STOWA homepage STOWA homepage

 Attenderingsbulletin - nummer 9, december 2005

Recente publicaties uit de Hydrotheek

  • Watersysteem:
  • Waterketen:
  • Diversen Geïnteresseerd in een publicatie? Vraag 'm aan via de Hydrotheek database of mail naar hydrotheek.library@wur.nl


    AFVALWATERSYSTEEM - Algemeen

    Dik, A.;
    Pilot projecten onder architectuur : begeleiding van pilot projecten voor bouwen onder de referentie architectuur zuiveringsbeheer. (nl) Rapport / STOWA, 2005-24, STOWA, Utrecht, 2005. 82 p
    Informatie Architectuur staat momenteel volop in de belangstelling. Er is op dit vlak ook veel ondernomen om een breed draagvlak voor samenwerking binnen de watersector te creëren. Vele ICT initiatieven om de samenwerking tussen waterschappen op dit terrein te vergroten. Leidt dat ook tot resultaten? Dat is dan al snel een terecht gestelde vraag. Het hier voor u liggende rapport geert daarop een antwoord. In dit rapport wordt verslag gedaan van de begeleiding van een vijftal pilot projecten die gewerkt hebben met de Referentie Architectuur voor Zuiveringsbeheer. De resultaten en conclusies van elk van de projecten worden gepresenteerd. Een gezamenlijk vertrekpunt in de vorm van RAZ blijkt dan een uitstekende basis voor samenwerking, kennisuitwisseling en herbruikbaarheid van elkaars projectresultaten. [HAAFF NN31050,2005,24 ]

    Hamer, T.; Wildemors, R.;
    Geurprotocol Waterschap Regge en Dinkel. (nl)
    In: Neerslag 40 (2005)6 p.6-11. tabs.
    In het zomer van 2004 werd ons gevraagd om de controle te coördineren van de staat en de werking van de bio- en lavafilters. Logischerwijs zijn we als waterschap scherp op onze kwaliteitseisen. De contrôle en metingen van de diverse geurfilters bleek per zuivering verschillend en waren niet helder in kaart gebracht. Als eerste hebben we, in samenwerking met de technologen, in kaart gebracht welke filters we hebben en waar die staan en aan welke eisen die moeten voldoen. Dit is samengebracht in een geurprotocol zoals hierna is beschreven.
    URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=415

    Riool in cijfers 2005-2006 / Stichting RIONED. ( nl)
    RIONED, Ede, 2005.
    Riool in Cijfers 2005-2006 biedt een kwantitatief overzicht van onder meer de aanwezige riolering, voorgenomen maatregelen, planvorming, kosten en financiering.
    URL: http://www.riool.net/rioned/binary/retrieveFile?instanceid=20&fileid=984&filename=Rioolincijfers+05-06+voor+site.pdf&style=default

    Veldhuizen, H.;
    Wat betekent de KRW voor onze rwzi’s?. (nl)
    In: Neerslag 40 (2005)6 p.35-37. fig.
    Wie de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) probeert te doorgronden is als een wandelaar, die in de mist op weg is naar een onbekend dorp. Af en toe doemt er een huis of boerderij op, soms een kleine woonkern. Langzaam ontdek je enige samenhang tussen de woningen. Je weet pas echter zeker of je op de goede weg bent als je al enige tijd in het dorp hebt vertoefd. Vanuit de waterketen vindt er ook een zoektocht plaats om de omvang van KRW te kunnen overzien. Langzaam komt er meer duidelijkheid over de consequenties van de richtlijn voor de Waterketen. De kaders zijn geschetst, de doelen en de normen staan nog niet vast. Dus de mist is nog niet opgetrokken.
    URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=427

    AFVALWATERSYSTEEM - Inzameling en transport

    Bouteligier, R.; Vaes, G.; Berlamont, J.;
    Modelleren van water-op-straat. (nl)
    In: Rioleringswetenschap en techniek 5(2005)17 p.28-38. 10 refs.
    Dit artikel geeft een weergave van de resultaten van het onderzoek dat werd uitgevoerd aan het Laboratorium voor Hydraulica van de KU Leuven (België). Bij dit onderzoek werd er door de auteurs dieper ingegaan op wat er gebeurt als het rioolstelsel er niet in slaagt het toestromende water te verwerken en overstroomt.

    Driessen, J.; Bijl, D. de; Gevers, A.;
    Veghel maakt vingerafdruk van afvalwaterpersleiding [kabels & leidingen]. (nl)
    In: Land + water 45(2005)9 p.42-43. 3 fig.
    Om erachter te komen waar en wanneer energieverliezen in het afvalwatertransport optreden heeft de gemeente Veghel metingen laten uitvoeren. Video-opnamen kunnen de aanwezigheid van lucht of gas in de leidingen aantonen.

    Gorkum, U. van; Dubbeldam, R.; Eijnsbergen, H. van[et al.];
    Integratie van grondwaterbeheer in een verbreed gemeentelijk rioleringsplan [thema stedelijk waterbeheer]. (nl)
    In: H twee O 38 (2005)19 p.49-51. figs.; 3 refs.
    De gemeente Dordrecht heeft als eerste gemeente in Nederland een verbreed rioleringsplan opgesteld. Dit is gedaan vooruitlopend op de aanstaande Wet verbrede watertaken gemeenten. Het verbreed rioleringsplan kreeg de naam Beheerplan Afvalwater, Regenwater en Grondwater (BARG). Het is een uniek plan, omdat hiervoor voor het eerst op gemeentelijk niveau een gedetailleerde en integrale beschouwing van afvalwaterketen en watersysteem heeft plaatsgevonden. Bij de uitwerking ervan is duidelijk geworden dat de integratie van de drie watertaken voor gemeenten een grote omslag in denken en werken zal betekenen. Gemeenten krijgen meer dan vroeger te maken met planvorming voor en operationeel beheer van het watersysteem. Een vernieuwend aspect is bijvoorbeeld dat de rioleringszorg gebiedsgericht benaderd wordt. Voor een doeltreffende integratie van het grondwaterbeheer bestaan op dit moment nog een aantal uitdagingen.

    Kleijwegt, R.A.;
    Sedimenttransport in riolen: vanuit de praktijk terug naar het lab. (nl)
    In: Rioleringswetenschap en techniek 5(2005)17 p.19-27. 2 refs.
    Op verzoek van de redactie blikt Rob Kleijwegt terug op vier jaar fundamenteel onderzoek naar sedimenttransport in riolen. Het is een beschrijvend artikel, zonder kwantitatieve informatie of formules. Om de betekenis van het onderzoek voor de rioleringspraktijk te beschrijven, grijpt de auteur terug naar het perspectief van 1992, het jaar dat hij promoveerde.

    Langeveld, J.; Velthorst, H.; Kingma, H.[et al.];
    Aanpak en opsporing foutaansluitingen in gescheiden rioolstelsels. (nl)
    In: H twee O 38 (2005)20 p.31-33. figs.; ills.; tab. 2 refs.
    Een gescheiden rioolstelsel is de meest voorkomende vorm van ontvlechting van waterketen en watersysteem. Dat het scheiden en gescheiden houden van (afval)waterstromen in de praktijk verre van eenvoudig is, is al jarenlang bekend. Onwetendheid en onwelwillendheid bij de burger maken dat een gescheiden rioolstelsel dat bij de aanleg volledig gescheiden was, na enkele decennia doorgaans een totaal andere aanblik geeft. Dit betekent een grote uitdaging voor rioolbeheerders die de emissie van gescheiden rioolstelsels ter harte nemen.

    Lubbers, C.; Kooij, K.; Lemmens, R.[et al.];
    CAPWAT: innovatief onderzoek naar capaciteitsverliezen in afvalwaterpersleidingen. (nl)
    In: H twee O 38 (2005)20 p.34-36. figs.; ills.; 7 refs.
    Veel persleidingen blijken hun ontwerpafvoercapaciteit niet te halen ten gevolge van verhoogde weerstand in het systeem. Hieraan kunnen diverse oorzaken ten grondslag liggen. Een uitgebreide inventarisatie bracht aan het licht dat lucht en/of gasinsluitingen een belangrijk aandeel van deze extra verliezen voor hun rekening nemen. De huidige toegepaste formules voor gasbellen in transportleidingen zijn maar beperkt toepasbaar en geven geen antwoord op diverse ontwerpvragen. Het in 2003 gestarte onderzoeksprogramma CAPWAT richt zich op het gedrag en de invloed van gasbellen op de afvoercapaciteit en het energieverlies met als doel te komen tot betere ontwerpregels en een effectievere bedrijfsvoering.

    Oude Luttikhuis, E.H.J.; Geenen, S.; Bogaard, E. van den;
    Beheer is essentieel onderdeel van rioleringszorg : Stichting Rioned ontwikkelt handleiding gemalenbeheer [dossier riolering]. (nl)
    In: Land + water 45(2005)9 p.18-19.
    Veel rioolbeheerders hebben geen inzicht in het precieze functioneren van rioolgemalen. Een nieuwe module gemalenbeheer in de Leidraad Riolering geeft handreikingen voor het formuleren van eisen aan gemalen en voor veilig werken.

    Palsma, A.J.; Kerk, A.J. van de; Wieringen, H.S.J. van;
    Rekening houden met Rioolvreemd water?. (nl)
    In: Rioleringswetenschap en techniek 5(2005)17 p.39-45. 4 refs.
    De auteurs beschrijven de zogeheten DWAAS-methodiek (DWA-Analyse-Systematiek) en de resultaten van een STOWA-vervolgonderzoek, waarbij DWAAS is toegepast op de verzorgingsgebieden van 23 awzi’s, waar twaalf procent van het totale geloosde afvalwater in Nederland wordt behandeld. De geconstateerde hoeveelheden rioolvreemd water bleken substantieel te zijn ten opzichte van de dwa.

    Schilperoort, R.;
    Natuurlijke waterisotopen voor de kwantificering van rioolvreemd water. (nl)
    In: Rioleringswetenschap en techniek 4(2004)16 p.41-57. 13 refs.
    Rioolvreemd water in een rioolstelsel is water dat eigenlijk niet in een dergelijk stelsel thuis hoort. Voorbeelden zijn grondwater dat naar binnen lekt via defecte rioolbuizen of drainagewater van een bouwplaats dat op het riool wordt geloosd. Onderzoek in Duitsland en Nederland heeft aangetoond dat het percentage rioolvreemd water in het totale jaarlijkse debiet op een awzi kan oplopen tot dertig à veertig procent. Kwantificering van rioolvreemd water kan worden gedaan met behulp van conventionele methoden alsook met de recent ontwikkelde natuurlijke waterisotopen methode. Dit artikel beschrijft de applicatie van vijf conventionele methoden voor de kwantificering van rioolvreemd water op vijf geselecteerde Nederlandse stroomgebieden. De resultaten laten zien dat in de bestudeerde stroomgebieden een significant deel van het jaardebiet bestaat uit rioolvreemd water. Ook wordt duidelijk dat er grote verschillen bestaan per stroomgebied tussen de resultaten van de vijf toegepaste methoden. Uit gevoeligheidsanalyses blijkt dat de resultaten van conventionele methoden gevoelig zijn voor veranderingen in invoerparameters. Echter, aangezien de bandbreedte van de invoerparameters nauwelijks valt in te schatten, is de onzekerheid in de resultaten van conventionele methoden grotendeels onbekend. Daarnaast gaat het artikel in op de theorie van isotopen en isotopenfractionering. Deze theorie is essentieel voor een fundamenteel begrip van de natuurlijke waterisotopen methode. Tenslotte beschrijft het artikel de applicatie van de isotopenmethode op dezelfde vijf Nederlandse stroomgebieden. De resultaten tonen aan dat de methode kan worden toegepast op kleine, geohydrologisch eenvoudige stroomgebieden met geen of een bekende ruimtelijke variatie in grondwater. In andere stroomgebieden kan de isotopenmethode van toegevoegde waarde zijn in het ontwikkelen van kennis over het functioneren van het rioolstelsel.

    Vaes, G.;
    Onzekerheden op de hydraulische belasting van rioleringen. (nl)
    In: Rioleringswetenschap en techniek 4(2004)16 p.59-71. 38 refs.
    Hydraulische modellen worden veel gebruikt bij het ontwerp en de beoordeling van rioleringen. We staan vaak te weinig stil bij de onzekerheden op de invoer in de modellen, op de modelparameters en op de modelstructuur. Deze onzekerheden planten zich voort doorheen onze berekeningen en zorgen voor een meer of minder onzeker resultaat. Dit artikel wil een overzicht geven van de belangrijkste bronnen van onzekerheden bij rioleringsberekeningen en hoe er mee om te gaan en dit in functie van de toepassing.

    Wilsenach, J.;
    DESAR options for separate treatment of urine. ( en) Rapport / STOWA, 2005 11, STOWA, Utrecht, 2005. 88 p
    Human urine contains 80% of the total nitrogen, 70% of the potassium and around 50% of the total phosphorous of the total loads in municipal wastewater. Urine represents less than 1% of the total wastewater volume and can be collected undiluted with modern no-mix toilets or waterless urinals. The effects and benefits of partial urine separation on advanced biological nutrient removal plants have already been illustrated and quantified previously. However, the treatment of separated urine has not yet been developed into marketable processes. [HAAFF ]
    URL: http://www.stowa.nl/uploads/publicaties2/mID_4924_cID_3914_24476356_rapport%202005%2011.pdf

    AFVALWATERSYSTEEM - Waterbehandeling

    Blom, J.J.; Maat, H. ter;
    Vergaande verwijdering van fosfaat met helofytenfilters : stand van zaken 2004. (nl) Rapport / STOWA, 2005 19, STOWA, Utrecht, 2005. 37 bl 29 refs.
    De verwijdering van fosfaat met helofytenfilters blijkt moeilijk voorspelbaar en beheersbaar. Er is geen goed inzicht in de verwijderingsmechanismen en haalbare effluentgehaltes. Het is daarom nodig om vast te stellen of de gewenste verwijdering van fosfaat haalbaar is. In 2005 en 2006 zal daarom op grote schaal onderzoek worden gedaan met een verticaal doorstroomd helofytenfilter. In deze rapportage wordt verslag gedaan van de uitkomsten van een korte literatuurstudie, kolomproeven en een praktijktest die zijn uitgevoerd om meer informatie te verzamelen over de achtergronden van de verwijdering van fosfaat met verticaal doorstroomde helofytenfilters. [HAAFF ]
    URL: http://www.stowa.nl/uploads/publicaties2/mID_4924_cID_3914_50491106_rapport%202005%2019.pdf

    Derksen, A.; Mark, A. van der;
    Verkennend onderzoek naar verwijdering hormoonverstorende stoffen in rwzi's bij waterschap Reest en Wieden. (nl)
    In: H twee O 38 (2005)23 p.48-49. ills.; 3 refs.
    Hormoonverstorende stoffen kunnen goed verwijderd worden in rioolwaterzuiveringsinstallaties. Dit blijkt uit recent door Grontmij|AquaSense uitgevoerd verkennend onderzoek in opdracht van waterschap Reest en Wieden. Het onderzoek betrof drie rwzi's, zowel moderne gecompartimenteerde systemen als zuiveringen van het type carrousel. De eerste levert het beste resultaat op. In het effluent is echter vrijwel altijd nog hormoonverstorende activiteit meetbaar, voornamelijk geassocieerd met het zwevend stof. De restactiviteit is zodanig dat effecten bij waterorganismen niet uit te sluiten zijn. Met name natuurlijke vrouwelijke hormonen en hormonen uit de anticonceptiepil blijken verantwoordelijk. [HAAFF]

    Hangelbroek, J.; Neef, R.; Daamen, E.[et al.];
    Veel zuurstof met fijne bellen: OC-meting plaatbeluchters rwzi Westpoort. (nl)
    In: H twee O 38 (2005)22 p.45-48. ills.; tabs.
    In 2003 bouwde DWR een nieuwe vierde actiefslibtank op de rwzi Westpoort. Hiermee werd de zuiveringscapaciteit uitgebreid tot 500.000 inwonerequivalenten. Oorspronkelijk was het plan de beluchting in deze tank te verzorgen door de gangbare techniek van inblazing via (meest ronde) rubberen membranen. De techniek van plaatbeluchting was wereldwijd nog niet eerder op de schaal van rwzi Westpoort toegepast. In Nederland werd de techniek alleen nog maar ingezet op realtief kleine rwzi's. In overleg met de Nederlandse leverancier van plaatbeluchters werd in de nieuwe actiefslibtank door DWR een proef op volle schaal uitgevoerd op basis van 'no cure - no pay'. Het risico dat DWR daarmee aanging, heeft maximaal resultaat opgeleverd. In september 2003 en in april 2004 zijn OC-metingen uitgevoerd in de actiefslibtanks. Gemeten is in reinwater en in een slib/watermengsel aan plaatbeluchters en keramische elementen (bouwjaar 1992). De OC van de plaatbeluchters voldoet aan de garantiewaarde zoals opgegeven door de leverancier. Tevens ligt de zuurstofinbrengefficiëntie van de plaatbeluchting, gebaseerd op slib/watermetingen, 60 procent hoger dan die van keramische elementen. De overige drie nog om te bouwen actiefslibtanks zullen naar aanleiding van deze resultaten allen worden voorzien van plaatbeluchting.

    Jong, P. de; Evenblij, H.;
    Verkenningen zuiveringstechnieken en KRW. (nl) Rapport / STOWA, 2005-28, STOWA, Utrecht, 2005. 98 p
    Het rapport ‘Verkenning zuiveringstechnieken en KRW' geeft een actueel overzicht van zuiveringstechnieken die in de nabije toekomst ingezet kunnen worden voor vergaande zuivering van RWZI-effluent. Dit om een bijdrage te kunnen leveren aan het behalen van de kwaliteitsdoelen in de Kaderrichtlijn Water (KRW) dan wel aan andere EU-richtlijnen, zoals de Zwemwaterrichtlijn. Het rapport verschaft basisinformatie over zogenaamde RWZI-relevante KRW-stoffen. Dit zijn stoffen die in RWZI-effluent zijn aangetoond en waarvan in de KRW-deelstroomrapportages is vermeld dat deze een overschrijding geven van de waterkwaliteitsnormen voor oppervlaktewater. Verder geeft het rapport een overzicht van de toepasbare zuiveringstechnieken en combinaties daarvan voor de verwijdering van een breed spectrum aan RWZI-relevante KRW-stoffen en waarvan deze technieken redelijkerwijze binnen vijf jaar op praktijkschaal operationeel kunnen zijn. Voorts zijn in het rapport de huidige leemten in kennis beschreven. [HAAFF NN31050,2005,28 ]
    URL: http://www.stowa.nl/uploads/onderzoek_projecten/mID_4804_cID_3791_31944960_STOWA%202005%2028%20LR.pdf

    Klapwijk, A.; Temmink, H.;
    Scenarios of phosphorus recovery from sewage for industrial recycling. (en)
    In: Valsami-Jones, E.;
    Phosphorus in environmental technologies : principles and applications. Integrated environmental technology series, IWA, London, 2004. p.521-528. 11 refs., 4 tab.

    Mels, A.;
    'Waterharmonica' in the developing world. (en) Rapport / STOWA, 2005-21, STOWA, Utrecht, 2005. 116 p 65 refs.
    Tijdens het 25-jarig jubileum van STOWA ontving Theo Claassen (Wetterskip Fryslân), een prijs voor zijn visie op een schets van ecotechnologische toepassingen als schakel tussen effluent van RWZI's en oppervlaktewater. Dit als tegenhanger van hoogtechnologische (en dure) systemen zoals membraanfiltratietechnieken. Samen met Ruud Kampf is dit concept verder uitgewerkt. Dit rapport beschrijft de mogelijkheden om het concept van de Waterharmonica (helofytenfilters) in ontwikkelingslanden verder uit te werken. [HAAFF NN31050,2005,21 ]
    URL: http://www.stowa.nl/uploads/publicaties2/mID_4924_cID_3914_87477127_rapport%202005%2021.pdf

    Menkveld, H.W.H.; Neef, R.;
    Rwzi Horstermeer is proeftuin voor zuiveringstechnieken [afvalwater]. (nl)
    In: Land + water 45(2005)9 p.34-35. 2 fig.
    Om te voldoen aan de eisen van de Kaderrichtlijn Water laat het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht onderzoek verrichten naar verdergaande verwijdering van nutriënten, zware metalen en prioritair (gevaarlijke) stoffen uit rwzi effluent. Proefinstallaties draaien op de rwzi Horstermeer.

    Oosterhuis, M.; Vente, D. de;
    Licht slib bestrijding op rwzi Nijverdal. (nl)
    In: Neerslag 40 (2005)6 p.2-5. fig.; ill.
    Het slib van de rwzi Nijverdal heeft al jaren slechte bezinkeigenschappen, waardoor tevens drijflagen ontstaan op de beluchtingstanks. Tot op heden was er geen blijvende oplossing voor dit probleem. Na onderzoek in 1999 aan het influent en de effecten van de anaërobe tank, werd geadviseerd om een zogenaamde voorbeluchting te plaatsen in het laatste compartiment van de anaërobe tank. Deze voorziening is in het voorjaar van 2005 geplaatst. Het effect op de slibeigenschappen is nog niet geheel duidelijk, maar de mogelijke negatieve effecten op bijvoorbeeld stikstof- en fosfaatverwijdering zijn niet opgetreden.
    URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=425

    Piekema, P.G.;
    The case study of a phosphorus recovery sewage treatment plant at Geestmerambacht, Holland : design and operation. (en)
    In: Valsami-Jones, E.;
    Phosphorus in environmental technologies : principles and applications. Integrated environmental technology series, IWA, London, 2004. p.470-495. 10 fig., 5 refs., 7 tab.

    Roex, E.;
    Nut en noodzaak van het extraheren van effluenten voor de TEB-methodiek. (nl) RIZA rapport, 2005.012, Rijkswaterstaat, RIZA, Lelystad, 2005. 42 p
    Totaal-effluentbeoordeling (TEB) is een effectgerichte methode om de milieubezwaarlijkheid van effluenten te bepalen. Deze methode heeft duidelijke voordelen ten opzichte van de huidige stofgerichte aanpak. Er ontstaat namelijk een totaalbeeld van de Toxiciteit (T), het Bioaccumulerende vermogen (B) en de Persistentie (P) van een effluent. Momenteel wordt gewerkt aan de beleidsvoorbereiding van TEB, en aan enkele technische aspecten. Dit laatste betreft bijvoorbeeld het voorkomen van storende factoren in het effluent waardoor de uitkomsten van toxiciteitstesten worden beïnvloed. Deze storende factoren zijn in de afgelopen jaren met enige regelmaat geconstateerd en kunnen bestaan uit overschrijdingen van randvoorwaarden van de testen (pH, ammonium, chloride, geleidbaarheid), of uit afwijkende ionensamenstellingen in het effluent. Ook bij oppervlaktewateren wordt de toxiciteit al enige jaren gemeten. Hier wordt een extra stap toegevoegd, de XAD-methode, die de organische fractie uit het effluent extraheert en verder concentreert. Het voordeel van deze methode is dat de storende factoren geen rol meer spelen. Nadelen zijn echter dat de extractie-efficiëntie van elke afzonderlijke stof in het effluent zal verschillen en in ieder geval kleiner dan 100% zal zijn, en dat anorganische stoffen, waaronder metalen niet meegenomen worden. Het doel van deze studie was om te inventariseren in hoeverre deze XAD-methode ook geschikt is voor de toxiciteitstesten binnen TEB. Hiertoe zijn acute toxiciteitstesten, genotoxiciteitstesten en testen ter bepaling van hormonale verstoring uitgevoerd op een zevental effluenten. De testen zijn toegepast op zowel de behandelde als onbehandelde effluenten. Tevens zijn er chemische analyses voor en na de behandelingstap uitgevoerd om inzicht te verkrijgen in de mate van extractie van de verschillende stoften. De monsters waren afkomstig van drie Regionale Diensten van Rijkswaterstaat en een Waterschap. [HAAFF NN31066,2005,012 ]
    URL: http://www.rijkswaterstaat.nl/rws/riza/wateremissies/Bibliotheek/Documenten/Beoordeling_Emissies/Nut_en_noodzaak_extraheren_effluenten_TEB_methodiek.pdf

    Ruiken, C.J.;
    Hilversum zuivert rioolwater in membraanbioreactor. (nl)
    In: Land + water 45(2005)10 p.18-19. figs.; tab.
    Hilversum krijgt in 2007 een nieuwe rioolwaterzuiveringsinstallatie (rwzi). Het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht heeft gekozen voor een membraanbioreactor (MBR) met een MTR-kwaliteit voor nutriënten; MTR staat voor maximaal toelaatbaar risico voor oppervlaktewaterkwaliteit. De MTR-eis voor het gezuiverde water voor stikstof is 2,2 mg/l en voor fosfaat 0,15 mg/l. Omdat er wereldwijd geen ervaring bestaat met de gecombineerde eis van MBR en MTR en omdat bekend is dat MBR-installaties in het buitenland veel problemen met de bedrijfsvoering ondervinden, achtte het hoogheemraadschap het noodzakelijk om een meerjarig onderzoek met een proefinstallatie te doen. Door de driejarige proef is het ontwerp van de full-scale installatie een stuk beter geworden.

    Schomaker, A.H.H.M.;
    Waterharmonica : de natuurlijke schakel tussen waterketen en watersysteem. (nl) Rapport / STOWA, 2005-18, STOWA, Utrecht, 2005. 172 p 115 refs.
    Dit rapport bevat een inventarisatie van systemen die gebruikt worden voor de zuivering van effluent en wel ecotechnische toepassingen, zoals: moerassystemen, vloeivelden (helofytenfilters), infiltratievelden, bufferzones, drasbermen, natuurvriendelijke oevers. [HAAFF NN31050,2005,18 ]
    URL: http://www.stowa.nl/uploads/publicaties2/mID_4924_cID_3914_88217917_rapport%202005%2018.pdf

    Vente, D. de;
    Het hybride MBR-project Ootmarsum. (nl)
    In: Neerslag 40 (2005)6 p.66-70. figs.; tabs.
    De rwzi Ootmarsum wordt vernieuwd en uitgebreid tot een zogenaamde hybride MBR. Primair doel is het bereiken van een effluentwaliteit die geen verstorende invloed heeft op het ontvangende oppervlaktewater, dat een grote ecologische potentie heeft. Hierbij worden de conventionele actief-slibinstallatie en nabezinktank uitgerust met een zandfilter, terwijl naast deze installatie een membraanbioreactor (MBR) wordt gerealiseerd. Door deze twee straten aan elkaar te koppelen met een buffer/bezinktank, wordt een synergie-effect verwacht. Om het effluent goed inpasbaar te maken in de natuurgerichte waterhuishouding wordt het door een ecologisch filter geleid. Een uitgebreid onderzoeksprogramma moet meer inzicht geven in de werking van de installatieonderdelen zodat bij toekomstige vernieuwings- en uitbreidingsprojecten een goede afweging tussen systemen en technieken gemaakt kan worden.
    URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=426

    Vliet, J. van;
    Opstarten biologische fosfaatverwijdering op de rwzi Heino. (nl)
    In: Neerslag 40 (2005)6 p.12-17. figs.; ill.
    Bij het Waterschap Groot Salland hebben we al geruime tijd ervaring met biologische fosfaatverwijdering. De introductie van een anaërobe reactor (voorafgaand aan de anoxische of aërobe reactor voor de stikstofverwijdering) is een mogelijkheid om de groei van de voor de biologische fosfaatverwijdering noodzakelijke fosfaataccumulerende bacteriën, ook wel bio-P-bacteriën genoemd, te stimuleren. Deze bacteriën groeien dan meestal vanzelf in het actief-slib. Zo niet op de rwzi Heino. Ondanks de ingebruikname van een anaërobe tank in oktober 2003, werd in 2004 de lozingseis voor fosfor (jaargemiddelde (1 mg P-totaal/l) niet gehaald. Waar ligt dit aan en welke maatregelen zijn nodig om de biologische fosfaatverwijdering op gang te helpen?.
    URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=417

    Wolde, J.G. ten; Koppers, H.; Bruin, H. de;
    Doorbraak in toepassing waterijzer in zuiveringsinstallaties. (nl)
    In: H twee O 38 (2005)21 p.38-40. figs.; ills.; 8 refs.
    Waterijzer, een reststof van de bereiding van drinkwater, blijkt een effectief reagens voor de verwijdering van fosfaat en sulfiden uit huishoudelijk en industrieel afvalwater. Het verbruik van chemicaliën ter defosfatering van afvalwater en ter bestrijding van geuremissie beloopt thans circa 60.000 ton op jaarbasis. Zo'n 70 procent hiervan komt voor rekening van de ijzerzouten ferrichloride, -chloridesulfaat en -sulfaat. Onderzoek op laboratorium- en in de praktijk heeft aangetoond dat waterijzer onder bepaalde condities dezelfde werking en effectiviteit vertoont als de gangbare ijzerzouten. Vooral de lage prijs en de geringe zoutbelasting van waterijzer maken het product aantrekkelijk. De bedrijfstak produceert voldoende waterijzer om aan de vraag vanuit onder meer de waterschappen te kunnen voldoen. In 2004 zette de Reststoffenunie ruim 15.000 ton waterijzer af, bijna een verdubbeling ten opzichte van 2003. Dit jaar verwacht de Reststoffenunie een doorbraak bij de toepassing in afvalwaterzuiveringsinstallaties.

    Zandvoort, M.H.;
    Trace metal dynamics in methanol fed anaerobic granular sludge bed reactors. (en) [sn], [sl], 2005. 208 p
    Trace metals are essential for anaerobic microorganisms, because they are present as cofactor in many of their enzymes. Therefore anaerobic wastewater treatment systems using these microorganisms to perform biological conversions are dependent on these metals for their (optimal) performance. In practice these metals are supplied to the influent when they are absent or insufficiently present in the wastewater. This supply is generally not very rational. However, such a rational metal supply is desired in order to reduce the costs, to minimize the introduction into the environment and to maximize the biological activity. To achieve this insight, in the trace metal dynamics in anaerobic granular sludge bed reactors is required. This thesis therefore focuses on the retention, accumulation and release of trace metals in anaerobic granular sludge and the factors affecting these processes. Further the impact of metal presence/absence and dosing on the anaerobic conversion of methanol was addressed. [BIBIOT G.02.13-2005.01 ] [UB MAG NN08200,3712 ] [UB MAG NN08201,3712 ] [UB MAG NN08202,3712 ]

    AFVALWATERSYSTEEM - Slibbehandeling

    Jansen of Lorkeers, A.;
    Optimalisatie sliblijn rwzi Zwolle en de gevolgen voor de werking van de SHARON. (nl)
    In: Neerslag 40 (2005)6 p.39-43. figs.; tab.
    Door stijgende stikstofvrachten in het influent en strengere stikstof-effluenteisen kan het nodig zijn om bestaande rioolwaterzuiveringsinstallaties uit te breiden of te optimaliseren. Aparte behandeling van stikstofrijke deelstromen, zoals het centraat uit de slibontwatering, is vaak een aantrekkelijker alternatief dan een conventionele uitbreiding van een rwzi. Op rwzi Zwolle is een SHARON aanwezig welke via de nitrietroute stikstof uit het centraat van de kunstmatige slibontwatering (KSO) haalt. De SHARON op rwzi Zwolle werkt echter nog niet optimaal. In dit kader wil de afdeling technologie en riolering van het Waterschap Groot Salland graag weten welke processtappen in de sliblijn voorafgaand aan de SHARON invloed hebben op de werking van de SHARON en welke gevolgen enkele aanpassingen in de sliblijn hebben voor het kostenplaatje, de werking van de SHARON en de overige processtappen in de sliblijn.
    URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=414

    Koornneef, E.; Janus, J.M.;
    Wat te doen met zuiveringsslib? : studie naar het nuttig toepassen van slib of haar residuen als bouwstof. (nl) Rapport / STOWA, 2005 27, STOWA, Utrecht, Netherlands, 2005. 52 p
    Op basis van een in 2002 door STOWA en NVA georganiseerd congres met als titel “Krijgt slib een tweede kans?” is slib weer als onderwerp op de onderzoeksagenda van de STOWA gezet. Na een inventarisatieronde heeft dit ertoe geleid dat er een aantal projecten is gestart om meer duidelijkheid te krijgen op het gebied van slibproductie en verwerking. De voorliggende studie naar het nuttig toepassen van slib of haar residuen als bouwstof is één van de projecten die hier uit voortgekomen is. Het resultaat van de studie beschrijft de mogelijkheden voor slib en as na een inventarisatie van de markt. Uit de studie is duidelijk naar voren gekomen dat er op korte termijn geen nieuwe toepassingen verwacht kunnen worden. De oplossingen liggen met name op het gebied van de verwerking van slib(residuen) als grondstof in vulstoffenindustrie of het kunnen gebruiken van enkele specifieke componenten (bijvoorbeeld fosfaat) uit de het slib of de as. [HAAFF NN31050,2005,27 ]

    DRSH
    Kwaliteit, veiligheid en milieu : milieujaarverslag 2004 / DRSH. (nl)
    DRSH, Dordrecht, 2005.
    Slibverwerking via verbranding, een samenwerking tussen vijf waterschappen / hoogheemraadschappen: Delfland, Schieland, Rijnland, Hollandse Delta en Rivierenland. [HAAFF]
    URL: http://drsh.dev.contentpower.net/extra/pdfbestanden/DRSHMilieuJVPDF200405.pdf

    Nieuwe technologie maakt slibverbranding op waterzuivering mogelijk. (nl)
    In: H twee O 38 (2005)18 p.10. ills.
    Een nieuwe technologie op het gebied van slibverbranding maakt het mogelijk het slib uit rioolwaterzuiveringsinstallaties op het terrein van de rwzi's zelf te verbranden. Volgens Marcel de la Fonteijne, die in samenwerking met de EM Group de op pulserende verbranding gebaseerde vinding promoot, is de nieuwe technologie aanzienlijk goedkoper en milieuvriendelijker dan de huidige directe verbrandingsmethode of co-verbranding. Bovendien is het residu bijzonder broos en licht van structuur.

    WATERWEREN - Algemeen

    Capelleveen, E. van; Seelt, M.;
    Informatiemodel hoogwater. (nl) Rapport / STOWA, 2005-N02, STOWA, Utrecht, 2005. 30 bl
    Een rapport uit de NOAH reeks van de STOWA. NOAH is een hedendaags antwoord op de hoogwaterdreigingen en overstromingen waar we de afgelopen jaren mee zijn geconfronteerd. Een informatiemodel vervult een ordenende en betekenisdefiniërende rol in de informatiehuishouding. Twee op elkaar afgestemde informatiemodellen uit aangrenzende disciplines (watermanagement en rampenbestrijding/crisismanagement) bieden een referentiekader voor betekenisvolle uitwisseling tussen en interpretatie van gegevens door betrokkenen uit de beide disciplines. Een referentiekader dat handvatten biedt om de snelheid, efficiency en betekenisvolheid van informatie-uitwisseling te vergroten. [HAAFF NN31050,2005,N02 ]

    Capelleveen, E. van; Seelt, M.;
    Berichtenspecificatie hoogwater. (nl) Rapport / STOWA, 2005-N01, STOWA, Utrecht, 2005. 18 p
    Een rapport uit de NOAH reeks van de STOWA. NOAH is een hedendaags antwoord op de hoogwaterdreigingen en overstromingen waar we de afgelopen jaren mee zijn geconfronteerd. Binnen hoogwatersituaties worden overeenkomstig de geldende procedures en werkwijze berichten uitgewisseld tussen waterbeheerders, crisiscentra, informatiecoördinatoren (berichtencentra) en organisaties worden betrokken bij rampenbestrijding en crisismanagement. [HAAFF NN31050,2005,N01 ]

    Capelleveen, E. van; Seelt, M.;
    Woordenboek overstromingen. (nl) Rapport / STOWA, 2005-N03, STOWA, Utrecht, 2005. 54 p
    Een rapport uit de NOAH reeks van de STOWA. NOAH is een hedendaags antwoord op de hoogwaterdreigingen en overstromingen waar we de afgelopen jaren mee zijn geconfronteerd. Doel van het woordenboek is om begrippen die worden gebruikt in het domein Overstromingen eenduidig en betekenisvol te definiëren, synoniemen en voorbeelden te benoemen alsmede de herkomst van de woorden aan te geven. Daarmee vormt het woordenboek een kader voor gebruik van begrippen in informatiesystemen en spraakgebruik en daarmee een brug naar professionals in het domein overstromingen. [HAAFF NN31050,2005,N03 ]

    Horst, W. ter; Jonkman, B.;
    Probabilistisch model geeft beeld van falen rivierdijken. (nl)
    In: Land + water 45(2005)10 p.12-13. 3 fig.
    Van oudsher leveren Nederlanders strijd tegen hoogwater op rivieren en zee. De aanhoudende dreiging van het water heeft ervoor gezorgd dat er methoden zijn ontwikkeld om de jaarlijkse overstromingskans van dijkringgebieden te bepalen. Met deze methoden bepaalt Rijkswaterstaat de veiligheid van dijkringgebieden in het project ‘Veiligheid van Nederland in Kaart’. De jaarlijkse overstromingskans geeft echter weinig informatie over de kans dat een dijk tijdens een specifiek hoogwater bezwijkt. In dergelijke situaties is het voor bestuurders van belang om tijdens het beslisproces te beschikken over up-to-date informatie over de overstromingskans van de dijken. In een afstudeeronderzoek aan de TU Delft is een probabilistisch model ontwikkeld voor de bepaling van de overstromingskans van een dijk tijdens een hoogwatersituatie. Hierbij zijn voor een karakteristieke rivierdijk vier faalmechanismen beschouwd: overloop en overslag, erosie, instabiliteit en piping. [HAAFF]
    URL: http://www.waterbouw.tudelft.nl/education/MScTheses/2005/2005TerHorst.pdf

    Lammers, O.;
    Consequenties door gemeentebesturen onderschat: gemeenten opvallend afwezig op symposium over bestuurlijk symposium over ontwerpverordening Waterkering West-Nederland. (nl)
    In: Het waterschap 90(2005)19 p.6-8. ill.
    De provincies Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht hebben samen met de inliggende waterschappen veiligheidsnormen voor de boezemkaden opgesteld. Deze normen zijn weergegeven op kaarten die onderdeel uitmaken van de ontwerpverordening Waterkering West-Nederland. De ontwerpverordening is op 26 september ter visie gelegd. Gedurende zes weken kunnen ingezetenen van de drie provincies, alsmede belangenorganisaties en gemeenten hun mening over deze verordening kenbaar maken.
    URL: http://library.wur.nl/artik/waterschap/1782391.pdf

    Postma, R.;
    Veiligheid Nederland in kaart : tussenstand onderzoek overstromingsrisico's. (nl) Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Den Haag, 2005. 40 p
    In 2001 is in opdracht van de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat het project Veiligheid Nederland in Kaart van start gegaan. Het doel van Veiligheid Nederland in Kaart is inzicht te krijgen in de gevolgen van overstromingen en kansen op overstromingen in Nederland. Uitgangspunt is dat naast de overschrijdingskans waar onze dijken nu op worden getoetst ook andere faalmechanismen in kaart worden gebracht. Tevens wordt bezien wat de potentiële gevolgen zijn van een overstroming. Rijkswaterstaat Dienst Weg- en Waterbouwkunde heeft het project in nauwe samenwerking met de waterschappen en provincies uitgevoerd. De resultaten zijn in de zomer van 2005 beschikbaar gekomen. [WWW ]
    URL: http://www.verkeerenwaterstaat.nl/cend/dco/nieuws/data/nws/dwn/DWW-brochure.pdf

    Provincie Noord-Holland
    Advies van de Commissie Bescherming en Ontwikkeling van Buitendijks gebied in Kustplaatsen. (nl) [Provincie Noord-Holland], [Haarlen], 2005. 23 p
    De Commissie Bescherming en Ontwikkeling Buitendijkse gebieden in Kustplaatsen adviseert om het bestaande, historisch gegroeide beschermingsniveau in buitendijkse gebieden langs de kust te gaan garanderen. Samen met een aantal praktische aanbevelingen om bestaande bouwbelemmeringen te verlichten én een actieve communicatiecampagne wordt met dit advies een eind gemaakt aan de al jaren bestaande onduidelijkheid en rem op investeringen. [WWW ]
    URL: http://www.noord-holland.nl/Images/65_82320.pdf

    WATERWEREN - Primaire waterkeringen - Algemeen


    Bottema, M.; Regeling, H.J.;
    Wachten op een superstorm. (nl)
    In: Land + water 45(2005)9 p.28-29. 4 fig.
    Rijkswaterstaat IJsselmeergebied voert in samenwerking met RIZA een langjarige meetcampagne uit om meer inzicht te verkrijgen in de golfslag, waar de IJsselmeerdijken op berekend moeten zijn. De belangrijkste tussenresultaten zijn inmiddels beschikbaar. [HAAFF]

    Bottema, M.; Regeling, H.J.;
    Meetcampagne IJsselmeer vergroot inzicht in golfoploopreductie. (nl)
    In: Land + water 45(2005)10 p.14-15. figs.
    Bij beslissingen over dijkversterking kan op maat gesneden informatie over golfoploop tegen dijken grote financiële besparingen opleveren. Zulke informatie kan namelijk het verschil maken tussen een volledige dijkversterking of een beperkte lokale ingreep om de golfoploop tegen de dijk te reduceren. In de laatste decennia hebben theoretische ontwikkelingen en modelonderzoek de inzichten in het verschijnsel golfoploop flink vergroot. Daarnaast zijn ook enkele series veldmetingen beschikbaar gekomen. Een recente meetreeks van Rijkswaterstaat IJsselmeergebied is gericht op de specifieke vorm van veel polderdijken. Dit kan de inzichten in golfoploop, en vooral de reductie daarvan, wellicht weer verder vooruit helpen. [HAAFF]

    WATERWEREN - Primaire waterkeringen - Planvorming

    Hoffmans, G.; Bernadini, P.; Koenis, J.[et al.];
    ComCoast onderzoekt innovaties bij kustverdediging. (nl)
    In: Land + water 45(2005)11 p.22-23. figs.
    ComCoast is een internationaal project om de veiligheid tegen overstromen in de breedte te waarborgen. Deelnemers onderzoeken een nieuwe manier van waterkeren, waarbij dijken niet langer worden verhoogd. Niet alleen de dijk keert het water, ook de zone die zeewaarts of landwaarts grenst aan de dijk draagt bij aan de waterkering. Deze waterkeringszone biedt bovendien aantrekkelijke mogelijkheden voor de kustzone: natuur, recreatie en zilte landbouw. Dit verklaart de naam ComCoast – Combined functions in Coastal areas. Vanuit technisch oogpunt zijn verschillende oplossingen mogelijk, variërend van een ondiep voorland zeewaarts tot het getij toelaten landwaarts. Voor Nederland is het onderzoek om dijken overslagbestendig te maken een belangrijke optie.

    WATERWEREN - Prim. waterk. - Uitvoering, beheer en onderhoud

    Keijts, B.;
    Beren houden de dijk overeind : in 't werk. (nl)
    In: Land + water 45(2005)10 p.26-27. figs.
    ‘De schouders onder de dijk en voeten in het zand’. Dit is de nieuwe filosofie achter moderne dijkversterking. Het project INSIDE doet onderzoek naar methoden, die afschuiving van het binnentalud voorkomen bij hoogwater. Momenteel loopt toegepast onderzoek naar alternatieve technieken om rivierdijken te versterken. De traditionele oplossing bestaat meestal uit de aanleg van een extra klei en zandberm of een verhoging en verbreding van de dijk of combinaties van deze twee. Deze methoden hebben vooral ruimte nodig om ze te kunnen uitvoeren. In het benedenrivierengebied ontbreekt deze veelal vanwege de stedelijke bebouwing, die tot dicht op de waterkering is opgerukt. Bovendien doet de aanpassing van een dijkprofiel aan de buitenkant dikwijls afbreuk aan natuur, landschap en cultuurhistorische waarden van een streek. De bebouwing en infrastructuur slopen voor dijkversterking wordt bovendien veel te kostbaar. Vandaar dat overheid en bedrijfsleven binnen het project INSIDE, dat staat voor ‘Innovations and Stability Improvements Enabling Dike Evaluations’, op zoek zijn naar technieken die onzichtbaar, duurzaam en flexibel zijn, én weinig of geen ruimte nodig hebben. [HAAFF]

    Keijts, B.;
    Geen vinger maar een stekker in de dijk : in 't werk. (nl)
    In: Land + water 45(2005)11 p.28-29. figs.; ill.
    Sensoren kunnen meehelpen de hoogwaterproblematiek onder controle te krijgen. Maar deze technologie is nauwelijks bekend in de natte infrastructuur. In de proeftuin ‘De IJkdijk’, een Noord-Nederlands initiatief, kunnen onderzoekers ze op hun waarde voor het dijkbeheer toetsen, mits de financiering rondkomt. Bij beheerders van waterkeringen groeit de behoefte aan meer kennis van het bezwijkgedrag van waterkeringen, zoals rivierdijken. Bestuurders hebben meestal niet veel bedenktijd, alvorens de onzekere situatie van een falende dijk hen noopt over te gaan tot evacuatie. Zo’n beslissing neemt men dan op hét moment veelal op de uitkomsten van sommetjes met veelal geschatte, door ervaring verkregen parameters, waarvan de werkelijke waarde dan niet meer valt te meten of controleren. Bij hoogwater tot bijna aan de kruin van de dijk zal een bestuurder niet snel besluiten sonderingen en boringen te maken of alsnog waterspanningsmeters te plaatsen. Het is dan hard nodig over resultaten te beschikken van een reeks metingen over achtereenvolgende jaren om de werkelijke waarde van bijvoorbeeld de waterspanning, de belangrijkste actor bij dijkval, op dat moment exact te kennen.

    Lammers, O.;
    'Dambord' vedubbelt veiligheid Hondsbossche Zeewering. (nl)
    In: Het waterschap 90(2005)20 p.19-21. ill.
    Vlak voor het begin van het nieuwe stormseizoen is het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier erin geslaagd de veilgheid van de Hondsbossche Zeewering te verdubbelen. Over de gehele lengte van de dijk (4300 meter) is aan de zeezijde de grasmat onder de kruin vervangen door basaltbetonblokken. Deze blokken zijn in een hoog-laag patroon aangebracht en de aanblik ervan doet daardoor denken aan een dambord. Het betreft een unieke toepassing waardoor de golfoploop aanzienlijk wordt teruggebracht.

    Terwan, P.;
    Duurzame exploitatie van schaapskooien in Eemland en Arkemheen. (nl) CLM , Utrecht , , 2005. 38 p
    Haalbaarheidstudie in opdracht van het Waterschap Vallei en Eem. In hoofdstukken de volgende onderdelen: Beschouwing over de rol van schapenbegrazing in het dijkbeheer en natuurbeheer. Beschrijving van de huidige en toekomstige vraag naar schapenbegrazing. De exploitatieberekeningen: de rekenaannamen, de resultaten en de interpretatie daarvan. De mogelijkheden voor recreatieve (neven)activiteiten. De locatiekeuze. De mogelijkheden voor incidentele en structurele financiering van schaapskooi en schapenbeheer. Besloten wordt met conclusies en aanbevelingen. [WWW ]
    URL: http://www.clm.nl/publicaties/data/schaapskooi.pdf

    Verkaik, J.;
    Schapen voor veilige zeedijken = Sheep for secure sea dikes. (nl) PraktijkRapport, Schapen, . 1, Animal Sciences Group, Praktijkonderzoek, Lelystad, 2003. 33 p
    Managing sea dikes by using sheep is possible throughout the year, provided that it is careful management, within the preconditions, and that sheep farms have sufficient grassland alternatives to their sea dike acreage to be able to respond flexibly to extreme situations. No nitrogen application does not necessarily mean a good erosion resistance of the grass vegetation. Depending on the impact of the waves, the nitrogen dose is allowed to vary between 80 to 150 kg N/ha. Sea dike management is developing nowadays from good agricultural use to management, where a good erosion resistance of the grass vegetation and secure sea dikes are most important. An appeal is made to means, expertise and flexibility of sheep farmers, which makes the management a green service.. [ZODIAC MAG NN39376,01 ]
    URL: http://www.pv.wur.nl/producten/praktijknet/zoeken/antwoord/praktijkrapport/schapen/1.pdf

    WATERSYSTEEM - Algemeen

    Beek, H. van der; Bemmel, B. van; Dam, O. van[et al.];
    Na ruim 110 jaar aanpassing peil in boezemland van Delfland : Actueel Hoogtebestand helpt bij bepalen van maaivelddaling. (nl)
    In: H twee O 38 (2005)17 p.16-17. fig.; ill.
    Het boezempeil van het Hoogheemraadschap van Delfland is sinds de invoering van het NAP in 1892 niet meer gewijzigd en wordt nu al ruim 110 jaar op hetzelfde peil gehouden, namelijk NAP -0,40 m. Het vorige peilbesluit van Delflands boezem dateert van 1996 en wordt momenteel herzien. Hierbij wordt het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) gebruikt om te bepalen of in het boezemland bodemdaling heeft plaatsgevonden. Het maaiveld blijkt per jaar ongeveer 0,7 millimeter te dalen. [HAAFF]

    Boer, E. de;
    Ruimte voor de rivier - of voor het rivierwater? : analyse. (nl)
    In: Land + water 45(2005)11 p.32-33. ill.
    De planologische kernbeslissing (PKB) ‘Ruimte voor de Rivier’ is in april 2005 verschenen. Gaat die over ruimte voor de rivier, dus ten koste van het land, of over ruimte voor de afvoer van rivierwater, een kwestie van capaciteit? Primair over het laatste. De ongewoon hoge afvoeren van 1993 en 1995 hebben de uitkomsten van kansberekeningen voor afvoeren van de Rijn sterk beïnvloed. De dijkverbeteringen, die toen nog gaande waren, gingen uit van een ontwerpafvoer van 15.000 m3/s bij Lobith. Het zogenaamde Deltaplan Grote Rivieren moest de afronding versnellen. Het is nog niet eens helemaal klaar. Bij Sliedrecht ontbreekt bijvoorbeeld bij de Baanhoek nog een stukje. De herberekening leerde dat een ontwerpafvoer van 16.000 m3/s het uitgangspunt moest zijn. Dus kunnen we opnieuw aan de gang.

    Heer, J. de;
    Towards integrated water legislation in the Netherlands : lessons from other countries. (en) Twijnstra Gudde , [sl], 2004. 41 p
    The Netherlands Ministry of Transport, Public Works and Water Management is in the process of integrating the heavily fragmented water management legislation. It is expected that a new Integrated Water Act will be enacted by parliament in 2005. This is an exploration of the existence and contents of comparable foreign (integrated) water acts and the processes leading towards such integration. Purpose was to analyse and compare these different water acts, to identify similarities and differences, and to give suggestions for the further development of the Integrated Water Act in The Netherlands. Case studies from Belgium, Czech Republic, Germany, South Africa and Sweden. [WWW ]
    URL: http://www.minvenw.nl/iww/images/Towards%20IWL-%20Final%20report%20incl%20disclamer_tcm143-90594.pdf

    Heijkers, J.; Prak, H.; Beugelink, G.;
    De noodzaak van integraal werken : GGOR als 'kapstokbeleid'. (nl)
    In: H twee O 38 (2005)20 p.10-13. figs.
    De Nederlandse waterbeheerders worden de afgelopen jaren met de regelmaat van de klok overspoeld met nieuwe beleidsthema's: verdrogingsbestrijding, het gewenste grond- en oppervlaktewaterregime (GGOR), problemen met wateroverlast, de droogteproblematiek en op dit moment de Europese Kaderrichtlijn Water. Verschillende waterbeheerders werken thema voor thema uit, waarbij integratie van de thema's vaak achterwege blijft en een inefficiënte voorbereiding en strijdigheden tussen achtereenvolgens gemaakte plannen tot hoge kosten leiden. Dit wordt vaak nog in de hand gewerkt doordat collega's in verschillende circuits opereren en zodoende langs elkaar heen kunnen werken. [HAAFF]

    Heijkers, J.; Haddink, E.;
    Toetsing NBW-normen wateroverlast door Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. (nl)
    In: H twee O 38 (2005)20 p.40-42. figs.; tab.; 6 refs.
    Op grond van het Nationaal Bestuursakkoord Water moeten de waterschappen de regionale watersystemen toetsen aan de werknormen voor wateroverlast. Het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR) heeft deze toetsing ondergebracht in de studie Wateropgave. Deze heeft als doelen het toetsen van de regionale watersysteem aan de NBW-normen, het kwantificeren van de knelpunten, het afleiden en beoordelen van de effecten van oplossingen, het onderbouwen van de ruimtelijke claim voor het oplossen van de knelpunten en recentelijk ook de wens om de normering regionale watersystemen te koppelen aan de normering voor de boezemkaden. Dit artikel presenteert de resultaten voor een viertal deelgebieden. Een in den lande veel gehoord geluid is dat uniformering van de aanpak niet mogelijk is, omdat elk gebied weer anders is. De aanpak van HDSR, wiens beheersgebied zich op het scharnierpunt van Holoceen en Pleistoceen Nederland bevindt, laat echter zien dat dit wel mogelijk is, waarmee we niet willen zeggen dat deze aanpak landsdekkend kan worden toegepast. [HAAFF]

    Koenraadt, R.; Steenis, J.; Hartog, M.[et al.];
    Groeimodel voor verbetering waterkwaliteit in het Wormer- en Jisperveld. (nl)
    In: H twee O 38 (2005)18 p.30-33. figs.; ills.; 3 refs.
    Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier heeft in samenwerking met Provincie Noord-Holland, Vereniging Natuurmonumenten en de gemeente Wormerland onderzocht hoe voor de veenweidegebieden het gewenste grond- en oppervlaktewaterregime moet worden vastgesteld. De waterkwaliteit in deze gebieden is al jaren niet naar wens. Dit heeft onder andere te maken met de verzoeting van het watersysteem, het beheer van de graslanden, de nalevering vanuit de waterbodem en de inlaat van gebiedsvreemd water. De mogelijkheden om dit te veranderen, zijn beperkt doordat maatregelen niet ten koste mogen gaan van de weidevogeldoelstelling, de landbouw en de watergebonden recreatie. In het Wormer- en Jisperveld is er daarom voor gekozen om het GGOR via een nieuwe methodiek vast te stellen. [HAAFF]

    Ontwerp beheerplan voor de rijkswateren 2005-2008 : balanceren tussen ambities en middelen. (nl) Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Den Haag, , 2005. 79 p
    Veel van de oppervlaktewateren in Nederland zijn in beheer van het rijk. Hieronder vallen de grote rivieren en kanalen, het Nederlandse deel van de Noordzee, de Zeeuwse Delta, de Waddenzee en het IJsselmeergebied. Deze wateren vormen de hoofdstructuur van het Nederlandse watersysteem. Tevens spelen deze wateren een belangrijke rol in de internationale stroomgebieden, het (inter)nationale goederenvervoer en vormen ze een essentieel onderdeel van de ecologische hoofdstructuur. In de Wet op de waterhuishouding is bepaald dat de Minister van Verkeer en Waterstaat, in samenspraak met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) periodiek een beheerplan opstelt voor de rijkswateren. Het Ontwerp Beheerplan voor de Rijkswateren 2005-2008 geeft inzicht in de wijze waarop het rijk zijn wateren beheert en geeft daarmee uitwerking aan het regeringsbeleid op het gebied van integraal waterbeheer. [WWW ]
    URL: http://www.rws.nl/rws/dww/home/bprw/images/bprw.pdf

    Provincie Gelderland
    Water leeft in Gelderland : derde waterhuishoudingsplan Gelderland 2005-2009. Deel 1: Het beleid. (nl) Provincie Gelderland, [Arnhem], 2004. 144 p 2 krt.
    In het Waterhuishoudingsplan wordt ingegaan op de visie voor de lange en middelange termijn. Daarnaast wordt aangegeven wat er heel concreet de komende 4 jaar (planperiode) zal worden opgepakt. [IAHL boeken 556.18(492.82) WATE ] [UB Hucht 1201D16 ]
    URL: Deel 1
    URL: Deel 2

    Provincie Gelderland
    Water leeft in Gelderland : derde waterhuishoudingsplan Gelderland 2005-2009. Deel 2: Het bijlagenboek. (nl) Provincie Gelderland, [Arnhem], 2004. 32 p 3 krt.
    In het Waterhuishoudingsplan wordt ingegaan op de visie voor de lange en middelange termijn. Daarnaast wordt aangegeven wat er heel concreet de komende 4 jaar (planperiode) zal worden opgepakt. [IAHL boeken 556.18(492.82) WATE ] [UB Hucht 1201D16 ]
    URL: http://www.gelderland.nl/Docs/Omgevingsplannen/WHP-3/WHP%20deel2[Kaarten].pdf

    Rooy, M. de; Dekker, B.;
    Belangrijke onderwerpen voor de toekomst op Europees niveau : inventarisatie prioriteiten rond KRW. (nl)
    In: H twee O 38 (2005)20 p.20-22. ills.
    De effecten van landbouw op de watersystemen in de Europese Unie vormen het belangrijkste gesignaleerde probleem bij het al dan niet kunnen bereiken van de 'goede toestand', de hoofddoelstelling van de Kaderrichtlijn Water die in 2015 moet zijn bereikt. Op de tweede plaats komt het effect van hydromorfologische veranderingen, terwijl andere effecten van menselijke beïnvloeding van het watersysteem op afstand volgen. De Europese waterdirecteuren accordeerden afgelopen juni een studie met deze conclusies, die in hun opdracht was uitgevoerd door Nederland en Spanje. De conclusies zullen sturend zijn voor de prioritering van EU-brede KRW-activiteiten.

    Tuinen, E. van; Bersselaar, D. van den;
    Flevopolder en Noordoostpolder zakken nog maximaal een halve meter : tot 2050 grootste daling in het zuidwesten. (nl)
    In: H twee O 38 (2005)17 p.14-15.
    De bodem van de Flevopolder daalt tot 2050 nog maximaal een halve meter. Dit blijkt uit een geactualiseerde kaart van het Waterschap Zuiderzeeland van de te verwachten bodemdaling in de Flevopolder en de Noordoostpolder. In de Flevopolder is de verwachte daling het grootst in het zuidwesten: 20 tot 50 cm. In de Noordoostpolder wordt dezelfde bodemdaling verwacht in de gebieden met een venige bodem, bij Emmeloord en Schokland. [HAAFF]

    VROM Raad
    Geen dijkbreuk, geen trendbreuk : advies over Ruimte voor de Rivier PKB deel 1. (nl) Advies / VROM Raad, 049, VROM Raad, Den Haag, 2005. 23 p
    De raad staat positief tegenover de dubbele doelstelling van de PKB Ruimte voor de Rivier. Hierbij wordt het op het vereiste niveau brengen van de bescherming van het rivierengebied tegen overstromingen gecombineerd met een wens om een bijdrage te leveren aan het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied. [WWW ]
    URL: http://www.vromraad.nl/Download/Adviestekst%20definitief.pdf

    Wijland, G. van;
    Tijd voor een superwaterwet!. (nl)
    In: Het waterschap 90(2005)16 p.6-8. ills.
    Een einde maken aan de versnippering, de bureaucratie verminderen, verantwoordelijkheden inzichtelijker regelen. En vooral het gemakkelijker maken de doelen in het waterbeheer te bereiken. Jos van Dalen van het Directoraat-generaal Water kan zijn taak met een paar steekwoorden opsommen. Als projectleider voor de nieuwe waterwet is hij dezer dagen bezig met de voorbereiding van het door staatssecretaris Schultz van Haegen aangekondigde wetsvoorstel om de wetgeving rond het waterbeheer in één klap klaar te maken voor de komende eeuw. De planning is dat de staatssecretaris het wetsvoorstel na advies van de Raad van State, medio 2006 naar de Kamer zal sturen.
    URL: http://library.wur.nl/artik/waterschap/1776096.pdf

    Worm, B.; Graaf, C. de;
    Waterschap Regge en Dinkel informeert derden actiever. (nl)
    In: H twee O 38 (2005)18 p.22. figs.
    In 1999 begon het waterschap Regge en Dinkel met het maken van waterdocumenten: technische documenten met allerlei watersysteemgerelateerde informatie. Eind vorig jaar is het laatste document afgerond. De informatie uit de verschillende waterdocumenten is daarna dekkend gemaakt voor het gehele beheergebied van het waterschap en vervolgens grotendeels voor het publiek beschikbaar gemaakt via het internet.
    URL: http://waterdocumenten.esrinl.com/ (de waterdocumenten site van waterschap Regge en Dinkel)

    WATERSYSTEEM - Grondwater

    Arnold, G.E.; Buzás, Z.;
    Economic Commission for Europe inventory of transboundary ground water in Europe. (en)
    In: Ground water 43(2005)5 p.669-678. 7 refs.
    In Europe, a long history of cooperation over transboundary riversmost notably the Rhine and Danube riversexists. To help foster cooperation and communication vis-à-vis transboundary ground water, the United Nations Economic Commission for Europe (UNECE), as part of its ground water program, conducted a survey on transboundary aquifers in Europe. The survey produced 25 responses from 37 countries and identified 89 transboundary aquifers. Respondents reported on the degree of ground water use within their own boundaries, transboundary aspects (agreements, joint commissions, etc.) of ground water, and transboundary aquifers themselves. The inventory proved useful, but a number of problems were identified: different map scales and symbols, difficulty in identifying transboundary aquifers, inconsistent labeling of aquifers, and data discrepancies. The UNECE ground water program also drafted guidelines for monitoring and assessment of transboundary ground water. These guidelines are not legally binding but have been adopted by 25 countries, deal mainly with monitoring and assessment, and are being implemented through a number of pilot projects. Other organizationsthe United Nations Scientific, Educational and Cultural Organization, the Food and Agriculture Organization, the International Association of Hydrogeologists, and the European Unionare all supporting the investigation of transboundary aquifers in an effort to facilitate data sharing and coordinated management of these valuable resources.
    URL: http://dx.doi.org/10.1111/j.1745-6584.2005.00089.x (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

    Beek, C.G.E.M. van; Timmer, H.; Zwart, A.H. de;
    Aanwezigheid van deeltjes in onttrokken grondwater. (nl)
    In: Stromingen 11(2005)3 p.13-23. 5 fig., 18 refs.
    Onttrokken grondwater uit anaërobe (semi)spanningspakketten bevat deeltjes. Van de aanwezigheid van minerale en organische deeltjes van ongeveer 1 tot 20 micro m groot, is in de hydrologische literatuur nog geen melding gemaakt. In dit artikel de karakterisering van de deeltjes. [HAAFF]

    Berge, H.F.M. ten; Hack-ten Broeke, M.J.D.;
    Eindrapportage van de milieuresultaten behaald in de nitraatprojecten (1999-2003). Dl. 1: Synthese en conclusies. (nl) Rapport / Plant Research International, 75A, Plant Research International, Wageningen, 2004. 48, [4] p
    Met dit rapport wordt beoogd de milieu-resultaten samen te vatten die behaald zijn in de projecten welke in de periode 1999-2003 in Nederland zijn uitgevoerd in het kader van het Actieplan Nitraatprojecten, en die hier kortweg worden aangeduid als ‘de Nitraatprojecten’. Deze synthesestudie maakt deel uit van zowel de Evaluatie Actieplan Nitraatprojecten, alsook van de Evaluatie Meststoffenwet 2004, en bestaat uit twee delen. Het voorliggende Deel I brengt de belangrijkste milieuresultaten uit de Nitraatprojecten samen. Daarbij is gepoogd om overeenkomsten en verschillen te benoemen. Dit deel bevat ook een opsomming van de belangrijkste conclusies uit de projecten. Deel II omvat een serie hoofdstukken, waarin telkens per nitraatproject de milieuresultaten behandeld worden. Die hoofdstukken zijn opgesteld door de projectleiders of andere direct betrokkenen in de respectievelijke projecten, en vormen het basismateriaal waaruit dit Deel I is ‘gedistilleerd’. [PLANT-BZ MAG NN38050,75A ] [DKLNV NL 05 / 75A ] [HAAFF 796B37 ]
    URL: http://library.wur.nl/way/bestanden/clc/1723166.pdf

    Berge, H.F.M. ten; Hack-ten Broeke, M.J.D.;
    Eindrapportage van de milieuresultaten behaald in de nitraatprojecten (1999-2003). Dl. II: Resultaten per project. (nl) Rapport / Plant Research International, 75B, Plant Research International, Wageningen, 2004. 1 dl. (verschillende pagineringen)
    Met dit rapport wordt beoogd de milieu-resultaten samen te vatten die behaald zijn in de projecten welke in de periode 1999-2003 in Nederland zijn uitgevoerd in het kader van het Actieplan Nitraatprojecten, en die hier kortweg worden aangeduid als ‘de Nitraatprojecten’. Deze synthesestudie maakt deel uit van zowel de Evaluatie Actieplan Nitraatprojecten, alsook van de Evaluatie Meststoffenwet 2004, en bestaat uit twee delen. Het voorliggende Deel I brengt de belangrijkste milieuresultaten uit de Nitraatprojecten samen. Daarbij is gepoogd om overeenkomsten en verschillen te benoemen. Dit deel bevat ook een opsomming van de belangrijkste conclusies uit de projecten. Deel II omvat een serie hoofdstukken, waarin telkens per nitraatproject de milieuresultaten behandeld worden. Die hoofdstukken zijn opgesteld door de projectleiders of andere direct betrokkenen in de respectievelijke projecten, en vormen het basismateriaal waaruit dit Deel I is ‘gedistilleerd’. [PLANT-BZ MAG NN38050,75B ] [WWW ] [DKLNV NL 05 / 75B ] [HAAFF 796B37 ]
    URL: http://library.wur.nl/way/bestanden/clc/1759820.pdf

    Boerefijn, M.; Baalen, S. van; Hoogendoorn, J.;
    Waterberging lost verdroging door drinkwaterwinning niet op. (nl)
    In: H twee O 38 (2005)18 p.27-29. ills.; tab.
    Drinkwaterwinningen onttrekken water uit het watersysteem, terwijl in waterbergingsgebieden het overschot van het watersysteem wordt geborgen. Het klinkt dan ook logisch om beide met elkaar te combineren. De hydrologische effecten van een waterwinning zouden hiermee sterk gereduceerd kunnen worden. Daarom wordt de laatste jaren veelvuldig gefilosofeerd over deze functiecombinatie. In dit artikel beschrijven we waarom waterberging slechts een geringe bijdrage kan leveren aan het reduceren van de hydrologische effecten van een drinkwaterwinning. Wel kan de functiecombinatie leiden tot een betere ruimtelijke inpassing van zowel de drinkwaterwinning als de waterberging. Tevens beschouwen we in dit artikel de eventuele meerwaarde voor drinkwaterwinningen van een drietal andere ingrepen in de waterhuishouding: vasthouden, conserveren en vernatten. We richten ons daarbij in alle gevallen op grondwaterwinningen ten behoeve van de drinkwaterproductie. [HAAFF]

    Bosker, T.;
    Schoon water : Brabantse telers laten zien dat 't kan, rapportage 2003-2004. (nl) CLM, 612, CLM, Culemborg, , 2005. 80 p
    Sinds 2001 vindt het project 'Schoon Water Brabantse telers laten zien dat 't kan' plaats. Dit project is gericht op het verminderen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen die een risico vormen voor de kwaliteit van het grondwaterdatbestemd is voor drinkwaterwinning. Deze rapportage beschrijft de restulaten van het project in 2004 in relatie tot de ontwikkeling van het project in de periode van 2001 t/m 2004.. [WWW ]
    URL: http://www.clm.nl/publicaties/data/612.pdf

    Broek, J.A. van den;
    Sturing van stikstof- en fosforverliezen in de Nederlandse landbouw: een nieuw mestbeleid voor 2030. (nl) Rapport / Wettelijke onderzoekstaken natuur & milieu, 2, WOT Natuur en Milieu, Wageningen, , 2005. 96 p 142 refs.
    Hoe en door wie sturing te geven aan stikstof- en fosforverliezen staan centraal in dit rapport van WOT Natuur en Milieu. Tegen de achtergrond van de geschiedenis, de beleidskundige randvoorwaarden en de bodemkundige en milieutechnische gegevens. Toekomstscenario's vallen uiteen in: (i) overheid, (ii) omgevingschap, (iii) agrifood keten, (iv) milieucoöperatie en (v) een hybride scenario. De evaluatie van de scenario's vindt plaats aan de hand van drie begrippenparen: effectiviteit en draagvlak; integraliteit en controleerbaarheid; en precisie en lage kosten. De conclusies van het rapport zijn dat richting 2030 flexibilisering van normen noodzakelijk zal zijn om meer draagvlak, integraliteit en precisie mogelijk te maken. [WWW ] [HAAFF NN31542,2 ] [LEI R1271-2 ] [PPOAK ] [RLG 2la 05-21 ]
    URL: http://www.natuurplanbureau.nl/pls/npb/docs/FOLDER/NPB_PORTAL_CA/WOtrapporten/WOt-rapport_2.PDF

    Gaast, J.W.J. van der; Massop, H.T.L.;
    De verdroging in beeld met historische en actuele grondwatertrappen op basis van karteerbare kenmerken. (nl)
    In: H twee O 38 (2005)14/15 p.43-46. 4 fig., 5 refs., 2 tab.
    Voor de droogtestudie Nederland, uitgevoerd door RIZA, is de huidige freatische grondwaterstand gekarakteriseerd op basis van een groot aantal peilbuizen, aangevuld met gerichte veldopnames. De resultaten van deze studie geven aan dat het ook mogelijk is om met behulp van karteerbare kenmerken (en eenvoudige methodiek) een gedetailleerde grondwatertrappenkaart af te leiden. Deze methodiek is tevens toepasbaar op oudere grondwatertrapkaarten. Toepassing van deze methode op grondwaterkaarten voor verschillende tijdstippen geeft inzicht in de veranderingen in de grondwatertrap en daarmee de ontwikkelingen in de verdroging van Nederland. [HAAFF]

    Gaast, J. van der; Massop, H.;
    Het grondwaterregime als basis voor de grondwatertrap. (nl)
    In: H twee O 38 (2005)22 p.42-44. figs.; ills.; 10 refs.
    Het verloop van de grondwaterstand wordt van oudsher gekarakteriseerd door middel van een grondwatertrap (Gt), die de fluctuatie en het niveau van de grondwaterstand weergeeft. In het kader van het programma Waternood is men gebruik gaan maken van het gewenste grond- en oppervlaktewaterregime (GGOR). Een belangrijk onderdeel binnen de Waternoodsystematiek is het actuele grondwaterregime (AGR). De vraag is echter of men gebruik moet maken van een regimecurve of dat men kan volstaan met de grondwatertrap. In de praktijk blijken twee verschillende regimecurves te bestaan die nogal van elkaar verschillen en daarmee bepalend zijn voor de bruikbaarheid binnen Waternood.

    Groenendijk, P.; Renaud, L.V.; Roelsma, J.;
    Prediction of nitrogen and phosphorus leaching to groundwater and surface waters : process descriptions of the animo4.0 model. (en) Alterra-report, 983, Alterra, Wageningen, 2005. 114 p
    The fertilization reduction policy intended to pursue environmental objects and regional water management strategies to meet Water Framework Directive objectives justify a thorough evaluation of the effectiveness of measures and reconnaissance of adverse impacts. The model aims at the evaluation and prediction of nutrient leaching to groundwater and surface water systems under the influence of fertilization, land use and land management, water management and soil properties. Since the release of animo version 3.5 some new model formulations have been implemented regarding the influence of soil moisture content on mineralization and denitrification. Also the input of daily nutrient uptake rates as simulation results of external crop models is facilitated. A concise description is presented of the process descriptions as have been implemented in version 4.0 of the animo model. [HAAFF 32/476(983) ] [HAAFF 32/476(983) ] [DKLNV NL 02 / 983 ]
    URL: http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport983.pdf

    Helming, J.F.M.; Hoogeveen, M.W.; Mokveld, L.J.; Luesink, H.H.;
    Combinatiemogelijkheden van de modellen MAM en DRAM met een toepassing van de Nitraatrichtlijn. (nl) Report / LEI, Domain 8, Modellen en data, . 8.05.02, LEI, Den Haag, 2005. 107 p
    This report presents a modeling system that can be used to analyse the trade-off between economy and environment. It takes into account manure policy, farm structure and manure surpluses at farm level as well as the economic effects of manure surpluses at market level. The modeling system consists of two models that are linked to each other by on the one hand manure prices and distribution of manure over different destinations and on the other hand changes in agricultural and total manure production. The models are calibrated for 2002. The modeling system is tested to analyse the effects of sharpened manure policies until 2006.. [LEEUW P0641,8.05.02 ] [WWW ] [LEI L32-8.05.02 ]
    URL: http://www.lei.wageningen-ur.nl/publicaties/PDF/2005/8_xxx/8_05_02.pdf

    Massop, H.T.L.; Gaast, J.W.J. van der; Kiestra, E.;
    De doorlatendheid van de bodem voor infiltratiedoeleinden : een gebiedsdekkende inventarisatie voor het Waterschap Peel en Maasvallei. (nl) Alterra-rapport, 1212, Alterra, Wageningen, , 2005. 95 p 30 refs.
    In opdracht van waterschap Peel en Maasvallei is een onderzoek uitgevoerd naar de geohydrologische eigenschappen van het topsysteem. Het waterschap gebruikt deze informatie bij de beoordeling en advisering ten behoeve van infiltratievoorzieningen. Voor de beoordeling van deze voorziening zijn de doorlatendheid en de dikte van de deklaag van belang alsook het doorlaatvermogen van het onderliggende watervoerende pakket. Voor het gebiedsdekkend vaststellen van de eigenschappen is het gebied geschematiseerd in 60 eenheden op basis van bodemeigenschappen en opbouw diepere ondergrond. Aan deze eenheden is een k-waardetabel gekoppeld. Deze tabel is gebaseerd op beschikbare metingen en schattingen en aangevuld met metingen die in het kader van dit onderzoek zijn uitgevoerd. Naast k-waarden is een diktekaart van de deklaag vervaardigd op basis van bruikbare boringen. Het doorlaatvermogen van het eerste watervoerend pakket is afgeleid uit verschillende bronnen, waaronder pompproeven. Een belangrijk punt bij gebruik van de geïnventariseerde gegevens is de anisotropie van de deklaag als gevolg van het voorkomen van klei, leem of veenlagen. [HAAFF 32/476(1212) 1e ex.] [HAAFF 32/476(1212) 2e ex.] [WWW ] [DKLNV NL 02 / 1212 ]
    URL: http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1212.pdf

    Smit, A.; Zwart, K.; Kleef, J. van;
    Stikstofstromen op de kernbedrijven Vredepeel en Meterik : de grondwaterkwaliteit gemeten van 2001 tot 2004. (nl) Telen met toekomst, OV0416, Plant Research International, Wageningen, 2004. 34, [2] p
    In het project 'Telen met toekomst' moet op de kernbedrijven de uitspoeling van stikstof en fosfaat opkorte termijn worden teruggebracht naar een niveau dat twee keer zo laag is als de EU-norm voornitraat voorschrijft en naar de nationale norm voor fosfaat. Daartoe zijn er op de kernbedrijven teeltsystemen in ontwikkeling, die hier voor moeten zorgen. Op twee van de kernbedrijven, Vredepeel voor akkerbouw en Meterik voor de vollegrondsgroenteteelt, verricht Alterra op uitgebreide schaal metingen om te onderzoeken of de getroffen maatregelen ook het gewenste resultaat opleveren. Bovendien wordt onderzocht welke processen verantwoordelijk zijn voor de verliezen. Resultaten hiervan zijn gepresenteerd in eerdere (Alterra) rapporten uit deze Telen met toekomst-serie. In dit rapport worden de resultaten gepresenteerd van metingen aan grondwater en bodemvocht. Aan de hand van de meetgegevens worden uitspraken gedaan over het effect van maatregelen en de invloed van bepaalde gewassen op de kwaliteit van het grondwater. [PLANT-BZ MAG NN38074,OVO416 ] [PPOBOL NW P-12 perm. S. de Kool]
    URL: http://library.wur.nl/way/bestanden/clc/1748334.pdf

    Smits, F.J.C.; Biesheuvel, A.;
    Een eenvoudige manier om met PEST numerieke grondwatermodellen te kalibreren : de routine 'Multiply'. (nl)
    In: Stromingen 11(2005)3 p.5-11. 4 fig., 15 refs.
    Het model PEST kan problemen geven als er teveel parameters zijn. De auteurs beschrijven Multiply, waarmee op een vermeningvuldigingsfactor voor modelparameters wordt geoptimaliseerd, in plaats van op de parameters in het model zelf. Met PEST en Multiply is de noodzaak om het te optimaliseren model te zoneren veel kleiner dan wanneer alleen PEST gebruikt zou worden. [HAAFF]

    Technische Commissie Bodembescherming
    Advies drempelwaarden grondwater voor de Kaderrichtlijn water. (nl) Technische Commissie Bodembescherming, Den Haag, 2005. 45 p
    In opdracht van VROM vergelijkt TCB de Nederlandse milieukwaliteitnormen met de EU normen waar het grondwaterkwaliteit betreft. [HAAFF 798D28 ] [DKLNV NL 27 / A37 (2005) ] [RLG 4wa 05-06 ]
    URL: http://www.tcbodem.nl/publicaties/categorien/pdf_files/A37_2005.pdf

    Versteeg, E.; Ass, M. van; Bruggeman, B.;
    Zware metalen nader verklaard : nader onderzoek grondwater te Hellendoorn. (nl)
    In: Bodem 15 (2005)5 p.186-188. 2 fig., 4 refs.
    Uit onderzoek zijn twee aannemelijke bronnen voor grondwaterverontreiniging in de waterwinning Hellendoorn naar voren gekomen: 1) diffuse belasting door de landbouw; 2) verspreiding van zuiveringsslib. Dit artikel kwantificeert de oorzaken. [HAAFF]

    Werkman, W.; Jacobs, P.;
    Water waar het wezen moet : effecten van beleidsstrategieën voor droogte in Midden-West Nederland : eindrapport Modelspoor fase 2. (nl) RIZA rapport, 2005.018, Rijkswaterstaat, RIZA, Lelystad , , 2005. 123 p 19 refs.
    Dit rapport is een product van de Zoetwaterverkenning Midden-West Nederland, een project waarin provincies, regionale waterbeheerders en Rijkswaterstaat samenwerken om de aard, ernst en omvang van droogte in Midden-West Nederland in kaart te brengen (fase 1), en maatregelenpakketten op effecten en maatschappelijke kosten en baten te beoordelen (fase 2). Begin 2006 wordt op basis van de Zoetwaterverkenning een advies uitgebracht voor het omgaan met de droogte- en verziltingsproblematiek in de regio Midden-West Nederland. Het rapport beschrijft de effecten van een groot aantal maatregelen, samengevat in vier beleidsstrategieën, te weten A) tegengaan van verzilting bij de bron, B) wateraanvoer, C) vasthouden en bergen en D) zuinig met water. Deze effecten zijn bepaald met behulp van het landelijk Modelinstrumentarium. [HAAFF not yet available ]
    URL: http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2005_018.pdf

    Zuidema, E.; Bos, A.F.;
    Monitoring van anti-verdrogingsmaatregelen in Drenthe : onderzoek naar het monitoren van de effecten van maatregelen tegen verdroging van natuurgebieden in de provincie Drenthe, toegespitst op de situatie in het Drentsche Aa-gebied. (nl) Rapport / Wetenschapswinkel Biologie, 56, Rijksuniversiteit Groningen, Wetenschapswinkel Biologie, Haren, 2001. 73 p
    Het rapport is als volgt ingedeeld. Na de inleiding volgt hoofdstuk 1 waarin op het begrip verdroging van natuurgebieden wordt ingegaan en op de oorzaken daarvan. In hoofdstuk 2 worden de regelgeving en het beleid ten aanzien van het milieuthema verdroging behandeld. Hierbij worden onder meer de taken en bevoegdheden van de verschillende instanties op een rijtje gezet. Hoofdstuk 3 gaat in op het begrip monitoring, met name van de effecten van maatregelen om verdroging van natuurgebieden tegen te gaan en te herstellen. In hoofdstuk 4 worden alle uitgevoerde maatregelen in het Drentsche Aa-gebied per project weergegeven met behulp van kaarten en projectbeschrijvingen. Hoofdstuk 5 bestaat uit een toelichting en discussie en hoofdstuk 6 bevat de conclusies en aanbevelingen.
    URL: http://www.rug.nl/ifs/files/webroot/dev/wewi/_shared/publicaties/biologie/rap56.pdf

    Zwart, B.-R. de; Beek, K. van; Kooiman, J.W.;
    Putverstopping en deeltjes in grondwater: diagnose en aanzet voor therapie : stand van zaken medio 2005. ( nl) Kiwa, Nieuwegein, 2005. 53 p
    Hét grote probleem bij grondwateronttrekking is de verstopping van pompputten, en dan vooral de mechanische verstopping. Deze verstopping treedt op bij de boorgatwand (is de overgang van het bodemmateriaal en de omstorting) en wordt veroorzaakt doordat deeltjes, die van nature in het grondwater aanwezig zijn, op de boorgatwand achterblijven en de poriën verstoppen. . In het voorliggende rapport geven we de huidige (medio 2005) stand van zaken weer van het onderzoek naar de aanwezigheid van deeltjes in grondwater, de deeltjesmetingen, etc.. [HAAFF ]

    WATERSYSTEEM - Oppervlaktewater

    Arduino, G.; Reggiani, P.; Todini, E.;
    Recent advances in flood forecasting and flood risk assessment. (en)
    In: Hydrology and earth system sciences 9(2005)4 p.280-284. 29 refs.
    Recent large floods in Europe have led to increased interest in research and development of flood forecasting systems. Some of these events have been provoked by some of the wettest rainfall periods on record which has led to speculation that such extremes are attributable in some measure to anthropogenic global warming and represent the beginning of a period of higher flood frequency. Whilst current trends in extreme event statistics will be difficult to discern, conclusively, there has been a substantial increase in the frequency of high floods in the 20th century for basins greater than 2x105 km2. There is also increasing that anthropogenic forcing of climate change may lead to an increased probability of extreme precipitation and, hence, of flooding. There is, therefore, major emphasis on the improvement of operational flood forecasting systems in Europe, with significant European Community spending on research and development on prototype forecasting systems and flood risk management projects. This Special Issue synthesises the most relevant scientific and technological results presented at the International Conference on Flood Forecasting in Europe held in Rotterdam from 3-5 March 2003. During that meeting 150 scientists, forecasters and stakeholders from four continents assembled to present their work and current operational best practice and to discuss future directions of scientific and technological efforts in flood prediction and prevention. The papers presented at the conference fall into seven themes, as follows.
    URL: http://direct.sref.org/1607-7938/hess/2005-9-280

    Bersselaar, D. van den; Jaarsma, M.; Zwart, S.[et al.];
    Opsporen hydrologische knelpunten in Noordoostpolder met remote sensing. (nl)
    In: H twee O 38 (2005)22 p.38-41. 7 fig., 3 ref.
    Waterschap Zuiderzeeland wil haar waterbeheer optimaliseren. Met de SEBAL remote sensing-technologie is tot op perceelsniveau in de Noordoostpolder nagegaan waar de hydrologische knelpunten liggen. De resultaten zijn op studieavonden van de land- en tuinbouworganisatie NLTO aan de ingelanden voorgelegd. De studie geeft aan dat remote sensing meerwaarde heeft voor het vlakdekkend beschrijven van het agro-hydrologische systeem (zonder gebruik van complexe numerieke simulatiemodellen) én het begrijpelijk en tastbaar maken van knelpunten, waardoor ingelanden en de waterbeheerder samen aan oplossingen kunnen werken. [HAAFF]

    Boheemen, P. van;
    Haalbaarheid van ecologische waterkwaliteitsdoelstellingen met gebiedsgerichte maatregelen door de landbouw : een quickscan ten behoeve van de kaderrichtlijn water. (nl) Royal Haskoning , 's-Hertogenbosch , 2004. 70 bl 27 refs.
    Een quickscan ten behoeve van de kaderrichtlijn water, waarbij een oplossing gezocht wordt voor sterk veranderende waterlichamen binnen de KRW. Namelijk: gebufferde laagveensloten en matig grote ondiepe laagveenplassen; langzaam stromende midden- en benedenlopen op zand; emissiereductie door landbouw in laagveengebieden; emissiereductie door land- en tuinbouw in zandgebieden. Dit rapport van DLV en Haskoning besluit met de mogelijkheden voor flankerend beleid en komt tenslotte met conclusies en aanbevelingen. [HAAFF 804A58 ]
    URL: http://www.iporivm.nl/documenten/Rapport%20ML-10.pdf

    Bois, T. du;
    Visexoten en de Europese Kaderrichtlijn water. ( nl) [sn], [sl], 2004. 29, [47] p
    Deel 1 van dit rapport gaat in op de vraag wat er onder een exoot wordt verstaan. Aangezien hierover geen eenduidigheid bestaat, wordt er een formulering gehanteerd die als uitgangspunt dient bij het verdere onderzoek. Hiermee wordt tevens een handreiking gedaan naar de Kaderrichtlijn Water. Er is tevens onderzocht wat de invloed is van exoten op visgemeenschappen. In deel 2 worden praktijkvoorbeelden behandeld. Vanuit verschillende standpunten wordt gekeken naar hoe er binnen het huidige waterbeheer met exoten wordt omgegaan. Vervolgens wordt er een terugkoppeling gedaan naar de Kaderrichtlijn Water. [HAAFF 796C57 ] [IAHL verslagen BN 2005-25 ]

    Bottema, M.; Regeling, E.;
    Tyfoons helpen bij voorspellen extreme golfslag IJsselmeer. (nl)
    In: Land + water 45(2005)11 p.24-25. figs.; ills.
    Kennis over de golfslag op Chinese meren kan wellicht helpen bij het voorspellen van extreme golfslag op het IJsselmeer. Voor de IJsselmeerdijken heeft de ondiepe bodemligging grote gevolgen. Nu zijn de oostelijke IJsselmeerdijken berekend op een significante golfhoogte van ruim 2 meter en een golflengte van ongeveer 40 meter. Op een meer van ongeveer 30 meter diep zouden beide maar liefst twee keer zo groot zijn geweest. De ondiepe bodem zorgt dus voor een forse demping van de golfslag op het IJsselmeer. Er zijn echter grote onzekerheden in de mate van golfdemping. Daarom doet Rijkswaterstaat sinds 1999 onderzoek naar de zogenaamde golfgroeilimiet op ondiep water. Dit is het derde en laatste artikel over de opzet van een meetcampagne van golven. [HAAFF]

    Buurman, M.; Ritskes, G.; Bolman, A.;
    Peil Valleikanaal vastgelegd in besluit. (nl)
    In: H twee O 38 (2005)23 p.10. figs.; ill.
    Voor het kanaal door de Gelderse Vallei (Valleikanaal) is afgelopen voorjaar een peilbesluit vastgesteld. Dit besluit is uniek te noemen. In Nederland is, voorzover bekend, slechts één ander peilbesluit voor een kanaal opgesteld: het ontwerp-peilbesluit voor het Apeldoorns Kanaal dat momenteel ter inzage ligt. Het Valleikanaal stroomt door een overwegend zandig gebied met aanzienlijke hoogteverschillen. Het type gebied leent zich dan ook niet voor standaardmethoden voor de peilafweging. Ook met de GGOR-methode kon nog niet gewerkt worden, omdat hiervoor onvoldoende gegevens beschikbaar waren. Hoe is dit aangepakt en is het wettelijk vastleggen van de peilen voor dit type watersystemen wel zinvol?. [HAAFF]

    Claassen, T.H.L.;
    Ervaringen met keuzen en prioritering bij ecologisch beheer in Friesland. (nl)
    In: H twee O 38 (2005)17 p.35-38. 14 refs., 4 tab.
    In het verleden genomen maatregelen ter verbetering van de waterkwaliteit werden vaak als noodzakelijk en onvermijdelijk beschouwd. Meest uitgesproken voorbeeld daarbij was wel de aanleg van rioleringen en de bouw van rioolwaterzuiveringsinstallaties. Daarmee werden ernstige vormen van waterverontreiniging, die in het begin van de vorige eeuw nog cholera, tyfus en pest veroorzaakten, bestreden. Nadien volgden andere motieven, zoals massale vissterfte en sterke verontreiniging van de waterbodem, tot het nemen van noodzakelijke maatregelen. Meer en meer kwamen ecologische waterkwaliteitsaspecten in beeld. Nadelige effecten van milieubedreigingen, zoals eutrofiëring, verzuring, verdroging, versnippering en gevolgen van klimaatverandering vorm(d)en daarbij de onderbouwing. [HAAFF]

    CML
    Website Atlas bestrijdingsmiddelen in oppervlaktewater. ( nl) CML , Leiden , [2004?].
    De waterbeheerders in Nederland verrichten veel metingen aan het voorkomen van bestrijdingsmiddelen in oppervlaktewater. Op initiatief van het Centrum voor Milieuwetenschappen Leiden en krachtig ondersteund door een groot aantal organisaties zijn deze metingen vertaald in een ruimtelijk beeld. Zo beoogt de website meer inzicht te geven in de aanwezigheid van bestrijdingsmiddelen in oppervlakte water drie normen. In de website zijn o.a. kaarten (met 5 bij 5 en 1 bij 1 kmhokken) en histogrammen opgenomen over de gemeten concentraties van individuele stoffen in relatie tot een drietal normen (drinkwaternorm, ecotoxicologische norm (MTR), toelatingsnorm). Daarnaast zijn er ook overzichten in de vorm van histogrammen en grafieken die gaan over de totale situatie in Nederland..
    URL: http://www.bestrijdingsmiddelenatlas.nl Website

    Dam, H. van;
    Relaties tussen nutriënten en kwaliteit van fytobenthos : stuurbaarheid van doelvariabelen voor de Kaderrichtlijn water. (nl) Rapport / AquaSense, nr. 05.2499, AquaSense, Amsterdam, 2005. 55 p
    Op basis van de bij de Grontmij en in de literatuur aanwezige kennis, en op monitoringsgegevens van fytobenthos (met name diatomeeën), fysisch-chemische waterkwaliteit (met nadruk op eutrofiëringsvariabelen), systeemkenmerken (zoals waterdiepte, stroomsnelheid, substraat) worden relaties afgeleid tussen stuurvariabelen (of sleutelfactoren) en de doelvariabelen voor het fytobenthos, zoals beschreven in de voorlopige maatlatten voor meren en rivieren. Daarnaast zijn voor de stromende wateren relaties afgeleid tussen de stuurvariabelen en de Index de Polluosensibilité Spécifique (IPS): een veel gebruikte buitenlandse index. [HAAFF ]

    Damme, S. van; Struyf, E.; Maris, T.[et al.];
    Spatial and temporal patterns of water quality along the estuarine salinity gradient of the Scheldt estuary (Belgium and The Netherlands): results of an integrated monitoring approach. (en)
    In: Hydrobiologia 540(2005)1/3 p.29-45. 66 refs.
    This paper presents the results of 7years of integrated monitoring along the Scheldt estuary. The combination of two datasets resulted in a full description of the estuaries water quality parameters from the mouth to the upper boundary, including an extended fresh water tidal part. A synthesis of the monitoring results and all relevant ecological knowledge on the Scheldt allowed to identify opportunities to optimize its management. The results show that the effect of discharge on salinity has a distinct maximum in the polyhaline to mesohaline transition area. Oxygen conditions, nitrogen removal and phytoplankton regulation can be enhanced and improved through management measures within the estuary. To lower carbon and phosphorous loads however measures should be taken within the catchment. To restore most of its ecological functions the estuary needs more space. Optimal locations to address specific functions can be derived from the monitoring results.
    URL: http://dx.doi.org/10.1007/s10750-004-7102-2 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

    Daniel, R.A.; Pesie, J.R.; Albers, R.;
    Simpele ingreep stopt trillingen Stuw Hagestein (2). (nl)
    In: Land + water 45(2005)9 p.26-27.
    Om trillingen tegen te gaan (zie vorig artikel in nummer 8) was het noodzakelijk om bij de vizierschuiven alle afdichtingen te vervangen. Dit moest gebeuren in de korte perioden van hoge waterafvoeren, waarbij de schuiven in de lucht hangen. Beide vizieren moesten afzonderlijk en over meerdere jaren verspreid aangepakt worden. Een impressie van omstandigheden rond de vervanging.

    Dokkum, H. van; Foekema, E.; Graansma, J.;
    De ecologische impact van het effluent van een rwzi. (nl)
    In: H twee O 38 (2005)23 p.45-47. figs.; ills.; tab.; 4 refs.
    Het effluent van rioolwaterzuiveringsinstallaties moet voldoen aan chemische en microbiologische normen. De normen voor BZV, stikstof en fosfor zijn in het verleden vooral sturend geweest voor het ontwerp van de rwzi's. Ze zorgden voor een grote emissiereductie. De Kaderrichtlijn Water stelt ecologische doelstellingen voor het oppervlaktewater centraal. Dit werpt een nieuw licht op de effluenteisen voor rwzi's. Wat is het ecologisch rendement van het verder terugbrengen van de stikstof- en fosforconcentratie? En kijken we eigenlijk wel naar de goede stoffen? Om hier meer inzicht in te krijgen, hebben het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier en TNO twee jaar lang geëxperimenteerd op de rwzi Den Helder. De resultaten bevestigen deels de verwachtingen, maar geven ook een aantal verrassende inzichten. [HAAFF]

    Dommering, A.E.; Kampen-Brouwer, E.M. van;
    Pilot haalbare KRW-doelstellingen provincie Utrecht. (nl) Royal Haskoning, 's-Hertogenbosch, 2004. 85, [83] p
    Het project kent de volgende doelstellingen: 1. bepaling van de bandbreedte binnen Utrecht voor het opstellen van ecologische doelstellingen voor sterk veranderde en kunstmatige wateren binnen de definites van de KRW en de voorgeschreven landelijke methodieken; 2. Bepaling van de bruikbaarheid van de Utrechtse Ecologische Normdoelstellingen (END) voor een vertaling naar haalbare doelstellingen voor de KRW; 3. Ervaring opdoen met vaststellen van ecologische doelen (inzicht in het proces). [HAAFF 797D46 ]

    Duursema, G.;
    Leidraad voor ecologisch herstel van de Overijsselse Vecht. (nl) Waterschap Velt en Vecht, Coevorden, , 2004. 64 p 28 refs.
    Dit rapport presenteert een leidraad voor ecologisch herstel van de Overijsselse Vecht. Deze leidraad is te beschouwen als een nadere uitwerking van de Vechtvisie uit 1997. In deze leidraad werken de auteurs de ecologische en wateraspecten van dit streefbeeld verder uit. Dit gebeurt zowel in de vorm van een overzicht van de natuurtypen die in het Vechtdal gerealiseerd moeten worden, als van een set maatregelen die deze ecologische kwaliteiten moeten bewerkstelligen. De focus ligt daarbij op maatregelen die onderdeel zijn van het waterbeheer. [HAAFF ]

    Geenen, B.; Kraak, I.; Zigterman, H.;
    De bijdrage van de landbouw aan de realisatie van de KRW. (nl)
    In: H twee O 38 (2005)18 p.34-37. 2 fig., 5 refs., 2 tab.
    In de land- en tuinbouw heerst ongerustheid over de implementatie van de Kaderrichtlijn Water. De ongerustheid is onder meer gestoeld op de uitkomsten van de studie Aquarein. Een quickscan van het Centraal Plan Bureau heeft de rust niet doen terugkeren. DLV doet in dit artikel verslag van onderzoek, in opdracht van IPO. [HAAFF]

    Haan, H. de; Claassen, T.H.L.;
    Biologische monitoring van oppervlaktewateren kan eenvoudiger. (nl)
    In: H twee O 38 (2005)18 p.18-19. figs.
    Het gebruikelijke monitoren van de biologische toestand van waterlichamen is tijdrovend en arbeidsintensief. Dat komt door de veldwaarnemingen en laboratoriumanalyses, waarop de biologische monitoring berust. Uitvoering van de Kaderrichtlijn Water brengt daarin weinig verandering. Deze richtlijn vereist het monitoren van de biologische kwaliteit aan de hand van bewerkelijke waarnemingen aan algen, waterplanten, ongewervelde bodemdieren en vissen. Daarbij moet ook een aantal fysisch-chemische parameters, die voor deze biologische elementen mede bepalend zijn, meegenomen worden. In dit artikel wordt betoogd dat de biologische beoordeling van vooral de grotere oppervlaktewaterlichamen gemakkelijker en goedkoper kan door gebruik te maken van remote sensing. [HAAFF]

    Heida, J.;
    Friesland : keeping the sea tamed. (en)
    In: Bedford, M.;
    GIS for water management in Europe. ESRI Press, Redlands, CA, 2004. p.14-24. 9 fig.
    GIS technology has been used to clarify multiple and often conflicting interests in the water management of a flat province. Maps were delivered to show exactly where water becomes a problem in times of bad weather, how often such flooding can happen, and the potential damage from that flooding. [HAAFF]

    Huitema, D.; Kuks, S.M.M.;
    Harboring water in a crowded European delta : the IJsselmeer and the Regge in the Netherlands. (en)
    In: Bressers, H.;
    Integrated governance and water basin management : conditions for regime change and sustainability. Environment & policy, vol. 41, Kluwer Academic, Dordrecht , 2004. p.59-98. 5 fig., 16 refs.
    Transitions in water management of The Netherlands; the history of the IJsselmeer: reclaiming the Zuiderzee; the example of regional water management: the Regge area. [HAAFF]

    Hunter, N.M.; Bates, P.D.; Horritt, M.S.[et al.];
    Utility of different data types for calibrating flood inundation models within a GLUE framework. (en)
    In: Hydrology and earth system sciences 9(2005)4 p.412-430. 39 refs.
    To translate a point hydrograph forecast into products for use by environmental agencies and civil protection authorities, a hydraulic model is necessary. Typical one- and two-dimensional hydraulic models are able to predict dynamically varying inundation extent, water depth and velocity for river and floodplain reaches up to 100 km in length. However, because of uncertainties over appropriate surface friction parameters, calibration of hydraulic models against observed data is a necessity. The value of different types of data is explored in constraining the predictions of a simple two-dimensional hydraulic model, LISFLOOD-FP. For the January 1995 flooding on the River Meuse, The Netherlands, a flow observation data set has been assembled for the 35-km reach between Borgharen and Maaseik, consisting of Synthetic Aperture Radar and air photo images of inundation extent, downstream stage and discharge hydrographs, two stage hydrographs internal to the model domain and 84 point observations of maximum free surface elevation. The data set thus contains examples of all the types of data that potentially can be used to calibrate flood inundation models. 500 realisations of the model have been conducted with different friction parameterisations and the performance of each realisation has been evaluated against each observed data set. Implementation of the Generalised Likelihood Uncertainty Estimation (GLUE) methodology is then used to determine the value of each data set in constraining the model predictions as well as the reduction in parameter uncertainty resulting from the updating of generalised likelihoods based on multiple data sources.
    URL: http://direct.sref.org/1607-7938/hess/2005-9-412

    Integrating maps, integrating nations. (en)
    In: Bedford, M.;
    GIS for water management in Europe. ESRI Press, Redlands, CA, 2004. p.93-98. 3 fig.
    In The Netherlands, no river basin is completely within the country's boundaries, such as the Rhine that also flows through Germany. The European Water Framework Directive requires cooperation and integration. ESRI Nederland approached three water boards to take part in testing information to meet EU WFD goals. [HAAFF]

    Janssen-Jansen, L.B.; Waterhout, B.;
    2020 de Rijn in de lijn : een toekomstvisie op Europese regionale samenwerking. (nl)
    In: Het zichtbare Europa : plandag 2005. Stichting Planologische Diskussiedagen, Delft, 2005. p.10 p..
    Aan de hand van de casus van het transnationale stroomgebied van de Rijn wordt een 'utopisch' beeld gegeven van de mogelijke toekomstige Europese planningssituatie rond de Rijn. Presentatie van ideeën middels een redevoering in 2020. [HAAFF www]
    URL: http://www.plandag.org/download/janssen-jansen.pdf

    Jülich, W.F.B.[red.];
    Jaarrapport 2004 Rijn / Vereniging van Rivierwaterbedrijven RIWA. (nl)
    RIWA, Amsterdam, 2005. [HAAFF 31/422(A) ]
    URL: http://www.riwa.org/e_publikaties/134_JR_2004_nl.pdf

    Knotters, M.;
    Monitoringstrategie voor de oppervlaktewaterkwaliteit van melkveebedrijven in het veenweidegebied : anticiperen op de Europese Kaderrichtlijn Water. (nl) Alterra-rapport, 1227, Alterra, Wageningen, 2005. 59 p 15 refs.
    De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) stelt eisen aan de kwaliteit van het oppervlaktewater. Monitoring is nodig om te kunnen beoordelen of melkveebedrijven in het veenweidegebied nu al voldoen aan deze eisen. Een aselecte, synchrone ruimte-tijdsteekproef wordt ontworpen voor het toetsen van ruimte-tijdgemiddelde concentraties N-totaal en P-totaal gedurende het zomerhalfjaar aan de KRW-normen. Daarnaast wordt een aselecte steekproef in de tijd ontworpen voor het toetsen van netto hoeveelheden N-totaal en P-totaal die melkveebedrijven afgeven aan het regionale watersysteem. [HAAFF 32/476(1227) ] [HAAFF 32/476(1227) ] [DKLNV NL 02 / 1227 ]
    URL: http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1227.pdf

    Liere, E. van; Jonkers, D.A.;
    Watertypegerichte normstelling voor nutriënten in oppervlaktewater. (nl) RIVM rapport, 703715005/2002, RIVM , Bilthoven, 2005. 109 p
    In dit rapport worden kentallen geëvalueerd, die aangeven bij welke waarde van het kental een verandering optreedt van de geeutrofieerde toestand van een watertype naar de heldere gewenste ecologische toestand. Bij het onderzoek is aangenomen datnutriënten-reductie de enige sturende factor was. De keuze voor een gewenste ecologisch toestand is gemaakt door de auteurs die het betreffende watertype beschreven. [WWW ]
    URL: http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/703715005.pdf

    Linden, A.M.A. van der; Deneer, J.W.; Luttik, R.; Smidt, R.A.;
    Dutch environmental indicator for plant protection products : description of input data and calculations methods. (en) RIVM report, 716601009/2004, RIVM, Bilthoven, 2004. 49 p 27 refs.
    The Dutch Environmental Indicator for plant protection products (NMI) is a software package used for calculating the potential environmental impact of plant protection products, which are used in agriculture. The software package can be used for calculations at the regional and national scale, amongst other for calculations for the Environmental Balance of the Netherlands and the Emission Registration. It is foreseen that the software package will be used in the evaluation of the current policy on plant protection products. This report gives an overview of input data and calculation procedures used to estimate the emissions and potential impacts of these products. [HAAFF NN31014,2004,05 ] [WWW ]
    URL: http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/716601009.pdf

    Luijendijk, C.D.; Beltman, W.H.J.; Wolters, M.F.;
    Measures to reduce glyphosate runoff from hard surfaces. 1.: Effect of a bufferzone around the drain. (en) Note / Plant Research International, 269, Plant Research International B.V., Wageningen, 2003. 26 p [PLANT-BZ MAG NN38068,269 ] [WWW ]
    URL: http://library.wur.nl/way/bestanden/clc/1704960.pdf

    Luijendijk, C.D.; Beltman, W.H.J.; Smidt, R.A.; Pas, L.J.T. van der; Kempenaar, C.;
    Measures to reduce glyphosate runoff from hard surfaces. 2: Effect of time interval between application and first precipitation event. (en) Note / Plant Research International, 353, Plant Research International B.V., Wageningen, 2003. 24, [10] p
    In this research the effect of moisture conditions of hard surfaces on emission of herbicides from hard surfaces was quantified. In addition the dissipation of glyphosate applied on brick-pavement is determined in time. The outdoor experiment was carried out on 3 and 17 June 2003. In previous research (part 1) the effect of a buffer zone around drains of sewage systems on glyphosate runoff was tested experimentally (Luijendijk et al., 2003). [PLANT-BZ MAG NN38063,353 ] [WWW ]
    URL: http://library.wur.nl/way/bestanden/clc/1777399.pdf

    Reeze, A.J.G.; Buijse, A.D.; Liefveld, W.M.; Postma, R.;
    Weet wat er leeft langs Rijn en Maas : ecologische toestand van de grote rivieren in Europees perspectief. (nl) RIZA rapport, 2005.010, RIZA Rijkswaterstaat, Lelystad, 2005. 280 p
    Het doel van deze watersysteemrapportage is om monitoringgegevens zo te presenteren dat duidelijk wordt in hoeverre het ecologisch herstel van de rivieren is gevorderd. De rapportage geeft bovendien inzicht in de mate waarin de waterkwaliteit en de ecologie voldoen aan de doelstellingen van Europese richtlijnen en het nationale beleid en beheer. Voorafgaand aan het opstellen van het rapport is geanalyseerd welke ontwikkelingen in de komende jaren sturend zijn voor de waterkwaliteit en het ecologisch herstel in de grote rivieren. Vastgesteld is dat er vijf ‘driving forces’ zijn: - de Europese Kaderrichtlijn Water; - de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn; - de Ecologische Hoofdstructuur; - het openzetten van de Haringvlietsluizen; - de uitvoeringsprogramma’s Ruimte voor de Rivier en Maaswerken. In de rapportage is zo goed mogelijk ingeschat welke veranderingen deze driving forces teweeg zullen brengen en in welke mate de doelstellingen op schema liggen. Deze informatie is toegespitst op de monitoringinformatie over waterkwaliteit en ecologie. Om de toegankelijkheid van de monitoringgegevens te vergroten, is gekozen voor meerdere korte bijdragen die het ecosysteem steeds vanuit één invalshoek kort en bondig belichten. Technische vaktaal is daarbij vermeden. De rapportage heeft betrekking op het hele rivierengebied: het zomer- en het winterbed van de Rijntakken, de Maas en het benedenrivierengebied, inclusief het Haringvliet. [HAAFF 410-E/2005-01 forummd] [HAAFF 802B97 fomagha 2e ex.]
    URL: http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2005_010.pdf

    Reinhard, S.; Bommel, K. van; Janssens, B.; Koning, M.;
    Knopen en knoppen in de economische analyse van de EU Kaderrichtlijn Water. (nl) Rapport / LEI, Domein 4, Ruimte en economie, . 4.05.06, LEI, Den Haag, , 2005. 86 p
    Research on the choices that have to be made in the economic analysis of the EU Water Framework Directive (WFD); these are the knots that have to be cut. The knots in the economic analysis have been inventoried, with special focus on the cost-effectiveness analysis. The corresponding possibilities to choose from - the dials - have been specified. From a long list of possible measures to reach the objectives of WFD a selection has been made as a start for a cost-effective package of measures for agriculture. Conclusions have been drawn with respect to the implementation of WFD.. [LEEUW P641,4.05.06 ] [WWW ] [LEI L32-4.05.06 ]
    URL: http://www.lei.wageningen-ur.nl/publicaties/PDF/2005/4_xxx/4_05_06.pdf

    Reker, J.;
    Rivierkundige en financiële haalbaarheid van een nieuwe rivier in de Betuwe. (nl) Rapport / InnovatieNetwerk Groene Ruimte en Agrocluster, Serie achtergrondrapporten, . nr. 05.2.097, InnovatieNetwerk Groene Ruimte en Agrocluster, Utrecht, 2005. II, 35 p
    In combinatie met Rijnstrangen lijkt een nieuwe rivier in de Betuwe zowel ruimtelijk aantrekkelijk alsook als extra bijdrage aan afvoer van overtollig water. Bij grote afvoercapaciteiten wordt zo'n nieuwe rivier uiteindelijk een redelijk goedkope oplossing. [UB MAG NN20594,05.2.097 ] [WWW ] [LEI R1228-05.2.097 ] [A&F ATO INNOVATIENETWERK ] [DKLNV NL 10 / 05.2.097 ] [RLG 4wa 05-05 r ]
    URL: http://www.agro.nl/innovatienetwerk/doc/rivierkundige_en_financiele_haalbaarheid_nw.rivier.pdf

    Roozen, F.C.J.M.;
    Transparency of floodplain lakes : a study of plankton and suspended matter along the lower Rhine. (nl) [sn], [sl], 2005. 198 p 218 refs.
    After the serious floods in 1993 and 1995 RIZA started a research project to increase the understanding of the ecological functioning of floodplain lakes along the rivers. This thesis deals with plankton, chemistry and turbidity of temporarily isolated floodplain lakes. [UB MAG NN08201,3839 ] [UB MAG NN08202,3839 ]
    URL: http://www.library.wur.nl/wda/dissertations/dis3839.pdf

    Schneidergruber, M.;
    Living with floods: achieving ecologically sustainable flood management in Europe. (en) Briefing paper / WWF, WWF, Brussels, Belgium, 2004. 62 p
    URL: http://www.panda.org/downloads/europe/livingwithfloodswwfpolicybriefingfinal.pdf

    Scholten, M.C.T.;
    Eutrophication management and ecotoxicology. (en) Environmental science, Springer, Berlin , Germany, Federal Republic of, 2005. 122 p
    This book aims to bridge the gap between ecotoxicology and limnology. The intended readers of the book are water managers, policy makers with a scientific background as well as researchers/advisors in the area of water management. The book provides an ecotoxicological perspective on lake management and describes eutrophication of shallow, temperate lakes. It surveys the influence of toxic substances (e.g., agricultural pesticides) on the aquatic ecosystem, especially the relation between algae and daphnids. The message of the book is that nutrients such as phosphorus are not the only important factor in explaining and managing eutrophication: toxic disturbance of to-down control is also an important factor to be considered. The results of extensive studies and experiments (some unpublished) on lake eutrophication are presented in this book.. [DKLNV B3 / 734 ] [HAAFF 413-E/2005-06 forummd]

    Slomp, R.M.; Geerse, C.P.M.; Deugd, H. de;
    Onderbouwing hydraulische randvoorwaarden 2001 voor het benedenrivierengebied. (nl) RIZA rapport, 2002.017, Rijkswaterstaat, RIZA, Lelystad, 2005. XII, 123 p CD-ROM.
    Onderbouwing, toelichting en analyse van verschillen ten op zichte van het verleden. Dit rapport beschrijft de totstandkoming van de Hydraulische Randvoorwaarden 2001 in het benedenrivierengebied. Aan de orde komen: De gebruikte fysische modellen; De stochasten met hun kans- en frequentieverdelingen; De probabilistische rekenmethode en benodigde invoergegevens; Verschillen met het verleden (vooral toegespitst op de toetspeilen); Onzekerheden (kwalitatief). [HAAFF NN31066,2002,017 ] [HAAFF DISK-472 ]
    URL: http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2002_017.pdf

    Slootjes, N.; Hesselink, A.;
    Tijdelijke berging overtollig rivierwater in Volkerak-Zoommeer. (nl)
    In: H twee O 38 (2005)21 p.41-43. figs.; 10 refs.
    Na de hoogwaters van 1993 en 1995 is met de beleidslijn Ruimte voor de Rivier een nieuwe aanpak van bescherming tegen overstromingen begonnen. Dit is uitgemond in de PKB Ruimte voor de Rivier, waarin een voorkeurspakket aan maatregelen is vastgesteld. Eén van die maatregelen is het bergen van water op het Volkerak-Zoommeer tijdens hoogwatersituaties in het benedenrivierengebied. In het voorkeurspakket tot 2015 is dit de enige bergingsmaatregel. Door tijdelijk water te bergen op het Volkerak-Zoommeer wordt de taakstelling op het Hollandsch Diep (Haringvliet, de Amer en een deel van het traject Beneden Merwede) en de Oude Maas gehaald. De verhoogde waterstand die hierdoor optreedt op het Volkerak-Zoommeer, heeft wel gevolgen voor de waterhuishouding rondom het meer, met name voor de afwatering van West-Brabant (zie het artikel hierna). Voordat de maatregel in werking kan treden, zijn enkele aanpassingen aan de kunstwerken en dijken noodzakelijk. [HAAFF]

    Stichting Reinwater
    Europese Kaderrichtlijn water : logboek over de kwaliteit van de implementatie : naar schone en natuurlijke wateren in Nederland. (nl) Stichting Reinwater, Amsterdam, 2004. 1 dl. (verschillende pagineringen) [HAAFF 796C58 ]

    Weissenbruch, R. van; Versteeg, R.; Slootjes, N.[et al.];
    Invloed van waterberging in Volkerak-Zoommeer op de boezem van Mark en Vliet. (nl)
    In: H twee O 38 (2005)21 p.44-47. 5 fig., 2 refs.
    In deel 1 van de PKB Ruimte voor de Rivier is het tijdelijk bergen van water op het Volkerak-Zoommeer als maatregel opgenomen in het voorkeursalternatief. Het leidt tot tijdelijke verhoging van de waterstand op het Volkerak-Zoommeer, hetgeen de afvoer van de West-Brabantse rivieren de Mark en de Vliet op het Volkerak-Zoommeer bemoeilijkt. De kans op inzet van het Volkerak-Zoommeer wordt geschat op eens in de 1430 jaar in de huidige situatie en zal zonder andere maatregelen in het gebied in de toekomst toenemen als gevolg van klimaatveranderingen. Het RIZA, Waterschap Brabantse Delta en adviesbureau HKV Lijn in water onderzochten wat de kans is dat piekafvoeren van de Mark en de Vliet samenvallen met waterberging op het Volkerak-Zoommeer. Hierbij is ook gekeken naar de invloed die waterberging op het Volkerak-Zoommeer heeft op het beschermingsniveau in de boezem van de Mark en de Vliet. Uit dit onderzoek blijkt dat in perioden van waterberging op het Volkerak-Zoommeer de afvoerpiek van de Mark en de Vliet veelal gepasseerd is. Door deze maatregel verandert het door het waterschap vastgestelde huidige beschermingsniveau van de Mark- en Vlietboezem (een overstroming eens in de 50 jaar) enigszins. Wel neemt het risico op wateroverlast rond de Mark en Vliet toe. [HAAFF]

    Zwolsman, G.;
    Koper in oppervlaktewater (2): methodiek voor bepaling van gebiedseigen normen. (nl)
    In: H twee O 38 (2005)21 p.35-37. 2 fig., 13 refs., 2 tab.
    Koper wordt beschouwd als één van de grootste probleemstoffen in het Nederlandse waterbeheer. Het maximaal toelaatbaar risico wordt in oppervlaktewater bijna overal overschreden. De toxiciteit van koper in natuurlijke wateren ligt echter aanzienlijk lager dan in de standaard testoplossingen, waarop de normen voor koper zijn gebaseerd. Dit is het gevolg van de sterke binding van koper aan opgelost organisch materiaal, dat van nature voorkomt in oppervlaktewater, maar afwezig is bij testen in het laboratorium. Het MTR voor koper is dus niet representatief voor de veldsituatie. Een realistischer beoordeling van de toxiciteit van koper in oppervlaktewater is mogelijk op basis van gebiedseigen normen, die recht doen aan verschillen in samenstelling van het oppervlaktewater. In dit artikel wordt een methodiek gepresenteerd voor de afleiding van gebiedseigen normen voor koper, die is gebaseerd op de 'water-effect ratio'-methodiek die het Noord-Amerikaanse milieuagentschap EPA toepast. Wanneer aan de gebiedseigen normen zou worden getoetst, voldoet koper in alle onderzochte natuurlijke wateren aan de doelstellingen. [HAAFF]

    WATERSYSTEEM - Waterbodem

    Bakker, D.J.;
    Saneren we goed?. (nl) RIZA rapport, 2005.011, AKWA-rapport, 04.012, Rijkswaterstaat, RIZA , Lelystad , 2005. 69 p
    Het AKWA rapport `Saneren we goed?` geeft antwoord op de vraag of de doelstellingen van saneringen zijn gehaald en hoe de resultaten zijn getoetst aan de milieuhygienische doelstellingen en aan de operationele doelstellingen die in de bestekken staan omschreven. Het onderzoek richtte zich ook op de effectiviteit van de saneringen. [HAAFF 804A22 ]
    URL: http://www.rws.nl/rws/projects/akwa/data/1131033961.pdf

    Boer, R. de; Elswijk, M. van; Kamps-Mulder, M.A.A.J.;
    Innovatieve saneringstechnieken Ketelmeer : een ecotoxicologische beoordeling van saneringsvarianten. (nl) RIZA rapport, nr. 2003.032, AKWA-rapport, nr. 05.002, AKWA , Utrecht , 2005. 161 p 20 refs.
    De eerste fase van een grootschalige waterbodemsanering in Nederland, Ketelmeer-Oost, heeft van 1999 tot en met 2002 plaats gevonden. De sanering van het Ketelmeer beoogt de volgende doelen: * Terugdringen van de verspreiding van de verontreinigingen naar het Ijsselmeer; * Voorkomen van verontreiniging van de ondergrond en de omliggende polders; * Herstel van (gebruik)functies en het ecosysteem. Om deze doelen te bereiken is de bron van de verspreiding, de verontreinigde sliblaag, zo goed mogelijk verwijderd, volgens het principe van vrachtverwijdering. De verontreinigde laag is in kaart gebracht door boringen waarna met behulp van geostatistiek een Digitaal Terrein Model (DTM) is gemaakt. [HAAFF NN31066,2003,032 ]
    URL: http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2003_032.pdf

    Hoek, K.A. van den; Sluijs, W.J.H. van der; Teulings, L.W.F.;
    Groen licht na tweede m.e.r.-procedure : belanghebbenden nauw betrokken bij besluitvorming [dossier: baggerspeciedepot Hollandsch Diep]. (nl)
    In: Land + water 45(2005)11 p.12-13. figs.
    Het Hollandsch Diep is in de Vierde Nota Waterhuishouding aangewezen als meest geschikte locatie voor een baggerspeciedepot. Aanleg van zo’n depot kan ingrijpende gevolgen hebben voor mens en milieu, zodat een m.e.r.-procedure (milieu-effectrapportage) noodzakelijk is. Tegen het voorkeursalternatief om een groot omdijkt depot in het midden van het Hollandsch Diep aan te leggen ter hoogte van Willemstad, werd beroep aangetekend bij de Raad van State. Dit rechtscollege oordeelde in 1997 dat niet alle belangen voldoende evenwichtig in de besluitvorming waren betrokken: aan de milieuaspecten was te veel en aan de visuele verstoring van het landschap te weinig gewicht toegekend. De initiatiefnemers (Rijkswaterstaat en de provincies Zuid-Holland en Noord-Brabant) startten daarop een nieuwe m.e.r.-procedure. Zij besloten de omwonenden en andere belangengroepen via een open planproces vroegtijdig en actief bij het project te betrekken en overleg niet te beperken tot de formele inspraakmomenten van de procedure. [HAAFF]

    Hulscher, S.J.M.H.; Noordam, D.; Paarlberg, A.J.;
    Onderzoekers buigen zich over bodemruwheid van rivieren [waterhuishouding & waterbouw]. (nl)
    In: Land + water 45(2005)9 p.24-25. 4 fig.
    Stromend water in rivieren ondervindt weerstand van veranderende zandduinen en planten op de bodem. Universiteit Twente start een onderzoek om deze dynamische processen op te nemen in hydraulische morfologische rekenmodellen. [HAAFF]

    Hut, D.P.;
    Certificering zorgt voor goed beheer grondstromen : beoordelingsrichtlijn 9335 biedt nodige flexibiliteit [dossier: baggerspeciedepot Hollandsch Diep]. (nl)
    In: Land + water 45(2005)11 p.14-15. figs.; ill.
    Bij de realisatie van het baggerspeciedepot Hollandsch Diep komt naar verwachting circa 1,6 miljoen m3 saneringsbaggerspecie vrij (de huidige slibrijke toplaag) en 7,4 miljoen m3 vermoedelijk herbruikbare grond (diepere bodemlagen). Hiervan wordt ruim 5 miljoen m3 gebruikt voor de aanleg van het depot en het natuurgebied in de directe omgeving. De resterende hoeveelheid van ruim 2 miljoen m3 is bestemd voor de sanering van urgent vervuilde diepere delen in het westelijk deel van het Hollandsch Diep. Uit waterbodemonderzoek blijkt dat er sprake is van een slibpakket (klasse 3 of 4), een menglaag bestaande uit slibhoudend zand (eveneens klasse 3/4) en de diepere (schone) bodemlagen bestaande uit zowel zand als klei. Rijkswaterstaat Zuid-Holland heeft de wens om bij de realisatie van het depot alle vermoedelijk herbruikbare grond te certificeren conform het Bouwstoffenbesluit, zodat deze desgewenst vrij is te hergebruiken.

    Kamerling, G.; Cornelissen, G.; Rooij, N. de;
    "Normen voor waterbodems en baggerspecie zijn onjuist" (1) : consequenties van wetenschappelijke inzichten. (nl)
    In: H twee O 38 (2005)19 p.41-43. 4 afb., 1 ref.
    De huidige normstelling in Nederland voor oppervlaktewater is in principe gebaseerd en moet ook gebaseerd zijn op concentraties biobeschikbare of vrij-opgeloste stof (bestaande waternormen). Sedimentnormen, die werden afgeleid van waternormen, en de klassenindeling voor baggerspecie zijn gebaseerd op totaalgehalten, die geen relatie hebben met concentraties vrij-opgeloste stof en ecotoxicologische risico's. Daarom zouden sedimentnormen en genoemde klassenindeling moeten worden vervangen door bestaande waternormen. Een dergelijke wijziging betekent in feite geen beleidswijziging, daar de beoordeling niet meer of minder streng wordt maar wel veel beter. In onderstaand artikel worden deze conclusies voor zowel organische contaminanten als zware metalen onderbouwd. Het geheel is een reactie op een AKWA rapport: een literatuurstudie, opgesteld in samenwerking met o.a. RIZA, RIVM, VU Amsterdam, Utrecht en Wageningen. [HAAFF]

    Kamerling, G.E.; Cornelissen, G.;
    Organische contaminanten : biobeschikbaarheid en normstelling : normen voor waterbodems en baggespecie niet gerelateerd aan ecotoxicologische risico's. (nl)
    In: Bodem 15 (2005)5 p.193-195. 7 refs.
    Voor organische contaminanten blijkt er geen relatie te bestaan tussen de normen voor sediment en baggerspecie enerzijds en ecotoxicologische risico's anderzijds. Dit wordt veroorzaakt door door een sterke sorptie van het orgaische materiaal, waardoor er minder ecotoxicologische risico's zijn. [HAAFF]

    Kamerling, G.; Cornelissen, G.; Rooij, N. de;
    Betere beoordeling van het aquatisch milieu noodzakelijk (3) : effecten van mengseltoxiciteit. ( nl)
    In: H twee O 38 (2005)21 p.27-29. fig.; ills.
    De huidige sedimentnormen en de huidige klassenindeling zijn niet gerelateerd aan ecotoxicologische risico's door het ontbreken van een eenduidige relatie tussen totaalgehalten in sediment en concentraties vrij-opgeloste stof. De huidige beoordeling zou sterk verbeterd kunnen worden door bepaling van concentraties vrij-opgeloste stof, die worden getoetst op waternormen. Voor het verifiëren van de resultaten van dergelijke toetsingen zijn bio-assays en veldwaarnemingen van essentieel belang. Bio-assays behoren daarbij zo goed mogelijk aan te sluiten op de omstandigheden in-situ. Toch heeft het toetsen van concentraties vrij-opgeloste stof op waternormen ook zijn beperkingen, daar geen rekening wordt gehouden met mengseltoxiciteit. In dit derde artikel van een zesluik wordt weergegeven op welke wijze mengseltoxiciteit kan worden geïncorporeerd in de beoordeling van het aquatisch milieu. Het vorige artikel in dit zesluik is verschenen in H2O nr. 20 uit 2005, p. 23-25. [HAAFF]

    Kamerling, G.; Cornelissen, G.; Rooij, N. de;
    "Saneringsbeslissing Ketelmeer op onjuiste gronden genomen" : ecotoxicologische risico's en waterbodemsanering (4). (nl)
    In: H twee O 38 (2005)22 p.26-28. 9 refs.
    In voorgaande artikelen in dit vaktijdschrift werd weergegeven dat nieuwe inzichten aanleiding zouden moeten zijn om de huidige beoordeling van het aquatisch milieu bij te stellen. Ze hebben tevens betrekking op de gedachtengang rondom nut en noodzaak van waterbodemsaneringen ter beperking van ecotoxicologische risico's. In dit artikel wordt hier verder op ingegaan, waarna specifiek de sanering van het Ketelmeer aan bod komt. Op basis van de verkregen inzichten kan de conclusie worden getrokken dat veel waterbodemsaneringen, inclusief die van het Ketelmeer, niet zinvol zijn. Tevens voldoet de saneringsbeslissing voor het Ketelmeer niet aan de voorwaarden die de overheid daaraan zelf stelt. Het vorige artikel in dit zesluik is verschenen in H2O nr. 21 uit 2005, p. 27-29. [HAAFF]

    Kamerling, G.; Cornelissen, G.; Rooij, N. de;
    Uitvoering 'Ruimte voor de rivier' belemmerd door onjuiste milieuregels : toepasing nieuwe inzichten (5). (nl)
    In: H twee O 38 (2005)23 p.32-34. ills.; 11 refs.
    In verband met de veiligheid van het rivierengebied wil men door verbreding en verdieping van de Rijn en IJssel ('Ruimte voor de rivier') de afvoercapaciteit van deze rivieren vergroten. Omdat de grond in de uiterwaarden is verontreinigd, is het benodigde grondverzet en de berging van overtollige grond zodanig aan milieuregels en vergunningen onderworpen, dat de planning en uitvoering van de werkzaamheden ernstig wordt belemmerd. De betreffende milieuregels zijn echter gebaseerd op achterhaalde inzichten, waardoor het beoogde milieurendement niet aantoonbaar (of nihil) is. In onderstaand artikel wordt aangegeven hoe op basis van nieuwe inzichten men rekening kan houden met milieurisico's en onnodige kosten kan vermijden. Het vorige artikel in dit zesluik is verschenen in H2O nr. 22 uit 2005, p. 26-28. [HAAFF]

    Keijts, B.;
    De natuur helpt mee bij sanering waterbodems : in 't werk. (nl)
    In: Land + water 45(2005)9 p.38-39.
    Na tientallen jaren discussie over financiering en over een projectbesluit is Rijkswaterstaat begonnen aan het opruimen van bijna 400.000 m3 ernstig verontreinigd slib (klasse 4) uit de Sliedrechtse Biesbosch. [HAAFF]

    Rooduijn, M.P.;
    3D-grondmodel geeft beeld van bodemopbouw depot : Rijkswaterstaat laat geotechnisch onderzoek uitvoeren [dossier baggerspeciedepot Hollandsch Diep]. (nl)
    In: Land + water 45(2005)11 p.16-17. figs.; ill.; tab.
    Bij de aanleg van het baggerspeciedepot Hollandsch Diep wilde Rijkswaterstaat een goede risicoanalyse maken van de geotechnische aspecten in de voorbereidingsfase. Er was behoefte aan een beter inzicht in de bodemopbouw, de bodemgesteldheid, de hoeveelheden te winnen zand en klei, de geschiktheid van klei als dijkbekleding, dichtheid van de zandlagen en de stabiliteit van de ringdijk. Aan de hand van eerder uitgevoerd grondonderzoek blijkt dat de bodemgesteldheid sterk gelaagd, wisselend en weinig uniform is. De bodem is globaal opgebouwd uit twee zandpakketten met hiertussen een vaste kleilaag. Met name het eerste zandpakket bestaat veelal uit relatief fijn zand, zeer bolvormig en matig hoekig. Onderzoek met een ondergrondmodel, een GIS-systeem en een ontwerpprogramma heeft het inzicht vergroot in de bodemopbouw en bodemgesteldheid. De analyse verkleint de risico’s tijdens uitvoerings- en gebruiksfase. [HAAFF]

    Rutgers, M.;
    Naar een richtlijn voor locatiespecifieke ecologische risicobeoordeling met de TRIADE. (nl) RIVM rapport, 711701038/2005, RIVM, Bilthoven, 2005. 103 p
    Bij ernstige gevallen van (water)bodemverontreiniging kan momenteel met de ‘SaneringsUrgentie Systematiek’ (SUS) de saneringsurgentie worden bepaald. Locatiespecifieke ecologische risico’s zijn een onderdeel van de methodiek. Deze worden bepaald op basis van de aanwezigheid van verontreinigende stoffen, de gevoeligheid van het ecosysteem in relatie tot het bodemgebruik, en de omvang van het verontreinigde oppervlak. Momenteel wordt het bodembeleid herzien. In dit kader is de afgelopen jaren gewerkt aan de ontwikkeling en validatie van de zogenaamde TRIADE voor ecologische risicobeoordeling van bodemverontreiniging. Met de TRIADE worden de risico’s geschat op basis van drie verschillende invalshoeken, namelijk 1. de aanwezigheid van verontreiniging (het chemische spoor), 2. de resultaten van bioassays met monsters van de locatie (het toxische spoor), en 3. ecologische veldwaarnemingen (het ecologische spoor). Integratie van de resultaten van deze drie onafhankelijke TRIADE-sporen levert een meervoudige bewijsvoering op voor de risicoschatting (‘multiple weight of evidence’). Hierdoor worden de onzekerheden in de risicoschatting sterk gereduceerd. In dit rapport wordt de TRIADE uitgelegd, en is een voorlopige richtlijn uitgewerkt voor toepassing van een eenvoudige TRIADE voor veel voorkomende gevallen van bodemverontreiniging, die qua complexiteit en kosten vergelijkbaar is met SUS. [DKLNV NL 18 / 2005 ] [WWW ]
    URL: http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/711701038.pdf

    Ursem, A.H.N.; Goedbloed, P.J.; Klooster, C.E. van 't;
    Wilgen groeien op baggerspecie in Wieringermeer [bodembeheer & bodemsanering]. (nl)
    In: Land + water 45(2005)9 p.44-45. 3 afb., 1 fig.
    Extensieve landfarming van baggerspecie is goed te combineren met de teelt van een energiegewas. Op de Oostwaardhoeve in de Wieringermeer is sinds 1997 een proef op praktijkschaal gaande met wilgenteelt. [HAAFF]

    WATERSYSTEEM - Ecologie

    Beun, N.; Hillebrand, H.; Bleumink, H.; Cooten, A. van; Logemann, A.; Neefjes, J.; Duinhoven, G. van; Hendriks, M.;
    Nieuwe rivieren : Landwerk special. (nl)
    In: Landwerk 6 (2005)3 p.9-31.
    Deze special is geïnitieerd door InnovatieNetwerk Groene Ruimte en Agrocluster. Het eerste artikel van de special geeft nadere toelichting bij dit project: de gedachte van het aanleggen van een nieuwe rivier; bv. in de Betuwe. Vervolgens geeft Bleumink achtergronden bij het Alterra rapport "De invloed van groen en water op de transactieprijzen van woningen". Van Cooten peilt reacties in de Betuwe over de aanleg van een nieuwe rivier (Opponenten nieuwe rivier kruisen de degens). Logemann bespreekt "Hoogwatergeul Veessen en Wapenveld: nee, tenzij". Van Duinhoven bespreekt de financiering (Wat kost dat nou, zo'n nieuwe rivier?). [HAAFF]
    URL: http://www.agro.nl/innovatienetwerk/doc/landwerk_3-2005_special_nieuwe_rivieren.pdf

    Boedeltje, G.;
    The role of dispersal, propagule banks and abiotic conditions in the establishment of aquatic vegetation. (en) [sn], [sl], 2005. 224 p
    This thesis investigates the main factors that govern the establishment of rooted submerged species in shallow backwaters, considered from the context of the landscape, the local community and the individual plant. It addresses seven specific questions grouped around the three aforementioned themes corresponding to the parts I-III of this thesis. The answers to these questions will be discussed in the synthesis, part IV. [HAAFF 793F76 ] [WWW ]
    URL: http://webdoc.ubn.ru.nl/mono/b/boedeltje_g/roleofdip.pdf

    Dik, J.;
    Verbetering watersysteem via groeimodel : Wormer- en Jisperwater. (nl)
    In: Het waterschap 90(2005)16 p.18-20. ills.
    Nee, dorpen als Wormer, Neck of Zuidoost-Beemster staan bepaald niet om hun opdringerige rumoerigheid bekend. Toch word je verrast als je langs de polders van het Wormer- en Jisperveld komt te wandelen: dat het nog stiller kan. Het is een hooggewaardeerd gebied, maar met eigentijdse problemen. Een ervan is de waterkwaliteit. Er is een uitvoeringsprogramma opgesteld. Dat plan –Wormer- en Jisperwater– is erop gericht het grond- en oppervlaktewaterbeheer de komende jaren te optimaliseren, zonder echter de andere belangen in het gebied te doorkruisen.
    URL: http://library.wur.nl/artik/waterschap/1776098.pdf

    Froehlich-Schmitt, B.;
    RijnZalm 2020. (nl) Internationale Commissie ter Bescherming van de Rijn (ICBR), Koblenz, Germany, Federal Republic of, 2004. 31 p
    “Zalm 2000” met zijn succesvolle acties ten behoeve van trekvissen zal in de 21e eeuw worden voortgezet. Het is onderdeel van het nieuwe programma “Rijn 2020” van de ICBR. Op die manier kunnen visioenen werkelijkheid worden: Visioen 1: Meerdere duizenden zalmen in de Rijn; Visoen 2: Vrije doorgang voor de zalm tot Bazel; Visioen 3: Het uitzetten van zalmen zal niet meer nodig zijn in de toekomst; en Visioen 4: Wilde zalm in de Rijn 2020. [WWW ]
    URL: http://www.iksr.org/uploads/media/rz_holl_lachs2020_net.pdf

    Higler, B.; Vinke, G.;
    De Nederlandse kokerjufferlarven : determinatie en ecologie. (nl) KNNV Uitgeverij, Utrecht, 2005. 159 p
    Kokerjufferlarven leven in het water, zijn niet zo makkelijk te vinden en zijn daardoor een onbekende groep insecten. Toch zijn het boeiende diertjes en indicatoren voor schoon water. Dit boek geeft een compleet beeld van alle 150 Nederlandse soorten, plus determinatietabel. [HAAFF 793F75 ]

    Hoek, D. van der;
    The effectiveness of restoration measures in species-rich fen meadows = [De effectiviteit van herstelmaatregelen in blauwgraslanden]. (en) [sn], [sl], 2005. 136 p
    In dit proefschrift worden de mechanismen geanalyseerd die de effectiviteit bepalen van enkele hydrologische maatregelen en plaggen op het herstel van soortenrijke, natte schraalgraslanden. Het veldonderzoek werd gedaan in de Bennekomse Meent en het Korenburgerveen. Voorafgaand is oriënterend (eco)hydrologisch onderzoek gedaan in het zuidelijk deel van de Gelderse Vallei. [HAAFF 798D27 ] [UB MAG NN08201,3834 ] [UB MAG NN08202,3834 ]
    URL: http://www.library.wur.nl/wda/dissertations/dis3834.pdf

    Karelse, M.K.; Zabicki, J.; Steenbergen, J.;
    Vis kan weer reisje door de Rijn maken. (nl)
    In: Land + water 45(2005)11 p.20-21. fig.; ills.
    Bij de stuwen van Amerongen (Eiland van Maurik) en Hagestein zijn eind november 2004 de zogenaamde vispassages opgeleverd door de combinatie Vispassages. De vispassages zijn een uitvloeisel van Europese afspraken om vissen de gelegenheid te geven een ongehinderd ‘reisje door de Rijn’ te maken. Tot ongeveer dertig jaar geleden was de Rijn biologisch dood door lozing van afvalwater. De komst van zuiveringsinstallaties bracht daar verandering in en inmiddels zijn veel vissoorten weer te vinden in de rivier. Voor bepaalde soorten zoals de zalm is schoon water echter niet voldoende; zij willen ver stroomopwaarts hun eieren leggen. De vissen komen op weg naar hun geboortegrond dan talloze stuwen, waterkrachtcentrales en sluizen tegen. De vispassages bieden hiervoor een oplossing. [HAAFF]

    Kranenbarg, J.;
    Vispassages. (nl)
    In: Reeze, A.J.G.;
    Weet wat er leeft langs Rijn en Maas : ecologische toestand van de grote rivieren in Europees perspectief. RIZA rapport, 2005.010, RIZA, Lelystad, 2005. p.199-203. 4 fig., 9 refs.
    In 2004 waren vrijwel alle stuwen in de grote rivieren voorzien van een bekkenvistrap. De Overijsselse Vecht en Rijn zijn sindsdien volledig optrekbaar. In de Maas zijn vistrappen gepland bij Grave en Borgharen. In 2005 is begonnen met monitoring van de vispassages bij Amerongen en Hagestein. [HAAFF]
    URL: http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2005_010.pdf

    Lamers, L.P.M.; Lucassen, E.C.H.E.T.; Smolders, A.J.P.[et al.];
    Fosfaat als adder onder het gras bij 'nieuwe natte natuur'. (nl)
    In: H twee O 38 (2005)17 p.28-30. 5 afb., 14 refs.
    Vrijwel overal zijn ze al van een afstand herkenbaar, gebieden waar voormalige landbouwgrond omgevormd wordt tot natte natuur, al dan niet gecombineerd met een waterbergingsfunctie. Pitrus tiert meestal welig en algen bedekken het water. Het streefbeeld is echter een soorten- en structuurrijk wetland. De snelle en meestal ongewenste ontwikkeling heeft alles te maken met de fosfaaterfenis in de bodem; de kwaliteit van oppervlakte- en grondwater speelt een meer bescheiden rol. Dit artikel gaat in op de oorzaken en mogelijke oplossingen van deze waterkwaliteitproblemen. [HAAFF]

    Lammers, G.W.;
    Optimalisatie Ecologische Hoofdstructuur : ruimte, milieu en watercondities voor duurzaam behoud van biodiversiteit. (nl) Milieu- en Natuurplanbureau, Bilthoven, 2005. 94 p
    Op verzoek van VROM en LNV heeft het Milieu- en Natuurplanbureau onderzocht wat de knelpunten zijn op het gebied van ruimte, milieu en water voor een duurzaam behoud van biodiversiteit en in welke richting naar optimalisatie kan worden gezocht.. [WWW ] [LEI R1270-8003 ]
    URL: http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/408768003.pdf

    Meire, P.; Ysebaert, T.; Damme, S. van;
    The Scheldt estuary: a description of a changing ecosystem. (en)
    In: Hydrobiologia 540(2005)1/3 p.1-11. 37 refs.
    Estuaries are naturally highly dynamic and rapidly changing systems, forming a complex mixture of many different habitat types. They are very productive biomes and support many important ecosystem functions: biogeochemical cycling and movement of nutrients, mitigation of floods, maintenance of biodiversity and biological production. Human pressure on estuaries is very high. On the other hand, it is recognized that estuaries have a unique functional and structural biodiversity. Therefore, these ecosystems are particularly important for integrating sound ecological management with sustainable economics. These opportunities are explored for the Scheldt estuary, a well-documented system with an exceptional tidal freshwater area. In this article a description of the Scheldt estuary is presented, illustrating that human influence is intertwined with natural dynamics. Hydrology, geomorphology, trophic status and diversity are discussed, and possible future trends in both natural evolution and management are argued.
    URL: http://dx.doi.org/10.1007/s10750-005-0896-8 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

    Molenaar, J.G. de;
    Ecologische relaties tussen het IJmeer en zijn omgeving : een verkenning van de mogelijkheden en perspectieven voor compensatie van aantasting van het IJmeer. (nl) Alterra-rapport, 1235, Alterra, Wageningen, 2005. 77 p
    Dit rapport is een verkennende studie naar de ecologische kwaliteiten van het IJmeer en de wetlandgebieden in de regio, en van de ecologische relaties tussen het IJmeer en die wetlands, als basis voor het opsporen van opties voor compensatie voor aantasting van het Vogelrichtlijngebied IJmeer. Als achtergrond hiervoor geeft het eerst een beschouwing van het wezen van wetlandecosystemen in het algemeen en delta-ecosystemen in het bijzonder, toespitsend op de West-Nederlandse situatie. Rekening houdend met Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Water resulteert de studie in drie relatief kansvolle opties: versterking van de positie van het IJmeer, versterking van de natte as Noord-Zuid en versterking van de natte as Oost-West. Aan de orde komen de gebieden: IJmeer, Markermeer, Gooimeer, Eemmeer, Zuidelijk Flevoland (Oostvaardersplassen en Lepelaarsplassen); West-Nederlandse veenplassen. [HAAFF 32/476(1235) ] [HAAFF 32/476(1235) ] [WWW ] [DKLNV NL 02 / 1235 ]
    URL: http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1235.pdf

    Peperstraten, J. van;
    15 jaar monitoring van natuurvriendelijke oevers Midden-Regge : fraaier landschapsbeeld en beduidend lagere onderhoudskosten. (nl)
    In: Het waterschap 90(2005)17 p.18-19. ills.
    Natuurvriendelijke oevers en beduidend lagere onderhoudskosten. Ziedaar het resultaat van een beleidswijziging gevolgd door 15 jaar monitoring. Waterschap Regge en Dinkel besloot de verdieping en verbreding van de Midden-Regge nu eens anders uit te voeren. Andere waterschappen die ook streven naar natuurvriendelijker oevers en lagere onderhoudskosten, kunnen hier hun voordeel mee doen. [HAAFF]
    URL: http://library.wur.nl/artik/waterschap/1778358.pdf

    Reeze, A.J.G.;
    Realisatie ecologische hoofdstructuur. (nl)
    In: Reeze, A.J.G.;
    Weet wat er leeft langs Rijn en Maas : ecologische toestand van de grote rivieren in Europees perspectief. RIZA rapport, 2005.010, RIZA, Lelystad, 2005. p.167-173. 6 fig., 6 refs.
    In het rivierengebied vindt "nieuwe natuur" plaats via de programma's Deltanatuur (via ICES; Biesbosch, Hoekse Waard, Goeree Overflakkee) NURG en Maaswerken. Voor deze die worden de gegevens over doelstelling, inrichting en realisatie gegeven. [HAAFF]
    URL: http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2005_010.pdf

    Schröder, T.J.;
    Solid-solution partitioning of heavy metals in floodplain soils of the rivers Rhine and Meuse: field sampling and geochemical modelling. (nl) [sn], [sl], 2005. 172 p
    In this study, the solid-solution partitioning of Cd, Cr, Cu, Ni, Pb, Zn and As in floodplain soils of the Dutch part of the rivers Rhine and Meuse is assessed by combining extensive field sampling with advanced geochemical modelling. The aim of this study was threefold: to develop tools to study the solid-solution partitioning of the heavy metals, to characterise the temporal and spatial variability of the partitioning including the effect of redox conditions, and to investigate the feasibility to predict the partitioning by geochemical modelling. [UB MAG NN08201,3838 ] [UB MAG NN08202,3838 ]

    Schröder, T.J.; Hiemstra, T.; Vink, J.P.M.[et al.];
    Modeling of the solid-solution partitioning of heavy metals and arsenic in embanked flood plain soils of the rivers Rhine and Meuse. (en)
    In: Environmental science & technology 39(2005)18 p.7176-7184. 54 refs.
    The aim of this study is to predict the solid-solution partitioning of heavy metals in river flood plain soils. We compared mechanistic geochemical modeling with a statistical approach. To characterize the heavy metal contamination of embanked river flood plain soils in The Netherlands, we collected 194 soil samples at 133 sites distributed in the Dutch part of the Rhine and Meuse river systems. We measured the total amounts of As, Cd, Cr, Cu, Ni, Pb, and Zn in the soil samples and the metal fraction extractable by 2.5 mM CaCl2. We found a strong correlation between heavy metal contamination and organic matter content, which was almost identical for both river systems. Speciation calculations by a fully parametrized model showed the strengths and weaknesses of the mechanistic approach. Cu and Cd concentrations were predicted within one log scale, whereas modeling of Zn and Pb needs adjustment of some model parameters. The statistical fitting approach produced better results but is limited with regard to the understanding it provides. The log RMSE for this approach varied between 0.2 and 0.32 for the different metals. The careful modeling of speciation and adsorption processes is a useful tool for the investigation and understanding of metal availability in river flood plain soils.
    URL: http://dx.doi.org/10.1021/es048154s S0013-936X(04)08154-4 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

    Smits, J.B.; Postema, J.; Hootsen, H.;
    Monitoring van waterplanten en perifyton in het IJsselmeergebied 2004 : Markermeer. (nl) IJG-rapport / Rijkswaterstaat IJsselmeergebied, 2005-7, Afdeling PAM, Rijkswaterstaat IJsselmeergebied, [Lelystad], , 2005. 42, [56] p., [26] bl. krt., [2] vouwbl 20 refs.
    Het laten uitgroeien van het IJsselmeergebied en de randmeren tot een meer natuurlijk systeem is een belangrijk item. Zo’n systeem bevat grote open wateren met een goede waterkwaliteit en (nu nog grotendeels ontbrekende) goed ontwikkelde oeverzones met moerascomponenten en waterplanten velden. Het geheel kan een goede bijdrage leveren aan de nationale en internationale biodiversiteit. Om het hiervoor beschreven natuurlijk systeem te ontwikkelen, werden en worden in het gebied een aantal maatregelen genomen. Voorbeelden van maatregelen zijn actief biologisch beheer van Veluwemeer en Wolderwijd. Maatregelen zijn actief biologisch beheer van Veluwemeer en Wolderwijd. Voor formulering en beoordeling van de effectiviteit van deze en andere maatregelen, is monitoren van de samenstelling en ontwikkeling van watervegetaties noodzakelijk. Om de watervegetatie van het IJsselmeergebied in kaart te brengen zijn sedert 1987 veldopnames uitgevoerd. Vergelijking van veldopnames van het jaar 2004 ten opzichte van vorige jaren geeft een beeld van de ontwikkeling van de watervegetatie in het IJsselmeergebied. [HAAFF 806C13 ]

    Soesbergen, M.; Duijn, P.P.;
    Natuurvriendelijke oevers. (nl)
    In: Reeze, A.J.G.;
    Weet wat er leeft langs Rijn en Maas : ecologische toestand van de grote rivieren in Europees perspectief. RIZA rapport, 2005.010, RIZA, Lelystad, 2005. p.233-237. 3 fig., 24 refs.
    De effectiviteit van natuurvriendelijke oeverslangs rivieren is veel minder bekend dan die langs kanalen. Op een aantal plaatsen is de stenen oeververdediging verwijderd, en zijn vooroeververdedigingen aangelegd, zoals bij de Korendijkse slikken. [HAAFF]
    URL: http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2005_010.pdf

    Thonon, I.; Roberti, J.R.; Middelkoop, H.[et al.];
    In situ measurements of sediment settling characteristics in floodplains using a LISST-ST. (en)
    In: Earth surface processes and landforms 30(2005)10 p.1327-1343. 49 refs.
    Due to a lack of data on settling velocities (ws) and grain size distributions (GSDs) in floodplain environments, sedimentation models often use calibrated rather than measured parameters. Since the characteristics of suspended matter differ from those of deposited sediment, it is impossible to derive the ws and GSD from the latter. Therefore, one needs to measure in situ suspended sediment concentrations (SSCs), settling velocities, effective grain sizes and sedimentation fluxes. For this purpose we used the LISST-ST, a laser particle sizer combined with a settling tube. In 2002 (twice) and 2004, we located the LISST-ST with an optical backscatter sensor and sediment traps in two floodplains in The Netherlands: one along the unembanked IJssel River, another along the embanked Waal River.
    URL: http://dx.doi.org/10.1002/esp.1239 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

    Vegte, J.W. van der; Grootjans, K.H.T.;
    Actualisatie toetsing rivierverruiming Lexkesveer aan Vogelrichtlijn. (nl) Rijkswaterstaat, Dir. Oost-Nederland, Arnhem, 2005. 25 p 11 refs.
    Om een goed beeld te krijgen van het voorkomen en de verspreiding van beschermde vogels in en rond de uiterwaarden van Lexkesveer (zowel Wageningen als Randwijk), zijn gegevens van SOVON geraadpleegd. Als kwalificerende soorten zijn waargenomen:de kwartelkoning, kleine zwaan en kolgans. Relevante soorten zijn: aalscholver, oeverzwaluw, kuifeend, slobeend, porseleinhoen, fuut en weidevogels. [WWW ]
    URL: http://www.rijkswaterstaat.nl/rws/don/lexkesveer/documenten/R0006%20Eindrapport%20actualisatie%20vogelrichtlijntoets%20Lexkesveer.pdf

    Vries, I. de;
    Evaluatie natuurvriendelijke oevers Deurzerdiep : ontwikkeling van een methode om natuurvriendelijk oevers te beoordelen. (nl) [sn], [sl], 2005. 45 p bijl..
    In het Deurzerdiep zijn in 1997 over 2 maal 400 meter aan één zijde de oevers natuurvriendelijk ingericht. Om te beoordelen wat het resultaat hiervan is is een beoordelingsmethodiek voor oevers opgesteld. Deze methodiek is daarna toegepast ophet Deurzerdiep. [WWW ]
    URL: http://library.wur.nl/ebooks/1779676.pdf
    URL: http://library.wur.nl/ebooks/1779676_bijlagen.pdf (Bijlagen)

    WATERSYSTEEM - Ruimtelijke ordening

    Boonstra, W.; Frouws, J.;
    Conflicts about water: a case study of contest and power in Dutch rural policy. (en)
    In: Journal of rural studies 21(2005)3 p.297-312. 58 refs.
    The Dutch countryside forms the scene for pressing problems of management and allocation of land and water. These problems underscore the need for comprehensive rural policies. For that purpose, area-based rural policy has been initiated. This new policy is part of a larger policy shift, labelled in literature as ‘new rural governance’. Area-based rural policy co-ordinates the different interests of stakeholders and establishes consensus-based solutions. In this article we question this claim. We analyse the conflicts, rationalities and interests within a Dutch rural planning project. This project displays a power struggle in which actors try to (de)construct legitimacy. This observation contrasts sharply with the consensual rationality on which area-based policies are founded. Therefore, we conclude that a tension exists between ‘what should be done’ and ‘what is actually done’ in Dutch rural policy. Area-based policy does not guarantee the establishment of consensus among rural stakeholders. Therefore, Dutch area-based policies need to be contextualised to purposefully address spatial rural problems.
    URL: http://dx.doi.org/10.1016/j.jrurstud.2005.04.003 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

    Klein, J.; Mondeel, H.; Valen, W. van[et al.];
    Een 'waterproof' stedenbouwkundig plan [thema stedelijk waterbeheer]. (nl)
    In: H twee O 38 (2005)19 p.20-21. figs.; tab.
    Door de aanwezige woningbehoefte in Waddinxveen en de Zuidplaspolder is de Triangel aangewezen als woningbouwlocatie voor 2.900 woningen en een bedrijventerrein van 4,7 hectare. De inrichting van de locatie moet, zo is afgesproken, goed afgestemd worden op de omgeving. Belangrijk hierbij zijn onder meer de wateraspecten, zoals waterberging, geohydrologie en bodemopbouw. Wat dit project uniek maakt, is de aanpak ervan. Een vroegtijdige inventarisatie van de gebiedskenmerken en het doorlopen van de watertoets parallel aan de stedenbouwkundige uitwerking leidde tot een 'waterproof' stedenbouwkundig plan. [HAAFF]

    Woestenburg, M.;
    Ruimte voor de IJssel is geen garantie voor kwaliteit. (nl)
    In: Landwerk 6 (2005)5 p.12-15. 4 afb.
    Tijdens een Landwerk excursie langs de IJssel (om te zien hoe het staat met de plannen voor verruiming van de rivier) blijkt het pakket maatregelen een technisch en financieel samenhangend geheel te vormen. Hoe het er uit komt te zien, is nog niet duidelijk. Als voorbeeld wordt de Hondsbroeksche Pleij genomen, gelegen langs de splitsing van IJssel en Nederrijn. [HAAFF]
    URL: http://www.landwerk.nl/PDF%27s/artikel-%202005-05%20-%20veldsymposium_ruimtevoorderivier.pdf
    URL: http://www.hondsbroekschepleij.nl/flash.htm (Voorbeeld planvorming)

    WATERKETEN - Algemeen

    Nieuwenhuijzen, A.F. van;
    Bepaling kostenaandeel van hemelwaterafvoer in de afvalwaterketen. (nl)
    In: Rioleringswetenschap en techniek 5(2005)17 p.6-18. 11 refs.
    In opdracht van RIZA en de CIW voerden de auteurs het onderzoek Kostenaandeel Hemelwater in de Afvalwaterketen uit. Het onderzoek had tot doel inzicht te geven in de kosten van de afvoer en verwerking van de neerslag- en grondwatercomponent in de afvalwaterketen, ten opzichte van de kosten van de afvoer en verwerking van (droogweer)afvoer van afvalwater van huishoudens en bedrijven.

    WATERKETEN - Drinkwater, industriewater en andere toepassingen

    Beek, C.G.E.M. van; Berg, G.A. van den; Hesen, P.L.G.;
    Geohydrochemische typologie als hulpmiddel bij grondwaterkwaliteitsbeheer. (nl)
    In: Bodem 15 (2005)5 p.178-181. 2 fig., 10 refs.
    Ongeveer de helft van de grondwaterwinningen in Nederland wordt als kwetsbaar beschouwd. Het onttrokken grondwater is geanalyseerd op chemische samenstelling en de bijbehorende bodemchemische processen zijn betrokken bij de indeling van het water in geohydrochemische groepen. De typologie vertoont overeenkomst met de fysisch-geografische regio's. [HAAFF]

    Dijk, J.C. van; Verberk, J.Q.J.C.;
    "Water zonder grenzen" : 56e vakantiecursus in drinkwatervoorziening & 23e vakantiecursus in riolering en afvalwaterbehandeling, 9 januari 2004 te Delft. ( nl) Technische Universiteit Delft, Faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen, Sectie Gezondheidstechniek, Delft, 2004. VI, 136 p
    De voordrachten van deze Vakantiecursus zijn in deze uitgave gebundeld. Rondom thema drinkwater zijn dat voordrachten met de volgende titel: 1. algemene inleiding; 2. European water policy; 3. EUREAU; van expert naar lobbyist?; 4. State-of-the-art in drinking water treatment in Germany; 5. Ontwikkelingen in de watersector in Vlaanderen; 6. Zuid-Afrika: een wondere waterwereld en rondom Afvalwater zijn dat: 1. Ontwikkelingen in het afvalwatersysteem; 2. De Agences de l'Eau in Frankrijk; 3. Membrane bioreactor technology for wastewater treatment in Germany; 4. Aquafin, een voorbeeld?; 5. The Britisch Way - How water services are delivered in the UK; 6. De Europese Kaderrichtlijn Water. Tot slot de gezamenlijke voordracht: An Australian perspective. [HAAFF 797D45 ]

    Griffioen, M.; Sprong, D.;
    Grondwater in Flevoland blijft beste bron voor drinkwater : bevolkingstoename zorgt voor stijgend waterverbruik. (nl)
    In: H twee O 38 (2005)17 p.12-13. fig.
    Vanwege de bevolkingstoename neemt de vraag naar drinkwater in Flevoland nog steeds toe. De provincie moet zich inspannen om ook de komende decennia het huidige hoge kwaliteitsniveau van de drinkwatervoorziening te waarborgen. Flevoland kiest daarbij op de lange termijn voor de inzet van diep zoet grondwater. De groei kan hiermee worden gedekt, mits de burgers van Flevoland het drinkwater verstandig gebruiken en het verbruik per inwoner niet verder stijgt. Het is één van de belangrijkste onderwerpen in het provinciale drinkwatervoorzieningenplan voor de periode 2010-2030. Dat plan is opgesteld samen met de buurprovincies en Hydron Flevoland en Vitens. [HAAFF]

    Hoogendoorn, J.; Paassen, J. van; Timmer, J.;
    Hoe een goed producerend winveld onderuit kan gaan. (nl)
    In: H twee O 38 (2005)22 p.35-37. fig.; ills.; tabs.; 2 refs.
    Nanofiltratie is een proces dat erg storingsgevoelig is voor deeltjes en vraagt daarom speciale aandacht voor de exploitatie van (grondwater)winvelden. Een wijziging in pompregime kan ervoor zorgen dat een jarenlang goed functionerend winveld in minder dan een jaar volledig 'onderuit' gaat door verstopping van de boorgatwand. Voor de ontwikkeling van een aangepaste winstrategie, die ervoor zorgt dat de eigenschappen van het opgepompte water zo goed mogelijk afgestemd zijn op de kwaliteitseisen die nanofiltratie stelt, is de kennis gebruikt die onder meer in het kader van het BTO-onderzoek Putverstopping opgedaan is.

    Sluys, J. van der; Vanhove, N.; Beek, K. van[et al.];
    Flinke kostenbesparing door geslaagde regeneratie van afgeschreven putten. (nl)
    In: H twee O 38 (2005)20 p.37-39. figs.; ill.; tabs.
    De Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening (VMW) verzorgt de levering van drinkwater in het grootste deel van Vlaanderen: in totaal 147 miljoen kubieke meter per jaar. De bron is voornamelijk grondwater (80%) dat geleverd wordt vanuit 79 putten. Het grote probleem bij de winning van grondwater is de verstopping van deze pompputten. De kosten voor regeneratie en het boren van nieuwe putten bedragen jaarlijks circa 150.000 euro. Sinds 2004 participeert VMW in het project Putmanagement, dat onderdeel uitmaakt van het bedrijfstakonderzoek van de Nederlandse drinkwaterbedrijven. Ze kan daardoor gebruik maken van de kennis en ervaring die in Nederland bestaat over de behandeling van verstopte putten. Dat leverde direct al een kostenbesparing op van 159.000 euro, omdat een geplande grote investering in 60 nieuwe putten kon worden voorkomen.

    Steemers-Rijkse, I.; Bijpost, E.; Rakse, B.;
    Duurzame waterbehandeling met biologisch afbreekbare chemicaliën [thema proceswater]. (nl)
    In: H twee O 38 (2005)23 p.42-44. figs.; ill.; 5 refs.
    Chemische additieven die toegevoegd worden aan industriële koelwatersystemen om (hardheid)afzettingen en corrosie te voorkomen, zijn veelal slecht afbreekbaar en milieubelastend. Onlangs is een door SenterNovem gesubsidieerd onderzoeksproject afgesloten, waarin producten voor de behandeling van koelwater zijn ontwikkeld op basis van biologisch afbreekbare stoffen. De basis van deze nieuwe generatie additieven wordt gevormd door biopolymeren. In pilotstudies is aangetoond dat hiermee een uitstekende prestatie kan worden bereikt zonder significante kostenstijgingen. Zowel de oorsprong (hernieuwbare bron) als de afbreekbaarheid van de stoffen maken deze technologie tot een milieuvriendelijk en duurzaam alternatief voor de huidige waterbehandelingschemicaliën.

    Stuyfzand, P.; Kortleve, M.; Olsthoorn, T.[et al.];
    De duurzaamheid van kunstmatige infiltratie, geochemisch gesproken. (nl)
    In: H twee O 38 (2005)17 p.31-34. figs.; tab.; 9 refs.
    Het is al lang niet meer zo, dat kunstmatige infiltratie bij drinkwaterbereiding ingezet mag worden om verontreinigingen door de bodem te laten uitfiltreren. Het Infiltratiebesluit uit 1993 voorkomt dit door strenge eisen aan de kwaliteit van het kunstmatig te infiltreren oppervlaktewater. Dat water ondergaat derhalve sindsdien voor infiltratie in de duinen een aanzienlijke voorzuivering. Voorraadvorming, afvlakking van fluctuaties in de waterkwaliteit (inclusief temperatuur) en natuurlijke verwijdering van pathogenen vormen tegenwoordig de hoofddoelen van kunstmatige infiltratie. Desondanks vragen velen zich af wat de geochemische effecten zijn van bijna een halve eeuw kunstmatige infiltratie in de duinen. Verstoppen bodem en terugwinmiddelen niet, hopen verontreinigingen zich niet ontoelaatbaar op in de duinbodem, raakt de natuurlijke duinbodem niet uitgeloogd en verliest de duinbodem daardoor niet zijn zuiverend vermogen? Recent geochemisch onderzoek door Kiwa Water Research en de duinwaterbedrijven DZH, WLB Amsterdam en PWN geeft antwoord op deze vragen. [HAAFF]

    Vlaski, A.; Mol, S.; Burger, W.[et al.];
    Nieuwe toepassing UV in de waterbehandeling [thema proceswater]. (nl)
    In: H twee O 38 (2005)23 p.39-41. figs.; ill.; tab.; 1 ref.
    Hydron Midden-Nederland levert industriewater aan Codi in Veenendaal, één van de grootse producenten van hygiënische doekjes voor menselijk en huishoudelijk gebruik in Europa. Het bedrijf verlangt een hoge waterkwaliteit en de garantie van volledige desinfectie. Hydron leverde de systemen voor proces- en demiwater turn-key. Dit artikel beschrijft de ervaringen die bij de start en bedrijfsvoering van de watersystemen zijn opgedaan. Het geeft ook een overzicht van de aanbevolen procestechnische aanpassingen. Bijzonder is de toepassing van UV-straling voor de afbraak van ozon.

    WATERKETEN - Stedelijk waterbeheer

    Bijnen, M. van; Moens, M.;
    Gemeente Utrecht meet werking van riooloverstorten : waterkwaliteit nu ook doel van monitoring [dossier riolering]. (nl)
    In: Land + water 45(2005)9 p.20-21. 3 afb.
    Naast kwantitatieve metingen van riooloverstorten dwingt de Kaderrichtlijn Water tot meer kwalitatief meten. Een basismeetnet is een eerste stap op weg naar een doelmatiger rioolbeheer.

    Dik, J.;
    Wat wil de burger? Velt en Vecht wil betrokken-heid bevorderen. (nl)
    In: Het waterschap 90(2005)20 p.8-9. ill.
    Waterschap Velt en Vecht begint dit najaar burgers interactief te betrekken bij het opstellen van de stedelijke waterplannen. Wat zijn de plaatselijke dilemma’s in het waterbeheer? Hoe verlangen de burgers dat ze worden weggenomen? Het uiteindelijke doel, behalve het bevorderen van de betrokkenheid, is een groter draagvlak voor de maatregelen die de water plannen vergen.

    Kooij-Petrás, B. van der;
    Meten is (z)weten. (nl)
    In: Neerslag 40 (2005)6 p.51-54. ills.
    Het verzamelen en verwerken van het afvalwater is een basisbehoefte van de mensheid. Zonder verzameling van het afvalwater zullen veel meer ziektes verspreid worden in de wereld. In een land als Nederland is al 98% van de percelen gerioleerd. Dit betekent dat het huishoudelijke en industriële afvalwater via de riolering wordt verzameld. Via transportsystemen wordt het afvalwater naar de zuiveringen gestuurd. Omdat niet alleen het afvalwater via de riolering wordt verzameld maar ook het regenwater, zijn er zogenaamd overstorten in het rioleringssysteem gerealiseerd. Bij een hevige regenval heeft de riolering niet voldoende capaciteit om het afvalwater en het regenwater af te voeren en dat moment komen de overstorten in werking. Via de overstorten komt dan het afvalwater op het oppervlaktewater.
    URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=418

    Luijtelaar, H. van; Ruisch, M.; Dalstra, T.[et al.];
    Optimalisering (afval)watersysteem Dordrecht met een integraal model van riolering en oppervlaktewater [thema stedelijk waterbeheer]. (nl)
    In: H twee O 38 (2005)19 p.52-54. fig.; tab.
    Het doelmatig invullen van de wateropgave uit het Nationaal Bestuursakkoord Water vormde de aanleiding voor het uitvoeren van een watersysteemberekening voor riolering en oppervlaktewater van de gemeente Dordrecht. Een samenwerkingsverband tussen de gemeente Dordrecht, Waterschap De Groote Waard en Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden (inmiddels gefuseerd tot het Waterschap Hollandse Delta) gaf aan Tauw opdracht voor het uitvoeren van dit project. Tauw werkt daarbij samen met WL|Delft Hydraulics.

    Moens, M.; Verhoeff, G.; Vonk, D.;
    Anders omgaan met hemelwater; onderzoek naar koploperprojecten. (nl)
    In: Rioleringswetenschap en techniek 4(2004)16 p.27-40. 3 refs.
    Afkoppelen van verhard oppervlak in bestaand stedelijk gebied is vaak een langdurig, ingewikkeld en kostbaar traject, dat zowel inhoudelijk als procesmatig veel aandacht en creativiteit vraagt van initiatiefnemers/uitvoerders. Vooruitlopend op de voorstellen voor het inmiddels herijkte regenwaterbeleid heeft het Ministerie van VROM onderzoek laten verrichten naar succes- en faalfactoren van afkoppelprojecten in bestaand stedelijk gebied. De onderzoeksvraag is in hoeverre bepaalde keuzes in het afkoppelproces de oorzaak zijn voor het ‘succesvol’ verlopen van afkoppelprojecten, of dat als gevolg van die keuzes projecten als ‘niet haalbaar’ of zelfs als ‘mislukt’ zijn te omschrijven. Een analyse van deze projecten en de ervaringen die met de (niet)realisatie en het beheer van andersoortige voorzieningen zijn en worden opgedaan, hebben bruikbare informatie opgeleverd voor het inmiddels herijkte regenwaterbeleid. In het kader van dit onderzoek zijn ‘succesvolle’ en ‘niet-succesvolle’ projecten geïnventariseerd en geanalyseerd, de zogeheten koploperprojecten.
    URL: http://www.vrom.nl/docs/milieu/arcadis_koploperproject_eindrapport.pdf

    Moens, M.; Verhoeff, G.;
    "Anders omgaan met hemelwater" : onderzoek naar koploperprojecten. (nl) Arcadis, 's-Hertogenbosch, , 2004. 40 p
    De laatste jaren wordt steeds duidelijker dat we in bestaand stedelijk gebied aanlopen tegen de grenzen van het huidige (gemengde) rioolsysteem. Een verminderde maatschappelijke acceptatie van riooloverstortingen, de te verwachten klimaatverandering (vaker en hevigere neerslag) en de ongebreidelde toename van het verhard oppervlak nopen tot ingrijpen, waarbij afkoppeling van verhard oppervlak een voor de hand liggende oplossing is. In bestaand stedelijk gebied is afkoppelen echter ingrijpend en kostbaar omdat voor de opvang en afvoer van regenwater aparte voorzieningen moeten worden getroffen. De vraag is in hoeverre bepaalde keuzes in het afkoppelproces de oorzaak zijn voor het “succesvol” verlopen van afkoppelprojecten, of dat als gevolg van die keuzes projecten als “niet haalbaar” of zelfs als “mislukt” zijn te omschrijven. De verwachting is dat een analyse van deze projecten en de ervaringen die met de (niet-)realisatie en het beheer van andersoortige voorzieningen zijn en worden opgedaan bruikbare informatie oplevert voor de uitvoering van het herijkte regenwaterbeleid. Het doel van dit VROM-onderzoek is “succesvolle”en “niet-succesvolle” projecten te inventariseren en te analyseren, de zogenaamde koploperprojecten. [WWW ]
    URL: http://www.vrom.nl/docs/milieu/arcadis_koploperproject_eindrapport.pdf

    Mossevelde, T. van; Schipper, P.N.M.; Bogaard, F.C.;
    Kwaliteitsaspecten infiltreren stedelijk water beter bekeken : fase 1: beschikbare kennis en ervaring. ( nl) Rapport / STOWA, 2005 23, STOWA, Utrecht, , 2005. 54 p
    De laatste jaren wordt veel aandacht gegeven aan het infiltreren van regenwater in stedelijk gebied. Waar voorheen het regenwater van verharde oppervlakken werd afgevoerd via de riolering, wordt nu gekeken naar de mogelijkheden om dit in de bodem te infiltreren. Hiermee wordt de natuurlijke infiltratie gehandhaafd of hersteld en worden rioolwaterzuiveringsinstallaties effectiever belast. Bij waterschappen en gemeenten bestaat enige terughoudendheid om hemelwater af te koppelen en te infiltreren in de bodem. Diverse onderzoeken ten aanzien van de verontreinigingen geven namelijk wisselende informatie over de risico’s en levensduur van de voorzieningen. Bovendien zijn en worden meerdere type infiltratievoorzieningen ontworpen (ondergronds, doorlatende verhardingen et cetra), die onderling sterk kunnen verschillen met betrekking tot de wijze waarop geochemische processen als adsorptie en afbraak plaats kunnen vinden. Met dit rapport willen wij de basis van verantwoord omgaan met hemelwater verstevigen. De STOWA neemt de aanbevelingen uit dit rapport ter harte en heeft een verdere onderbouwing van verantwoord omgaan met hemelwater prominent in haar programma opgenomen. [HAAFF NN31050,2005,23 ]
    URL: http://www.stowa.nl/uploads/publicaties2/mID_4924_cID_3914_96312182_rapport%202005%2023.pdf

    Nijman, J.; Mollema, A.;
    Aanpak van grondwateronderlast in Dordrecht [thema stedelijk waterbeheer]. (nl)
    In: H twee O 38 (2005)19 p.55-57. figs.; 4 refs.
    Op basis van verschillende funderingsonderzoeken en herstelwerkzaamheden is door de gemeente Dordrecht vastgesteld dat voor een deel van de woningen in de 19e eeuwse ring rond het centrum sprake is van wateronderlast. Gedurende een deel van het jaar daalt de grondwaterstand beneden het niveau van het hoogste funderinghout, waardoor soms schimmelaantasting (paalrot) optreed. Voor een deel van die woningen is funderingsherstel noodzakelijk; voor de resterende woningen kan de paalrot mogelijk vertraagd en/of voorkomen worden door lokaal de grondwaterstand te verhogen. Het ingenieursbureau Fugro heeft de afgelopen drie jaar een grootschalig grondwateronderzoek uitgevoerd waarbij woningen zijn geselecteerd waar via grondwaterbeheersmaatregelen het grondwater lokaal verhoogd kan worden. [HAAFF]

    Waterschap Brabantse Delta
    Effect basisinspanning: onderzoek van het ontvangend oppervlaktewatersysteem bij riooloverstorten. (nl) Waterschap Brabantse Delta, [sl], 2005. 23, [204] p
    In West-Brabant zijn in op 101 locaties van de in totaal 602 overstorten, bergbezinkbassins aangelegd om te voldoen aan de gemeentelijke basisinspanning. Om de effecten van deze saneringsmaatregelen op de kwaliteit van het ontvangende watersysteem inzichtelijk te maken, is een aantal waterlopen benedenstrooms van gesaneerde overstorten onderzocht. In 1994 is van vijftien locaties benedenstrooms van overstorten de zogenaamde nulsituatie bepaald. Na 1994 is bij de meeste overstorten een randvoorziening aangelegd of is een andere maatregel genomen. Dit rapport geeft een overzicht van de onderzoeksresultaten van 10 locaties voor en na de uitvoering van saneringsmaatregelen, Het doel van het onderzoek is om inzicht te krijgen in het effect van de uitgevoerde maatregelen. [HAAFF ]

    Winckel, L. van de; Urlings, M.; Prinsen, H.[et al.];
    Samen werken aan grondwateroverlast [thema stedelijk waterbeheer]. (nl)
    In: H twee O 38 (2005)19 p.58-61. fig.; ills.; tabs.; 2 refs.
    De perceptie van grondwateroverlast kan sterk verschillen tussen overheid en burger of tussen burgers onderling. De technische en juridische ruimte voor het oplossen van (grond)wateroverlast is groter dan verwacht. Maar samen werken aan een oplossing zet de meeste zoden aan de dijk. De wil om samen te werken en het probleem gezamenlijk op te lossen, is de crux.

    Zwaga, K.;
    Gemeenten in Noord-Brabant besteden meer aandacht aan water : provincie voert inventarisatie uit [thema stedelijk waterbeheer]. (nl)
    In: H twee O 38 (2005)19 p.9-11. figs.; ill.; 2 refs.
    De provincie Noord-Brabant heeft een actueel beeld gekregen van de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van het waterbeleid in steden en dorpen. De informatie is verzameld door middel van een enquête in het kader van de regionale watersysteemrapportage en door een beleidsevaluatie. De resultaten, in de vorm van een 'stedelijk-water-mondriaan', fungeren als een benchmark waarbij gemeenten onderling worden vergeleken op basis van de mate van aandacht voor water.

    WATERKETEN - Hemelwater

    Bernhardi, L.;
    Inventarisatie regenwatersystemen buiten Nederland : Duitsland en andere landen in Europa en daarbuiten. ( nl) Kiwa, Nieuwegein, 2004. 51 p
    Doel van het project is het inventariseren van gebruik van en ervaringen met regen- en/of recyclewater in huishoudelijke installaties in het buitenland (Duitsland, Italië, België en Japan). Vragen die hierbij aan de orde komen zijn: * Hoe werken die systemen technisch?; * Hoe is de waterkwaliteit?; * Is er wet- en regelgeving (bijvoorbeeld omtrent kwaliteit/normering)?; * Waar en op hoeveel plekken worden de systemen gebruikt (bijvoorbeeld om welke toepassing(en) gaat het, wie is de eigenaar/beheerder)?; * Wat zijn ongeveer de kosten (bijvoorbeeld van aanleg, investering, beheer, terugverdientijd)?; * Hoe is de klanttevredenheid?; * Zijn er bedrijven die gespecialiseerd zijn in de levering van dit soort systemen; en * Is het regionale waterleidingbedrijf op enigerlei wijze betrokken bij het regenwatersysteem?. [HAAFF NN31061,2004.005 ]

    Bogaart, P.W.;
    Process-based modelling of the fluvial response to rapid climate change. (en) [sn], [sl], 2003. IX, 197 p 228 refs. [NIEUWL 1255B42 ]
    URL: http://www.geo.vu.nl/~bogw/thesis.htm

    Diermanse, F.; Ogink, H.; Dansik, J. van[et al.];
    Neerslagstatistiek, extreem gevoelig?. (nl)
    In: H twee O 38 (2005)17 p.25-27. figs.; tab.; 8 refs.
    Recent is de discussie opgewaaid over de vraag of het in het kustgebied harder regent dan elders in Nederland en de kans op wateroverlast daardoor groter is (zie H2O nr. 1 en 3 van dit jaar). Tevens speelt de vraag of de laatste jaren sprake is van een structurele toename van neerslaghoeveelheid en -intensiteit in met name de kustgebieden. Uitkomsten van statistische analyses duiden voor beide vraagstukken weliswaar sterk in die richting, maar vanwege de grote onzekerheden in dergelijke analyses kan dat nog niet onomstotelijk aangetoond worden. Dit blijkt onder andere uit een studie die WL | Delft Hydraulics in opdracht van het Hoogheemraadschap van Delfland uitvoerde. [HAAFF]

    Heijkers, J.; Holleman, I.; Schaper, P.;
    Neerslagradar verdringt neerslagmeters. (nl)
    In: H twee O 38 (2005)18 p.38-40. 2 fig., 10 refs.
    Binnen Nederland zijn de waterschappen grootverbruikers van actuele neerslaginformatie. Meer en meer wordt duidelijk dat deze informatie beperkend is voor zowel het operationele als het strategische waterbeheer. Recente wetenschappelijke ontwikkelingen laten zien dat een optimalisatie van de neerslaginformatievoorziening kan gaan plaatsvinden door het gebruik van de weerradar. [HAAFF]

    Hoeven, P.C.T.; Warmerdam, P.M.M.; Kole, J.W.;
    Description of the Castricum lysimeters 1941-2000, The Netherlands, comparison of rain gauges and throughfall. (en)
    In: Rafailov, G.[ed.];
    Proceedings of international conference on forest impact on hydrological processes and soil erosion, Yundola, Bulgaria. Publishing House of the University of Forestry, Sofia, 2005. p.146-153. 8 refs., 3 tab.
    Early in the 20th century the water company PWN came responsible for the supply of drinking water to the city of Amsterdam and for the maintenance of the vulnerable landscape of the dune area where water abstraction took place. Four large lysimeters (25 x 25 x 2.5 metres) were built in the dunes near Castricum in the years 1938-1941. This paper describes the lysimeter system, the meteorological observations, the comparison of rain gauges and throughfall of precipitation in vegetated areas. [HAAFF]

    Hoeven, P.C.T. van der; Warmerdam, P.M.M.;
    Elaboration of the water balance of the Castricum lysimeters 1941-1997. (en)
    In: Rafailov, G.[ed.];
    Proceedings of international conference on forest impact on hydrological processes and soil erosion, Yundola, Bulgaria. Publishing House of the University of Forestry, Sofia, 2005. p.154-159. 3 fig., 9 refs. [HAAFF]

    Jaskula, A.; Landragin, G.;
    De droogte in Frankrijk : lessen geleerd uit situatie in 2003?. (nl)
    In: H twee O 38 (2005)18 p.12-15. ills.
    Behalve Spanje en Portugal leidt ook Frankrijk onder de droogte. Dat was het geval in 2003, maar ook dit jaar kampt vooral het zuiden van het land opnieuw met een groot neerslagtekort. Eén van de rivieren, de Maas, vormt de bron voor het drinkwater van zo'n zes miljoen mensen. In 2003 ontstonden grote problemen met de watervoorziening, hoofdzakelijk in Frankrijk, in mindere mate in België en Nederland. Voor Nederland is de situatie in Frankrijk echter van groot belang, want circa de helft van het Maaswater dat Nederland bereikt, komt daar vandaan. Klaarblijkelijk was de droogte van 2003 geen uitzonderlijke gebeurtenis. De balans van de droogte van dit jaar is echter nog niet opgemaakt. Het is ook niet goed bekend of de lessen van de vorige droogte ertoe hebben bijgedragen aan droogte beter het hoofd te bieden. Eén ding is zeker: men moet voorbereid zijn op toekomstige episoden van droogte, want de kans bestaat, dat die vaker zullen vóórkomen en hardnekkiger zijn dan in het verleden. [HAAFF]

    DIVERSEN

    40 Jaar Neerslag. (nl)
    Neerslag 40 (2005)5 p.1-68.
    Jubileumnummer in verband met het 40-jarige bestaan van het tijdschrift Neerslag (voorheen Klaarmeester). Bevat interviews met diverse personen uit de waterwereld, die deels terugblikken. Daarnaast een artikel over waterstaatstermen, gebruiken en taal (6 pag.).

    Brugge, R. van der; Timmermans, J.;
    De transitie in het waterbeheer : veranderingen deden zich al eerder voor in de landbouw en energiesector. (nl)
    In: H twee O 38 (2005)21 p.17-20. ills.; 7 refs.
    Het Nederlandse waterkwantiteitsbeheer is in transitie. Deze fundamentele omslag in het waterbeheer wordt gekenmerkt door 'water accommoderen', 'ruimte voor de rivier' en 'water als leidend principe in de ruimtelijke ordening', die het oude adagium 'waterkeren en beheersen' uitdagen. De watertransitie is echter geen gelopen race. Bedreigingen liggen vooral in de lastige doorvertaling van de nieuwe concepten naar de praktijk en kunnen zowel cognitief, economisch, technologisch als institutioneel van aard zijn. Inzicht in de dynamiek van transities kan beleidsmakers en waterbeheerders helpen obstakels op het transitiepad te omzeilen.

    Cuijpers, J.J.; Buijks, H.G.J.; Mulder, J.R.; Poel, K.R. de; Muilwijk, M.; Schöne, M.B.;
    Gemeente Lith : historisch waterplan. (nl) Gemeente Lith , Lith , 2005. 108, 20 p 1 krt.53 refs.
    Dit waterplan is een experimenteel Belvedere project. Dit project heeft als doel een combinatie te leggen het historisch watersysteem als kwaliteitsdrager, het watersysteem als basis voor ruimtelijke ordening en de cultuurhistorie. Deze studie dient ter ondersteuning van een gebiedsvisie, waarbij hoge waterstanden van de Maas een rol spelen; daarnaast mogelihjke woningbouw en waterwinning. [HAAFF 808A23 ]

    Jansen, P.C.; Knotters, M.; Vries, F. de;
    Nieuwe natuur met oude grondwaterstanden : reconstructie van historische grondwaterregimes voor de planning van natte natuur. (nl)
    In: Landschap 22(2005)3 p.145-155. 7 fig., 21 refs.
    Om de teloorgang van natuur en landschap een halt toe te roepen worden verschillende maatregelen genomen, maar de mogelijkheden zijn begrensd. Zo zijn voor specifieke vegetatietypen specifieke standplaatseigenschappen nodig. Bij selectie van kansrijke plekken kan een historische referentie van het grondwateregime behulpzaam zijn. Dit artikel bespreekt twee methoden: via bodemkenmerken; via historische metingen (COLN onderzoek). [HAAFF]

    Knoppers, R.et al;
    Thema water. (nl)
    In: Milieumagazine 16(2005)5/6 p.15-25.
    Aandacht voor: 1. Nieuwe vinding die wasstraten voor voertuigen veel zuiniger maakt. 2. Toilet waarmee urine en fecaliën gescheiden worden ingezameld. 3. het Wetsus 'centre for sustainable watertechnologie', waarin drie (noordelijke) universiteiten en meer dan twintig bedrijven hun krachten bundelen om praktisch toepasbare technologieën voor duurzaam water te ontwikkelen. 4. De nieuwe leidraad riolering bedrijventerreinen, met nadruk op de afkoppeling van de regenwaterafvoer van het riool. 5. Een stappenplan afvalwaterzuivering voor bedrijven, m.b.t. de keuze tussen lozing op het oppervlaktewater of op de gemeentelijke riolering.

    Lucassen, W.; Wijland, G. van;
    De nieuwe Waterschapswet : een zo helder mogelijke wettekst voor de komende 15 jaar. (nl)
    In: Het waterschap 90(2005)17 p.6-8. ills.
    Als er twee mensen betrokken zijn geweest bij het totstandkomen van de nieuwe Waterschapswet, dan zijn het wel Lucia Luijten en Herman Havekes. Zij als projectleider vanuit het directoraat-generaal Water namens het ministerie van Verkeer en Waterstaat, hij als hoofd Bestuurlijke en Juridische Zaken van de Unie van Waterschappen. Vanuit hun beider—verschillende – verantwoordelijkheden streefden zij de afgelopen jaren naar een gezamenlijk doel: een zo helder mogelijke wettekst, die de komende 15 jaar mee zal kunnen. Een gesprek over het belang van juridische duidelijkheid. Naast dit interview ook een pagina met feitelijkheden over deze nieuwe Waterschapswet.
    URL: http://library.wur.nl/artik/waterschap/1778351.pdf

    Michel, A.;
    Lasten én inkomsten waterschappen hoger. (nl)
    In: CBS webmagazine (2005)mei p.-. Figs.
    De waterschappen hebben in 2003 voor de uitvoering van hun taken 2,2 miljard euro uitgegeven. Dit is 5,1 procent meer dan in 2002. Van de exploitatiekosten wordt zo’n 80 procent gedekt uit de opbrengst van de eigen heffingen. In 2003 leveren deze verontreinigings- en omslagheffingen 1,8 miljard euro op, 6,3 procent meer dan in 2002. [HAAFF www]
    URL: http://www.cbs.nl/nl-nl/menu/themas/overheid-politiek-bestuur/overheidsfinancien/publicaties/artikelen/2005-1710-wm.htm

    Minsterie van Verkeer en Waterstaat
    Regels met betrekking tot het beheer en gebruik van watersystemen (Waterwet) : voorstel van wet (voorontwerp). (nl) Minsterie van Verkeer en Waterstaat, Den Haag, 2005. 38 p
    Op 29 juli 2005 was het voorontwerp van de Waterwet gereed. Het voorontwerp is het startsein voor een formele consultatieronde. Tijdens deze consultatieperiode kunnen de meest betrokken instanties hun mening geven op het voorontwerp. In deze fase worden ook diverse toetsen uitgevoerd. [WWW ]
    URL: http://www.minvenw.nl/iww/images/Voorontwerp%20Waterwet%20(29%20juli%202005)_tcm143-89963.pdf

    Popering, J.A. van;
    Kwaliteit van geo-informatie in theorie en praktijk : een onderzoek naar de aspecten van kwaliteit van geo-informatie en een analyse van de attribuut nauwkeurigheid van een dataset. (nl) [sn], [sl], 2004. 162 p 30 refs.
    De onderzoeksvraag waar in dit onderzoek antwoord op gegeven wordt is of de kwaliteit van geo-informatie op een dusdanige wijze gewaarborgd wordt zodat deze aansluit op de nominale grondslag of op de vereiste kwaliteit ten behoeve van hetbedrijfsproces. Om hierop te kunnen antwoorden zijn een aantal deelonderzoeken uitgevoerd. Het eerste deelonderzoek is ingegaan op de vraag wat kwaliteit van geo-informatie nu eigenlijk is, hoe dit getoetst kan worden en welke nationale eninternationale standaarden er bestaan. Hierna is bij een viertal Nederlandse organisaties die veel geo-informatie inwinnen en beheren via een kwalitatief onderzoek bekeken hoe zij de kwaliteit van hun geo-informatie borgen. Tot slot is bij waterschapZeeuwse Eilanden onderzocht in hoeverre de attribuutnauwkeurigheid van een dataset overeenkomt met de veronderstelling en eisen en wensen ten aanzien van de kwaliteit. [WWW ]
    URL: http://www.feweb.vu.nl/unigis/pdf/MSc%20dissertations/Sjaak%20van%20Popering.pdf

    Reh, W.; Steenbergen, C.; Aten, D.;
    Zee tot land : de droogmakerij als atlas van de Hollandse landschapsarchitectuur. (nl) Stichting Uitgeverij Noord-Holland , Wormer, 2005. 340 p
    De auteurs bestuderen twaalf droogmakerijen en polders in detail, tegen het decor van Holland dat zich vanaf de jaren 1530 ontwikkelde als een waterrijk land met veel ervaring op het gebied van landwinning en landinrichting, met export van die kennis naar onder meer Engeland, Frankrijk, Polen en Italië. De ontwerpstudies van de polders zijn sterk doorspekt met historische details (o.a. financiering van projecten, verplichte dijkonderhoud, de positie van de molens etc.). Dat maakt deze studie tot een geschiedenisboek. Maar bovenal is het een boek over landschapsarchitectuur. In feite zijn de droogmakerijen en polders nog steeds de basis voor het toekomstige landschap, stellen de auteurs: de grondvorm, de ruimtevorm, de beeldstructuur en de programmavorm zijn de elementen van een "poldergrammatica". Dit boek is gepubliceerd naar aanleiding van de tweede architectuur biënnale, Rotterdam. [IAHL boeken 556.18 REH ] [UB BOEKEN 410-A/2005-05 forumlm]

    Rooi, C.-J. de;
    Water stroomt waar het niet gaan kan : de ontwikkeling van het bekenstelsel in de Achterhoek. (nl) [sn], [sl], 2005. 44 p., [26] bl
    Historisch onderzoek aan de hand van de topografische militaire kaart 1850. Het deel uit van het NWO onderzoeksprogramma 'Bodemarchief in behoud en ontwikkeling'. [UB MAG NN43501,2005,48 ]

    Sommen, J. van der; Groen, M.;
    Een wereld om water : naar een nieuwe aanpak voor de Nederlandse watersector. (nl) Netherlands Water Partnership , [Delft] , 2005. 54 p
    De internationale watersector laat een sterke groei zien.1 Kansen te over om de Nederlandse positie op de wereldmarkt aanzienlijk te versterken. De Nederlandse watersector heeft hiervoor gezamenlijk een plan gemaakt.2 Het bevat vergaande aanbevelingen en actiepunten voor de spelers in de sector. Deze zullen de komende periode worden uitgewerkt in een implementatieplan. [HAAFF ] [WWW ]
    URL: http://www.waterland.net/gfx/content/Een%20Wereld%20om%20Water%20-%20hoofdrapport%20(nov2005).pdf

    Unie van Waterschappen
    Geen brug te ver : nota internationale zaken Unie van Waterschappen 2005-2010. (nl) Unie van Waterschappen, Den Haag, 2005. 54 p
    De Unie van Waterschappen heeft haar internationale beleid voor 2005-2010 vastgelegd in deze nota. Dit is het actieprogramma over samenwerking bij grensoverschrijding, binnen de Europese Unie en bij internationale activiteiten. Waterschappen zijn al veel langer actief in het buitenland. De Nederlandse waterbeheerders zetten hun kennis en kunde met grote regelmaat in in het buitenland. Zowel binnen Europa, als op andere plaatsen ter wereld waar de kennisuitwisseling vergroot kan worden. Er was behoefte om de krachten meer te bundelen. De buitenlandnota van de Unie van Waterschappen brengt structuur aan in de inspanningen van de waterschappen en zal deze inspanningen ook de komende jaren vergroten. [WWW ]
    URL: http://www.uvw.nl/content/files/Vereniging/CINTER/Geenbrugtever.pdf

    Veurman, B.;
    Waterschap Rijn en IJssel geeft invulling aan doelstelling 'andere overheid'. (nl)
    In: VI matrix 13(2005)1 p.36-37,39.
    Rijn en IJssel heeft als eerste Nederlands waterschap een organisatiebrede database operationeel gemaakt. Deze basisregistratie maakt het werken intern makkelijker, maar ook het toegankelijk maken voor derden - een Europese eis. [HAAFF]

    Waterwijzer 2004 - 2005. (nl)
    IPO , Den Haag, 2004.
    Net als de vorige edities is de Waterwijzer 2004-2005 een naslagwerkje met feiten en cijfers over het waterbeheer in Nederland. Het geeft antwoord op veelvoorkomende vragen over water: over de zorg voor de kwaliteit, de kwantiteit, over veiligheid, bestuur, regelgeving en financiën. [HAAFF]
    URL: http://www.verkeerenwaterstaat.nl/object/?lc=nl&tb=Object&id=459

    Zeeuw, F. de;
    Innoveren, een kwestie van doen : visie op de verschillende rollen van Verkeer en Waterstaat. (nl) Raad voor Verkeer en Waterstaat, Den Haag, 2005. 80 p 56 refs.
    De Raad Verkeer en Waterstaat benadrukt, dat kennisontwikkeling onvoldoende is om innovatie tot stand te brengen. De overheid zal in (publieke) sectoren waarin kennisontwikkeling een dominante rol speelt, de focus meer moeten leggen op de economische waarde van innovaties via het geheel van: kennisontwikkeling, implementeerbaarheid, exploiteerbaarheid en exporteerbaarheid. [HAAFF 804B35 ] [WWW ] [RLG 1ke 05-12 ]
    URL: http://www.minvenw.nl/extdomein/raadvenw/Images/Advies%20innovatie_tcm107-94612.pdf