een modelstudie met SIMGRO voor het Stortelersbeekgebied. (nl) Alterra-rapport, 844, Alterra, Research Instituut voor de Groene Ruimte, Wageningen, 2003. 145 p
Verdroging vormt met name in hoog Nederland een probleem. Beleid van zowel de Rijksoverheid als de lagere overheden is gericht op het terugdringen van verdroging. De laatste jaren wordt echter steeds duidelijker dat naast verdroging ook wateroverlast door extreme neerslag een steeds groter probleem gaat vormen. Verdrogingbestrijdende maatregelen kunnen de kans op extreem hoge afvoeren doen toenemen, dit effect kan in de toekomst nog worden versterkt door klimaatverandering. De doelstelling van dit onderzoek is het kwantificeren van de effecten van zowel verdrogingbestrijdende maatregelen als klimaatverandering op de herhalingstijden van extreme afvoeren. Als onderzoeksgebied is gekozen voor het stroomgebied van de Stortelersbeek, nabij Winterswijk.. [HAAFF 32/476(844) 1e ex.] [HAAFF 32/476(844) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 844 ] [RLG 3hy 03-02 ] [NIEUWL 22/1263 ] [IAHL boeken 631.674.2 EFFE ]
URL: http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport844.pdf

Claessen, F.;
Werken met GGOR : hulpmiddel voor maatwerk bij de afstemming van integraal waterbeheer en ruimtelijk beleid. (nl) RIZA, [Lelystad], 2003. 156 p
Het rapport bestaat uit drie delen. Het eerste deel bevat een handreiking aan bestuurders en is bedoeld om de bestuurder in enkele stappen vertrouwd te maken met de toepassingsmogelijkheden én de kracht van het GGOR. In deel twee wordt o.a. de positionering en de bestuurlijk-juridische inbedding van het GGOR beschreven. Het vormt de uitwerking van artikel 5 van het Nationaal Bestuursakkoord Water: “De provincies stellen uiterlijk 2005 de kaders voor het gewenste grond- en oppervlaktewaterregime (GGOR) op, die ontleend zijn aan provinciale beleids- en streekplannen. Daarnaast coördineren en bewaken de provincies de procesgang voor het opstellen van het GGOR. Het waterschap stelt in de periode 2005-2010 het GGOR op in nauwe samenwerking met gemeenten, de grondwaterbeheerders en belanghebbenden. Het GGOR wordt opgenomen in het waterbeheerplan.” Het derde deel doet aanbevelingen om te komen tot een methodisch technisch raamwerk. Dit deel gaat in op de meer inhoudelijke kanten van GGOR en doet een voorstel voor een eenduidige terminologie. [HAAFF 22/3230(2003-2) ]
URL: http://www.ciw.nl/documenten/wg2/eindconcept_werken_met_GGOR

Dijk, J. van; Firet, M.; Clewits, M.;
Handreiking Watertoets 2 : samenwerken aan water in ruimtelijke plannen. ( RIZA, Den Haag, 2003. 78 p
De handreiking bestaat uit een algemeen deel en een procedurespecifiek deel. In het procedurespecifiek deel wordt de toepassing binnen elke ruimtelijke procedure concreet uitgewerkt en worden praktijkvoorbeelden gegeven. De gemeentelijke ruimtelijke plannen en de Tracéwetprocedure zijn het meest uitgebreid beschreven, met veel voorbeelden. Uit de evaluatie van handreiking Watertoets 1 is gebleken dat de praktijk van de watertoets zich vooral rond deze procedures ontwikkelt. In het algemene deel is vooral het onderdeel compensatie uitgewerkt met praktijkvoorbeelden. [IAHL boeken 556.18 HAND 1e ex.] [ECLNV B4c / 230 ] [IAHL boeken 556.18 HAND 2e ex.] [IAHL boeken 556.18 HAND 3e ex.] [RLG 4wa 03-26 ] [HAAFF 7/1833 ]
URL: http://www.minvenw.nl/rws/riza/home/watertoets/pdf/handreiking2.pdf

Drimmelen, C. van; Buuren, M. van;
Ruimte voor de rivier als cultuurhistorie van de toekomst : zoektocht naar de aard van een ontwerpopgave [thema toekomst rivierengebied]. (nl)
In: Landschap 21(2004)1 p.55-64. 14 fig., 8 refs.
In dit artikel wordt de ruimtelijke ontwerp-opgave van 'Ruimte voor de rivier' beschreven aan de hand van voorbeelden. [HAAFF]

Dröge, R.;
Aanbevelingen voor het mondiale waterbeleid voor rivierrijke landen in de 21e eeuw : case study: effects of global change on the availability of water resources in general. (nl) [sn], Wageningen, 2003. 77 p
Door klimaatveranderingen in de toekomst moet in veel landen het waterbeleid nu al aangepast worden. Het huidige mondiale beleid is niet toereikend voor rivierrijke landen, in dit verslag wordt een aanbeveling gegeven om het mondiale beleid hiervoor te verbeteren. Hiervoor zijn twee rivierrijke landen geanalyseerd, namelijk Nederland en Bangladesh, die vooral verschillen op ontwikkelingsniveau. Van deze landen worden de huidige en toekomstige knelpunten vastgesteld en mogelijkheden bedacht om deze te bestrijden. [HAAFF 22/5730 ] [NIEUWL 9/135 ]

Duinhoven, G. van; Palte, J.; Torfs, P.; Hamsvoort, C. van der;
State-of-the-art in land- en watermanagement. (nl) Larenstein, Velp, 2003. 64 p [IAHL boeken 556.18(492) STAT ] [HAAFF 22/1640 ]

Gehrels, J.C.; Runhaar, J.; Lee, G. van der;
Functieafweging op basis van doelrealisatie en waardering : toepassing. (nl)
In: Stromingen 9(2003)4 p.21-34. 4 fig., 11 refs.
In dit artikel wordt een toepassing beschreven voor een poldergebied in Reeuwijk. De doelrealisatie (en daarmee het opstellen van de GGOR) is berekend voor de functies terrestrische natuur, landbouw en stedelijke bebouwing voor de huidige situatie en een variant. [HAAFF]

Hassoldt, A.S.; Hall, A. van;
De stroomgebiedbenadering. (nl)
In: Hidding, M.C. [red.];
Ruimte en water : planningsopgaven voor een rode delta. Reeks planologie, dl. 5, Sdu uitgevers, Den Haag, 2003. p.31-46. 2 fig., 19 refs.
Zowel in het Nederlandse als het Europese waterbeleid heeft het stroomgebied een belangrijke plaats gekregen. De stroomgebiedsvisie (WB 21) en het stroomgebiedsbeheerplan (KRW) vormen het hart van de nieuwe planvorming. [HUCHT]

Havekes, H.J.M.;
Het kabinetsstandpunt IBO bekostiging regionaal waterbeheer. (nl)
In: Tijdschrift voor omgevingsrecht 4(2004)2 p.54-60.
Februari 2004 is het eindrapport van het interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) naar de bekostiging van het regionaal waterbeheer uitgebracht. Het heeft hoofdzakelijk een institutioneel en beleidsmatig karakter, en daardoor juridisch van minder belang. Niettemin aandacht voor deze beleidsbeslissing.
URL: http://www.omgevingsrecht.nl/Artikel/0402-054AR.pdf

Hermans, A.G.M.; Walsum, P.E.V. van; Runhaar, J.; Bakel, van P.J.T.;
Duurzaam waterbeheer Langbroekerwetering. Fase 1: Modelbouw, calibratie en bepaling van het Actueel Grond- en Oppervlaktewaterregime. (nl) Alterra-rapport, 914, Alterra, Research Instituut voor de Groene Ruimte, Wageningen, 2004. 119 p 1 CD-ROM.
Het project Duurzaam waterbeheer Langbroekerwetering is door het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden in samenwerking met de provincie Utrecht en de Dienst Landelijk Gebied opgestart als pilot-project voor de vaststelling van de GGOR (Gewenst Grond- en Oppervlaktewaterregime). Daarbij wordt voor het Langbroekerwetering-gebied (6 800 ha) gebruik gemaakt van de Waternoodsystematiek en het daarbij horende evaluatie-instrumentarium voor de kwantificering van doelrealisaties met betrekking tot landbouw en natuur. Vanwege de geschiktheid van het modelinstrumentarium is gekozen voor SIMGRO als rekenhart in combinatie met de GIS-schil AlterrAqua. In het voorliggende deelrapport wordt beschreven hoe het model SIMGRO is opgezet voor het modelgebied van 25 000 ha. Het model is gecalibreerd met behulp van een relatief eenvoudige methode, die echter wel gebaseerd is op kwantitatieve criteria en systematisch en reproduceerbaar is. Vervolgens is een simulatie gemaakt van het Actueel Grond- en Oppervlaktewaterregime, en zijn met het Waternoodinstrumentarium de doelrealisaties voor natuur en landbouw bepaald. [HAAFF]; [ECLNV NL 02 / 914 ]
URL: http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport914.pdf

Hermans, A.G.M.; Bakel, P.J.T. van; Walsum, P.E.V. van; Runhaar, J.;
Integratie Waternood met modellering van de regionale hydrologie. (nl)
In: H twee O 37(2004)7 p.25-29. 5 fig., 15 refs.
Eind 2002 en begin 2003 werd het Waternoodinstrumentarium onder grote belangstelling gepresenteerd. Toch ontbreekt nog iets dat het daadwerkelijke succes in de weg staat: de toepassing in combinatie met een geschikt hydrologisch model. Juist daarmee is ervaring opgedaan in het project Langbroekerwetering. In dit artikel wordt aan de hand van praktische ervaringen aangetoond dat integratie van de GIS-applicatie AlterrAqua en het model SIMGRO met het Waternoodinstrumentarium uitstekende mogelijkheden biedt. [HAAFF]

Hidding, M.C.; Vlist, M.J. van der;
Ruimte en water in Nederland : opgaven voor een rode delta. (nl)
In: Hidding, M.C. [red.];
Ruimte en water : planningsopgaven voor een rode delta. Reeks planologie, dl. 5, Sdu uitgevers, Den Haag, 2003. p.11-27. 7 fig., 10 refs.
Een eerste aanzet tot de vraagstelling "hoe om te gaan met het spanningsveld tussen de voortgaande intensivering van het ruimtegebruik in de Nederlandse delta enerzijds en de noodzaak om de toenemende dynamiek in het watersysteem als gevolg van klimatologische veranderingen fysiek te accommoderen anderzijds. [HUCHT ]

Huisman, P.;
Water legislation in the Netherlands. (nl) DUP Satellite, Delft, 2004. VI, 124 p
This book gives a brief introduction about the development of the Dutch institutional structure and legislation since the 12th century along the rising problems and necessary interventions. The present water legislation is summarized in different chapters starting with the constitutional directives. The other chapters contain information about structure and procedures of the water management organisations, regulations to manage water and water related infrastructure on all governing levels, pay attention to the regulations harmonising the legislation about physical planning, environment and nature management with the relevant water issues. Two chapters are devoted to the regulations on provincial, regional and local level to realise the often abstract formulated integrated water management objectives on national level. [HAAFF]

Huitema, D.; Kerkhof, M. van de; Tilburg, M. van;
Op zoek naar probleempercepties over het IJsselmeer : een participatieve verkenning met behulp van focusgroepen. (nl)
In: H twee O 37(2004)3 p.34-35. ill.
Het belang van het IJsselmeer voor het Nederlandse waterbeheer is groot. Tijdens de vorige zomer werd dat nog onderstreept door plannen om in tijden van droogte het IJsselmeerwater in het westen van Nederland in te zetten. Het beheer van dit, ook op Europese schaalgezien, grote wateroppervlak en de polders, was vroeger strak in handen van Rijkswaterstaat. Sinds de jaren zeventig hebben andere partijen in toenemende mate iets te zeggen gekregen over het IJsselmeer. Deze waren het niet altijd eens met Rijkswaterstaat, iets wat duidelijk af te lezen valt aan de enorme berg aan 'integrale' plannen die reeds bestaat, veelal met kleine of grotere accentverschillen.

Interdepartementaal Beleids Onderzoek (IBO). (nl)
In: Het waterschap 89(2004)4 p.6-15. ills.
Vier bijdragen over het standpunt van het kabinet over financiering van het waterbeheer: een gesprek met Unie van Waterschappen directeur en deelnemer van de IBO werkgroep; Kabinet wenst behoud waterschapsbestel (standpunt ministerraad); Grote drie reageren op IBO; en Drie opinies over IBO-rapport waterbeheer.

Jong, P. de; Petrus, P.;
Is het Huis van Thorbecke tegen water bestand?. ( nl)
In: Openbaar bestuur 14(2004)1 p.16-22. 12 refs.
Visie vanuit de Raad voor het Openbaar Bestuur en de VROM-Raad op het tot stand komen van het nationaal bestuursakkoord water. [HAAFF T 1362 ]

Jonkhof, J.F.; Tjallingii, S.P.;
Stedelijke inrichting en water. (nl)
In: Hidding, M.C. [red.];
Ruimte en water : planningsopgaven voor een rode delta. Reeks planologie, dl. 5, Sdu uitgevers, Den Haag, 2003. p.169-180. 8 fig., 20 refs.
Vanuit Alterra en Faculteit Bouwkunde Delft een poging om stadsontwerp en waterontwerp beter met elkaar te verbinden, met als motto "leren van combineren", met voorbeelden uit Delft en Eindhoven. [HUCHT]

Klerk, L. de; Verbruggen, H.; Duinhoven, G. van; Trompetter, T.; Kraal, H.; Verweijen, I.; Heymans, J.; Werf, H. van der; Ramaker, T.; Strootman, B.;
Thema water & ruimtelijke ordening. (nl)
In: Landwerk 4(2003)6 p.21-42.
Landwerk brengt samen met RIZA een themanummer. Het bevat bijdragen vanuit Universiteit Amsterdam (prof. Len de Klerk) Waterbeheersing vereist technocratisch planningstelsel; vanuit IVM (Verbruggen) De economie van het ruimtelijk waterbeleid; verslag van een bijeenkomst van Landwerk met deskundigen Denk aan de burgers, vertel een goed verhaal en wees een luis in de pels; vanuit Hoogheemraadschap en Zuiveringsschap in Zuid-Holland Waterstructuurplan zet water en samenwerking op de kaart [en] Zuiveringsschap koppelt berging aan kwaliteitsmaatregelen; vanuit Vitens en KIWA Waterlandgoed Enschede: meer dan water alleen. [HAAFF T 50]
URL: http://www.landwerk.nl/Artikelen/artikel-%202003-06%20-%20thema%20-%20Waterlandgoed.htm

Koenraadt, R.; Stark, M.; Terlouw, R.; Koerhuis, A.;
Meervoudig ruimtegebruik: cultuurhistorisch herstel van Hooge Boezem bij Haastrecht. (nl)
In: H twee O 36(2003)25/26 p.22-24. Fig.; Ills.
Recent is een inrichtingsvisie opgesteld voor de Hooge Boezem achter Haastrecht. Deze polder vervulde tot begin 20e eeuw een belangrijke rol bij de afwatering van de Lopiker- en de Krimpenerwaard. Na de plaatsing van een stoomgemaal verloor de boezem haar functie, werden de aanwezige molens grotendeels gesloopt en werd het gebied omgevormd tot grasland met een agrarische bestemming. Nu, bijna een eeuw later, lijkt de Hooge Boezem opnieuw in beeld te komen voor een belangrijke waterhuishoudkundige functie. Dit keer niet om water af te voeren, maar om water vast te houden, te bergen en te zuiveren. Via een landschappelijke benadering is gezocht naar kansen voor meervoudig ruimtegebruik, onder meer door waterbeheer te koppelen aan natuurontwikkeling en recreatief medegebruik. De cultuurhistorische waarden van het gebied stonden daarbij centraal. Niet als toetsingskader, maar als inspiratiebron voor de integrale planvorming. Uiteindelijk zijn cultuur, recreatie, natuur, landbouw en water daadwerkelijk in één plan verenigd. [HAAFF T 216 ]

Kroeze, C.; Aerts, R.; Breemen, van N.[et al.];
Uncertainties in the fate of nitrogen. 1. An overview of sources of uncertainty illustrated with a Dutch case study. (en)
In: Nutrient cycling in agroecosystems 66(2003)1 p.43-71. refs.
This study focuses on the uncertainties in the 'fate' of nitrogen (N) in the Netherlands. Nitrogen inputs into the Netherlands in products, by rivers, and by atmospheric deposition, and microbial and industrial fixation of atmospheric N2 amount to about 4450 Gg N/y. About 60% of this N is transported out of the Netherlands in products. The fate of the remaining 40%, however, is less clear. The authors discuss uncertainties in losses to the atmosphere (as ammonia or through denitrification), by leaching and runoff, and in N accumulation in biomass and soils. [HAAFF www]
URL: http://www.swetswise.com/link/access_db?issn=1385-1314&vol=66&iss=1&page=43&FT=1 (Alleen toegankelijk voor Wageningen UR

Kruiningen, F. van;
Verzilting Midden-Holland zomer 2003. (nl)
In: H twee O 37(2004)2 p.17-21. figs.; tab.
De aanhoudende droogte van afgelopen zomer had een steeds lagere afvoer vande Rijn tot gevolg. De verzilting vanuit zee drong gestaag landinwaarts.Wateraanvoer vanuit het IJ-meer via Amsterdam (Amstel, Amstel-Drechtkanaal, Aarkanaal) naar het zuiden was een tijdelijke ingreep in het waterhuishoudkundig systeem van het centaal veengebied. [HAAFF]

Leene, G.; Schwartz, M.J.C.;
Nieuwe coalities in de provinciale omgevingsplanning. (nl)
In: Hidding, M.C. [red.];
Ruimte en water : planningsopgaven voor een rode delta. Reeks planologie, dl. 5, Sdu uitgevers, Den Haag, 2003. p.197-207. 13 refs.
Bij het zoeken naar afstemming, integratie en participatie, zijn provincies en waterschappen tot elkaar veroordeeld. In dit hoofdstuk staat de vraag centraal in hoeverre daaruit nieuwe coalities op het gebied van omgevingsplanning zullen ontstaan. [HUCHT]

Leenes, J.;
Zonder NBW gaan we zeker nat. (nl)
In: Het waterschap 89(2004)4 [special] p.9-11. ills.
Het Nationaal Bestuursakkoord Water behoort tot de corebusiness van de waterschappen. In die kringen wordt soms met argusogen gekeken naar de partnerrol van rijk, gemeenten en vooral provincies. Maar zijn de waterschappen er zelf klaar voor? En wat is hun belang bij het NBW? Een gesprek met drie voorzitters.

Leeuwen, P.E.R.M. van;
Waternood. Deelrapport 09: Extremen binnen Waternood. (nl) STOWA, 2002-33, STOWA, Utrecht, Netherlands, 2002. 68 p
In het Waternood-instrumentarium staat de beoordeling van het systeemgedrag in 'alledaagse' omstandigheden centraal. Effecten van extreme situaties zoals uitschieters in grondwaterstand en schade als gevolg van een sequentie van hogere of lagere grond-water-standen worden in de beoordeling niet of beperkt meegenomen. De vraag is of het expliciet wegen van extreme effecten in de huidige beoordeling zinvol is. Om deze vraag te beantwoorden is inzicht nodig in het effect van extremen op de functieondersteuning. Meer specifiek dient de invloed is van extreme gebeurtenissen op de jaarlijkse schadeverwachting te worden vastgesteld. [HAAFF 32/440(2002-33) ]

Mars, H. de; Wortel, L.H.;
Ontwerp en implementatie GGOR-meetnetten Limburg : eindrapport. (nl) Royal Haskoning, Maastricht, Netherlands, 2003. 1 dl. (verschillende pagineringen) [HAAFF 22/5669 ]

Meijerink, G.; Ruijs, A.;
Water als een economisch goed : aandachtspunten voor beleid. (nl) Rapport / LEI, Domein 3, Natuurlijke hulpbronnen en milieu, . 3.03.04, LEI, Den Haag, 2003. 33 p
Dit rapport beschrijft wat het principe 'water als economisch goed' inhoudt en wat voor consequenties dit heeft voor beleid. Alhoewel er discussies zijn omtrent dit principe, stelt het rapport dat water een normaal economisch goed is. Het gebruikt de economische theorie als uitgangspunt om een aantal punten waarover discussie bestaat op te helderen. Het rapport concludeert dat de economische theorie een elegant raamwerk biedt, maar dat de toepassing voor water op een aantal praktische problemen stuit. Daarnaast geeft het rapport aanbevelingen voor beleid en verder onderzoek. [LEEUW P0641,3.03.04 ] [LEI L32-3.03.04(A) ] [LNVNRD LBW RAP 3.03.03 ] [HAAFF]
URL: http://library.wur.nl/wasp/bestanden/LUWPUBRD_00320881_A502_001.pdf

Peters, N.;
Tijdbalk Nationaal Bestuursakkoord Water. (nl)
In: Het waterschap 89(2004)4 [special] p.12-13. fig.
In een figuur weergegeven tijdspad voor de diverse onderdelen van NBW: ondertekening Bestuursakkoord Water; Normering wateroverlast; Gewenst grond- en oppervlaktewaterregime (GGOR); Waterplannen/watertoets; Evaluatie NBW (iedere 4 jaar); en Regionaal watersysteem op orde (in 2015).

Provincie Gelderland
WHP3 Gelderland: Hoofdlijnennota. (nl) Provincie Gelderland, [Arnhem], 2003. 46 p
In 2004 komt er een nieuw Waterhuishoudingsplan voor Gelderland. Gedeputeerde Staten hebben in januari 2003 de startnotitie en op 25 juni 2003 de discussienota vastgesteld. Aan de hand van de discussienota is dit najaar de ambtelijke discussie over het derde Waterhuishoudingsplan (WHP3) gevoerd. De hoofdlijnen voor het Derde Waterhuishoudingsplan tekenen zich nu af. Wij leggen ze aan u voor in de onderhavige Hoofdlijnennota WHP3 “Kiezen voor Resultaat”. Deze vormt daarmee de opmaat voor het Ontwerp Derde Waterhuishoudingsplan Gelderland. [HAAFF 22/3287(3-H) ]
URL: http://www.gelderland.nl/Docs/Omgevingsplannen/HWHP_eindversie_df.pdf

Provincie Gelderland
Gelderland leeft met water: stroomgebiedsvisie voor de 21e eeuw: Stroomgebiedsvisie Veluwe. (nl) Provincie Gelderland, [Arnhem], 2003. 122 p
De stroomgebiedsvisie Veluwe dient verschillende doelen: ten eerste vormde de visie (ontwerp) een bijdrage van Gelderland aan het Nationaal Bestuursakkoord Water (getekend juli 2003). Voorts dient deze stroomgebiedsvisie als bouwsteen voor het regionale ruimtelijke beleid in het roomgebied. Voor de Veluwe gaat het dan om de Reconstructieplannen Gelderse Vallei/Utrecht oost en Veluwe, het Streekplan, het derde Waterhuishoudingsplan, het derde Gelderse Milieuplan en plannen van de gemeenten. Ook vormt de stroom-gebiedsvisie een eerste doorkijk naar datgene at de nieuwe Europese Kaderrichtlijn Water in de toekomst voor het regionale waterbeheer gaat betekenen. Tenslotte wordt in deze stroomgebiedsvisie een strategie uitgezet voor de verbetering van de kennis van het regionale waterbeheer en de samenhang met het rivierbeheer. [HAAFF ]

Provincie Gelderland
Gelderland leeft met water: stroomgebiedsvisie voor de 21e eeuw: Stroomgebiedsvisie Rivierengebied. (nl) Provincie Gelderland, [Arnhem], 2003. 120 p
De stroomgebiedsvisie Rivierengebied dient verschillende doelen: ten eerste vormde de visie (ontwerp) een bijdrage van Gelderland aan het Nationaal Bestuursakkoord Water (getekend juli 2003). Voorts dient deze stroomgebiedsvisie als bouwsteen voor het regionale ruimtelijke beleid in het stroomgebied. Voor het rivierengebied gaat het dan om het RSV Rivierenland, Structuurplan Knooppunt Arnhem Nijmegen (KAN), het Streekplan, het derde mishoudingsplan, het derde Gelderse Milieuplan en plannen van de gemeenten. Ook vormt de stroomgebiedsvisie een eerste doorkijk naar datgene lieuwe Europese Kaderrichtlijn Water in de toekomst voor het regionale waterbeheer gaat betekenen. Tenslotte wordt in deze stroomgebiedsvisie een strategie uitgezet voor de verbetering van de kennis van het regionale waterbeheer en de samenhang met het rivierbeheer. [HAAFF]

Provincie Gelderland
Gelderland leeft met water: stroomgebiedsvisie voor de 21e eeuw: Stroomgebiedsvisie Achterhoek en Liemers. (nl) Provincie Gelderland, [Arnhem], 2003. 121 p
De stroomgebiedsvisie Achterhoek-Liemers dient verschillende doelen: ten eerste vormde de visie (ontwerp) een bijdrage van Gelderland aan het Nationaal Bestuursakkoord Water (getekend juli 2003). Voorts dient deze stroomgebiedsvisie als bouwsteen voor het regionale ruimtelijke beleid in het stroomgebied. Voor het rivierengebied gaat het dan om het reconstructieplan, het Streekplan, het derde Waterhuishoudingsplan, het derde Gelderse Milieuplan en plannen van de gemeenten. Ook vormt de stroomgebiedsvisie een eerste doorkijk naar datgene wat de nieuwe Europese Kaderrichtlijn Water in de toekomst voor het regionale waterbeheer gaat betekenen. Tenslotte wordt in deze stroomgebiedsvisie een strategie uitgezet voor de verbetering van de kennis van het regionale waterbeheer en de samenhang met het rivierbeheer. [HAAFF]

Provincie Gelderland
Gelderland leeft met water: stroomgebiedsvisie voor de 21e eeuw: Reactienota stroomgebiedsvisies. (nl) Provincie Gelderland, [Arnhem], 2003. 57 p
De ontwerp-stroomgebiedsvisies Veluwe, Achterhoek-Liemers en Rivierengebied zijn in januari 2003 vastgesteld door GS van Gelderland. De ontwerp-versies zijn vervolgens toegezonden aan diverse betrokken instanties in Gelderland ter kennisname en reactie. Op 10 april 2003 heeft een provinciebrede bestuurlijke workshop plaatsgevonden. Op grond daarvan zijn in juni-juli 2003 regionale bestuurlijke overleggen belegd per deelstroomgebied. In het Rivierengebied en Veluwe zijn hieraan voorafgaand in overleg met de betrokken gemeenten ambtelijke vooroverleggen georganiseerd. Deze reactienota vat alle ontvangen schriftelijke en mondelinge reacties samen en geeft aan op welke wijze de reactie wordt beantwoord. [HAAFF]

Rademakers, J.; Ottburg, F.;
Spankrachtstudie: Lange termijn opgave rivierengebied : een aanzet tot integratie van het hoogwaterbeleid met de ruimtelijke ontwikkeling van het rivierengebied : eindversie. (nl) SIGHT adviseurs voor milieu en landschap, Veenendaal-de Klomp, 2003. 64 p
De studie heeft als doel inzicht te verkrijgen in de kansen voor en de grenzen van de opvang van hoogwater in het rivierengebied. De studie kijkt zowel naar de rivierkundige behoefte aan rivierverruiming als naar de kansen en grenzen vanuit ruimtelijke kwaliteit. De rivierkundige studie levert inzicht in een zoekruimte voor binnendijkse maatregelen en voor aanpassingen in de afvoerverdeling over de Rijntakken. Door ruimtelijke ontwikkelingen over een termijn van 50 (à 100) jaar in beeld te brengen wordt een beter inzicht verkregen in de gebieden die door hun dynamiek om actieve reservering op kortere termijn vragen, maar ook in gebieden, waar ruimte ook op lange termijn nog wel beschikbaar zal zijn voor binnendijkse maatregelen. [HAAFF 22/5722(4) ]
URL: http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/spankracht_rivieren2.pdf

Refsgaard, J.C.; Scholten, H.;
Introduction. (en)
In: Refsgaard, J.C.ed.;
State-of-the-Art report on Quality Assurance in modelling related to river basin management. 2002. p. 1/1-5. 4 refs.
The report provides a state-of-the-art of methodologies and guidelines related to quality assurance in water resources modelling. The conclusions from the present report will form the basis for the further HarmoniQuA work on establishment of a common glossary and a generic set of guidelines and methodologies. HarmoniQuA aims to be a component of a future infrastructure for model based water management at catchment and river basin scale.
URL: http://harmoniqua.wau.nl/Public%20docs/soa/SOA-01-Introduction-Final.pdf
URL: http://harmoniqua.wau.nl/Public%20docs/soa/soa.pdf (Complete rapport)

Rijswijk, M. van; Freriks, A.; Widdershoven, R.;
EG-recht en de praktijk van het waterbeheer : verkorte editie. (nl) STOWA, 2003-05, STOWA, Utrecht , 2003. 30 p
Onderzoek naar de praktische implicaties van de Europese Kaderrichtlijn en andere richtlijnen -zoals de Nitraatrichtlijn, de Habitatrichtlijn en de Vogelrichtlijn- voor Nederlandse waterbeheerders. Verkorte editie van het complete boek. [IAHL boeken 556.18 EG ] [HAAFF 32/440(2003-05) ]

Roest, C.W.J.; Rietra, R.P.J.J.; Molen, J.S. van der; Chardon, W.J.; Smit, A.A.M.F.R.; Merkelbach, R.C.M.;
Definitiestudie voor vervolgonderzoek naar mogelijke effecten van waterconservering op grond- en oppervlaktewaterkwaliteit. (nl) Alterra-rapport, Alterra, Wageningen, 2002. 68 p
In deze studie is een inventarisatie gemaakt van bestaande en ontbrekende kennis m.b.t. waterkwaliteitseffecten als gevolg van (grond)waterconserverende maatregelen. Voor een aantal bodemcontaminanten en nutriënten is kwalitatief nagegaan of dit tot verhoogde concentraties kan leiden in het ondiepe grondwater en het oppervlaktewater. Het betreft hier de zware metalen lood, cadmium, koper, nikkel en zink, de nutriënten fosfaat en nitraat en bestrijdingsmiddelen. Bij verhoogde grondwaterstanden inorganisch stofrijke bodemlagen bestaat een reële kans op (sterk) verhoogde concentraties fosfaat en zware metalen, omdat door anaërobe condities adsorptiecapaciteit verloren gaat.. In een apart onderdeel is voor de macrofauna, vissen en macrofytennagegaan wat de effecten zijn van een veranderd afvoerregime in ecologisch belangrijke oppervlaktewateren t.g.v. waterconserveringsmaatregelen. Om de waterkwaliteitseffecten nader te kunnen kwantificeren geeft een samenvattend Plan van Aanpak het raamwerkvoor een vervolgstudie.
URL: http://www.waterconservering.nl/publicaties/definitiestudie.pdf

Roos-Klein Lankhorst, J.; Bakel, P.J.T. van; Ligtenberg, A.;
Hydropolitan : an interactive tool for hydrology management in metropolitan deltas. (en)
In: Tress, G.[ed.];
Planning metropolitan landscapes : concepts, demands, approaches. Delta series, 4, Alterra, Wageningen, 2004. p.236-253. 12 fig., 19 refs. [HAAFF]
URL: http://www.wageningen-ur.nl/delta/series4.pdf

Schuijt, K.D.;
Valuation of water : the process of economic valuation of ecosystems in water management. (en) [sn], [sl], Netherlands, 2003. 243 p
This dissertation focuses on the process of economic valuation of ecosystems in Dutch water management. As a starting point, it takes the argument that economic valuation has a potential to contribute to decision making processes in integrated water management. It analyzes how different stakeholders use valuation processes and how the context of this process plays a key role in determining the outcome. The goal is to come to conclusions and recommendations for the structure of valuation processes in water management. These recommendations are aimed at limiting inconsistencies in valuation processes. [LEEUW Hdb 55 K6/SCHU ] [ECLNV B2 / 692 ]
URL: https://dspace.ubib.eur.nl/retrieve/2065/ESM-dissertatie-2.pdf

Slobbe, E. van; Jiggins, J.; Röling, N.G.;
Communicatie met de burger : van informeren naar coproductie. (nl)
In: Hidding, M.C. [red.];
Ruimte en water : planningsopgaven voor een rode delta. Reeks planologie, dl. 5, Sdu uitgevers, Den Haag, 2003. p.209-218. 13 refs. [HUCHT]

Spijker, M.; Reichard, L.; Esenkbrink, J.[et al.];
Raamwerk voor toetsing regionale watersystemen aan normen voor inundatie : eerste praktische toepassingen in Zeeland en Drenthe. (nl)
In: H twee O 37(2004)3 p.29-31. figs.
Nadat vorig jaar juli het Nationaal Bestuursakkoord Water werd getekend, is het nu de taak van de waterschappen om voor het einde van 2005 de regionale watersystemen te toetsen met de gestelde werknormen voor inundatie. In de praktijk blijkt dat cruciale keuzen moeten worden gemaakt, waarover het Nationaal Bestuursakkoord Water geen uitsluitsel geeft. Zo is niet gedefinieerd via welke methodiek en op welk detailniveau de toetsing moet worden uitgevoerd. Dit artikel presenteert een raamwerk waarmee waterbeheerders het toetsingstraject kunnen bepalen dat het beste aansluit op hun eigen situatie.

Torfs, P.J.J.F.;
Watersystemen en ruimtelijke ordening : de casus Wierden. (nl)
In: Duinhoven, G. van [red.];
State-of-the-art in land- en watermanagement. Larenstein, Velp, 2003. p.19-22.
Voor het gebied rond Wierden werd middels een rollenspel het proces van interactieve planvorming in praktijk gebracht. De problematiek van dit gebied werd door de provincie toegelicht. [HAAFF]

Vlist, M.J. van der; Wagemaker, F.H.;
De watertoets. (nl)
In: Hidding, M.C. [red.];
Ruimte en water : planningsopgaven voor een rode delta. Reeks planologie, dl. 5, Sdu uitgevers, Den Haag, 2003. p.99-113. 2 fig., 13 refs., 3 tab.
In oktober 2001 verschenen twee publicaties: "Bestuurlijke notitie watertoets" en "Handreiking watertoets". Bij het ontwerp van dit instrument is gebruik gemaakt van ervaringen met andere beleidstoetsen en nagedacht over de kenmerken van de praktijk waarin een dergelijke toets gebruikt moet worden. In dit artikel worden de achtergronden geschetst. [HUCHT]

Vries, W. de; Kros, J.; Oenema, O.[et al.];
Uncertainties in the fate of nitrogen. 2. A quantitative assessment of the uncertainties in major nitrogen fluxes in the Netherlands. (en)
In: Nutrient cycling in agroecosystems 66(2003)1 p.71-102.
Enhanced levels of nitrogen in the environment may have several adverse effects, including decreased plant species diversity in (semi) natural terrestrial ecosystems, eutrophication of surface waters, pollution of groundwater due to nitrate leaching and global warming due to nitrous and nitrogen oxide emissions. To determine the effectiveness of policies aimed at the reduction of emission of ammonia, nitrous and nitrogen oxide, nitrate leaching and nitrogen runoff, it is essential to have information on the fate of nitrogen in both agricultural and non-agricultural soils on a regional and national scale and its inherent uncertainties. In this paper, the authors quantified the uncertainties in the emission, uptake, accumulation, denitrification, leaching and runoff of nitrogen at a national scale and for specific land use–soil type combinations. Furthermore, they identified which parameters contribute most to the overall uncertainty in the emission of ammonia to the atmosphere and the leaching / runoff to groundwater and surface water. To gain quantitative insight into the propagation of the uncertainty, a model was developed representing all crucial processes in the nitrogen chain by simple process descriptions. Uncertainties were quantified for the Netherlands as a whole, including terrestrial systems, both agricultural and non-agricultural land, and aquatic systems. [HAAFF www]
URL: http://www.swetswise.com/link/access_db?issn=1385-1314&vol=66&iss=1&page=71&FT=1 (Alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

VROM-raad
Aan de overkant van het water wonen ook mensen : verslagen van vier rondetafelgesprekken over ruimte voor water in de regio : de Waalsprong, het Dommeldal, het Groene Hart, Hunze en Aa's - Meerstad. (nl) Achtergrondstudie / VROM-raad, 011, VROM-raad, Den Haag, Netherlands, 2002. [158] p [RLG 4wa 02-15 ] [HAAFF 7/1428(A011) ] [DLGGRO WAT ALG 58 ]

Vugt, A. van; Bootsma, M.;
Ervaringen met het toepassen van 'Waternood' in Friesland : zoeken naar optimalere waterhuishouding voor landbouw én natuur. (nl)
In: H twee O 37(2004)3 p.40-41. figs.
In 1998 publiceerden de Dienst Landelijk Gebied en de Unie van Waterschappen het rapport 'Grondwater als leidraad voor het oppervlaktewater'. Het vormde de start van een meer watersysteemgericht waterbeheer. In It Bûtenfjild ten oosten van Leeuwarden is dit beheer toegepast met het recent door STOWA ontwikkelde instrumentarium. Witteveen+Bos heeft hiermee diverse ervaringen opgedaan. In dit artikel wordt specifiek ingegaan op de toepassing in Friesland. [HAAFF]

Walsum, P.E.V. van; Massop, H.T.L.;
Consensusmodellering regionale hydrologie : deelrapport SIMGRO. (nl) Alterra-rapport, 870, Alterra, Research Instituut voor de Groene Ruimte, Wageningen, 2003. 102 p
Voor het studiegebied Beerze en Reusel is in het kader van het project ‘Klimaat en Beken’ (Van Walsum et al., 2002) een SIMGRO-model opgezet. De originele data zijn ten behoeve van dit project aangepast in 14 stappen, om de modelvergelijking te faciliteren. Vervolgens is een opsplitsing gemaakt van het landgebruik in ‘landbouwgebied’ en ‘natuurgebied’. De bedoeling daarvan is om de ruimtelijke effecten van de ingrepen zichtbaar te kunnen maken. De volgende maatregel-effectruns zijn gemaakt: - verondiepen slootbodem tertiair systeem in het landbouwgebied; - dempen van de helft van waterlopen tertiair systeem (landbouwgebied); - veranderen van het landgebruik (landbouw) naar loofbos; - beregening van het landbouwgebied; - klimaatverandering. Tenslotte is in een korte discussieparagraaf ingegaan op de verdampingsberekening in SIMGRO. Uiteraard zal in het overkoepelende eindrapport dieper over de resultaten worden gediscussieerd, mede aan de hand van de vergelijking tussen de modellen. [HAAFF 32/476(870) 1e ex.] [HAAFF 32/476(870) 2e ex.] [RLG 3hy 03-03 ] [ECLNV NL 02 / 870 ] [IAHL boeken 556.012 WALS ]
URL: http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport870.pdf

Water en groene ruimte. (nl)
In: Nota ruimte : ruimte voor ontwikkeling. VROM , Den Haag, 2004. hfdst. 3.
Het nationaal ruimtelijk beleid voor water en groene ruimte richt zich op borging en ontwikkeling van natuurwaarden, de ontwikkeling van landschappelijke kwaliteit, en van bijzondere, ook internationaal erkende, landschappelijke en cultuurhistorische waarden. Tevens is borging van veiligheid tegen overstromingen, voorkoming van wateroverlast en watertekorten en verbetering van water- en bodemkwaliteit van groot belang.. [HAAFF www]
URL: http://www2.vrom.nl/notaruimte/download/download/0203000000.pdf

Wezel, A.P. van; Rood, G.A.; Wesselink, L.G.;
Landbouw en het landelijk gebied : milieubalans 2003. (nl) [Agriculture and the rural area, environmental balance 2003]
In: Landschap 20(2003)4 p.182-191. 6 fig., 10 refs., samenvatting (en).
De landbouw bepaalt in sterke mate het aanzien van het landelijk gebied. De landbouw bevindt zich momenteel in een overgangssituatie, mede door de veranderingen in het Europese landbouwbeleid. De druk om de emissies te verlagen is hoog, terwijl functies als natuur, water, wonen en recreatie een steeds belangrijker rol gaan spelen in het beleid voor het landelijk gebied. Dit artikel geeft een overzicht van de op handen zijnde veranderingen en de te verwachten milieueffecten. Een bijdrage vanuit het Milieu- en NatuurPlanbureau (RIVM). [HAAFF]

Wiering, M.; Immink, I.;
Nieuwe beleidsarrangementen voor waterbeheer en ruimtelijke ordening?. (nl)
In: Hidding, M.C. [red.];
Ruimte en water : planningsopgaven voor een rode delta. Reeks planologie, dl. 5, Sdu uitgevers, Den Haag, 2003. p.183-196. 3 fig., 26 refs.
Het waterbeheer verandert van een relatief gesloten en onafhankelijk, sectoraal beleidsterrein naar een breed beleidsterrein dat afhankelijker wordt van de actoren. Dit betekent een verdergaande vermaatschappelijking van het waterbeheer en de mogelijkheid van nieuwe beleidscoalities met bijvoorbeeld milieu, natuur, landschap of recreatie. [HUCHT]

Zanting, H.A.; Reichart, N.;
Droogtestudie Nederland [thema droogte wateroverlast]. (nl)
In: Civiele techniek 59(2004)1 p.8-11.
Geïnspireerd door de droge zomer 2003 worden onorthodoxe oplossingen bedacht voor de watervoorziening van Nederland. In opdracht van RIZA leidt Arcadis een consortium, dat studies verricht, die aangepakt worden als beleidsanalyses. Voor West-Nederland wordt gedacht aan de aanleg van een ondergrondse pijpleiding van IJsselmeer naar het Groene Hart, waarbij het zoete water in anderhalf uur aangevoerd is. [NIEUWL]

Zuiveringschap Limburg
Ontwerp-waterbeheersplan Roer en Overmaas 2004-2007. (nl) Zuiveringschap Limburg, Roermond, Netherlands, 2003. 108 p
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1714073.pdf

WATERSYSTEEM - Grondwater

Bakker, D.;
Vennen in schijngrondwatersystemen : een analyse van venpeilen met het PIRFICT tijdreeksmodel. (nl) [sn], [sl], 2003. 75 bl [NIEUWL H 2003-16 ]

Bastiaanssen, W.G.M.; Noordman, E.J.M.; Hiemstra, G.;
Drooglegging en grasgroei van een klei-op-veen gebied. Pilot studie 2. (nl)
In: Remote sensing ondersteund waterbeheer, toepassingsmogelijkheden van vlakdekkende verdampingsinformatie. Deelrapport pilot studies. STOWA rapport, 2003 10A, STOWA, Utrecht, 2003. p.41-72.
Satellieten meten onder onbewolkte condities de spectrale stralingseigenschappen van het landoppervlak waaruit de reflectie en temperatuur van het gewas kan worden afgeleid. Deze op afstand verrichtte metingen kunnen met fysisch gebaseerde vertaalalgoritmes worden omgezet naar verdamping en grasgroei. Dit levert de mogelijkheid om digitale kaarten van verdamping, bodemvocht en grasgroei te maken, zonder daarbij de waterbalans expliciet op te lossen. In het kader van deze STOWA studie is onderzocht in hoeverre deze additionele uit satellieten afgeleide parameters kunnen bijdragen in het voorbereiden van een peilbesluit. De doelstellingen van deze remote sensing studie luiden: * Kwantificeren van de actuele verdamping, bodemvocht en grasgroei voor de polder Wollegaast met behulp van satellietmetingen; * Bepalen van de relatie tussen actuele verdamping, bodemvocht en grasgroei versus de drooglegging voor de huidige situatie; * Uitspraken doen over de gewenste drooglegging (peilbeheer) vanuit het oogpunt van droogte en natschade. [HAAFF]

Bastiaanssen, W.G.M.; Noordman, E.J.M.; Hiemstra, G.;
Bodemvocht en verdrogingsbestrijding in Oost-Gelderland. Pilot studie 3. (nl)
In: Remote sensing ondersteund waterbeheer, toepassingsmogelijkheden van vlakdekkende verdampingsinformatie. Deelrapport pilot studies. STOWA rapport, 2003 10A, STOWA, Utrecht, 2003. p.73-112.
In het project wordt onderzocht of ruimtelijke informatie over neerslag uit regenradarbeelden en bodemvocht uit satellietbeelden mogelijkheden biedt om de gevolgen van verdrogingbestrijding in Oost Gelderland beter te kwantificeren. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling om veldmetingen te vervangen. Er zal worden nagegaan of deze remote sensing informatie toegevoegde waarde geeft op de huidige informatievoorziening met grondwaterstanden (hydrologisch herstel). De regenradar beelden zijn gebruikt om de ruimtelijke verschillen in regenval te beschrijven. De algemene doelstelling van deze pilot studie luidt: Optimaliseren van de meetinspanning om het effect van verdrogingbestrijding vast te stellen. De specifieke doelstellingen luiden: * Bruikbaarheid van remote sensing bodemvocht technieken toetsen om de gevolgen van waterconservering op het hydrologisch herstel over een langere periode te kwantificeren; * Waterschapsbrede bodemvochtpatronen in kaart brengen; * Evalueren van anti-verdrogingsprojecten rondom de benedenloop van de Baakse Beek en rondom pompstation ’t Klooster. [HAAFF]

Bastiaanssen, W.G.M.; Noordman, E.J.M.; Hiemstra, G.;
Remote sensing als ondersteuning van het peilbeheer in de Veenkoloniën. Pilot studie 4. (nl)
In: Remote sensing ondersteund waterbeheer, toepassingsmogelijkheden van vlakdekkende verdampingsinformatie. Deelrapport pilot studies. STOWA rapport, 2003 10A, STOWA, Utrecht, 2003. p.113-150.
Het is vermeldenswaardig te noemen dat er in eerdere remote sensing studies opnamen m.b.v. een vliegtuigscanner van de veenkoloniën gemaakt zijn met het doel kennis over de waterhuishouding te vergroten. Remote sensing beelden kunnen een schatting geven van (i) de vochtvoorraad in de wortelzone, (ü) het verdampingstekort ten gevolge van wateroverlast (aëratie problemen) of watertekort, en (iii) de biomassaproductie zonder daarvoor de grondwaterstand hoeven te weten. Specifiek zal worden gekeken in hoeverre de fasering in zomer- en winterpeilen en het wekelijkse stuwbeheer kan worden ondersteund met remote sensing gegevens. De specifieke onderzoeksvragen zijn: 1. Zijn er verbanden aan te geven tussen enerzijds de meetgegevens die via remote sensing worden verkregen en anderzijds het gevoerde peilbeheer en de adviezen van het beslissingsondersteunende model SWW dat het waterschap gebruikt bij het peilbeheer? 2. Zijn deze verbanden bruikbaar om in te zetten als ondersteuning van het peilbeheer en kan het peilbeheer hiermee worden verbeterd? Het remote sensing onderzoek dient te resulteren in inzichten of het gevoerde peilbeheer wel tot het gewenste bodemvocht en verdamping niveaus leidt en of het dagelijkse en gefaseerde peilbeheer met de onafhankelijk verkregen remote sensing gegevens kan worden ondersteund. [HAAFF]

Bastiaanssen, W.G.M.; Noordman, E.J.M.; Hiemstra, G.;
Naar een satelliet instrumentarium voor beregening. Pilot studie 5. (nl)
In: Remote sensing ondersteund waterbeheer, toepassingsmogelijkheden van vlakdekkende verdampingsinformatie. Deelrapport pilot studies. STOWA rapport, 2003 10A, STOWA, Utrecht, 2003. p.151-188.
In dit STOWA remote sensing project wordt onderzocht of de combinatie van ruimtelijke informatie over neerslag uit regenradarbeelden en actuele verdamping uit satellietbeelden, een mogelijkheid biedt om de noodzaak en de omvang van beregening in het waterbeheer te bepalen. Goed cijfermateriaal kan het beleid rondom beregenen ondersteunen. Er zal worden nagegaan of deze remote sensing informatie toegevoegde waarde geeft t.o.v. de huidige gangbare methodes. De specifieke doelstellingen van deze pilot studie zijn: * Aangeven wanneer beregening dient aan te vangen onafhankelijk van beregeningsplanners en beregeningswijzers; * Adviseren hoeveel water er potentieel beregend moet worden; *Afleiden van de werkelijk gebruikte hoeveelheid beregeningswater op regionale schaal; * testen of de korte en lange termijnverwachting van neerslag en referentiegewasverdamping gebruikt kan worden in het besluitvormingsproces omtrent de noodzaak tot beregen (de boer) of voor het afkondigen van een beregeningsverbod (de provincie of het waterschap). [HAAFF]

Bruggeman, G.A.; Veling, E.J.M.;
Een opmerkelijk stromingspatroon?. (nl)
In: Stromingen 10(2004)1 p.5-14. 5 fig., 5 refs.
De stroming in een gedeeltelijk afgesloten watervoerend pakket naar een put blijkt voor bepaalde parameterwaarden een opmerkelijk gedrag te vertonen. Aangetoond kan worden voor welke parameterwaarden dit gedrag zeker optreedt. [HAAFF]

Burgers, S.L.G.E.; Berge, H.F.M. ten; Gruijter, J.J. de; Hack-ten Broeke, M.J.D; Hoving, I.E.; Radersma, S.; Smit, A.; Velthof, G.L.;
Ontwikkeling van een indicator om te sturen op nitraat : gegevens en regressie-analyse op basis van twee meetseizoenen (2000-2001 en 2001-2002). (nl) Alterra-rapport, 866, Reeks sturen op nitraat, 9, Alterra, Research Instituut voor de Groene Ruimte, Wageningen, 2004. 73 p
In het project STuren OP NITraat wordt gezocht naar verbanden tussen zogenaamde kandidaat-indicatoren voor de nitraatbelasting van het grondwater. Na analyse van de gegevens van twee meetseizoenen (2000/2001 en 2001/2002) komen in ieder geval de indelingen in drie Gt-groepen en vier bodemgroepen naar voren als verklarende factoren voor het niveauverschil in de gemeten nitraatconcentraties. Het nitraatgedeelte van de hoeveelheid Nmin in het najaar, gesommeerd over de drie bodemlagen (i.e. 0-90 cm), komt naar voren als het meest geschikt als indicator voor nitraatuitspoeling. Opschaling naar bedrijfsniveau resulteert in een voorspelling op basis van rekenregels van de bedrijfsgemiddelde nitraatconcentratie in het grondwater met een veel lagere voorspelfout dan wanneer op puntniveau voorspellingen worden gedaan. Dit biedt zicht op een praktisch toepasbare indicator op bedrijfsniveau. [HAAFF 32/476(866) 1e ex.] [HAAFF 32/476(866) 2e ex.] [RLG 4mi 04-01 ] [ECLNV NL 02 / 866 ] [IAHL boeken 631.416.12/.14 ONTW ]
URL: http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport866.pdf

Eertwegh, G.A.P.H. van den; Kroes, J.; Smit, A.; Schaik, F. van;
Peilbeheer met FIW Multi-SWAP. (nl)
In: H twee O 36(2003)20 p.28-31. 5 afb., 7 refs.
Voor een weloverwogen integrale afweging bij de keuze van het waterpeil is kwantitatieve informatie nodig over het bodem-watersysteem. Omdat die informatie zich over verschillende bodems, grond- en oppervlaktewater uitstrekt, zijn geïntegreerde rekeninstrumenten nodig. Alterra en het Hoogheemraad van Rijnland ontwikkelden het 'Framework Integraal Waterbeheer MultiSWAP (FIW MultiSWAP ). Dit integreert op een moderne wijze de water- en zouthuishouding van bodems en oppervlaktewater. [HAAFF T 216 ]

Fritz, J.; Zaadnoordijk, W.J.;
Kalibratie grondwatermodel Zuid-Holland west: van ruwe schatting tot bruikbare waarden voor optrekken zout water. (nl)
In: H twee O 37(2004)6 p.29-31. figs.; ill.; 3 refs.
Duinwaterbedrijf Zuid-Holland (DZH) produceert drinkwater door infiltratie van oppervlaktewater in de duingebieden Berkheide en Meijendel en Solleveld. Water uit de Andelse Maas bij Brakel (NB) wordt via een pijpleiding naar de duingebieden gepompt en daar in infiltratieplassen ingelaten. Na bodempassage wordt het water met behulp van drains en winputten weer opgepompt. Door deze activiteiten heeft DZH een belangrijke invloed op het functioneren van het grondwatersysteem in het duingebied. Lokaal wordt de grondwaterstand en het grondwaterregime (het jaarlijks verloop van de grondwaterstand) sterk beïnvloed, vooral in de nabijheid van infiltratieplassen en drains. Voor de natuurwaarden in het duingebied is deze beïnvloeding niet altijd gunstig. In de afgelopen jaren zijn daarom plannen opgesteld om de natuurwaarden te herstellen. Winningen en infiltratieplassen worden verwijderd, waardoor het grondwatersysteem lokaal soms ingrijpend verandert en wordt teruggebracht naar een min of meer natuurlijke situatie. Om de effecten van zo'n maatregel te kunnen vaststellen, wordt gebruik gemaakt van een regionaal grondwatermodel dat afhankelijk van de onderzoeksvragen plaatselijk wordt verfijnd. [HAAFF]

Griffioen, J.; Stuurman, R.J.; Brink, C. van den[et al.];
Naar systeemgericht grondwaterbeheer? : duurzame inrichting op basis van systeemkennis. (nl)
In: InFormatie. Editie grondwater en bodem (2003)14 p.15-18. 3 fig.
Het huidige grondwaterbeheer schiet te kort in het onderkennen van de onderlinge samenhang in de (geo)hydrologische aspecten. De TCB maakt zich sterk voor een systeemgericht grondwaterbeheer bij ruimtelijke vraagstukken (SGGB). Daarbij richt NITG zich op het combineren van landgebruik functies met natuurlijke potenties van bodem en water. [HAAFF T 1428 ]

Griffioen, J.; Notenboom, J.; Schraa, G.; Stuurman, R.J.; Runhaar, H.; Wirdum, G. van;
Systeemgericht grondwaterbeheer : de natuurwetenschappelijke werking van grondwatersystemen in relatie tot ecosystemen en grondwaterbeheer. (nl) Wolters-Noordhoff, Groningen, 2003. 189 p
Het boek is gebaseerd op het recente inzicht dat het grondwaterbeheer in Nederland niet op orde is. Er is te vaak sprake van afwenteling naar andere gebieden of naar de toekomst bij het opheffen van knelpunten. De trage dynamiek en geringe zichtbaarheid van het grondwater maken dat knelpunten niet voldoende onderkend worden. De auteurs pleiten voor een systeem-gerichte benadering van het beheer in plaats van de huidige sectoraal gerichte benadering. Het boek benadrukt op illustratieve wijze, niet alleen de ruimtelijke samenhang maar ook samenhang in de fysische, biogeochemische, biologische en ecohydrologische aspecten van het grondwater. [IAHL boeken 556.3 SYST ] [HAAFF 22/5763 forummd] [NIEUWL Hdb 82 ]

Hemker, C.J.; Berg, E. van den; Bakker, M.;
Ground water whirls. (en)
In: Ground water 42(2004)2 p.234-242. 8 fig., 14 refs.
As part of a pumping test analysis in dune sands near The Hague, The Netherlands, drawdowns were measured at 12 observation wells. The observed drawdoans were used to estimate the shape of the cone of depression. [HAAFF ]

Hilten, L. van;
Simulation of water flow and bromide transport in a clay soil with macropores. (en) [sn], [sl], Netherlands, 2003. 45 p., [28] bl [NIEUWL H 2003-21 ]

Hoogland, T.; Horst, J.B.F. van der;
Grondwaterdynamiek in kaart en praktijk : symposium bundel. (nl) Alterra-rapport, 899, Alterra, Wageningen, 2004. 33 p
Sinds 1997 is Alterra bezig met het ontwikkelen van een nieuwe methode en het uitvoeren van projecten om de grondwaterdynamiek (Gd) in kaart te brengen. De nieuwe methode om de grondwaterdynamiek in kaart te brengen is in opdracht van een aantal waterschappen, de provincie Noord-Brabant en het ministerie van LNV toegepast om de, veelal verouderde, Gt-informatie uit de bodemkaart 1: 50.000 te actualiseren. Gd-kaarten worden in het regionaal, provinciaal en landelijk beleid voor verschillende toepassingen gebruikt. Bij waterschappen en provincies worden Gd-kaarten gebruikt bij het vaststellen van het Gewenst Grond- en Oppervlaktewater Regime (GGOR) en voor regionaal waterbeheer. In het landelijk beleid wordt de Gd-kartering o.a. toegepast voor het vaststellen van uitspoelingsgevoelige gronden in het kader van de mestwetgeving. Na een aantal jaren van uitvoering van Gd-projecten voor verschillende opdrachtgevers leek het ons nuttig om met gebruikers en beoogd gebruikers van Gd-informatie van gedachten te wisselen over de gebruiksdoelen, gebruiksmogelijkheden en het omgaan met onzekerheid. Hiervoor hebben we drie (beoogd) gebruikers van Gd informatie uitgenodigd om op het symposium hun wensen en bevindingen te bespreken. De drie sprekers werken voor organisaties die op verschillende schaalniveau opereren en gebruik maken van Gd-informatie voor verschillende toepassingen. Hierdoor kwamen zeer uiteenlopende aspecten, die een rol spelen bij het gebruik van Gd-informatie, aan de orde en ontstond een levendige discussie. U treft in dit rapport een samenvatting van de verschillende voordrachten aan en een beknopt verslag van de discussie. [HAAFF 1e ex.] [HAAFF 2e ex.] [ECLNV NL 01e / 899 ]
URL: http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport899.pdf

Hupet, F.; Lambot, S.; Feddes, R.A.; Dam, J.C. van[et al.];
Estimation of root water uptake parameters by inverse modeling with soil water content data. (en)
In: Water resources research 39(2003)11 p.SBH 1/1-16. 47 refs.
The general purpose of this study was to investigate numerically the feasibility of estimating RWU parameters of soil water content observations by an inverse modeling approach. [HAAFF]

Kamps, P.T.W.J.; Mendizabal, I.; Olsthoorn, T.N.;
Pomp- en stopproef W. Ruigrok, Noorderleidsevaart 20A, Hillegom, 6-17 juni 2002 (met brede interpretatie). ( nl) Waterleidingbedrijf Amsterdam, Vogelenzang, Netherlands, 2004. 65 bl
Om de relatie tussen de waterhuishouding (inclusief winningen) in de Amsterdamse Waterleidingduinen (AWD) en de omgeving, bekend als de Duin- en Bollenstreek, nader de onderzoeken, is van 6 juni tot 17 juni 2002 een pompproef gehouden op het perceel van Fa. W. Ruigrok aan de Noorderleidsevaart 20A, 2182 NB Hillegom. De locatie is uitgekozen wegens de klachten over perceelvernatting in relatie tot het duingebied en de aandacht die door de heer Ruigrok in de afgelopen jaren aan de hydrologie van zijn perceel is besteed, zoals blijkt uit de vele door hem verrichte metingen en de peilbuizen die in dit kader op zijn perceel reeds aanwezig waren. [HAAFF 22/5741 ]

Knotters, M.; Jansen, P.C.; Brus, D.J.; Horst, J.B.F. van der;
Een reconstructie van het historisch grondwaterstandsverloop. (nl)
In: H twee O 36(2003)25/26 p.19-21. Figs.; 11 refs.
Bij onder andere het vaststellen van de omvang van verdroging of het maken van plannen voor natuurherstel is het van belang om over een referentiebeeld van het historische grondwaterstandverloop te beschikken. Een waardevolle informatiebron hiervoor vormt het COLN-archief, dat grondwaterstanden bevat die zijn gemeten tussen 1952 en 1955. Veel waterhuishoudkundige ingrepen die hebben bijgedragen aan verdroging, waren toen nog niet gepleegd. Een groot deel van de grondwaterstanden uit het COLN-archief is onlangs gedigitaliseerd. Voor een gebied in Noord-Brabant is met deze informatie een reconstructie gemaakt van het grondwaterstandverloop in het begin van de jaren vijftig. [HAAFF T 216 ]

Kros, J.; Vries, W. de; Oenema, O.;
Milieubelasting door stikstof uit de Nederlandse landbouw : verkenning effecten mest- en ammoniakmaatregelen. (nl)
In: ArenA 10(2004)2 p.22-25 Het Dossier. Tab.; Fig.; 10 refs.
Korte beschrijving van het recent ontwikkelde model Initiator waarmee de effecten van maatregelen in samenhang kunnen worden bekeken. Berekend kan worden in hoeverre doelen voor kwaliteit van grondwater en oppervlaktewater en uitstoot van ammoniak en lachgas worden gehaald. Ook kunnen op basis van gegeven doelstellingen voor de kwaliteit van grondwater en oppervlaktewater en uitstoot van ammoniak en lachgas stikstofplafonds worden berekend. [HAAFF] ub

Leenes, J.;
Grenzeloos grondwater. (nl)
In: Het waterschap 89(2004)7 p.6-9. ills.
Water in kelders. Schimmels op muren. Optrekkend vocht komt steeds vaker voor. Maar bij wie kun je klagen? Wie is verantwoordelijk? De overheden erkennen het probleem. Nu nog de maatregelen.

Massop, H.T.L.; Gaast, J.W.J. van der;
Optimalisatie grondwatermeetnet waterschap De Maaskant : meetnet regio Oost en beschrijving grondwaterstanden periode 1990-2002. (nl) Alterra-rapport, 864, Alterra, Research Instituut voor de Groene Ruimte, Wageningen, 2003. 56 p Aanhangsels (147 p.).
In opdracht van Waterschap De Maaskant is het huidige grondwaterstandsmeetnet voor Regio Oost beoordeeld op representativiteit en zijn de beschikbare grondwaterstandsmeetreeksen geanalyseerd. Aan elk substroomgebied, ingedeeld volgens Strahler, zijn gebiedskenmerken zoals hydrotype, GHG-klasse, bodemtype, landgebruik, wateraanvoer en afstandsklasse toegekend. Deze kenmerken geven informatie mbt de reactie van de grondwaterstand op de neerslag. Per stroomgebied zijn de dominante representatieve eigenschappen bepaald en op basis van overeenkomstige kenmerken samengevoegd tot 43 clusters. Voor de beschikbare peilbuizen is nagegaan of deze in aanmerking komen als representatieve buis voor een cluster. Door het zoeken naar representatieve locaties is het meetnet geoptimaliseerd. Overbodige buizen kunnen vervallen en voor de ontbrekende locaties dient een nieuwe buis te worden geplaatst. De locaties van de peilbuizen van het huidige meetnet zijn aan de hand van een veldbezoek beoordeeld op ligging tov de omgeving en op de opbouw van de ondergrond. De tijdreeksen van de grondwaterstanden zijn onderling gecorreleerd, en over de periode 1990-2002 is de XG3 en GXG bepaald.. [HAAFF 32/476(864) 1e ex] [HAAFF 32/476(864A) 1e ex] [ECLNV NL 02 / 864 ] [HAAFF 32/476(864) 2e ex] [HAAFF 32/476(864A) 2e ex] [ECLNV NL 02 / 864 ] [IAHL boeken 556.3 MASS ] [IAHL boeken 556.3 MASS ]
URL: http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport864.pdf

Meinardi, C.R.;
Basiswaarden in neerslag en grondwater : basiswaarden voor 50 spoorelementen in grondwater en neerslag. ( nl)
In: Bodem 13(2004)1 p.17-19.
Resultaten van metingen uit het Landelijk Meetnet Grondwaterkwaliteit (LMG) in de zandgebieden in Nederland, en onderzoekresultaten van het water uit de sprengen van de Veluwe, waarbij de verdeling van de reistijden in de bodem is bepaald. Tevens werden daarbij de concentraties van veel spoorelementen vastgelegd. [HAAFF]

Prins, J.; Zwart, B.R. de; Beek, K. van;
Betrouwbare deeltjestellingen: een stap voorwaarts in putverstoppingsonderzoek. (nl)
In: H twee O 37(2004)1 p.24-26. figs.; ill.; 6 refs.
In het kader van het door Senter gesubsidieerde putverstoppingsonderzoek voerde Kiwa Water Research onderzoek uit naar de aanwezigheid van zwevend materiaal in onttrokken grondwater van pompputten (zie H2O nr. 24/2001, p. 8-9). Het doel was tweeledig: een relatie aantonen tussen mechanische verstopping van pompputten en de aanwezigheid van zwevend materiaal én verband leggen tussen de geologie van watervoerende pakketten en de aanwezigheid van zwevend materiaal. Hiervoor is een methode ontwikkeld om zwevend materiaal in onttrokken grondwater te meten. Metingen bij 57 putten, verspreid over elf puttenvelden in Nederland, laten zien dat een verband bestaat tussen de concentratie zwevend materiaal en het voorkomen van putverstopping. Overtuigend bewijs voor een relatie tussen de geologie en de concentratie van zwevend materiaal is niet gevonden.

Roelsma, J.; Rougoor, C.W.;
Handleiding voor het gebruik van het regionaal nitraatmonitoringsconcept RENIM. (nl) Alterra-rapport, 919, Reeks sturen op nitraat, 10, Alterra, Wageningen, 2004. 37 p
Het regionaal nitraatmonitoringsconcept (RENIM) is een methodiek waarbij op basis van een eenvoudig te bepalen indicator (gehalte N-mineraal in de bodem) de nitraatuitspoeling op regionale schaal wordt voorspeld. In dit rapport worden gebruiksaanwijzingen gegeven voor het toepassen van het regionaal nitraatmonitoringsconcept. De gegevens, welke nodig zijn voor de toepassing van het concept, zijn: bodemtype, grondwaterklasse, landgebruik, aanwezigheid van een veenlaagje, neerslagsom zomerperiode en N-mineraal. Op het laatste gegeven na zijn alle gegevens eenvoudig en landsdekkend beschikbaar. Voor de bepaling van het gehalte N-mineraal in de bodem dienen veldwaarnemingen verricht te worden. Met deze gegevens kan met behulp van het regionaal nitraatmonitoringsconcept een schatting worden gegeven van de regionale nitraatuitspoeling. [HAAFF 32/476(919) 1e ex.] [HAAFF 32/476(919) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 919 ]
URL: http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport919.pdf

Roelsma, J.; Rougoor, C.W.; Dik, P.E.;
Regionaal nitraatmonitoringsconcept RENIM : ontwikkeling en toetsing van een eenvoudige methodiek voor het monitoren van de uitspoeling van nitraat naar het grondwater in zand- en lössgebieden. (nl) Alterra-rapport, 911, Reeks sturen op nitraat, 7, Alterra, Wageningen, 2003. 117 p
Het regionaal nitraatmonitoringsconcept RENIM is een methodiek waarbij met behulp van (afgeleide) indicatoren een schatting van het nitraatgehalte in het grondwater op regionale schaal gemaakt kan worden. In deze studie is verkend in hoeverre de indicator N-mineraal in het najaar geschikt is voor het voorspellen van regionale nitraatuitspoeling. Voor twee zandgebieden (’t Klooster en Sint Anthonis) en een lössgebied (Mergelland) zijn de resultaten van het regionaal nittaatmonitoringsconcept vergeleken met de gemeten nitraatconcentraties. Uit deze toetsing volgt dat het regionaal nitraatmonitoringsconcept gemiddeld een onderschatting van ca. 15% oplevert. Uit de betrouwbaarheidsanalyse is gebleken dat de berekeningen en metingen niet significant van elkaar afwijken. [HAAFF 32/476(911) 1e ex.] [HAAFF 32/476(911) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 911 ]
URL: http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport911.pdf

Runhaar, J.; Jansen, P.C.; Timmermans, H.; Sival, F.P.; Knol, W.C.; Delft, S.P. van; Mekkink, P.; Gijsbertse, H.A.; Kramer, H.;
Historische waterhuishouding en historisch grondgebruik in het waterschap Regge en Dinkel. (nl) Alterra-rapport, 801, Alterra, Research Instituut voor de Groene Ruimte, Wageningen, 2003. 215 p
Ten behoeve van het waterschap Regge & Dinkel is een reconstructie gemaakt van de vroegere waterhuishouding. Op basis van digitale bestanden met bodemtype, hoogteligging, historisch grondgebruik en geologie is een schatting gemaakt van de vroegere grondwaterstanden en van de voormalige ligging van kwel- en infiltratiegebieden. De kaartbeelden zijn getoetst aan gegevens over het vroegere voorkomen van grondwaterafhankelijke plantensoorten en aan gedetailleerdere schattingen van het vroegere grondwaterregime op basis van veldgegevens in een vijftal proefgebieden. Ten behoeve van het project zijn de Bonne-bladen met het historische grondgebruik rond 1900 gedigitaliseerd. De resultaten zijn opgenomen in het bestand Historisch Grondgebruik Nederland (HGN. [HAAFF 32/476(801) 1e ex] [HAAFF 32/476(801) 2e ex] [ECLNV NL 02 / 801 ] [IAHL boeken 556.08 HIST ] [SBB O 42/0 ]

Smit, A.; Radersma, S.; Riet, S. van 't; Hack-ten Broeke, M.; Conijn, S.;
Zoeken naar een indicator voor mobiel N in de bodem. (nl) Alterra rapport, 892, Alterra, Wageningen, Netherlands, 2004. 58 p
Monitoring van nitraatconcentraties is arbeidsintensief. De nitraatconcentraties in het grondwater zijn op veel plaatsen in Nederland te hoog. Verandering in bemestingsbeleid zullen naar verwachting effect hebben op nitraatuitspoeling naar grondwater en oppervlaktewater. Monitoren van nitraatconcentraties in het grondwater is echter zeer arbeidsintensief. Daarom is gezocht naar een bodemparameter, die reageert op veranderingen in bemesting en daarom als indicator voor verandering in nitraatuitspoeling kan dienen. Bodemmonsters zijn genomen in langjarige bemestingsproeven en diverse bodemparameters zijn gemeten en vergeleken. Geen van de parameters gaf een duidelijke reactie op bemesting. De nitraatconcentratie in het grondwater reageerde wel. Dit lijkt de beste indicator voor uitspoeling te zijn.. [HAAFF 32/476(892) 1e ex.] [HAAFF 32/476(892) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 892 ] [RLG 4mi 04-02 ] [IAHL boeken 631.416.12/.14 ZOEK ]
URL: http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport892.pdf

Sonneveld, M.P.W.; Bouma, J.;
Methodological considerations for nitrogen policies in the Netherlands including a new role for research. ( en)
In: Environmental science & policy 6(2003)6 p.501-511. [HAAFF www]
URL: http://dx.doi.org/10.1016/j.envsci.2003.08.005 (Alleen toegankelijke voor Wageningen UR

Technische Commissie Bodembescherming
Advies toelatingsnorm voor persistentie. (nl) TCB, S03(2004), Technische Commissie Bodembescherming, Den Haag, 2004. 8 p [HAAFF]
URL: http://www.tcbodem.nl/publicaties/categorien/pdf_files/S03_2004.pdf

Technische Commissie Bodembescherming
Advies aanpassing besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen. (nl) TBC, Den Haag, Netherlands, 2004. 35 p [HAAFF 39/490(32) ]
URL: http://www.tcbodem.nl/publicaties/categorien/pdf_files/A34_2004.pdf

Tilma, M.; Walsum, P.E.V. van; Bakel, P.J.T. van; Hermans, A.G.M.; Stuyt, L.C.P.M.;
Water vasthouden in zandgebieden : een verkennende studie naar de hydrologische effecten van stuwende duikers in het detailontwateringssysteem. (en) Alterra-rapport, 923, Alterra, Wageningen, Netherlands, 2004. 35 p
In deze studie is gebruik gemaakt van een geïntegreerd hydrologisch model voor grond- bodem- en oppervlaktwater, SIMGRO. Het model is ontwikkeld om regionale grondwaterstromingen in relatie tot drainage, beregening, irrigatie en waterpeil te simuleren. In dit (stage)rapport wordt specifiek aandacht besteed aan een stuwende duikerconstructie, om water vast te houden. Als studiegebied is het stroomgebied van de Dommel gekozen. [HAAFF 1e ex.] [HAAFF 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 923 ]
URL: http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport923.pdf

Valstar, J.; Hofstee, C.;
Gebiedsgericht beheer in Rijnmond binnen bereik : voorspelling regionale verspreiding bodemverontreiniging. (nl)
In: InFormatie. Editie grondwater en bodem (2003)14 p.1-4. 5 fig.
NITG en MEP (TNO) werken samen met andere partijen aan de ontwikkeling van een gebiedsgericht beheersysteem voor bodem- en waterkwaliteit in de haven en het stedelijk gebied te Rotterdam. Belangrijk onderdeel daarvan is een simulatiemodel dat het gedrag en transport van verontreinigingen in grond- en oppervlaktewater voor een groot industrieel gebied kan voorspellen. MEP heeft de massaflux van de verontreiniging naar het oppervlaktewater in het model DUFLOW gebruikt. Uitgangspunt van het onderzoek vormt het regionale grondwatermodel, gemaakt door Ingenieursbureau Gemeentewerken Rotterdam. [HAAFF T 1428 ]

Vissers, M.J.M.; Schipper, P.N.M.; Gaans, P.F.M. van;
Stromingen in grondwaterkwaliteitskaarten. (nl)
In: Stromingen 10(2004)1 p.15-26. 4 fig., 12 refs.
Het grondwater is niet alleen op veel plaatsen lokaal verontreinigd door puntbronnen, in toenemende mate blijkt diffuse verontreiniging het knelpunt te zijn bij de bescherming van grondwaterwinningen en kwelgebieden. Inzicht in grondwaterkwaliteit kan worden geboden door grondwaterkwaliteitskaarten te maken. Grofweg is inzicht gewenst op 3 schaalniveau's a) landelijk of provinciaal, ter ondersteuning van het milieubeleid b) regionaal (200 à 400 km2), voor de bescherming van grondwaterwinningen, kwelafhankelijke natuur en/of oppervlaktewater c) lokaal, om puntverontreinigingen op te sporen om te saneren. [HAAFF]

Wendt, T.A.; Schipper, P.N.M.; Heijkers, W.J.M.;
Gedetailleerde modellering van grond- en oppervlaktewater maakt GGOR-model geschikt voor WB21-uitwerking. (nl)
In: Stromingen 10(2004)1 p.27-37. 6 fig., 16 refs.
Hoofdlijnen uit een onderzoek van Grontmij, in samenwerking met Stichtse Rijnlanden, waarbij het gaat om modelleringen bij verdrogingsbestrijding in het herinrichtingsgebied Groenraven-oost. De volgende vragen waren inzet van de studie: a) zijn de modellen van deze GGOR-achtige studies inzetbaar voor WB21-vragen b) is het nodig en nuttig grond- en oppervlaktewater volledig geïntegreerd door te rekenen? c) maakt het veel verschil of een grof of fijn detailniveau is gehanteerd. [HAAFF]

Zaadnoordijk, W.J.; Brink, C. van den; Akker, C. van den [et al.];
Values and functions of groundwater under cities. (en)
In: Lerner, D.N.[ed.];
Urban groundwater pollution. International contributions to hydrogeology, 24, Balkema, Lisse, 2004. p.1-28. [HAAFF 22/1086(24) ]

WATERSYSTEEM - Oppervlaktewater

Asselman, N.E.M.; Jonkman, S.N.;
Consequences of floods: the development of a method to estimate the loss of life. (nl) Delft Cluster, Delft, Netherlands, 2003. 25 p
Large parts of the Netherlands lie below sea-level, and the hazard of large scale floods leading to extensive damage and loss of life is always present. In this paper a framework for the estimation of loss of life caused by floods in the Netherlands is proposed. The method takes into account the effect of evacuation during the flood and various mechanisms which lead to fatalities during a flood. The relationships between flood characteristics and number of fatalities are based on data from the 1953 disaster, during which the south-western part of the Netherlands was flooded, and that caused 1836 fatalities. The method is applied in two case studies to give a first estimate of the number of fatalities caused by a river dike breach near Rotterdam and failure of the coastal defence near Katwijk, both leading to a flood of the Central Holland area.
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1708598.pdf

Bastiaanse, W.G.M.; Noordman, E.J.M.; Hiemstra, G.;
Remote sensing ondersteund waterbeheer : toepassingsmogelijkheden van vlakdekkende verdampingsinformatie. Hoofdrapport. (nl) Rapport / STOWA, 2003 10, STOWA, Utrecht, 2003. X, 54 p
In deze studie is gekeken naar remote sensing en aspecten van het voorbereidend waterbeheer (b.v. wijziging peilbesluit, evaluatie boezembeheer, GGOR) en het uitvoerend waterbeheer (b.v. aanvoer gebiedsvreemd water, bodemvochtherstel, beregening). De resultaten staan beschreven in dit hoofdrapport ‘Remote Sensing Ondersteund Waterbeheer’. Naast dit hoofdrapport is er een Deelrapport, met een 5-tal pilotstudies: 1. De waterbalans van polders opnieuw bekeken; 2. Drooglegging en grasgroei van een klei-op-veen gebied; 3. Bodemvocht en verdrogingsbestrijding in Oost-Gelderland; 4. Remote sensing als ondersteuning van het peilbeheer in de veenkolonieën; en 5. Naar een satelliet instrumentarium voor beregening. [HAAFF 32/440(2003-10) ]

Bastiaanssen, W.G.M.; Noordman, E.J.M.; Hiemstra, G.;
De waterbalans van polders opnieuw bekeken. Pilot studie 1. (nl)
In: Remote sensing ondersteund waterbeheer, toepassingsmogelijkheden van vlakdekkende verdampingsinformatie. Deelrapport pilot studies. STOWA rapport, 2003 10A, STOWA, Utrecht, 2003. p.1-40.
De doelstelling van dit project is: Het verbeteren van de hydrologische beschrijving van het stroomgebied van de Mark-Vliet boezem door het kwantificeren van de wekelijkse waterbalans van de aangelegen polders. Deze doelstelling kan slechts worden gerealiseerd door schattingen van waterstromingen op een die gekozen voor het gebruik van de energiebalansmethode om de actuele verdamping van het bodem-water-plant-atmosfeer systeem te bepalen. Ofschoon het Hoogheemraadschap verscheidene stroomgebieden onder beheer heeft, zal alleen het stroomgebied van de Mark-Vliet boezem worden bestudeerd en met name de hydrologische condities in een aantal geselecteerde poldergebieden. Dezelfde methode kan op de andere stroomgebieden in een latere fase worden toegepast. [HAAFF]

Bastiaanssen, W.G.M.; Schouwenaars, J.M.; Talsma, M.;
Bruikbaarheid SEBAL als remote-sensingtechniek voor het kwantitatieve waterbeheer. (nl)
In: H twee O 37(2004)7 p.30-32. 2 afb., 3 refs., 1 tab.
In Nederland wordt steeds meer naar een precisie afstemming tussen waterbeheer en landgebruik gestreefd. Informatie over het watersysteem wordt vooral verkregen via puntmetingen (neerslag, grondwaterstand). Vlakdekkende informatie, verkregen via remote-sensingtechnieken, brengt de ruimtelijke verschillen in hydrologie, het waterbeheer en het landgebruik in beeld, hetgeen de mogelijkheid biedt de achterliggende heterogeniteit te bestuderen. Het SEBAL-model is ontwikkeld om enkele hydrologische processen te kwantificeren met behulp van satellietbeelden van Landsat en NOAA. [HAAFF]

Bax, F.;
Zoutstratificatie in de noordelijke tak van de Oosterschelde: hoe gingen zoet en zout vroeger samen : een data analyse en modellenstudie naar de verticale zoutverdeling in de noordelijke tak van de Oosterschelde vóór de compartimenteringswerken. (nl) Werkdocument RIKZ/OS, 2003.819.x, [sn], [sl], Netherlands, 2003. 80, [39] p [NIEUWL Hdb 82 H 2003-08 ]

Boedeltje, G.; Smolders, A.; Duijn, P.[et al.];
De rol van slibophoping bij eutrofiëring in stagnante ondiepe oeverstroken. (nl)
In: H twee O 37(2004)5 p.30-33. fig.; ills.; tabs.; 10 refs.
Slibophoping is één van de problemen die zich voordoen in ondiepe waterzones achter vooroeververdedigingen langs kanalen en meren. In het bijzonder in oeverzones met stilstaand water vormen zich bovendien kroosdekken die de aquatische biodiversiteit negatief beïnvloeden. Bij het ontstaan van deze drijflagen zou het vrijkomen van voedingsstoffen uit het geaccumuleerde slib een sturende rol kunnen vervullen. In een zogeheten enclosure-experiment, uitgevoerd in een ondiepe oeverstrook langs het Twentekanaal, is deze hypothese getoetst. In de cilinders, waarvan de bodem bedekt was met een sliblaag, kwam in de zomer vanuit het slib 60 mg stikstof per m2 per dag en 14 mg fosfor vrij, wat aanleiding gaf tot de vorming van een kroosdek. In de enclosures, die geplaatst waren in een bodem waarvan de sliblaag verwijderd was, was dit niet of nauwelijks het geval en trad geen groei van kroosplanten op. Het experiment ondersteunt het advies dat slibverwijdering een effectieve beheersmaatregel is bij de bestrijding van kroosdekken.

Boedeltje, G.; Bakker, J.; Duijn, P.; Leereveld, G.;
De rol van de zaadvoorraad bij de vestiging van planten in ondiepe oeverstroken na het baggeren. (nl)
In: H twee O 37(2004)6 p.35-37. fig.; ills.; tabs.; 11 refs.
De ontwikkeling en instandhouding van een gevarieerde water- en oevervegetatie vormt een belangrijk doel van het waterbeheer van ondiepe oeverstroken langs (scheepvaart)kanalen. Aangezien door slibophoping veel van de oudere oeverstroken ongeschikt zijn geworden als habitat voor een deel van de ondergedoken waterplanten, kan verwijdering van de sliblaag een beheersmaatregel zijn die leidt tot (her)vestiging van deze soorten. Levensvatbare zaden of vegetatieve delen moeten dan wel aanwezig zijn in de onderwaterbodem die vrijkomt na baggeren. Is dit niet het geval, dan is de vegetatieontwikkeling aangewezen op de aanvoer van zaden en vegetatieve plantendelen van buitenaf. Dit artikel laat zien van welke plantensoorten zaden in en onder de sliblaag van ondiepe oeverstroken aanwezig zijn en gaat in op de vraag of en in hoeverre deze zaadvoorraad een rol kan spelen bij de vestiging van wortelende waterplanten en andere soorten na baggeren. Het Twentekanaal staat daarbij centraal. [HAAFF]

Boer, C.N. de;
Landbouwkundige effecten waterberging : provincie Drenthe. (nl) DLV Adviesgroep, Dronten, Netherlands, 2002. 108 p
Door deze studie moet duidelijk worden wat de effecten en mogelijke schade op korte en lange termijn zullen zijn van waterberging voor de landbouw. Hierbij moet aandacht zijn voor tijdstip van inundatie, dikte waterkolom, bodemtype en landgebruik. Inzicht in de landbouwkundige effecten van waterberging, zoals die voortvloeien uit deze studie, moeten richting geven aan de te treffen maatregelen ter ondervanging van bezwaren van berging voor de landbouw. [LNVNRD WAT OVE 76 ] [HAAFF 22/5744 ]

Bommel, K.H.M. van; Westein, E.; Ovaa, E.; Ruiter, H. de; Folbert, J.P.; Hoekstra, J.R.;
Publiek-private samenwerking bij waterberging. ( nl) Rapport / LEI, Domein 7, Gamma, instituties, mens en beleving, . 7.03.10, LEI, Den Haag, 2003. 71 p
In Nederland neemt door klimaatsveranderingen de behoefte voor waterberging sterk toe. Om de problemen structureel aan te pakken acht de Commissie Waterbeheer 21e eeuw het noodzakelijk dat het watersysteem over ruimte beschikt voor het bergen en vasthouden van water. Deze waterberging hoeft niet alleen door waterschappen te worden gerealiseerd, maar kan ook door grondeigenaren in de vorm van meervoudig ruimtegebruik worden gerealiseerd. Dit kan leiden tot publiek-private samenwerkingsconstructies (pps). In dit rapport is aan de hand van de beleidsarrangemententheorie geanalyseerd welke pps-constructies voor waterberging kansrijk zijn. [LEEUW P0641,7.03.10 ] [LEI L32-7.03.10(A) ] [ECLNV NL 03 / 7.03.10 ]
URL: http://library.wur.nl/wasp/bestanden/LUWPUBRD_00322256_A502_001.pdf

Bronda, R.;
Kosteneffectiviteitsanalyse herziening EU Zwemwater richtlijn. (nl) RIZA rapport, 2003.011, RIZA, Lelystad, Netherlands, 2003. 100 p
Het doel van de hier gerapporteerde studie is het bepalen van de kosten en de effectiviteit van extra maatregelen die getroffen zouden moeten worden in Nederland wanneer de Europese Zwemwaterrichtlijn en de zwemwaternormen worden aangescherpt. Het onderzoek is gebaseerd op een steekproef van zoute en zoetwater locaties die in de toekomst naar verwachting niet voldoen aan de strengere normen en richt zich uitsluitend op bacteriële verontreiniging. [HAAFF 22/2532(2003.011) ]
URL: http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2003_011.pdf

Brouwer, R.;
De baten van schoner zwemwater in Nederland. (nl) RIZA rapport, 2003.008, RIZA, Lelystad, Netherlands, 2003. 32 p
In deze studie worden de baten van schoner zwemwater geschat ter ondersteuning van de discussie omtrent de herziening van de Europese Zwemwaterrichtlijn en de gevolgen hiervan voor Nederland. Middels een enquête, die is opgestuurd naar 5000 willekeurige huishoudens in Nederland, is de publieke beleving en waardering van de kwaliteit van zwemwater in beeld gebracht. De verzamelde informatie over het gedrag, de beleving en de waardering van de Nederlandse bevolking ten aanzien van de risico’s die zwemmen in open water met zich brengt wordt gebruikt als indicatie van de maatschappelijke relevantie en urgentie van schoner zwemwater. [HAAFF 22/2532(2003.008) ]
URL: http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2003_008.pdf

Claassen, T.H.L.; Ietswaart, T.;
Ecosysteemontwikkeling en peilbeheer van de Friese boezem. (nl)
In: H twee O 36(2003)25/26 p.34-37. Figs.; Ill.; Tab.; 12 refs.
De waterkwaliteit en de ecologische toestand van de Friese boezem zijn sinds halverwege de vorige eeuw sterk verslechterd. Een belangrijke oorzaak is de verhoogde nutriëntenbelasting, maar ook andere menselijke invloeden spelen een rol, zoals het peilbeheer, het areaal (overstromend) boezemland, de belasting met toxische stoffen en de recreatie. Nu de laatste jaren de waterkwaliteit langzaam verbetert, groeit het inzicht in en de wetenschappelijke erkenning van het belang van het peilbeheer voor de mogelijkheden tot verder herstel. [HAAFF]

Cornelissen, A.H.M.;
Waterberging op landbouwgronden : effecten op plant- en dierziekten, onkruiden en contaminanten. (nl) STOWA rapport, 2003 19, STOWA, Utrecht, Netherlands, 2003. 76 p
In deze studie zijn met een quick scan deze effecten van waterberging onderzocht. Het accent ligt daarbij op het regionale watersysteem. Daarvoor is een inventarisatie uitgevoerd van bestaande kennis bij deskundigen en is de literatuur verkend. Het accent in deze studie ligt op die stoffen en organismen die in de melkveehouderij en akkerbouw risicovol zijn. Het blijkt dat er nog niet eerder gericht onderzoek is verricht naar de relatie tussen waterberging en plant- en dierziekten. Kennis over effecten van waterberging op contaminanten is vooral ontleend aan onderzoek in het rivierengebied. Van alle relevante contaminanten (zware metalen, PAK's etc.), plant- en dierziekten en onkruiden is aangegeven door welke omstandigheden ze worden beïnvloed, welke processen er in de bergingsgebieden spelen en wat de effecten zijn op gewassen en vee. [HAAFF 32/440(2003-19) ] [DLGDRE WAT WAB 62 ]

Crins, E.; Zwanenburg, J.;
Ecologische beoordeling stadswateren Capelle aan den IJssel : STOWA-methode. (nl) Stichting Ecologisch Advies, Utrecht, 2003.
In opdracht van het Hoogheemraadschap Schieland zijn de stadswateren van Capelle aan den IJssel beoordeeld op belevingswaarde en ecologische waarden van oever en water. Dit is gedaan met behulp van de ‘Ecologisch beoordelingssysteem voorstadswateren' van de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA).
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1714121.pdf
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1714121_bijlagen.pdf

Croese, T.;
" Water als belevenis" : beleid voor recreatie op en langs het water. (nl) Waterschap Regge en Dinkel, Almelo, 2002. 25 [19] p
De beleving van water is een belangrijk speerpunt in het Waterbeheerplan 2002-2005 van Regge en Dinkel. Het waterschap neemt duidelijk een andere houding aan dan voorheen: van passief, afwachtend naar actief, stimulerend. Diverse ontwikkelingen vragen hierom. Met een (pro)actieve opstelling worden de mogelijkheden beter benut en problemen voorkomen. In deze notitie is nader uitgewerkt hoe het waterschap die beleving wil invullen. Het waterschap streeft naar uitbreiding van het recreatief medegebruik van 50%. [HAAFF Tx Rapportnr. T-730 ] [HAAFF]

Dam, H. van; Spier, J.; Gotje, W.; Arts, G.H.P.; Delft, J.J.C.W. van; Ketelaar, R.; Kleef, H.H. van;
Ontwikkeling Stowa-beoordelingssysteem vennen : vooronderzoek. (nl) Rapport / STOWA, 2004-02, STOWA, Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer, Utrecht , 2004. 130 p
Dit document geeft een overzicht van het kader waarin de ontwikkeling van een beoordelingssysteem voor vennen dient plaats te vinden en een overzicht van de belangrijkste waarden, milieufactoren en processen in vennen, een overzicht van de beschikbare onderzoeksgegevens, de structuur van een beoordelingssysteem en de mogelijkheden om daar te komen. [HAAFF 32/440(2004-02) ]
URL: http://www.stowa.nl/uploads/publicaties/mID_4787_cID_3774_STOWA_rapport_2004_02.pdf

Dekker, C.; Claassen, A.; Kroon, C.;
Chemische en mechanische onkruidbestrijding op straatverharding in Lelystad, Dronten en Urk : onderzoek naar de gevolgen voor de oppervlaktewaterkwaliteit in 2003. (nl) Waterschap Zuiderzeeland, Lelystad, Netherlands, 2003. 17 p
Waterschap Zuiderzeeland heeft in 2003 onderzoek gedaan naar de afspoeling van bestrijdingsmiddelen in proefwijken in Lelystad, Dronten en Urk met een aangepaste onkruidbestrijding. Onderzocht zijn de Duurzaam Onkruid Beheer (DOB-methode), mechaniscne onkruidbestrijding en ter referentie de reguliere chemische onkruidbestrijding. [HAAFF 22/5750 ]

Dijk, G.R.M. van;
Indirecte lozingen en stedelijk waterbeheer. (nl)
In: Tijdschrift voor omgevingsrecht 4(2004)1 p.16-22. 27 refs.
De bestaande wettelijke regulering van indirecte lozingen. Indirecte lozingen en de Rijksvisie waterketen. Stedelijk waterbeheer in het advies van de Evaluatiecommissie Wet milieubeheer "Beheer van afvalwater" en het advies van de Commissie van advies inzake waterstaatwetgeving over integrale waterwetgeving. Eventuele overheveling van de Wvo-vergunning naar de Wet milieubeheer, mede in het kader van het beleid inzake administratieve lastenverlichting.
URL: http://www.omgevingsrecht.nl/Artikel/0401-016AR.pdf

Dijk, K. van;
Evaluatie landelijke actie : landelijke actie oktober 2002, scheepsmilieucontroles en olielozingen binnenvaart. (nl) RIZA rapport, 2004.001, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat, Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling RIZA, Lelystad, 2003. 26 p
Deze evaluatie is in 2003 door de afdeling heffing en handhaving van het RIZA uitgevoerd. De resultaten zijn in bijgevoegd rapport vastgelegd. In het rapport worden ook aanbevelingen gedaan voor de toekomstige uitvoering van landelijke acties, scheepsmilieucontroles en de controle op olielozingen. Deze aanbevelingen zijn getoetst aan bevindingen van andere organisaties die scheepsmilieucontroles uitvoeren en/of actief zijn in de binnenvaart branche. [HAAFF]
URL: http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2004_001.pdf

Dijkstra, M.;
"Dik water" : verkenning naar de beschikbare kennis over de relatie tussen maaivelddaling en waterbeheer in veengebieden in de regio Rijnland. (nl) Waterschap Wilck en Wiericke, [sl], Netherlands, 2003. 44 p
De verkennende studie heeft zich toegespitst op het verkrijgen van inzicht in de volgende vragen: Wat zijn de processen die maaivelddaling veroorzaken; In hoeverre speelt het type veen een rol bij het proces van maaivelddaling; Op welke wijze wordt maaivelddaling beïnvloed door het water(peil)beheer; Wat zijn de gevolgen van maaivelddaling voor het in de toekomst te voeren waterbeheer (levert input voor sectorale visie op maaivelddaling/waterbeheer); Welke (waterbeheer)maatregelen kunnen worden genomen om maaivelddaling te stoppen / te vertragen (o.m. mogelijkheden van flexibel peilbeheer); Hoe kunnen deze maatregelen invulling geven aan de WB21 trits "vasthouden, bergen, afvoeren" (wateroverlast, -tekort en het waterkwaliteitsvraagstuk); Het aangeven van leemten in kennis. Kennis die noodzakelijk is voor een afgewogen besluitvorming over te nemen waterbeheersmaatregelen in relatie tot de maaivelddaling. [HAAFF 22/5724 ]

Driesprong, A.; Rijk, S. de; Leushuis, H.;
Stappenplan voor het beoordelen van effecten van emmissiereductie op de waterkwaliteit. (nl)
In: H twee O 37(2004)2 p.22-24. figs.
Met de komst van de Europese Kaderrichtlijn Water is het belangrijker dan ooit dat waterbeheerders hun emissiebeleid onderbouwen en daarover rapporteren. Hiervoor dient een koppeling gelegd te worden tussen gewenste emissiereducties en de verwachte waterkwaliteitsverbetering van stroomgebieden. Dit kan met grote stappen (eenvoudig en snel) of met behulp van gedetailleerde berekeningen (complex en tijdrovend). Het RlZA heeft in opdracht van Rijkswaterstaat directie Limburg een stappenplan ontwikkeld waarmee het mogelijk wordt om het juiste detailniveau te kiezen voor het leggen van emissie-/immissierelaties. De belangrijkste overwegingen hierbij zijn of het detailniveau aansluit op de beschikbare gegevens en of de resultaten voldoende zijn om emissiereducerende maatregelen te kunnen onderbouwen. De toepassing van het stappenplan op de Maas heeft bruikbaar materiaal opgeleverd voor toekomstige emissierapportages, zoals het Emissiebeheersplan van Rijkswaterstaat directie Limburg en de rapportage in het kader van de Kaderrichtlijn Water voor de Maas.

Elbersen, J.W.H.; Verdonschot, P.F.M.; Nijboer, R.C.; Hartholt, H.;
Typologie, maatlatten en referenties bij Kaderrichtlijn Water. (nl)
In: H twee O 36(2003)20 p.24-27. Figs.; Tab.; 8 refs.
De inwerkingtreding van de Kaderrichtlijn Water heeft het Europese waterbeleid nieuwe impulsen gegeven. Veel lidstaten grijpen hun kans om waterkwaliteitsdoelstellingen gestructureerd in te vullen. De Kaderrichtlijn Water schrijft voor dat in 2004 de voorlopige status van waterlichamen moet zijn vastgelegd. Daarbij bestaat de keuze uit natuurlijk, kunstmatig of sterk veranderd, gedifferentieerd naar typen volgens het zogeheten systeem B. Daartoe is voor de Nederlandse oppervlaktewateren een voorlopige watertypologie opgesteld. Deze vormt de basis voor de invulling van de bij het type oppervlaktewater behorende kwaliteitsdoelstelling. Dit is de goede ecologische toestand (GET) voor natuurlijke wateren en het goed ecologisch potentieel (GEP) voor sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen. Deze toestanden worden bepaald ten opzichte van de referentie: de min of meer onverstoorde staat ( de zeer goede ecologische toestand (ZGET) of het daarvan afgeleide maximaal ecologisch potentieel (MEP)). Voor ieder waterlichaam moeten deze worden bepaald. Het hiervan afgeleide GET of GEP moet in 2015, behoudens uitzonderingen, gerealiseerd zijn. Voor de ontwikkeling van maatlatten om de afstand tot de referentie te bepalen, is de watertypologie met bijbehorende ZGET en MEP het uitgangspunt. [HAAFF T 216 ]

Fahner, W.;
Watersysteembeschrijving Gouda : inclusief rapportage meetnet 2000-2001. (nl) Hoogheemraadschap van Rijnland, Leiden, 2002. 149 p
Gouda is gebouwd op een veen-klei grond en hierdoor erg zettingsgevoelig. Door deze zettingsgevoeligheid dient een strak boezempeil in Gouda gehanteerd te worden. Het watersysteem van Gouda is op te delen in drie subsystemen, namelijk het boezemstelsel, het polderstelsel en het buitenwater van de Hollandse IJssel. Elk van deze drie systemen heeft zijn eigen peil. [HAAFF 22/5746 ]

Frijters, I.D.; Leentvaar, J.;
Rhine case study. (en) IHP-V technical documents in hydrology, PC-CP series, . no. 17, UNESCO, Paris, France, 2001. 33 p
Experience with conflicts and cooperation in the Rhine basin proves the usefulness of river basin organizations. The major Rhine basin organizations deal with only one specific aspect of the river. The most important organizations are described, with their legal background, their tasks and duties, and their development. The theoretical aspects of conflict prevention and resolution are illustrated with water-related conflicts along the river Rhine. These cases deal with flooding, navigation, fisheries, water pollution, salt discharge, and accidental spills. Special emphasis is placed on the possibilities and implementation of public participation in water management. The lessons learned indicate, that a sound technical scientific cooperation strongly supports the basis for transboundary water management policy. [HAAFF ]
URL: http://unesdoc.unesco.org/images/0013/001333/133303e.pdf

Ghijsen, R.; Lindhout, R.; Smeenk, J.;
De vinger aan de pols. (nl)
In: H twee O 36(2003)25/26 p.28-30. Ill.; Tab.; 2 refs.
Kennis van de grondstof is voor waterleidingbedrijven noodzakelijk. Als oppervlaktewater uit een dichtbevolkt en geïndustrialiseerd stroomgebied als van de Rijn wordt gebruikt, is dit vanwege de grote diversiteit aan geproduceerde en gebruikte chemische stoffen een complexe opgave. Toelating en gebruik van de meeste stoffen is niet gebaseerd op onderzoek naar milieugedrag of betekenis voor de drinkwatervoorziening. Voor waterleidingbedrijven in een dergelijke situatie is het zeer gewenst om voortdurend een zo goed mogelijk beeld te hebben van de mogelijke bedreigingen van de drinkwaterkwaliteit. Dit vraagt om een systematische evaluatie van de beschikbare informatie over relevante stoffen. Bij het Waterleidingbedrijf Gemeente Amsterdam is nu een aanzet gemaakt voor een systeem om hierin te voorzien.

Griethuysen, C. van; Baren, J. van; Peeters, E.T.H.M.; Koelmans, A.A.;
Trace metal availability and effects on benthic community structure in floodplain lakes. (en)
In: Environmental toxicology and chemistry 23(2004)3 p.668-681. 4 fig., 33 refs., 9 tab. [HAAFF]
URL: http://etc.allenpress.com/entconline/?request=get-document&issn=0730-7268&volume=023&issue=03&page=668 (Alleen toegankelijk voor Wageningen UR

Groot, A. de; Verweij, W.; Maas, J.;
Toxicologische risico's van de Rijn en Maas. (nl)
In: H twee O 36(2003)25/26 p.31-33. Figs.; Tab.; 6 refs.
De afgelopen jaren is de waterkwaliteit van de Rijn (Lobith) en Maas (Eijsden) met behulp van bioassays gemonitord. Op deze wijze is inzicht ontstaan in de potentiële toxische druk op deze watersystemen. Door Straetmans et al. is in H2O nr. 14/15 van dit jaar een drietal methodieken besproken en zijn normen voorgesteld om met behulp van bioassays een uitspraak te doen over de waterkwaliteit. In dit artikel wordt één van de methodieken uit gewerkt voor de Rijn en de Maas. Bij toetsing van het oppervlaktewater uit deze rivieren blijkt dat in enkele gevallen in beide rivieren de voorgestelde normen worden overschreden. Naast het toetsen van de normen is deze methodiek zeer geschikt om zowel in tijd als ruimte trends waar te nemen. [HAAFF]

Groot, E. de;
Waterneutraal bouwen : "vasthouden, bergen of afvoeren" bij transformatie van onverhard naar verhard gebied in boezemland. (nl) Hoogheemraadschap van Rijnland, Leiden, 2003. 34 p
Onderbouwing van het benodigd percentage open water dat noodzakelijk is om de negatieve gevolgen voor de waterhuishouding bij transformatie van onverhard naar verhard gebied in het boezemland teniet te kunnen doen. [HAAFF 22/5739 ]

Hefting, M.M.;
Nitrogen transformation and retention in riparian buffer zones. (en) [sn], [sl], 2003. 200 p
De studie naar bufferstroken die in dit proefschrift wordt beschreven beoogde inzicht te krijgen in de invloed van stikstofbelasting, vegetatietype en hydrologie op de stikstofverwijdering. Het onderzoek beperkte zich tot de stikstofverwijdering in bufferstroken die grenzen aan intensief bemeste akkers. [HAAFF 17/3032 ]
URL: http://www.library.uu.nl/digiarchief/dip/diss/2003-1124-102909/inhoud.htm

Hekster, F.M.;
Perfluoroalkylated substances : aquatic environmental assessment. (en) Report RIKZ, 2002.043, Rijksinstituut voor Kust en Zee/RIKZ, Den Haag, Netherlands, 2002. 99 p
The study has a broad set-up. The following aspects will be handled. In chapter 2 the chemical characteristics of perfluoroalkylated substances are described. In chapter 3 the production process is clarified and the use and associated emissions of these chemicals to the environment are described. In chapter 4 the behaviour in the environment is described, followed by chapter 5, dealing with the occurrence in the environment. In chapter 6 and 7 an overview is given of toxicity data and governmental policies, respectively. [HAAFF 22/3180(2002.043) ]
URL: http://www.rikz.nl/thema/ikc/rapport2002/rikz2002043.pdf

Hendriks, R.F.A.; Kruijne, R.; Roelsma, J.; Oostindie, K. ; Oosterom, H.P.; Schoumans, O.F.;
Berekening van de nutriëntenbelasting van het oppervlaktewater vanuit landbouwgronden in vier poldergebieden : analyse van bronnen. (en) Alterra-rapport, 408, Alterra, Wageningen, Netherlands, 2002. 139 p
Met simulatiemodellen is de diffuse nutriëntenbelasting van het oppervlaktewater vanuit/vanaf de bodem van vier proefgebieden in Laag Nederland berekend. De studie is onderdeel van een project gericht op de berekening van de effecten van diffuse belasting op de oppervlaktewaterkwaliteit en de toesting van een modelinstrumentarium hiervoor. Naast bemesting blijken bodem en kwel belangrijke bronnen van nutriëntenuitspoeling, vooral bij de twee veenweidegebieden die overwegend de grootste nutriëntenbelasting hebben. De bijdrage van mest aan de uitspoeling bedraagt bij deze gebieden slechts 23-32%. Bij de twee andere gebieden met meer minerale bodems is de mestbijdrage meestal groter, tot 74%. Gemiddeld spoelen bij de veenweidegebieden 2,0% en 1,4%, en bij de twee andere gebieden 3,3% en 0,7% van de stikstof- respectievelijk fosformeststoffen uit en af. [HAAFF 1e ex.]

Hilten, L. van;
Berging in de Maasterrassen : een studie naar de interactie tussen het grondwater in de Roerdalslenk en het oppervlaktewater van de Maas bij het optreden van een hoogwatergolf op de Maas. (nl) [sn], [sl], 2003. 71 p., [22] bl [NIEUWL H 2003-15 ]

Hoekstra, R.; Nijburg, C.;
Waterberging in regionale watersystemen en meervoudig ruimtegebruik. (nl)
In: Hidding, M.C. [red.];
Ruimte en water : planningsopgaven voor een rode delta. Reeks planologie, dl. 5, Sdu uitgevers, Den Haag, 2003. p.69-84. 5 fig., 12 refs., 7 tab.
Op basis van soorten waterberging (voorraadberging, seizoensberging, piekberging, calamiteitenberging) worden inrichtingsmodellen gepresenteerd, met gecombineerde functies (recreatie, wonen, landbouw, robuuste natuur, energie). Voor diverse (landbouw) bedrijfstypen worden waterbergingssituaties toegekend. [HUCHT]

Hof, A.; Schuurmans, W.; Brouwer, R.;
Operational water management and the water quality of surface water. (en)
In: Brebbia, C.A.[ed.];
Water resources management II. WIT, Southampton, 2003. p.421-430. 3 fig., 7 refs.
Despite all efforts of the last decades the water quality in most Dutch water systems does not meet the required standards. Operational water management can offer bether support to water quality objectives. A prerequisite is to integrate the different water quality and water quantity expertise at the departments that are responslible for the operational water management. [HAAFF]

Jacobs, P.; Steenkamp, B.P.C.; Goederen, S. de;
Analyse zoutmetingen inlaatproef Haringvliet in maart 1997. (nl) RIZA rapport, 2003.001, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat, RIZA Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling, [sl], 2003. 95 p 1 CD-ROM.
In de periode van 10 tot 14 maart 1997 heeft Rijkswaterstaat Directie Zuid-Holland in samenwerking met RIZA en RIKZ een proef uitgevoerd, waarbij gedurende 9 getijden de Haringvlietsluizen zowel bij eb als vloed gedeeltelijk zijn open gezet. De proef vond plaats in het kader van het onderzoek naar de effecten van een gewijzigd beheer van de Haringvlietsluizen. In de huidige praktijk worden de sluizen alleen als uitwateringssluis gebruikt om overtollig rivierwater uit het Benedenrivierengebied naar zee af te voeren. Bij een toekomstig gewijzigd beheer zullen onder bepaalde omstandigheden de sluizen ook bij vloed (gedeeltelijk) open staan, zodat zeewater het Haringvliet zal in-dringen en de dynamiek in de waterbeweging toeneemt. Het doel van de proef was het registreren van de waterbeweging en de zout-indringing op het Haringvliet onder de hiervoor genoemde gewijzigde condities. [HAAFF 22/2532(2003.001) ] [HAAFF DISK 359 ]
URL: http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2003_001.pdf

Jaskula-Joustra, A.;
Kleine retentie: Poolse ervaringen (1). (nl)
In: H twee O 37(2004)6 p.32-34. ills.
Maatregelen gericht op de toename van kleine retentie hebben een positieve invloed op veel aspecten: zij vergroten de beschikbaarheid van water en verminderen het overstromingsrisico doorverbetering van de structuur van de waterbalans. Daarnaast verminderen zij het transport van vervuiling en verbeteren de waterkwaliteit, beschermen ecologisch waardevolle gebieden o.a. moerassen en rivierdalen, vergroten de biodiversiteit en verminderen de mineralisatie van organische gronden. Deze effecten zijn meestal lokaal. Kleine retentie is niet de oplossing van alle problemen, maar een belangrijk element, van een integraal waterbeheer van het stroomgebied; zij kan niet andere, meer technische maatregelen (inclusief de aanleg van grotere reservoirs) vervangen, maar alleen de problemen beperken.

Jaskula-Joustra, A.;
Kleine retentie in reservoirs: Poolse ervaringen (2). (nl)
In: H twee O 37(2004)7 p.22-24. ills.
De meest toegepaste maatregel gericht op vergroting van retentie in Polen is de aanleg van kleine reservoirs met een volume kleiner dan vijf miljoen kubieke meter en met een gering effect op het milieu. Meestal dienen zij een economisch belang (energieopwekking, recreatie, watervoorziening van dorpen en bedrijven, bevloeiing van landbouwgronden, visvijvers, helofytenfilters) en kunnen bescherming tegen hoogwater als nevendoel hebben. Het grootste effect op het hydraulisch regime hebben (kleine) stuwmeren en de opstuwing van waterlopen. Tot op heden ontbreken gedetailleerde analyses van dit effect onderbouwd met meetsessies. Fragmentarische metingen laten soms zelfs een negatieve invloed zien (verlaging van lage afvoeren en vergroting van hoogwaters). Uiteraard worden deze effecten veroorzaakt door een verkeerd beheer. [HAAFF]

Jonkman, S.N.; Gelder, P.H.A.J.M. van; Vrijling, J.K.;
Loss of life models for sea and river floods. (en)
In: Wu, B.[ed.];
Flood defence 2002. Science Press, New York, 2002. p.196-206. 17 refs.
An overview is given of methods available in literature to estimate the loss of life caussed by floods. The methods are described and applied to a case study to study their applicability for flood hazard deterimination in the Netherlands. Besides, a framework for the further research on loss of life modelling in the Netherlands is presented.
URL: http://www.waterbouw.tudelft.nl/public/gelder/paper120b-v10210.pdf

Kors, A.; Alberts, F.;
Spankrachtstudie: de spankracht van ons rivierenland : eindrapport Spankracht. (nl) RIZA, Lelystad, 2002. 128 p
De Spankrachtstudie heeft tot doel inzicht te krijgen in de benodigde en beschikbare ruimte voor de rivier op de lange termijn, zowel op basis van veiligheid als ruimtelijke kwaliteit. De studie is medio 2002 afgerond. In het rapport zijn de eindresultaten van de Spankrachtstudie vastgelegd. [HAAFF 22/5722(3) ]
URL: http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/spankracht_rivierenland.pdf

Kroes, F.; Crijns, L.; Spijker, J.;
Taai onkruid : zeven Limburgse gemeenten stoppen met het gebruik van gif : wie volgt?. (nl) Zuiveringschap Limburg, Roermond, 2003. 38 p [PLANT-BZ MAG 956B29 ]
URL: http://www.zl.nl/upload/algemeen/Taai%20Onkruid.pdf

Kroes, F.; Crijns, L.; Spijker, J.H.; Huet, H. van;
Zeven Limburgse gemeenten stoppen met het gebruik van gif. (nl)
In: H twee O 37(2004)1 p.15-17. fig.; ills.; 3 refs.
In Limburg is de laatste decennia veel succes geboekt met het verbeteren van de waterkwaliteit. Dit is met name te danken aan een gestructureerde aanpak bij de sanering van de puntbronnen. Uit waterkwaliteitsonderzoek blijkt dat de meeste oppervlaktewateren echter (nog) niet voldoen aan de normen. Probleemstoffen in oppervlaktewater zijn onder andere chemische onkruidbestrijdingsmiddelen. Met name het gebruik van chemische middelen door de gemeenten leidt tot hoge concentraties in oppervlaktewater, omdat bij regenval de middelen direct of via de riolering afspoelen naar het oppervlaktewater. Om een impuls te geven aan het omschakelen naar een gifvrij beheer van de openbare ruimte in Limburg, hebben het Zuiveringschap Limburg, Provincie Limburg, Rijkswaterstaat directie Limburg en de gemeenten Echt-Susteren, Heerlen, Helden, Horst aan de Maas, Maastricht, Roermond, Roerdalen en Venlo gezamenlijk het initiatief genomen om de omschakeling naar gifvrije onkruidbestrijding door gemeenten nadrukkelijk onder de aandacht brengen. Dit resulteerde in 2001 in het project 'Gifvrije onkruidbestrijdi1tg Limburg'. Het vormt één van de speerpuntprojecten van het 'Gemeenschappelijk actieprogramma diffuse bronnen Limburg'. Het project is inmiddels afgerond. In dit artikel staan de belangrijkste succesfactoren, valkuilen en conclusies op een rij. [HAAFF]

Kuipers, F.;
Waterkwaliteitsrapportage binnenbedijkte Maas. ( nl) Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden, Dordrecht, 2003. 94 p
De Binnenbedijkte Maas, ook wel de Binnenmaas genoemd, is het grootste boezemwater in de Hoeksche Waard. Naast een belangrijke functie in de aan- en afvoer en berging van water binnen de Hoeksche Waard, is het water ook in recreatief en ecologisch opzicht van groot belang. Het meer is gelegen in het beheersgebied van de kwantiteitsbeheerder Waterschap De Groote Waard. De Binnenbedijkte Maas is één van de weinige grote wateren binnen het beheersgebied van kwaliteitsbeheerder Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden. [HAAFF]

Kwakernaak, C.;
Ruimte voor water : meervoudig ruimtegebruik met waterberging. (nl)
In: Klep, L.;
Voorbeelden van de Wageningen aanpak: systeembenadering, interdisciplinair, interactief en innovatief. WUR rapport, Wageningen UR, Wageningen, 2004. p.25-30.
Cees Kwakernaak (Alterra) noemt het project "meervoudig ruimtegebruik met waterberging in Noord-Holland" als goed voorbeeld van geïntegreerde besluitvorming, waarbij zowel het inzicht van het publiek als (regionale) bestuurders gebruikt wordt. [HAAFF UB]

Meer, F. van der; Torfs, P.J.J.F.; Veen, R. van der; Akkerman, G.J.;
Ondiepe retentie langs de Oude IJssel. (nl)
In: H twee O 36(2003)25/26 p.25-27. Figs.; Ill.; 9 refs.
Het Waterschap Rijn & IJssel bekijkt de mogelijkheid om een reductie van 25 procent te realiseren van de extreme piekafvoer op de oude IJssel bij de uitmonding in de Gelderse IJssel bij Doesburg. De extreme piekafvoer betreft de gemiddelde dagafvoer bij een herhalingstijd van 100 jaar. Een manier om dit te bewerkstelligen is het inzetten van ondiepe retentiegebieden langs de Oude IJssel. In het kader van een afstudeerproject is deze mogelijkheid onderzocht. Daarbij is ook gekeken naar de waterstandsverlaging bij Doetinchem en het effect van retentie op de lozing van de secundaire waterlopen. [HAAFF T 216 ]

Molen, D. van der; Latour, P.; Stronkhorst, J.; Wal, B. van der;
Ecologische referenties en maatlatten voor de Kaderrichtlijn Water. (nl)
In: H twee O 37(2004)6 p.24-28. figs.; tab.; 11 refs.
In 'Water in Beeld', de Natuurbalans en de Milieubalans valt jaarlijks te lezen dat nog veel schort aan de ecologische kwaliteit van de oppervlaktewateren in Nederland. Dergelijke constateringen lijken meer beroering te wekken sinds op 22 december 2000 de Europese Kaderrichtlijn Water van kracht geworden is. Eén van de kenmerkende elementen van deze richtlijn is de aandacht op ecologie en waterkwaliteit. Het bereiken van een goede toestand van het grond- en oppervlaktewater is een centrale doelstelling. Voor oppervlaktewater houdt dit onder andere in het bereiken van een 'goede ecologische toestand'. Deze doelstelling is in de richtlijn in kwalitatieve termen omschreven. Op vele fronten wordt daarom gewerkt aan de nadere invulling van deze doelstelling. Vanuit de nationale werkgroep Doelstellingen Oppervlaktewater is opdracht gegeven om voor de natuurlijke wateren ecologische referenties en maatlatten te laten maken. Hieraan werken sinds april 2003 ongeveer 40 ecologen uit 15 instanties. Dit artikel geeft een tussenstand: enerzijds een overzicht van wat al is gedaan en wat dit jaar nog komt en anderzijds informatie over de status van de uitkomsten, evenals een blik op het vervolg. [HAAFF]

Ontwerp deelstroomgebiedvisie in het werkgebied Midden-Holland. (nl) Stuurgroep Deelstroomgebiedvisie in het werkgebied Midden-Holland, [sl], Netherlands, 2003. 74 p
De deelstroomgebiedvisie is als volgt opgebouwd. De beschrijving van het gebied Midden-Holland is opgenomen in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 zijn de doelstellingen gedefinieerd en de knelpunten gesignaleerd. Het hoofdstuk besluit met de kwantificering van de wateropgave. In hoofdstuk 4 wordt het waterstreefbeeld gepresenteerd. Het waterstreefbeeld bestaat uit twee onderdelen: een waterclaim waarin is aangegeven waar water meer ruimte nodig heeft, en een wateradvies waarin de watervisie op de ruimtelijke ontwikkeling is aangegeven. In hoofdstuk 5 wordt het waterstreefbeeld geconfronteerd met het ruimtelijk beleid op hoofdlijnen. Op basis hiervan is gedefinieerd waar knelpunten zijn en wordt ingegaan op de vraag hoe de opgave ingepast kan worden in het huidige ruimtelijke beleid. Het programma voor de periode tot 2015 is uitgewerkt in hoofdstuk 6. Hoofdstuk 7 tenslotte gaat in op het vervolgproces. [HAAFF 22/5743 ]

Querner, E.P.; Frissel, J.Y.; Harmsen, J.; Dolfing, J.; Toorn, A. van de;
Knelpuntenanalyse oppervlaktewaterkwaliteit voor veedrenking : een toepassing m.b.v. van GIS-analyse in Friesland. (nl) Alterra-rapport, 845, Alterra, Wageningen, 2003. 37 p
Vee dat in de wei loopt, drinkt water uit de sloot. Een aantal veehouders heeft daardoor te maken met gezondheidsproblemen bij het vee. De waterkwaliteit in sloten wordt beïnvloed door een groot aantal factoren enerzijds het gevolg van menselijke activiteiten, maar ook van natuurlijke processen. Om met al deze factoren rekening te houden is via een GIS-analyse het risico in beeld gebracht als oppervlaktewater voor veedrenking wordt gebruikt. Een methodiek is uitgewerkt, gebruikmakend van digitaal beschikbare bestanden. Voor dit onderzoek zijn de omgevingsfactoren opgedeeld in drie groepen, te weten: de bodem, aanwezige belastingen (lozingen) en het waterbeheer, per groep zijn thema’s geïdentificeerd. Voor deze studie is een onderzoeksgebied van 20x20 km gekozen in Friesland. Bij 22 veehouders is het oppervlaktewater een aantal keren bemonsterd. Per thema is een tabel met scores opgesteld om het risico in beeld te brengen. Op basis van de meetgegevens was het mogelijk om de berekende risico’s te toetsen met veldwaarnemingen. Hieruit lijkt dat met deze methodiek een goede inschatting van de risico voor veedrenking is te maken. Om een beeld te geven van het effect van maatregelen, zijn een drietal mogelijke scenario’s geëvalueerd. [HAAFF 32/476(845) 1e ex.] [HAAFF 32/476(845) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 845 ] [IAHL boeken 636.084.3(492.71) KNEL ]
URL: http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport845.pdf

Rijs, G.B.J.; Laane, R.W.P.M.; Maagd, G.J. de;
Voorkomen is beter dan genezen : een beleidsanalyse over 'geneesmiddelen en watermilieu'. (nl) RIZA rapport, 2003.037, RIKZ rapport, 2003.048, RIZA, Lelystad, 2003. 32 bl
In het rapport is een beleidsanalyse uitgevoerd naar de potentiële problemen voor de waterkwaliteit door het gebruik van (dier)geneesmiddelen. Ook wordt – gezien vanuit het waterkwaliteitsbeheer – aangegeven welke beleidsmatige en onderzoekstechnische vervolgacties kansrijk zijn op het gebied van toelating, productie en gebruik van geneesmiddelen, de verspreiding en aanwezigheid in oppervlaktewater, alsmede de invloed op ecologie en (andere) gebruiksfuncties van het oppervlaktewater. [ECLNV NL RIZA / 2003.037 ] [HAAFF 22/2532(2003.037) ]
URL: http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2003_037.pdf

Rijswick, M. van;
Kansen uit de Kaderrichtlijn water : inhoeverre is de Kaderrichtlijn water een impuls voor een verbetering van de toestand van de Nederlandse watersystemen, in het bijzonder ten aanzien van de verontreiniging door diffuse bronnen. (nl) Stichting Reinwater, Amsterdam, Netherlands, 2004. 61 p [HAAFF]

Roelofsma, K.P.;
Effectenonderzoek water : definitief rapport/ auteur: K.P. Roelofsma. (nl) Royal Haskoning, 's-Hertogenbosch, 2003. 26, [55] p
Dit effectenonderzoek is er op gericht om, gedifferentieerd, naar vier waterthema's een induk te krijgen van de effecten van de realisatie van (delen van) het Integraal Hydrologisch Streefbeeld en waterdoelen op de gebruiksfuncties landbouw en natuur. De vier waterthema's betereffen: beek en beekherstel; regionale waterberging; waterdoelen (GGOR); en waterkwaliteit. [HAAFF]

Rooy, P. van; Wezel, H. van; Jansen, Y.; Clewits, M.;
Hoogwater dreigt... samen sterk! : IRMA maakt het verschil = Mit vereinten Kräften gegen die Flut! : IRMA macht den Unterschied = Impending floods... united we stand! : IRMA makes all the difference = Unis face a la menace des inondations! : IRMA fait toute la difference. (nl) IRMA Programma Secretariaat, Den Haag, Netherlands, 2000. 116 p
Interreg Rijn Maas Activiteitenprogramma (IRMA) heeft de afgelopen vijf jaar een impuls gegeven aan de ruimtelijke aanpak van het hoogwaterbeleid in het stroomgebied van Rijn en Maas. De slagvaardigheid is vergroot. Er zijn ongeveer 153 projecten uitgevoerd, waarvan het merendeel in het veld. Daarnaast is er voortgang geboekt op het terrein van onderzoek en richtlijnen voor ruimtelijke planning. In dit boek een bondige beschrijving van 42 projecten. [DLGDRE WAT WAN 76 ] [HAAFF 22/5751 ]

Schaub, B.E.M.;
Ontwikkelingen en samenstelling van het fytoplankton van plassen, meren en vaarten in het beheersgebied van het hoogheemraadschap van Schieland gedurende de periode 1996-2001. (nl) Hoogheemraadschap van Rijnland, Leiden, 2003. 112 p
Een beschrijving van de globale samenstelling en de belangrijkste trends voor het fytoplankton voor de periode 1996-2001 van 18 meren, plassen, vijvers en vaarten in het beheersgebied van het hoogheemraadschap van Schieland wordtgegeven.
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1714220.pdf

Schoonbeek, J.; Klein, J.; Boomen, R. van de;
Herkomst waterverontreiniging in Brabant. (nl)
In: H twee O 37(2004)1 p.18-20. figs.; ill.; tab.; 5 refs.
De gezamenlijk Brabantse waterkwaliteitsbeheerders hebben onlangs onderzoek uitgevoerd naar de herkomst van waterverontreinigingen in hun gebied. Dit onderzoek moest een 'instrument' opleveren waarin relatief eenvoudig toekomstige maatregelen of veranderende inzichten kunnen worden doorgevoerd. Naast lozingen van rioolwaterzuiveringsinstallaties en de landbouw kwamen als belangrijke bronnen van vervuiling naar voren: toestroming van elders en de belasting via het grondwater. Wanneer de berekeningsresultaten worden vergeleken met meetgegevens uit de praktijk blijkt dat de orde van grootte van de belastingen in het algemeen klopt, maar dat ook op dit moment nog onvoldoende informatie beschikbaar is om de bijdrage van een bepaalde verontreingingsbron in absolute zin met zekerheid vast te stellen. Al met al is wel een redelijk beeld ontstaan hoe de verschillende bronnen zich tot elkaar verhouden. [HAAFF]

Silva, W.;
Hoeveel (hoog)water kan ons land binnenkomen via de Rijn bij Lobith, nu en in de toekomst. (nl) RIZA rapport, 2003.015, RIZA], [sl], 2002. 43 p
‘Hoeveel water kan ons land via de Rijn bij Lobith binnenkomen?’ Een regelmatig terugkerende vraag in discussies over het (hoog)waterbeheer in Nederland. Het antwoord op de hierboven gestelde vraag is in een aantal rapporten verscholen en daardoor weinig toegankelijk voor het brede publiek. In deze RIZA notitie staat het antwoord centraal en wordt uitsluitend op onderwerpen ingegaan, die voor het goede begrip van de lezer van belang zijn. Relevante onderwerpen zijn onder meer de huidige maatgevende afvoer, het ontstaan van een afvoergolf en het verwachte effect van klimaatsverandering én van maatregelen in het stroomgebied van de Rijn. [HAAFF 22/2532(2003.015) ]
URL: http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2003_015.pdf

Slootweg, R.; Schooten, M. van;
Sociaal-maatschappelijke aspecten van noodoverloopgebieden. (nl) Slootweg en van Schooten, Oegstgeest, 2002. 28 bl
De literatuurstudie moet een bijdrage leveren aan het beantwoorden van drie door de Commissie Luteijn gestelde vragen: 1. Welke (noodoverloop)gebieden komen in aanmerking voor een gecontroleerde verstroming en welke sociaal-maatschappelijke criteria kunnen daarbij worden gehanteerd; 2. Wat zijn de directe en indirecte sociaal-maatschappelijke gevolgen van een aanwijzing én van de feitelijke inzet van noodoverloopgebieden voor mens en goed; 3. Welke aandachtspunten kunnen vanuit de literatuurstudie naar sociaal-maatschappelijke aspecten gegeven worden t.a.v. het vervolg proces rond noodoverloopgebieden (bijvoorbeeld t.a.v. communicatie). [HAAFF 22/5713 ]
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1705513.pdf

Spijker, J.H.; Hekman, J.; Teunissen, M.B.; Mantingh, R.;
Gifvrije onkruidbestrijding door gemeenten: handboek voor gifvrij beheer van groen en verhardingen in gemeenten. (nl) Zuiveringschap Limburg, Roermond, 2003. 120 p
Het handboek ‘Onkruid vergaat wel!’ is opgebouwd uit drie delen. Het eerste deel gaat over de noodzaak tot het terugdringen van chemische onkruidbestrijding. Het is gericht op de lezer die zich afvraagt hoe ernstig de situatie is, die voor heteerst in de materie duikt of die moet beslissen om een traject te starten. Het tweede deel geeft een handvat voor het daadwerkelijk invoeren van een beheer zonder chemische onkruidbestrijding. Dit is een stappenplan dat een overzicht geeft van het geheletraject dat moet worden doorlopen om vanaf een beheer met om te schakelen naar een beheer zonder bestrijdingsmiddelen. Indien er al bepaalde maatregelen zijn genomen om het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen terug te dringen kunnen onderdelen uithet stappenplan worden gekozen. Deel 2 is met name gericht op de projectleider die het proces begeleidt. Het derde deel bevat de inhoudelijke kant van het invoeren van een beheer zonder bestrijdingsmiddelen. Het gaat in op technische en organisatorischemogelijkheden en onmogelijkheden bij op het deze wijze beheren van verhardingen, groenvoorzieningen en sportvelden. Er wordt uitvoerig ingegaan op ontwerp, aanleg en onderhoud. Daarnaast besteedt dit deel aandacht aan de interne en externe communicatie enbronnen voor nadere informatie. Dit deel is vooral bedoeld voor de projectleider en alle andere medewerkers van de gemeente die inhoudelijk zijn betrokken zijn bij het traject.
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1708569.pdf

Torenbeek, R.;
Diffuse belasting van oppervlaktewater met nutrienten uit de veehouderij (DOVE) : grasland op zand. (nl) Rapport / STOWA, 2003-16, STOWA, Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer, Utrecht, 2003. 29 bl
Om de kennis over nutriëntenverliezen naar het oppervlaktewater te vergroten is in opdracht van de ministeries van LNV, VROM en V&W, de waterschappen en de STOWA in 1998 het project "Difluse belasting van het Oppervlaktewater vanuit de Veehouderij" (kortweg: DOVE) gestart. Daarbij worden op proeflocaties de nutriëntenstromen op perceelsniveau gemeten. De metingen zijn uitgevoerd bij graslandpercelen, waarbij onderscheid is gemaakt tussen zand, klei en veen. Dit rapport gaat over het onderzoek grasland, op zand, uitgevoerd op de locatie Den Pol nabij Enschede. [HAAFF 32/440(2003-16) ]

Verdonschot, P.F.M; Nijboer, R.C.; Elbersen, J.W.H.;
Integratie van water en natuur door Kaderrichtlijn Water, Waternood en Natuurdoeltypen. (nl)
In: H twee O 37(2004)6 p.21-23. fig.; tabs.; 7 refs.
In het Nederlandse water- en natuurbeleid zijn verschillende methodieken ontwikkeld voor het beoordelen van de ecologische kwaliteit van oppervlaktewateren en voor het beheer van deze wateren. De belangrijkste zijn de beoordeling en monitoring voor de Europese Kaderrichtlijn Water, het behoud van soorten en habitatdiversiteit in de Natuurdoeltypen-methodiek en het afstemmen het waterbeheer op gebruiksfuncties in de methode Waternood. Deze methodieken gebruiken typologieën waarmee een oppervlaktewater geclassificeerd kan worden. Tot op heden worden deze methodieken naast en door elkaar gebruikt. De verschillende typologieën en methodieken vragen om een afstemming en op termijn om een samengaan. De doelstelling van dit artikel is het geven van een overzicht van overeenkomsten en verschillen, het presenteren van een vertaalsleutel voor de typologieën en het aangeven waar de methodieken elkaar tegenkomen en hoe deze in elkaar geschoven kunnen worden. Door het koppelen van typologieën en methodieken kunnen water- en natuurbeheer dichter bij elkaar gebracht worden. [HAAFF ]

Verkennende studie duurzaam waterbeheer Gouwe Wiericke : Provincie Zuid-Holland, Hoogheemraadschap van Rijnland, Waterschap Wilck & Wiericke. (nl) Arcadis, [sl], Netherlands, 2002. 100 bl
Doelstelling van deze fase van het onderzoek is: Het uitwerken van een aantal inrichtingsvarianten en het nagaan van de consequenties daarvan op waterbeheer, ruimtelijke inrichting en kosten, met als doel bestuurders zodanig te informeren dat een keuze mogelijk wordt. [HAAFF 22/5742 ]

Verwolf, G.;
Beleid en bestuur in waterbeheer. (nl)
In: Duinhoven, G. van [red.];
State-of-the-art in land- en watermanagement. Larenstein, Velp, 2003. p.55-59.
Dijkgraaf van Waterschap de Veluwe geeft zijn visie op de veranderingen binnen het Nederlandse waterbeheer. Met nadruk op integraal waterbeheer en de watersysteembenadering. [HAAFF]

Wal, B. van der;
De Kaderrichtlijn water; aanleiding tot een ommekeer in het waterbeheer?. (nl)
In: Neerslag 39(2004)2 p.20-26. figs.; tab.
De op 22 december 2000 door het Europees parlement vastgestelde Kaderrichtlijn water zal voor Nederland een aantal vergaande consequenties hebben. Nederland heeft een traditie op het gebied van het waterbeheer en de Nederlandse waterbeheerders hebben de afgelopen jaren veel aandacht gehad voor de ecologische kwaliteit van watersystemen. De Kaderrichtlijn echter dwingt de Nederlandse waterbeheerders om daar nog een schepje bovenop te leggen. De indruk bestaat dat dit ook consequenties heeft voor andere sectoren dan die van het waterbeheer. Een onlangs gepresenteerde studie van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de gevolgen voor de landbouw bevestigt dit. Een aantal kenmerkende elementen van de Kaderrichtlijn zullen hierna genoemd worden. In dit artikel zullen een aantal elementen nader verdiept worden en wordt ingegaan op de huidige wijze van implementatie van de richtlijnverplichtingen.
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=309

Weber, A.; Smit, M.; Blankendaal, M.;
Driehoeksmosselen als wapen tegen blauwalgen. (nl)
In: H twee O 37(2004)7 p.15-17. ills.; 7 refs.
Sinds 1994 is sprake van grote eutrofiëringsproblemen in het Volkerak-Zoommeer. Deze problemen uiten zich met name in de zomer en het najaar in de vorm van dikke drijflagen van blauwalgen. De waterbeheerder van het Volkerak-Zoommeer (Rijkswaterstaat directie Zeeland) probeert met diverse maatregelen de eutrofiëringsproblemen terug te dringen. Eén van deze maatregelen, het inzetten van driehoeksmosselen voor het zuiveren van het water, is onderzocht door TNO in samenwerking met Bureau Waardenburg BV. Doel van dit driejarig onderzoek was te komen tot de ontwikkeling van een driehoeksmosselfilter dat ter verbetering van de waterkwaliteit kan worden ingezet. Uit dit onderzoek blijkt dat het effect van het filter op het watersysteem tweeërlei is: enerzijds worden de blauwalgen direct uit het water gefilterd, anderzijds kunnen nutriënten (de oorzaak van eutrofiëring) in gebonden vorm worden afgevangen. Het onderzoek heeft aangetoond dat een mosselfilter succesvol kan worden ingezet om de nutriëntenbelasting van het Volkerak-zoommeer te reduceren en zo een bijdrage te leveren aan de reductie van de eutrofiëringsproblemen. [HAAFF]

Watermanagement Benelux Middengebied
Agrarisch stuwpeilbeheer : handboek. (nl) Watermanagement Benelux Middengebied, Neerhespen, Belgium, 2000. 24 p 12 bijl.[HAAFF 22/4958 ]
URL: http://www.zlto.nl/watermanagement/inhoud/standvanzaken/ASB-handboek.pdf
URL: http://www.waterconservering.nl/publicaties/handboek.pdf (2e herziene druk, januari 2003)

Wit, M.J.M. de;
Hoe laag was het laagwater van 2003?. (nl)
In: H twee O 37(2004)3 p.15-17. fig.; ill.; tab.; 4 refs.
Na de zomer van 2003 staat de droogteproblematiek weer op de agenda. Ook is in 2003 het belang van de aanvoer van zoet water door Rijn en Maas voor de waterhuishouding in Nederland nog eens onderstreept. Problemen rond het gebruik van koelwater, de indringing van zout water, het peilbeheer in de polders en beperkingen voor scheepvaart en drinkwaterproductie passeerden de revue. Inmiddels is het jaar afgesloten en wordt het rijd om de balans op te maken. Hoe extreem was het laagwater op de Rijn en Maas van 2003 eigenlijk en kunnen we dit in de toekomst vaker verwachten?. [HAAFF]

Zwanenburg, J.; Crins, E.;
Ecologische beoordeling stadswateren Moordrecht : STOWA-methode. (nl) Rapport / Stichting Ecologisch Advies (StEA), nr. L03.10, Stichting Ecologisch Advies, Utrecht, 2003.
In opdracht van het Hoogheemraadschap Schieland zijn de wateren in Moordrecht beoordeeld op belevingswaarde en ecologische waarden van oever en water. Dit is gedaan met behulp van de 'Ecologisch beoordelingssysteem voor stadswateren' vandeStichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA).
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1714120.pdf (Rapport)
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1714120_bijlagen.pdf (Bijlagen)

WATERSYSTEEM - Waterbodem

Bos, S.C.; Frénay, J.W.;
Verontreinigde baggerspecie als bouwstof voor wegfunderingen : proefproject wil onbekendheid met koude immobilisatie doorbreken. (nl)
In: Wegen 78(2004)3 p.24-25,27.
Nederland heeft grote hoeveelheden sterk verontreinigde baggerspecie. Door toevoeging van cement kan de uitloging van metalen echter zo ver worden teruggebracht, dat voldaan wordt aan het Bouwstoffenbesluit. Tevens levert deze hergebruik bagger financieel voordeel op. Zo blijkt uit een proefproject uit Groningen. [HAAFF]

Dewitte, A.;
Analyse waterbodemkwaliteit Rijnland : achtergronddocument Beleidsnota waterbodem. (nl) Hoogheemraadschap van Rijnland, Leiden, Netherlands, 2004. 76 p
Dit rapport bevat de inventarisatie waterbodemkwaliteit en is bedoeld om inzicht te geven in de huidige waterbodemkwaliteit van Rijnlands beheersgebied, met name gericht op de boezem. De huidig beschikbare waterbodemkwaliteitsgegevens worden zowel ruimtelijk als schriftelijk gepresenteerd en er zijn analyses gedaan naar de herkomst en ontwikkeling van de waterbodemkwaliteit, naar de invloed van de waterbodem op het watersysteem en naar de afzetmogelijkheden van de gehele sliblaag. [HAAFF 22/5754 ]

Houtman, C.J.; Cenijn, P.H.; Hamers, T.[et al.];
Toxicological profiling of sediments using in vitro bioassays, with emphasis on endocrine disruption. ( en)
In: Environmental toxicology and chemistry 23(2004)1 p.32-40. 41 refs.
In vitro bioassays are valuable tools for screening environmental samples for the presence of bioactive (e.g., endocrine-disrupting) compounds. They can be used to direct chemical analysis of active compounds in toxicity identification and evaluation (TIE) approaches. In the present study, five in vitro bioassays were used to profile toxic potencies in sediments, with emphasis on endocrine disruption. Nonpolar total and acid-treated stable extracts of sediments from 15 locations in the Rhine Meuse estuary area in The Netherlands were assessed. Dioxin-like and estrogenic activities (using dioxin-responsive chemical-activated luciferase gene expression [DR-CALUX] and estrogen-responsive chemical-activated luciferase gene expression [ER-CALUX] assays) as well as genotoxicity (UMU test) and nonspecific toxic potency (Vibrio fischeri assay) were observed in sediment extracts.
URL: http://etc.allenpress.com/pdfserv/i0730-7268-023-01-0041.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR

Jonker, M.; Koelmans, A.; Sinke, A.; Brils, J.;
Is saneren wel altijd nodig?. (nl)
In: H twee O 37(2004)2 p.28-30. ill.; 9 refs.
Recent onderzoek heeft aangetoond dat zowel roet- en kooldeeltjes als verweerde olieresiduen giftige organische verontreinigingen,zoals PAK, extreem sterk kunnen binden. Deze materialen zijn wijd verspreid in waterbodems en kunnen ervoor zorgen dat de giftige stoffen vele malen minder worden opgenomen door organismen dan tot nu toe werd aangenomen. De huidige risico-evaluatieprocedure voor waterbodems gaat volledig voorbij aan dit feit, waardoor risico's kunnen worden overschat. Het is daardoor mogelijk dat saneringen plaatsvinden die in feite niet noodzakelijk zijn. De in dit onderzoek ontwikkelde methode kan helpen om hierover uitsluitsel te geven.

Klis, H. van der;
Uncertainty analysis applied to numerical models of river bed morphology. (en) DUP Science, Delft, Netherlands, 2003. XVI, 147 p
The objective of the study is to inventory the difficulties concerning uncertainty analysis of numerical models of river bed morphology. Furthermore, a suitable method is searched to estimate the effects of uncertainties in the model parameters and input variables on the morphological model output. With this objective the study has a methodological character. That is, investigated is how uncertainty analyses can be performed, not the magnitude of the uncertainty for specific cases. This methodological character is also reflected by the choice to focus mainly on the effect of one particular source of uncertainty, namely the future river discharge. [HAAFF 22/5718 ]

Nieuwenhuis, R.; Gunnink, J.; Postma, S.;
Handreiking arseen : ingrepen, kennis, beleid, bodemonderzoek. (nl) TNO-NITG, Utrecht, Netherlands, 2003. [45] p
Deze handreiking is als naslagwerk van belang voor partijen die regelmatig geconfronteerd worden met de problematiek van verhoogde arseengehalten en die actief zijn in de keten van bodemonderzoek, bodemsanering en bodembeleid. [HAAFF 17/3034 ]

Vink, J.;
SOFIE duikt in de modder. (nl)
In: Chemisch2Weekblad 99(2003)23 p.20-21. Ills.
Met de door RIZA ontwikkelde 'meetcel' SOFIE (Sediment Or Fauna Incubation Experiment) kan chemische speciatie worden gemeten in water/sediment overgangen.
URL: http://www.sofie.nl (Website)

Walraven, N.;
Bagger op de kant! : niets aan de hand?. (nl)
In: InFormatie. Editie grondwater en bodem (2003)14 p.26-27. 2 fig.
Wat er met bagger gebeurt, is afhankelijk van de verontreinigingsgraad. Voor landeigenaren geldt een ontvangstplicht voor de vrijkomende klasse 0, 1 en 2; Verontreinigingsklasses 3 en 4 mogen niet verspreid worden. Dit korte artikel gaat in op het bepalen van de risico's van het verspreiden over het land van de baggerspecie. [HAAFF T 1428 ]

Wilbers, A.;
The development and hydraulic roughness of subaqueous dunes. (en) Netherlands geographical studies, 323, The Royal Dutch Geographical Society, Utrecht , 2004. 227 p
Het is mogelijk de grootte en stromingsweerstand van duinen in de Rijn in Nederland te voorspellen. Hierdoor kunnen de waterstanden tijdens extreme hoogwaters beter worden voorspeld. [HAAFF 10/397(323) ]

WATERSYSTEEM - Ecologie

Apeldoorn, R.C. van; Cappelle, H.M.P.; Kistenkas, F.H.;
Extra spuicapaciteit Afsluitdijk : ecologische effecten en gebiedsbescherming in de wet- en regelgeving. (nl) Alterra-rapport, 847, Alterra, Research Instituut voor de Groene Ruimte, Wageningen, 2003. 82 p
In dit rapport worden de verwachte effecten van de aanleg en het gebruik van de extra spuicapaciteit met een vispassage gerelateerd aan de vigerende wet- en regelgeving. Hiertoe worden de verwachte effecten geanalyseerd en geïnterpreteerd vanuit de wet- en regelgeving die ecologische waarden beschermt in de gebieden die door de voorgenomen activiteit worden beïnvloed. Het betreft de Waddenzee, het IJsselmeer en de onderdelen de Friese IJsselmeerkust, het Zwarte Meer en het Ketel- en Vossemeer. De relevante wet- en regelgeving bestaat uit de Vogel- en Habitatrichtlijnen, de Flora- en Faunawet, de Natuurbeschermingswet, het Structuurschema Groene Ruimte en de Nota Waddenzee. Deze teksten en de daarop gebaseerde aanwijzingsbeschikkingen en toelichtingen bevatten de afwegingskaders en de te beschermen ecologische waarden. Per gebied worden deze waarden, de verwachte effecten en de afwegingskaders met elkaar in verband gebracht. [HAAFF 32/476(847) 1e ex.] [HAAFF 32/476(847) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 847 ] [SBB O 42/0 ] [RLG 4wa 03-22 r ] [IAHL boeken 502.35:504.54 APEL ]

Baptist, M.J.; Smits, A.J.M.; Duel, H.[et al.];
Cyclische verjonging van uiterwaarden : een hoogwater- en natuurbeheerstrategie gemodelleerd [thema toekomst rivierengebied]. (nl)
In: Landschap 21(2004)1 p.14-26. 3 fig., 47 refs., 5 tab., samenvatting (en).
Met een model is bepaald hoe frequent en over welke oppervlakte de vegetatie moet worden verjongd om zowel de hoogwaterveiligheid te behouden als de biotische diversiteit te vergroten. [HAAFF]

Belgers, J.D.M.; Arts, G.H.P.;
Moerasvogels op peil. Deelrapport 1: Peilen op riet : literatuurstudie naar de sturende processen en factoren voor de achteruitgang van jonge verlandingspopulaties van riet (Phragmites australis) in laagveenmoerassen en rivierkleigebieden. (nl) Alterra-rapport, 828.1, Alterra, Wageningen, Netherlands, 2003. 74 p
Dit rapport beschrijft de resultaten van een literatuurstudie naar processen en factoren die een rol spelen bij de achteruitgang en het herstel van waterriet. In de literatuur bestaat consensus dat een niet-natuurlijk peilbeheer mede verantwoordelijk is voor het verdwijnen van waterriet. Tevens dragen de indirecte effecten van eutrofiëring hieraan bij. Een niet-natuurlijk peilregime zet een aantal negatieve processen in gang. Deze processen leiden op den duur tot degeneratie van waterriet. Herstel moet in laagveengebieden gezocht worden in het instellen van een meer natuurlijk peilregime in combinatie met het tegengaan van eutrofiëring, het verwijderen van opgehoopt organisch materiaal en eventueel de herintroductie van Riet. In rivierkleigebieden zijn inrichtingsmaatregelen nodig om het voorkomen van waterriet te bevorderen. Aanbevolen wordt om bij de uitvoering van herstelprojecten meer aandacht te geven aan waterriet en tevens maatregelen mee te nemen die hierop een positieve uitwerking hebben. [HAAFF 32/476(828.1) 1e ex.] [HAAFF 32/476(828.1) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 828.1 ] [RLG 4na 03-14 ] [SBB O 42/0 ] [IAHL boeken 582.542.1 BELG ]
URL: http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport828.1.pdf

Berg, G.J.;
Droogte evaluatie 2003, 21 beken in Twente : waterkwaliteit en ecologie. (nl) Rapport / Koeman en Bijkerk, Ecologisch Onderzoek en Advies, nr. 2003-49, Koeman en Bijkerk, Haren, Netherlands, 2004. 42 p
De zomer van 2003 werd gekenmerkt door een dusdanig lange droogteperiode, dat een negatief effect op de kwaliteit en de levensgemeenschappen van het oppervlaktewater voorstelbaar was. Om dit effect te evalueren heeft het waterschap Regge en Dinkel onderzoek uitgevoerd in enkele beken die beperkt watervoerend tot bijna stagnant waren. Het onderzoek is opgezet vanuit de volgende hypothesen: * Door de lagere afvoer zijn de trofie- en saprobiegraad van het oppervlaktewater toegenomen, waardoor de soortensamenstelling van de macrofauna is veranderd; en *Door de droogte is de stroomsnelheid in de beken lager geworden, waardoor het aandeel stromingsminnende soorten is afgenomen ten opzichte van het aandeel macrofaunasoorten van slib- en detritusrijke substraten. Voor dit onderzoek zijn 21 locaties geselecteerd, verdeeld over drie clusters die verschilden in de mate van watervoerendheid en belasting met effluent. [HAAFF 22/5725 ]

Beusekom, F. van; Bonte, A. de; Hoek, W. van den;
Moerasvogels en peilbeheer. (nl)
In: Vakblad natuurbeheer 42(2003)6 p.90-94. ills.
Het Beschermingsplan Moerasvogels van LNV beoogt de biotoopkwaliteit van de belangrijke moerasgebieden voor moerasvogels te beschermen. Belangrijke factor daarbij is het peilbeheer. Een beschrijving van de negatieve gevolgen van het huidige tegennatuurlijke peilbeheer, de mogelijkheden voor verbetering, en de ervaringen in drie projecten in de Alde Feanen, de Zouwe-boezem en de Oostvaardersplassen waar geëxperimenteerd is met aanpassingen in het peilbeheer en het vernatten van moerasgebieden. Per gebied een beschrijving van gebied, doel, ingreep, effecten en succes- en faalfactoren. Tot slot aanbevelingen om de moerasvogelstand te bevorderen. [HAAFF]

Bos, L.; Musters, C.J.M.; Rodenburg, B.[et al.];
Werk in uitvoering : natuurvriendelijk slootonderhoud door boeren. (nl)
In: De levende natuur 105(2004)1 p.27-28. 4 refs.
In het veenweidegebied van West-Nederland doen 64 melkveehouders mee met het 'slootexperiment'. In dit experiment testen zij de effecten van natuurvriendelijk slootschonen en baggeren op waterkwaliteit, planten en dieren. Daarnaast toetsen zij ook in hoeverre deze maatregelen passen in hun bedrijfsvoering. [HAAFF T 829 ]

Broek, T. van den; Kampen-Brouwer, E.M. van;
Streefbeelden voor en evaluatie van het ecologisch maaibeheer van watergangen in het beheergebied van Schieland. (nl) Royal Haskoning, Rotterdam, Netherlands, 2003. 1 dl. (verschillende pagineringen)
In de watergangen (kleisloot, veensloot, boezem en stadswater) in het beheergebied van Hoogheemraadschap van Schieland wordt sinds een aantal jaren zogenaamd ecologisch maaibeheer toegepast. Deze watergangen zijn verdeeld in een drietal functies die een representatie van ontwikkelingsmogelijkheden voor de levensgemeenschappen in het water in zich dragen. Deze functies van de watergangen zijn gekoppeld aan verschillende ambitieniveaus voor de ontwikkeling van de vegetatie in deze watergangen die het Hoogheemraadschap van Schieland nastreeft met het ecologisch maaibeheer. Het Hoogheemraadschap van Schieland wil weten hoe zich de kwaliteit van de vegetatie in een watergang verhoudt tot een referentiebeeld voor de vegetatie voor het ambitieniveau dat geldt voor die betreffende watergang. [HAAFF]
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1714086.pdf

Brouwer, R.; Turner, R.K.; Georgiou, S.[et al.];
Integrated assessment as a decision support tool. (en)
In: Turner, R.K.;
Managing wetlands : an ecological economics approach. Elgar, Cheltenham, 2003. p.19-40. 42 refs. [HAAFF]

Brouwer, R.; Crooks, S.; Turner, R.K.;
Environmental indicators and sustainable wetland management. (en)
In: Turner, R.K.[ed.];
Managing wetlands : an ecological economics approach. Elgar, Cheltenham, 2003. p.41-72. 98 refs. [HAAFF]

Brouwer, R.; Langford, I.H.; Bateman, I.J.[et al.];
A meta-analysis of wetland ecosystem valuation studies. (en)
In: Turner, R.K.[ed.];
Managing wetlands : an ecological economics approach. Elgar, Cheltenham, 2003. p.108-129. 64 refs. [HAAFF]

Buijs, A.E.; Molen, D. van de;
Groot draagvlak voor water en natuur in de uiterwaarden. (nl)
In: H twee O 37(2004)3 p.21-24. figs.; ills.; 4 refs.
Om de veiligheid te waarborgen worden momenteel nieuwe veiligheidsmaatregelen de rivieren overwogen. In het verleden zijn dergelijke maatregelen vaak gecombineerd met natuurontwikkeling in de uiterwaarden. De bevolking heeft bij aanvang van dergelijke projecten regelmatig geprotesteerd tegen de maatregelen. Enige jaren nadat de natuurontwikkeling is afgerond, blijken de meeste omwonenden echter opvallend positief te zijn over de genomen maatregelen. De weerstand vooraf wordt echter niet veroorzaakt door algemene weerstand tegen veranderingen, maar vooral doordat de binding met het landschap voor de omwonenden erop achteruitgaat. Vooral boeren en oudere omwonenden vinden dat een verlies aan kwaliteit. Voor de meeste omwonenden en recreanten wordt dit verlies aan binding echter ruimschoots gecompenseerd, doordat de aantrekkelijkheid van het landschap erop vooruitgaat. [HAAFF]

Buijs, A.E.; Boer, T.A de; Gerritsen, A.L.; Langers, F.; Vries, S. de; Winsum-Westra, M. van; Ruijkrok, E.C.M.;
Gevoelsrendement van natuurontwikkeling langs de rivieren. (nl) Alterra rapport, 868, Reeks belevingsonderzoek, nr. 9, Alterra, Wageningen, Netherlands, 2004. 125 p
Met behulp van schriftelijke enquêtes is het effect gemeten van natuurontwikkeling in de uiterwaarden op de beleving of de gevoelswaarde van omwonenden, recreanten en overige Nederlanders. Het gevoelsrendement is gemeten aan de hand van de meningen over de visuele aantrekkelijkheid van de uiterwaarden, het gevoel van verbondenheid, de bestaanswaarde van de natuur en de veiligheidsbeleving. Het gevoelsrendement van de ingrepen blijkt grotendeels positief. Uiterwaarden met riviernatuur worden vooral veel aantrekkelijker gevonden dan uiterwaarden met productiegrasland. Aan de andere kant neemt de binding van omwonenden met het gebied af. De beleving van de uiterwaarden blijkt vooral afhankelijk van de specifieke inrichting, en minder van het formele landschapstype. Door de beleefbaarheid vanaf het begin te betrekken in het beslissings- en ontwerptraject en deze op te nemen als criteria voor de maatregelen en het ontwerp kan weerstand onder de bevolking geminimaliseerd worden. [HAAFF 32/476(868) 1e ex.] [HAAFF 32/476(868) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 868 ] [RLG 2nm 04-01 ] [SBB O 42/0 ]
URL: http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport868.pdf

Delft, S.P.J. van; Jansen, P.C.;
Randvoorwaarden natuurontwikkeling Onderlaatse Laak : bodemkundige en hydrologische kansen en beperkingen voor de realisatie van natuurdoelen. (nl) Alterra-rapport, 799, Alterra, Research Instituut voor de Groene Ruimte, Wageningen, 2003. 94 p 1 cd-rom.
Voor het dal van de Onderlaatse Laak zijn de abiotische randvoorwaarden voor natuurontwikkeling onderzocht. In het beekdal komen kwelgevoede zandgronden en jonge kleigronden voor, en op de flanken regenwatergevoede zandgronden. Vanwege de hoge ijzergehalten in de kwelgevoede zandgronden en jonge kleigronden is de beschikbaarheid van fosfaat (fosfaatverzadiging) laag. Afgraven van deze gronden wordt ontraden omdat daarmee het buffersysteem voor fosfaat en zuur wordt aangetast. De meeste gronden zijn te droog voor de natte natuurdoelen die er worden nagestreefd. Met behulp van het natuurgericht landevaluatie systeem NATLES voor enkele vernattingsscenario''s het effect op de realiseerbaarheid van natuurdoelen bepaald. Bij vernatting kan een verbetering bereikt worden van de doelrealisatie voor bloemrijk grasland zuur en natte heide. [HAAFF 32/476(799) 1e ex.] [HAAFF 32/476(799) 2e ex.] [HAAFF DISK 372 1e ex.] [HAAFF DISK 372 2e ex.] [RLG 4na 03-18 r ] [ECLNV NL 02 / 799 ] [IAHL boeken 502.35:504.54 DELF ]
URL: http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport799.pdf

Elbersen, J.W.H.; Verdonschot, P.F.M.;
Implementatie van een maatlat in het EKOV-programma. (nl)
In: H twee O 37(2004)1 p.21-23. figs.; 6 refs.
Alterra heeft in het verleden samen met waterschap Veluwe en waterschap Vallei & Eem een typologie voor stromende wateren en bijbehorende streefbeelden gemaakt op basis van de macrofaunagemeenschap. De beektypen zijn geplaatst in het maatweb van cenotypen en gekoppeld aan stuurvariabelen. Dit netwerk is geautomatiseerd in het programmapakket EKOV (Ecologische Karakterisering Oppervlaktewateren Veluwe en Vallei). Inmiddels zijn ook de streefbeelden opgenomen in dit pakket en is het mogelijk om de afstand van een (nieuw) macrofaunamonster ten opzichte van het gekozen streefbeeld te berekenen en te waarderen in een score op de EKOV-maatlat. Hoewel de streefbeelden en onderliggende kwaliteitsklassen voor Veluwe en Vallei nog getoetst moeten worden aan de omschrijving van de referentie en de daarvan afgeleide ecologische toestanden uit de Kaderrichtlijn Water, is de maatlatmethodisch al KRW-bestendig. [HAAFF]

Esselink, P.;
Ecologische herstelmaatregelen in zoute wateren : een ecologische evaluatie over de periode 1990 - 2000. ( nl) Rapport RIKZ, 2003.028, Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat, Rijksinstituut voor Kust en Zee/RIKZ, Den Haag, 2003. 57 p.
Presenteert de resultaten van een evaluatie van 26 projecten van ecologisch herstel in of langs de zoute wateren. De projecten maken deel uit van het Programma Herstel en Inrichting, een uitvoeringsprogramma voortvloeiend uit de Derde Nota Waterhuishouding. Doel was om inzicht te verkrijgen in de succes- en faalfactoren van de projecten die in de eerste tien jaar van het programma zijn uitgevoerd om daar lering uit te trekken voor toekomstige herstelmaatregelen. [ECLNV NL RIKZ / 2003.028 ] [HAAFF 22/2532(2003.028) ] [HAAFF Tx T/Rapport nr. Trwd-262 ]
URL: http://www.rikz.nl/thema/ikc/rapport2003/rikz2003028.pdf

Faber, J.H.; Leemkule, M.A. van de; Ruiter, H.R.G. de;
Monitoring natuurdoelen rivierengebied : kwetsbaarheid en kansrijkdom van natuurdoelen op verontreinigde bodems. (nl) Alterra-rapport, 907, Alterra, Wageningen, Netherlands, 2004. 55 p
Bij herinrichtingsprojecten ten behoeve van natuurontwikkeling is er een grote vraag naar inzicht in geschikte monitoringsparameters. Voor natuurdoelen op de natte en droge delen langs de rivieren in Nederland werd in het kader van het SKB-project ‘Kwetsbaarheid en kansrijkdom van natuurdoelen op verontreinigde bodems’ een kwetsbaarheidanalyse uitgevoerd. De resultaten daarvan worden in dit rapport vertaald naar monitoringsparameters voor flora en (bodem-)fauna, die toepasbaar zijn bij monitoring van de ontwikkeling van natuurdoelen op verontreinigde bodems in het rivierengebied. [HAAFF 32/476(907) 1e ex.] [HAAFF 32/476(907) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 907 ] [SBB O 42/0 ]
URL: http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport907.pdf

Froehlich-Schmitt, B.;
Stroomopwaarts : balans Rijnactieprogramma. (nl) Internationale Commissie ter Bescherming van de Rijn (ICBR), Koblenz, Germany, Federal Republic of, 2003. 30 p [HAAFF]
URL: http://www.iksr.org/NL/bilder/pdf/apr_iksr_nl.pdf

Hollander, A.;
Modellering van de effecten van hydrologische beheersmaatregelen in het Wooldse Veen bij Winterswijk [Landschap 20 jaar jong, TYLE]. (nl)
In: Landschap 20(2003)5 p.19-23. 3 fig., 5 refs., samenvatting (en).
Natuurmonumenten wil in het Wooldse Veen (bij Winterswijk) de regeneratie van hoogveen bevorderen. Daartoe moet de waterhuishouding aangepast worden. Het doel van dit onderzoek was te bepalen wat de huidige kwaliteit is van de hydrologische en hydrochemische omstandigheden voor hoogveen-ontwikkeling in dit gebied en te voorspellen wat de effecten zullen zijn van de verschillende mogelijke beheersmaatregelen. [HAAFF]

Klok, C.; Römkens, P.; Faber, J.H.; Leemkule, M.A. van de ;
Risicobeheer van verontreinigde gronden : kwetsbaarheid en kansrijkdom van natuurdoelen op verontreinigde bodems. (nl) Alterra-rapport, 908, Alterra, Wageningen, 2004. 36 p
Natuurontwikkeling op voormalige landbouw gronden en in uiterwaarden van grote rivieren kan worden gehinderd door in deze gebieden aanwezige vervuilende stoffen. Werkingsmechanisme (directe invloed op de gehalten of via bodemfactoren) effectiviteit, onderhoud (eenmalig of jaarlijks) en verwachte tijdsduur tot realisatie evenals toepasbaarheid van inrichting en beheermaatregelen die kunnen worden aangewend om de invloed van de zware metalen cadmium, koper en zink en DDT en derivaten op natuurdoeltypen te verlagen worden in dit rapport besproken. [HAAFF 32/476(908) 1e ex.] [HAAFF 32/476(908) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 908 ] [SBB O 42/0 ]
URL: http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport908.pdf

Kooistra, L.;
Incorporating spatial variability in ecological risk assessment of contaminated river floodplains. (en) [sn], [sl], 2004. 171 p
As nature will be one of the main future functions within the floodplains, insight into possible ecological risks of contamination is required. Ecological risk assessment procedures are used to evaluate the probability that adverse effects will occur in organisms as a result of exposure to soil contamination. However, for a representative risk assessment, spatial characteristics specific for river floodplains need to be accounted for. Therefore, the aim of this thesis is twofold: (1) to develop an approach that incorporates spatial components of soil contamination and exposure in ecological risk assessment of river floodplains, and (2) to investigate the feasibility to use remote sensing techniques for the characterisation of one of these components, i.e. the spatial variability of metal contamination in river floodplains. [HAAFF]

Lamers, L.; Fellinger, M.; Hosper, H.;
Een overlevingsplan voor laagveenwateren : sinds kort onderdeel van het nationaal onderzoeksprogramma OBN. (nl)
In: H twee O 37(2004)3 p.36-37. ill.
Aan de problematiek rond de achteruitgang van laagveenwateren door eutrofiëring, verdroging en verzuring is al de nodige aandacht besteed in het verleden, zowel door beheerders als door onderzoekers. De verschillende herstelmaatregelen bleken echter zeer wisselende resultaten op te leveren en er was over het algemeen sprake van een lage effectiviteit. Om daarin verandering te brengen, zijn laagveenwateren onlangs opgenomen in het nationale onderzoeksprogramma van het Overlevingsplan Bos en Natuur van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De resultaten zullen niet alleen natuurherstelplannen ten goede komen, maar ook zeer goed bruikbaar zijn voor maatregelen die binnen de Kaderrichtlijn Water genomen dienen te worden.

Lucassen, E.C.H.E.T.;
Biogeochemical constraints for restoration of sulphate-rich fens. (en) [sn], [sl], Netherlands, 2003. 150 p
In this thesis, biogeochemical processes occuring in sulphate-rich groundwater fed fens are studied under two hydrological conditions: semi-natural conditions with a continuous input of base-rich and iron-rich groundwater, and conditions in which groundwater input is strongly decreased as a consequence of damming surface water. The aim of this study was to find out which factors and processes are responsible for the observed change in vegetation (from plants characteristic of mesotrophic to highly eutrophic conditions) and to determine biogeochemical constraints for the restoration of desiccated sulphate-rich fens. [ECLNV B3 / 666 ] [HAAFF 22/5762 ]
URL: http://webdoc.ubn.kun.nl/mono/l/lucassen_e/biogcofor.pdf

Meijer, S.;
Langs het Ommerkanaal tussen Slagharen en Ommen (Overijssel): natuurvriendelijke oevers. (nl)
In: Neerslag 39(2004)2 p.29-35. figs.; ills.; 10 refs.
Met de herinrichting van de Overijsselse kanalen wilde het waterschap langs het Ommerkanaal een milieuvriendelijke oplossing ter vervanging van de oude beschoeiing. Men beoogde een natuurvriendelijke, maar ook technisch duurzame inrichting, passend bij het vrij open, agrarische landschap. Als doelstellingen zijn onder andere de volgende wensen geformuleerd: * verbetering van de waterkwaliteit; een soortenrijke watervegetatie, van drijvende soorten, maar ook onder water; * inheemse visfauna van het ruisvoorn-snoek type; * ontwikkeling van leefgebieden voor kleine zoogdieren, vogels en insecten. Om de gevolgen voor natuur en milieu te kunnen beoordelen is op een vijftal plekken monitoring uitgevoerd.
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=311

Middelkoop, H.; Stouthamer, E.; Schoor, M.M.; Wolfert, H.P.; Maas, G.J.;
Kansrijkdom voor rivierecotopen vanuit historisch-geomorfologisch perspectief : Rijntakken, Maas, Benedenrivieren. (nl) NCR-publicatie, 21, NCR, Delft, 2003. 124 p
Dit rapport geeft een synthese van de resultaten die verkregen zijn in verschillende deelstudies binnen het project ‘Geomorfologische geschiktheid ecotopen’ . De deelstudies hebben inzicht verschaft in de ecotopenverdeling langs de verschillende trajecten langs de Rijntakken, Benedenrivieren en de Maas in de historische referentie situatie (omstreeks 1850) en in de randvoorwaarden voor het optreden van fluviatiele processen. Tevens zijn in deze deelstudies hydrologische en morfologische parameters opgesteld die geschikt zijn om verschillen tussen riviertrajecten in beeld te brengen. Classificatie op grond van hydrodynamiek gebeurt op grond van de volgende parameters: amplitudes van de daggemiddelde waterstanden en van het getij, en de verhouding opperwatervolume/getijvolume. De morfologische classificatie is gebaseerd op de breedte-diepteverhouding van de bedding, het specifieke stroomvermogen én de Shields parameter. In dit rapport zijn van 12 riviertrajecten de historische ecotopenverdeling en de historische morfologische en hydrologische parameters geanalyseerd. Vervolgens is onderzocht wat de samenhang tussen deze kenmerken was en hoe de huidige morfologische en hydrologische parameters in het gehele rivierengebied zijn. Aan de hand hiervan is de kansrijkdom bepaald voor herstel van ecotopen langs de huidige riviertrajecten. [HAAFF 22/5148(21) ]

Moermond, C.; Zwolsman, G.; Roozen, F.; Koelmans, A.;
Opname van PCB's door vis in uiterwaardplassen. ( nl)
In: H twee O 37(2004)2 p.25-27. figs.; ill.; 6 refs.
Veel uiterwaardplassen en andere oppervlaktewateren in Nederland worden gedomineerd door bodemwoelende vissen, zoals brasem. Door hun voedselgedrag komen deze vissen rechtstreeks in aanraking met het sediment, inclusief de daarin nog steeds aanwezige organische verontreinigingen. Ondanks het feit dat de PCB's al jaren in het sediment aanwezig zijn en wellicht met de tijd veel minder beschikbaar zijn geworden, wijzen onderzoeksresultaten erop dat de opname van PCB's uit uiterwaardsedimenten door vis nog steeds substantieel is. Tevens bleek dat de Tenax-methode een betere correlatie oplevert met PCB-opname door bodemwoelende vissen dan meting van het totaalgehalte van PCB's in sediment. [HAAFF]

Moller Pilot, H.;
Hoe waterdieren zich handhaven in een dynamische wereld : 10 jaar onderzoek in de Roodloop, een bovenloopje van de Reusel in Noord-Brabant. (nl) Stichting het Noordbrabants Landschap, Haaren, Netherlands, 2003. 182 p
In dit boek wordt een beeld gegeven van de manier, waarop waterdieren zich handhaven in de bovenloop van een Brabantse laaglandbeek, de Roodloop bij Hilvarenbeek. Het centrale thema is de dynamiek in dit loopje, de sterke wisseling in de omstandigheden. Er wordt ook ingegaan op de factoren zelf. In deel II van het boek worden ook de aangetroffen soorten afzonderlijk besproken. [HAAFF 20/278 ] [DLGDRE NAT FAU 123 ]

Nienhuis, P.R.;
Effectvoorspelling peilverandering Veerse Meer op de vegetatie van de Schotsman. (nl) Everts & De Vries , Groningen, 2001. 46 p
Het onderzoek omvat zowel een effectenanalyse van de geplande peilverandering als een analyse van de mogelijke vegetatieontwikkeling. De effecten analyse dient de gevolgen van de geplande aanpassing in het peilbeheer op de abiotische randvoorwaarden voor de vegetatie in kaart te brengen. Het onderzoek richt zich daarbij op de volgende elementen: * de natte oeverzone met veenmosrijke begroeiing; * natte duinvalleiachtige kruipwilgbegroeiing; en * orchideeën en Pamassia rijke zilte zegge begroeiingen. De analyse dient inzicht te geven in de ontwikkeling van de natuurwaarden onder invloed van een gewijzigd peilbeheer alsmede varianten in inrichting. [HAAFF 30/999 ]

Niewold, F.J.J.;
Kansen voor de Europese rivierkreeft Astacus astacus in Nederland : onderzoek naar geschikte locaties voor (her)kolonisatie in sprengbeeksystemen op de zuidelijke Veluwe. (nl) Alterra-rapport, 851, Alterra, Wageningen, 2003. 44 p
In mei-juni 2003 is onderzoek verricht naar de mogelijkheden voor (her)kolonisatie van de Europese rivierkreeft, Astacus astacus, in sprengbeeksystemen op de zuidelijke Veluwe. Volgens de meest kritische habitateisen waren de meeste van de onderzochte vijvers direct of na eenvoudige aanpassingen geschikt als leefgebied. De noodzaak tot risicospreiding bleek uit de grote mate van toegankelijkheid van deze vijvers met kans op inbreng van uitheemse rivierkreeften en de kwetsbaarheid van de enige nog resterende populatie. Deze populatie lijkt genetisch verarmd en is te gering van omvang voor levering van voldoende aantallen voor de geplande (her)kolonisaties. Aanbevolen wordt om autochtoon materiaal veilig te stellen door kweek o.a. in gecontroleerde en geïsoleerde kleinere vijvers. Bij het uitzetten van gemengde populaties van verschillende herkomst met een mogelijk grotere genetische variatie is genetisch onderzoek aan te raden. [HAAFF 32/476(851) 1e ex] [HAAFF 32/476(851) 2e ex] [ECLNV NL 02 / 851 ] [SBB O 42/0 ] [IAHL boeken 595.384.16 NIEW ]
URL: http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport851.pdf

Nijboer, R.C.; Wiggers, R.; Hoek, T.H. van den; Rhenen-Kersten, C.H. van;
Herstel van een brongebied in natuurreservaat het Springendal : kolonisatie van nieuwe bronnen door macrofauna. (nl) Alterra rapport, 857, Alterra, Wageningen, Netherlands, 2003. 102 p
Dit rapport beschrijft de ontwikkeling van een nieuw brongebied in natuurreservaat het Springendal in Oost-Twente. Dit gebied (een voormalige maisakker) is in 1996 aangekocht door Staatsbosheer en in 1998 heringericht. In het van oorsprong natte gebied is een aantal bronnen ontstaan. Op drie plekken, een bron met de bronbeek en een poel, is gedurende 4 jaar de macrofauna gemonitord en zijn milieuvariabelen in het water gemeten. Deze gegevens zijn geanalyseerd en het kolonisatieproces is beschreven. Dit rapport evalueert de ontwikkeling van het gebied, de kolonisatie door macrofauna en het succes van de herinrichting. [HAAFF 32/476(857) 1e ex] [HAAFF 32/476(857) 2e ex] [ECLNV NL 02 / 857 ] [SBB O 42/0 ] [IAHL boeken 556.36 HERS ]
URL: http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport857.pdf

Peeters, E.T.H.M.; Gardeniers, J.J.P.;
Ecologisch waterbeheer in de toekomst met een blik uit het verleden : symposium ter gelegenheid van het afscheid van drs Jean JP Gardeniers, gehouden op 21 februari 2002 in Wageningen. (nl) Themanummer WEW, 20, Wageningen Universiteit, Wageningen, Netherlands, 2004. 56 p
Centraal in het (onderzoeks)werk van drs Jean J.P. Gareniers stond de biologische en ecologische beoordeling van de waterkwaliteit. Op het afscheidssymposlum in februari 2002 hebben vier sprekers een verhaal gehouden. Peter van Rooy opende het symposium met een blik in de historie. Bas van der Wal schetste de successen in het ecologisch waterbeheer, terwijl Harry Tolkamp de pijlen op de toekomst richtte aan de hand van de Europese Kaderrichtlijn Water. Jean Gardeniers was de laatste spreker, waarin hij uitdagingen schetste voor de toekomst van het aquatisch ecologisch waterbeheer. [HAAFF]

Pelsma, T.; Platteeuw, M.; Vulink, T.;
Graven en grazen in de uiterwaarden: uiterwaardverlaging: de voor- en nadelen voor ecologie en veiligheid : de toepasbaarheid van begrazing voor uiterwaardbeheer. (nl) RIZA-rapport, 2003.014, RIZA, Lelystad, Netherlands, 2003. 48 p [HAAFF 22/2532(2003.014) ]
URL: http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2003_014.pdf

Pieterse, N.M.;
Patching up the landscape : optimising procedures for selecting suitable sites and measures for ecological restoration. (en) [sn], [sl], 2004. 163 p
This thesis aims to contribute to formalisation of knowledge on performing an integrated landscape analysis. This does not impy that a full integrated analysis is perfomed, but that a subset of problems and potentially successful methods is explored. Two lines are followed to achieve the formalisation of knowledge: 1. general rules are sought for the development of a selection procedure and choices that should be made while following it. A selection procedure has been worked out in detail and applied to a case study; 2. methods are developed to build or select models that are efficiënt in analysing habitat conditions. The selection procedure and methods will be illustrated by a case study on the restoration of riparian and stream ecosystems in a multiple land-use catchment of the River Dommel, located on the Belgian-Dutch border. [HAAFF 43/134 ]

Pot, R.; Dort, K. van; Stumpel-Rienks, S.;
Water- en oeverplanten. (nl) Veldgids, nr. 17, STOWA publicatie, 22, KNNV Uitgeverij, Utrecht, Netherlands, 2003. 352 p [HAAFF 20/280 forummd] [IAHL boeken 581.9 POT ]

Rijn, S. van; Platteeuw, M.;
Extra spui Afsluitdijk : ecologische effecten op Afsluitdijk, IJsselmeer en omgeving. (nl) RIZA rapport, nr. 2003.033, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat, Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling RIZA, Lelystad, 2003. 126 p
Het hoofddoel van deze studie is het inschatten van de ecologische effecten op het IJsselmeer en omgeving van de inzet van extra spuicapaciteit (inclusief vispassage) ten opzichte van handhaving van de huidige spuimiddelen. Hierbij is uitgegaan van handhaving van het vigerende peilbesluit voor het IJsselmeer, het Markermeer en de Randmeren (uit 1992). [BIBIOT IN BEWERKING HAAFF] [HAAFF 22/2532(2003.033) ] [ECLNV NL RIZA 2003.033 ]
URL: http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2003_033.pdf

Rijs, G.; Gerritsen, A.; Lahr, J.[et al.];
Oestrogene effecten in vissen in regionale wateren nabij rwzi's. (nl)
In: H twee O 37(2004)5 p.15-18. figs.; ill.; tabs.; 6 refs.
Het Landelijk Onderzoek oEstrogene Stoffen (LOES) heeft laten zien dat hormoonontregelende stoffen bijna overal in lage concentraties in het Nederlandse watermilieu voorkomen. Vissen in regionale wateren blijken evenwel een groter risico te lopen op nadelige effecten, zoals vervrouwelijking, dan de vissen in de wat grotere wateren. De oorzaak hiervoor lijkt te liggen in het feit dat wanneer regionale wateren onder directe invloed van lozingen met hormoonontregelende stoffen staan in kleinere wateren relatief weinig verdunning optreedt. Eén van de emissiebronnen die uitgebreid onderzocht is, is het effluent van een rioolwaterzuivering. [HAAFF]

Schmitz, H.; Blezer, F.; Jansen, W.[et al.];
Aanleg en herstel van waterbiotopen voor amfibieën in Limburg gedurende de periode 1982-2003. (nl)
In: Natuurhistorisch maandblad 93(2004)5 p.174-177. 3 fig., 21 refs., 2 tab., samenvatting (en).
Sinds de oprichting van de Stichting Instandhouding Kleine Landschapselementen (IKL) is bijgedragen aan herstel en aanleg van poelen voor amfibieën. Dit in het kader van de Overleggroep Poelenbeheer, initiatief van Herpetologische Studiegroep Limburg, Staatsboosbeheer en het Rijksinstituut voor Natuurbeheer. Een terugblik op de ervaringen leert dat de aanpak steeds meer verschuift van gebiedsgerichte naar soortgerichte werkzaamheden. [HAAFF]

Slijkerman, D.M.E.; Baird, D.J.; Conrad, A.[et al.];
Assessing structural and functional plankton responses to carbendazim toxicity. (en)
In: Environmental toxicology and chemistry 23(2004)2 p.455-462. 23 refs.
A model ecosystem experiment was conducted to investigate the ability of an in situ Daphnia magna feeding bioassay to assess impairment of ecosystem function. Animals were deployed in model ecosystems dosed with different concentrations of the fungicide carbendazim, and effects on the postexposure feeding rate of D. magna were compared with effects on zooplankton species richness (ecosystem structure) and development of phytoplankton biomass (ecosystem function).
URL: http://etc.allenpress.com/pdfserv/i0730-7268-023-02-0455.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR

Streefbeelden voor en evaluatie van het ecologisch maaibeheer van watergangen in het beheergebied van Schieland. (nl) Royal Haskoning, Rotterdam, Netherlands, 2003.
In de watergangen (kleisloot, veensloot, boezem en stadswater) in het beheergebied van Hoogheemraadschap van Schieland wordt sinds een aantal jaren zogenaamd ecologisch maaibeheer toegepast. Deze watergangen zijn verdeeld in een drietal functies die een representatie van ontwikkelingsmogelijkheden voor de levensgemeenschappen in het water in zich dragen. Deze functies van de watergangen zijn gekoppeld aan verschillende ambitieniveaus voor de ontwikkeling van de vegetatie in deze watergangen die het Hoogheemraadschap van Schieland nastreeft met het ecologisch maaibeheer. Het Hoogheemraadschap van Schieland wil weten hoe zich de kwaliteit van de vegetatie in een watergang verhoudt tot een referentiebeeld voor de vegetatie voor het ambitieniveau dat geldt voor die betreffende watergang.
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1714086.pdf

Struijs, J.; Zwart, D. de;
Evaluatie van pT : de bepaling van toxische druk in water. (nl) RIVM rapport, 860703001/2003, RIVM, Bilthoven, Netherlands, 2003. 39 p
Dit rapport vormt de afronding van het project pT. pT verwijst naar de toxische potentie van oppervlaktewater door de aanwezigheid van lage concentraties van toxische stoffen, maar waarvan de aard en concentraties onbekend zijn. De methode pT werd ontwikkeld waarmee 1.) de onbekende cocktail van organische toxische stoffen uit een monster van oppervlaktewater wordt geextraheerd, 2) de acute toxiciteit wordt bepaald van het aldus geconcentreerde watermonster m.b.v. een testbatterij van geminiaturiseerde in vivo-bioassays ("toxkits") en 3.) uit de waargenomen variatie in gevoeligheid van de toxkits de toxische stress in het lokale ecosysteem wordt afgeleid die indicatief is voor aantasting van de soortenrijkdom, PAF (potentieel aangetaste fractie). Aan de hand van verschillende testmengsels, bestaande uit stoffen met een a-specifieke (narcotiserende) werking, pesticiden en surfactanten, werd de concentratietechniek geoptimaliseerd. Deze mengsels met meer dan 30 verschillende verbindingen met uiteenlopende fysisch-chemische en toxische eigenschappen, werden gebruikt bij het uittesten van de in vivo-bioassays. De testbatterij bestond uit Daphnia IQ, PAM (een algentest), Microtox en Thamnotox F. Omdat voor metalen deze methode ongeschikt is, werd daarvoor een andere procedure ontwikkeld. Deze is gebaseerd op multi-elementanalyse van watermonsters in combinatie met ecotoxiccteits data van 16 metalen. Gezamelijk onderzoek met het RIZA heeft aangetoond dat de totale toxische stress afneemt in volgorde van Schelde, Maas en Rijn. Met behulp van de pT methode, ook wel "msPAF(gemeten)" (multi substance PAF) genoemd, werd door toepassing op de verschillende testmengsels een eerste aanzet gegeven tot de validatie van het PAF concept voor mengsels van stoffen. [HAAFF 39/340(2003-08) ]
URL: http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/860703001.pdf

Thonon, I.;
Het modelleren van zwevend stoftransport over uiterwaarden [Landschap 20 jaar jong, TYLE]. (nl) BR>In: Landschap 20(2003)5 p.55-59. 3 fig., 15 refs., samenvatting (en).
Simulatie van het slibtransport en slibsedimentatie in uiterwaarden. [HAAFF]

Tomassen, H.B.M.; Smolders, A.J.P.; Limpens, J.[et al.];
Expansion of invasive species on ombrotrophic bogs: desiccation or high N deposition?. (en)
In: Journal of applied ecology 41(2004)1 p.139-150. 65 refs.
In many ombrotrophic bog areas the invasion of grass (e.g. Molinia caerulea) and tree (e.g. Betula pubescens) species has become a major problem. The authors investigated whether the invasion of such species is due to high atmospheric nitrogen (N) deposition by conducting a fertilization experiment. The effects of experimentally increased N input on Molinia, Betula and Eriophorum vaginatum were studied in desiccated bog vegetation in Ireland, where there is relatively low background N deposition. Four different N treatments were applied for 3 years: 0 (control), 2, 4 and 8 g/m2/yr.
URL: http://www.swetswise.com/link/access_db?issn=1365-2664&vol=41&iss=1&page=139&FT=1 (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

Traas, T.P.; Janse, J.H.; Brink, P.J. van den[et al.];
A freshwater food web model for the combined effects of nutrients and insecticide stress and subsequent recovery. (en)
In: Environmental toxicology and chemistry 23(2004)2 p.521-529. 42 refs.
A microcosm experiment that addressed the interaction between eutrophication processes and contaminants was analyzed using a food web model. Both direct and indirect effects of nutrient additions and a single insecticide application (chlorpyrifos) on biomass dynamics and recovery of functional groups were modeled.
URL: http://etc.allenpress.com/pdfserv/i0730-7268-023-02-0521.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

Velzen, E.H. van;
Stromingsweerstand vegetatie in uiterwaarden. Dl. 1: Handboek versie 1-2003. (nl) RIZA rapport, 2003-028, Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat, RIZA, Lelystad, 2003. 134 p
Het rapport bestaat uit twee delen. Het eerste onderhavige deel, het handboek, beschrijft kernachtig de stromingsweerstand van een aantal onderscheiden vegetatie structuurtypen. Het tweede deel geeft een onderbouwing van de formuleringen van de stromingsweerstand, de structuureigenschappen van de vegetatie en de parameters die in de weerstandformuleringen zijn gebruikt. [HAAFF 22/2532(2003-029-1) ]

Velzen, E.H. van;
Stromingsweerstand vegetatie in uiterwaarden. Dl. 2: Achtergronddocument versie 1-2003. (nl) RIZA rapport, 2003.029, Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat, RIZA, Lelystad, 2003. 124 p
Het rapport bestaat uit twee delen. Het eerste onderhavige deel, het handboek, beschrijft kernachtig de stromingsweerstand van een aantal onderscheiden vegetatie structuurtypen. Het tweede deel geeft een onderbouwing van de formuleringen van de stromingsweerstand, de structuureigenschappen van de vegetatie en de parameters die in de weerstandformuleringen zijn gebruikt. [HAAFF 22/2532(2003-029-2) ]

Vera, F.W.M.;
De grote rivieren : hoe natuurlijker, hoe veiliger [thema toekomst rivierengebied]. (nl)
In: Landschap 21(2004)1 p.6-13. afb., 14 refs.
In deze bijdrage wordt gesteld, dat de huidige wens om meer ruimte voor rivieren te maken óók de kans biedt meer ruimte te geven aan deze natuurlijke processen. Hoe natuurlijker het rivierengebied, hoe veiliger. [HAAFF]

Verdonschot, P.F.M.; Higler, L.W.G.; Nijboer, R.C.; Hoek, T.H. van den;
Naar een doelsoortenlijst van aquatische macrofauna in Nederland : platwormen (Tricladida), steenvliegen (Plecoptera), haften (Ephemeroptera) en kokerjuffers (Trichoptera). (nl) Alterra-rapport, 858, Alterra, Research Instituut voor de Groene Ruimte, Wageningen, 2003. 127 p
Het doel van dit onderzoek is het selecteren van doel- en Rode Lijstsoorten uit aquatische soortgroepen, die prioritair aandacht kunnen krijgen vanuit het Natuurbeleid. Van de Platwormen (Tricladida), Steenvliegen (Plecoptera), Haften (Ephemeroptera) en Kokerjuffers (Trichoptera) zijn voldoende gegevens bekend om itz-criteria toe te passen. Tevens zijn deze groepen voldoende informatief en bezitten deze groepen een meerwaarde boven de reeds bestaande doelsoorten. In totaal zijn uit deze groepen 146 doelsoorten (onderverdeeld: Platwormen 4, Steenvliegen 19, Haften 39 en Kokerjuffers 84) geselecteerd. Daarna zijn alle doelsoorten toegedeeld aan één of meer van de watertypen uit het Aquatisch Supplement. Gemiddeld heeft ieder van de 135 watertypen 5.4 doelsoorten.. [HAAFF 32/476(858) 1e ex] [HAAFF 32/476(858) 1e ex] [ECLNV NL 02 / 858 ] [IAHL boeken 594/595(492) NAAR ]
URL: http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport858.pdf

Verdonschot, P.F.M.; Nijboer, R.C.; Higler, L.W.G.; Hoek, Tj.H. van den;
Selectie van indicatoren voor oppervlaktewateren : invulling van indicatieve macrofauna, macrofyten en vissen voor Kaderrichtlijn Water typen. (nl) Alterra-rapport, 865, Alterra, Research Instituut voor de Groene Ruimte, Wageningen, 2003. 190 p
Het Milieu- en Natuurplanbureau (MNP) heeft als taak het monitoren van de toestand en de trend van de Nederlandse natuur. Voor deze monitoring worden indicatoren gebruikt. In dit rapport zijn bestaande indicatoren ge-evalueerd en potentiële nieuwe indicatoren geselecteerd. Om de monitoring in het kader van het werk van het MNP af te stemmen met monitoring voor de Kaderrichtlijn Water zijn de indicatoren ingevuld voor alle watertypen uit de typologie die is opgesteld voor de Kaderrichtlijn Water. De selectie van indicatoren vormt de basis voor het toekomstige monitoringsprogramma. [HAAFF 32/476(865) 1e ex] [HAAFF 32/476(865) 2e ex] [ECLNV NL 02 / 865 ] [RLG 4wa 03-25 ]
URL: http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport865.pdf

Verdonschot, P.F.M.; Nijboer, R.C.;
Macrofauna en vegetatie van de Nederlandse beken : een aanzet tot beoordeling van de ecologische toestand. ( nl) Alterra-rapport, 756, Alterra, Research Instituut voor de Groene Ruimte, Wageningen, 2004. 325 p
Dit rapport beschrijft de het opstellen en de resultaten van een ecologisch typologisch netwerk voor beken. Analyse van macrofaunagegevens afkomstig van waterbeheerders in combinatie met milieuvariabelen heeft geleid tot een netwerk met 25 nog in Nederland voorkomen macrofaunacenotypen. Dit zijn vrijwel allemaal beïnvloedingsstadia. Daarnaast is het voorkomen ven beekvegetaties onderzocht. Met behulp van de resultaten uit dit onderzoek is de referentietypologie voor beken zoals beschreven in het ‘Aquatisch Supplement’ geëvalueerd. Hierbij is ook het voorkomen van kenmerkende en begeleidende indicatortaxa en doelsoorten uit deze referentiecenotypen onderzocht. Tot slot is een schets gegeven van een natuurwijzer beken. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het netwerk van beekcenotypen en de indicatieve waarde van taxa op basis van dominantie, kenmerkendheid en zeldzaamheid. [HAAFF 32/476(756) 1e ex.] [HAAFF 32/476(756) 2e ex.] [RLG 3le 04-01 ] [ECLNV NL 02 / 756 ] [SBB O 42/0 ] [DLGDRE NAT FAU 122 ]

Vis & stedelijk water: naar een visvriendelijke inrichting, beheer en onderhoud van stedelijk water [themanummer]. (nl)
In: Vis & water magazine 3(2003)3 p.1-16.
In het themanummer staan de vissen in het stedelijk water centraal. Er wordt gekeken naar het stedelijk water zelf: wat is stedelijk water? Welke functies vervult het stedelijk water? En welke eisen stellen we als samenleving aan stedelijk water? Vervolgens wordt er gekeken naar de vissen van het stedelijk water en de eisen die zij stellen aan hun milieu. Welke kansen en bedreigingen biedt het stedelijk water voor deze vissen? En wat kan er gedaan worden om het stedelijk water voor vissen te verbeteren?.
URL: http://www.visenwater.nl/pdf/venw_magazines/V&W2003-2_%20beroepsvisserij.pdf

Visser, H.; Griffioen, J.; Stuurman, R.J.; Loch, G.;
Kansen of risico's voor vochtig schraalland bij inundatie?. (nl)
In: H twee O 36(2003)20 p.20-23. Figs.; Ills.; Tabs.; 8 refs.
Wateroverlast in stedelijke gebieden en verdroging van natuurgebieden staan momenteel volop in de belangstelling. Eén van de mogelijkheden om wateroverlast en verdroging te voorkamen is het tijdelijk opslaan van wateroverschotten (ontstaan door hevige neerslag) boven op het maaiveld. Het onder water lopen van land wordt inundatie genoemd en is een natuurlijk verschijnsel dat vroeger elk winterhalfjaar langs een groot deel van de rivieren optrad. In het kader van het waterbeheer voor de 21e eeuw wordt onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden om inundaties te herstellen. Hierbij wordt in praktijk vaak gestreefd naar het combineren van inundatieherstel met natuurbehoud/-ontwikkeling. Een mogelijk knelpunt vormt de kwaliteit van het inundatie-/oppervlaktewater. Deze is immers sterk verslechterd in vergelijking met zo’n 50 jaar geleden. Als gestreefd wordt naar herstel van inundatie gecombineerd met natuurontwikkeling, dan kan men zich afvragen wat de gevolgen van inundatie zullen zijn op de condities van het bodem- en watermilieu en of de opgetreden veranderingen wenselijk zijn met het oog op de natuurdoelstellingen. [HAAFF T 216 ]

Vlek, H.E.; Hoorn, M.W. van den; Verdonschot, P.F.M.;
Ecologische typologie, ontwikkelingsreeksen en waterstreefbeelden Limburg. Dl. IV: Onderzoek naar aanscherping van de cenotypologie. (nl) Alterra-rapport, 171.5, Alterra, Wageningen, 2004. 85 p
Het project heeft tot doel te bepalen of aanscherping van de huidige cenotypologie van de Limburgse beken, ontwikkeld tijdens het project ’Ecologische typologie, ontwikkelingsreeksen en waterstreefbeelden’, noodzakelijk is. Het rapport beschrijft hoe met behulp van het programma ASSOCIA en een syntaxonomische analyse is bepaald of aanscherping noodzakelijk was. Met de analyses is aangetoond dat aanscherping niet noodzakelijk was en dat de huidige onvrede met de cenotypologie kan worden opgelost tijdens het automatiseringsproces van de cenotypologie. Tot slot wordt in het rapport de ontwikkeling van een tweetal instrumenten beschreven die onontbeerlijk zijn voor het automatiseringproces: (1) een toedeelsleutel voor de referentietypologie en (2) kwaliteitsreeksen. De toedeelsleutel biedt een handvat voor de toedeling van locaties aan een referentietype. De keuze van een referentietype is noodzakelijk om de ontwikkelingsrichting van een locatie te kunnen bepalen. De kwaliteitsreeksen zijn trajecten uit het netwerk van cenotypen, met de cenotypen gerangschikt naar oplopende ecologische kwaliteit, die naar alle waarschijnlijkheid het meest zullen voorkomen in de praktijk. [HAAFF 32/476(171.5) 1e ex.] [HAAFF 32/476(171.5) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 171.5 ]
URL: http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport171.5.pdf

Wamelink, G.W.W.; Wegman, R.; Dobben, H.F. van;
Verbetering van de modellering van de effecten van vochttekort op de vegetatieontwikkeling in SUMO en de Natuurplanner. (nl) Alterra rapport, 910, Alterra, Wageningen, 2004. 43 p
In dit onderzoek is de modellering van de effecten van vochttekort op de biomassaontwikkeling door SUMO2 verbeterd. De modellering is veranderd van een statistische beschrijving in een procesbeschrijving. SMART2, het bodemmodel gekoppeld aan SUMO2, simuleert de actuele verdamping van de vegetatie op basis van de door SUMO gesimuleerde aanwezige biomassa. De actuele verdamping wordt vergeleken met de maximale verdamping van de vegetatie onder ideale omstandigheden. Bij een vochttekort wordt de groei van de vegetatie gereduceerd. Testruns laten zien dat de reductiefactor op de groei op kan lopen tot 0,6. Literatuurwaarden wijzen op een maximale groeireductie tot een factor 0,4 (in Nederland). Er zijn ook duidelijk verschillen zichtbaar voor verschillende bodemtypen. Het effect van grondwaterstand op de reductiefactor is nog zeer gering, doordat de vochtmodellering in SMART2 nog niet afgerond is. [HAAFF 32/476(910) 1e ex] [HAAFF 32/476(910) 2e ex] [ECLNV NL 02 / 910 ]
URL: http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport910.pdf

Wester, P.W.;
Identification of endocrine disruptive effects in the aquatic environment : a partial life cycle assay in zebrafish. (en) RIVM report, 640920001/2003, RIVM, Bilthoven, 2003. 112 p
In dit project is een testmodel ontworpen en toegepast voor de identificatie van hormoonactieve stoffen in het aquatisch milieu. In het laboratorium zijn zebravissen gedurende de reproductie en ontwikkelingsfase blootgesteld aan een reeks bekende hormoonactieve stoffen, te weten een oestrogeen (17 beta-oestradiol) , een anti-oestrogen (tamoxifen), androgeen (methyldihydro-testosteron), anti-androgeen (flutamide), een schildklierremmer (propylthiouracil); tenslotte is een veldmonster getest in het kader van het landelijk onderzoek oestrogene stoffen (LOES). [HAAFF 39/340(2003-07) ]
URL: http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/640920001.pdf

Zollinger, R.; Creemers, R.; Spikmans, F.; Verdijk, M.; Prudon, B.;
Gegevensvoorziening vis- en amfibiesoorten Annex II Habitatirichtlijn : overzicht beste leefgebieden kamsalamander, grote modderkruiper, kleine modderkruiper, bittervoorn en rivierdonderpad. (nl) Stichting RAVON, [sl], 2003. [72] p
Deze eindrapportage is een vervolg op de fase l en fase 2 rapportages. Naar laatste inzichten zijn kleine veranderingen in de begrenzingen van de belangrijkste leefgebieden van Kamsalamander, Grote modderkruiper en Rivierdonderpad (in beeksystemen) uitgevoerd ten opzichte van fase l en 2 rapportage. Verder zijn landelijke overzichtskaarten van belangrijkste leefgebieden toegevoegd van Bittervoorn en Kleine Modderkruiper. [HAAFF 45/926 ]

WATERKETEN-Drinkwater, industriewater en andere toepassingen

Beerendonk, E.; Medema, G.; Wakker, J.; Meuleners, M.;
Desinfectiecapaciteit van de UV-installatie te Roosteren. (nl)
In: H twee O 37(2004)1 p.27-29. figs.; tabs.; 4 refs.
De UV-desinfectie te Roosteren inactiveert virussen, Cryptosporidium en Giardia in voldoende mate, zo heeft een biodosimetrie-onderzoek uitgewezen. Tijdens een dergelijk onderzoek worden micro-organismen gedoseerd waarvan de reactiekinetiek bekend is; uit de gemeten inactivatie is dan de UV-dosis te herleiden. Uit de experimenten blijkt dat de desinfectiecapaciteit van de UV-installaties te Roosteren meer dan voldoende is. In de praktijksituatie is zelfs sprake van extra desinfectie, omdat de UV-installaties meestal bij een hogere UV-dosis functioneren dan de minimale dosis zoals aangetoond tijdens de testen. Biodosimetrie wordt inmiddels in diverse landen gebruikt om voor certificatie te testen of UV-installaties aan minimumeisen voldoen. Het onderzoek in Roosteren heeft aangetoond dat biodosimetrie ook kan worden ingezet om in de praktijksituatie de werkelijke desinfectiecapaciteit van een UV-installatie vast te stellen.

KIWA
De Kartonnen Doos in vogelvlucht : bundeling van publicaties verschenen in H2O. (nl) KIWA, BTO 2003.069, KIWA, Nieuwegein, 2003. 1 dl. verschillende pagineringen
Het projectteam "De Kartonnen Doos" heeft het afgelopen anderhalf jaar gewerkt aan het analyseren van een elftal trends en het in beeld brengen van de consequenties ervan voor de drinkwatersector. Trends zoals individualisering, sensorisering maar ook ontwikkelingen op ICT gebied en biotechnologie hebben een 360° scan ondergaan, waarbij de focus lag op het beschrijven van mogelijke consequenties voor de bedrijfstak. Dit heeft geleid tot een artikelenreeks in H2O. Dit rapport is een bundeling van die 14 artikelen. [HAAFF 22/2502(2003.069) ]

Kooi, M.J.; Boer, A.H. de; Kramer, J.F.;
Membraantechnologie, basis voor sluiting van de industriële waterkringloop. (nl)
In: Afvalwaterwetenschap 2(2003)4 p.285-297. Figs.; Ills.; Tabs.; 12 refs.
Een studie is uitgevoerd naar de inzet van effluent van de awzi als potentiële bron voor de levering van demi- of ketelvoedingswater. Om de technische en financiële haalbaarheid van deze toepassing te kunnen vaststellen is op locatie een haalbaarheidsonderzoek op semi-praktijkschaal uitgevoerd.

Raktoe, S.; Heijman, S.; Verberk, J.[et al.];
Nieuw vervuilingsmechanisme voor dead-end bedreven ultrafiltratiemembranen: spoelen leidt tot verstopping. (nl)
In: H twee O 37(2004)4 p.27-30. figs.; ills.; 3 refs.
Experimenteel onderzoek heeft aangetoond dat capillairen geblokkeerd raken in de potting aan de concentraatzijde van een membraanmodule. Hierdoor wordt concentraat (spoelwater) minder goed afgevoerd en raken capillairen geheel verstopt. Dit vervuilingsmechanisme is niet eerder in de literatuur beschreven en opent interessante perspectieven voor verder onderzoek en de praktijk.

Raktoe, S.A.S.;
Spoelen leidt tot verstopping! : vervuiling en reiniging van ultrafiltratiemembranen. (nl) [sn], [sl], 2003. 51 p
Het doel van het afstudeeronderzoek was tweeledig: l. Praktijkervaringen verzamelen omtrent ultrafiltratie in Nederland 2. Experimenteel onderzoek uitvoeren op labschaal om meer inzicht te krijgen in de effectiviteit van reinigingsprocedures voor dead-end bedreven capillaire ultrafiltratiemembranen. De belangrijkste en interessantste resultaten van het experimenteel onderzoek vormen de kern van deze taten zijn in artikelvorm weergegeven. Praktijkervaringen omtrent ultrafiltratie in Nederland zijn verzameld door een survey uit te voeren bij zeven bedrijven in Nederland die ultrafiltratie gebruiken in hun zuiveringsproces. De resultaten van de survey vormen het laatste deel van deze rapportage. [HAAFF 22/5759 ]

Schets, C.; During, M.; Heijnen, L.[et al.];
Escherichia coli O157:H7 in drinkwater uit zelfstandige eigen winningen. (nl)
In: H twee O 37(2004)4 p.20-23. fig.; ills.; tabs.; 16 refs.
Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) onderzocht in 2002 in opdracht van de VROM Inspectie de microbiologische kwaliteit van drinkwater uit 101 eigen winningen met grondwater als bron. Tien procent van de monsters bleek niet te voldoen aan de microbiologische normen zoals die in het Nederlandse Waterleidingbesluit staan (i.e. afwezigheid van indicatororganismen). In vier procent van de monsters die wel aan deze normen voldeden werd toch de pathogene bacterie E. coli O157 aangetroffen.

Versteegh, J.F.M.;
Geneesmiddelen in drinkwater en drinkwaterbronnen : resultaten van het meetprogramma 2002. (nl) RIVM, Bilthoven, 2003. 45 p
Het RIVM heeft in het jaar 2002 een meetprogramma geneesmiddelen in drinkwater en drinkwaterbronnen uitgevoerd. De aanleiding hiervoor was het toenemend aantal publicaties waarin melding werd gemaakt van het voorkomen van geneesmiddelen in drinkwater en drinkwaterbronnen. Het doel van het onderzoek was een inventarisatie van een selectie van humane geneesmiddelen in drinkwater en drinkwaterbronnen. [HAAFF 39/340(2003-10) ]
URL: http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/703719004.pdf

WATERKETEN - Stedelijk waterbeheer

Beurden, E.A.E.M. van;
Elsevier waterwijzer: hemelwater in de praktijk. (nl) Elsevier bedrijfsinformatie, Doetinchem, 2003. 120 p
Deel 2 van Elsevier Waterwijzer, een vierdelige serie handboekenover duurzaam stedelijk waterbeheer, gaat in op de huidige wet- en regelgeving over het afkoppelen van regenwater en de dimensionering van infiltratievoorzieningen, afvoergoten en regenwaterbenuttingsystemen. Daarnaast besteedt dit deel uitgebreid aandacht aan de vele afkoppeltechnieken, zoals ondergrondse en bovengrondse infiltratie, afvoer naar oppervlaktewater, het benutten van regenwater, doorlatende verhardingen, vegetatiedaken etc. Bij elke techniek worden de verkrijgbare systemen en uitvoeringen gepresenteerd. De praktijkervaringen met deze systemen zijn vertaald in aandachtspunten voor ontwerp, aanleg, beheer en onderhoud. Tot slot wordt per systeem de kostprijs aangegeven, om de verschillende technieken met elkaar te kunnen vergelijken. [HAAFF 22/5752(3) ]

Boogaard, F.; Baars, E.;
Randvoorziening voor regenwater functioneert goed. (nl)
In: H twee O 37(2004)3 p.25-27. figs.; ills.; tabs.; 3 refs.
In Amsterdam Oost is in 1993 een bezinkbak voor regenwater gebouwd als alternatief voor een verbeterd gescheiden stelsel (VGS). De oplossing siert zich door de eenvoud ervan, namelijk het aanbrengen van een damwand in het oppervlaktewater bij de regenwateruitlaat. Om de effectiviteit van deze relatief goedkope voorziening als alternatief voor een VGS te monitoren is in december 1994 een ring van de waterstromen en het bezonken slib op de bodem van de bezinkbak. Dit onderzoek is in 1996 afgerond. Anno 2002 heeft de Dienst Waterbeheer en Riolering (DWR) nader onderzoek verricht naar de kwantiteit en samenstelling van het slib en de kwaliteit van de waterstromen. Met de resultaten wordt een bijdrage geleverd aan de kleine hoeveelheid beschikbare kennis van de effectiviteit van bezinkbakken voor afstromend regenwater.

Boogaard, F.;
Het Westergasfabriekpark : waterbeheer 21e eeuw toegepast op stadspark. (nl)
In: Neerslag 39(2004)1 p.23-27. fig.; ills.
‘Bergen, vasthouden en afvoeren’ luidt het motto van waterbeheer 21ste eeuw dat tot in detail is verwerkt in de waterstrategie van het nieuwe westergasfabriekpark in Amsterdam. Het zelfregulerende watersysteem beheert de waterkwantiteit en (zwem-)waterkwaliteit in het 13 hectare grote park dat is ontworpen door de Amerikaanse architecte Kathryn Gustafson. Een deel van het regenwater dat op de verharde oppervlakken van het park valt wordt geborgen en hergebruikt voor diverse doeleinden en toegevoegd aan het duurzame watersysteem waarin het water wordt gecirculeerd en gezuiverd. Aandachtspunt bij het ontwerp is de historische vervuiling op dit gasfabriekterrein waar van 1885 tot in de jaren zestig van deze eeuw gas werd geproduceerd. De kosten voor het park bedroegen circa 10 miljoen euro.
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=303

Boomen, R. van den; Icke, J.;
Tewor voor Duflow en Sobek : uniformering waterkwaliteitsprocessen en -coëfficiënten. (nl) Rapport / STOWA, 2004-01, STOWA, Utrecht, Netherlands, 2004. 70 p
Het toetsingsprogramma Tewor (=Toetsingsmodel voor de Effecten op de Waterkwaliteit van Overstortingen uit Rioolstelsels) is een hulpinstrument voor het beoordelen van de toelaatbaarheid van lozingen uit de stedelijke omgeving, meer specifiek de lozing uit gemengde rioolstelsels. Doelstelling van het onderzoek was: * het eenduidig vastleggen van waterkwaliteitsprocessen en procescoëfficiënten voor een vergelijkbaar toestingsresultaat (volgens de Tewor methodiek) in Duflow en in Sobek; * kalibratie van de modellen voor een meer eenduidig gebruik van procescoëfficiënten. [HAAFF]

CIW
Samen leven met grondwater : visie op het voorkomen en oplossen van stedelijke grondwaterproblemen. (nl) CIW, 's-Gravenhage, 2004. 70 p
Onlangs heeft de Commissie Integraal Waterbeheer het advies ‘Samen Leven met Grondwater’ vastgesteld. Met het advies geeft de CIW haar visie op het voorkomen en oplossen van stedelijke grondwaterproblemen en wordt voorzien in een heldere taakverdeling tussen burger en overheid en tussen overheidspartijen onderling. De beschreven en aanbevolen verantwoordelijkheden sluiten aan op zowel het bestaande beleidskader en takenpakket als op de bestaande uitvoeringspraktijk. Daarbij is dankbaar gebruik gemaakt van de waardevolle praktijkkennis die de afgelopen jaren is opgedaan in lokale en regionale koploperprojecten omtrent stedelijk grondwater. [HAAFF]
URL: http://www.ciw.nl/documenten/wg3/samen_leven_met_grondwater.pdf

Cusell, H.; Dekker, G.; Drongelen, Ö van;
Leven met grondwater in Amsterdam. (nl)
In: H twee O 37(2004)5 p.22-25. ills.
De gemeente Amsterdam is actief betrokken bij het onderzoek en de aanpak van grondwaterproblemen. Hiervoor is een zogeheten grondwaterzorgtaak geformuleerd. De grondwaterzorg in Amsterdam richt zich op de aanpak van bestaande problemen, maar evenzeer op het voorkomen van nieuwe problemen. Voor bestaande problemen blijkt een gebiedsgerichte aanpakgoed te werken, mits iedereen gezamenlijk de schouders er onder zet en niet beschuldigend naar elkaar wijst. De watertoets blijkt een geschikt instrument om grondwaterproblemen te voorkomen. DWR heeft criteria en richtlijnen uitgewerkt om ruimtelijke plannen te kunnen toetsen op grondwateraspecten. Twee voorbeelden in stadsdeel Oost/Watergraafsmeer, waar de samenwerking inmiddels goed van de grond is gekomen, laten zien dat met behulp van een gezamenlijke integrale aanpak en de watertoets goed met grondwater valt te leven.

Dahm, R.J.;
Duurzaam waterbeheer in nieuwbouwwijken, casus Schuytgraaf te Arnhem : een onderzoek naar de toepasbaarheid van een oppervlaktewatermodel in het realiseren van duurzaam waterbeheer. (nl) [sn], [sl], 2003. [187] p [NIEUWL MSc-2003-16 ]

Elsevier waterwijzer: beeldend water. (nl) Elsevier bedrijfsinformatie, Doetinchem, 2003. 56 p
Deze uitgave bevat een keur aan oplossingen bij de duurzame ontwikkeling van onze watersystemen, die geïllustreerd worden aan de hand van praktijkvoorbeeld. Deze vaak creatieve oplossingen kunnen een leidraad zijn voor het maken van plannen, afwegingen, juridische hindernissen, technieken en de benadering van bewoners en gebruikers. De voorbeelden geven duidelijk weer dat er legio mogelijkheden liggen voor zowel grote als kleinschalige projecten. Ook creatief gebruik van de bodemgesteldheid, bodemreliëf en technische mogelijkheden dragen bij aan een ruime keuze van oplossingen. Elke oplossing is terug te voeren op het principe van infiltratie of circulatie. Hierbij kan een combinatie van beide principes tot praktische en verrassende oplossingen leiden. Opvallend bij een aantal voorbeeldprojecten is de betrokkenheid van bewoners. Enkele voorbeelden zijn: infiltratie en afvoer naar oppervlaktewater in een bestaande wijk in Almelo, het aanleggen van een vijver voor vissen met water dat van het dak afstroomt in Groesbeek, handpompen en speelobjecten met water in een milieu(educatie)centrum in Deventer. [HAAFF 22/5752(2) ]

Geerse, J.M.U.; Lobbrecht, A.H.;
Assessing the performance of urban drainage systems: 'general approach' applied to the city of Rotterdam. (en)
In: Urban water 4(2002)2 p.199-209. 5 refs.
The Department of Public Works for the city of Rotterdam manages a complex urban drainage system. The system consists of 30 catchments, collects wastewater discharged by 30 pumping stations, to a total of five treatment plants (1.1 million equivalent population). At present control of all these pumping stations is being centralised. To assess the benefits of central control, a performance index (PI) was developed to classify the actual performance of the system under control, during dry weather conditions and during storm events. The PI is composed of deterministic and heuristic indicators that reflect the quality of the control with respect to different objectives set for the entire water system. In a case study the PI was computed for several historic events and showed encouraging results in different modes of control for both dry weather and storm conditions. From the results it can be concluded that the technology described in this paper can help to identify points that need performance improvement in the urban water system in general and in the way it is controlled specifically.
URL: http://dx.doi.org/10.1016/S1462-0758(02)00017-1 (alleen toegankelijk voor Wageningen UR

Korte, K. de; Beest, D. van; Plaat, M. van der;
De effectiviteit van Real Time Control. (nl)
In: H twee O 37(2004)3 p.18-20. figs.
Dienst Waterbeheer en Riolering (DWR) is al zo'n tien jaar bezig met Real Time Control (RTC), maar omdat het nuttig effect tot nog toe niet vast te stellen was, is toepassing achterwege gebleven. Samen met TLM heeft DWR nu een RTC-systeem ontwikkeld, waarmee het effect van sturing wel vooraf vastgesteld kan worden. Real Time Control blijkt te helpen, maar alleen als de pompcapaciteit vergroot wordt. Verder kan door middel van het toekennen van prioriteit het functioneren van een rioleringssysteem aangepast worden aan de waterkwaliteitsdoelstellingen.

Prins, F.; Langeveld, S. van;
Elsevier waterwijzer: gebruik van hemelwater. (nl) Elsevier bedrijfsinformatie, Doetinchem, 2003. 103 p
Om de negatieve ontwikkelingen op het gebied van de watervoorziening structureel aan te pakken wordt door het ministerie van Verkeer en Waterstaat de Waternota opgesteld. In deze Waternota worden de richtlijnen vastgelegd en maatregelen geëvalueerd. Omdat dit boek tot doel heeft meer inzicht te verschaffen in de mogelijkheden voor het opvangen en gebruiken van regenwater wordt er alleen aandacht besteed aan die punten uit de Waternota waar de problemen en mogelijkheden van regenwater om de orde komen. Een overzicht wordt gegeven van de mogelijkheden om regenwater te gebruiken. Aan de hand van kwaliteit, ons waterverbruik, de mogelijke systemen en onderdelen en een aantal praktijvoorbeelden wordt een duidelijk beeld gegeven van die mogelijkheden. Zo komt het ontwerpen van een systeem aan de orde, evenals de verschillende typen (onder andere open suppletie, interne suppletie en hybride tank). [HAAFF 22/5752(1) ]

Provincie Noord-Brabant
Beleidsevaluatie Provinciaal Waterhuishoudingsplan 2 : kernthema water in bebouwd gebied. (nl) Provincie Noord-Brabant, 's-Hertogenbosch, 2003. 32 p 1 bijl.
Aangezien gemeenten, naast waterschappen, een belangrijke rol vervullen bij de implementatie van het provinciale beleid is door middel van een enquête onder alle gemeenten de voortgang van het beleid geëvalueerd. De enquête is in de periode november 2002 -januari 2003 ingevuld, waarbij de volgende thema's aan bod kwamen: *algemene vragen; *communicatie; *riolering (afkoppelen, puntbronnen buitengebied, puntbronnen bebouwd gebied); *beheer, inrichting en onderhoud (wateroverlast, inrichting en onderhoud van waterlopen); *ruimtelijke ordening; water als mede-ordenend principe; en *water als onderdeel van het milieubeleid (kwaliteit afstromend regenwater, efficiënt waterverbruik). De bij thema's behorende beleidsdoelstellingen en enquêteresultaten worden besproken. [HAAFF 22/5720 ]

Rijsberman, M.A.; Ven, F.H.M. van de;
Urban water planning : working with subjectivity. (en)
In: Brebbia, C.A.;
Water resources management II. WIT, Southampton, 2003. p.13-25. 6 fig., 18 refs.
Urban water resources or water system management is a complex problem that is not solved efficiently using conventional, technical approaches. New tools are necessary, and one is presented in this paper: a process oriented approach. It is tested in three case studies: waterplan Almere, waterplan Amersfoort and water systems design Leidsche Rijn. [HAAFF]

Valk, D.; Hofman, P.J.;
Stedelijk waterbeheer als integraal beleid. (nl)
In: Rooilijn 37(2004)3 p.135-140. 7 refs., 3 tab.
De visie op stedelijk waterbeheer is in de loop der jaren veranderd. Het waterplan is een nieuw instrument voor de beheersing van waterproblematiek. De opstellers daarvan zijn: gemeenten, waterschappen, waterleidingbedrijven, milieu-organisaties en terreinbeheerders.

Zuiveringschap Limburg
Stimuleringsregeling afkoppelen bestaand verhard oppervlak 2002 Zuiveringschap Limburg en beslisbomen verantwoord afkoppelen van regenwater. (nl) Zuiveringschap Limburg, Roermond, 2003.
Om inzichtelijk te maken onder welke voorwaarden Limburgse gemeenten in aanmerking komen voor een bijdrage en op welke wijze verantwoord afgekoppeld kan worden, bevat deze publicatie een samenvatting van de belangrijkste criteria uit de‘Stimuleringsregeling afkoppelen bestaand verhard oppervlak 2002 Zuiveringschap Limburg’. Integraal onderdeel van de regeling vormt een tweetal beslisbomen, zijnde de beslisboom ‘Afkoppelen van straten, parkeerterreinen en grondoppervlakken vanbedrijventerreinen’ en de beslisboom ‘Afkoppelen van daken van woonwijken en bedrijven’.
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1708622.pdf

WATERKETEN - Hemelwater

Balfoort, H.;
Climate adaptation in water management : how are the Netherlands dealing with it?. (en) Netherlands Water Partnership, Delft, 2003. 74 p
The range of 'water problems' (both floods and droughts) that has occurred in recent years, in all corners of the world, has given more urgency to the question whether current water management practices are sufficiently prepared for weather and hydrological extremes. Moreover, the question is raised whether climate change is a far-away prospect or something we are already experiencing. These issues, and possible adaptive actions, were discussed at the Development Conference in Johannesburg, and the discussion will be continued at the World Water Forum III conference in Kyoto. This report is the Netherlands' input to the Dialogue on Water and Climate, which will be presented in Kyoto. [HAAFF]

Bastiaanssen, W.G.M.; Roozekrans, J.N.;
Vlakdekkende actuele verdamping van Nederland operationeel beschikbaar. (nl)
In: Stromingen 9(2003)4 p.5-19. 5 fig., 37 refs.
Sinds 10 jaar is het SEBAL algoritme beschikbaar voor het schatten van actuele verdamping. Gekoppeld aan de Penman-Monteith vergelijking is deze in staat om voor alle weersomstandigheden een schatting van de verdamping van Nederland te maken. [HAAFF]

Droogte in 2003 deed veel stof opwaaien : Waterschap Rivierenland probeert zich voor te bereiden op veranderingen in de toekomst. (nl)
In: H twee O 37(2004)3 p.32-33. ills.
"Achteraf kunnen we constateren dat bijna niemand in het rivierengebied schade heeft ondervonden van de droogten", aldus dijkgraaf Gerrit Kok van Waterschap Rivierenland. Alleen de fruittelers in de Overbetuwe hebben hinder ondervonden, doordat daar een beregeningsverbod noodzakelijk was. In Arnhem-Zuid liet het waterschap een noodgeul graven vanaf de Linge om droogvallende water gangen van voldoende water te voorzien.

Jacobs, C.M.J.; Moors, E.J.; Bolt, F.J.E. van der;
Invloed van waterbeheer op gekoppelde broeikasgasemissies in het veenweidegebied bij ROC Zegveld. (nl) Alterra-rapport, 840, Alterra, Research Instituut voor de Groene Ruimte, Wageningen, Netherlands, 2003. 93 p
Bij Regionaal Onderzoek Centrum “ROC Zegveld” zijn in de jaren 2001-2002 metingen aan uitstoot en opname van de broeikasgassen CO2, N2O en CH4 uitgevoerd. De metingen vonden plaats op één perceel met relatief hoge grondwaterstand en één met relatief lage grondwaterstand. Met de modellen SWAP en ANIMO is de toestand in de bodem gesimuleerd. De meetgegevens zijn met behulp van statistische relaties tussen waarnemingen en modeluitvoer geëxtrapoleerd naar jaartotalen van de netto broeikasgasuitwisseling. Waargenomen en geëxtrapoleerde CO2 en N2O emissies waren gemiddeld lager bij hogere grondwaterstand. Verdere extrapolatie naar de periode 1992-2002 bevestigde een grote interjaarlijkse variatie van de broeikasgasemissies. Deze emissies waren gecorreleerd met de jaargemiddelde grondwaterstand. De bijbehorende statistische verbanden impliceren per cm verhoging van de jaargemiddelde grondwaterstand een vermindering van de broeikasgasemissie met 0-2 ton CO2-equivalenten ha-1 jaar-1. De onzekerheden in de extrapolaties zijn echter groot. Daarnaast is de rol van niet direct met specifieke percelen en waterbeheer verbonden emissies belangrijk, maar onduidelijk. [HAAFF 32/476(840) 1e ex.] [HAAFF 32/476(840) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 840 ]
URL: http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport840.pdf

Lobbrecht, A.H.; Hiemstra, G.; Spijker, M.J.;
Neerslaginformatie voor het waterbeheer. (nl) Rapport / STOWA, 2003-17, STOWA, Utrecht, Netherlands, 2003. 74 p
Het rapport beschijft de mogelijkheden die de moderne meteorologische informatie biedt om het strategische en operationele waterbeheer te verbeteren. In dit hoofdrapport worden de uitgewerkte prototypen toegelicht welke op de website worden getoond. Tevens bevat dit rapport de verslaglegging van het deelonderzoek "multimodel neerslagverwachting", waarin specifiek wordt ingegaan op een methode van neerslagverwachting aan de hand van drie regionale weermodellen. [HAAFF 32/440(2003.17) ]
URL: http://www.hydronet.nl/ (Website)

Loon, A.H. van;
The hillslope-storage Boussinesq equation. (en) [sn], [sl], 2003. 54 p [NIEUWL Hdb 82 MSc 2003-04 ]

Nelen, F.;
Optimized control of urban drainage systems (1992). (nl)
In: Rioleringswetenschap en techniek 3(2003)12 p.93-102. 6 refs.
In het proefschrift ‘Optimized Control of Urban Drainage Systems’ (Nelen, 1992) wordt ingegaan op de vragen hoe een ‘optimale’ sturingsstrategie van (afval)watersystemen kan worden afgeleid en hoe op eenduidige en navolgbare wijze de mogelijkheden van ‘real time’ sturing kunnen worden, gekwantificeerd. De conclusies van het onderzoek zijn nog steeds zeer actueel en er is het afgelopen decennium veel gebeurd op het vakgebied.

Oosterhuis, M.; Korenromp, R.H.J.;
Vervuiling van infiltratievoorzieningen. (nl) TNO-rapport, R2002/618, TNO Milieu, Energie en Procesinnovatie, Apeldoorn, 2002. 38, [17] bl
Het doel van deze studie is om de bodem- en grondwaterverontreiniging als gevolg van regenwaterinfiltratie in kaart te brengen. De volgende aspecten worden daarbij onderzocht: * de stand van zaken met betrekking tot regenwaterinfïltratie (in welke mate wordt afgekoppeld en wat is het beleid); * belasting van infiltratiesystemen met metalen en organische verontreinigingen; * vervuiling van infiltratiesystemen (welke processen spelen een rol in de bodem, hoe worden metalen vastgelegd, etc.). Aan de hand van deze onderzoeksvragen wordt getracht om een kwantitatief beeld te krijgen van de mate van vervuiling van infiltratiesystemen. [HAAFF 39/789(2002-618) ]
URL: http://www.mep.tno.nl/rapporten/PDF/Ra2002-618.pdf

Paniconi, C.; Troch, P.A.; Loon, E.E. van; Hilberts, A.G.J.;
Hillslope-storage Boussinesq model for subsurface flow and variable source areas along complex hillslopes. 2. Intercomparison with a three-dimensional Richards equation model. (en)
In: Water resources research 39(2003)11 p.SBH 4/1-13. 32 refs. [HAAFF]

Roy, de la J.-P.; Schel, R.; spoelstra, J.[et al.];
Beter inzicht in infiltratiemogelijkheden van regenwater. (nl)
In: H twee O 37(2004)5 p.26-29. figs.; tab.; 7 refs.
In nieuwe woonwijken is het standaard dat regenwater niet aan het riool wordt gekoppeld. Voor bestaande wijken ligt dat moeilijker. Vaak moet het afkoppelen gebeuren in combinatie met renovatie- en reconstructiewerkzaamheden. Het is dan zaak helder te maken wat civieltechnische ontwerpers het beste kunnen doen. De gemeente Arnhem wil in het noorden van de stad 80 procent van de woningen voor 2030 afkoppelen. Voor 2010 wil de gemeente bovendien 75 ha verhard oppervlak van het gemengde rioolstelsel afkoppelen. Twee studenten van de Hogeschool Larenstein kregen als opdracht een beslisboom te maken voor Arnhem-Noord, die ontwerpers kunnen doorlopen om eenduidig te bepalen wat in welke situatie aan afkoppelen mogelijk is.

Strijker, J.; Hoes, O.;
Extreme neerslaghoeveelheden voor ontwerpbuien. ( nl)
In: H twee O 37(2004)7 p.18-21. figs.; tabs.; 8 refs.
Voor het dimensioneren van de watersystemen wordt nog vaak gebruik gemaakt van ontwerpbuien die zijn af geleid uit de neerslagreeks 1906-1977. In dit artikel zijn herziene ontwerpbuien afgeleid. Daarbij is gebruik gemaakt van een langere neerslagreeks (1906-2002) en uitgebreidere statistische methoden. Het resultaat bestaat uit nieuwe tabellen met k-daagse neerslagsommen die kunnen worden gebruikt voor het opstellen van ontwerpbuien. [HAAFF]

Troch, P.A.; Paniconi, C.; Loon, E.E. van;
Hillslope-storage Boussinesq model for subsurface flow and variable source areas along complex hillslopes. 1. Formulation and characteristic response. (en)
In: Water resources research 39(2003)11 p.SBH 3/1-12. 29 refs. [HAAFF]

Velde, R. van der;
Comparison between measured and calculated water budgets, a lysimeter study. (en) [sn], [sl], Netherlands, 2003. 100 p [NIEUWL Hdb 82 MSc 2003-03 ]

Ven, F.H.M. van de;
Van neerslag tot rioolinloop in vlak gebied. (nl)
In: Rioleringswetenschap en techniek 3(2003)11 p.35-44. 14 refs.
Metingen, heel veel metingen, vooral in drie proefgebieden in Lelystad. Die vormen de kern af van het onderzoek dat in 1989 resulteerde in het proefschrift ‘Van Neerslag tot Rioolinloop in Vlak Gebied’. Achteraf is Frans van de Ven zich steeds ve r gaan realiseren dat vooral de forse investering in al die metingen hebben geleid tot een voor de wereld uniek onderzoek. In geen stad of dorp ter wereld is zo intensief, zo langdurig en zo precies gemeten aan neerslag, afvoer, grondwater en waterkwaliteit. En al zeker niet in samenhang kaar.

DIVERSEN

Brouwer, R.;
Baten van water in geld, groen en gevoel : leidraad voor integrale beleidsevaluaties. (nl) RIZA rapport, 2003.026, Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling RIZA, Lelystad, Netherlands, 2003. 150 p
De term "evaluatie" wordt hier gebruikt in de betekenis van 'op waarde schatten'. Het evalueren kan vooraf, tijdens of na afloop van een proces of project gebeuren. De integrale evaluatie in deze leidraad heeft vooral betrekking op het samenbrengen van ecologische, economische en sociale aspecten van waterprojecten. [ECLNV NL RIZA 2003.026 ] [HAAFF 22/2532(2003.026) ]

Dietz, E.;
Flinke stijging waterschapsheffing in 2004. (nl)
In: CBS webmagazine (2004)april
Waterschappen verwachten in 2004 bijna 1,9 miljard euro te ontvangen uit heffingen . Dat is 7 procent meer dan vorig jaar en daarmee de sterkste stijging in de laatste tien jaar.
URL: http://www.cbs.nl/nl/publicaties/artikelen/algemeen/webmagazine/artikelen/archive/artikel.asp?jr=2004&id=1431k&dt=05-04-2004

Goossen, C.M.; Hommel, P.W.F.M.;
Bos in water, water in bos : beleving van bossen in en aan water. (nl) Alterra rapport, 886, Alterra, Wageningen, Netherlands, 2003. 57 p
Van vier typen nat bos (Zachthoutooibos, Hardhoutooibos, ELzenbroekbos en Essen-Elzenbos) is via een post-enquête onderzocht in hoeverre de Nederlandse bevolking ze aantrekkelijk vindt om te zien en om in te wandelen. Het Hardhoutooibos wordt het aantrekkelijkst gevonden. Dit geldt voor de hele onderzoekspopulatie. Voor een elzenbroekbos, een zachthoutooibos en een essenelzenbos geldt dat hoe ouder de respondent is, hoe lager de waardering voor dit type bos is. Het Elzenbroekbos is het minst aantrekkelijk. Echter wel voor een groep jonge, hoogopgeleide mannen met een wildernis-natuurbeeld, zoekend naar 'uitdaging' als recreatieve belevingssfeer. Het elzenbroekbos spreekt mensen die 'er tussen uit' willen als recreatieve belevingssfeer niet aan om te wandelen. De groep met deze belevingssfeer is in dit onderzoek het grootst. [HAAFF 32/476(886) 1e ex] [HAAFF 32/476(886) 2e ex] [ECLNV NL 02 / 886 ] [SBB O 42/0 ] [RLG 4bo 03-06 ] [IAHL boeken 630*907.2 GOOS ]
URL: http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport886.pdf

Graus, J.; Leijsten, K.; Moonen, G.;
Waterkwaliteit in geuren & kleuren : Zuiveringschap Limburg 1973 t/m 2003. (nl) Zuiveringschap Limburg, [Roermond], 2003. 80 p
In 2003 is het 30 jaar geleden dat het Zuiveringschap Limburg is opgericht én staat er een nieuwe toekomst voor de deur. Per 1 januari 2004 krijgt Limburg twee all-in waterschappen (waterkwaliteit & -kwantiteit): één in Noord- en Midden-Limburg (Waterschap Peel en Maasvallei) en één in Zuid-Limburg (Waterschap Roer en Overmaas). Met een dochter! Die Limburgbreed voor de beide waterschappen blijft zorgen voor het zuiveren en aanpakken van de watervervuiling. Dat is de toekomst van het nieuwe Waterschapsbedrijf Limburg per 1 januari 2004. Dit boek verschijnt op het kruispunt van wegen. Vanaf de oprichting in 1973 is er een heleboel gebeurd. Het boek toont de wereld van de Limburgse waterkwaliteitsbeheerder in de voorbije 30 jaar. Het begon lokaal met enkele kleine zuiveringsinstallaties en het groeide uit tot een over de grenzen werkend, Zuiveringschap met achttien installaties en drie slibverwerkingsfabrieken in Limburg. [HAAFF 22/5717 ]

Haartsen, A.; Bekius, D.; Landman, J.;
Water van niveau : cultuurhistorische waarden van wateren en watergebonden elementen in het beheersgebied van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht. (nl) Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, Hilversum, Netherlands, 2003. 77 p 1 CD-ROM.
Bij de voorbereiding van het Waterbeheersplan 2000-2004 van hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht kwam de belevingswaarde van water als één van de thema's naar voren. Het bestuur wil meer aandacht besteden aan de landschappelijke-, cultuurhistorischebonden elementen als gemalen, sluizen, kades en dijken. Een inventarisatie naar landschaps- en cultuurwaarden met beleidslijnen is daaruit voort gekomen. 'Water van niveau' is de bijbehorende publicatie. Zo'n 300 elementen zijn bezien, beschreven en gewaardeerd en hebben een beheersadvies gekregen. [HAAFF 22/5757 ] [HAAFF DISK 376 ]

Hesselink, A.W.; Stelling, G.S.; Kwadijk, J.C.J.; Middelkoop, H.;
Inundation of a Dutch river polder, sensitivity analysis of a physically based inundation model using historic data. (en)
In: Water resources research 39(2003)9 p.SWC 1/117. 15 fig., 48 refs., 4 tab.
The inundation model Delft flooding system was applied to simulate the historical flood of 1805 in the area Land van Maas en Waal. [HAAFF T 243 ]

Hollander, G. de; Hanemaaijer, A.;
Nuchter omgaan met risico's : milieu- en natuurplanbureau (MNP)- RIVM. (nl) RIVM rapport, 251701047/2003, RIVM, Bilthoven, Netherlands, 2003. 52 p
Bij het beheersen van milieurisico's zal de politiek regelmatig een afweging moeten maken tussen rechtvaardigheid en betaalbaarheid (doelmatigheid). Hiervoor heeft het Milieu- en Natuurplanbureau van het RIVM een systematiek ontwikkeld. De systematiek biedt handvatten om op een transparante en te verantwoorden manier tot beschermingsniveaus te komen, afhankelijk van de beleving van risico's door de burger en de kosten van risicovermindering. De aanvaarde risico's zouden bij zo'n 'nuchtere' aanpak niet perse overal even groot hoeven te zijn, maar in bepaalde situaties kunnen afwijken van de huidige risiconorm. Het rapport bespreekt de mogelijkheid het huidige beleid uit te breiden met drie stappen. Er kan dan bewust gekozen worden voor een andere strategie voor de beheersing van risico's, wanneer:1. het oplossen van de knelpunten te duur is; 2. de berekende sterfte risico's geen goede maat zijn voor de maatschappelijke onrust; 3. de complexiteit en de wetenschappelijke onzekerheid groot is. Centraal in de gepresenteerde aanpak staat een zogenaamde 'risicoladder' om verschillende soorten risico's te typeren. [HAAFF 39/340(2003-09) ]
URL: http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/251701047.pdf

Jaarbericht 2002 / Stichting Reinwater. (nl)
Stichting Reinwater, Amsterdam, 2003. [HAAFF 31/697]

Jaarverslag 2002 / Waterschap De Groote Waard. (nl)
Waterschap Groote Waard, Klaaswaal, 2003. [HAAFF 31/665]

Jaarverslag 2003 / Witteveen+Bos Raadgevende ingenieurs b.v.. (nl)
Witteveen+Bos, Deventer, 2004. [HAAFF 31/650 ]

Nienhuis, P.H.;
Water en waarden : ecologisch onderzoek als basis voor waterbeheer en natuurbeheer. (nl) Katholieke Universiteit, Nijmegen, 2003. 27 p [HAAFF 32/433(168) ]
URL: http://webdoc.ubn.kun.nl/mono/n/nienhuis_p/wateenwa.pdf

Noort, J. van den;
De hand in eigen boezem : waterkwaliteit in het Hoogheemraadschap van Delfland 1888-2003. (nl) Hoogheemraadschap van Delfland, Delft, Netherlands, 2003. 199 p [HAAFF 22/5708 ] [HAAFF 22/5708 2e ex.] [IAHL boeken 556.18(492.614) NOOR ]

Quak, J.;
Van karper tot kennis : 50 jaar Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij : jubileumboek 1952 - 2002. (nl) Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij, Nieuwegein, 2003. 111 p
De ontwikkelingen bij de OVB en in de wereld van de binnenvisserij, komen in chronologische volgorde in deel I aan bod. De ontwikkelingen worden beschreven in tijdvakken van tien jaar. Daarin wordt zichtbaar welke taakvelden en activiteiten zijn ontstaan en soms ook weer zijn verdwenen. In deel II komen de thema's aan de orde die de OVB hebben gemaakt tot wat zij nu is. Het betreft pootvisvoorziening, verbetering viswater (inclusief bestrijding van waterverontreiniging), onderzoek en voorlichting. Teneinde het beeld te completeren, is ook een hoofdstuk gewijd aan personeel en organisatie. [ECLNV B4b / 57 ] [HAAFF 22/5721 ] [IAHL boeken 639.2 QUAK ] [ZODIAC Boeken ZM20-2003-04 ]

Slootweg, R.; Schooten, M. van;
De maatschappelijke waarden van water: een analytisch raamwerk. (nl) SevS: advies voor natuur en leefomgeving, Oegstgeest, 2001. 18 p
Er is sprake van een groeiende belangstelling voor benaderingen waarin de natuurlijke omgeving wordt vertaald in maatschappelijke waarden. Het project Baten van Water richt zich op de identificatie van de waarden die de natuurlijke hulpbron waterheeft voor de mens, in economische, ecologische en sociale zin. In deze bijdrage wordt een kader geschetst waarmee de sociale waarden van water kunnen worden afgeleid. Dit wordt gedaan aan de hand van een theoretische raamwerk dat de relaties beschrijfttussen menselijk handelingen en de gevolgen hiervan voor natuur, milieu en maatschappij.
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1706742.pdf

Slootweg, R.; Boelhouwer, G.; Clewits, M.;
Water wensen : meervoudig ruimtegebruik met water vanuit het perspectief van beleving. (nl) SevS: beleidsadvies voor natuur en leefomgeving, Oegstgeest, 2002. 67 p
Naast een schets van de stand van zaken in Nederland, doet dit rapport ook verslag van een zoektocht naar vergelijkbare voorbeelden van meervoudig ruimtegebruik met water waarin aandacht aan de ervaringen van burgers en gebruikers is besteed.
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1706757.pdf

Ven, G.P. van de;
Leefbaar laagland : geschiedenis van de waterbeheersing en landaanwinning in Nederland. (nl) Matrijs, Utrecht, 2003. 5e geheel herziene druk. 455 p
Standaardwerk over de geschiedenis van de Nederlandse waterbeheersing en landaanwinning. Aandacht is er onder ander voor de Middeleeuwen, de droogmakerijen van de zeventiende eeuw, de schaalvergroting na 1800, de drooglegging van de IJsselmeerpolders, de Deltawerken, de overstromingen van de jaren negentig van de twintigste eeuw en de grote projecten om de rivierdijken te verbeteren. De rol die Nederland internationaal speelt op het gebied van waterbeheer wordt ook behandeld. [HAAFF 27/118 ] forumhf[IAHL boeken 556.18(492) LEEF ]

Vlist, M.J. van der;
Innovaties in het watersysteem in de 21ste eeuw. ( nl)
In: Duinhoven, G. van [red.];
State-of-the-art in land- en watermanagement. Larenstein, Velp, 2003. p.9-13.
Nieuwe kansen en uitdagingen voor het waterbeleid in de toekomst. Met aandacht voor klimaatverandering, bodemdaling en noodoverloopgebieden. [HAAFF]

Wind, H.G.; Kok, J.L. de; Verbeek, M.; Nieuwkamer, R.L.J. ;
Water management in the Netherlands : three case studies. (en)
In: Cabrera, E.[ed.];
Regional water system management : water conservation, water supply and system integration. Balkema, Lisse, 2002. p.329-340. 7 fig., 24 refs. [HAAFF]