Recente publicaties uit de Hydrotheek
- Afvalwatersysteem:
- Waterweren:
- Algemeen
- Primaire waterkeringen:
- Niet-primaire waterkeringen
- Watersysteem:
- Waterketen:
AFVALWATERSYSTEEM - Algemeen
Kreunen, H.;
REB voor Waterschappen een complexe zaak. (nl)
In: Neerslag 39(2004)4 p.35-39. tab.
De REB (Regulerende Energie Belasting) is ingevoerd met het oog op de vermindering van kooldioxide-uitstoot en het bevorderen van energie besparing. In eerste instantie was de heffing beperkt tot levering van elektriciteit aan kleinverbruikers. Met ingang van 1 januari 1997 is het onderscheid tussen groot- en kleinverbruikers vervallen en worden ook de grootverbruikers in de heffing betrokken.
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=346 (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Langeveld, J.G.;
Interactions within wastewater systems. (en)
[sn, sl], 2004. XII, 280 p
Today's Dutch approach of wastewater system
optimisation does not seem to be fully in line with the
widely advocated and accepted integrated approach on
urban (waste)water systems. As knowledge on the dynamic
behaviour of both sewer systems and wastewater treatment
plants is constantly increasing and modelling tools are
widely available, this may seem rather surprising.
However, research has mostly been focused on either sewer
systems or wastewater treatment plants, rather than
taking the interactions between sewer systems and
wastewater treatment plants into account. Therefore,
knowledge on the interactions between sewer systems and
wastewater treatment plants seems to be too little
available to be applied in daily practice and wastewater
system optimisation studies currently applied in the
Netherlands. The objective of this thesis is to identify
the possibilities to extend today's Dutch volume based
approach for wastewater system optimisation to a water
quality based approach by taking into account the dynamic
interactions within wastewater systems. [HAAFF 22/5819 ]
Langeveld, J.;
Interacties binnen het afvalwatersysteem. (nl)
In: H twee O 37(2004)18 p.25-28. figs.; ills.; tabs.; 1 ref.
Samenwerking binnen de waterketen en in het
bijzonder binnen het afvalwatersysteem vormt één van de
speerpunten uit de Rijksvisie Waterketen. Kennis over de
samenhang in het functioneren van riolering en
afvalwaterzuivering is hierbij onontbeerlijk. De
resultaten van het onderzoek 'Interacties binnen het
afvalwatersysteem' hebben het inzicht in de samenhang
binnen het afvalwatersysteem vergroot, waardoor een
betere afstemming tussen riolering en afvalwaterzuivering
mogelijk wordt.
Langeveld, J.; Graaf, J. van der; Clemens, F.;
De invloed van interacties tussen riolering en
afvalwaterzuivering op het functioneren van een
afvalwatersysteem. (nl)
In: Afvalwaterwetenschap 3(2004)4 p.275-296. 29 refs.
In dit artikel wordt de invloed van de interacties
op het functioneren van het afvalwatersysteem
geïllustreerd voor een semi-hypothetisch
afvalwatersysteem. De resultaten van de uitgevoerde
analyses tonen aan dat de waardering van het effect van
maatregelen sterk afhankelijk is van de parameter waarop
het functioneren van het afvalwatersysteem wordt
beoordeeld.
Pons, M.N.; Spanjers, H.; Baetens, D.[et al.];
Wastewater characteristics in Europe – a survey. (
en)
In: European
water management online (2004)4 p.1-10. 5 refs.
A survey of wastewater characteristics in Europe
has been conducted to evaluate the range of pollution
ratios (BOD5/COD, SS/COD, N/COD and P/COD) that can be
used to assess the robustness of wastewater management
systems in terms of sustainability. Data were collected
from questionnaires sent to wastewater treatment plants
managers (Austria, France), from national data bases
(Denmark, Flanders, The Netherlands), from national
contacts and from literature. Average values are proposed
for N/COD (/ 0.1 mg/mg), P/COD (/ 0.016 mg/mg), SS/COD (/
0.5 mg/mg) and BOD5/COD (/ 0.4 mg/mg). But these values
are subject to timevariations (short and long-term range)
which merit further investigations.
URL:
http://www.ewaonline.de/journal/2004_04.pdf
Speciale Aquatech beurseditie. (nl)
In: H twee O 37(2004)19 p.41-83.
De 20e editie van Aquatech van 28 september tot en
met 1 oktober trekt het recordaantal van meer dan 800
exposanten. Dit betekent een groei ten opzichte van de
vorige editie in 2002 van ongeveer 25 procent. De groei
zit vooral in de deelname van buitenlandse bedrijven in
de watersector. De organisatie van dit grootste evenement
op watergebied in Nederland blikt op de beursvloer in de
RAI in Amsterdam terug naar wat in de afgelopen 30 jaar
aan ontwikkelingen plaatsvond in de watersector.
Waterzuivering: wie, wat en hoe : thema water. (
nl)
In:
Milieumagazine 15(2004)9 p.24-25. Tab.
Tabel met alle bedrijven die zich in Nederland
bezighouden met waterzuivering; welke technieken zij
daarvoor gebruiken en voor welke verontreinigingen deze
technieken bestemd zijn.
Wilsenach, J.A.; Maurer, M.; Larsen, T.A.[et al.];
From waste treatment to integrated resource
management. (en)
In: Water
science and technology 48(2003)1 p.1-9. 28 refs.
Wastewater treatment was primarily implemented to
enhance urban hygiene. Treatment methods were improved to
ensure environmental protection by nutrient removal
processes. In this way, energy is consumed and resources
like potentially useful minerals and drinking water are
disposed of. An integrated management of assets,
including drinking water, surface water, energy and
nutrients would be required to make wastewater management
more sustainable. Exergy analysis provides a good method
to quantify different resources, e.g. utilisable energy
and nutrients. Dilution is never a solution for
pollution. Waste streams should best be managed to
prevent dilution of resources. Wastewater and sanitation
are not intrinsically linked. Source separation
technology seems to be the most promising concept to
realise a major breakthrough in wastewater treatment.
Research on unit processes, such as struvite recovery and
treatment of ammonium rich streams, also shows promising
results. In many cases, nutrient removal and recovery can
be combined, with possibilities for a gradual change from
one system to another.
URL:
http://www.iwaponline.com/wst/04801/0001/048010001.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
AFVALWATERSYSTEEM - Inzameling en transport
Dossier afvalwater en riolering. (nl)
In: Land +
water 44(2004)9 p.17-27.
De drinkwaterleiding vanuit de duinen naar
Amsterdam ondergaat een renovatie. Dit gebeurt met een
'no dig'-techniek om de overlast in steden zoals
Heemstede en Haarlem te beperken. Met de zogenaamde
Subline-techniek worden dunwandige PE-buizen in de
bestaande leidingen getrokken. In het dossier ook
aandacht voor de vakbeurs Aquatech 2004, de bouw van de
nieuwe rioolwaterzuiveringsinstallatie Amsterdam-West,
waar de beschikbare ruimte om slimme oplossingen vroeg,
en voor de aanleg van bergbezinkbassins in het
Caumerbeekdal door de gemeente Heerlen.
Teeuwisse, R.A.J.;
Waterschap Veluwe neemt boostergemaal Rhienderen voor
rioolwater in gebruik. (nl)
In: Neerslag 39(2004)4 p.28-30. figs.; ill.
Als eerste in Nederland heeft Waterschap Veluwe een
volledig automatisch inline boostergemaal voor rioolwater
in gebruik genomen zonder enige vorm van zuigreservoir.
Royal Haskoning heeft, in samenspraak met Waterschap
Veluwe, het ontwerp gemaakt voor de aanpassing van het
transportstelsel dat afvoert naar de rwzi Brummen. De
aanleiding voor de aanpassing van het transportstelsel
was het terugdringen van het aantal overstorten door de
capaciteiten van de rioolgemalen Hall, Zutphen De Hoven
en Eerbeek te verhogen. Hierbij rees de vraag: vergroten
persleiding of bouwen van een boostergemaal op de plaats
waar de persleidingen samenkomen?.
URL:
http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=345 (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
AFVALWATERSYSTEEM - Waterbehandeling
Boncz, M.A.; Bruning, H.; Rulkens, W.H.;
Innovative reactor technology for selective oxidation
of toxic organic pollutants in wastewater by ozone
[special issue 3rd World Water Congress: Industrial
wastewater treatment]. (en)
In: Water
science and technology 47(2003)10 p.17-24. 16 refs.
Ozonation can be a suitable technique for the
pre-treatment of wastewater containing low concentrations
of toxic or non-biodegradable compounds that cannot be
treated with satisfactory results when only the
traditional, less expensive biological techniques are
applied. In this case, the oxidation process has to be
made as efficient as possible, in order to reduce the
costs of ozone addition and energy use. An efficient
oxidation process with ozone can be obtained by focusing
the oxidation with ozone selectively on the direct
oxidation of toxic pollutants and to minimize ozone
losses due to the decay of ozone in water. Supported by
data of the rate constants of the reactions involved, a
mathematical model was developed. It quantifies the ozone
consumption by the process, and the share of ozone
consumption by undesired side reactions, in several
different reactor systems.
URL:
http://www.iwaponline.com/wst/04710/0017/047100017.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Brugman, R.; Roorda, J.; Dalen, R. van;
Membraanfiltratie van rwzi-effluent, onzin of niet?.
(nl)
In: Neerslag 39(2004)4 p.21-26. figs.; ills.; tab.
In 2002 is op Rwzi Apeldoorn een praktijkproef
gestart om effluent van de rwzi na te behandelen met
behulp van een membraanfiltratie stap. De
membraanfiltratie heeft als doel om de vervuiling die in
het rwzi-effluent achterblijft na het reguliere fysische
en biologische zuiveringsproces te verwijderen. Hierbij
moet gedacht worden aan zwevende stof, bacteriën en
virussen maar ook andere deeltjes met een grootte van 10
mm tot enkele nanometers (0,01 tot 0,0001 mm). Op deze
manier wordt het rwzi-effluent opgewerkt tot een
kwaliteit die prima geschikt is voor proceswater. Ook de
verwijdering van microverontreinigingen is onderzocht,
waarbij de kwaliteit van het geproduceerde water
onderzocht is op milieuvreemde stoffen zoals
geneesmiddelen en hormoonverstorende stoffen en afgezet
tegen de MTR-kwaliteit. Tijdens deze praktijkproef op
rwzi Apeldoorn is gebruik gemaakt van een installatie
voor microfiltratie (Memcor) en voor nanofiltratie.
URL:
http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=344 (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Bruin, L.M.M. de; Kreuk, M.K. de; Roest, H.F.R. van der;
Uijterlinde, C.; Loosdrecht, M.C.M. van;
Aerobic granular sludge technology: an alternative to
activated sludge? [special issue 5th International
conference on biofilm systems]. (en)
In: Water
science and technology 49(2004)11/12 p.1-7. 9 refs.
Laboratory experiments have shown that it is
possible to cultivate aerobic granular sludge in
sequencing batch reactors. In order to direct future
research needs and the critical points for successful
implementation at large scale, a full detailed design of
a potential application was made. The design was based on
the laboratory results, and two variants of a full-scale
sewage treatment plant based on Granular sludge
Sequencing Batch Reactors (GSBRs) were evaluated. As a
reference a conventional treatment plant based on
activated sludge technology was designed for the same
case.
URL:
http://www.iwaponline.com/wst/04911/0001/049110001.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Davierio, E.; Ligthart, J.; Nieman, H.; Spanjers, H.;
Het gebruik van calorimetrische bepalingen voor het
bestuderen van microbiologische activiteit in anaërobe
vergisting. (nl)
In:
Afvalwaterwetenschap 3(2004)3 p.211-228. 22 refs.
In dit artikel worden calorimetrische metingen
gebruikt om de anaërobe afbraak van glucose te
bestuderen. De warmte die tijdens de vergisting van
bepaalde substraten door de aanwezige bacteriën in het
korrelslib vrijkomt, wordt onder isotherme condities
gemeten door een uiterst gevoelige reactiecalorimeter.
Door middel van de analyse van het gemeten thermische
vermogen, als functie van de tijd (thermogrammen), zijn
verschillende fasen van processen geïdentificeerd
(acidogenese/acetogenese en methanogenese) en is het
mogelijk om de specifieke endotherme karakterisering
verbonden aan het metabolisme van de aceticlastisch
methanogenesis bacteriën aan te tonen. Successievelijk is
de doeltreffendheid van de thermisch vermogen metingen
geëvalueerd door identificatie van significante
biologische verschijnselen, die kunnen voorkomen in loop
van het proces. In het bijzonder is de biomassarespons
onderzocht op herhaalde toedieningen van glucose en op
een toxische puls (formaldehyde). Verder is het effect
van fosforlimitatie waargenomen, die een daling van 75
procent van de biomassa-activiteit veroorzaakte.
Hommel, B.; Weijers, S.; Zandt, E. van der; Berends, D.;
Eerste BABE-reactor in Nederland : enting van
nitrificeerders stelt stikstofverwijdering ook op lange
termijn veilig. (nl)
In: H twee O
37(2004)19 p.6-7. fig.; ill.; tabs.
Waterschap Aa en Maas krijgt de eerste BABE-reactor
in Nederland. Inmiddels is gestart met het ontwerp. Medio
volgend jaar zal de BABE-reactor op de rwzi
's-Hertogenbosch in bedrijf worden genomen. uit een
uitgebreide vergelijking van deelstroomtechnieken blijkt
dat het BABE-proces voor rwzi 's-Hertogenbosch de enige
deelstroombehandeling is die voldoende extra capaciteit
biedt om de verwachte belastingtoename te ondervangen. De
investerings- en exploitatiekosten zijn vergelijkbaar met
andere deelstroomtechnieken zonder enting van
nitrificeerders. Andere voordelen van het proces zijn het
geringere risico op verlies van nitrificatie bij lage
temperaturen, betere opvang van piekvrachten en een lager
chemicaliënverbruik.
Kiestra, F.; Piron, D.;
Welk pad kiest het waterschap? : thema water. (nl)
In:
Milieumagazine 15(2004)9 p.22-23.
De normen voor de waterkwaliteit worden door de
Europese wet- en regelgeving langzaam maar zeker
aangescherpt. De nadruk komt niet meer alleen op de
verwijdering van stikstof en fosfaat te liggen. De
gevolgen voor de waterschappen en hun bestaande zuivering
zijn ingrijpend. Waterschap Rivierenland is een onderzoek
gestart naar de toepasbaarheid van een membraanbioreactor
(MBR) en nageschakelde continue zandfiltratie.
Knoppers, R.;
Er valt nog veel te leren : de biologische
eigenschappen zijn wel degelijk maatgevend voor de
werking van de mbr. (nl)
In:
Milieumagazine 15(2004)9 p.18-19.
Enkele positieve eigenschappen van de
membraanreactor (MBR). De snelheid van de opschaling
verloopt sneller dan de leercurve. Bij verschillende
installaties gaan de zaken dan ook fout. Dit wordt
veroorzaakt door het gebrek aan aandacht voor een juiste
voorbehandeling van het te reinigen water, waardoor de
membranen verstopt kunnen raken door vuildeeltjes. De
veel gehoorde opvatting dat de slibeigenschappen tijdens
de biologische zuivering bij een MBR niet meer van belang
zouden zijn, is niet juist. Velen denken dat het membraan
de vervuiling toch wel tegenhoudt. Maar uit onderzoek bij
de RWZI Beverwijk blijkt dat de biologische eigenschappen
van het slib maatgevend zijn voor de werking van de MBR.
Nederland heeft qua kennis over MBR's een grote
voorsprong op het buitenland, maar die kan snel verloren
gaan. Politici praten wel over Nederland als kennisland,
maar weinig politici verbinden daar consequenties aan.
Mulder, A.;
The quest for sustainable nitrogen removal
technologies. (en)
In: Water
science and technology 48(2003)1 p.67-75. 34 refs.
In this paper the sustainability of current
available and future nitrogen removal systems has been
investigated. For the assessment of the sustainability
six indicators were used; sludge production; energy
consumption, resource recovery; area requirement and
N2O-emission. For the evaluation of the position of the
individual nitrogen removal systems in the anthropogenic
nitrogen cycle a broad outline for a life-cycle analysis
has been presented.
URL:
http://www.iwaponline.com/wst/04801/0067/048010067.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Roeleveld, P.; Loeffen, P.; Temmink, H.[et al.];
Dutch analysis for P-recovery from municipal
wastewater [special issue Wastewater sludge as a
resource]. (en)
In: Water
science and technology 49(2004)10 p.191-199. 13
refs.
There is a considerable practical interest in
phosphorus recovery from water authorities, elementary
P-industry, fertilizer industry and regulators in a
number of countries. Due to a handful of full-scale
plants worldwide, P-recovery can be seen as technically
feasible. However, the economic feasibility of P-recovery
from sewage can still be judged as dubious. The most
important reason for this is that the prices of the
techniques (in euro/tonne P) are much higher compared to
the prices of phosphate rock. In this paper an analysis
is given to recover phosphate from municipal wastewater
for the elementary P-industry Thermphos International
B.V. and the fertiliser industry Amsterdam Fertilizers
B.V. in The Netherlands. Several scenarios are evaluated
and the end products of these scenarios are compared to
the quality required by both industries.
URL:
http://www.iwaponline.com/wst/04910/0191/049100191.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Roorda, J.;
Meten en voorspellen van de filtratie-eigenschappen
van rwzi-effluent tijdens de dead-end ultrafiltratie.
(nl)
In:
Afvalwaterwetenschap 3(2004)3 p.169-192. 34 refs.
Op verschillende rwzi's is onderzoek op pilotschaal
uitgevoerd. Hieruit kwam naar voren dat deeltjes kleiner
dan 5 tot 10 micrometer de filtratie-eigenschappen
bepalen. Om de filtratie-eigenschappen ook te kunnen
meten is een parameter ontwikkeld, de Specifieke
UltrafiltratieweeRstand (SUR). De SUR wordt in dertig
minuten gemeten met behulp van een labschaal opstelling.
In dit artikel wordt de theoretische achtergron goede
parameter om de filtreerbaarheid van (voorbehandeld)
rwzi-effluent te bepalen en om foulants te kunnen
karakteriseren. Uit het onderzoek komt naar voren dat
deeltjes die vijf tot twintig maal zo groot zijn als de
poriediameter in belangrijke mate de de filtreerbaarheid
van het rwzi-effluent bepalen. De vuillaag op het
membraan is samendrukbaar. Tenslotte is gebleken dat een
hoge filtreerbaarheid (dat wil zeggen een lage SUR) een
voorwaarde is voor een stabiele bedrijfsvoering.
Rulkens, W.H.;
Sustainable sludge management - what are the
challenges for the future? [special issue Wastewater
sludge as a resource]. (en)
In: Water
science and technology 49(2004)10 p.11-19. 27 refs.
Sewage sludge is a serious problem due to the high
treatment costs and the risks to environment and human
health. Future sludge treatment will be progressively
focused on an improved efficiency and environmental
sustainability of the process. In this context a survey
is given of the most relevant sludge treatment options
and separate treatment steps. Special attention is paid
to those processes that are simultaneously focused on the
elimination of the risks for environment and human health
and on the recovery or beneficial use of the valuable
compounds in the sludge such as organic carbon compounds,
inorganic non-toxic substances, phosphorus and nitrogen
containing compounds. Also, a brief assessment is given
of the specific future technological developments
regarding the various treatment steps. Furthermore, it is
discussed how to assess the various pathways which can
lead to the required developments.
URL:
http://www.iwaponline.com/wst/04910/0011/049100011.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Veeken, A.H.M.; Rulkens, W.H.;
Innovative developments in the selective removal and
reuse of heavy metals from wastewaters [special issue 3rd
World Water Congress: Industrial wastewater treatment].
(en)
In: Water
science and technology 47(2003)10 p.9-16. 13 refs.
Sulphide precipitation of heavy metal containing
wastewaters results in low effluent concentrations.
However, sulphide precipitation is not widely applied in
practice because the dosing of sulphide cannot adequately
be controlled. A new process was developed where the
combination of a sulphide-selective electrode
(pS-electrode) and pH electrode controls the sulphide
addition. Precipitation experiments were performed on a
laboratory-scale in batch and continuous reactor systems
with synthetic wastewaters containing Cd, Cu, Ni, Pb or
Zn.
URL:
http://www.iwaponline.com/wst/04710/0009/047100009.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Volcke, E.I.P.; Villez, K.; Hulle, S.W.H. van[et al.];
Wat met rejectiewater?. (nl)
In:
Afvalwaterwetenschap 3(2004)4 p.297-318. 36 refs.
De anaërobe vergisting van waterzuiveringsslib
maakt opgang. Maar wat doen we met het hierbij
vrijgekomen rejectiewater, dat hoge concentraties aan
ammonium bevat? Dit artikel vergelijkt bestaande
biologische behandelingsmethoden, op basis van hun
onderliggende principes.
Wei, Y.S.; Houten, R.T. van; Borger, A.R.[et al.];
Minimization of excess sludge production for
biological wastewater treatment [review]. (en)
In: Water
research 37(2003)18 p.4453-4467. 109 refs.
Excess sludge treatment and disposal currently
represents a rising challenge for wastewater treatment
plants (WWTPs) due to economic, environmental and
regulation factors. There is therefore considerable
impetus to explore and develop strategies and
technologies for reducing excess sludge production in
biological wastewater treatment processes. This paper
reviews current strategies for reducing sludge production
based on these mechanisms: lysis-cryptic growth,
uncoupling metabolism, maintenance metabolism, and
predation on bacteria.
URL:
http://dx.doi.org/10.1016/S0043-1354(03)00441-X (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Wiegant, W.; Kiestra, F.; Piron, D.; Kruit, J.;
Het ontwerpen van rwzi's voor MTR-kwaliteit stikstof
en fosfaat. (nl)
In: H twee O
37(2004)22 p.24-26. figs.; ill.; 7 refs.
Welke mogelijkheden en moeilijkheden doen zich voor
bij het ontwerp van rioolwaterzuiveringsinstallaties die
aan de MTR-kwaliteit voor stikstof en fosfaat moeten
voldoen? Voor de verwijdering van fosfaat zijn zowel
membraanbioreactoren als conventionele installaties
gevolgd door zandfiltratie geschikt. Verwijdering van
stikstof ligt veel problematischer, vanwege de
aanwezigheid van opgeloste organische stikstof in het
effluent, die vooral van het actief slib zelf afkomstig
is. Hierdoor moetende concentraties van zowel ammonium
als nitraat tijdens de behandeling tot minder dan één
milligram stikstof per liter afnemen. Voor de
verwijdering van ammonium is opdeling in minstens twee
(conventioneel) of drie (MBR) compartimenten
noodzakelijk. Tevens wordt aanbevolen de door Duitse
universiteitenontwikkelde HSA-berekeningsmethode voor het
ontwerp van nitrificatie- en denitrificatieruimte aan te
passen.
Wilsenach, J.; Loosdrecht, M. van;
Impact of separate urine collection on wastewater
treatment systems. (en)
In: Water
science and technology 48(2003)1 p.103-110. 13
refs.
Wastewater treatment should not only be concerned
with urban hygiene and environmental protection, but
development of a sustainable society must also be
considered. This implies a minimisation of the energy
demand and potential recovery of finite minerals. Urine
contains 80% of the nitrogen (N) and 45% of the
phosphorus (P) in wastewater. Separate collection and
treatment would improve effluent quality and save energy
in centralised biological nutrient removal (BNR). BNR
processes are not optimal to treat water with very low N
concentration resulting from separate urine collection.
Relying on nutrient removal through sludge production,
methanation of the sludge, subsequent nutrient removal
from the digestion effluent results in optimised and more
sustainable wastewater treatment. This paper
quantitatively evaluates this option and discusses the
potential.
URL:
http://www.iwaponline.com/wst/04801/0103/048010103.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
AFVALWATERSYSTEEM - Slibbehandeling
Martins, A.M.P.; Pagilla, K.; Heijnen, J.J.[et al.];
Filamentous bulking sludge — a critical review. (
en)
In: Water
research 38(2004)4 p.793-817. 204 refs.
This paper reviews the long-standing bulking sludge
problem in activated sludge systems. Despite the
extensive amount of research that has been done on
bulking sludge, it still occurs world-wide and a
comprehensive solution does not seem to be available.
Bulking sludge can be approached as a microbiological
problem (occurrence of a specific filamentous bacterium)
or as an engineering problem (growth of bacteria with a
filamentous morphology). In the first case
species-specific solutions should be found, whereas in
the latter case, a generic approach might be available.
Since bulking sludge is caused by a group of bacteria
with a specific morphology, but not a specific physiology
we believe that a generic approach would be feasible.
Several theories for bulking sludge are discussed. Based
on these theories the application and associated problems
with the use of biological selectors are critically
evaluated. Finally, a set of open research questions is
identified.
URL:
http://dx.doi.org/10.1016/j.watres.2003.11.005 (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Pluijm, J. van der; Mackrle, S.; Duin, O.;
Upflow sludge blanket filtratie COMBI-USBF (R)
technologie Effectieve slib-water scheidingstechnologie
voor rwzi's. (nl)
In:
Afvalwaterwetenschap 3(2004)4 p.265-274. 6 refs.
De Upflow Sludge Blanket filter technologie (USBF)
is een compacte technologie voor de scheiding van het
actief slib van het gezuiverde water. USBF is te
gebruiken in de aeratietank van zowel industriële als
huishoudelijke afvalwaterzuiveringsinstallaties. Het een
alternatief voor onder meer nabezinken en membranen.
Nieuw is COMBI-USBF(R), waarbij het slibbed in de USBF
continu aanwezig is.
Roorda, J.; Luning, L.; Claessen, V.;
Proef met afbraak slib op rwzi Land van Cuijk : forse
kostenreductie interessant voor meerder rwzi's. (nl)
In: H twee O
37(2004)19 p.4-5. fig.; ills.; tab.
Op rwzi Land van Cuijk is de tweede fase begonnen
van het full-scale demonstratieproject naar de toepassing
van ultrasoundtechnologie voor het afbreken van
zuiveringsslib. De daadwerkelijke uitvoering van het
project gaat nu plaatsvinden door Waterschap Aa en Maas
en Waterschap De Dommel die begeleiding krijgen van
Grontmij Water&Reststoffen. De toepassing van
'desintegratie' van zuiveringsslib is uniek in Nederland.
De techniek heeft de potentie om op een groot aantal
rwzi’s met slibvergisting toegepast te worden. Door
middel van desintegratie wordt meer slib omgezet in
biogas, verbetert de ontwaterbaarheid van vergist slib en
daalt de benodigde hoeveelheid PE. Dit levert een forse
kostenreductie op, waardoor de terugverdientijd van deze
techniek slechts enkele jaren bedraagt.
WATERWEREN - Algemeen
Baan, P.; Asselman, N.; Hofman, P.J.;
Nieuwbouw in diepgelegen polders?. (nl)
In: H twee O
37(2004)21 p.25-27. 4 fig., 5 refs., 1 tab.
De Zuidplaspolder is een laaggelegen polder in
Zuid-Holland die in het zuiden door een dijk langs de
Hollandsche IJssel beschermd wordt tegen hoge
rivierwaterstanden en in het oosten door een kade langs
de Gouwe tegen hoge boezemwaterstanden. De gemeente Gouda
overweegt in deze polder een woonwijk (Westergouwe) aan
te leggen. Daarnaast wordt onderzocht of in de
Zuidplaspolder grootschalige verstedelijking kan
plaatsvinden. WL Delft Hydraulics voerde simulaties uit
met een daartoe ontwikkeld overstromingsmodel om na te
gaan hoe kwetsbaar het nieuwbouwgebied in de
Zuidplaspolder is voor overstromingen en of die
kwetsbaarheid met inrichtingsmaatregelen kan worden
beperkt. [HAAFF]
Brinke, W.B.M. ten; Bannink, B.A.;
Risico's in bedijkte termen : een thematische
evaluatie van het Nederlandse veiligheidsbeleid tegen
overstromen. (nl) RIVM rapport, 500799002, RIVM,
Bilthoven, 2004. 242 p
Het huidige beleid is in hoge mate gebaseerd op de
handhaving van wettelijke veiligheidsnormen. De
totstandkoming en onderbouwing van deze normen is
beschreven in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 is het huidige
beleid samengevat, gevolgd door een uiteenzetting hoe in
dit beleid wordt omgegaan met onzekerheden en nieuwe
inzichten (hoofdstuk 4). In dit hoofdstuk 5 zijn de
operationele beleidsdoelstellingen getoetst en is gekeken
of het afgesproken beleid goed is uitgevoerd. Het
antwoord op de vraag of met deze beleidsdoelstellingen
een veilig en bewoonbaar Nederland wordt gerealiseerd, is
in stappen opgebouwd in de hoofdstukken 6 t/m 12.
Hiervoor is het overstromingsrisico in Nederland in een
aantal perspectieven geplaatst: het perspectief van de
houdbaarheid van normen (hoofdstuk 6), het perspectief
van water als één van de gevaren (hoofdstuk 7), het
perspectief van het bijzondere karakter van Nederland
(hoofdstuk 8) en het perspectief van de keuze tussen
structurele en niet-structurele maatregelen (hoofdstuk
9). In de hoofdstukken 10 en 11 is de veiligheidsbeleving
bij de burgers en bij bestuurders en politici belicht. In
hoofdstuk 12 is de relatie besproken tussen het
waterbeleid en het beleid inzake de Ruimtelijke Ordening.
Het totaal van de hoofdstukken 2 t/m 12 is samengevat in
de synthese aan het begin van dit rapport, met een
uiteenzetting van de belangrijkste bevindingen uit deze
beleidsevaluatie.
URL:
http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/500799002.pdf
Douben, N.; Os, A.G. van;
NCR-days 2003 : dealing with floods within
constraints, november 6-8. (en) NCR-publication,
24-2003, Netherlands Centre for River Studies, Delft,
Netherlands, 2004. VIII, 110 p
The three different themes of the NCR-days 2003,
(i) Flood Management and Defence, (ii) Spatial
Development and Land-use, and (iii) Regional Floodplain
Management, cover to a large extend the research which is
performed in The Netherlands nowadays, regarding safety
against flooding. Hydrological, morphological and
ecological (riverine planning) problems are clarified
with modelling analysis and field survey studies. The
progress of strategic policy studies and the development
of instruments to enhance perceptions in decision-making
processes were presented. Moreover innovative methods for
mapping techniques and flood forecasting are not missing,
as well as environmental impacts of floods and economical
risk analysis. [HAAFF 22/5148(24) ]
URL:
http://www.ncr-web.org/downloads/pub24.pdf
Frieser, B.I.;
Probabilistic evacuation decision model for river
floods in the Netherlands, final report. (en) [sn, sl], 2004.
Both in 1995 and at present an evacuation decision
is based on a deterministic criterion (expected water
levels exceed fixed water levels at which an evacuation
should be considered according to disaster plans) and
experience (judgment on the conditions of the dikes by
experts). Yet, uncertainty in the water level
predictions, the probability of flooding, evacuation
costs and the amount of prevented flood damage are not
considered explicitly. A probabilistic evacuation
decision model, which approaches the evacuation decision
problem from a rational point of view and takes into
account these factors, might serve as a useful tool in
the evacuation decision-making process. The objective of
this research is the development of a probabilistic
evacuation decision model to determine the optimal
decision (evacuation, no evacuation, delay decision) at a
certain point in time in the event of a threatening
breach of a river dike in the Netherlands.
URL:
http://www.waterbouw.tudelft.nl/education/MScTheses/2004/2004Frieser.pdf
Joore, I.A.M.;
Noodsluiting van een dijkdoorbraak bij hoogwater =
Closure of a dike breach at flood water. (nl) [sn, sl], 2004. 102 p
Dit afstudeerwerk begint dan ook met de het
onderzoeken van de algemene achtergronden en geschiedenis
van dijken in het algemeen en de toegepaste sluitingen
bij verschillende dijken. Nadat een beeld gevormd is van
het verleden worden de bezwijk- en faalmechanismen
bekeken en ook uitgebreid besproken. Daarna worden de
risico’s en belangen die mensen en bedrijven nemen en
hebben bij het wonen voor of achter dijken bekeken. Na
dit algemenere gedeelte wordt er meer specifiek gericht
op de rivierdijken gekeken naar verschillende
bezwijkmechanismen en sluitingsvormen. Onder andere
zandzakken, zandworsten, damwanden, caissons en zelfs
schepen worden meegenomen als mogelijke oplossing voor
een dijkdoorbraak. Aan de hand van een case, een
dijkdoorbraak in 1926 bij Zalk, wordt gezocht naar een
oplossing die bij een dijkdoorbraak als noodsluiting
gebruikt zou kunnen worden.
URL:
http://www.waterbouw.tudelft.nl/education/MScTheses/2004/2004Joore.pdf
Lam, K.S.;
Inlaatconstructie voor noodoverloopgebieden :
mogelijkheden, haalbaarheid en effecten. (nl) [sn, sl], 2004. 131 p
Om de mogelijkheden, haalbaarheid en de effecten
van de inlaatconstructies voor noodoverloopgebieden te
bepalen, wordt een inlaatconstructie ontworpen voor een
noodoverloopgebied in Nederland om tot realistische
resultaten te komen. Hiervoor is het systeem
noodoverloopgebied langs een rivier onderzocht, waaruit
bleek dat noodoverloopgebieden alleen effectief kunnen
worden ingezet bij bovenmaatgevende rivierafvoer.
Daarnaast is de effectiviteit van het inzetten van
noodoverloopgebieden afhankelijk van de ingelaten
hoeveelheid water. De afmetingen van de inlaatconstructie
bepaald hoeveel water er wordt ingelaten, zodat het
bepalen van de afmetingen en het bijbehorende
inlaatdebiet zeer belangrijk is voor de effectiviteit.
Hiervoor is een eenvoudig model gemaakt. Van de
alternatieven bleek de inlaatsluis het meest geschikt. De
inlaatsluis heeft minimale afmetingen, het onderhoud is
beperkt en de bedrijfszekerheid is groot door het
inzetten van een mobiele kraan als externe
bewegingsmechanisme om de schuiven te bedienen. Met het
computerprogramma SOBEK is de werking van de inlaatsluis
en het gebruikte model gecontroleerd. Hieruit bleek dat
noodoverloopgebieden langs rivieren met splitsende
riviertakken zonder extra maatregelen minder effectief te
zijn.
URL:
http://www.waterbouw.tudelft.nl/education/MScTheses/2004/2004Lam.pdf
URL:
http://www.waterbouw.tudelft.nl/education/MScTheses/2004/2004LamB.pdf Bijlagen
Stalenberg, B.;
Waterkering in de stad : IJsselzone binnenstad,
Deventer. (nl) [sn, sl], 2003. 186
p bijl.
In dit afstudeerwerk is onderzocht hoe de
waterkering in Deventer moet worden verbeterd waarbij
werd uitgegaan van een te keren waterstand horende bij
het worstcase-scenario, te weten NAP + 8,22 m. Als
uitgangspunt werd hierbij gesteld dat het leven langs de
rivier moest worden bevorderd. Dit houdt in dat er nieuwe
recreatie- en woongebieden moeten worden gecreëerd.
Daarnaast werd gesteld dat de kering meer richting de
huidige kademuur moest komen te liggen, doch geen ruimte
van het huidige stroomgebied van de IJssel in beslag
mocht nemen.
URL:
http://www.waterbouw.tudelft.nl/education/MScTheses/2004/2004Stalenberg.pdf
URL:
http://www.waterbouw.tudelft.nl/education/MScTheses/2004/2004StalenbergB.pdf Bijlagen
WATERWEREN - Primaire waterkeringen - Algemeen
Vries, J.M. de;
Besluit beheer Haringvlietsluizen. (nl) Nota /
Ministerie van Verkeer en Waterstaat, HK/AW 2000/8178,
Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Den Haag,
Netherlands, 2000. 24 p
Ook wel: kierbesluit genaamd.
URL:
http://www.haringvlietsluizen.nl/haringvliet_nl/kier/docs/kierbesluit%20staatssecretaris.pdf
WATERWEREN - Primaire waterkeringen - Planvorming
Bakker, N.;
Een brede waterkering: van concept naar praktijk.
(nl) TU Delft, Afdeling waterbouwkunde, 2003.
In de toekomst moet rekening gehouden worden met de
stijgende zeespiegel. In dit afstudeeronderzoek is in het
kader van deze verwachte zeespiegelstijging gekeken naar
twee mogelijke oplossingsrichtingen als alternatief voor
traditionele dijkverhoging. Het gaat hier om enerzijds
het opnemen van het voorland in de waterkering om de
golfrandvoorwaarden aan de teen van de dijk te
beïnvloeden en anderzijds het opnemen van het achterland
in de waterkering om overslaand water te kunnen opvangen,
zie figuur. Deze twee oplossingsrichtingen zijn in dit
onderzoek tezamen de brede waterkering genoemd. Er is een
casestudie uitgevoerd voor de Molenpolder in
Zeeuws-Vlaanderen waar de mogelijkheden van een brede
waterkering met achterland zijn vergeleken met een
traditionele dijkverhoging.
URL:
http://www.waterbouw.tudelft.nl/education/MScTheses/2003/2003Bakker.pdf
WATERWEREN - Prim. waterk. - Uitvoering, beheer en
onderhoud
Hazebroek, E.; Huiskes, H.P.J.;
Runderbegrazing en erosiebestendigheid op primaire
waterkeringen in de Hoeksche Waard en het Eiland van
Dordrecht. (nl) Alterra-rapport, 1054, Alterra,
Wageningen, 2004. 51 p
Ter ondersteuning van het integraal beleid voor het
behoud en beheer van waterkeringen is onderzoek verricht
naar het effect van runderbegrazing op de
erosiebestendigheid van graslanden. Het doel is om, met
het oog op de gewenste dijkgraslandkwaliteit, begrazing
te heroverwegen, danwel de voorwaarden voor begrazing aan
te passen. [HAAFF 32/476(1054) 1e ex.] [HAAFF
32/476(1054) 2e ex.]
WATERWEREN - Niet-primaire waterkeringen
Baars, S. van;
Peat dike failure in the Netherlands. (en)
In: European
water management online (2004)3 p.1-11. 8 refs.
[HAAFF]
URL:
http://www.ewaonline.de/journal/2004_03l.pdf
Maas, C.;
Visie op regionale waterkeringen. (nl) Unie van
Waterschappen, Den Haag, 2004. 55 p
De Quick-scan niet-primaire keringen van de STOWA
uit 2002 leidde tot het inzicht bij provincies en
waterschappen dat een visie op regionale keringen gewenst
was, die voldoende houvast geeft aan de beheerders en
toezichthouder. Dit was de aanleiding voor het opstellen
van een visie op de regionale keringen. Via interviews en
bronnenonderzoek is de voorliggende visie tot stand
gekomen. Deze visie is gebaseerd op een inventarisatie
van bestaande kennis en recente ontwikkelingen op het
gebied van regionale keringen. De visie is een bouwsteen
in het traject om als provincies en waterschappen
gezamenlijk te komen tot normering en positionering van
regionale keringen.
URL:
http://www.ipo.nl/documents/Visie%20regionale%20waterkering.pdf
WATERSYSTEEM - Algemeen
Aerts, J.; Lasage, R.; Droogers, P.;
ADAPT : a framework for evaluating adaptation
strategies. (en) Report / Institute for Environmental
Studies, R-03/08, IVM, Amsterdam, 2003. 26
p
A decision framework is presented, including state
indicators. State indicators allow for the quantification
of different goals of a decision maker (in the case of
ADAPT: maximizing Environmental quality, Food production
and Industrial capacity). The aim is to derive a set of
indicators that is comprehensible but at the same time
reflects all aspects of the water resources system
(related to environment, food and industry).
URL:
http://www.falw.vu.nl/images_upload/2D3232E5-6CDB-48F9-B3920A35FB4C1926.pdf
Beerenpoot, L.; Annink, N.;
Wat ervaringen : vernieuwend waterbeheer in het
Hollands Noorderkwartier : inspiratie- en ervaringenboek.
(nl) Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier,
Purmerend, 2004. 98 p poster.
Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier werkt
momenteel hard aan het waterbeheer. Dat is nodig om ook
in de toekomst te kunnen rekenen op droge voeten en
schoon water. De eerste concrete resultaten zijn
gebundeld in het boek WAT ERvaringen. Het boek bevat 16
concrete projecten, waarbij het watersysteem is aangepast
aan de eisen van de toekomst. Bovendien geeft het een
overzicht van watertechnieken die in de stad kunnen
worden toegepast. [HAAFF ]
Busch, S.;
Karakterisering stroomgebied Maas (Nederland) :
conceptrapport 2 augustus 2004. (nl) [sn, sl],
Netherlands, 2004. 144 p
Het rapport beschrijft de ecologische en chemische
toestand van het oppervlakte- en grondwater in het
stroomgebied van de Maas. Met deze beschrijving zetten de
waterbeheerders de eerste stap in de uitvoering van de
Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). Nadat het concept in
een aantal bestuurlijke bijeenkomsten is besproken, wordt
de definitieve rapportage in het najaar aan
staatssecretaris Schultz van Haegen aangeboden.
URL:
http://www.kaderrichtlijnwater.nl/import/maas/KRW%20karakterisering%20Maas%20conceptrapport%202%20aug%202004.pdf
URL:
http://www.kaderrichtlijnwater.nl/info.asp?ID=327 Bijbehorende kaarten
Kramer, T. de;
Europagids : handreiking Europees recht voor
waterschappen. (nl) STOWA-rapport, 2004-22, Stowa
, Den Haag, 2004. 136 p
De Europagids bouwt op STOWA-handboek 'EG-recht en
de praktijk van het waterbeheer' voort. Met veel zorg is
inzichtelijk gemaakt wat de raakvlakken van de Europese
regels zijn met de beleidsvelden, beheerproducten en
activiteiten van waterschappen. Het gaat daarbij niet
alleen om Europees recht, ook aanbestedingen,
steunmaatregelen, mededingingsvragen en
subsidieregelingen komen aan de orde. Aanvullend is een
checklist opgenomen die moet helpen beoordelen of een
bestuursbesluit 'EU-proof' is. [HAAFF
]
Meijerink, S.V.;
Rivierbeheer als leerproces : een tussentijdse
evaluatie van het procesontwerp voor de PKB Ruimte voor
de rivier. (nl)
In:
Bestuurswetenschappen 58(2004)5 p.406-427. 18 refs.
Voor situaties die gekenmerkt worden door
complexiteit en onzekerheid is het aan te bevelen
besluitvorming zo te organiseren dat gezamenlijk leren
wordt bevorderd. In dit artikel wordt nagegan in hoeverre
ontwerpprincipes zijn toegepast in het procesontwerp voor
de planologische kernbeslissing ruimte voor rivieren.
[HAAFF]
Teuling, A.J.; Leijnse, H.; Troch, P.A.; Sheffield, J.;
Wood, E.F.;
Book of abstracts CAHMDA-II international workshop on
the terrestrial water cycle: modeling and data
assimilation across catchment scales : workshop held
25-27 October 2004 at Princeton University, New Jersey,
USA. (en) Rapport / Wageningen University,
Sub-department Water Resources, 122, Wageningen
University, Wageningen, 2004. 221 p
Scope of the International Workshop was bringing
together experts in hydrological modeling to discuss new
modeling strategies, and the potential of using advanced
data assimilation methods to improve parameterization and
predictability of distributed and semi-distributed
catchment-scale hydrological models useful for water
cycle research. [HAAFF 32/451(122) ] [NIEUWL ] [UB MAG ]
URL:
http://www.cahmda.wur.nl/program.html
Uniek monitoringssysteem waterplan Rotterdam : thema
water. (nl)
In:
Milieumagazine 15(2004)9 p.20-21.
Over het verbeteren van de kwaliteit van het
oppervlaktewater in de stad Rotterdam. Aan de orde komt
het Waterplan Rotterdam 2000-2005, waarin een
monitoringssysteem van classificatie en indicatoren als
oplossing wordt aangedragen. Het is een
gebruiksvriendelijke toetsmethode voor het routinematig
bewerken van meetresultaten aan de normen in het
waterplan. De zes stappen van het plan komen aan de orde
en tevens worden enkele resultaten besproken.
URL:
http://www.waterplan.rotterdam.nl/
WATERSYSTEEM - Grondwater
Berendrecht, W.L.;
State space modeling of groundwater fluctuations.
(en) [sn, sl], 2004. 149 p
Groundwater plays an important role in both urban
and rural areas. It is therefore essential to monitor
groundwater fluctuations. However, data that becomes
available need to be analyzed further in order to extract
specific information on the groundwater system. Until
recently, simple linear time series models have been
applied for this purpose. In many situations, however,
these models do not give satisfactory results. The
objective of this research therefore was to develop a
generic and flexible method to accurately model time
series of groundwater fluctuations. These models have
been developed using the state space approach. In this
approach, the state space model is combined with a Kalman
filter and a likelihood function for state and parameter
estimation, respectively. Subjects of investigation
included the influence of modeling and measuring interval
on model accuracy, the incorporation of nonlinear
relations, and the development of a model for analyzing
groundwater time series simultaneously. With the models
developed in this research, groundwater fluctuations can
be modeled more accurately. An important practical
consequence of this is that structural changes in
groundwater regimes can be detected more accurately and
within a shorter period of time. In addition, the
multiple time series model as developed in this research
makes it possible to quantify spatial patterns in
groundwater fluctuations. [HAAFF 22/5828 ]
URL:
http://www.library.tudelft.nl/dissertations/PDF-files_2004/its_berendrecht_20040928.pdf
Feddes, R.A.;
Onzichtbaar water. Rede Wageningen Universiteit,
14 oktober 2004(nl) [sn, sl], Netherlands,
2004. 32 p [UB MAG ] [HAAFF ]
Fraters, B.;
Agricultural practice and water quality in the
Netherlands in the 1992-2002 period : background
information for the third EU Nitrates Directive Member
States report. (en) RIVM, Bilthoven,
Netherlands, 2004. 178 p
This overview provides the background information
for the Netherlands Member State report, 'Nitrate
Directive, status and trends of aquatic environment and
agricultural practice' to be submitted to the European
Commission mid-2004. It documents current agricultural
practice, and groundwater and surface-water quality, in
the Netherlands, outlines the trends in these waters
(especially the 1992-2002 period) and assesses the time
scale for change in water quality as a consequence of
changes in farm practice. The report deals with the
evaluation of the implementation and impact of the
measures in the Action Programmes on water body quality.
[ECLNV NL 18 / 2004 / juni ]
URL:
http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/500003002.pdf
Hoogland, T.; Brus, D.J.; Heuvelink, G.B.M.; Knotters, M.
;
Hoe de kartering van de grondwaterstand (nog) beter
kan. (nl) Alterra-rapport, 1032, Alterra,
Wageningen, 2004. 88 p
De afgelopen jaren ontwikkelde Alterra een methode
voor kartering van grondwaterstands?karakteristieken (de
Gd-karteringsmethode). Deze methode, die met behulp van
tijdreeksanalyse, lineaire regressie en geostatistische
interpolatie ruimtelijke beelden van
grondwaterstands?karakteristieken produceert, is de
ontwikkelfase inmiddels ontstegen en al een aantal keren
in de praktijk toegepast. Op onderdelen is aanpassing,
verfijning, correctie en verbetering van de methode
mogelijk. Daarom is in dit project de Gd-methodiek
grondig onder de loep genomen en is een uitgebreide lijst
gemaakt van mogelijke verbeterpunten. Op basis hiervan
zijn belangrijke en kansrijke verbeterpunten onderzocht
in drie deelonderzoeken. Het eerste deelonderzoek, naar
tijdreeksmodellering van grondwaterstandsreeksen voor de
predictie van klimaatsrepresentatieve GxG (GHG, GVG en
GLG), gaf geen aanleiding de Gd-methode aan te passen. Op
het gebied van zowel stambuisregressie voor de omzetting
van gemeten grondwaterstanden naar
klimaats?representatieve GxG als van vlakdekkende
predictie van klimaatsrepresentatieve GxG zijn echter wel
mogelijke verbeteringen gevonden. De voorstellen
betreffen vooral kleine veranderingen die relatief
eenvoudig te implementeren zijn en die de uitgangspunten
en globale werkwijze van de Gd-methode intact laten.
[HAAFF 32/476(1032) 1e ex.] [HAAFF 32/476(1032) 2e ex.
] [ECLNV NL 02 / 1032 ]
URL:
http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1032.pdf
Jansen, E.J.;
Praktijktoepassing van het Waternood-instrumentarium.
(nl) Waternoodrapport, 13, STOWA, Utrecht,
Netherlands, 2004.
Cases Waternood-instrumentarium In 2002-2003 zijn
met de eerste versie van het Waternood-instrumentarium
bij wijze van test twee cases uitgevoerd. Doel van dit
project was het opdoen van ervaring met het toepassen van
het Waternood-instrumentarium (versie 1.0) en het aan
waterbeheerders geven van een beeld van de mogelijkheden
die het Waternood-instrumentarium biedt bij ontwerp- en
beheervraagstukken.
URL:
http://www.stowa.nl/uploads/themadownloads/mID_4879_cID_3869_13%20Praktijktoepassing.pdf
Louw, P. de; Folkerts, H.; Bakkum, R.;
Wellen verzilten oppervlaktewater : nutriënten- en
chloridebelasting in Polder de Noordplas. (nl)
In: InFormatie.
Editie grondwater en bodem (2004)16 p.6-11. 6 fig.,
1 tab.
Het oppervlaktewater in West-Nederland heeft te
kampen met eutrofiëring en verzilting. In diepe
droogmakerijen zoals polder de Noordplas levert brakke,
nutriëntrijke kwel uit het eerste watervoerende pakket
een belangrijke bijdrage aan dit probleem. Onderzoek
maakt duidelijk dat wellen voor meer dan de helft
verantwoordelijk zijn voor de verzilting van het water.
Maatregelen moeten nu bewerkstelligen, dat de kwel
onderdrukt wordt. [HAAFF]
URL:
http://www.nitg.tno.nl/ned/pubrels/infor_matie/1104.pdf
Montfoort, R. van; Velde, Y. van der; Stuurman, R.J.;
Hoe beïnvloedbaar is de grondwaterstand? :
oppervlaktebeheer in droge tijden. (nl)
In: InFormatie.
Editie grondwater en bodem (2004)15 p.17-20. 4 fig.
Tijdens de droogteperiode van 2003 voerde NITG in
het veenweidegebied ondiepe grondboringen uit. Aan de
hand van modelberekeningen is het effect van
verschillende oppervlaktewaterbeheersmaatregelen op het
grondwater geëvalueerd. Een vervolgonderzoek beslaat een
periode van twee jaar en betreft drie gebieden in
West_nederland. [HAAFF]
URL:
http://www.nitg.tno.nl/ned/pubrels/infor_matie/0504.pdf
Noorduyn, L.; Kierkels, T.; Jacobs, W.;
Stuwkracht : integrale gebiedsgerichte aanpak
waterconservering Limburg en Noord-Brabant. (nl)
Project Waterconservering 2e Generatie, Tilburg,
Netherlands, 2004. 31 p
Dit is het eindverslag van het project
Waterconservering 2e generatie. In tal van landbouw- en
natuurgebieden in Noord-Brabant en Limburg zijn
maatregelen genomen om het water langer vast te houden.
Als het water langer in de sloten blijft staan, zal het
meer in de ondergrond zakken. Waterconservering 2e
generatie levert hiermee een flinke bijdrage aan de
strijd tegen de verdroging; veel meer dan aanvankelijk
gepland. Daarnaast hebben vijf onderzoeken waardevolle
inzichten gegeven. De methode van werken -samen leren- is
tegen het licht gehouden. Ook de gevolgen van
waterconservering, en nieuwe technieken om dat te doen,
passeerden de revue. In dit verslag worden al deze
onderdelen behandeld. [HAAFF 22/5810 ]
URL:
http://www.waterconservering.nl/publicaties/stuwkracht.pdf
Oenema, O.; Liere, L. van; Plette, S.[et al.];
Environmental effects of manure policy options in The
Netherlands. (en)
In: Water
science and technology 49(2004)3 p.101-108. 10
refs.
This study explores the effects of manure policy
options for agricultural land in The Netherlands on
nitrate leaching to groundwater, ammonia and nitrous
oxide emissions to the atmosphere and on eutrophication
of surface waters. The implementation of the farm gate
balance MINAS at farm level, with levy-free N surpluses
in the range of 300 to 40 kg per ha per year, and
levy-free P surpluses in the range of 17.5 to 0.4 kg of P
per ha per year, have been examined. Results indicate
that nitrate concentrations in the upper groundwater are
related to N surplus, land use, soil type and groundwater
level. On dry sandy soils, the N surplus has to be below
60 to 140 kg of N per ha per year, depending on land use,
to decrease the nitrate concentrations in the upper
groundwater to below 50 mg nitrate per litre. Decreases
of N and P concentrations in surface waters, upon
lowering levy-free surpluses appear relatively small. For
improving the ecological state of surface waters, we
recommend a combination of low levy-free N and P
surpluses with dredging P rich sediments, flushing of
ditches, and decreasing discharges from other sources.
[HAAFF www]
URL:
http://www.iwaponline.com/wst/04903/0101/049030101.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Rozemeijer, J.; Griffioen, J.;
Effecten van waterconservering op de waterkwaliteit in
Noord-Brabant en Limburg. (nl)
In: H twee O
37(2004)20 p.30-33. 3 afb., 7 refs., 1 tab.
In Brabant en Limburg worden op veel plaatsen
stuwen geïnstalleerd en sloten minder diep gemaakt. Het
doel van deze lokale waterhuishoudkundige maatregelen is
het verminderen van verdroging in landbouw- en
natuurgebieden. Naar aanleiding van deze maatregelen rees
bij een aantal waterbeheerders de vraag of
waterconservering een negatieve invloed kan hebben op de
kwaliteit van grond- en oppervlaktewater. Om deze vraag
te beantwoorden, heeft TNO-NITG onderzoek verricht naar
de veranderingen van het water- en stoftransport als
gevolg van waterconservering. Uit dit onderzoek blijkt
dat op de zandgronden slechts een klein risico bestaat op
negatieve effecten. Toch bleken de zorgen van de
waterbeheerders niet geheel ongegrond; onder bepaalde
omstandigheden kan de uitspoeling van verontreinigingen
naar het oppervlaktewater toenemen als gevolg van
waterconservering. In algemene zin wordt de
waterkwaliteit beïnvloed door een complex samenspel,
waarbij waterconservering slechts één van de factoren is.
[HAAFF]
Snepvangers, J.;
'Drainage nieuwe stijl' : drainage ten behoeve van
waterconservering. (nl) TNO-rapport, NITG 04-100-B,
NITG-TNO, Utrecht, 2004. 71 p 1 CD-ROM.
In dit rapport wordt het onderzoek naar nieuwe
drainagetechnieken ten behoeve van waterconservering
beschreven. Doelstelling van dit onderzoek is het
demonstreren van en communiceren over de mogelijkheden en
effecten van drainage in het algemeen en “drainage nieuwe
stijl” in het bijzonder, in samenhang met
waterconservering, op het bestrijden van verdroging in
landbouw- en natuurgebieden, het leveren van een bijdrage
aan het herstel van natuurlijke watersystemen en de
kansen/mogelijkheden voor de landbouw. [HAAFF 22/5812 ]
[HAAFF DISK 406 ]
URL:
http://www.waterconservering.nl/publicaties/eindrapport_drainage.pdf
Stoffelsen, G.H.;
Bodemkundig-hydrologisch onderzoek voor de
waardebepaling van de gronden in het landinrchtingsgebied
Odoorn. (nl) Alterra-rapport, 814, Alterra,
Wageningen, 2004. 127 p 1 CD-ROM.
In opdracht van DLG Drenthe heeft Alterra de
bodemgesteldheid van landinrichting Odoorn in kaart
gebracht. Het gebied heeft een oppervlakte van ca. 3820
ha. Buiten beschouwing gelaten is een gebied van 190 ha,
dat betaat uit waterlopen, bebouwing, wegen en bossen.
Het Actueel Hoogtebestand van Nederland (AHN) is als
basis gebruikt voor het in kaart brengen van de
bodemgesteldheid. De diepte en fluctuatie van het
grondwater zijn met grondwatertrappen aangegeven. Het
gebied bestaat uit zandgronden, veengronden, moerige
gronden en keileemgronden. [HAAFF 32/476(814) 1e ex.]
[HAAFF DISK 409 1e ex.] [HAAFF 32/476(814) 2e ex.]
[HAAFF DISK 409 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 814 + cd-rom ]
URL:
http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport814.pdf
Advies inzake concept beleidsaanbevelingen project
'bodem als energiebron en -buffer'. (nl) TCB,
S13(2004), Technische Commissie Bodembescherming, Den
Haag, 2004. 12, [10] p
Het ministerie van VROM heeft mede namens het
ministerie van Economische Zaken en het Interprovinciaal
Overleg de TCB om advies gevraagd over de concept
beleidsaanbevelingen die zijn opgesteld in het kader van
het project Bodem als Energiebron en -Buffer. Dit project
had als doel concept beleidsaanbevelingen te formuleren
voor het beschermen van de bodem bij grootschalige
toepassing van bodemenergiesystemen in de gebouwde
omgeving, het creëren van bestuurlijk draagvlak en
acceptatie bij de markt daarvoor. Ook de IPO-Vakgroep
Bodembescherming heeft beleidsaanbevelingen voor het
BEB-project geformuleerd. Deze aanbevelingen heeft de
commissie meegenomen in haar advies. [HAAFF S 12.436 ]
URL:
http://www.tcbodem.nl/publicaties/categorien/pdf_files/S13_2004.pdf
Tilborg, W.J.M. van;
Non-ferrous metals balances in agricultural soils.
(en) Report / Van Tilbor Business Consultancy, no.
0303, Van Tilborg Business Consultancy, Velp,
Netherlands, 2004. 49 p
Recently, preliminary data became available on the
leaching of metals to surface waters in The Netherlands.
These data suggest that for all metals (cadmium, copper
lead, but especially zinc and nickel) the leaching rates
to surface water have been vastly underestimated. Because
of the preliminary nature of these data it is not yet
possible to calculate its consequences to metal balances
and accumulation. However, it seems likely that the
accumulation calculated in this study has been
substantially overestimated: for the metals nickel and
zinc the small accumulation estimated appears to change
into a substantial de-accumulation, the input of cadmium
and lead appear to be in balance and only for copper the
small accumulation persists.
URL:
http://www.duurzaambouwmetaal.nl/pdf/0303.PDF
Troch, P.A.; Loon, A.H. van; Hilberts, A.G.J.;
Analytical solution of the linearized
hillslope-storage Boussinesq equation for exponential
hillslope width functions. (en)
In: Water
resources research 40(2004)8 p.W08601/1-6. 11 refs.
This technical note presents an analytical solution
to the linearized hillslope-storage Boussinesq equation
for subsurface flow along complex hillslopes with
exponential width functions and discusses the application
of analytical solutions to storage-based subsurface flow
equations in catchment studies.
Vermeulen, H.J.;
Structuur van het kennismanagement in de bodemsector :
eindrapport. (nl) [sn, sl], 2004. 1
dl. (verschillende pagineringen)
Eindrapport van het onderzoek dat is uitgevoerd in
de volgende fasen: 1. Inventarisatie van de behoefte aan
kennisontwikkeling en kennisoverdracht: * Inventarisatie
van de behoefte aan kennisoverdracht en opvattingen over
de gewenste kennisinfrastructuur bij de belangrijkste
spelers in het proces van bodembescherming, bodemsanering
en bodembeheer; * Inventarisatie van de onderzoeksagenda
van het overheidsgefinancierde bodemonderzoek en de wijze
van programmering en aansturing van dit onderzoek; De
behoefte aan opleiding op het gebied van bodemsanering en
bodembeheer. 2. Discussie over de rol van kennis en
modellen van kennisoverdracht met de
begeleidingscommissie en de opdrachtgever 3. Discussie
over de opzet van de kennismanagementstructuur met de
opdrachtgever. [HAAFF 17/3049 ]
Het effect van waterconservering op waterkwaliteit in
Noord-Brabant en Limburg. (nl) Water Conservering 2e
Generatie, Tilburg, 2004. 1 dl.
(verschillende pagineringen)
Het rapport vormt de weerslag van anderhalf jaar
onderzoek naar de effecten van waterconservering op de
waterkwaliteit in Noord-Brabant en Limburg. De rapportage
bestaat uit 5 zelfstandig leesbare rapporten, die
samenhangen met de fasering van het onderzoek. • Fase 1
Risicoanalyse op hoofdlijnen • Fase 2 Bodemchemisch
onderzoek naar mobilisatie door waterconservering • Fase
3 Modellering van de invloed van water- en stoftransport
door de bodem • Fase 4a De hydrologische en
bodemchemische toestand bij landbouwpercelen • Fase 4b
Beslissingsondersteunend model voor waterconservering op
minerale zandgronden. Naast deze rapporten is een
Algemene Samenvatting opgenomen die de algemene inzichten
en conclusies weergeeft. Verder is een CD-ROM beschikbaar
met BOSWAQUA, het ontwikkelde beslissingsondersteunende
model voor de effecten van waterconservering op de
waterkwaliteit. [HAAFF 22/5847 ]
URL:
http://www.waterconservering.nl/publicaties/waterkwaliteit.pdf
Westhoek, H.; Berg, R. van den; Hoop, W. de[et al.];
Economic and environmental effects of the manure
policy in The Netherlands: synthesis of integrated
ex-post and ex-ante evaluation. (en)
In: Water
science and technology 49(2004)3 p.109-116. 15
refs.
This paper summarises the results of both an
ex-post evaluation of the Dutch Mineral Accounting System
(MINAS) and an ex-ante evaluation of the effect of
different levy-free surplus values. The MINAS system has
been introduced in 1998 in order to reduce nitrate and
phosphate leaching from agricultural soils. MINAS
resulted in a reduction of the N surplus on dairy farms
of approximately 50 kg ha-1 to limited or no costs to the
farms involved. MINAS resulted in higher costs for manure
removal for intensive livestock farmers. Though emissions
of N and P have decreased significantly during the last
five years effects of this reduction in environmental
quality cannot be observed, except for a small decrease
in nitrate concentration of the upper groundwater. The
ex-ante evaluation of different variants for possible
future levy-free surplus levels indicated that under the
lowest variant, the nitrate concentration in groundwater
will exceed 50 mg per litre on 14% of the area. The
environmental effect of the different variants for P were
not distinguished. The lowering of the levy-free surplus
for P will have a drastic effect on the intensive
livestock farms. The incorporation of fertiliser P under
the MINAS system would be a cheap option to reduce the P
surplus.
URL:
http://www.iwaponline.com/wst/04903/0109/049030109.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Wingerden, W. van;
Maaivelddaling van veenweidegrond : de feiten. (
nl)
In: Landwerk
5(2004)5 p.5-7. 2 afb.
Tweede artikel in een serie over de toekomst van
het veenweidegebied. In dit artikel de gegevens van
feitelijke daling van het gebied (Zegveld, 1966-2003),
verzameld door Alterra; daarnaast de gewenste
polderpeilen, gezien vanuit de ervaringen vanuit het
Friese waterschap. [HAAFF]
Worm, B.; Monincx, S.; Runhaar, J.; Jansen, P.C.;
De historische waterhuishouding als bouwsteen voor de
GGOR. (nl)
In: H twee O 37(2004)19 p.96-99. figs.; 11 refs.
In de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 kregen
de waterschappen de taak om het gewenste grond- en
oppervlaktewaterregime (GGOR) voor hun beheergebied te
bepalen. Het GGOR is te beschouwen als een nieuw
'evenwicht' van het watersysteem dat beter past bij te
waarderen functies in een gebied. Bij de bepaling ervan
wordt rekening gehouden met de sectorale wensbeelden voor
onder andere landbouw en natuur. Voor de sector natuur
wordt het waterstreefbeeld aangeduid als het optimale
grond- en oppervlaktewaterregime. Maar wat is het
optimale waterstreefbeeld als de landnatuur het voor het
zeggen had? Om dit in beeld te brengen heeft Alterra in
opdracht van het Waterschap Regge en Dinkel de
waterhuishouding gereconstrueerd uit de periode voor de
grote waterhuishoudkundige verbeteringswerken.
Vertrekpunt was een eerder in opdracht van de provincie
Noord-Brabant ontwikkelde methode. Deze is op een aantal
punten aangepast voor de specifieke omstandigheden in
Twente. [HAAFF]
WATERSYSTEEM - Oppervlaktewater
Berbee, R.; Vermij, P.; Laak, W.J. van de;
Policy development for the reduction of pollution
caused by traffic experiences from The Netherlands. (
en)
In: Water
science and technology 49(2004)3 p.183-188. 13
refs.
Road traffic is a diffuse source of heavy metals
and oil that leads to pollution of verges and surface
water in areas immediately surrounding roads. The
Commission for Integrated Water Management (CIW) has
drawn up a policy document addressing methods for
managing this type of pollution. The document is based on
results from numerous studies in The Netherlands
targeting pollution caused by traffic. The Commission
concludes that measures at the source are the only way to
realise sustainable solutions. For example, attention
should be devoted to the issue of zinc emissions from car
tyres and crash barriers. The concept of controlled
infiltration is recommended for combating pollution
caused by spray and runoff from roads. This includes
periodic chemical inspection of verge pollution and,
where necessary, replacement of the verge's top layer.
The application of porous asphalt on highways in The
Netherlands has also proven highly effective in limiting
pollution caused by traffic, with far less pollution
caused by spray from the highway and runoff as compared
to traditional asphalt. [HAAFF www]
URL:
http://www.iwaponline.com/wst/04903/0183/049030183.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Berbee, R.P.M.;
'Vergeten' stoffen in R.W.Z.I.-effluenten in het
Maasstroomgebied. (nl) RIZA rapport, 2004.018,
Ministerie van Verkeer en Waterstaat,
Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat, RIZA Rijksinstituut
voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling,
Lelystad, 2004. 51 p
In 2001 is door de directie Zuid Holland van
Rijkswaterstaat en het RIZA een rapportage uitgebracht
over ‘vergeten’ stoffen in het oppervlaktewater van de
Rijn. Onder ‘vergeten’ stoffen worden verstaan: in
potentie milieubezwaarlijke stoffen die met zekere
regelmaat worden aangetroffen in oppervlaktewater maar
die wellicht ten onrechte nog niet op internationale
lijsten van erkende milieubezwaarlijke stoffen staan.
Als vervolg op het eerste oriënterende onderzoek in de
Rijn heeft het RIZA in 2002 en 2003 in opdracht van de
Directie Limburg van Rijkswaterstaat een soortgelijk
onderzoek in de Maas en haar zijrivieren verricht.
Gelijktijdig hieraan is onderzocht in hoeverre de
r.w.z.i.’s (rioolwaterzuiveringsinstallaties) een
belangrijke bron van vergeten stoffen zijn. In dit
rapport zijn de resultaten van het onderzoek naar
emissies van ‘vergeten’ stoffen uit r.w.z.i.’s
beschreven. [HAAFF 22/2532(2004.018) ]
URL:
http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2004_018.pdf
URL:
http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2004_018_bijlage.pdf Bijlagen
Berg, A.P. van den; Goedhart, G.J.; Kreeke, P.W. van de;
Zoetwatervoorziening deltalandbouw : eindrapport.
(nl) Haskoning Nederland BV, Rotterdam, 2004. 73 p
De vraag is hoe herstel van de estuariene dynamiek
kan worden bewerkstelligd zonder dat dit ten koste gaat
van een duurzame ontwikkeling van de landbouw in het
zuidwestelijk deltagebied. Tevens is in deze studie
aandacht voor een alternatief voor de
zoetwatervoorziening van het Volkerak-Zoommeer.
URL:
http://www.deltainzicht.nl/phpimg/downloads_38_0a_eindrappportage-AvdB.PDF
Bolkestein, H.; Dellemann, I.;
Gefaseerd en met minder schade waterbergingsgebieden
inrichten. (nl)
In: H twee O
37(2004)21 p.28-31. ills.
Het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) geeft de
regionale waterbeheerders de opdracht om in verband met
de toenemende wateroverlast de watersystemen op orde te
hebben en vervolgens te houden richting 2050.
Waterschappen staan, samen met provincie en gemeenten, de
komende jaren dan ook voor belangrijke opgaven. Het
inrichten van waterbergingsgebieden wordt hierbij vaak
als een belangrijk middel gezien om aan die opgaven te
voldoen. Waterbergingsgebieden vragen veel ruimte. Ruimte
is schaars, kost dus geld en raakt veel belangen. Een
zorgvuldige afweging is van groot belang om onnodige
schade(vergoedingen) of conflicten met belanghebbenden te
voorkomen. Dit heeft enkele waterschappers er toe
aangezet om in beeld te brengen welke fasen moeten worden
doorlopen om waterbergingsgebieden te realiseren, vooral
de juridische instrumenten die hierbij nodig zijn. Hun
bevindingen zijn verwoord in de notitie 'Water juridisch
bergen'. [HAAFF]
Bos, L.; Louw, P. de; Bruin, R. de;
Kenniscirkel agrarisch waterbeheer : activiteiten
2002-2003 : deelproject 'monitoren en kennisontwikkeling
door boeren' van 'Waterconservering 2e Generatie'. (
nl) Waterconservering 2e Generatie, Tilburg, Netherlands,
2004. 82 p
Het deelonderzoek “Monitoren en kennisontwikkeling
door boeren” van het project “Waterconservering 2e
generatie” is uitgevoerd met de bedoeling de effecten van
waterconservering op het agrarisch bedrijfsniveau te
demonstreren en kennisontwikkeling en –uitwisseling
tussen boeren, waterbeheerders en onderzoekers te
stimuleren. Het project werd uitgevoerd door het Centrum
voor Landbouw en Milieu (CLM), TNO-NITG en Streekwijzer.
In dit project nemen 15 boeren deel aan de studiegroep.
Op deze 15 bedrijven worden metingen verricht aan
oppervlaktewaterpeilen en grondwaterstanden. Deze
rapportage geeft een overzicht van de activiteiten en
meetresultaten tot en met november 2003 en een
beschrijving van het stuwpeilbeheer op de bedrijven voor
en na aanbevelingen voor het toepassen van
waterconservering in 2003. Deze rapportage is aanvullen
op de eindrapportage waarin de vooraf gestelde
onderzoeksvragen inhoudelijk worden beantwoord. [HAAFF
22/5825 ]
Bos, L.; Louw, P. de; Bruin, R. de;
Eindrapportage kenniscirkel agrarisch waterbeheer :
deelproject 'monitoren en kennisontwikkeling door boeren'
van 'Waterconservering 2e generatie'. (nl) CLM
, Culemborg, 2004. 37 p
Het deelonderzoek “Monitoren en kennisontwikkeling
door boeren” van het project “Waterconservering 2e
generatie” is uitgevoerd met de bedoeling de effecten van
waterconservering op het agrarisch bedrijfsniveau te
demonstreren en kennisontwikkeling en –uitwisseling
tussen boeren, waterbeheerders en onderzoekers te
stimuleren. Het project werd uitgevoerd door het Centrum
voor Landbouw en Milieu (CLM), TNO-NITG en Streekwijzer.
In dit project nemen 15 boeren deel aan de studiegroep.
Op deze 15 bedrijven worden metingen verricht aan
oppervlaktewaterpeilen en grondwaterstanden. Deze
eindrapportage geeft op basis van de meetresultaten tot
en met november 2003 de antwoorden op de vooraf door de
projectgroep en deelnemers van de studiegroep gestelde
onderzoeksvragen. Deze eindrapportage is aanvullend op de
rapportage Kenniscirkel agrarisch waterbeheer 2002-2003,
waarin alle verrichte activiteiten worden besproken.
[HAAFF 22/5826 ]
URL:
http://www.waterconservering.nl/publicaties/eindrapport_monitoring.pdf
Bremer, D.; Adel, J. van den; Drijver, B.; Willemsen, A.;
Ondergrondse waterberging als alternatief voor
bovengrondse piek- en seizoensberging. (nl)
In: H twee O
37(2004)19 p.89-92. figs.; 12 refs.
Om wateroverlast en watertekorten te voorkomen zal
in de toekomst meer capaciteit nodig zijn om water te
bergen dan wel af te voeren. In heel Nederland worden
momenteel plannen ontwikkeld voor het aanleggen van
oppervlaktewaterbassins om in de waterbergingsbehoefte te
voorzien. In de praktijk blijkt echter dat het beslag van
dit oppervlaktewater op de toch al schaarse ruimte tot
conflicten leidt. Ondergrondse waterberging kan uitkomst
bieden in dit dilemma. In dit artikel zijn de
mogelijkheden van ondergrondse waterberging toegelicht
aan de hand van de case Zwaansbroek, een gebied in de
Haarlemmermeer. [HAAFF]
Cals, M.;
Integrale verkenning Maas. (nl) Rijkswaterstaat,
Directie Limburg, [sl], 2003. 58 p 1
CD-ROM.[BIBIOT G.02.01-2003.01 ] [BIBIOT
G.02.01-2003.02 ]
URL:
http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/achtergrondrapport_natuur.pdf
URL:
http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/achtergrondrapport_natuur_bijlagen_a3.pdf Bijlagen
Dekker, C.G.C.;
Bestrijdingsmiddelen in het oppervlaktewater van
Flevoland 2001-2003. (nl) Waterschap Zuiderzeeland,
Lelystad, 2004. 22 p
In 2001 en 2002 heeft in Flevoland een sterke
verbetering van de waterkwaliteit plaatsgevonden. In 2003
lijkt deze verbetering zich echter niet door te zetten.
Dit blijkt uit het bestrijdingsmiddelenonderzoek dat
Waterschap Zuiderzeeland in de periode 2001-2003 heeft
uitgevoerd in het oppervlaktewater van Flevoland. In 2001
en 2002 zijn 30% minder normoverschrijdingen aangetroffen
ten opzichte van 2000. Dat deze trend zich in 2003 niet
heeft doorgezet, kan mogelijk worden verklaard door het
extreem droge weer in 2003. In de tochten heeft in dat
jaar nauwelijks verversing van het water plaatsgevonden.
[HAAFF 22/5846 ]
Der Rhein kennt keine Grenzen : Was passiert in Nordrhein-Westfalen und Gelderland bei extremen Hochwasser am Rhein? = De Rijn kent geen grenzen : wat hebeurt er in Nordrhein-Westfalen en Gelderland bij extreem hoogwater op de Rijn. (de,nl) Deutsch-Niederländische Arbeitsgruppe Hochwasser, [sl], Germany, Federal Republic of, [2004?]. 30 p [HUCHT 1201D47 ]
Driesprong, A.; Rijk, S. de;
Stappenplan voor inschatten waterkwaliteitsverbetering
Maas : emissie-immissieanalyse voor probleemstoffen in
het Maasstroomgebied en globale scenariostudies voor
emissiereductie. (nl) RIZA rapport, 2003.036,
Ministerie van Verkeer en Waterstaat,
Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat, RIZA Rijksinstituut
voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling,
Lelystad, 2003. 74 p
Voor diverse probleemstoffen in het
oppervlaktewater is nagegaan wat de grootte is van de
belasting in het gebied (emissies) en hoe zich dat
verhoudt tot de waterkwaliteit. Voor enkele stoffen is in
een aantal scenario's getracht een verband te leggen
tussen emissiereductie en uiteindelijke waterkwaliteit.
Vooral nutriënten en koper en zink overschrijden de norm.
Het buitenlandse aandeel van de belasting bedraagt 80 tot
90% van de totale belasting. Het ligt voor de hand om
voor het verbeteren van de waterkwaliteit van de Maas in
internationale kaders afspraken te maken over
emissiereductie. Daarnaast is de beïnvloeding van
zijwateren (deels ook afkomstig uit het buitenland)
zodanig dat wordt aanbevolen een emissiebeheersplan op te
stellen voor de meest invloedrijke zijwateren, zoals de
Dommel, Geul/Gulp, Neerbeek, Grote Molenbeek en de
Rijnbeek. [HAAFF 222532(2003.036) ]
Dubelaar, G.; Geerders, P.; Jonker, R.;
Meten van veranderingen in bloei van fytoplankton in
kader van KRW. (nl)
In: H twee O
37(2004)19 p.103-106. figs.; 14 refs.
Het fytoplankton vormt een belangrijke indicator
voor de waterkwaliteit door zijn grote
soortverscheidenheid en snelle respons op
omgevingsfactoren. Om de ecologische status van wateren
vast te stellen vraagt de Kaderrichtlijn Water onder meer
om trends en veranderingen in de duur, intensiteit en
successie van fytoplanktonbloeien vast te stellen. De
groeisnelheid van fytoplankton vereist een
bemonsteringsfrequentie van eens per dag, veel meer dan
de standaard meetpraktijk. Om de effecten van deze
verschillen te onderzoeken, zijn 40 groepen organismen
en/of deeltjes in de oude Rijn twee weken gevolgd met
dagelijkse cytometrische analyse. In dit artikel worden
grafieken getoond van de 20 groepen met de hoogste
concentraties.
Water policy in the European Union. (en) European
Commission, Brussels, Belgium, 2004.
This site attempts to provide further information
on the different pieces of water legislation (and related
policies) in the European Community which contribute to a
major part that clean water in sufficient quantity
becomes a reality all over Europe. The website offers
several full text documents, i.e. water framework
directive, nitrates directive and other water related
directives.
URL:
http://europa.eu.int/comm/environment/water/
Impacts of Europe's changing climate : an
indicator-based assessment. (en) EEA report, no.
2/2004, EEA, Copenhagen, Denmark, 2004. 100 p
The impacts of climate change on Europe's
environment and society are shown in this report. Past
trends in the climate, its current state and possible
future changes are presented using 22 selected
indicators. For almost all of these a clear trend exists
and impacts are already being observed. The report
highlights the need to develop strategies at European,
national, regional and local level for adapting to
climate change..
URL:
http://reports.eea.eu.int/climate_report_2_2004/en/impacts_of_europes_changing_climate.pdf
Gijlswijk, R.N. van; Korenromp, R.H.J.;
Metal fluxes from leaching of sandy soils in
agricultural areas in the Netherlands. (en) TNO
report, R2003/448, TNO-MEP, Apeldoorn, Netherlands,
2003. 18 p
Aanleiding: Voorlopig onderzoek (VTBC 0103) gaf aan
dat de uitspoeling van essentiële metalen als koper en
zink uit de landbouwbodem aanzienlijk is. Alterra
(Alterra-rapport 791, RIZA-rapport 2003-018) vindt voor
andere bodems dan zandbodems een grote uitspoeling, maar
hun model geeft een lage bijdrage voor zandbodems. TNO
werd gevraagd aan de hand van metingen een schatting te
maken van de uitspoeling van zandbodems. Resultaat en
discussie: Metingen van metaalconcentraties en debieten
van beken in zandgebieden geven aan dat de uitspoeling
van zink en koper uit (land)bouwbodems zeer aanzienlijk
is, circa 150 ton per jaar.
URL:
http://www.mep.tno.nl/rapporten/PDF/Ra2003-448.pdf
Gorsel, J. van; Zevenbergen, L.;
Ervaringen met monitoring gewasbeschermingsmiddelen in
oppervlaktewater. (nl)
In: H twee O
37(2004)21 p.35-37. fig.; tab.; 1 ref.
Gewasbeschermingsmiddelen vormen nog altijd een
probleem voor de kwaliteit van oppervlaktewater.
Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden besteedt
veel aandacht aan het terugdringen van concentraties aan
gewasbeschermingsmiddelen. De maatregelen richten zich op
alle doelgroepen die verontreiniging veroorzaken door
bestrijdingsmiddelen te gebruiken: de agrarische sector,
gemeenten en particulieren. Eén van de instrumenten die
voor de agrarische sector worden gebruikt, is monitoring.
Door monitoring krijgt het zuiveringsschap een beeld van
de verontreiniging van oppervlaktewater door
gewasbeschermingsmiddelen. Deze informatie dient mede als
stimulans voor de agrarische sector om zich nog meer in
te spannen voor de waterkwaliteit. In 2002 is het
zuiveringsschap begonnen met een vernieuwde vorm van
monitoring met een gebiedsbreed meetnet voor
bestrijdingsmiddelen. Dit artikel beschrijft de opzet van
het meetnet en de afwegingen die daarbij gemaakt zijn, de
ervaringen van twee jaar meten en de daaruitvolgende
aanpassingen. [HAAFF]
Gouman, E.;
Reduction of zinc emissions from buildings: the policy
of Amsterdam. (en)
In: Water
science and technology 49(2004)3 p.189-196. 10
refs.
In Amsterdam zinc coming from the roofs and gutters
of the buildings accounts for about 50% of the zinc
emissions into the surface water (i.e. canals and
rivers). This causes water and sediment pollution.
Dumping strongly polluted sediment costs ten times more
then dumping less polluted mud. Therefore the City of
Amsterdam has developed a policy for reducing the zinc
emissions from buildings based on the current
environmental legislation and the current national
targets for surface water quality. Zinc roofs on new and
renovated buildings are not permitted. Run off water from
zinc roofs of existing buildings is allowed to contain a
maximum of 200 g/l zinc. For the zinc gutters of houses,
Amsterdam will promote measures to reduce zinc emissions.
To investigate the feasibility of measures, research has
been carried out on the zinc emissions of gutters and the
effect of covering gutters with an impermeable foil.
URL:
http://www.iwaponline.com/wst/04903/0189/049030189.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Greijdanus, M.;
Handleiding ecologisch herstel ondiepe meren. (nl)
RIZA, [Lelystad], 2004.
Deze handleiding is bedoeld voor iedereen die
betrokken is bij ecologisch herstel van ondiepe meren,
zoals waterbeheerders, adviesbureaus en onderzoekers in
Nederland. De handleiding biedt achtergrond informatie
over de Europese kaderrichtlijn water, maatregelen voor
ecologisch herstel, en biedt de mogelijkheid problemen
kwantitatief te analyseren en helpt de meest kansrijke
maatregelen te selecteren.
URL:
http://www.shallowlakes.net/handboek/index.html
Haitel, L.; Dohmen-Janssen, C.;
Effecten van klimaatverandering op bodemvormen in de
Rijn. (nl)
In: H twee O
37(2004)22 p.27-29. 4 afb., 7 refs.
Wereldwijde klimklimaatverandering zal grote
gevolgen hebben voor de afvoer van de Rijn. Diverse
klimaatscenario's voorspellen hogere afvoeren in de
winter en lagere afvoeren in de zomer. De ontwikkeling
van bodemvormen, zoals rivierduinen, is sterk afhankelijk
van de grootte van deze afvoer. Wanneer die groter wordt,
zullen rivierduinen hoger worden. Daarom hebben we
onderzocht of de vaardiepte in de Bovenrijn tussen Lobith
en de Pannerdensche Kop door hogere rivierduinen
significant beperkt zal worden. Rivierduinen reageren
vertraagd op veranderingen in de afvoer en ze groeien dus
nog door op het moment dat de waterstand alweer aan het
dalen is. Door toepassing van de huidige kennis laten we
zien dat de vaardiepte voor de scheepvaart nu en in de
toekomst niet significant belemmerd zal worden door
hogere rivierduinen. [HAAFF]
Hardeveld, H. van; Bos, B.; Uran, O.; Vaarkamp, W.;
Flexibel peilbeheer in veenweidegebied. (nl)
In: H twee O
37(2004)21 p.32-34. figs.; tab.; 5 refs.
Het waterbeheer in veenweidepolders wordt steeds
complexer. Onder andere landbouw, waterkwaliteit en
natuur hebben elk hun eigen belang. Het is erg lastig
hiertussen een integrale afweging te maken. Flexibel
peilbeheer wordt vaak naar voren geschoven als hét
instrument om deze belangentegenstellingen te
overbruggen, maar de effecten hiervan in veenweidegebied
waren nog onvoldoende bekend. Om kennis op te doen over
het nut en de (on)mogelijkheden van flexibel peilbeheer
is door de gezamenlijke waterbeheerders in het
beheersgebied van Rijnland (de waterschappen De Oude
Rijnstromen, Wilck & Wiericke en Groot-Haarlemmermeer en
het Hoogheemraadschap van Rijnland) een onderzoek
uitgevoerd, met medewerking van de Provincie
Zuid-Holland. Daarbij is met name het effect van flexibel
peilbeheer op waterkwaliteit, landbouwkundige omstandig
heden, bodemdaling en berging onderzocht. In dit artikel
worden de opzet van het onderzoek en de resultaten
gepresenteerd. De conclusie van het onderzoek is dat een
vorm van flexibel peilbeheer in vrijwel alle gevallen
mogelijk en zinvol is. [HAAFF]
Hermans, L.M.;
Dynamic actor network analysis for diffuse pollution
in the province of North-Holland. (en)
In: Water
science and technology 49(2004)3 p.205-212. 5 refs.
Diffuse pollution problems involve numerous
different organizations and this requires decision makers
to involve different actors if they want to develop
policies that have a chance of being implemented
effectively. A first step in such interactive policy
development would be to gain an overview of the different
actors involved in diffuse pollution problems, as well as
their views on the problem, their interests and their
means to influence policy development and implementation.
Dynamic Actor Network Analysis (DANA) offers a method
that helps analysts in providing such an overview, and
the use of this method is explored through its
application to a case in the Dutch province of North
Holland. The described case specifically focuses on the
use of herbicides in public space and involves actors
from regional water management authorities,
municipalities and private sector users.
URL:
http://www.iwaponline.com/wst/04903/0205/049030205.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Herwijnen, M. van; Janssen, R.;
Onderzoek naar schaling en aggregatie van
deelmaatlatten voor KRW. (nl) Rapport / Instituut
voor Milieuvraagstukken, WO4/08, IVM, Amsterdam,
Netherlands, 2004. 29 p
Aan het IVM is gevraagd twee onderdelen van Kader
Richtlijn Water (KRW) nader te bestuderen. Ten eerste na
te gaan op welke wijze de diverse deelmaatlatten zijn
geschaald naar een EKR (=ecologische kwaliteitsratio, een
schaal van 0-1, conform KRW richtlijn) en wat de
overeenkomsten en verschillen zijn van de gedefinieerde
deelmaatlatten. Ten tweede welke methode geschikt is om
deelmaatlatten te aggregeren tot één maatlat. Het
resultaat van dit project werd gepresenteerd op de
bijeenkomst van experts “Referenties en maatlatten
Natuurlijke watertypen” (KRW) op 7 april in Grand Hotel
Wientjes in Zwolle. Dit document bevat een uitgebreide
hand-out van de presentatie. In Hoofdstuk 2 wordt een
overzicht gegeven van de gebruikte methoden in drie
watertypen van de groeidocumenten. Hoofdstuk 3 laat zien
wat de relatie is tussen de EKR en de kwaliteitsklassen.
Daarna wordt in Hoofdstuk 4 aan de hand van vier
voorbeelden getoond hoe de deelmaatlatten geschaald zijn
en hoe dit anders kan. Hoofdstuk 5 toont drie methoden
waarmee de deelmaatlatten geaggregeerd kunnen worden tot
een maatlat. Het document eindigt ten slotte met enkele
conclusies en aanbevelingen.
URL:
http://www.falw.vu.nl/images_upload/581E49F5-C18C-4E83-9C9DAF99D9F9FC0B.pdf
Holland, A.M.B.M.;
Veerse Meer aan de Oosterschelde : toestand ecosysteem
Veerse Meer vóór ingebruikname doorlaatmiddel. (nl)
Rapport RIKZ, 2004.007, RIKZ, Middelburg, Netherlands,
2004. 72 p 1CD-ROM.
Dit rapport beschrijft de uitgangssituatie en de
ontwikkelingen van het Veerse meer in de periode van
1993-2003. Aan de orde komt op grond van welke kenmerken
de ontwikkelingen kunnen worden getoetst, aan welk
streefbeeld dit is gerelateerd en in welk
monitoringskader dit kan worden ondergebracht. Het tweede
deel van het rapport bevat een voorstel voor de
monitoring van de effecten van het doorlaatmiddel in de
Zandkreekdam. Het advies betreft de monitoringsinspanning
die in de toekomst nodig is om na te gaan of het Veerse
Meer op termijn aan de nieuwe opgestelde functie-eisen
voldoet.De bijgesloten CD-rom bevat zowel de digitale
versie van het onderhavige bekkenrapport als het rapport
over de voorafgaande periode 1988-1993. Tevens zijn op de
CD-rom de digitale versies van diverse literatuur
opgenomen, tezamen met nuttige verwijzingen, achtergrond-
en illustratiemateriaal en de recente resultaten van
metingen. [HAAFF ]
URL:
http://www.rikz.nl/thema/ikc/rapport2004/rikz2004007.pdf
Kempenaar, C.; Lotz, L.A.P.;
Reduction of herbicide use and emission by new weed
control methods and strategies. (en)
In: Water
science and technology 49(2004)3 p.135-138. 9 refs.
Highlights of a multidisciplinary research program
on innovative weed control are presented and discussed in
this paper. The program was carried out from 1999 to
2002, and dovetailed most fundamental-strategic and
applied research aspects in The Netherlands in that
period with respect to weed management. The program was
focused on both developing and implementing sustainable
weed control strategies for agricultural and
non-agricultural areas. Some projects in the program were
on (1) developing and improving weed preventive and
non-chemical methods, (2) methods that allow the farmer
to apply lower dosage of herbicides than indicated on the
label, e.g. the so-called "Minimum Lethal Herbicide Dose
method" (MLHD), and (3) rational weed control on hard
surfaces. The main results of these projects are
presented. A successful development and implementation of
new methods and systems of weed control that use
considerably less herbicides, is determined by many
factors. The role that these success factors played in
the aforementioned projects is shortly discussed.
URL:
http://www.iwaponline.com/wst/04903/0135/049030135.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Kuypers, A.; Bootsma, M.; Graaff, B. de; Klopstra, D.;
Toetsing werknormen regionale wateroverlast in
Friesland. (nl)
In: H twee O
37(2004)20 p.21-24. 6 afb., 3 refs.
De verwachting is dat de huidige watersystemen de
voorziene klimaatsveranderingen, zeespiegel stijging,
bodemdaling en intensiever ruimtegebruik niet zonder meer
het hoofd kunnen bieden. Om problemen (overstromingen,
wateroverlast en watertekort) zoveel mogelijk te
voorkomen, moeten de watersystemen getoetst worden aan de
normen uit het Nationaal Bestuursakkoord Water.
Wetterskip Fryslân en HKV Lijn in Water maakten hiervoor
waterrisico- en inundatiekansenkaarten. Deze vormen een
belangrijke basis voor het waterschapsbeleid om
wateroverlast in de toekomst binnen acceptabele grenzen
te houden. Een belangrijke voorwaarde hiervoor ligt in
een goede ruimtelijke planning, waarbij de gebieden met
hoge inundatierisico's gevrijwaard blijven van bebouwing
of intensieve akkerbouwgewassen. [HAAFF]
Laanen, M.; Hopman, G.; Woerd, H. van der;
Verkenning van een spectroradiometrische meetmethode
voor het monitoren van waterkwaliteitsparameters in
Loenderveen en Terra Nova. (nl) Rapport / Instituut
voor Milieuvraagstukken, E-03/03, IVM, Amsterdam,
Netherlands, 2003. 34 p
Gemeentewaterleidingen Amsterdam (GWA) heeft zich
tot doel gesteld om in twee plassen rond de
Waterleidingplas de eutrofiëring tegen te gaan. Het
beperken van de nutriëntentoevoer heeft tot dusverre niet
tot het gewenste resultaat geleid, namelijk de terugkeer
van waterplanten. Een nieuwe aanpak is het wegvangen van
de aanwezige witvis, waardoor het systeem mogelijk in een
nieuw ecologisch evenwicht kan worden gebracht. De
dominantie van algen zal hierdoor (tijdelijk) opgeheven
worden zodat waterplanten een kans krijgen. Dit ingrijpen
is een vorm van actief biologisch beheer. GWA wil het
verloop van dit experiment te monitoren aan de hand van
een aantal parameters, waaronder doorzicht en chlorofyl.
Omdat in het systeem een grote ruimtelijke variabiliteit
aanwezig is kan deze monitoring niet alleen worden
uitgevoerd door middel van bemonstering en labanalyse. In
deze studie is onderzocht of de monitoring is uit te
voeren met behulp van remote sensing meettechnieken.
URL:
http://www.falw.vu.nl/images_upload/B1306CD7-3646-4192-ABA2165612A9EB72.pdf
Leuven, R.S.E.W.; Willems, F.H.G.;
Cumulative metal leaching from utilisation of
secondary building materials in river engineering. (
en)
In: Water
science and technology 49(2004)3 p.197-203. 26
refs.
The present paper estimates the utilisation of
bulky wastes (minestone, steel slag, phosphorus slag and
demolition waste) in hydraulic engineering structures in
Dutch parts of the rivers Rhine, Meuse and Scheldt over
the period 1980-2025. Although they offer several
economic, technical and environmental benefits, these
secondary building materials contain various metals that
may leach into river water. A leaching model was used to
predict annual emissions of arsenic, cadmium, copper,
chromium, lead, mercury, nickel and zinc. Under the
current utilisation and model assumptions, the
contribution of secondary building materials to metal
pollution in Dutch surface waters is expected to be
relatively low compared to other sources (less than 0.1%
and 0.2% in the years 2000 and 2025, respectively).
URL:
http://www.iwaponline.com/wst/04903/0197/049030197.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Leuven, R.S.E.W.; Os, A.G. van; Nienhuis, P.H.;
Proceedings NCR-days 2002 :current themes in Dutch
river research. (en) Netherlands Centre for River
Studies, Netherlands Centre for River Studies, Delft,
Netherlands, 2003. 185 p
The contributions to the fourth annual meeting of
the Netherlands Centre for River Studies (NCR) from 7-8
November 2002 in Nijmegen (The Netherlands) are arranged
according to the current themes of NCR’s research
programme: 1 Genesis of floods, 2 Multiple spatial
planning: living in harmony with the river, and 3 Cyclic
floodplain rejuvenation.
URL:
http://www.milieukunde.sci.kun.nl/research/publicaties/NCR2002/NCRdays2002proceedingscomplete.pdf
Lorenz, C.M.; Duijts, H.; Hartholt, J.G.;
Aanzet tot een ecologisch beoordelingssysteem voor
kustwateren en overgangswateren : een verkenning ten
behoeve van de Kaderrichtlijn Water. (nl) Rapport /
RIKZ, 2003.024, RIKZ, Den Haag, 2003. 65 p
Verkenning naar geschikte maatlatten voor de
Kaderrichtlijn Water (KRW) voor kust- en
overgangswateren. Op basis van deze verkenning moeten
keuzes gemaakt worden; zoals welke maatlat of graadmeter
wordt gekozen voor verdere ontwikkeling, hoe wordt de
referentie bepaald en hoe wordt de maatlat KRW bestendig
gemaakt. Dit rapport richt zich op drie soortengroepen:
fytoplankton, macrozoöbenthos en macroalgen plus
angiospermen. Per soortgroep wordt op verschillende
aspecten ingegaan en per watersysteem zijn de
verschillende activiteiten beschreven. Deze verkenning
dient als basis voor de uiteindelijke op te stellen
maatlatten van de Kaderrichtlijn Water.
URL:
http://www.rikz.nl/thema/ikc/rapport2003/rikz2003024.pdf
Europese kaderrichtlijn water : van beelden naar
betekenis. (nl) Ministerie van Verkeer en Waterstaat,
[sl], 2004. 11 p
Brochure met een globale beschrijving van de
Europese kaderrichtlijn water.
URL:
http://www.kaderrichtlijnwater.nl/import/brochure1.pdf
Noordhuis, R.; Koffijberg, K.;
Watervogels als indicatoren: presentatie van trends in
relatie tot beleidsdoelstellingen. (nl) Biologische
monotoring zoete rijkswateren, RIZA rapport, 2004.003,
SOVON onderzoeksrapport, 2004/01, Ministerie van Verkeer
en Waterstaat, Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat, RIZA
Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en
Afvalwaterbehandeling, Lelystad, 2004. 52 p
Omdat de aantallen watervogels een afspiegeling
vormen van diverse factoren in hun habitat, kunnen deze
aantallen tevens worden gebruikt om de actuele toestand
met betrekking tot diverse beleidsthema’s te indiceren.
De in dit rapport gepresenteerde studie, uitgevoerd in
opdracht van RIZA afd. IMI door RIZA afd. WSE in
samenwerking met Sovon Vogelonderzoek Nederland, is een
inventarisatie van de wijze waarop verschillende
beleidsdoelstellingen met behulp van vogeltellingen
kunnen worden benaderd. De resultaten zullen worden
gebruikt om in het hoofdstuk “Zoete Rijkswateren” van de
jaarlijks door Sovon verzorgde rapportage "Watervogels in
Nederland" te komen tot een presentatie die op de meest
relevante beleidsdoelstellingen is toegesneden. [HAAFF
22/2532(2004.003) ]
URL:
http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2004_003.pdf
Oppewal, J.;
Waterberging in de praktijk : maatwerk is financieel
interessant. (nl)
In: Boerderij
89(2004)50 p.6-8.
Het aantal studies en plannen over waterberging en
blauwe diensten is niet meer te tellen, maar wat is de
praktijk? Vijf schaarse voorbeelden van boeren die al
iets hebben met water.
Pieters, H.; Leeuwen, S.P.J. van; Kotterman, M.J.J; Boer,
J. de;
Trends van prioritaire stoffen over de periode
1977-2002. (nl) Vereniging van Rivierwaterbedrijven
RIWA, Nieuwegein, 2004. 64 p
36 refs.
Afhankelijk van milieuproblematiek (calamiteit),
organisaties (nationaal, internationaal) en
doelstellingen zijn in de loop der jaren in Nederland en
daarbuiten diverse monitoringprogramma’s opgezet om
inzicht te verschaffen in de aard van de
milieuverontreiniging en de effecten van genomen
maatregelen. Vooral accumulerende prioritaire stoffen met
zeer lage gehalten in het oppervlaktewater, die door hun
eigenschappen wel tot hoge concentraties in weefsels van
aquatische organismen worden opgehoopt en daardoor kunnen
worden gemeten, stonden hierbij sterk in de
belangstelling. In opdracht van het RIWA heeft het RIVO
dit rapport samengesteld over de trendmatige
veranderingen in gehalten van prioritaire stoffen over de
afgelopen periode van 25 jaar. Het rapport geeft een
overzicht van de ontwikkeling van de waterkwaliteit,
zoals deze naar voren komt uit de gehalten van
prioritaire stoffen in zoetwatervis en driehoeksmossel in
de Nederlandse binnenwateren. De nadruk ligt daarbij op
de rivieren Rijn en Maas en hun zijtakken. [HAAFF 22/5842
]
URL:
http://www.riwa.org/pdf.php?pdf=prioritstof.pdf
Querner, E.P.; Harmsen, J.; Dolfing, J.;
GIS-analyse van risico vuil oppervlaktewater voor vee
in Friesland. (nl)
In: H twee O
37(2004)18 p.39-42. figs.; tabs.; 6 refs.
Vee dat in de wei loopt, drinkt water uit de sloot.
Bij gezondheidsproblemen met vee wordt daarom ook gekeken
in de richting van de kwaliteit van het slootwater, omdat
dit water niet altijd even schoon is. De waterkwaliteit
in sloten wordt beïnvloed door menselijke activiteiten,
maar ook door natuurlijke processen. Om hiermee rekening
te houden is via een GIS-analyse het risico in beeld
gebracht als oppervlaktewater voor veedrenking wordt
gebruikt. In een proefgebied van 20x20 km in Friesland is
de methodiek getest. Op basis van beschikbare
veldwaarnemingen was het mogelijk om de berekende
risico's te toetsen. Hieruit blijkt dat met deze
methodiek een goede inschatting van de risico voor
veedrenking is te maken. Om een beeld te geven van het
effect van maatregelen, zijn een drietal mogelijke
scenario's geëvalueerd. De methodiek lijkt ook
perspectiefvol om te gebruiken bij de analyses voor de
Kaderrichtlijn Water. [HAAFF]
URL:
http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport845.pdf Het volledige rapport
Runhaar, J.; Arts, G.; Knol, W.; Makaske, B.; Brink, N.
van den; Sival, F.; Massop, H.; Blankema, A.; Kemmers,
R.; Bogers, M.; Hennekens, S.; Weeda, E.;
Waterberging en natuur : kennisoverzicht ten behoeve
van regionale waterbeheerders. (nl) STOWA rapport,
2004-16, STOWA, Utrecht, 2004. 144 p
In dit rapport is getracht op basis van
literatuuronderzoek en bij onderzoekers aanwezige kennis
aan te geven wat de effecten zijn van waterberging op de
natuur, en in welke mate bepaalde natuurdoelen al dan
niet te combineren zijn met waterberging. Bij het
opstellen van dit kennisoverzicht is veelvuldig gebruikt
gemaakt van de inzichten van deskundigen omdat er nog
veel hiaten zijn in onze kennis over de effecten van
waterberging op de natuur. Dit kennisoverzicht moet
daarom beschouwd worden als een voorlopig overzicht
waarin wordt aangeven wat naar de huidige inzichten te
verwachten is bij de combinatie van waterberging en
natuur. De in dit rapport verwoorde kennis is tevens
verwerkt in een digitale applicatie. Met behulp van deze
applicatie kan aan de hand van verschillende
overstromingskenmerken van een beoogde vorm van en
locatie voor waterberging voor de meest voorkomen
natuurdoeltypen worden bepaald hoe deze combinatie van
waterberging en natuur “scoort”. [HAAFF 32/440(2004-16)
]
URL:
http://www.stowa.nl/uploads/themadownloads/mID_4889_cID_3879_STOWA_2004_16.pdf
URL:
http://www.synbiosys.alterra.nl/waterberging/ De digitale applicatie
Runhaar, J.; Talsma, M.; Spiers, B.; Knol, W.C.;
Waterberging en natuur, een goede combinatie?. (
nl)
In: H twee O
37(2004)19 p.93-95. figs.; ill.; 2 refs.
Het lijkt zo vanzelfsprekend: het combineren van
waterberging met bestaande of nieuwe natuur. In een niet
al te ver verleden stonden immers de beekdalen en
veenweidegebieden regelmatig blank. In de praktijk komt
de gewenste samenwerking tussen waterbeheerders en
natuurbeschermers maar moeizaam van de grond.
Natuurbeschermers vinden dat waterschappen te weinig oog
hebben voor de risico's. Waterbeheerders kunnen soms
weinig begrip opbrengen voor de weerstand die de nieuwe
waterplannen opwekken bij natuurbeschermers. Is hier
sprake van conservatisme of is de terughoudendheid van
natuurbeschermers terecht?. [HAAFF]
URL:
http://www.stowa.nl/uploads/themadownloads/mID_4889_cID_3879_STOWA_2004_16.pdf Het volledige rapport
Schoumans, O.F.; Berg, R. van den;
Evaluation of manure policy and its environmental
impacts in The Netherlands. (en)
In: Chardon, W.J.[ed];
IPW4 : proceedings of the 4th international phosphorus
workshop : critical evaluation of options for reducing
phosphorus loss from agriculture, Wageningen, 2004.
Alterra, Wageningen, 2004. p.36.
In 2006 The Netherlands will adopt a manure policy
based on application standards instead of standards for
mineral losses. [HAAFF]
URL:
http://www.alterra-research.nl/pls/portal30/docs/folder/ipw4/Proceedings.pdf
Sikkens, M.; Soppe, G.; Wanningen, H.;
Waterkwaliteit Drentsche Aa vanaf 1933 in beeld
gebracht : vroeger was niet alles beter. (nl)
In: H twee O
37(2004)19 p.29-31. figs.; ills.
Het water van de Drentsche Aa wordt sinds 1881 door
het Waterbedrijf Groningen gebruikt voor de bereiding van
drinkwater. Het innamepunt ligt in de benedenloop van de
beek ter hoogte van De Punt. Vanaf ongeveer 1924
controleert het waterbedrijf de waterkwaliteit van het
ingenomen water en voert het waterkwaliteitsonderzoek uit
in het bovenstroomse deel van de Drentsche Aa.
Tegenwoordig voert het Waterlaboratorium Noord in Glimmen
dit onderzoek uit. De waterkwaliteitsgegevens zijn vanaf
de jaren dertig opgeslagen in het archief van het
waterlaboratorium. Dit archief herbergt daarmee in
potentie een schat aan waterkwaliteitsinformatie.
Onderstaande auteurs hebben alle gegevens gedigitaliseerd
en aan een analyse onderworpen. Ze hebben een
reconstructie gemaakt van de waterkwaliteit en de invloed
van afvalwaterlozingen in het stroomgebied. Met name in
de jaren vijftig en zestig was het slecht gesteld met de
waterkwaliteit door de aanwezigheid van ongezuiverde
afvalwaterlozingen. Door allerlei maatregelen en
regelgeving is de Drentsche Aa nu redelijk schoon.
[HAAFF]
Sloots, K.; Spierenburg, P.; Vlies, A.W. van der;
Dutch approach to abating agricultural non-point
pollution: farmers' behaviour and their motivation. (
en)
In: Water
science and technology 49(2004)3 p.157-164. 14
refs.
In The Netherlands, agricultural activities are one
of the major diffuse sources of nutrients and crop
protection chemicals. A national legal and regulatory
framework has been developed to combat the environmental
burden from the agricultural industry. This resulted in
the implementation of a government decree (AMvB) in the
year 2000. Under pressure from NGOs, the Hollandse
Eilanden en Waarden Water Board worked on a regional
regulation in advance of this national legislation. ZHEW
followed an approach of research, communication and
partnering prior to implementing the national decree. The
most important result of the chosen approach is that
compliance with one of the most important measures, the
crop-free zone, is close to 100%. There has been little
improvement in the amount of pesticides in the open
waters. Both water board and farmers are positive about
the approach followed. Monitoring and evaluation proved
to be essential when communicating with the agricultural
sector. The results of attempts to influence behaviour
must be recorded in order maintain the motivation to
change behaviour. Information on the effects of the
approach adopted to combating diffuse agricultural
sources is gathered from a number of sources.
URL:
http://www.iwaponline.com/wst/04903/0157/049030157.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Tilborg, W.J.M. van;
Natural background/ambient concentrations of metals
and abiotic conditions of fresh surface waters in
relation to risk assessment of metals. (en) Report /
Van Tilborg Business Consultancy, no. 0203, Van Tilborg
Business Consultancy, Velp, 2002. 71 p
This report reviews the literature on the
theoretical background concentration estimates for
metals. In addition, a statistical study has been
undertaken of the extensive databases built up in The
Netherlands of surface water metal concentrations. An
important property analysed further is the phenomenon of
seasonality.
URL:
http://www.duurzaambouwmetaal.nl/pdf/0203.PDF
Vegter, U.; Klinge, M.; Wanningen, H.;
Ecologisch herstel Zuidlaardermeer: voorstel voor
aanpak reductie fosfaatbelasting. (nl) Waterschap
Hunze en Aa's, [sl], 2003. 13 p
Na de inleiding gaat hoofdstuk 2 in op het
onderzoek naar de na te streven fosfaat (P)-belasting (de
kritische belasting) van het Zuidlaardermeer. Hoofdstuk 3
beschrijft de resultaten van het onderzoek naar de
verschillende bronnen van fosfaat-belasting op het
Hunze-systeem, dat meer dan 95% van het waterbezwaar op
het Zuidlaardermeer vormt. Hoofdstuk 4 gaat in op het
onderzoek naar moerasontwikkeling in het Hunzedal en de
rol die moerassen kunnen spelen bij het vastleggen van
fosfaat (natuurlijke waterzuivering). Hoofdstuk 5
evalueert het onderzoek en definieert mogelijke
maatregelen. In hoofdstuk 6 tenslotte wordt een voorstel
voor te nemen maatregelen en aanvullend veld-onderzoek
(praktijkproef) gedaan. Voorgesteld wordt de kosten die
met het aanvullend onderzoek gemoeid zijn te financieren
vanuit bestaand nog beschikbaar budget.
URL:
http://www.shallowlakes.net/platform-ehm/download/zlm2002.pdf
Ververs, M.; Klijn, F.;
Werken noodoverloopgebieden? : lessen uit de
overstromingen van 1926. (nl)
In: Geografie
13(2004)7 p.14-17. afb., 7 refs.
Eind 2003 is er een principebesluit genomen over de
aanwijzing van drie noodoverloopgebieden Ooijpolder,
Rijnstrangengebied en de Beerse overlaat (via
"Rampenbeheersingsstrategie overstromingen Rijn en
Maas"). In de Nota Ruimte heeft het kabinet planologische
reserveringen opgenomen voor noodoverloopgebieden. Zodra
de nota is aangenomen, treedt het beleid in werking.
[HUCHT]
Van stuw tot gronddam : vergelijkend onderzoek project
Waterconservering 2e Generatie, 2001-2004. (nl)
Waterconservering 2e Generatie, Tilburg, Netherlands,
2003. 11 p
De afgelopen 6 jaar is er binnen de projecten
Waterconservering 2e generatie en Watermanagement in het
Benelux middengebied veel ervaring opgedaan met allerlei
waterconserveringsmaatregelen. In de praktijk bestaan
deze uit zogenaamde instelbare en vaste maatregelen. In
het kader van het project Watermanagement in het Benelux
Middengebied is er al een vergelijkend warenonderzoek
uitgevoerd, genaamd De prijs van water(conservering). Een
aanvulling op het vergelijkend warenonderzoek is
ontwikkeld in het project Waterconservering 2e generatie,
genaamd Van stuw tot Gronddam. [HAAFF 22/5822 ]
URL:
http://www.waterconservering.nl/publicaties/vanstuwtotgronddam.pdf
WATERSYSTEEM - Waterbodem
Bergingsmogelijkheden voor niet verspreidbare
baggerspecie: inventarisatie in het kader van depot +.
(nl) DWW, 2003-137, AKWA, [sl], 2003.
99 p
De bergingsmogelijkheden voor niet-verspreidbare
baggerspecie worden besproken in hoofdstuk 2. Vervolgens
wordt ingegaan op het aanbod van baggerspecie (hoofdstuk
3). Hoofdstuk 4 geeft een samenvatting van hoofdstuk 2 en
3. Daarnaast worden de bestemmingsmogelijkheden
gerelateerd aan de aanbodsgegevens. Hieruit volgen de
(geografische) knelpunten m.b.t. de capaciteit voor het
storten van baggerspecie. Het rapport wordt afgesloten
met conclusies en aanbevelingen voor de gesignaleerde
knelpunten.
URL:
http://www.minvenw.nl/rws/projects/akwa/data/1091611083.pdf
Beerda, D.S.; Colin, J.; Rienks, J.;
Programmering en monitoring tienjarenscenario
waterbodems : tussentijdse monitoring 2002 - 2003. (
nl) AKWA rapport, 04.004, RIZA werkdocument, 2004.094X,
AKWA, [sl], 2004. 43 p
Dit rapport geeft de resultaten weer van een
enquête naar uitgevoerde baggerwerken voor de jaren 2002
en 2003. Het rapport is opgesteld door het Advies en
Kenniscentrum Waterbodems (AKWA) in samenwerking met de
Landelijke Projectgroep Tienjarenscenario waterbodems
(LPG). De gegevens van deze tussentijdse monitoring
leveren op hoofdlijnen het volgende beeld op. De
gebaggerde hoeveelheden komen overeen met de voorgaande
jaren (1998-2001), namelijk gemiddeld 28 miljoen situ m3
per jaar waarvan 7,5 miljoen m3 zoete specie en 20,5
miljoen m3 zoute specie is. Zoute specie is volledig om
nautische redenen gebaggerd, terwijl bij zoete specie
naast onderhoud ook sprake is van een significante
hoeveelheid saneringsspecie. De totale hoeveelheid
gebaggerde specie is in 2003 wel afgenomen ten opzichte
van 2002. Deze afname blijkt vooral aan rijkswaterstaat
te kunnen worden toegeschreven. De hoeveelheid
onderhoudsspecie loopt daarbij voor zoete specie nog
steeds achter bij de jaarlijkse aanwas, terwijl er voor
zoute specie sprake is van een evenwicht tussen aanwas en
baggeren. Voor zoete specie is in 2003 t.o.v. 2002 een
significante toename geconstateerd van de hoeveelheid
door gemeenten en provincies gebaggerde specie. Met
ingang van 2005 zal de enquête jaarlijks worden
uitgevoerd. Het streven is de mogelijkheid te bieden de
gegevens digitaal via internet aan te leveren.
URL:
http://library.wur.nl/ebooks/1735226.pdf
Kelderman, P.; Xuedong, Y.; Wenchuan, Q.[et al.];
The River Rhine as a source of micropollutants in the
canal sediments of the city of Delft (The Netherlands) :
special issue Watershed and river basin management .
(en)
In: Water
science and technology 48(2003)10 p.143-150. 22
refs.
This paper presents a statistical analysis of the
pollution levels for heavy metals and organic
micropollutants at 182 sediment stations in the city
canals of Delft. High pollution levels were especially
observed in the inner city canal sediments, probably
related to the import of polluted river Rhine water. In
contrast, the more-or-less isolated outer city sites were
generally much less polluted. Regression analysis on the
database generally showed highly significant correlations
between individual heavy metal contents. The heavy metal
contents were usually significantly correlated with
polycyclic aromatic hydrocarbons (PAHs) as well. This
points to one or more common sources for these
micropollutants. Factor analysis and the K-means cluster
analysis technique were applied on the above database.
URL:
http://www.iwaponline.com/wst/04810/0143/048100143.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Klamer, H.J.C.;
Dioxine-achtige toxiciteit in baggerslib van het
zeehavenkanaal, Delfzijl : toxiciteit identificatie en
evaluatie (TIE) met DR-CALUX. (nl) RIKZ, [sl],
Netherlands, 2004. 26 p
De Chemie-Toxiciteit-Toets (CTT) introduceert
effectgerichte beoordeling van baggerspecie en
havensediment in het Nederlandse beleid ten aanzien van
het verlenen van vergunningen, c.q. ontheffingen binnen
WVO en WVZ. De DR-CALUX test is onderdeel van de CTT. Met
deze test wordt de aanwezigheid van stoffen met een
dioxine-achtige toxiciteit bepaald. De DR-CALUX geeft een
respons bij blootstelling aan dioxineachtige stoffen
zoals dioxines zelf, maar ook dibenzofuranen en platte
PCBs. De gemeten activiteit van een sedimentextract wordt
gerelateerd aan de respons van dioxine en uitgedrukt in
dioxine-equivalenten, “toxic equivalents”, TEQ. Ter
voorbereiding op de invoering van de CTT heeft
Rijkswaterstaat, Directie Noord-Nederland, aan het RIKZ
gevraagd de in het verleden gemeten DR-CALUX activiteit
in het sediment van het Zeehavenkanaal chemisch te
verklaren. Vanuit het Directoraat-Generaal Water (DGW) is
gevraagd te rapporteren over nieuwe inzichten in de
milieuchemische aspecten van de huidige wijze van
uitvoering van de DR-CALUX test. Doel van deze studie was
daarom tweeledig: I Het identificeren en kwantificeren (=
chemisch verklaren) van de stoffen die ten grondslag
liggen aan de gemeten dioxine-achtige activiteit, zodat
het eventueel mogelijk wordt de bron van de veroorzakende
stoffen op te sporen; II Vaststellen van de invloed van
wijzigingen in het chemische voortraject van de DR-CALUX
test (extractie, zuivering) op de respons en de chemische
verklaarbaarheid hiervan.
URL:
http://www.rikz.nl/thema/ikc/rapport2004/rikz2004013.pdf
Kraaijeveld, M.;
Verspreiding sediment na storting van bagger m.b.v.
sleephopperzuiger. (nl) RIZA rapport, 2004.004,
RIZA, Dordrecht, 2003. 59 p
Het rapport beschrijft de uitvoering en de
resultaten van een stortproef waarbij m.b.v. een
sleephopperzuiger bagger is opgezogen uit het
Noordzeekanaal en gestort is in de Amerikahaven. De proef
heeft plaatsgevonden in het kader van onderzoek naar de
mate van vertroebeling na het storten van bagger, in
opdracht van Rijkswaterstaat directie Noord-Holland.
[HAAFF 22/2532(2004.004) ]
URL:
http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2004_004.pdf
Advies definitiestudie bagger en bodem. (nl)
Technische Commissie Bodembescherming, Den Haag,
Netherlands, 2004. III, 36 p
Conform de Beleidsbrief Bodem zal het verspreiden
van bagger op het land worden ingepast in een
bodembeheerplan. Het gaat uit van een 'stand still'en
gebruikt bodemkwaliteitskaarten en het begrip
vergelijkbare kwaliteit tussen bagger en bovengrond om
dit te bereiken. [HAAFF 39/490(33) ] [ECLNV NL 27 /
A35(2004) ]
URL:
http://www.tcbodem.nl/publicaties/categorien/pdf_files/A35_2004.pdf
Tonkes, M.;
Quickscan waterbodems : handreiking voor een snelle
beoordeling of waterbodems een risico vormen voor het
bereiken van de goede toestand conform Kaderrichtlijn
water (artikel 5 risico-analyse). (nl) AKWA, [sl],
Netherlands, 2004. 34 p
Deze handreiking is bedoeld om waterbeheerders te
ondersteunen in het snel en effectief inschatten van de
(potentiële) bijdrage vanuit waterbodems aan de totale
belasting van waterlichamen.
URL:
http://www.minvenw.nl/rws/projects/akwa/data/1093444739.pdf
WATERSYSTEEM - Ecologie
Beelen, P. van;
Is the amount of pesticides in Dutch regional surface
waters correlated with toxic effects?. (en) RIVM
report, 860701001/2004, RIVM, Bilthoven, Netherlands,
2004. 33 p
In the summer of 2002, Dutch regional surface
waters were sampled for analysis of 53 different
pesticides and for toxicity measurements.
URL:
http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/860701001.pdf
Berg, G.J.;
Literatuuroverzicht zoet-zout overgangen in Nederland.
(nl) Werkdocument RIKZ, RIKZ/AB/2002.614x, RIKZ
, Haren, 2002. 74 p
Literatuuroverzicht, onderverdeeld naar onderwerp
(zoals binnendijks, kwelders, streefbeeld, monitoring,
watersystemen, zeegras, visintrek) en per provincie
(gebiedsgericht).
URL:
http://www.zoetzout.nl/docs/literatuur_shortlist.pdf
Bokx, E. de; Rosielle, M.;
Toch wèl ... een duinrel?? : overzichtsrapportage van
6 jaar onderzoek aan een duinrel in de binnenduinrand van
de Amsterdamse Waterleidingduinen. (nl) Het
Waterlaboratorium, Vogelenzang, 2003. 23,
[42] bl
Resultaten worden behandeld van het hydrobiologisch
onderzoek dat aan een in 1994 gecreëerde duinrel is
uitgevoerd. In dat jaar is het Verlengde Oosterkanaal
(Amsterdamse waterleidingduinen) omgevormd tot een
binnenduinrandbeek gevoed met freatisch water, een zgn.
duinrel. De rapportage heeft tot doel te bepalen in
hoeverre er op basis van de gevonden macrofauna,
epifytische diatomeeën, fytoplankton en chemische
parameters sprake is van een duinrel. [HAAFF 22/5820 ]
De Atlantische steur [special]. (nl)
In: Vis &
water magazine 4(2004)2 p.1-19.
De met uitsterving bedreigde Atlantische steur is
door de OVB uitgeroepen tot Vis van het jaar 2004. In
deze Special diverse artikelen met informatie over deze
vis en projecten rondom deze vis (o.a. de herintroductie
in de Rijn).
Derksen, J.G.M.; Rijs, G.B.J.; Jongbloed, R.H.;
Diffuse pollution of surface water by pharmaceutical
products. (en)
In: Water
science and technology 49(2004)3 p.213-221. 13
refs.
Pharmaceutical products for humans or animals, as
well as their related metabolites (degradation products)
end up in the aquatic environment after use. Recent
investigations from abroad show that low concentrations
of pharmaceuticals are detectable in municipal waste
water, surface water, groundwater and even drinking
water. Little is known about the effects, and with that
the risk, of long term exposure to low concentrations of
pharmaceuticals for aquatic organisms. On the basis of
the current knowledge, further attention to map the
presence and effects of pharmaceutical residues on
aquatic organisms is justified. To map the Dutch
situation, recently a monitoring program has started.
URL:
http://www.iwaponline.com/wst/04903/0213/049030213.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Emmerik, W.A.M. van;
Indeling van de vissoorten van de Nederlandse
binnenwateren in ecologische gilden en in de
hoofdgroepen. (nl) OVB, Nieuwegein, Netherlands,
2003. 73 p 1 CD-ROM.
In het voorliggende rapport wordt ecologische
informatie gegeven van de meer dan 100 vissoorten van de
Nederlandse binnenwateren. Onder binnenwateren wordt hier
verstaan: de zoete, brakke en zoute wateren achter de
Nederlandse kustlijn. Zowel de inheemse, de ingeburgerde
als de uitheemse soorten worden behandeld. Elke soort is
ingedeeld in gilden op het gebied van: mate van
(afhankelijkheid van) migratie; voedselvoorkeur;
zouttolerantiegebied; wijze van voortplanten;
afhankelijkheid van (type) beschutting;
afhankelijkheid/tolerantie van/voor stroming; gebruik van
de waterkolom; en herkomst/verspreiding van de soort.
Daarnaast worden per soort bijzonderheden vermeld met
betrekking tot de habitateisen, de voortplanting, de
bedreigingen en de (huidige) verspreiding in
wateren/watertypen in Nederland. [HAAFF ]
Franken, R.J.M.; Gardeniers, J.J.P.; Peeters, E.T.H.M.;
Handboek Nederlandse Ecologische Beoordelingssystemen
(EBEO-systemen). Deel A. Filosofie en beschrijving van de
systemen. (nl) Wageningen Universiteit, Wageningen,
Netherlands, 2001. 222 p
Een uiteenzetting van de systematiek van de
ecologische beoordelingssystemen voor stadswateren,
brakke binnenwateren, stromende wateren, sloten, kanalen,
diepe plassen en ondiep plassen. Op een overzichtelijke
wijze wordt de achtergrond en de werking van deze
systemen beschreven.
URL:
http://www.stowa.nl/uploads/themadownloads/mID_4889_cID_3879_Handboek.PDF
Geurts, J.;
Onderzoek ten behoeve van het herstel en beheer van
Nederlandse laagveenwateren : tussentijdse OBN-rapportage
(eerste onderzoeksjaar). (nl) Expertisecentrum LNV
, [sl], 2004. 104 p
In dit eerste tussenrapport van het OBN-onderzoek
aan laagveenwateren staan de resultaten van het onderzoek
dat uitgevoerd werd in het afgelopen jaar. Hoofdstuk 3
geeft een beknopt overzicht van de onderzoekslocaties. In
de volgende drie hoofdstukken presenteren de drie
onderzoekers hun deelonderzoeken: hydrologie, water en
veenkwaliteit (hoofdstuk 4), verlanding en veenvorming
(hoofdstuk 5) en voedselwebrelaties (hoofdstuk 6). In
hoofdstuk 7 wordt ingegaan op de specifieke problematiek
met betrekking tot laagveenfauna en het streven naar de
aanstelling van een vierde junior onderzoeker. Tenslotte
zullen in hoofdstuk 8 de voornaamste conclusies op een
rij worden gezet, waarbij aangegeven wordt hoe de
onderzoeksresultaten vertaald kunnen worden naar terrein-
en waterbeheer. [HAAFF 20/290 ]
Jongbloed, R.H.; Hulskotte, J.H.J.; Kempenaar, C.;
Contribution of agricultural and non-agricultural use
of pesticides to the environmental impact on aquatic life
in regional surface water systems. (en)
In: Water
science and technology 49(2004)3 p.125-134. 12
refs.
By means of a modelling tool an analysis was made
of the local variation in the use of pesticides in the
province of Utrecht in The Netherlands, and the potential
environmental impact of pesticide emissions on the
aquatic ecosystems. The aim of this study was to identify
and quantify the major sources of pesticide use and
environmental impact, taking the regional variation of
pesticide use into account. The analysis was targeted at
different levels: detailed (individual active substances,
individual agricultural crops, civil land-use types,
hydrological catchment basins) and globally covering
agricultural use, non-agricultural use (some civil
sectors) and recreational shipping. The results can be
used for the (re)design of environmental monitoring
programmes of pesticides in surface waters and for the
development of region based policies towards sustainable
pesticide use. The analysis tool that was developed is
considered to be applicable for other regions as well.
[HAAFF www]
URL:
http://www.iwaponline.com/wst/04903/0125/049030125.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Kemerink, J.S.;
Ontpolderen: wel of niet? : effect van ontpolderen op
natuurontwikkeling in het Schelde-estuarium. (nl)
[sn, sl], 2004.
Dit afstudeeronderzoek loopt parallel aan de
onderzoeken van ProSes en concentreert zich op de
morfologische effecten van de ontpoldering van de
Hedwige- Prosper en Doelpolder. Voor het onderzoek wordt
gebruik gemaakt van het semi-empirische model ESTMORF.
Dit model is echter onderhevig aan onzekerheden en alleen
relatieve analyses worden als voldoende betrouwbaar
geacht. Hiervoor is eerst de autonome ontwikkeling van
het estuarium als referentiesituatie beschreven.
Daarnaast is een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd om de
invloed van onzekere invoergrootheden op de
modelresultaten te bepalen. Hierbij is specifiek gekeken
naar de toekomstige zeespiegelstijging.
URL:
http://www.waterbouw.tudelft.nl/education/MScTheses/2004/2004Kemerink.pdf
Kooijman, A.M.; Grootjans, A.P.; Til, M. van[et al.];
Aantasting in droge en natte duinen : dezelfde
oorzaken, verschillende gevolgen?. (nl)
In: Duinen, G.J. van[red.];
Duurzaam natuurherstel voor behoud van biodiversiteit
: 15 jaar herstelmaatregelen in het kader van het
Overlevingsplan Bos en Natuur.
Expertisecentrum LNV, Ede, 2004. p.171-187. 8 fig., 31
refs., 2 tab.
De sterkte vergrassing en verruiging en de daarmee
samenhangende achteruitgang van karakteristieke
duinsoorten in het Nederlandse duingebied wordt door
velen toegeschreven aan een verhoogde depositie van
stikstof, al dan niet versterkt door ontwatering. In dit
hoofdstuk wordt eerst ingegaan op de effecten van N en P
en de beschikbaarheid van deze nutriënten in de loop van
de successie. Vervolgens worden de effecten en knelpunten
van een aantal beheersmaatregelen in de duinen besproken.
[HAAFF]
Lamers, L.P.M.; Munckhof, P.J.J. van den; Klinge, M.[et
al.];
Verdroogd, vermest, verstard en versnipperd : hoe moet
dat nu met onze laagveenwateren? : een onderzoeksplan
voor systeemherstel. (nl)
In: Tomassen, G.J. van[red.];
Duurzaam natuurherstel voor behoud van biodiversiteit
: 15 jaar herstelmaatregelen in het kader van het
Overlevingsplan Bos en Natuur.
Expertisecentrum LNV, Ede, 2004. p.109-169. 24 fig., 141
refs. [HAAFF]
Nijboer, R.C.; Verdonschot, P.F.M.;
Rare and common macroinvertebrates: definition of
distribution classes and their boundaries. (en)
In: Archiv fuer
Hydrobiologie 161(2004)1 p.45-64. 42 refs.
Rarity of macroinvertebrates can be used in
assessing the ecological quality or conservation value of
freshwaters. To select target species for nature
conservation and to compare rarity or commonness between
regions a classification of species distributions is
needed. A distribution classification for Dutch
macroinvertebrate taxa is presented. Frequencies of
occurrence in surface waters of aquatic macroinvertebrate
taxa were extracted from databases of water district
managers and included data from 7608 sites from 1980 to
1998. Six classes were defined: very rare, rare,
uncommon, common, very common, and abundant. The
boundaries for these classes were established using the
number of occurrences of the taxa and the expert opinion
of a committee of water district managers and taxonomic
experts. A distribution class was assigned to each of
1544 taxa, including 1514 species and 30 taxa on higher
taxonomic level (groups, aggregates, genera).
URL:
http://dx.doi.org/10.1127/0003-9136/2004/0161-0045 (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Verberk, W.C.E.P.; Pollux, B.J.A.; Munckhof, P.J.J. van
den;
Veranderingen in het beekdallandschap van de
Peelregio. 1. Een ecologische analyse voor de
driedoornige stekelbaars, de tiendoornige stekelbaars en
het bermpje. (nl)
In:
Natuurhistorisch maandblad 93(2004)11 p.301-310. 7
fig., 50 refs., 3 tab., samenvatting (en).
De laatste 100 jaar hebben grootschalige
veranderingen plaatsgevonden in het beekdallandschap van
de Peelregio. Van een drietal vissoorten worden de
effecten besproken van de veranderingen op hun
leefomgeving. [HAAFF]
Vethaak, D.; Jol, J.; Pieters, J.;
Zieke vis en spuisluizen : onderzoek naar ziekte bij
bot (Platichthys flesus) vóór en achter de Afsluitdijk :
eindrapport over de onderzoeksjaren 1988-2001. (nl)
Rapport RIKZ, 2004.003, RIKZ, [sl], 2004.
70 p
Geeft een eindanalyse van de inventarisaties, en
bevat de resultaten van zowel eerder gepubliceerd (1988,
1994 en 1996) als nieuw onderzoek (uit 1999 en 2000).
Doel van de inventarisatie was: 1. Huidzweren en andere
aandoeningen bij bot in kaart te brengen en in de tijd te
volgen; 2. De meest waarschijnlijke oorzaken van de
ziekte-uitbraak bij de spuisluizen vast te stellen; 3.
Het effect van genomen beheersmaatregelen te bepalen; 4.
Aanbevelingen te doen voor het inpassen van visziekte bij
toekomstige monitoring.
URL:
http://www.rikz.nl/thema/ikc/rapport2004/rikz2004003.pdf
Vos, P.; Musters, C.J.M.;
Statistische evaluatie van het
MWTL-waterplantenmeetnet. (en) CML rapport, 164, RIZA
rapport, 2004.164, Centrum voor Milieuwetenschappen
(CML), Universiteit Leiden, Leiden, 2004.
VII, 38 p
In voorliggend rapport wordt de statistische
analyse beschreven van de gegevens van het
MWTL-waterplantenmeetnet van het RIZA. De aanleiding voor
de analyse vormt de monitoringverplichting vanuit de
Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). Met monitoringdata
moet enerzijds een toestandbeschrijving gemaakt worden,
anderzijds een trendontwikkeling vastgesteld worden.
Tevens vraagt de KRW inzicht in de betrouwbaarheid van
resultaten. Op basis van 10 jaar waterplantgegevens in de
(rijks-) meren is een analyse uitgevoerd. Belangrijk doel
van de studie was optimalisatie van het huidige meetnet
om te voldoen aan de informatievraag van de KRW.
Onderzocht is wat het optimum is tussen kosten en
betrouwbaarheid van het meetnet. Tevens zijn
aanbevelingen geformuleerd voor de toekomstige uitvoering
van het meetnet. [UB MAG ] [ECLNV NL
CML 164 ] [HAAFF 35/258(164) ]
WATERSYSTEEM - Ruimtelijke ordening
Gersonius, B.; Penning, E.; Zevenbergen, C.; Bakker, E.;
Drijvende kassen [duurzaam ruimtegebruik]. (nl)
In: Civiele
techniek 59(2004)2 p.16-19. 3 fig., 6 refs.
Er ligt een basis voor het drijvende kassen plan,
waaraan een consortium gestalte geeft, in de locatie
Rijsenhout. Door drijvende kassen boven de noodzakelijke
waterberging te ontwikkelen kan een economische functie
aan deze ruimte worden gegeven. Het totale oppervlak voor
piekberging is 30 ha, en daarvan is voor de drijvende
kassen 12 ha gepland. [NIEUWL]
Mol, A.; Ribberink, J.; Snippen, E.; Wang, Z.;
Hoe duurzaam is rivierverruiming?. (nl)
In: H twee O
37(2004)22 p.17-20. 4 afb., 4 refs.
De manier waarop de veiligheid van het Nederlandse
rivierensysteem in de komende jaren kan worden
gewaarborgd staat ter discussie. In de afgelopen decennia
hebben hoge afvoeren de noodzaak tot ingrijpen aan het
licht gebracht. De voorkeur van beleidsmakers gaat uit
naar rivierverruiming in plaats van grootschalige
dijkverhogingen. Rivierverruimende maatregelen bieden
goede mogelijkheden tot het verlagen van waterstanden
tijdens extreme afvoeren, maar leiden tevens tot een
morfologische respons van het riviersysteem. Dit kan op
termijn nadelig zijn voor de effectiviteit van de
maatregelen. Daarnaast kunnen andere kernfuncties van het
riviersysteem, zoals de scheepvaart, in het geding komen.
Aanpassingen van het rivierbeheer zullen noodzakelijk
zijn om in de toekomst het riviersysteem op de huidige
wijze te kunnen laten functioneren. [HAAFF]
Rensen, S.;
Denkend aan Holland .... : een onderzoek naar
routegebonden recreatie en cultuurhistorie in de
Deltametropool : hoofdrapport. (nl) [sn, sl],
Netherlands, 2003. 109 p Bijlagenrapport (98 p.).
Het landelijk gebied van de Deltametropool kent een
hoge recreatieve druk. Om aan de vraag naar mogelijkheden
voor routegebonden recreatie tegemoet te komen dient een
recreatief hoofdnet te worden ontwikkeld. Dit hoofdnet
heeft tot doel bewoners en bezoekers van de
Deltametropool uitzicht te bieden op en plaatselijk
toegang te geven tot het watersysteem van de delta om zo
hun inzicht in de ontwikkeling van het deltalandschap te
vergroten. Het verbeteren van de toegankelijkheid voor
recreanten en toeristen speelt bij het realiseren van dit
doel een grote rol. Het rapport Waterrijk van
de Vereniging Deltametropool bevat reeds een proeve van
ontwerp voor een recreatief hoofdnet. In onderhavig
rapport wordt dit ontwerp doorontwikkeld en ontworpen.
[HUCHT SN 03-49 ] [HUCHT SN 03-49 ]
URL:
http://www.deltametropool.nl/downloadables/publicaties/Denken%20aan%20Holland....%20%28Hoofdrapport%29.pdf
URL:
http://www.deltametropool.nl/downloadables/publicaties/Denken%20aan%20Holland....%20%28Bijlagenrapport%29.pdf Bijlagen
Snippe, J.;
Toetsend belevingswaardenonderzoek
bovenrivierengebied. (nl) Stichting Intraval,
Rotterdam, 2003. 58 p
Uitgangspunt bij dit toetsende deel van het
belevingswaardenonderzoek zijn de belevingswaarden die
uit de eerder uitgevoerde verkennende fase naar voren
zijn gekomen. Het overzicht bevat onder meer
belevingswaarden ten aanzien van: de binding met een
(deel)gebied; veiligheid en risicobeleving; landschaps-
en natuurwaarden; en waarden die samenhangen met de
economische functie van een (deel)gebied. Onder
belevingswaarden worden de omgevingskenmerken van een
gebied verstaan die door bewoners en gebruikers
belangrijk worden gevonden.
URL:
http://www.ruimtevoorderivier.nl/upload/toetsend%20bwo%20BOR%20definitief%20220903%20zonder%20voorwoord.DOC Word-document
Vries, L. de; Ziegelaar, A.;
Toetsend belevingswaardenonderzoek
benedenrivierengebied. (nl)
[Lilian de Vries Arnold Ziegelaar]
Research voor Beleid, Leiden, 2003. 93 p
Het rapport omvat de resultaten van het toetsend
onderzoek en geeft een represen-tatief en toetsbaar beeld
van de belevingswaarden voor bewoners en andere
gebruikers van het benedenrivierengebied. Zij hebben aan
de hand van deze belevingswaarden de huidige situatie
beoordeeld, en aangegeven hoe belangrijk zij elk van de
belevingswaarden vinden voor de kwali-teit van hun
leefomgeving. Veiligheid en ruimtelijke kwaliteit, de
doelstellingen van Ruimte voor de rivier, zijn centrale
thema’s bij de analyse van de resultaten geweest.
URL:
http://www.ruimtevoorderivier.nl/upload/686%20Toetsend%20Belevingswaardenonderzoek%20Benedenrivierengebied.pdf
Wiering, M.A.; Rooij, P.A.E. de;
De watertoets : nieuwe spelregels voor water en
ruimte. (nl)
In:
Bestuurswetenschappen 58(2004)5 p.391-405. 20 refs.
Momenteel is zowel de inhoud als de bestuurlijke
organisatie van het Nederlands waterbeheer in beweging.
In deze dynamiek concentreert dit onderzoek zich op
concrete beleidspraktijken op het terrein van water en
ruimte. De watertoets is daarbij een nieuw instrument; in
dit artikel wordt specifiek ingegaan op Brabantse
situaties: Augustapolder, De Groene Loper en 't Ven.
[HAAFF]
WATERKETEN - Algemeen
Voorhoeve, D.K.;
MIMOSA, milieu indicatiemodel voor optimalisatie en
samenwerking in de waterketen. (nl) STOWA, 2004-04,
STOWA, Utrecht, 2003. 54 p
Milieuprestatie-indicatoren zijn verwerkt tot een
instrument met de naam MIMOSA (Milieu Indicatie Model
voor Optimalisatie en Samenwerking in de wAterketen). Het
instrument bestaat uit invoerbladen per onderdeel van de
waterketen, waarbij verschillende scenario's naast elkaar
kunnen worden doorgerekend voor de genoemde indicatoren.
Resultaten worden per milieuthema gepresenteerd. Om de
werking, de functionaliteit en de
gebruikersvriendelijkheid van het instrument te testen
zijn er twee pilots uitgevoerd: duurzame waterketen
Zaandam-Oost en Ontharding bij Waterleidingmaatschappij
Limburg. Binnen dit project is een goed werkend
functioneel ontwerp van MIMOSA ontwikkeld. Aanbevelingen
om het tot een gebruiksvriendelijk instrument te maken
worden in hoofdstuk vijf gegeven. [HAAFF 32/440(2004-04)
]
WATERKETEN - Drinkwater, industriewater en andere
toepassingen
Bannink, A.D.;
How Dutch drinking water production is affected by the
use of herbicides on pavements. (en)
In: Water
science and technology 49(2004)3 p.173-181. 16
refs.
About forty per cent of drinking water in The
Netherlands is produced from surface water. Dutch water
companies, that have to rely on this source, are dealing
with major water quality problems due to the use of
herbicides on pavements. Voluntary measures and bans have
had only limited effect on the reduction of emissions of
herbicides that runoff from pavements into surface water
in The Netherlands. The effects on the production of
drinking water from surface water should play a role in
the authorisation of pesticides. Stricter regulations,
including mandatory emission reduction measures and
certification, are necessary. The enforcement of existing
Dutch surface water pollution laws should solve part of
the problem. Due to the international nature of most of
the surface water used for drinking water supply, it is
necessary that other countries take measures as well.
European legislation brings a solution closer if
implemented well and seriously enforced. The threat of
strict legislation keeps pressure on the transition
towards decreasing the dependence on chemicals for weed
control on pavements.
URL:
http://www.iwaponline.com/wst/04903/0173/049030173.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Beek, K. van; Oosterhof, A.; Breedveld, R.; Zwart, B. de;
Frequent schakelen voorkomt mechanische
putverstopping. (nl)
In: H twee O
37(2004)18 p.36-38. figs.; 6 refs.
Waterleiding bedrijven en kennisinstituten
verrichten gezamenlijk onderzoek naar de oorzaken
mechanische van putverstopping en maatregelen om die
verstopping te verwijderen of te voorkómen. Dit heeft een
vernieuwende werkhypothese opgeleverd. Mechanische
verstopping (verstopping van de boorgatwand) wordt
veroorzaakt door deeltjes die vastlopen op de overgang
van formatie naar omstorting. Op basis van gegevens van
onder andere de puttenvelden Boerhaar, Heel, Noordbergum
en Tull en 't Waal blijkt dat verstopping te beheersen is
door regelmatig te schakelen. De noodzakelijke
schakelfrequentie is daarbij afhankelijk van de
capaciteit van de onderwaterpomp, de concentratie
deeltjes in het onttrokken grondwater en lokale
omstandigheden, zoals de weerstand op de overgang van
formatie naar omstorting en de aard van de verstoppende
deeltjes.
Beerendonk, E.; Reijnen, G.; Veer, A. van der; IJpelaar,
G.;
Mogelijke oorzaken en oplossing voor algengroei door
UV-desinfectie in de drinkwaterbereiding. (nl)
In: H twee O
37(2004)20 p.25-26. ill.
In leidingen vóór en na UV-installaties kan
algengroei optreden. Daardoor is schoonmaken nodig, vaak
met demontage van leidingen en appendages. Op de
waterkwaliteit heeft algengroei naar verwachting
nauwelijks een negatief effect, ook niet als
UV-desinfectie de laatste zuiveringsstap is. De meest
haalbare methoden om algengroei in de installatie aan te
pakken, zijn op dit moment het beperken van de reflectie
van zichtbaar licht en het voorkomen van hechting van
algen. Per installatie moet worden afgewogen of de kosten
van deze maatregelen op wegen tegen de besparing op
schoonmaakkosten.
Brink, H.; Slaats, P.G.G.; Eekeren, M.W.M. van;
Scaling in domestic heating equipment: getting to know
a complex phenomenon. (en)
In: Water
science and technology 49(2004)2 p.129-136. 9 refs.
Excessive scaling is one of the main nuisances in
relation to the use of drinking water. Ever more water
companies try to minimise scaling. Although scaling is an
old problem, prediction of scaling has been proven to be
very tricky. Traditionally, the (Langelier) Saturation
Index is used to evaluate scaling properties of drinking
water. From experience it is well known that this
parameter is not suitable for proper prediction. New
parameters have been developed and standardised for
scaling prediction, namely the Calcium Carbonate
Precipitation Potential, calculated at a temperature of
90°C (CCPP90); the Saturation Index, also calculated at a
temperature of 90°C (SI90); the Nucleation Index (NI) and
the Measured Calcium Carbonate Precipitation (MCCP).
These parameters are currently successfully used in The
Netherlands. The development of new parameters to predict
scaling in domestic heating equipment has resulted in a
better understanding of processes involved. Even now
unexpected and at first sight contradictory results are
obtained frequently. With the use of the developed
measuring techniques, solutions may be found to combat
excessive scaling.
URL:
http://www.iwaponline.com/wst/04902/0129/049020129.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Hijnen, W.A.M.; Schijven, J.F.; Bonne, P.[et al.];
Elimination of viruses, bacteria and protozoan oocysts
by slow sand filtration. (en)
In: Water
science and technology 50(2004)1 p.147-154. 17
refs.
The decimal elimination capacity (DEC) of slow sand
filters (SSF) for viruses, bacteria and oocysts of
Cryptosporidium has been assessed from full-scale data
and pilot plant and laboratory experiments.
URL:
http://www.iwaponline.com/wst/05001/0147/050010147.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Moel, P.J. de; Verberk, J.Q.J.C.; Dijk, J.C. van;
Drinkwater - principes en praktijk. (nl) SDU, Den
Haag, 2004. 366 p
‘Drinkwater - principes en praktijk’ is modulair
van opbouw en behandelt in ruim 360 bladzijden
achtereenvolgens het begrip Gezondheidstechniek in
relatie tot drinkwater, waarbij de nadruk ligt op de
geschiedenis van drinkwatervoorziening en sanitatie, maar
ook internationale aspecten aan bod komen. In het
hoofdstuk Drinkwaterbedrijven wordt de technische en
organisatorische opzet van de openbare
drinkwatervoorziening besproken. Dit wordt gevolgd door
de hoofdstukken Planning en ontwerp, en Financiën. Deze
inleidende hoofdstukken worden gevolgd door een vijftal
hoofdstukken gewijd aan technische facetten van het
drinkwater (Watergebruik, Waterkwaliteit, Grondwater,
Oppervlaktewater en Distributie), die samen het grootste
deel van de inhoud uitmaken. [IAHL boeken 628.1 MOEL ]
[HAAFF 22/5829 forumhf]
Grondwater. (nl)
In: Moel, P.J. de[et al.];
Drinkwater - principes en praktijk. SDU,
Den Haag, 2004. p.213-272.
Deze module betreft de productie van drinkwater uit
grondwater in de Nederlandse context. Zwaartepunten
hierbij zijn de verschillende vormen van winning van
grondwater, alsmede de zuivering van het gewonnen water
(zuiveringsschema's en processen).
Oppervlaktewater. (nl)
In: Moel, P.J. de[et al.];
Drinkwater - principes en praktijk. SDU,
Den Haag, 2004. p.273-329.
Deze module betreft de productie van drinkwater uit
oppervlaktewater. Zwaartepunten hierbij zijn de
verschillende mogelijkheden voor winning en zuivering van
oppervlaktewater.
Pluijmackers, J.; Visscher, D.; Radke, B.; Kooiman, J.W.;
Evaluatie na drie jaar bedrijfsvoering horizontale put
Laren. (nl)
In: H twee O
37(2004)22 p.21-23. fig.; ills.; tab.; 3 refs.
In Laren (N-H)is inmiddels drie jaar een
horizontale put in bedrijf Destijds is hiervoor gekozen,
omdat bij verticale putten veel verstopping optrad en uit
een haalbaarheidsstudie bleek dat het toepassen van een
horizontale putgoedkoper zou zijn. Putverstopping blijkt
in de horizontale put aanzienlijk minder voor te komen
dan in de verticale putten, waardoor het
regeneratie-interval met meer dan 400 procent is
toegenomen. Door de verbeterde ruwwaterkwaliteit zijn ook
de zuiveringskosten gedaald. Dit alles levert bij een
jaaronttrekking van twee miljoen kubieke meter jaarlijks
een voordeel op van 25.600 euro. Dankzij een technische
innovatie is bovendien de verticale schacht eenvoudiger
toegankelijk, zodat onderhoud en regeneratie nu ook
tijdens de bedrijfsvoering mogelijk zijn. Hydron
evalueerde het functioneren van de put en de aannames van
destijds, vooral wat betreft putverstopping en
exploitatiekosten.
Rutjes, S.A.; Roda Husman, A.M. de;
Procedure voor virusdetectie in water ten behoeve van
het Nederlandse Waterleidingbesluit 2001. (nl) RIVM
rapport, 330000007/2004, RIVM, Bilthoven, Netherlands,
2004. 40 p
In dit rapport wordt een overzicht gegeven van de
detectiemethoden voor virussen in water in Nederland. De
norm voor drinkwater is vastgesteld in het Nederlandse
Waterleidingbesluit op een risico van minder dan een
infectie per 10.000 personen per jaar. Om te bepalen of
drinkwater aan deze norm voldoet wordt het aantal
virussen bepaald in de grondstof waaruit drinkwater wordt
geproduceerd en de verwijdering van virussen door
zuiveringsprocessen uit deze grondstof.
URL:
http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/330000007.pdf
Schippers, D.; Kooi, M.; Sjoerdsma, P.; Bruijn, F. de;
Vitens Fryslân gaat drinkwater ontkleuren via
ionenwisseling. (nl)
In: H twee O
37(2004)20 p.34-38. figs.; ills.; tabs.; 5 refs.
Afgelopen zomer is begonnen met de uitbreiding van
drinkwaterproductiebedrijf Oldeholtpade nabij Wolvega in
Friesland met een onthardings- en
ontkleuringsinstallatie. Vanaf begin 2006 gaat Vitens
onthard en ontkleurd drinkwater leveren in Heerenveen en
Weststellingwerf. Een dergelijk project op deze schaal is
uniek binnen Europa. De kosten worden deels gedekt door
financiële steun uit Brussel (LIFE).
Wee, T. van; Bonnema, F.; Balemans, M.; Haan, H. de;
Aanpak verdroging Drents-Friese Wold door verplaatsing
grondwaterwinning. (nl)
In: H twee O
37(2004)18 p.32-35. figs.; tabs.; 5 refs.
In 1995 is het project Integraal Waterbeheer
Terwisscha gestart met als doel het herstellen van
waterafhankelijke natuurwaarden in het Nationaal Park
Drents-Friese Wold. In het project participeren de
provincies Fryslân en Drenthe, Vitens, Staatsbosbeheer,
Waterschap Reest & Wieden, Wetterskip Fryslân, N LTO en
de gemeente Ooststellingwerf. Tezamen vormen zij de
Stuurgroep Terwisscha. Op basis van een
watersysteemverkenning in de eerste fase van het project
is naar voren gekomen dat de achteruitgang van
natuurwaarden het gevolg is van verdroging. Deze
verdroging wordt veroorzaakt door zowel landbouwkundige
drainage als de grondwaterwinning vanuit het pompstation
Terwisscha. De belangrijkste conclusie van de
watersysteemverkenning is dat de verdroging in het
Drents-Friese Wold alleen kan worden opgelost door een
gecombineerde aanpak. Vitens wil bijdragen aan het
terugdringen van de verdroging, onder meer door het
verplaatsen van de winning Terwisscha. In dit artikel
wordt ingegaan op het door Witteveen+Bos uitgevoerd
hydrologisch onderzoek naar kansrijke winlocaties in de
omgeving van het pompstation Terwisscha. [HAAFF]
WATERKETEN - Stedelijk waterbeheer
Zicht op grondwater : een juridisch perspectief op
grondwaterbeheer in bebouwd gebied. (nl) Commissie
van Advies inzake de Waterstaatswetgeving, Den Haag,
Netherlands, 2004. 41 bl
Op verzoek van de Staatssecretaris van Verkeer en
Waterstaat brengt de Commissie van Advies inzake de
waterstaatswetgeving advies uit over de juridische
vormgeving en afbakening van bevoegdheden tussen
waterschappen, gemeenten en provincies met betrekking tot
de uitvoering van het grondwaterbeheer in bebouwd gebied.
De Commissie concentreert zich in dit advies op
mogelijkheden om te voorkomen dat in de toekomst nieuwe
gevallen van grondwateroverlast zullen ontstaan. [HAAFF
22/5809 ]
URL:
http://www.cawsw.nl/data/adviezen/grondwater.pdf
Knaap, W.G.M. van der; Oosterhof, E.; Roestel, J. van[et
al.];
Normering regionale wateroverlast in stedelijk gebied
: inventarisatie problemen en aanbevelingen bij
implementatie werknormen. (nl)
In: H twee O
37(2004)21 p.40-41. ill.
Het toetsen van het watersysteem aan een norm voor
wateroverlast moet zichtbaar maken waar burgers en
goederen nog een te geringe bescherming ondervinden. Uit
een inventariserend afstudeeronderzoek blijkt dat deze
toetsing in het landelijke gebied in volle gang is. De
toetsing van het water in de bebouwde kom aan de norm van
eens per 100 jaar laat echter nog te wensen over. Dit is
te verklaren uit de complexiteit van water en riolering
in bebouwd gebied, de vele vrijheidsgraden die het
toetsingsproces kent, het gebrek aan adequate informatie
en de complexiteit in de verantwoordelijkheidsstructuur
in het stedelijke waterbeheer. Meer sturing aan het
toetsingsproces en aan de erop volgende bepaling van de
definitieve beheersnorm lijkt wenselijk. [HAAFF]
Loots, F.;
Regenwater verantwoord afkoppelen in Zeeland : een
beslisboom voor het verantwoord afkoppelen van verharde
oppervlakken. (nl) Rapport / Wetenschapswinkel
Biologie, P-UB-2004-06, Universiteit Utrecht,
Wetenschapswinkel Biologie, Utrecht, 2004.
81 p
In opdracht van de Zeeuwse Milieufederatie (ZMF) is
onderzoek gedaan naar het afkoppelen van regenwater van
verharde oppervlakken in Zeeland. Of een oppervlak kan
worden afgekoppeld en wat er vervolgens met het
regenwater kan worden gedaan, isafhankelijk van de
kwaliteit van het regenwater. Om de beslissing om al dan
niet af te koppelen makkelijker te maken, is een nieuwe
beslisboom opgesteld die specifiek toepasbaar is in
Zeeland en tot verantwoord afkoppelen leidt.
URL:
http://www.bio.uu.nl/wetenschapswinkel/content/rapporten/pdf/regenwater.pdf
Oosterhof, E.;
Normering regionale wateroverlast met accent op
bebouwd gebied : normen met waarde : eindrapport. (
nl) [sn, sl], 2004. 122 p [HUCHT
NN43501,2004,35 ]
Oosthoek, J.; Mollen, H.; Bakker, D.; Kerkhof, T.;
Het gebruik van Duflow bij beoordeling effect
effluentlozing. (nl)
In: H twee O
37(2004)19 p.100-102. figs.; tab.; 2 refs.
In de Wvo-vergunning van de rwzi Dongemond staat
dat Waterschap Brabantse Delta onderzoek moet verrichten
naar de effecten van de lozing op het ontvangende
oppervlaktewater. Een veel gebruikte methode hiervoor is
het vergelijken van het (schonere) water bovenstrooms van
het lozingspunt met het (minder schone) water
benedenstrooms van het lozingspunt. Omdat het
oppervlaktewater onder invloed van getij staat, kan deze
methode niet worden toegepast. Zowel het water boven- als
benedenstrooms van het lozingspunt wordt immers door het
effluent beïnvloed. Om dit probleem te ondervangen, is
gekozen voor een modelbenadering met behulp van Duflow.
In het model kan de lozing worden in- en uitgeschakeld.
De verslechtering van de waterkwaliteit na inschakeling
van de rwzi kan worden toegeschreven aan de rwzi. Op deze
wijze is vast te stellen hoe de effluentlozing bijdraagt
aan de concentraties fosfaat, stikstof en zuurstof in het
ontvangende oppervlaktewater. [HAAFF]
Roelofsen, F.; Stuurman, R.;
Help, de achtertuin zakt weg! : water in de stad.
(nl)
In: InFormatie.
Editie grondwater en bodem (2004)16 p.20-23. 5 fig.
Het is nu bijna vijftig jaar geleden, dat het
dempen van een sloot in Leidschendam-Voorburg verlaging
van de grondwaterstand veroorzaakte. Als gevolg daarvan
zakken de tuinen nog altijd. NITG onderzocht de oorzaken
en gaf herstelvarianten, waar de gemeente overigens geen
gebruik van maakt. [HAAFF]
URL:
http://www.nitg.tno.nl/ned/pubrels/infor_matie/1104.pdf
Tjallingii, S.;
Water als drager: een gidsprincipebenadering voor het
ontwerpen en beheren van stedelijke gebieden. (nl)
In: Water
15(2004)mei/juni p.1-7. 9 refs.
Water wordt hoe langer, hoe meer een "drager" van
de stedelijke ruimte, een ordenend principe dat richting
moet gaan geven aan ontwerp en beheer van stedelijke
gebieden. Welke richting is dat? Hoe kunnen we het water
de rol van drager laten vervullen? Het artikel gaat over
de gidsprincipe-benadering die ontwikkeld is in antwoord
op deze vragen. De gidsprincipes geven de zoekrichting
aan van het ontwerpproces. Hierbij probeert men
regenwater zo lang mogelijk vast te houden in het
stedelijk systeem. Naast deze principes heeft men de
gidsmodellen, dat de ervaringen zijn van eerdere
projecten die samengebracht zijn in eenvoudige schema's
van vroegere kansrijke combinaties van ingrepen. Met
behulp van de ontwerpprincipes en ontwerpmodellen kunnen
planconcepten en uitgewerkte plannen worden opgemaakt
waarin ontwerpteams de oplossingen ontwikkelen die passen
bij de lokale situatie en bij de opgave van het moment.
De participatie van vele actoren is essentieel voor dit
proces. De gidsprincipebenadering voor waterplanning in
stedelijke gebieden is in Nederland ontwikkeld in de
jaren tachtig van de vorige eeuw en werd sindsdien verder
verbeterd in de praktijk van stedelijke plannen. Aan de
hand van waterplannen voor de Nederlandse steden Delft en
Eindhoven illustreert de auteur deze
gidsprincipebenadering.
URL:
http://www.viwc.be/water/nb15/ts2004_15_drager2.pdf
Vermulst, C.; Velthorst, H.; Weener, B.; Ruigrok, A.;
Meten is (z)weten: pilotstudie Waterkwaliteitsspoor
Arnhem. (nl)
In: H twee O
37(2004)20 p.27-29. fig.; ills.; tab.
Samen met alle waterbeheerders binnen de gemeente
heeft Arnhem tussen 2000 en 2003 de pilotstudie
Waterkwaliteitsspoor uitgevoerd. Hiermee wilden de
deelnemers tot concrete en uitvoerbare maatregelen komen
om de waterkwaliteit te verbeteren en de emissie van de
riolering te reduceren. Door de deelname van alle
waterbeheerders en de uitgebreide aanpak heeft de studie
geleid tot bruikbare instrumenten, goede resultaten en
een gedragen stuk dat een basis vormt voor het
oppervlaktewater- en rioleringsbeheer in Arnhem voor de
komende jaren. Maar het project is niet zonder slag of
stoot verlopen. [HAAFF]
WATERKETEN - Hemelwater
Droogers, P.; Loeve, R.; Hurk, B. van den;
De (on)zekerheid van klimaatverandering. (nl)
In: H twee O
37(2004)19 p.85-88. 4 afb., 7 refs.
Het Nationaal Bestuursakkoord Water gaat uit van
een verandering van de neerslag die samenhangt met een
mondiale temperatuurstijging van één graad Celsius in
2050 en twee graden Celsius aan het eind van de 21e eeuw.
Berekeningen van neerslagverwachtingen met grootschalige
klimaatmodellen, gebaseerd op een hoge uitstoot van
broeikasgassen, zijn vergeleken met het toekomstbeeld uit
het Bestuursakkoord. De resultaten laten zien dat de
spreiding tussen de neerslagprognoses van de
klimaatmodellen vrij groot is, vooral in de winter. Wel
bestaat een trend dat de meeste klimaatmodellen meer
neerslag verwachten dan de toekomstbeelden waarop het
Nationaal Bestuursakkoord Water gebaseerd is, wat deels
samenhangt met de keuze voor het
kooldioxide-emissiescenario. Lopend en nieuw op te
starten onderzoek zal leiden tot nauwkeurigere
neerslagverwachtingen en een betere afstemming tussen de
vragers (waterbeheerders) en aanbieders (onder andere het
KNMI) van klimaatinformatie. [HAAFF]
Klein Tank, A.M.G.;
Changing temperature and precipitation extremes in
Europe's climate of the 20th century = Veranderingen in
temperatuur- en neerslagextremen in het Europese klimaat
van de 20e eeuw. (en) [sn, sl], Netherlands,
2004. 124 p [NIEUWL 21/238 ]
URL:
http://eca.knmi.nl/documents/Thesis_KleinTank_2004.pdf
Lobbrecht, A.; Loos, S.; Versluis, G.; Talsma, M.;
Neerslaginformatie voor hoogwaterverwachting in De
Overwaard. (nl)
In: H twee O
37(2004)18 p.29-31. figs.; 3 refs.
Dit artikel presenteert nieuwe ontwikkelingen in de
beschikbaarheid van real-time neerslaginformatie en een
praktische toepassing daarvan in de vorm van een
hoogwaterverwachting voor de polders van De Overwaard in
het beheersgebied van de Alblasserwaard en de
Vijfheerenlanden. De toepassingen van de huidige
real-time neerslaggegevens beperken zich niet langer tot
weergave in standaard weerkaarten en
verwachtingsplaatjes; de neerslaggegevens zelf worden
geïmplementeerd in modelsystemen. Diverse
presentatievormen van de resultaten zijn vervolgens
mogelijk. [HAAFF]
Schagen, M. van;
Eerste agrowadi in Twente aangelegd. (nl)
In: Oogst
regionaal (2003)28 nov. p.10-11. ills.
Op het bedrijf van melkveehouder Tonny Jonker in
Diepenheim (O) werd begin deze week de eerste agrowadi in
Twente aangelegd: een brede, ondiepe geul met grasbodem
waarin wegstromend regenwater wordt opgevangen. De sloot
moet voorkomen dat milieubelastende stoffen van het erf
na een regenbui het oppervlaktewater in stromen. [HAAFF
S 12.437 ]
DIVERSEN
Cleef, R. van; Putter, P. de;
Aan waterberging kan veel worden verdiend : niet
alleen waterbeheerders laten opdraaien voor de lasten.
(nl)
In: H twee O
37(2004)18 p.4-5. fig.
Het wordt voor de gemiddelde waterbeheerder steeds
moeilijker uit te leggen waarom de burger zoveel meer
moet betalen voor waterbeheer. Om de noodzakelijke
tariefstijgingen te kunnen verdedigen, zal de
waterbeheerder moeten kunnen laten zien wat de betekenis
van waterbeheer is als drager van de nationale en
regionale economie. Net zoals dat eerder al voor
natuurgebieden is gebeurd, kan ook maar met name ook geld
opleveren. Financieel-economische analyses, waarvan de
'geldstroomtoerekeningsmethode' er één is, kunnen een
nuttige functie vervullen bij het vergroten van het
collectieve waterbewustzijn en het als gevolg daarvan
gemakkelijker accepteren van de noodzakelijke
tariefstijgingen, aldus de auteurs.
Jaarverslag 2003 / Waterschap De Dommel. (nl)
Waterschap De Dommel, Boxtel, 2004. [HAAFF 31/441 ]
Jansen, A.J.M.; Hoof, H.J. van; Spoelstra, J.[et al.];
Lectoraat waterbeheer. (nl)
In: Groen
60(2004)9 p.16-29. afb., refs.
Het werkveld van Larenstein uitgelegd aan de hand
van de gebieden: Waterwereld volop in beweging (over
wB21); Waternood: werkwijze voor het nieuwe waterbeheer;
Hemelwater biedt ruimtelijke kwaliteit (over stedelijk
waterbeheer); Duurzaam water stroomt beter (over
waterplan Arnhem: het afkoppelen van Arnhem-Noord van het
riool). [HUCHT]
Hydrology, a vital component of earth system science :
preliminary foresight study on hydrological science.
(en) KNAW, Amsterdam, 2003. 77 p
The KNAW Preliminary Foresight Committee on
Hydrology was set to define the hydrology field and to
describe the future scientific challenges of hydrology in
The Netherlands.
URL:
http://www.knaw.nl/publicaties/pdf/90000110.pdf
Special watermanagement. (nl) Tijdschrift voor
waterbeheer en watervoorziening, spec. no., Denhatex,
Rotterdam, 2004. [5e ed.], 2004/2005. 32 p
In dit magazine presenteren en profileren
gespecialiseerde ondernemingen en instituten hun kennis,
expertises en noviteiten. [HAAFF 22/5590 ]
Waterschapsalmanak 2004/2005. (nl)
Unie
van Waterschappen, Den Haag, 2004. [HAAFF 9/72 ]
Werking van de rioolwaterzuiveringsinstallaties in
2003 / Zuiveringschap Limburg. (nl)
Zuiveringschap Limburg, Roermond, 2004. [HAAFF 22/2624
]
© Bibliotheek Wageningen UR, 2004; Comments and questions to servicedesk.library@wur.nl |