
Recente publicaties uit de Hydrotheek
- Afvalwatersysteem:
- Waterweren:
- Algemeen
- Primaire waterkeringen:
- Planvorming
- Uitvoering, beheer en onderhoud
AFVALWATERSYSTEEM - Algemeen
Dik, A.;
Pilot projecten onder architectuur : begeleiding van pilot projecten voor bouwen onder de referentie architectuur zuiveringsbeheer. (nl) Rapport / STOWA, 2005-24, STOWA, Utrecht, 2005. 82 p
Informatie Architectuur staat momenteel volop in de belangstelling. Er is op dit vlak ook veel ondernomen om een breed draagvlak voor samenwerking binnen de watersector te creëren. Vele ICT initiatieven om de samenwerking tussen waterschappen op dit terrein te vergroten. Leidt dat ook tot resultaten? Dat is dan al snel een terecht gestelde vraag. Het hier voor u liggende rapport geert daarop een antwoord. In dit rapport wordt verslag gedaan van de begeleiding van een vijftal pilot projecten die gewerkt hebben met de Referentie Architectuur voor Zuiveringsbeheer. De resultaten en conclusies van elk van de projecten worden gepresenteerd. Een gezamenlijk vertrekpunt in de vorm van RAZ blijkt dan een uitstekende basis voor samenwerking, kennisuitwisseling en herbruikbaarheid van elkaars projectresultaten. [HAAFF NN31050,2005,24 ]
Hamer, T.; Wildemors, R.;
Geurprotocol Waterschap Regge en Dinkel. (nl)
In: Neerslag 40
(2005)6 p.6-11. tabs.
In het zomer van 2004 werd ons gevraagd om de
controle te coördineren van de staat en de werking van de
bio- en lavafilters. Logischerwijs zijn we als waterschap
scherp op onze kwaliteitseisen. De contrôle en metingen
van de diverse geurfilters bleek per zuivering
verschillend en waren niet helder in kaart gebracht. Als
eerste hebben we, in samenwerking met de technologen, in
kaart gebracht welke filters we hebben en waar die staan
en aan welke eisen die moeten voldoen. Dit is
samengebracht in een geurprotocol zoals hierna is
beschreven.
URL:
http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=415
Riool in cijfers 2005-2006 / Stichting RIONED. (
nl)
RIONED,
Ede, 2005.
Riool in Cijfers 2005-2006 biedt een kwantitatief
overzicht van onder meer de aanwezige riolering,
voorgenomen maatregelen, planvorming, kosten en
financiering.
URL:
http://www.riool.net/rioned/binary/retrieveFile?instanceid=20&fileid=984&filename=Rioolincijfers+05-06+voor+site.pdf&style=default
Veldhuizen, H.;
Wat betekent de KRW voor onze rwzi’s?. (nl)
In: Neerslag 40
(2005)6 p.35-37. fig.
Wie de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) probeert
te doorgronden is als een wandelaar, die in de mist op
weg is naar een onbekend dorp. Af en toe doemt er een
huis of boerderij op, soms een kleine woonkern. Langzaam
ontdek je enige samenhang tussen de woningen. Je weet pas
echter zeker of je op de goede weg bent als je al enige
tijd in het dorp hebt vertoefd. Vanuit de waterketen
vindt er ook een zoektocht plaats om de omvang van KRW te
kunnen overzien. Langzaam komt er meer duidelijkheid over
de consequenties van de richtlijn voor de Waterketen. De
kaders zijn geschetst, de doelen en de normen staan nog
niet vast. Dus de mist is nog niet opgetrokken.
URL:
http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=427
AFVALWATERSYSTEEM - Inzameling en transport
Bouteligier, R.; Vaes, G.; Berlamont, J.;
Modelleren van water-op-straat. (nl)
In:
Rioleringswetenschap en techniek 5(2005)17 p.28-38.
10 refs.
Dit artikel geeft een weergave van de resultaten
van het onderzoek dat werd uitgevoerd aan het
Laboratorium voor Hydraulica van de KU Leuven (België).
Bij dit onderzoek werd er door de auteurs dieper ingegaan
op wat er gebeurt als het rioolstelsel er niet in slaagt
het toestromende water te verwerken en overstroomt.
Driessen, J.; Bijl, D. de; Gevers, A.;
Veghel maakt vingerafdruk van afvalwaterpersleiding
[kabels & leidingen]. (nl)
In: Land + water
45(2005)9 p.42-43. 3 fig.
Om erachter te komen waar en wanneer
energieverliezen in het afvalwatertransport optreden
heeft de gemeente Veghel metingen laten uitvoeren.
Video-opnamen kunnen de aanwezigheid van lucht of gas in
de leidingen aantonen.
Gorkum, U. van; Dubbeldam, R.; Eijnsbergen, H. van[et
al.];
Integratie van grondwaterbeheer in een verbreed
gemeentelijk rioleringsplan [thema stedelijk
waterbeheer]. (nl)
In: H twee O 38
(2005)19 p.49-51. figs.; 3 refs.
De gemeente Dordrecht heeft als eerste gemeente in
Nederland een verbreed rioleringsplan opgesteld. Dit is
gedaan vooruitlopend op de aanstaande Wet verbrede
watertaken gemeenten. Het verbreed rioleringsplan kreeg
de naam Beheerplan Afvalwater, Regenwater en Grondwater
(BARG). Het is een uniek plan, omdat hiervoor voor het
eerst op gemeentelijk niveau een gedetailleerde en
integrale beschouwing van afvalwaterketen en watersysteem
heeft plaatsgevonden. Bij de uitwerking ervan is
duidelijk geworden dat de integratie van de drie
watertaken voor gemeenten een grote omslag in denken en
werken zal betekenen. Gemeenten krijgen meer dan vroeger
te maken met planvorming voor en operationeel beheer van
het watersysteem. Een vernieuwend aspect is bijvoorbeeld
dat de rioleringszorg gebiedsgericht benaderd wordt. Voor
een doeltreffende integratie van het grondwaterbeheer
bestaan op dit moment nog een aantal uitdagingen.
Kleijwegt, R.A.;
Sedimenttransport in riolen: vanuit de praktijk terug
naar het lab. (nl)
In:
Rioleringswetenschap en techniek 5(2005)17 p.19-27.
2 refs.
Op verzoek van de redactie blikt Rob Kleijwegt
terug op vier jaar fundamenteel onderzoek naar
sedimenttransport in riolen. Het is een beschrijvend
artikel, zonder kwantitatieve informatie of formules. Om
de betekenis van het onderzoek voor de rioleringspraktijk
te beschrijven, grijpt de auteur terug naar het
perspectief van 1992, het jaar dat hij promoveerde.
Langeveld, J.; Velthorst, H.; Kingma, H.[et al.];
Aanpak en opsporing foutaansluitingen in gescheiden
rioolstelsels. (nl)
In: H twee O 38
(2005)20 p.31-33. figs.; ills.; tab. 2 refs.
Een gescheiden rioolstelsel is de meest voorkomende
vorm van ontvlechting van waterketen en watersysteem. Dat
het scheiden en gescheiden houden van (afval)waterstromen
in de praktijk verre van eenvoudig is, is al jarenlang
bekend. Onwetendheid en onwelwillendheid bij de burger
maken dat een gescheiden rioolstelsel dat bij de aanleg
volledig gescheiden was, na enkele decennia doorgaans een
totaal andere aanblik geeft. Dit betekent een grote
uitdaging voor rioolbeheerders die de emissie van
gescheiden rioolstelsels ter harte nemen.
Lubbers, C.; Kooij, K.; Lemmens, R.[et al.];
CAPWAT: innovatief onderzoek naar capaciteitsverliezen
in afvalwaterpersleidingen. (nl)
In: H twee O 38
(2005)20 p.34-36. figs.; ills.; 7 refs.
Veel persleidingen blijken hun
ontwerpafvoercapaciteit niet te halen ten gevolge van
verhoogde weerstand in het systeem. Hieraan kunnen
diverse oorzaken ten grondslag liggen. Een uitgebreide
inventarisatie bracht aan het licht dat lucht en/of
gasinsluitingen een belangrijk aandeel van deze extra
verliezen voor hun rekening nemen. De huidige toegepaste
formules voor gasbellen in transportleidingen zijn maar
beperkt toepasbaar en geven geen antwoord op diverse
ontwerpvragen. Het in 2003 gestarte onderzoeksprogramma
CAPWAT richt zich op het gedrag en de invloed van
gasbellen op de afvoercapaciteit en het energieverlies
met als doel te komen tot betere ontwerpregels en een
effectievere bedrijfsvoering.
Oude Luttikhuis, E.H.J.; Geenen, S.; Bogaard, E. van den;
Beheer is essentieel onderdeel van rioleringszorg :
Stichting Rioned ontwikkelt handleiding gemalenbeheer
[dossier riolering]. (nl)
In: Land + water
45(2005)9 p.18-19.
Veel rioolbeheerders hebben geen inzicht in het
precieze functioneren van rioolgemalen. Een nieuwe module
gemalenbeheer in de Leidraad Riolering geeft
handreikingen voor het formuleren van eisen aan gemalen
en voor veilig werken.
Palsma, A.J.; Kerk, A.J. van de; Wieringen, H.S.J. van;
Rekening houden met Rioolvreemd water?. (nl)
In:
Rioleringswetenschap en techniek 5(2005)17 p.39-45.
4 refs.
De auteurs beschrijven de zogeheten DWAAS-methodiek
(DWA-Analyse-Systematiek) en de resultaten van een
STOWA-vervolgonderzoek, waarbij DWAAS is toegepast op de
verzorgingsgebieden van 23 awzi’s, waar twaalf procent
van het totale geloosde afvalwater in Nederland wordt
behandeld. De geconstateerde hoeveelheden rioolvreemd
water bleken substantieel te zijn ten opzichte van de
dwa.
Schilperoort, R.;
Natuurlijke waterisotopen voor de kwantificering van
rioolvreemd water. (nl)
In:
Rioleringswetenschap en techniek 4(2004)16 p.41-57.
13 refs.
Rioolvreemd water in een rioolstelsel is water dat
eigenlijk niet in een dergelijk stelsel thuis hoort.
Voorbeelden zijn grondwater dat naar binnen lekt via
defecte rioolbuizen of drainagewater van een bouwplaats
dat op het riool wordt geloosd. Onderzoek in Duitsland en
Nederland heeft aangetoond dat het percentage rioolvreemd
water in het totale jaarlijkse debiet op een awzi kan
oplopen tot dertig à veertig procent. Kwantificering van
rioolvreemd water kan worden gedaan met behulp van
conventionele methoden alsook met de recent ontwikkelde
natuurlijke waterisotopen methode. Dit artikel beschrijft
de applicatie van vijf conventionele methoden voor de
kwantificering van rioolvreemd water op vijf
geselecteerde Nederlandse stroomgebieden. De resultaten
laten zien dat in de bestudeerde stroomgebieden een
significant deel van het jaardebiet bestaat uit
rioolvreemd water. Ook wordt duidelijk dat er grote
verschillen bestaan per stroomgebied tussen de resultaten
van de vijf toegepaste methoden. Uit
gevoeligheidsanalyses blijkt dat de resultaten van
conventionele methoden gevoelig zijn voor veranderingen
in invoerparameters. Echter, aangezien de bandbreedte van
de invoerparameters nauwelijks valt in te schatten, is de
onzekerheid in de resultaten van conventionele methoden
grotendeels onbekend. Daarnaast gaat het artikel in op de
theorie van isotopen en isotopenfractionering. Deze
theorie is essentieel voor een fundamenteel begrip van de
natuurlijke waterisotopen methode. Tenslotte beschrijft
het artikel de applicatie van de isotopenmethode op
dezelfde vijf Nederlandse stroomgebieden. De resultaten
tonen aan dat de methode kan worden toegepast op kleine,
geohydrologisch eenvoudige stroomgebieden met geen of een
bekende ruimtelijke variatie in grondwater. In andere
stroomgebieden kan de isotopenmethode van toegevoegde
waarde zijn in het ontwikkelen van kennis over het
functioneren van het rioolstelsel.
Vaes, G.;
Onzekerheden op de hydraulische belasting van
rioleringen. (nl)
In:
Rioleringswetenschap en techniek 4(2004)16 p.59-71.
38 refs.
Hydraulische modellen worden veel gebruikt bij het
ontwerp en de beoordeling van rioleringen. We staan vaak
te weinig stil bij de onzekerheden op de invoer in de
modellen, op de modelparameters en op de modelstructuur.
Deze onzekerheden planten zich voort doorheen onze
berekeningen en zorgen voor een meer of minder onzeker
resultaat. Dit artikel wil een overzicht geven van de
belangrijkste bronnen van onzekerheden bij
rioleringsberekeningen en hoe er mee om te gaan en dit in
functie van de toepassing.
Wilsenach, J.;
DESAR options for separate treatment of urine. (
en) Rapport / STOWA, 2005 11, STOWA, Utrecht,
2005. 88 p
Human urine contains 80% of the total nitrogen, 70%
of the potassium and around 50% of the total phosphorous
of the total loads in municipal wastewater. Urine
represents less than 1% of the total wastewater volume
and can be collected undiluted with modern no-mix toilets
or waterless urinals. The effects and benefits of
partial urine separation on advanced biological nutrient
removal plants have already been illustrated and
quantified previously. However, the treatment of
separated urine has not yet been developed into
marketable processes. [HAAFF ]
URL:
http://www.stowa.nl/uploads/publicaties2/mID_4924_cID_3914_24476356_rapport%202005%2011.pdf
AFVALWATERSYSTEEM - Waterbehandeling
Blom, J.J.; Maat, H. ter;
Vergaande verwijdering van fosfaat met
helofytenfilters : stand van zaken 2004. (nl) Rapport
/ STOWA, 2005 19, STOWA, Utrecht, 2005. 37
bl 29 refs.
De verwijdering van fosfaat met helofytenfilters
blijkt moeilijk voorspelbaar en beheersbaar. Er is geen
goed inzicht in de verwijderingsmechanismen en haalbare
effluentgehaltes. Het is daarom nodig om vast te stellen
of de gewenste verwijdering van fosfaat haalbaar is. In
2005 en 2006 zal daarom op grote schaal onderzoek worden
gedaan met een verticaal doorstroomd helofytenfilter.
In deze rapportage wordt verslag gedaan van de uitkomsten
van een korte literatuurstudie, kolomproeven en een
praktijktest die zijn uitgevoerd om meer informatie te
verzamelen over de achtergronden van de verwijdering van
fosfaat met verticaal doorstroomde helofytenfilters.
[HAAFF ]
URL:
http://www.stowa.nl/uploads/publicaties2/mID_4924_cID_3914_50491106_rapport%202005%2019.pdf
Derksen, A.; Mark, A. van der;
Verkennend onderzoek naar verwijdering
hormoonverstorende stoffen in rwzi's bij waterschap Reest
en Wieden. (nl)
In: H twee O 38
(2005)23 p.48-49. ills.; 3 refs.
Hormoonverstorende stoffen kunnen goed verwijderd
worden in rioolwaterzuiveringsinstallaties. Dit blijkt
uit recent door Grontmij|AquaSense uitgevoerd verkennend
onderzoek in opdracht van waterschap Reest en Wieden. Het
onderzoek betrof drie rwzi's, zowel moderne
gecompartimenteerde systemen als zuiveringen van het type
carrousel. De eerste levert het beste resultaat op. In
het effluent is echter vrijwel altijd nog
hormoonverstorende activiteit meetbaar, voornamelijk
geassocieerd met het zwevend stof. De restactiviteit is
zodanig dat effecten bij waterorganismen niet uit te
sluiten zijn. Met name natuurlijke vrouwelijke hormonen
en hormonen uit de anticonceptiepil blijken
verantwoordelijk. [HAAFF]
Hangelbroek, J.; Neef, R.; Daamen, E.[et al.];
Veel zuurstof met fijne bellen: OC-meting
plaatbeluchters rwzi Westpoort. (nl)
In: H twee O 38
(2005)22 p.45-48. ills.; tabs.
In 2003 bouwde DWR een nieuwe vierde actiefslibtank
op de rwzi Westpoort. Hiermee werd de
zuiveringscapaciteit uitgebreid tot 500.000
inwonerequivalenten. Oorspronkelijk was het plan de
beluchting in deze tank te verzorgen door de gangbare
techniek van inblazing via (meest ronde) rubberen
membranen. De techniek van plaatbeluchting was wereldwijd
nog niet eerder op de schaal van rwzi Westpoort
toegepast. In Nederland werd de techniek alleen nog maar
ingezet op realtief kleine rwzi's. In overleg met de
Nederlandse leverancier van plaatbeluchters werd in de
nieuwe actiefslibtank door DWR een proef op volle schaal
uitgevoerd op basis van 'no cure - no pay'. Het risico
dat DWR daarmee aanging, heeft maximaal resultaat
opgeleverd. In september 2003 en in april 2004 zijn
OC-metingen uitgevoerd in de actiefslibtanks. Gemeten is
in reinwater en in een slib/watermengsel aan
plaatbeluchters en keramische elementen (bouwjaar 1992).
De OC van de plaatbeluchters voldoet aan de
garantiewaarde zoals opgegeven door de leverancier.
Tevens ligt de zuurstofinbrengefficiëntie van de
plaatbeluchting, gebaseerd op slib/watermetingen, 60
procent hoger dan die van keramische elementen. De
overige drie nog om te bouwen actiefslibtanks zullen naar
aanleiding van deze resultaten allen worden voorzien van
plaatbeluchting.
Jong, P. de; Evenblij, H.;
Verkenningen zuiveringstechnieken en KRW. (nl)
Rapport / STOWA, 2005-28, STOWA, Utrecht,
2005. 98 p
Het rapport ‘Verkenning zuiveringstechnieken en
KRW' geeft een actueel overzicht van zuiveringstechnieken
die in de nabije toekomst ingezet kunnen worden voor
vergaande zuivering van RWZI-effluent. Dit om een
bijdrage te kunnen leveren aan het behalen van de
kwaliteitsdoelen in de Kaderrichtlijn Water (KRW) dan wel
aan andere EU-richtlijnen, zoals de Zwemwaterrichtlijn.
Het rapport verschaft basisinformatie over zogenaamde
RWZI-relevante KRW-stoffen. Dit zijn stoffen die in
RWZI-effluent zijn aangetoond en waarvan in de
KRW-deelstroomrapportages is vermeld dat deze een
overschrijding geven van de waterkwaliteitsnormen voor
oppervlaktewater. Verder geeft het rapport een overzicht
van de toepasbare zuiveringstechnieken en combinaties
daarvan voor de verwijdering van een breed spectrum aan
RWZI-relevante KRW-stoffen en waarvan deze technieken
redelijkerwijze binnen vijf jaar op praktijkschaal
operationeel kunnen zijn. Voorts zijn in het rapport de
huidige leemten in kennis beschreven. [HAAFF
NN31050,2005,28 ]
URL:
http://www.stowa.nl/uploads/onderzoek_projecten/mID_4804_cID_3791_31944960_STOWA%202005%2028%20LR.pdf
Klapwijk, A.; Temmink, H.;
Scenarios of phosphorus recovery from sewage for
industrial recycling. (en)
In: Valsami-Jones, E.;
Phosphorus in environmental technologies : principles
and applications.
Integrated environmental technology series, IWA, London, 2004.
p.521-528. 11 refs., 4 tab.
Mels, A.;
'Waterharmonica' in the developing world. (en)
Rapport / STOWA, 2005-21, STOWA, Utrecht,
2005. 116 p 65 refs.
Tijdens het 25-jarig jubileum van STOWA ontving
Theo Claassen (Wetterskip Fryslân), een prijs voor zijn
visie op een schets van ecotechnologische toepassingen
als schakel tussen effluent van RWZI's en
oppervlaktewater. Dit als tegenhanger van
hoogtechnologische (en dure) systemen zoals
membraanfiltratietechnieken. Samen met Ruud Kampf is dit
concept verder uitgewerkt. Dit rapport beschrijft de
mogelijkheden om het concept van de Waterharmonica
(helofytenfilters) in ontwikkelingslanden verder uit te
werken. [HAAFF NN31050,2005,21 ]
URL:
http://www.stowa.nl/uploads/publicaties2/mID_4924_cID_3914_87477127_rapport%202005%2021.pdf
Menkveld, H.W.H.; Neef, R.;
Rwzi Horstermeer is proeftuin voor
zuiveringstechnieken [afvalwater]. (nl)
In: Land + water
45(2005)9 p.34-35. 2 fig.
Om te voldoen aan de eisen van de Kaderrichtlijn
Water laat het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht
onderzoek verrichten naar verdergaande verwijdering van
nutriënten, zware metalen en prioritair (gevaarlijke)
stoffen uit rwzi effluent. Proefinstallaties draaien op
de rwzi Horstermeer.
Oosterhuis, M.; Vente, D. de;
Licht slib bestrijding op rwzi Nijverdal. (nl)
In: Neerslag 40
(2005)6 p.2-5. fig.; ill.
Het slib van de rwzi Nijverdal heeft al jaren
slechte bezinkeigenschappen, waardoor tevens drijflagen
ontstaan op de beluchtingstanks. Tot op heden was er geen
blijvende oplossing voor dit probleem. Na onderzoek in
1999 aan het influent en de effecten van de anaërobe
tank, werd geadviseerd om een zogenaamde voorbeluchting
te plaatsen in het laatste compartiment van de anaërobe
tank. Deze voorziening is in het voorjaar van 2005
geplaatst. Het effect op de slibeigenschappen is nog niet
geheel duidelijk, maar de mogelijke negatieve effecten op
bijvoorbeeld stikstof- en fosfaatverwijdering zijn niet
opgetreden.
URL:
http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=425
Piekema, P.G.;
The case study of a phosphorus recovery sewage
treatment plant at Geestmerambacht, Holland : design and
operation. (en)
In: Valsami-Jones, E.;
Phosphorus in environmental technologies : principles
and applications.
Integrated environmental technology series, IWA, London, 2004.
p.470-495. 10 fig., 5 refs., 7 tab.
Roex, E.;
Nut en noodzaak van het extraheren van effluenten voor
de TEB-methodiek. (nl) RIZA rapport, 2005.012,
Rijkswaterstaat, RIZA, Lelystad, 2005. 42 p
Totaal-effluentbeoordeling (TEB) is een
effectgerichte methode om de milieubezwaarlijkheid van
effluenten te bepalen. Deze methode heeft duidelijke
voordelen ten opzichte van de huidige stofgerichte
aanpak. Er ontstaat namelijk een totaalbeeld van de
Toxiciteit (T), het Bioaccumulerende vermogen (B) en de
Persistentie (P) van een effluent. Momenteel wordt
gewerkt aan de beleidsvoorbereiding van TEB, en aan
enkele technische aspecten. Dit laatste betreft
bijvoorbeeld het voorkomen van storende factoren in het
effluent waardoor de uitkomsten van toxiciteitstesten
worden beïnvloed. Deze storende factoren zijn in de
afgelopen jaren met enige regelmaat geconstateerd en
kunnen bestaan uit overschrijdingen van randvoorwaarden
van de testen (pH, ammonium, chloride, geleidbaarheid),
of uit afwijkende ionensamenstellingen in het effluent.
Ook bij oppervlaktewateren wordt de toxiciteit al enige
jaren gemeten. Hier wordt een extra stap toegevoegd, de
XAD-methode, die de organische fractie uit het effluent
extraheert en verder concentreert. Het voordeel van deze
methode is dat de storende factoren geen rol meer spelen.
Nadelen zijn echter dat de extractie-efficiëntie van elke
afzonderlijke stof in het effluent zal verschillen en in
ieder geval kleiner dan 100% zal zijn, en dat
anorganische stoffen, waaronder metalen niet meegenomen
worden. Het doel van deze studie was om te inventariseren
in hoeverre deze XAD-methode ook geschikt is voor de
toxiciteitstesten binnen TEB. Hiertoe zijn acute
toxiciteitstesten, genotoxiciteitstesten en testen ter
bepaling van hormonale verstoring uitgevoerd op een
zevental effluenten. De testen zijn toegepast op zowel de
behandelde als onbehandelde effluenten. Tevens zijn er
chemische analyses voor en na de behandelingstap
uitgevoerd om inzicht te verkrijgen in de mate van
extractie van de verschillende stoften. De monsters waren
afkomstig van drie Regionale Diensten van Rijkswaterstaat
en een Waterschap. [HAAFF NN31066,2005,012 ]
URL:
http://www.rijkswaterstaat.nl/rws/riza/wateremissies/Bibliotheek/Documenten/Beoordeling_Emissies/Nut_en_noodzaak_extraheren_effluenten_TEB_methodiek.pdf
Ruiken, C.J.;
Hilversum zuivert rioolwater in membraanbioreactor.
(nl)
In: Land + water
45(2005)10 p.18-19. figs.; tab.
Hilversum krijgt in 2007 een nieuwe
rioolwaterzuiveringsinstallatie (rwzi). Het
hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht heeft gekozen
voor een membraanbioreactor (MBR) met een MTR-kwaliteit
voor nutriënten; MTR staat voor maximaal toelaatbaar
risico voor oppervlaktewaterkwaliteit. De MTR-eis voor
het gezuiverde water voor stikstof is 2,2 mg/l en voor
fosfaat 0,15 mg/l. Omdat er wereldwijd geen ervaring
bestaat met de gecombineerde eis van MBR en MTR en omdat
bekend is dat MBR-installaties in het buitenland veel
problemen met de bedrijfsvoering ondervinden, achtte het
hoogheemraadschap het noodzakelijk om een meerjarig
onderzoek met een proefinstallatie te doen. Door de
driejarige proef is het ontwerp van de full-scale
installatie een stuk beter geworden.
Schomaker, A.H.H.M.;
Waterharmonica : de natuurlijke schakel tussen
waterketen en watersysteem. (nl) Rapport / STOWA,
2005-18, STOWA, Utrecht, 2005. 172 p 115
refs.
Dit rapport bevat een inventarisatie van systemen
die gebruikt worden voor de zuivering van effluent en wel
ecotechnische toepassingen, zoals: moerassystemen,
vloeivelden (helofytenfilters), infiltratievelden,
bufferzones, drasbermen, natuurvriendelijke oevers.
[HAAFF NN31050,2005,18 ]
URL:
http://www.stowa.nl/uploads/publicaties2/mID_4924_cID_3914_88217917_rapport%202005%2018.pdf
Vente, D. de;
Het hybride MBR-project Ootmarsum. (nl)
In: Neerslag 40
(2005)6 p.66-70. figs.; tabs.
De rwzi Ootmarsum wordt vernieuwd en uitgebreid tot
een zogenaamde hybride MBR. Primair doel is het bereiken
van een effluentwaliteit die geen verstorende invloed
heeft op het ontvangende oppervlaktewater, dat een grote
ecologische potentie heeft. Hierbij worden de
conventionele actief-slibinstallatie en nabezinktank
uitgerust met een zandfilter, terwijl naast deze
installatie een membraanbioreactor (MBR) wordt
gerealiseerd. Door deze twee straten aan elkaar te
koppelen met een buffer/bezinktank, wordt een
synergie-effect verwacht. Om het effluent goed inpasbaar
te maken in de natuurgerichte waterhuishouding wordt het
door een ecologisch filter geleid. Een uitgebreid
onderzoeksprogramma moet meer inzicht geven in de werking
van de installatieonderdelen zodat bij toekomstige
vernieuwings- en uitbreidingsprojecten een goede afweging
tussen systemen en technieken gemaakt kan worden.
URL:
http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=426
Vliet, J. van;
Opstarten biologische fosfaatverwijdering op de rwzi
Heino. (nl)
In: Neerslag 40
(2005)6 p.12-17. figs.; ill.
Bij het Waterschap Groot Salland hebben we al
geruime tijd ervaring met biologische
fosfaatverwijdering. De introductie van een anaërobe
reactor (voorafgaand aan de anoxische of aërobe reactor
voor de stikstofverwijdering) is een mogelijkheid om de
groei van de voor de biologische fosfaatverwijdering
noodzakelijke fosfaataccumulerende bacteriën, ook wel
bio-P-bacteriën genoemd, te stimuleren. Deze bacteriën
groeien dan meestal vanzelf in het actief-slib. Zo niet
op de rwzi Heino. Ondanks de ingebruikname van een
anaërobe tank in oktober 2003, werd in 2004 de lozingseis
voor fosfor (jaargemiddelde (1 mg P-totaal/l) niet
gehaald. Waar ligt dit aan en welke maatregelen zijn
nodig om de biologische fosfaatverwijdering op gang te
helpen?.
URL:
http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=417
Wolde, J.G. ten; Koppers, H.; Bruin, H. de;
Doorbraak in toepassing waterijzer in
zuiveringsinstallaties. (nl)
In: H twee O 38
(2005)21 p.38-40. figs.; ills.; 8 refs.
Waterijzer, een reststof van de bereiding van
drinkwater, blijkt een effectief reagens voor de
verwijdering van fosfaat en sulfiden uit huishoudelijk en
industrieel afvalwater. Het verbruik van chemicaliën ter
defosfatering van afvalwater en ter bestrijding van
geuremissie beloopt thans circa 60.000 ton op jaarbasis.
Zo'n 70 procent hiervan komt voor rekening van de
ijzerzouten ferrichloride, -chloridesulfaat en -sulfaat.
Onderzoek op laboratorium- en in de praktijk heeft
aangetoond dat waterijzer onder bepaalde condities
dezelfde werking en effectiviteit vertoont als de
gangbare ijzerzouten. Vooral de lage prijs en de geringe
zoutbelasting van waterijzer maken het product
aantrekkelijk. De bedrijfstak produceert voldoende
waterijzer om aan de vraag vanuit onder meer de
waterschappen te kunnen voldoen. In 2004 zette de
Reststoffenunie ruim 15.000 ton waterijzer af, bijna een
verdubbeling ten opzichte van 2003. Dit jaar verwacht de
Reststoffenunie een doorbraak bij de toepassing in
afvalwaterzuiveringsinstallaties.
Zandvoort, M.H.;
Trace metal dynamics in methanol fed anaerobic
granular sludge bed reactors. (en) [sn], [sl], 2005. 208 p
Trace metals are essential for anaerobic
microorganisms, because they are present as cofactor in
many of their enzymes. Therefore anaerobic wastewater
treatment systems using these microorganisms to perform
biological conversions are dependent on these metals for
their (optimal) performance. In practice these metals are
supplied to the influent when they are absent or
insufficiently present in the wastewater. This supply is
generally not very rational. However, such a rational
metal supply is desired in order to reduce the costs, to
minimize the introduction into the environment and to
maximize the biological activity. To achieve this
insight, in the trace metal dynamics in anaerobic
granular sludge bed reactors is required. This thesis
therefore focuses on the retention, accumulation and
release of trace metals in anaerobic granular sludge and
the factors affecting these processes. Further the impact
of metal presence/absence and dosing on the anaerobic
conversion of methanol was addressed. [BIBIOT
G.02.13-2005.01 ] [UB MAG NN08200,3712 ] [UB MAG
NN08201,3712 ] [UB MAG NN08202,3712 ]
AFVALWATERSYSTEEM - Slibbehandeling
Jansen of Lorkeers, A.;
Optimalisatie sliblijn rwzi Zwolle en de gevolgen voor
de werking van de SHARON. (nl)
In: Neerslag 40
(2005)6 p.39-43. figs.; tab.
Door stijgende stikstofvrachten in het influent en
strengere stikstof-effluenteisen kan het nodig zijn om
bestaande rioolwaterzuiveringsinstallaties uit te breiden
of te optimaliseren. Aparte behandeling van stikstofrijke
deelstromen, zoals het centraat uit de slibontwatering,
is vaak een aantrekkelijker alternatief dan een
conventionele uitbreiding van een rwzi. Op rwzi Zwolle is
een SHARON aanwezig welke via de nitrietroute stikstof
uit het centraat van de kunstmatige slibontwatering (KSO)
haalt. De SHARON op rwzi Zwolle werkt echter nog niet
optimaal. In dit kader wil de afdeling technologie en
riolering van het Waterschap Groot Salland graag weten
welke processtappen in de sliblijn voorafgaand aan de
SHARON invloed hebben op de werking van de SHARON en
welke gevolgen enkele aanpassingen in de sliblijn hebben
voor het kostenplaatje, de werking van de SHARON en de
overige processtappen in de sliblijn.
URL:
http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=414
Koornneef, E.; Janus, J.M.;
Wat te doen met zuiveringsslib? : studie naar het
nuttig toepassen van slib of haar residuen als bouwstof.
(nl) Rapport / STOWA, 2005 27, STOWA, Utrecht,
Netherlands, 2005. 52 p
Op basis van een in 2002 door STOWA en NVA
georganiseerd congres met als titel “Krijgt slib een
tweede kans?” is slib weer als onderwerp op de
onderzoeksagenda van de STOWA gezet. Na een
inventarisatieronde heeft dit ertoe geleid dat er een
aantal projecten is gestart om meer duidelijkheid te
krijgen op het gebied van slibproductie en verwerking. De
voorliggende studie naar het nuttig toepassen van slib of
haar residuen als bouwstof is één van de projecten die
hier uit voortgekomen is. Het resultaat van de studie
beschrijft de mogelijkheden voor slib en as na een
inventarisatie van de markt. Uit de studie is duidelijk
naar voren gekomen dat er op korte termijn geen nieuwe
toepassingen verwacht kunnen worden. De oplossingen
liggen met name op het gebied van de verwerking van
slib(residuen) als grondstof in vulstoffenindustrie of
het kunnen gebruiken van enkele specifieke componenten
(bijvoorbeeld fosfaat) uit de het slib of de as. [HAAFF
NN31050,2005,27 ]
DRSH
Kwaliteit, veiligheid en milieu : milieujaarverslag
2004 / DRSH. (nl)
DRSH,
Dordrecht, 2005.
Slibverwerking via verbranding, een samenwerking
tussen vijf waterschappen / hoogheemraadschappen:
Delfland, Schieland, Rijnland, Hollandse Delta en
Rivierenland. [HAAFF]
URL:
http://drsh.dev.contentpower.net/extra/pdfbestanden/DRSHMilieuJVPDF200405.pdf
Nieuwe technologie maakt slibverbranding op
waterzuivering mogelijk. (nl)
In: H twee O 38
(2005)18 p.10. ills.
Een nieuwe technologie op het gebied van
slibverbranding maakt het mogelijk het slib uit
rioolwaterzuiveringsinstallaties op het terrein van de
rwzi's zelf te verbranden. Volgens Marcel de la
Fonteijne, die in samenwerking met de EM Group de op
pulserende verbranding gebaseerde vinding promoot, is de
nieuwe technologie aanzienlijk goedkoper en
milieuvriendelijker dan de huidige directe
verbrandingsmethode of co-verbranding. Bovendien is het
residu bijzonder broos en licht van structuur.
WATERWEREN - Algemeen
Capelleveen, E. van; Seelt, M.;
Informatiemodel hoogwater. (nl) Rapport / STOWA,
2005-N02, STOWA, Utrecht, 2005. 30 bl
Een rapport uit de NOAH reeks van de STOWA. NOAH is
een hedendaags antwoord op de hoogwaterdreigingen en
overstromingen waar we de afgelopen jaren mee zijn
geconfronteerd. Een informatiemodel vervult een ordenende
en betekenisdefiniërende rol in de informatiehuishouding.
Twee op elkaar afgestemde informatiemodellen uit
aangrenzende disciplines (watermanagement en
rampenbestrijding/crisismanagement) bieden een
referentiekader voor betekenisvolle uitwisseling tussen
en interpretatie van gegevens door betrokkenen uit de
beide disciplines. Een referentiekader dat handvatten
biedt om de snelheid, efficiency en betekenisvolheid van
informatie-uitwisseling te vergroten. [HAAFF
NN31050,2005,N02 ]
Capelleveen, E. van; Seelt, M.;
Berichtenspecificatie hoogwater. (nl) Rapport /
STOWA, 2005-N01, STOWA, Utrecht, 2005. 18 p
Een rapport uit de NOAH reeks van de STOWA. NOAH is
een hedendaags antwoord op de hoogwaterdreigingen en
overstromingen waar we de afgelopen jaren mee zijn
geconfronteerd. Binnen hoogwatersituaties worden
overeenkomstig de geldende procedures en werkwijze
berichten uitgewisseld tussen waterbeheerders,
crisiscentra, informatiecoördinatoren (berichtencentra)
en organisaties worden betrokken bij rampenbestrijding en
crisismanagement. [HAAFF NN31050,2005,N01 ]
Capelleveen, E. van; Seelt, M.;
Woordenboek overstromingen. (nl) Rapport / STOWA,
2005-N03, STOWA, Utrecht, 2005. 54 p
Een rapport uit de NOAH reeks van de STOWA. NOAH is
een hedendaags antwoord op de hoogwaterdreigingen en
overstromingen waar we de afgelopen jaren mee zijn
geconfronteerd. Doel van het woordenboek is om begrippen
die worden gebruikt in het domein Overstromingen
eenduidig en betekenisvol te definiëren, synoniemen en
voorbeelden te benoemen alsmede de herkomst van de
woorden aan te geven. Daarmee vormt het woordenboek een
kader voor gebruik van begrippen in informatiesystemen en
spraakgebruik en daarmee een brug naar professionals in
het domein overstromingen. [HAAFF NN31050,2005,N03 ]
Horst, W. ter; Jonkman, B.;
Probabilistisch model geeft beeld van falen
rivierdijken. (nl)
In: Land + water
45(2005)10 p.12-13. 3 fig.
Van oudsher leveren Nederlanders strijd tegen
hoogwater op rivieren en zee. De aanhoudende dreiging van
het water heeft ervoor gezorgd dat er methoden zijn
ontwikkeld om de jaarlijkse overstromingskans van
dijkringgebieden te bepalen. Met deze methoden
bepaalt Rijkswaterstaat de veiligheid van
dijkringgebieden in het project ‘Veiligheid van Nederland
in Kaart’. De jaarlijkse overstromingskans geeft echter
weinig informatie over de kans dat een dijk tijdens een
specifiek hoogwater bezwijkt. In dergelijke situaties is
het voor bestuurders van belang om tijdens het
beslisproces te beschikken over up-to-date informatie
over de overstromingskans van de dijken. In een
afstudeeronderzoek aan de TU Delft is een probabilistisch
model ontwikkeld voor de bepaling van de
overstromingskans van een dijk tijdens een
hoogwatersituatie. Hierbij zijn voor een karakteristieke
rivierdijk vier faalmechanismen beschouwd: overloop en
overslag, erosie, instabiliteit en piping. [HAAFF]
URL:
http://www.waterbouw.tudelft.nl/education/MScTheses/2005/2005TerHorst.pdf
Lammers, O.;
Consequenties door gemeentebesturen onderschat:
gemeenten opvallend afwezig op symposium over bestuurlijk
symposium over ontwerpverordening Waterkering
West-Nederland. (nl)
In: Het waterschap
90(2005)19 p.6-8. ill.
De provincies Noord-Holland, Zuid-Holland en
Utrecht hebben samen met de inliggende waterschappen
veiligheidsnormen voor de boezemkaden opgesteld. Deze
normen zijn weergegeven op kaarten die onderdeel uitmaken
van de ontwerpverordening Waterkering West-Nederland. De
ontwerpverordening is op 26 september ter visie gelegd.
Gedurende zes weken kunnen ingezetenen van de drie
provincies, alsmede belangenorganisaties en gemeenten hun
mening over deze verordening kenbaar maken.
URL:
http://library.wur.nl/artik/waterschap/1782391.pdf
Postma, R.;
Veiligheid Nederland in kaart : tussenstand onderzoek
overstromingsrisico's. (nl) Ministerie van Verkeer en
Waterstaat, Den Haag, 2005. 40 p
In 2001 is in opdracht van de staatssecretaris van
Verkeer en Waterstaat het project Veiligheid Nederland
in Kaart van start gegaan. Het doel van Veiligheid
Nederland in Kaart is inzicht te krijgen in de gevolgen
van overstromingen en kansen op overstromingen in
Nederland. Uitgangspunt is dat naast de
overschrijdingskans waar onze dijken nu op worden
getoetst ook andere faalmechanismen in kaart worden
gebracht. Tevens wordt bezien wat de potentiële gevolgen
zijn van een overstroming. Rijkswaterstaat Dienst Weg-
en Waterbouwkunde heeft het project in nauwe
samenwerking met de waterschappen en provincies
uitgevoerd. De resultaten zijn in de zomer van 2005
beschikbaar gekomen. [WWW ]
URL:
http://www.verkeerenwaterstaat.nl/cend/dco/nieuws/data/nws/dwn/DWW-brochure.pdf
Provincie Noord-Holland
Advies van de Commissie Bescherming en Ontwikkeling
van Buitendijks gebied in Kustplaatsen. (nl)
[Provincie Noord-Holland], [Haarlen], 2005.
23 p
De Commissie Bescherming en Ontwikkeling
Buitendijkse gebieden in Kustplaatsen adviseert om het
bestaande, historisch gegroeide beschermingsniveau in
buitendijkse gebieden langs de kust te gaan garanderen.
Samen met een aantal praktische aanbevelingen om
bestaande bouwbelemmeringen te verlichten én een actieve
communicatiecampagne wordt met dit advies een eind
gemaakt aan de al jaren bestaande onduidelijkheid en rem
op investeringen. [WWW ]
URL:
http://www.noord-holland.nl/Images/65_82320.pdf
WATERWEREN - Primaire waterkeringen - Algemeen
Bottema, M.; Regeling, H.J.;
Wachten op een superstorm. (nl)
In: Land + water
45(2005)9 p.28-29. 4 fig.
Rijkswaterstaat IJsselmeergebied voert in
samenwerking met RIZA een langjarige meetcampagne uit om
meer inzicht te verkrijgen in de golfslag, waar de
IJsselmeerdijken op berekend moeten zijn. De
belangrijkste tussenresultaten zijn inmiddels
beschikbaar. [HAAFF]
Bottema, M.; Regeling, H.J.;
Meetcampagne IJsselmeer vergroot inzicht in
golfoploopreductie. (nl)
In: Land + water
45(2005)10 p.14-15. figs.
Bij beslissingen over dijkversterking kan op maat
gesneden informatie over golfoploop tegen dijken grote
financiële besparingen opleveren. Zulke informatie
kan namelijk het verschil maken tussen een volledige
dijkversterking of een beperkte lokale ingreep om de
golfoploop tegen de dijk te reduceren. In de laatste
decennia hebben theoretische ontwikkelingen en
modelonderzoek de inzichten in het verschijnsel
golfoploop flink vergroot. Daarnaast zijn ook enkele
series veldmetingen beschikbaar gekomen. Een recente
meetreeks van Rijkswaterstaat IJsselmeergebied is gericht
op de specifieke vorm van veel polderdijken. Dit kan de
inzichten in golfoploop, en vooral de reductie daarvan,
wellicht weer verder vooruit helpen. [HAAFF]
WATERWEREN - Primaire waterkeringen - Planvorming
Hoffmans, G.; Bernadini, P.; Koenis, J.[et al.];
ComCoast onderzoekt innovaties bij kustverdediging.
(nl)
In: Land + water
45(2005)11 p.22-23. figs.
ComCoast is een internationaal project om de
veiligheid tegen overstromen in de breedte te waarborgen.
Deelnemers onderzoeken een nieuwe manier van waterkeren,
waarbij dijken niet langer worden verhoogd. Niet alleen
de dijk keert het water, ook de zone die zeewaarts of
landwaarts grenst aan de dijk draagt bij aan de
waterkering. Deze waterkeringszone biedt bovendien
aantrekkelijke mogelijkheden voor de kustzone: natuur,
recreatie en zilte landbouw. Dit verklaart de naam
ComCoast – Combined functions in Coastal areas. Vanuit
technisch oogpunt zijn verschillende oplossingen
mogelijk, variërend van een ondiep voorland zeewaarts tot
het getij toelaten landwaarts. Voor Nederland is het
onderzoek om dijken overslagbestendig te maken een
belangrijke optie.
WATERWEREN - Prim. waterk. - Uitvoering, beheer en
onderhoud
Keijts, B.;
Beren houden de dijk overeind : in 't werk. (nl)
In: Land + water
45(2005)10 p.26-27. figs.
‘De schouders onder de dijk en voeten in het
zand’. Dit is de nieuwe filosofie achter moderne
dijkversterking. Het project INSIDE doet onderzoek naar
methoden, die afschuiving van het binnentalud voorkomen
bij hoogwater. Momenteel loopt toegepast onderzoek
naar alternatieve technieken om rivierdijken te
versterken. De traditionele oplossing bestaat meestal uit
de aanleg van een extra klei en zandberm of een verhoging
en verbreding van de dijk of combinaties van deze twee.
Deze methoden hebben vooral ruimte nodig om ze te kunnen
uitvoeren. In het benedenrivierengebied ontbreekt deze
veelal vanwege de stedelijke bebouwing, die tot dicht op
de waterkering is opgerukt. Bovendien doet de aanpassing
van een dijkprofiel aan de buitenkant dikwijls afbreuk
aan natuur, landschap en cultuurhistorische waarden van
een streek. De bebouwing en infrastructuur slopen voor
dijkversterking wordt bovendien veel te kostbaar. Vandaar
dat overheid en bedrijfsleven binnen het project INSIDE,
dat staat voor ‘Innovations and Stability Improvements
Enabling Dike Evaluations’, op zoek zijn naar technieken
die onzichtbaar, duurzaam en flexibel zijn, én weinig of
geen ruimte nodig hebben. [HAAFF]
Keijts, B.;
Geen vinger maar een stekker in de dijk : in 't werk.
(nl)
In: Land + water
45(2005)11 p.28-29. figs.; ill.
Sensoren kunnen meehelpen de hoogwaterproblematiek
onder controle te krijgen. Maar deze technologie is
nauwelijks bekend in de natte infrastructuur. In de
proeftuin ‘De IJkdijk’, een Noord-Nederlands initiatief,
kunnen onderzoekers ze op hun waarde voor het dijkbeheer
toetsen, mits de financiering rondkomt. Bij beheerders
van waterkeringen groeit de behoefte aan meer kennis van
het bezwijkgedrag van waterkeringen, zoals rivierdijken.
Bestuurders hebben meestal niet veel bedenktijd, alvorens
de onzekere situatie van een falende dijk hen noopt over
te gaan tot evacuatie. Zo’n beslissing neemt men dan op
hét moment veelal op de uitkomsten van sommetjes met
veelal geschatte, door ervaring verkregen parameters,
waarvan de werkelijke waarde dan niet meer valt te meten
of controleren. Bij hoogwater tot bijna aan de kruin van
de dijk zal een bestuurder niet snel besluiten
sonderingen en boringen te maken of alsnog
waterspanningsmeters te plaatsen. Het is dan hard nodig
over resultaten te beschikken van een reeks metingen over
achtereenvolgende jaren om de werkelijke waarde van
bijvoorbeeld de waterspanning, de belangrijkste actor bij
dijkval, op dat moment exact te kennen.
Lammers, O.;
'Dambord' vedubbelt veiligheid Hondsbossche Zeewering.
(nl)
In: Het waterschap
90(2005)20 p.19-21. ill.
Vlak voor het begin van het nieuwe stormseizoen is
het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier erin
geslaagd de veilgheid van de Hondsbossche Zeewering te
verdubbelen. Over de gehele lengte van de dijk (4300
meter) is aan de zeezijde de grasmat onder de kruin
vervangen door basaltbetonblokken. Deze blokken zijn in
een hoog-laag patroon aangebracht en de aanblik ervan
doet daardoor denken aan een dambord. Het betreft een
unieke toepassing waardoor de golfoploop aanzienlijk
wordt teruggebracht.
Terwan, P.;
Duurzame exploitatie van schaapskooien in Eemland en
Arkemheen. (nl) CLM , Utrecht ,
, 2005. 38 p
Haalbaarheidstudie in opdracht van het Waterschap
Vallei en Eem. In hoofdstukken de volgende onderdelen:
Beschouwing over de rol van schapenbegrazing in het
dijkbeheer en natuurbeheer. Beschrijving van de huidige
en toekomstige vraag naar schapenbegrazing. De
exploitatieberekeningen: de rekenaannamen, de resultaten
en de interpretatie daarvan. De mogelijkheden voor
recreatieve (neven)activiteiten. De locatiekeuze. De
mogelijkheden voor incidentele en structurele
financiering van schaapskooi en schapenbeheer. Besloten
wordt met conclusies en aanbevelingen. [WWW ]
URL:
http://www.clm.nl/publicaties/data/schaapskooi.pdf
Verkaik, J.;
Schapen voor veilige zeedijken = Sheep for secure sea
dikes. (nl) PraktijkRapport, Schapen, . 1, Animal
Sciences Group, Praktijkonderzoek, Lelystad,
2003. 33 p
Managing sea dikes by using sheep is possible
throughout the year, provided that it is careful
management, within the preconditions, and that sheep
farms have sufficient grassland alternatives to their sea
dike acreage to be able to respond flexibly to extreme
situations. No nitrogen application does not necessarily
mean a good erosion resistance of the grass vegetation.
Depending on the impact of the waves, the nitrogen dose
is allowed to vary between 80 to 150 kg N/ha. Sea dike
management is developing nowadays from good agricultural
use to management, where a good erosion resistance of the
grass vegetation and secure sea dikes are most important.
An appeal is made to means, expertise and flexibility of
sheep farmers, which makes the management a green
service.. [ZODIAC MAG NN39376,01 ]
URL:
http://www.pv.wur.nl/producten/praktijknet/zoeken/antwoord/praktijkrapport/schapen/1.pdf
WATERSYSTEEM - Algemeen
Beek, H. van der; Bemmel, B. van; Dam, O. van[et al.];
Na ruim 110 jaar aanpassing peil in boezemland van
Delfland : Actueel Hoogtebestand helpt bij bepalen van
maaivelddaling. (nl)
In: H twee O 38
(2005)17 p.16-17. fig.; ill.
Het boezempeil van het Hoogheemraadschap van
Delfland is sinds de invoering van het NAP in 1892 niet
meer gewijzigd en wordt nu al ruim 110 jaar op hetzelfde
peil gehouden, namelijk NAP -0,40 m. Het vorige
peilbesluit van Delflands boezem dateert van 1996 en
wordt momenteel herzien. Hierbij wordt het Actueel
Hoogtebestand Nederland (AHN) gebruikt om te bepalen of
in het boezemland bodemdaling heeft plaatsgevonden. Het
maaiveld blijkt per jaar ongeveer 0,7 millimeter te
dalen. [HAAFF]
Boer, E. de;
Ruimte voor de rivier - of voor het rivierwater? :
analyse. (nl)
In: Land + water
45(2005)11 p.32-33. ill.
De planologische kernbeslissing (PKB) ‘Ruimte voor
de Rivier’ is in april 2005 verschenen. Gaat die over
ruimte voor de rivier, dus ten koste van het land, of
over ruimte voor de afvoer van rivierwater, een kwestie
van capaciteit? Primair over het laatste. De ongewoon
hoge afvoeren van 1993 en 1995 hebben de uitkomsten van
kansberekeningen voor afvoeren van de Rijn sterk
beïnvloed. De dijkverbeteringen, die toen nog gaande
waren, gingen uit van een ontwerpafvoer van 15.000 m3/s
bij Lobith. Het zogenaamde Deltaplan Grote Rivieren moest
de afronding versnellen. Het is nog niet eens helemaal
klaar. Bij Sliedrecht ontbreekt bijvoorbeeld bij de
Baanhoek nog een stukje. De herberekening leerde dat een
ontwerpafvoer van 16.000 m3/s het uitgangspunt moest
zijn. Dus kunnen we opnieuw aan de gang.
Heer, J. de;
Towards integrated water legislation in the
Netherlands : lessons from other countries. (en)
Twijnstra Gudde , [sl], 2004. 41 p
The Netherlands Ministry of Transport, Public Works
and Water Management is in the process of integrating the
heavily fragmented water management legislation. It is
expected that a new Integrated Water Act will be enacted
by parliament in 2005. This is an exploration of the
existence and contents of comparable foreign (integrated)
water acts and the processes leading towards such
integration. Purpose was to analyse and compare these
different water acts, to identify similarities and
differences, and to give suggestions for the further
development of the Integrated Water Act in The
Netherlands. Case studies from Belgium, Czech Republic,
Germany, South Africa and Sweden. [WWW ]
URL:
http://www.minvenw.nl/iww/images/Towards%20IWL-%20Final%20report%20incl%20disclamer_tcm143-90594.pdf
Heijkers, J.; Prak, H.; Beugelink, G.;
De noodzaak van integraal werken : GGOR als
'kapstokbeleid'. (nl)
In: H twee O 38
(2005)20 p.10-13. figs.
De Nederlandse waterbeheerders worden de afgelopen
jaren met de regelmaat van de klok overspoeld met nieuwe
beleidsthema's: verdrogingsbestrijding, het gewenste
grond- en oppervlaktewaterregime (GGOR), problemen met
wateroverlast, de droogteproblematiek en op dit moment de
Europese Kaderrichtlijn Water. Verschillende
waterbeheerders werken thema voor thema uit, waarbij
integratie van de thema's vaak achterwege blijft en een
inefficiënte voorbereiding en strijdigheden tussen
achtereenvolgens gemaakte plannen tot hoge kosten leiden.
Dit wordt vaak nog in de hand gewerkt doordat collega's
in verschillende circuits opereren en zodoende langs
elkaar heen kunnen werken. [HAAFF]
Heijkers, J.; Haddink, E.;
Toetsing NBW-normen wateroverlast door
Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. (nl)
In: H twee O 38
(2005)20 p.40-42. figs.; tab.; 6 refs.
Op grond van het Nationaal Bestuursakkoord Water
moeten de waterschappen de regionale watersystemen
toetsen aan de werknormen voor wateroverlast. Het
Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR) heeft
deze toetsing ondergebracht in de studie Wateropgave.
Deze heeft als doelen het toetsen van de regionale
watersysteem aan de NBW-normen, het kwantificeren van de
knelpunten, het afleiden en beoordelen van de effecten
van oplossingen, het onderbouwen van de ruimtelijke claim
voor het oplossen van de knelpunten en recentelijk ook de
wens om de normering regionale watersystemen te koppelen
aan de normering voor de boezemkaden. Dit artikel
presenteert de resultaten voor een viertal deelgebieden.
Een in den lande veel gehoord geluid is dat uniformering
van de aanpak niet mogelijk is, omdat elk gebied weer
anders is. De aanpak van HDSR, wiens beheersgebied zich
op het scharnierpunt van Holoceen en Pleistoceen
Nederland bevindt, laat echter zien dat dit wel mogelijk
is, waarmee we niet willen zeggen dat deze aanpak
landsdekkend kan worden toegepast. [HAAFF]
Koenraadt, R.; Steenis, J.; Hartog, M.[et al.];
Groeimodel voor verbetering waterkwaliteit in het
Wormer- en Jisperveld. (nl)
In: H twee O 38
(2005)18 p.30-33. figs.; ills.; 3 refs.
Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier heeft in
samenwerking met Provincie Noord-Holland, Vereniging
Natuurmonumenten en de gemeente Wormerland onderzocht hoe
voor de veenweidegebieden het gewenste grond- en
oppervlaktewaterregime moet worden vastgesteld. De
waterkwaliteit in deze gebieden is al jaren niet naar
wens. Dit heeft onder andere te maken met de verzoeting
van het watersysteem, het beheer van de graslanden, de
nalevering vanuit de waterbodem en de inlaat van
gebiedsvreemd water. De mogelijkheden om dit te
veranderen, zijn beperkt doordat maatregelen niet ten
koste mogen gaan van de weidevogeldoelstelling, de
landbouw en de watergebonden recreatie. In het Wormer- en
Jisperveld is er daarom voor gekozen om het GGOR via een
nieuwe methodiek vast te stellen. [HAAFF]
Ontwerp beheerplan voor de rijkswateren 2005-2008 :
balanceren tussen ambities en middelen. (nl)
Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Den Haag,
, 2005. 79 p
Veel van de oppervlaktewateren in Nederland zijn in
beheer van het rijk. Hieronder vallen de grote rivieren
en kanalen, het Nederlandse deel van de Noordzee, de
Zeeuwse Delta, de Waddenzee en het IJsselmeergebied. Deze
wateren vormen de hoofdstructuur van het Nederlandse
watersysteem. Tevens spelen deze wateren een belangrijke
rol in de internationale stroomgebieden, het
(inter)nationale goederenvervoer en vormen ze een
essentieel onderdeel van de ecologische hoofdstructuur.
In de Wet op de waterhuishouding is bepaald dat de
Minister van Verkeer en Waterstaat, in samenspraak met de
Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer (VROM) periodiek een beheerplan opstelt voor
de rijkswateren. Het Ontwerp Beheerplan voor de
Rijkswateren 2005-2008 geeft inzicht in de wijze waarop
het rijk zijn wateren beheert en geeft daarmee uitwerking
aan het regeringsbeleid op het gebied van integraal
waterbeheer. [WWW ]
URL:
http://www.rws.nl/rws/dww/home/bprw/images/bprw.pdf
Provincie Gelderland
Water leeft in Gelderland : derde waterhuishoudingsplan
Gelderland 2005-2009. Deel 1: Het beleid. (nl) Provincie Gelderland,
[Arnhem], 2004. 144 p 2 krt.
In het Waterhuishoudingsplan wordt ingegaan op de
visie voor de lange en middelange termijn. Daarnaast
wordt aangegeven wat er heel concreet de komende 4 jaar
(planperiode) zal worden opgepakt. [IAHL boeken
556.18(492.82) WATE ] [UB Hucht 1201D16 ]
URL: Deel 1
URL: Deel 2
Provincie Gelderland
Water leeft in Gelderland : derde waterhuishoudingsplan
Gelderland 2005-2009. Deel 2: Het bijlagenboek. (nl) Provincie Gelderland,
[Arnhem], 2004. 32 p 3 krt.
In het Waterhuishoudingsplan wordt ingegaan op de
visie voor de lange en middelange termijn. Daarnaast
wordt aangegeven wat er heel concreet de komende 4 jaar
(planperiode) zal worden opgepakt. [IAHL boeken
556.18(492.82) WATE ] [UB Hucht 1201D16 ]
URL:
http://www.gelderland.nl/Docs/Omgevingsplannen/WHP-3/WHP%20deel2[Kaarten].pdf
Rooy, M. de; Dekker, B.;
Belangrijke onderwerpen voor de toekomst op Europees
niveau : inventarisatie prioriteiten rond KRW. (nl)
In: H twee O 38
(2005)20 p.20-22. ills.
De effecten van landbouw op de watersystemen in de
Europese Unie vormen het belangrijkste gesignaleerde
probleem bij het al dan niet kunnen bereiken van de
'goede toestand', de hoofddoelstelling van de
Kaderrichtlijn Water die in 2015 moet zijn bereikt. Op de
tweede plaats komt het effect van hydromorfologische
veranderingen, terwijl andere effecten van menselijke
beïnvloeding van het watersysteem op afstand volgen. De
Europese waterdirecteuren accordeerden afgelopen juni een
studie met deze conclusies, die in hun opdracht was
uitgevoerd door Nederland en Spanje. De conclusies zullen
sturend zijn voor de prioritering van EU-brede
KRW-activiteiten.
Tuinen, E. van; Bersselaar, D. van den;
Flevopolder en Noordoostpolder zakken nog maximaal een
halve meter : tot 2050 grootste daling in het zuidwesten.
(nl)
In: H twee O 38
(2005)17 p.14-15.
De bodem van de Flevopolder daalt tot 2050 nog
maximaal een halve meter. Dit blijkt uit een
geactualiseerde kaart van het Waterschap Zuiderzeeland
van de te verwachten bodemdaling in de Flevopolder en de
Noordoostpolder. In de Flevopolder is de verwachte daling
het grootst in het zuidwesten: 20 tot 50 cm. In de
Noordoostpolder wordt dezelfde bodemdaling verwacht in de
gebieden met een venige bodem, bij Emmeloord en
Schokland. [HAAFF]
VROM Raad
Geen dijkbreuk, geen trendbreuk : advies over Ruimte
voor de Rivier PKB deel 1. (nl) Advies / VROM Raad,
049, VROM Raad, Den Haag, 2005. 23 p
De raad staat positief tegenover de dubbele
doelstelling van de PKB Ruimte voor de Rivier. Hierbij
wordt het op het vereiste niveau brengen van de
bescherming van het rivierengebied tegen overstromingen
gecombineerd met een wens om een bijdrage te leveren aan
het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het
rivierengebied. [WWW ]
URL:
http://www.vromraad.nl/Download/Adviestekst%20definitief.pdf
Wijland, G. van;
Tijd voor een superwaterwet!. (nl)
In: Het waterschap
90(2005)16 p.6-8. ills.
Een einde maken aan de versnippering, de
bureaucratie verminderen, verantwoordelijkheden
inzichtelijker regelen. En vooral het gemakkelijker maken
de doelen in het waterbeheer te bereiken. Jos van Dalen
van het Directoraat-generaal Water kan zijn taak met een
paar steekwoorden opsommen. Als projectleider voor de
nieuwe waterwet is hij dezer dagen bezig met de
voorbereiding van het door staatssecretaris Schultz van
Haegen aangekondigde wetsvoorstel om de wetgeving rond
het waterbeheer in één klap klaar te maken voor de
komende eeuw. De planning is dat de staatssecretaris het
wetsvoorstel na advies van de Raad van State, medio 2006
naar de Kamer zal sturen.
URL:
http://library.wur.nl/artik/waterschap/1776096.pdf
Worm, B.; Graaf, C. de;
Waterschap Regge en Dinkel informeert derden actiever.
(nl)
In: H twee O 38
(2005)18 p.22. figs.
In 1999 begon het waterschap Regge en Dinkel met
het maken van waterdocumenten: technische documenten met
allerlei watersysteemgerelateerde informatie. Eind vorig
jaar is het laatste document afgerond. De informatie uit
de verschillende waterdocumenten is daarna dekkend
gemaakt voor het gehele beheergebied van het waterschap
en vervolgens grotendeels voor het publiek beschikbaar
gemaakt via het internet.
URL:
http://waterdocumenten.esrinl.com/ (de waterdocumenten site van waterschap Regge en Dinkel)
WATERSYSTEEM - Grondwater
Arnold, G.E.; Buzás, Z.;
Economic Commission for Europe inventory of
transboundary ground water in Europe. (en)
In: Ground water
43(2005)5 p.669-678. 7 refs.
In Europe, a long history of cooperation over
transboundary riversmost notably the Rhine and Danube
riversexists. To help foster cooperation and
communication vis-à-vis transboundary ground water, the
United Nations Economic Commission for Europe (UNECE), as
part of its ground water program, conducted a survey on
transboundary aquifers in Europe. The survey produced 25
responses from 37 countries and identified 89
transboundary aquifers. Respondents reported on the
degree of ground water use within their own boundaries,
transboundary aspects (agreements, joint commissions,
etc.) of ground water, and transboundary aquifers
themselves. The inventory proved useful, but a number of
problems were identified: different map scales and
symbols, difficulty in identifying transboundary
aquifers, inconsistent labeling of aquifers, and data
discrepancies. The UNECE ground water program also
drafted guidelines for monitoring and assessment of
transboundary ground water. These guidelines are not
legally binding but have been adopted by 25 countries,
deal mainly with monitoring and assessment, and are being
implemented through a number of pilot projects. Other
organizationsthe United Nations Scientific, Educational
and Cultural Organization, the Food and Agriculture
Organization, the International Association of
Hydrogeologists, and the European Unionare all supporting
the investigation of transboundary aquifers in an effort
to facilitate data sharing and coordinated management of
these valuable resources.
URL:
http://dx.doi.org/10.1111/j.1745-6584.2005.00089.x (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Beek, C.G.E.M. van; Timmer, H.; Zwart, A.H. de;
Aanwezigheid van deeltjes in onttrokken grondwater.
(nl)
In: Stromingen
11(2005)3 p.13-23. 5 fig., 18 refs.
Onttrokken grondwater uit anaërobe
(semi)spanningspakketten bevat deeltjes. Van de
aanwezigheid van minerale en organische deeltjes van
ongeveer 1 tot 20 micro m groot, is in de hydrologische
literatuur nog geen melding gemaakt. In dit artikel de
karakterisering van de deeltjes. [HAAFF]
Berge, H.F.M. ten; Hack-ten Broeke, M.J.D.;
Eindrapportage van de milieuresultaten behaald in de
nitraatprojecten (1999-2003). Dl. 1: Synthese en conclusies. (nl)
Rapport / Plant Research International, 75A, Plant
Research International, Wageningen, 2004.
48, [4] p
Met dit rapport wordt beoogd de milieu-resultaten
samen te vatten die behaald zijn in de projecten welke in
de periode 1999-2003 in Nederland zijn uitgevoerd in het
kader van het Actieplan Nitraatprojecten, en die hier
kortweg worden aangeduid als ‘de Nitraatprojecten’. Deze
synthesestudie maakt deel uit van zowel de Evaluatie
Actieplan Nitraatprojecten, alsook van de Evaluatie
Meststoffenwet 2004, en bestaat uit twee delen. Het
voorliggende Deel I brengt de belangrijkste
milieuresultaten uit de Nitraatprojecten samen. Daarbij
is gepoogd om overeenkomsten en verschillen te benoemen.
Dit deel bevat ook een opsomming van de belangrijkste
conclusies uit de projecten. Deel II omvat een serie
hoofdstukken, waarin telkens per nitraatproject de
milieuresultaten behandeld worden. Die hoofdstukken zijn
opgesteld door de projectleiders of andere direct
betrokkenen in de respectievelijke projecten, en vormen
het basismateriaal waaruit dit Deel I is ‘gedistilleerd’.
[PLANT-BZ MAG NN38050,75A ] [DKLNV NL 05 / 75A ]
[HAAFF 796B37 ]
URL:
http://library.wur.nl/way/bestanden/clc/1723166.pdf
Berge, H.F.M. ten; Hack-ten Broeke, M.J.D.;
Eindrapportage van de milieuresultaten behaald in de
nitraatprojecten (1999-2003). Dl. II: Resultaten per project. (nl) Rapport /
Plant Research International, 75B, Plant Research
International, Wageningen, 2004. 1 dl.
(verschillende pagineringen)
Met dit rapport wordt beoogd de milieu-resultaten
samen te vatten die behaald zijn in de projecten welke in
de periode 1999-2003 in Nederland zijn uitgevoerd in het
kader van het Actieplan Nitraatprojecten, en die hier
kortweg worden aangeduid als ‘de Nitraatprojecten’. Deze
synthesestudie maakt deel uit van zowel de Evaluatie
Actieplan Nitraatprojecten, alsook van de Evaluatie
Meststoffenwet 2004, en bestaat uit twee delen. Het
voorliggende Deel I brengt de belangrijkste
milieuresultaten uit de Nitraatprojecten samen. Daarbij
is gepoogd om overeenkomsten en verschillen te benoemen.
Dit deel bevat ook een opsomming van de belangrijkste
conclusies uit de projecten. Deel II omvat een serie
hoofdstukken, waarin telkens per nitraatproject de
milieuresultaten behandeld worden. Die hoofdstukken zijn
opgesteld door de projectleiders of andere direct
betrokkenen in de respectievelijke projecten, en vormen
het basismateriaal waaruit dit Deel I is ‘gedistilleerd’.
[PLANT-BZ MAG NN38050,75B ] [WWW ] [DKLNV NL 05 / 75B
] [HAAFF 796B37 ]
URL:
http://library.wur.nl/way/bestanden/clc/1759820.pdf
Boerefijn, M.; Baalen, S. van; Hoogendoorn, J.;
Waterberging lost verdroging door drinkwaterwinning
niet op. (nl)
In: H twee O 38
(2005)18 p.27-29. ills.; tab.
Drinkwaterwinningen onttrekken water uit het
watersysteem, terwijl in waterbergingsgebieden het
overschot van het watersysteem wordt geborgen. Het klinkt
dan ook logisch om beide met elkaar te combineren. De
hydrologische effecten van een waterwinning zouden
hiermee sterk gereduceerd kunnen worden. Daarom wordt de
laatste jaren veelvuldig gefilosofeerd over deze
functiecombinatie. In dit artikel beschrijven we waarom
waterberging slechts een geringe bijdrage kan leveren aan
het reduceren van de hydrologische effecten van een
drinkwaterwinning. Wel kan de functiecombinatie leiden
tot een betere ruimtelijke inpassing van zowel de
drinkwaterwinning als de waterberging. Tevens beschouwen
we in dit artikel de eventuele meerwaarde voor
drinkwaterwinningen van een drietal andere ingrepen in de
waterhuishouding: vasthouden, conserveren en vernatten.
We richten ons daarbij in alle gevallen op
grondwaterwinningen ten behoeve van de
drinkwaterproductie. [HAAFF]
Bosker, T.;
Schoon water : Brabantse telers laten zien dat 't kan,
rapportage 2003-2004. (nl) CLM, 612, CLM, Culemborg,
, 2005. 80 p
Sinds 2001 vindt het project 'Schoon Water
Brabantse telers laten zien dat 't kan' plaats. Dit
project is gericht op het verminderen van het gebruik van
gewasbeschermingsmiddelen die een risico vormen voor de
kwaliteit van het grondwaterdatbestemd is voor
drinkwaterwinning. Deze rapportage beschrijft de
restulaten van het project in 2004 in relatie tot de
ontwikkeling van het project in de periode van 2001 t/m
2004.. [WWW ]
URL:
http://www.clm.nl/publicaties/data/612.pdf
Broek, J.A. van den;
Sturing van stikstof- en fosforverliezen in de
Nederlandse landbouw: een nieuw mestbeleid voor 2030.
(nl) Rapport / Wettelijke onderzoekstaken natuur &
milieu, 2, WOT Natuur en Milieu, Wageningen,
, 2005. 96 p 142 refs.
Hoe en door wie sturing te geven aan stikstof- en
fosforverliezen staan centraal in dit rapport van WOT
Natuur en Milieu. Tegen de achtergrond van de
geschiedenis, de beleidskundige randvoorwaarden en de
bodemkundige en milieutechnische gegevens.
Toekomstscenario's vallen uiteen in: (i) overheid, (ii)
omgevingschap, (iii) agrifood keten, (iv)
milieucoöperatie en (v) een hybride scenario. De
evaluatie van de scenario's vindt plaats aan de hand van
drie begrippenparen: effectiviteit en draagvlak;
integraliteit en controleerbaarheid; en precisie en lage
kosten. De conclusies van het rapport zijn dat richting
2030 flexibilisering van normen noodzakelijk zal zijn om
meer draagvlak, integraliteit en precisie mogelijk te
maken. [WWW ] [HAAFF NN31542,2 ] [LEI R1271-2 ]
[PPOAK ] [RLG 2la 05-21 ]
URL:
http://www.natuurplanbureau.nl/pls/npb/docs/FOLDER/NPB_PORTAL_CA/WOtrapporten/WOt-rapport_2.PDF
Gaast, J.W.J. van der; Massop, H.T.L.;
De verdroging in beeld met historische en actuele
grondwatertrappen op basis van karteerbare kenmerken.
(nl)
In: H twee O 38
(2005)14/15 p.43-46. 4 fig., 5 refs., 2 tab.
Voor de droogtestudie Nederland, uitgevoerd door
RIZA, is de huidige freatische grondwaterstand
gekarakteriseerd op basis van een groot aantal
peilbuizen, aangevuld met gerichte veldopnames. De
resultaten van deze studie geven aan dat het ook mogelijk
is om met behulp van karteerbare kenmerken (en eenvoudige
methodiek) een gedetailleerde grondwatertrappenkaart af
te leiden. Deze methodiek is tevens toepasbaar op oudere
grondwatertrapkaarten. Toepassing van deze methode op
grondwaterkaarten voor verschillende tijdstippen geeft
inzicht in de veranderingen in de grondwatertrap en
daarmee de ontwikkelingen in de verdroging van Nederland.
[HAAFF]
Gaast, J. van der; Massop, H.;
Het grondwaterregime als basis voor de grondwatertrap.
(nl)
In: H twee O 38
(2005)22 p.42-44. figs.; ills.; 10 refs.
Het verloop van de grondwaterstand wordt van
oudsher gekarakteriseerd door middel van een
grondwatertrap (Gt), die de fluctuatie en het niveau van
de grondwaterstand weergeeft. In het kader van het
programma Waternood is men gebruik gaan maken van het
gewenste grond- en oppervlaktewaterregime (GGOR). Een
belangrijk onderdeel binnen de Waternoodsystematiek is
het actuele grondwaterregime (AGR). De vraag is echter of
men gebruik moet maken van een regimecurve of dat men kan
volstaan met de grondwatertrap. In de praktijk blijken
twee verschillende regimecurves te bestaan die nogal van
elkaar verschillen en daarmee bepalend zijn voor de
bruikbaarheid binnen Waternood.
Groenendijk, P.; Renaud, L.V.; Roelsma, J.;
Prediction of nitrogen and phosphorus leaching to
groundwater and surface waters : process descriptions of
the animo4.0 model. (en) Alterra-report, 983,
Alterra, Wageningen, 2005. 114 p
The fertilization reduction policy intended to
pursue environmental objects and regional water
management strategies to meet Water Framework Directive
objectives justify a thorough evaluation of the
effectiveness of measures and reconnaissance of adverse
impacts. The model aims at the evaluation and prediction
of nutrient leaching to groundwater and surface water
systems under the influence of fertilization, land use
and land management, water management and soil
properties. Since the release of animo version 3.5 some
new model formulations have been implemented regarding
the influence of soil moisture content on mineralization
and denitrification. Also the input of daily nutrient
uptake rates as simulation results of external crop
models is facilitated. A concise description is presented
of the process descriptions as have been implemented in
version 4.0 of the animo model. [HAAFF 32/476(983) ]
[HAAFF 32/476(983) ] [DKLNV NL 02 / 983 ]
URL:
http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport983.pdf
Helming, J.F.M.; Hoogeveen, M.W.; Mokveld, L.J.; Luesink,
H.H.;
Combinatiemogelijkheden van de modellen MAM en DRAM
met een toepassing van de Nitraatrichtlijn. (nl)
Report / LEI, Domain 8, Modellen en data, . 8.05.02,
LEI, Den Haag, 2005. 107 p
This report presents a modeling system that can be
used to analyse the trade-off between economy and
environment. It takes into account manure policy, farm
structure and manure surpluses at farm level as well as
the economic effects of manure surpluses at market level.
The modeling system consists of two models that are
linked to each other by on the one hand manure prices and
distribution of manure over different destinations and on
the other hand changes in agricultural and total manure
production. The models are calibrated for 2002. The
modeling system is tested to analyse the effects of
sharpened manure policies until 2006.. [LEEUW
P0641,8.05.02 ] [WWW ] [LEI L32-8.05.02 ]
URL:
http://www.lei.wageningen-ur.nl/publicaties/PDF/2005/8_xxx/8_05_02.pdf
Massop, H.T.L.; Gaast, J.W.J. van der; Kiestra, E.;
De doorlatendheid van de bodem voor
infiltratiedoeleinden : een gebiedsdekkende
inventarisatie voor het Waterschap Peel en Maasvallei.
(nl) Alterra-rapport, 1212, Alterra, Wageningen,
, 2005. 95 p 30 refs.
In opdracht van waterschap Peel en Maasvallei is
een onderzoek uitgevoerd naar de geohydrologische
eigenschappen van het topsysteem. Het waterschap gebruikt
deze informatie bij de beoordeling en advisering ten
behoeve van infiltratievoorzieningen. Voor de beoordeling
van deze voorziening zijn de doorlatendheid en de dikte
van de deklaag van belang alsook het doorlaatvermogen van
het onderliggende watervoerende pakket. Voor het
gebiedsdekkend vaststellen van de eigenschappen is het
gebied geschematiseerd in 60 eenheden op basis van
bodemeigenschappen en opbouw diepere ondergrond. Aan deze
eenheden is een k-waardetabel gekoppeld. Deze tabel is
gebaseerd op beschikbare metingen en schattingen en
aangevuld met metingen die in het kader van dit onderzoek
zijn uitgevoerd. Naast k-waarden is een diktekaart van de
deklaag vervaardigd op basis van bruikbare boringen. Het
doorlaatvermogen van het eerste watervoerend pakket is
afgeleid uit verschillende bronnen, waaronder
pompproeven. Een belangrijk punt bij gebruik van de
geïnventariseerde gegevens is de anisotropie van de
deklaag als gevolg van het voorkomen van klei, leem of
veenlagen. [HAAFF 32/476(1212) 1e ex.] [HAAFF
32/476(1212) 2e ex.] [WWW ] [DKLNV NL 02 / 1212 ]
URL:
http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1212.pdf
Smit, A.; Zwart, K.; Kleef, J. van;
Stikstofstromen op de kernbedrijven Vredepeel en
Meterik : de grondwaterkwaliteit gemeten van 2001 tot
2004. (nl) Telen met toekomst, OV0416, Plant
Research International, Wageningen, 2004.
34, [2] p
In het project 'Telen met toekomst' moet op de
kernbedrijven de uitspoeling van stikstof en fosfaat
opkorte termijn worden teruggebracht naar een niveau dat
twee keer zo laag is als de EU-norm voornitraat
voorschrijft en naar de nationale norm voor fosfaat.
Daartoe zijn er op de kernbedrijven teeltsystemen in
ontwikkeling, die hier voor moeten zorgen. Op twee van de
kernbedrijven, Vredepeel voor akkerbouw en Meterik voor
de vollegrondsgroenteteelt, verricht Alterra op
uitgebreide schaal metingen om te onderzoeken of de
getroffen maatregelen ook het gewenste resultaat
opleveren. Bovendien wordt onderzocht welke processen
verantwoordelijk zijn voor de verliezen. Resultaten
hiervan zijn gepresenteerd in eerdere (Alterra) rapporten
uit deze Telen met toekomst-serie. In dit rapport worden
de resultaten gepresenteerd van metingen aan grondwater
en bodemvocht. Aan de hand van de meetgegevens worden
uitspraken gedaan over het effect van maatregelen en de
invloed van bepaalde gewassen op de kwaliteit van het
grondwater. [PLANT-BZ MAG NN38074,OVO416 ] [PPOBOL NW
P-12 perm. S. de Kool]
URL:
http://library.wur.nl/way/bestanden/clc/1748334.pdf
Smits, F.J.C.; Biesheuvel, A.;
Een eenvoudige manier om met PEST numerieke
grondwatermodellen te kalibreren : de routine 'Multiply'.
(nl)
In: Stromingen
11(2005)3 p.5-11. 4 fig., 15 refs.
Het model PEST kan problemen geven als er teveel
parameters zijn. De auteurs beschrijven Multiply, waarmee
op een vermeningvuldigingsfactor voor modelparameters
wordt geoptimaliseerd, in plaats van op de parameters in
het model zelf. Met PEST en Multiply is de noodzaak om
het te optimaliseren model te zoneren veel kleiner dan
wanneer alleen PEST gebruikt zou worden. [HAAFF]
Technische Commissie
Bodembescherming
Advies drempelwaarden grondwater voor de
Kaderrichtlijn water. (nl) Technische Commissie
Bodembescherming, Den Haag, 2005. 45 p
In opdracht van VROM vergelijkt TCB de Nederlandse
milieukwaliteitnormen met de EU normen waar het
grondwaterkwaliteit betreft. [HAAFF 798D28 ] [DKLNV NL
27 / A37 (2005) ] [RLG 4wa 05-06 ]
URL:
http://www.tcbodem.nl/publicaties/categorien/pdf_files/A37_2005.pdf
Versteeg, E.; Ass, M. van; Bruggeman, B.;
Zware metalen nader verklaard : nader onderzoek
grondwater te Hellendoorn. (nl)
In: Bodem 15
(2005)5 p.186-188. 2 fig., 4 refs.
Uit onderzoek zijn twee aannemelijke bronnen voor
grondwaterverontreiniging in de waterwinning Hellendoorn
naar voren gekomen: 1) diffuse belasting door de
landbouw; 2) verspreiding van zuiveringsslib. Dit artikel
kwantificeert de oorzaken. [HAAFF]
Werkman, W.; Jacobs, P.;
Water waar het wezen moet : effecten van
beleidsstrategieën voor droogte in Midden-West Nederland
: eindrapport Modelspoor fase 2. (nl) RIZA rapport,
2005.018, Rijkswaterstaat, RIZA, Lelystad ,
, 2005. 123 p 19 refs.
Dit rapport is een product van de
Zoetwaterverkenning Midden-West Nederland, een project
waarin provincies, regionale waterbeheerders en
Rijkswaterstaat samenwerken om de aard, ernst en omvang
van droogte in Midden-West Nederland in kaart te brengen
(fase 1), en maatregelenpakketten op effecten en
maatschappelijke kosten en baten te beoordelen (fase 2).
Begin 2006 wordt op basis van de Zoetwaterverkenning een
advies uitgebracht voor het omgaan met de droogte- en
verziltingsproblematiek in de regio Midden-West
Nederland. Het rapport beschrijft de effecten van een
groot aantal maatregelen, samengevat in vier
beleidsstrategieën, te weten A) tegengaan van verzilting
bij de bron, B) wateraanvoer, C) vasthouden en bergen en
D) zuinig met water. Deze effecten zijn bepaald met
behulp van het landelijk Modelinstrumentarium. [HAAFF not
yet available ]
URL:
http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2005_018.pdf
Zuidema, E.; Bos, A.F.;
Monitoring van anti-verdrogingsmaatregelen in Drenthe
: onderzoek naar het monitoren van de effecten van
maatregelen tegen verdroging van natuurgebieden in de
provincie Drenthe, toegespitst op de situatie in het
Drentsche Aa-gebied. (nl) Rapport / Wetenschapswinkel
Biologie, 56, Rijksuniversiteit Groningen,
Wetenschapswinkel Biologie, Haren, 2001. 73
p
Het rapport is als volgt ingedeeld. Na de inleiding
volgt hoofdstuk 1 waarin op het begrip verdroging van
natuurgebieden wordt ingegaan en op de oorzaken daarvan.
In hoofdstuk 2 worden de regelgeving en het beleid ten
aanzien van het milieuthema verdroging behandeld.
Hierbij worden onder meer de taken en bevoegdheden van de
verschillende instanties op een rijtje gezet. Hoofdstuk
3 gaat in op het begrip monitoring, met name van de
effecten van maatregelen om verdroging van
natuurgebieden tegen te gaan en te herstellen. In
hoofdstuk 4 worden alle uitgevoerde maatregelen in het
Drentsche Aa-gebied per project weergegeven met behulp
van kaarten en projectbeschrijvingen. Hoofdstuk 5 bestaat
uit een toelichting en discussie en hoofdstuk 6 bevat de
conclusies en aanbevelingen.
URL:
http://www.rug.nl/ifs/files/webroot/dev/wewi/_shared/publicaties/biologie/rap56.pdf
Zwart, B.-R. de; Beek, K. van; Kooiman, J.W.;
Putverstopping en deeltjes in grondwater: diagnose en
aanzet voor therapie : stand van zaken medio 2005. (
nl) Kiwa, Nieuwegein, 2005. 53 p
Hét grote probleem bij grondwateronttrekking is de
verstopping van pompputten, en dan vooral de mechanische
verstopping. Deze verstopping treedt op bij de
boorgatwand (is de overgang van het bodemmateriaal en de
omstorting) en wordt veroorzaakt doordat deeltjes, die
van nature in het grondwater aanwezig zijn, op de
boorgatwand achterblijven en de poriën verstoppen. . In
het voorliggende rapport geven we de huidige (medio 2005)
stand van zaken weer van het onderzoek naar de
aanwezigheid van deeltjes in grondwater, de
deeltjesmetingen, etc.. [HAAFF ]
WATERSYSTEEM - Oppervlaktewater
Arduino, G.; Reggiani, P.; Todini, E.;
Recent advances in flood forecasting and flood risk
assessment. (en)
In: Hydrology and
earth system sciences 9(2005)4 p.280-284. 29 refs.
Recent large floods in Europe have led to increased
interest in research and development of flood forecasting
systems. Some of these events have been provoked by some
of the wettest rainfall periods on record which has led
to speculation that such extremes are attributable in
some measure to anthropogenic global warming and
represent the beginning of a period of higher flood
frequency. Whilst current trends in extreme event
statistics will be difficult to discern, conclusively,
there has been a substantial increase in the frequency of
high floods in the 20th century for basins greater than
2x105 km2. There is also increasing that anthropogenic
forcing of climate change may lead to an increased
probability of extreme precipitation and, hence, of
flooding. There is, therefore, major emphasis on the
improvement of operational flood forecasting systems in
Europe, with significant European Community spending on
research and development on prototype forecasting systems
and flood risk management projects. This Special Issue
synthesises the most relevant scientific and
technological results presented at the International
Conference on Flood Forecasting in Europe held in
Rotterdam from 3-5 March 2003. During that meeting 150
scientists, forecasters and stakeholders from four
continents assembled to present their work and current
operational best practice and to discuss future
directions of scientific and technological efforts in
flood prediction and prevention. The papers presented at
the conference fall into seven themes, as follows.
URL:
http://direct.sref.org/1607-7938/hess/2005-9-280
Bersselaar, D. van den; Jaarsma, M.; Zwart, S.[et al.];
Opsporen hydrologische knelpunten in Noordoostpolder
met remote sensing. (nl)
In: H twee O 38
(2005)22 p.38-41. 7 fig., 3 ref.
Waterschap Zuiderzeeland wil haar waterbeheer
optimaliseren. Met de SEBAL remote sensing-technologie is
tot op perceelsniveau in de Noordoostpolder nagegaan waar
de hydrologische knelpunten liggen. De resultaten zijn op
studieavonden van de land- en tuinbouworganisatie NLTO
aan de ingelanden voorgelegd. De studie geeft aan dat
remote sensing meerwaarde heeft voor het vlakdekkend
beschrijven van het agro-hydrologische systeem (zonder
gebruik van complexe numerieke simulatiemodellen) én het
begrijpelijk en tastbaar maken van knelpunten, waardoor
ingelanden en de waterbeheerder samen aan oplossingen
kunnen werken. [HAAFF]
Boheemen, P. van;
Haalbaarheid van ecologische
waterkwaliteitsdoelstellingen met gebiedsgerichte
maatregelen door de landbouw : een quickscan ten behoeve
van de kaderrichtlijn water. (nl) Royal Haskoning
, 's-Hertogenbosch , 2004. 70 bl
27 refs.
Een quickscan ten behoeve van de kaderrichtlijn
water, waarbij een oplossing gezocht wordt voor sterk
veranderende waterlichamen binnen de KRW. Namelijk:
gebufferde laagveensloten en matig grote ondiepe
laagveenplassen; langzaam stromende midden- en
benedenlopen op zand; emissiereductie door landbouw in
laagveengebieden; emissiereductie door land- en tuinbouw
in zandgebieden. Dit rapport van DLV en Haskoning besluit
met de mogelijkheden voor flankerend beleid en komt
tenslotte met conclusies en aanbevelingen. [HAAFF 804A58
]
URL:
http://www.iporivm.nl/documenten/Rapport%20ML-10.pdf
Bois, T. du;
Visexoten en de Europese Kaderrichtlijn water. (
nl) [sn], [sl], 2004. 29, [47] p
Deel 1 van dit rapport gaat in op de vraag wat er
onder een exoot wordt verstaan. Aangezien hierover geen
eenduidigheid bestaat, wordt er een formulering
gehanteerd die als uitgangspunt dient bij het verdere
onderzoek. Hiermee wordt tevens een handreiking gedaan
naar de Kaderrichtlijn Water. Er is tevens onderzocht wat
de invloed is van exoten op visgemeenschappen. In deel 2
worden praktijkvoorbeelden behandeld. Vanuit
verschillende standpunten wordt gekeken naar hoe er
binnen het huidige waterbeheer met exoten wordt omgegaan.
Vervolgens wordt er een terugkoppeling gedaan naar de
Kaderrichtlijn Water. [HAAFF 796C57 ] [IAHL verslagen
BN 2005-25 ]
Bottema, M.; Regeling, E.;
Tyfoons helpen bij voorspellen extreme golfslag
IJsselmeer. (nl)
In: Land + water
45(2005)11 p.24-25. figs.; ills.
Kennis over de golfslag op Chinese meren kan
wellicht helpen bij het voorspellen van extreme golfslag
op het IJsselmeer. Voor de IJsselmeerdijken heeft de
ondiepe bodemligging grote gevolgen. Nu zijn de
oostelijke IJsselmeerdijken berekend op een significante
golfhoogte van ruim 2 meter en een golflengte van
ongeveer 40 meter. Op een meer van ongeveer 30 meter diep
zouden beide maar liefst twee keer zo groot zijn geweest.
De ondiepe bodem zorgt dus voor een forse demping van de
golfslag op het IJsselmeer. Er zijn echter grote
onzekerheden in de mate van golfdemping. Daarom doet
Rijkswaterstaat sinds 1999 onderzoek naar de zogenaamde
golfgroeilimiet op ondiep water. Dit is het derde en
laatste artikel over de opzet van een meetcampagne van
golven. [HAAFF]
Buurman, M.; Ritskes, G.; Bolman, A.;
Peil Valleikanaal vastgelegd in besluit. (nl)
In: H twee O 38
(2005)23 p.10. figs.; ill.
Voor het kanaal door de Gelderse Vallei
(Valleikanaal) is afgelopen voorjaar een peilbesluit
vastgesteld. Dit besluit is uniek te noemen. In Nederland
is, voorzover bekend, slechts één ander peilbesluit voor
een kanaal opgesteld: het ontwerp-peilbesluit voor het
Apeldoorns Kanaal dat momenteel ter inzage ligt. Het
Valleikanaal stroomt door een overwegend zandig gebied
met aanzienlijke hoogteverschillen. Het type gebied leent
zich dan ook niet voor standaardmethoden voor de
peilafweging. Ook met de GGOR-methode kon nog niet
gewerkt worden, omdat hiervoor onvoldoende gegevens
beschikbaar waren. Hoe is dit aangepakt en is het
wettelijk vastleggen van de peilen voor dit type
watersystemen wel zinvol?. [HAAFF]
Claassen, T.H.L.;
Ervaringen met keuzen en prioritering bij ecologisch
beheer in Friesland. (nl)
In: H twee O 38
(2005)17 p.35-38. 14 refs., 4 tab.
In het verleden genomen maatregelen ter verbetering
van de waterkwaliteit werden vaak als noodzakelijk en
onvermijdelijk beschouwd. Meest uitgesproken voorbeeld
daarbij was wel de aanleg van rioleringen en de bouw van
rioolwaterzuiveringsinstallaties. Daarmee werden ernstige
vormen van waterverontreiniging, die in het begin van de
vorige eeuw nog cholera, tyfus en pest veroorzaakten,
bestreden. Nadien volgden andere motieven, zoals massale
vissterfte en sterke verontreiniging van de waterbodem,
tot het nemen van noodzakelijke maatregelen. Meer en meer
kwamen ecologische waterkwaliteitsaspecten in beeld.
Nadelige effecten van milieubedreigingen, zoals
eutrofiëring, verzuring, verdroging, versnippering en
gevolgen van klimaatverandering vorm(d)en daarbij de
onderbouwing. [HAAFF]
CML
Website Atlas bestrijdingsmiddelen in oppervlaktewater. (
nl) CML , Leiden , [2004?].
De waterbeheerders in Nederland verrichten veel
metingen aan het voorkomen van bestrijdingsmiddelen in
oppervlaktewater. Op initiatief van het Centrum voor
Milieuwetenschappen Leiden en krachtig ondersteund door
een groot aantal organisaties zijn deze metingen vertaald
in een ruimtelijk beeld. Zo beoogt de website meer
inzicht te geven in de aanwezigheid van
bestrijdingsmiddelen in oppervlakte water drie normen. In
de website zijn o.a. kaarten (met 5 bij 5 en 1 bij 1
kmhokken) en histogrammen opgenomen over de gemeten
concentraties van individuele stoffen in relatie tot een
drietal normen (drinkwaternorm, ecotoxicologische norm
(MTR), toelatingsnorm). Daarnaast zijn er ook overzichten
in de vorm van histogrammen en grafieken die gaan over de
totale situatie in Nederland..
URL:
http://www.bestrijdingsmiddelenatlas.nl Website
Dam, H. van;
Relaties tussen nutriënten en kwaliteit van
fytobenthos : stuurbaarheid van doelvariabelen voor de
Kaderrichtlijn water. (nl) Rapport / AquaSense, nr.
05.2499, AquaSense, Amsterdam, 2005. 55 p
Op basis van de bij de Grontmij en in de literatuur
aanwezige kennis, en op monitoringsgegevens van
fytobenthos (met name diatomeeën), fysisch-chemische
waterkwaliteit (met nadruk op eutrofiëringsvariabelen),
systeemkenmerken (zoals waterdiepte, stroomsnelheid,
substraat) worden relaties afgeleid tussen
stuurvariabelen (of sleutelfactoren) en de doelvariabelen
voor het fytobenthos, zoals beschreven in de voorlopige
maatlatten voor meren en rivieren. Daarnaast zijn voor de
stromende wateren relaties afgeleid tussen de
stuurvariabelen en de Index de Polluosensibilité
Spécifique (IPS): een veel gebruikte buitenlandse index.
[HAAFF ]
Damme, S. van; Struyf, E.; Maris, T.[et al.];
Spatial and temporal patterns of water quality along
the estuarine salinity gradient of the Scheldt estuary
(Belgium and The Netherlands): results of an integrated
monitoring approach. (en)
In: Hydrobiologia
540(2005)1/3 p.29-45. 66 refs.
This paper presents the results of 7years of
integrated monitoring along the Scheldt estuary. The
combination of two datasets resulted in a full
description of the estuaries water quality parameters
from the mouth to the upper boundary, including an
extended fresh water tidal part. A synthesis of the
monitoring results and all relevant ecological knowledge
on the Scheldt allowed to identify opportunities to
optimize its management. The results show that the effect
of discharge on salinity has a distinct maximum in the
polyhaline to mesohaline transition area. Oxygen
conditions, nitrogen removal and phytoplankton regulation
can be enhanced and improved through management measures
within the estuary. To lower carbon and phosphorous loads
however measures should be taken within the catchment. To
restore most of its ecological functions the estuary
needs more space. Optimal locations to address specific
functions can be derived from the monitoring results.
URL:
http://dx.doi.org/10.1007/s10750-004-7102-2 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Daniel, R.A.; Pesie, J.R.; Albers, R.;
Simpele ingreep stopt trillingen Stuw Hagestein (2).
(nl)
In: Land + water
45(2005)9 p.26-27.
Om trillingen tegen te gaan (zie vorig artikel in
nummer 8) was het noodzakelijk om bij de vizierschuiven
alle afdichtingen te vervangen. Dit moest gebeuren in de
korte perioden van hoge waterafvoeren, waarbij de
schuiven in de lucht hangen. Beide vizieren moesten
afzonderlijk en over meerdere jaren verspreid aangepakt
worden. Een impressie van omstandigheden rond de
vervanging.
Dokkum, H. van; Foekema, E.; Graansma, J.;
De ecologische impact van het effluent van een rwzi.
(nl)
In: H twee O 38
(2005)23 p.45-47. figs.; ills.; tab.; 4 refs.
Het effluent van rioolwaterzuiveringsinstallaties
moet voldoen aan chemische en microbiologische normen. De
normen voor BZV, stikstof en fosfor zijn in het verleden
vooral sturend geweest voor het ontwerp van de rwzi's. Ze
zorgden voor een grote emissiereductie. De Kaderrichtlijn
Water stelt ecologische doelstellingen voor het
oppervlaktewater centraal. Dit werpt een nieuw licht op
de effluenteisen voor rwzi's. Wat is het ecologisch
rendement van het verder terugbrengen van de stikstof- en
fosforconcentratie? En kijken we eigenlijk wel naar de
goede stoffen? Om hier meer inzicht in te krijgen, hebben
het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier en TNO
twee jaar lang geëxperimenteerd op de rwzi Den Helder. De
resultaten bevestigen deels de verwachtingen, maar geven
ook een aantal verrassende inzichten. [HAAFF]
Dommering, A.E.; Kampen-Brouwer, E.M. van;
Pilot haalbare KRW-doelstellingen provincie Utrecht.
(nl) Royal Haskoning, 's-Hertogenbosch,
2004. 85, [83] p
Het project kent de volgende doelstellingen: 1.
bepaling van de bandbreedte binnen Utrecht voor het
opstellen van ecologische doelstellingen voor sterk
veranderde en kunstmatige wateren binnen de definites van
de KRW en de voorgeschreven landelijke methodieken; 2.
Bepaling van de bruikbaarheid van de Utrechtse
Ecologische Normdoelstellingen (END) voor een vertaling
naar haalbare doelstellingen voor de KRW; 3. Ervaring
opdoen met vaststellen van ecologische doelen (inzicht in
het proces). [HAAFF 797D46 ]
Duursema, G.;
Leidraad voor ecologisch herstel van de Overijsselse
Vecht. (nl) Waterschap Velt en Vecht, Coevorden,
, 2004. 64 p 28 refs.
Dit rapport presenteert een leidraad voor
ecologisch herstel van de Overijsselse Vecht. Deze
leidraad is te beschouwen als een nadere uitwerking van
de Vechtvisie uit 1997. In deze leidraad werken de
auteurs de ecologische en wateraspecten van dit
streefbeeld verder uit. Dit gebeurt zowel in de vorm van
een overzicht van de natuurtypen die in het Vechtdal
gerealiseerd moeten worden, als van een set maatregelen
die deze ecologische kwaliteiten moeten bewerkstelligen.
De focus ligt daarbij op maatregelen die onderdeel zijn
van het waterbeheer. [HAAFF ]
Geenen, B.; Kraak, I.; Zigterman, H.;
De bijdrage van de landbouw aan de realisatie van de
KRW. (nl)
In: H twee O 38
(2005)18 p.34-37. 2 fig., 5 refs., 2 tab.
In de land- en tuinbouw heerst ongerustheid over de
implementatie van de Kaderrichtlijn Water. De
ongerustheid is onder meer gestoeld op de uitkomsten van
de studie Aquarein. Een quickscan van het Centraal Plan
Bureau heeft de rust niet doen terugkeren. DLV doet in
dit artikel verslag van onderzoek, in opdracht van IPO.
[HAAFF]
Haan, H. de; Claassen, T.H.L.;
Biologische monitoring van oppervlaktewateren kan
eenvoudiger. (nl)
In: H twee O 38
(2005)18 p.18-19. figs.
Het gebruikelijke monitoren van de biologische
toestand van waterlichamen is tijdrovend en
arbeidsintensief. Dat komt door de veldwaarnemingen en
laboratoriumanalyses, waarop de biologische monitoring
berust. Uitvoering van de Kaderrichtlijn Water brengt
daarin weinig verandering. Deze richtlijn vereist het
monitoren van de biologische kwaliteit aan de hand van
bewerkelijke waarnemingen aan algen, waterplanten,
ongewervelde bodemdieren en vissen. Daarbij moet ook een
aantal fysisch-chemische parameters, die voor deze
biologische elementen mede bepalend zijn, meegenomen
worden. In dit artikel wordt betoogd dat de biologische
beoordeling van vooral de grotere
oppervlaktewaterlichamen gemakkelijker en goedkoper kan
door gebruik te maken van remote sensing. [HAAFF]
Heida, J.;
Friesland : keeping the sea tamed. (en)
In: Bedford, M.;
GIS for water management in Europe. ESRI Press, Redlands, CA, 2004.
p.14-24. 9 fig.
GIS technology has been used to clarify multiple
and often conflicting interests in the water management
of a flat province. Maps were delivered to show exactly
where water becomes a problem in times of bad weather,
how often such flooding can happen, and the potential
damage from that flooding. [HAAFF]
Huitema, D.; Kuks, S.M.M.;
Harboring water in a crowded European delta : the
IJsselmeer and the Regge in the Netherlands. (en)
In: Bressers, H.;
Integrated governance and water basin management :
conditions for regime change and sustainability. Environment & policy, vol. 41,
Kluwer Academic, Dordrecht , 2004. p.59-98. 5 fig.,
16 refs.
Transitions in water management of The Netherlands;
the history of the IJsselmeer: reclaiming the Zuiderzee;
the example of regional water management: the Regge area.
[HAAFF]
Hunter, N.M.; Bates, P.D.; Horritt, M.S.[et al.];
Utility of different data types for calibrating flood
inundation models within a GLUE framework. (en)
In: Hydrology and
earth system sciences 9(2005)4 p.412-430. 39 refs.
To translate a point hydrograph forecast into
products for use by environmental agencies and civil
protection authorities, a hydraulic model is necessary.
Typical one- and two-dimensional hydraulic models are
able to predict dynamically varying inundation extent,
water depth and velocity for river and floodplain reaches
up to 100 km in length. However, because of uncertainties
over appropriate surface friction parameters, calibration
of hydraulic models against observed data is a necessity.
The value of different types of data is explored in
constraining the predictions of a simple two-dimensional
hydraulic model, LISFLOOD-FP. For the January 1995
flooding on the River Meuse, The Netherlands, a flow
observation data set has been assembled for the 35-km
reach between Borgharen and Maaseik, consisting of
Synthetic Aperture Radar and air photo images of
inundation extent, downstream stage and discharge
hydrographs, two stage hydrographs internal to the model
domain and 84 point observations of maximum free surface
elevation. The data set thus contains examples of all the
types of data that potentially can be used to calibrate
flood inundation models. 500 realisations of the model
have been conducted with different friction
parameterisations and the performance of each realisation
has been evaluated against each observed data set.
Implementation of the Generalised Likelihood Uncertainty
Estimation (GLUE) methodology is then used to determine
the value of each data set in constraining the model
predictions as well as the reduction in parameter
uncertainty resulting from the updating of generalised
likelihoods based on multiple data sources.
URL:
http://direct.sref.org/1607-7938/hess/2005-9-412
Integrating maps, integrating nations. (en)
In: Bedford, M.;
GIS for water management in Europe. ESRI Press, Redlands, CA, 2004.
p.93-98. 3 fig.
In The Netherlands, no river basin is completely
within the country's boundaries, such as the Rhine that
also flows through Germany. The European Water Framework
Directive requires cooperation and integration. ESRI
Nederland approached three water boards to take part in
testing information to meet EU WFD goals. [HAAFF]
Janssen-Jansen, L.B.; Waterhout, B.;
2020 de Rijn in de lijn : een toekomstvisie op
Europese regionale samenwerking. (nl)
In:
Het zichtbare Europa : plandag 2005. Stichting Planologische
Diskussiedagen, Delft, 2005. p.10 p..
Aan de hand van de casus van het transnationale
stroomgebied van de Rijn wordt een 'utopisch' beeld
gegeven van de mogelijke toekomstige Europese
planningssituatie rond de Rijn. Presentatie van ideeën
middels een redevoering in 2020. [HAAFF www]
URL:
http://www.plandag.org/download/janssen-jansen.pdf
Jülich, W.F.B.[red.];
Jaarrapport 2004 Rijn / Vereniging van
Rivierwaterbedrijven RIWA. (nl)
RIWA,
Amsterdam, 2005. [HAAFF 31/422(A) ]
URL:
http://www.riwa.org/e_publikaties/134_JR_2004_nl.pdf
Knotters, M.;
Monitoringstrategie voor de oppervlaktewaterkwaliteit
van melkveebedrijven in het veenweidegebied : anticiperen
op de Europese Kaderrichtlijn Water. (nl)
Alterra-rapport, 1227, Alterra, Wageningen,
2005. 59 p 15 refs.
De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) stelt eisen
aan de kwaliteit van het oppervlaktewater. Monitoring is
nodig om te kunnen beoordelen of melkveebedrijven in het
veenweidegebied nu al voldoen aan deze eisen. Een
aselecte, synchrone ruimte-tijdsteekproef wordt ontworpen
voor het toetsen van ruimte-tijdgemiddelde concentraties
N-totaal en P-totaal gedurende het zomerhalfjaar aan de
KRW-normen. Daarnaast wordt een aselecte steekproef in de
tijd ontworpen voor het toetsen van netto hoeveelheden
N-totaal en P-totaal die melkveebedrijven afgeven aan het
regionale watersysteem. [HAAFF 32/476(1227) ] [HAAFF
32/476(1227) ] [DKLNV NL 02 / 1227 ]
URL:
http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1227.pdf
Liere, E. van; Jonkers, D.A.;
Watertypegerichte normstelling voor nutriënten in
oppervlaktewater. (nl) RIVM rapport, 703715005/2002,
RIVM , Bilthoven, 2005. 109 p
In dit rapport worden kentallen geëvalueerd, die
aangeven bij welke waarde van het kental een verandering
optreedt van de geeutrofieerde toestand van een watertype
naar de heldere gewenste ecologische toestand. Bij het
onderzoek is aangenomen datnutriënten-reductie de enige
sturende factor was. De keuze voor een gewenste
ecologisch toestand is gemaakt door de auteurs die het
betreffende watertype beschreven. [WWW ]
URL:
http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/703715005.pdf
Linden, A.M.A. van der; Deneer, J.W.; Luttik, R.; Smidt,
R.A.;
Dutch environmental indicator for plant protection
products : description of input data and calculations
methods. (en) RIVM report, 716601009/2004, RIVM,
Bilthoven, 2004. 49 p 27 refs.
The Dutch Environmental Indicator for plant
protection products (NMI) is a software package used for
calculating the potential environmental impact of plant
protection products, which are used in agriculture. The
software package can be used for calculations at the
regional and national scale, amongst other for
calculations for the Environmental Balance of the
Netherlands and the Emission Registration. It is foreseen
that the software package will be used in the evaluation
of the current policy on plant protection products. This
report gives an overview of input data and calculation
procedures used to estimate the emissions and potential
impacts of these products. [HAAFF NN31014,2004,05 ]
[WWW ]
URL:
http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/716601009.pdf
Luijendijk, C.D.; Beltman, W.H.J.; Wolters, M.F.;
Measures to reduce glyphosate runoff from hard surfaces. 1.: Effect of a bufferzone around the drain. (en)
Note / Plant Research International, 269, Plant Research
International B.V., Wageningen, 2003. 26 p
[PLANT-BZ MAG NN38068,269 ] [WWW ]
URL:
http://library.wur.nl/way/bestanden/clc/1704960.pdf
Luijendijk, C.D.; Beltman, W.H.J.; Smidt, R.A.; Pas,
L.J.T. van der; Kempenaar, C.;
Measures to reduce glyphosate runoff from hard surfaces. 2: Effect of time interval between application and
first precipitation event. (en) Note / Plant Research
International, 353, Plant Research International B.V.,
Wageningen, 2003. 24, [10] p
In this research the effect of moisture conditions
of hard surfaces on emission of herbicides from hard
surfaces was quantified. In addition the dissipation of
glyphosate applied on brick-pavement is determined in
time. The outdoor experiment was carried out on 3 and 17
June 2003. In previous research (part 1) the effect of a
buffer zone around drains of sewage systems on
glyphosate runoff was tested experimentally (Luijendijk
et al., 2003). [PLANT-BZ MAG NN38063,353 ] [WWW ]
URL:
http://library.wur.nl/way/bestanden/clc/1777399.pdf
Reeze, A.J.G.; Buijse, A.D.; Liefveld, W.M.; Postma, R.;
Weet wat er leeft langs Rijn en Maas : ecologische
toestand van de grote rivieren in Europees perspectief.
(nl) RIZA rapport, 2005.010, RIZA Rijkswaterstaat,
Lelystad, 2005. 280 p
Het doel van deze watersysteemrapportage is om
monitoringgegevens zo te presenteren dat duidelijk wordt
in hoeverre het ecologisch herstel van de rivieren is
gevorderd. De rapportage geeft bovendien inzicht in de
mate waarin de waterkwaliteit en de ecologie voldoen aan
de doelstellingen van Europese richtlijnen en het
nationale beleid en beheer. Voorafgaand aan het
opstellen van het rapport is geanalyseerd welke
ontwikkelingen in de komende jaren sturend zijn voor de
waterkwaliteit en het ecologisch herstel in de grote
rivieren. Vastgesteld is dat er vijf ‘driving forces’
zijn: - de Europese Kaderrichtlijn Water; - de
Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn; - de Ecologische
Hoofdstructuur; - het openzetten van de
Haringvlietsluizen; - de uitvoeringsprogramma’s Ruimte
voor de Rivier en Maaswerken. In de rapportage is zo
goed mogelijk ingeschat welke veranderingen deze driving
forces teweeg zullen brengen en in welke mate de
doelstellingen op schema liggen. Deze informatie is
toegespitst op de monitoringinformatie over
waterkwaliteit en ecologie. Om de toegankelijkheid van
de monitoringgegevens te vergroten, is gekozen voor
meerdere korte bijdragen die het ecosysteem steeds
vanuit één invalshoek kort en bondig belichten.
Technische vaktaal is daarbij vermeden. De rapportage
heeft betrekking op het hele rivierengebied: het zomer-
en het winterbed van de Rijntakken, de Maas en het
benedenrivierengebied, inclusief het Haringvliet. [HAAFF
410-E/2005-01 forummd] [HAAFF 802B97 fomagha 2e ex.]
URL:
http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2005_010.pdf
Reinhard, S.; Bommel, K. van; Janssens, B.; Koning, M.;
Knopen en knoppen in de economische analyse van de EU
Kaderrichtlijn Water. (nl) Rapport / LEI, Domein 4,
Ruimte en economie, . 4.05.06, LEI, Den Haag,
, 2005. 86 p
Research on the choices that have to be made in the
economic analysis of the EU Water Framework Directive
(WFD); these are the knots that have to be cut. The knots
in the economic analysis have been inventoried, with
special focus on the cost-effectiveness analysis. The
corresponding possibilities to choose from - the dials -
have been specified. From a long list of possible
measures to reach the objectives of WFD a selection has
been made as a start for a cost-effective package of
measures for agriculture. Conclusions have been drawn
with respect to the implementation of WFD.. [LEEUW
P641,4.05.06 ] [WWW ] [LEI L32-4.05.06 ]
URL:
http://www.lei.wageningen-ur.nl/publicaties/PDF/2005/4_xxx/4_05_06.pdf
Reker, J.;
Rivierkundige en financiële haalbaarheid van een
nieuwe rivier in de Betuwe. (nl) Rapport /
InnovatieNetwerk Groene Ruimte en Agrocluster, Serie
achtergrondrapporten, . nr. 05.2.097, InnovatieNetwerk
Groene Ruimte en Agrocluster, Utrecht, 2005.
II, 35 p
In combinatie met Rijnstrangen lijkt een nieuwe
rivier in de Betuwe zowel ruimtelijk aantrekkelijk alsook
als extra bijdrage aan afvoer van overtollig water. Bij
grote afvoercapaciteiten wordt zo'n nieuwe rivier
uiteindelijk een redelijk goedkope oplossing. [UB MAG
NN20594,05.2.097 ] [WWW ] [LEI R1228-05.2.097 ] [A&F
ATO INNOVATIENETWERK ] [DKLNV NL 10 / 05.2.097 ] [RLG
4wa 05-05 r ]
URL:
http://www.agro.nl/innovatienetwerk/doc/rivierkundige_en_financiele_haalbaarheid_nw.rivier.pdf
Roozen, F.C.J.M.;
Transparency of floodplain lakes : a study of plankton
and suspended matter along the lower Rhine. (nl)
[sn], [sl], 2005. 198 p 218 refs.
After the serious floods in 1993 and 1995 RIZA
started a research project to increase the understanding
of the ecological functioning of floodplain lakes along
the rivers. This thesis deals with plankton, chemistry
and turbidity of temporarily isolated floodplain lakes.
[UB MAG NN08201,3839 ] [UB MAG NN08202,3839 ]
URL:
http://www.library.wur.nl/wda/dissertations/dis3839.pdf
Schneidergruber, M.;
Living with floods: achieving ecologically sustainable
flood management in Europe. (en) Briefing paper /
WWF, WWF, Brussels, Belgium, 2004. 62 p
URL:
http://www.panda.org/downloads/europe/livingwithfloodswwfpolicybriefingfinal.pdf
Scholten, M.C.T.;
Eutrophication management and ecotoxicology. (en)
Environmental science, Springer, Berlin , Germany,
Federal Republic of, 2005. 122 p
This book aims to bridge the gap between
ecotoxicology and limnology. The intended readers of the
book are water managers, policy makers with a scientific
background as well as researchers/advisors in the area of
water management. The book provides an ecotoxicological
perspective on lake management and describes
eutrophication of shallow, temperate lakes. It surveys
the influence of toxic substances (e.g., agricultural
pesticides) on the aquatic ecosystem, especially the
relation between algae and daphnids. The message of the
book is that nutrients such as phosphorus are not the
only important factor in explaining and managing
eutrophication: toxic disturbance of to-down control is
also an important factor to be considered. The results of
extensive studies and experiments (some unpublished) on
lake eutrophication are presented in this book.. [DKLNV
B3 / 734 ] [HAAFF 413-E/2005-06 forummd]
Slomp, R.M.; Geerse, C.P.M.; Deugd, H. de;
Onderbouwing hydraulische randvoorwaarden 2001 voor
het benedenrivierengebied. (nl) RIZA rapport,
2002.017, Rijkswaterstaat, RIZA, Lelystad,
2005. XII, 123 p CD-ROM.
Onderbouwing, toelichting en analyse van
verschillen ten op zichte van het verleden. Dit
rapport beschrijft de totstandkoming van de Hydraulische
Randvoorwaarden 2001 in het benedenrivierengebied. Aan de
orde komen: De gebruikte fysische modellen; De
stochasten met hun kans- en frequentieverdelingen; De
probabilistische rekenmethode en benodigde
invoergegevens; Verschillen met het verleden (vooral
toegespitst op de toetspeilen); Onzekerheden
(kwalitatief). [HAAFF NN31066,2002,017 ] [HAAFF
DISK-472 ]
URL:
http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2002_017.pdf
Slootjes, N.; Hesselink, A.;
Tijdelijke berging overtollig rivierwater in
Volkerak-Zoommeer. (nl)
In: H twee O 38
(2005)21 p.41-43. figs.; 10 refs.
Na de hoogwaters van 1993 en 1995 is met de
beleidslijn Ruimte voor de Rivier een nieuwe aanpak van
bescherming tegen overstromingen begonnen. Dit is
uitgemond in de PKB Ruimte voor de Rivier, waarin een
voorkeurspakket aan maatregelen is vastgesteld. Eén van
die maatregelen is het bergen van water op het
Volkerak-Zoommeer tijdens hoogwatersituaties in het
benedenrivierengebied. In het voorkeurspakket tot 2015 is
dit de enige bergingsmaatregel. Door tijdelijk water te
bergen op het Volkerak-Zoommeer wordt de taakstelling op
het Hollandsch Diep (Haringvliet, de Amer en een deel van
het traject Beneden Merwede) en de Oude Maas gehaald. De
verhoogde waterstand die hierdoor optreedt op het
Volkerak-Zoommeer, heeft wel gevolgen voor de
waterhuishouding rondom het meer, met name voor de
afwatering van West-Brabant (zie het artikel hierna).
Voordat de maatregel in werking kan treden, zijn enkele
aanpassingen aan de kunstwerken en dijken noodzakelijk.
[HAAFF]
Stichting Reinwater
Europese Kaderrichtlijn water : logboek over de
kwaliteit van de implementatie : naar schone en
natuurlijke wateren in Nederland. (nl) Stichting
Reinwater, Amsterdam, 2004. 1 dl.
(verschillende pagineringen) [HAAFF 796C58 ]
Weissenbruch, R. van; Versteeg, R.; Slootjes, N.[et al.];
Invloed van waterberging in Volkerak-Zoommeer op de
boezem van Mark en Vliet. (nl)
In: H twee O 38
(2005)21 p.44-47. 5 fig., 2 refs.
In deel 1 van de PKB Ruimte voor de Rivier is het
tijdelijk bergen van water op het Volkerak-Zoommeer als
maatregel opgenomen in het voorkeursalternatief. Het
leidt tot tijdelijke verhoging van de waterstand op het
Volkerak-Zoommeer, hetgeen de afvoer van de
West-Brabantse rivieren de Mark en de Vliet op het
Volkerak-Zoommeer bemoeilijkt. De kans op inzet van het
Volkerak-Zoommeer wordt geschat op eens in de 1430 jaar
in de huidige situatie en zal zonder andere maatregelen
in het gebied in de toekomst toenemen als gevolg van
klimaatveranderingen. Het RIZA, Waterschap Brabantse
Delta en adviesbureau HKV Lijn in water onderzochten wat
de kans is dat piekafvoeren van de Mark en de Vliet
samenvallen met waterberging op het Volkerak-Zoommeer.
Hierbij is ook gekeken naar de invloed die waterberging
op het Volkerak-Zoommeer heeft op het beschermingsniveau
in de boezem van de Mark en de Vliet. Uit dit onderzoek
blijkt dat in perioden van waterberging op het
Volkerak-Zoommeer de afvoerpiek van de Mark en de Vliet
veelal gepasseerd is. Door deze maatregel verandert het
door het waterschap vastgestelde huidige
beschermingsniveau van de Mark- en Vlietboezem (een
overstroming eens in de 50 jaar) enigszins. Wel neemt het
risico op wateroverlast rond de Mark en Vliet toe.
[HAAFF]
Zwolsman, G.;
Koper in oppervlaktewater (2): methodiek voor bepaling
van gebiedseigen normen. (nl)
In: H twee O 38
(2005)21 p.35-37. 2 fig., 13 refs., 2 tab.
Koper wordt beschouwd als één van de grootste
probleemstoffen in het Nederlandse waterbeheer. Het
maximaal toelaatbaar risico wordt in oppervlaktewater
bijna overal overschreden. De toxiciteit van koper in
natuurlijke wateren ligt echter aanzienlijk lager dan in
de standaard testoplossingen, waarop de normen voor koper
zijn gebaseerd. Dit is het gevolg van de sterke binding
van koper aan opgelost organisch materiaal, dat van
nature voorkomt in oppervlaktewater, maar afwezig is bij
testen in het laboratorium. Het MTR voor koper is dus
niet representatief voor de veldsituatie. Een
realistischer beoordeling van de toxiciteit van koper in
oppervlaktewater is mogelijk op basis van gebiedseigen
normen, die recht doen aan verschillen in samenstelling
van het oppervlaktewater. In dit artikel wordt een
methodiek gepresenteerd voor de afleiding van
gebiedseigen normen voor koper, die is gebaseerd op de
'water-effect ratio'-methodiek die het Noord-Amerikaanse
milieuagentschap EPA toepast. Wanneer aan de gebiedseigen
normen zou worden getoetst, voldoet koper in alle
onderzochte natuurlijke wateren aan de doelstellingen.
[HAAFF]
WATERSYSTEEM - Waterbodem
Bakker, D.J.;
Saneren we goed?. (nl) RIZA rapport, 2005.011,
AKWA-rapport, 04.012, Rijkswaterstaat, RIZA ,
Lelystad , 2005. 69 p
Het AKWA rapport `Saneren we goed?` geeft antwoord
op de vraag of de doelstellingen van saneringen zijn
gehaald en hoe de resultaten zijn getoetst aan de
milieuhygienische doelstellingen en aan de operationele
doelstellingen die in de bestekken staan omschreven. Het
onderzoek richtte zich ook op de effectiviteit van de
saneringen. [HAAFF 804A22 ]
URL:
http://www.rws.nl/rws/projects/akwa/data/1131033961.pdf
Boer, R. de; Elswijk, M. van; Kamps-Mulder, M.A.A.J.;
Innovatieve saneringstechnieken Ketelmeer : een
ecotoxicologische beoordeling van saneringsvarianten.
(nl) RIZA rapport, nr. 2003.032, AKWA-rapport, nr.
05.002, AKWA , Utrecht , 2005.
161 p 20 refs.
De eerste fase van een grootschalige
waterbodemsanering in Nederland, Ketelmeer-Oost, heeft
van 1999 tot en met 2002 plaats gevonden. De sanering van
het Ketelmeer beoogt de volgende doelen: * Terugdringen
van de verspreiding van de verontreinigingen naar het
Ijsselmeer; * Voorkomen van verontreiniging van de
ondergrond en de omliggende polders; * Herstel van
(gebruik)functies en het ecosysteem. Om deze doelen te
bereiken is de bron van de verspreiding, de
verontreinigde sliblaag, zo goed mogelijk verwijderd,
volgens het principe van vrachtverwijdering. De
verontreinigde laag is in kaart gebracht door boringen
waarna met behulp van geostatistiek een Digitaal Terrein
Model (DTM) is gemaakt. [HAAFF NN31066,2003,032 ]
URL:
http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2003_032.pdf
Hoek, K.A. van den; Sluijs, W.J.H. van der; Teulings,
L.W.F.;
Groen licht na tweede m.e.r.-procedure :
belanghebbenden nauw betrokken bij besluitvorming
[dossier: baggerspeciedepot Hollandsch Diep]. (nl)
In: Land + water
45(2005)11 p.12-13. figs.
Het Hollandsch Diep is in de Vierde Nota
Waterhuishouding aangewezen als meest geschikte locatie
voor een baggerspeciedepot. Aanleg van zo’n depot kan
ingrijpende gevolgen hebben voor mens en milieu, zodat
een m.e.r.-procedure (milieu-effectrapportage)
noodzakelijk is. Tegen het voorkeursalternatief om een
groot omdijkt depot in het midden van het Hollandsch Diep
aan te leggen ter hoogte van Willemstad, werd beroep
aangetekend bij de Raad van State. Dit rechtscollege
oordeelde in 1997 dat niet alle belangen voldoende
evenwichtig in de besluitvorming waren betrokken: aan de
milieuaspecten was te veel en aan de visuele verstoring
van het landschap te weinig gewicht toegekend. De
initiatiefnemers (Rijkswaterstaat en de provincies
Zuid-Holland en Noord-Brabant) startten daarop een nieuwe
m.e.r.-procedure. Zij besloten de omwonenden en andere
belangengroepen via een open planproces vroegtijdig en
actief bij het project te betrekken en overleg niet te
beperken tot de formele inspraakmomenten van de
procedure. [HAAFF]
Hulscher, S.J.M.H.; Noordam, D.; Paarlberg, A.J.;
Onderzoekers buigen zich over bodemruwheid van
rivieren [waterhuishouding & waterbouw]. (nl)
In: Land + water
45(2005)9 p.24-25. 4 fig.
Stromend water in rivieren ondervindt weerstand van
veranderende zandduinen en planten op de bodem.
Universiteit Twente start een onderzoek om deze
dynamische processen op te nemen in hydraulische
morfologische rekenmodellen. [HAAFF]
Hut, D.P.;
Certificering zorgt voor goed beheer grondstromen :
beoordelingsrichtlijn 9335 biedt nodige flexibiliteit
[dossier: baggerspeciedepot Hollandsch Diep]. (nl)
In: Land + water
45(2005)11 p.14-15. figs.; ill.
Bij de realisatie van het baggerspeciedepot
Hollandsch Diep komt naar verwachting circa 1,6 miljoen
m3 saneringsbaggerspecie vrij (de huidige slibrijke
toplaag) en 7,4 miljoen m3 vermoedelijk herbruikbare
grond (diepere bodemlagen). Hiervan wordt ruim 5
miljoen m3 gebruikt voor de aanleg van het depot en het
natuurgebied in de directe omgeving. De resterende
hoeveelheid van ruim 2 miljoen m3 is bestemd voor de
sanering van urgent vervuilde diepere delen in het
westelijk deel van het Hollandsch Diep. Uit
waterbodemonderzoek blijkt dat er sprake is van een
slibpakket (klasse 3 of 4), een menglaag bestaande uit
slibhoudend zand (eveneens klasse 3/4) en de diepere
(schone) bodemlagen bestaande uit zowel zand als klei.
Rijkswaterstaat Zuid-Holland heeft de wens om bij de
realisatie van het depot alle vermoedelijk herbruikbare
grond te certificeren conform het Bouwstoffenbesluit,
zodat deze desgewenst vrij is te hergebruiken.
Kamerling, G.; Cornelissen, G.; Rooij, N. de;
"Normen voor waterbodems en baggerspecie zijn onjuist"
(1) : consequenties van wetenschappelijke inzichten.
(nl)
In: H twee O 38
(2005)19 p.41-43. 4 afb., 1 ref.
De huidige normstelling in Nederland voor
oppervlaktewater is in principe gebaseerd en moet ook
gebaseerd zijn op concentraties biobeschikbare of
vrij-opgeloste stof (bestaande waternormen).
Sedimentnormen, die werden afgeleid van waternormen, en
de klassenindeling voor baggerspecie zijn gebaseerd op
totaalgehalten, die geen relatie hebben met concentraties
vrij-opgeloste stof en ecotoxicologische risico's. Daarom
zouden sedimentnormen en genoemde klassenindeling moeten
worden vervangen door bestaande waternormen. Een
dergelijke wijziging betekent in feite geen
beleidswijziging, daar de beoordeling niet meer of minder
streng wordt maar wel veel beter. In onderstaand artikel
worden deze conclusies voor zowel organische
contaminanten als zware metalen onderbouwd. Het geheel is
een reactie op een AKWA rapport: een literatuurstudie,
opgesteld in samenwerking met o.a. RIZA, RIVM, VU
Amsterdam, Utrecht en Wageningen. [HAAFF]
Kamerling, G.E.; Cornelissen, G.;
Organische contaminanten : biobeschikbaarheid en
normstelling : normen voor waterbodems en baggespecie
niet gerelateerd aan ecotoxicologische risico's. (nl)
In: Bodem 15
(2005)5 p.193-195. 7 refs.
Voor organische contaminanten blijkt er geen
relatie te bestaan tussen de normen voor sediment en
baggerspecie enerzijds en ecotoxicologische risico's
anderzijds. Dit wordt veroorzaakt door door een sterke
sorptie van het orgaische materiaal, waardoor er minder
ecotoxicologische risico's zijn. [HAAFF]
Kamerling, G.; Cornelissen, G.; Rooij, N. de;
Betere beoordeling van het aquatisch milieu
noodzakelijk (3) : effecten van mengseltoxiciteit. (
nl)
In: H twee O 38
(2005)21 p.27-29. fig.; ills.
De huidige sedimentnormen en de huidige
klassenindeling zijn niet gerelateerd aan
ecotoxicologische risico's door het ontbreken van een
eenduidige relatie tussen totaalgehalten in sediment en
concentraties vrij-opgeloste stof. De huidige beoordeling
zou sterk verbeterd kunnen worden door bepaling van
concentraties vrij-opgeloste stof, die worden getoetst op
waternormen. Voor het verifiëren van de resultaten van
dergelijke toetsingen zijn bio-assays en veldwaarnemingen
van essentieel belang. Bio-assays behoren daarbij zo goed
mogelijk aan te sluiten op de omstandigheden in-situ.
Toch heeft het toetsen van concentraties vrij-opgeloste
stof op waternormen ook zijn beperkingen, daar geen
rekening wordt gehouden met mengseltoxiciteit. In dit
derde artikel van een zesluik wordt weergegeven op welke
wijze mengseltoxiciteit kan worden geïncorporeerd in de
beoordeling van het aquatisch milieu. Het vorige artikel
in dit zesluik is verschenen in H2O nr. 20 uit 2005, p.
23-25. [HAAFF]
Kamerling, G.; Cornelissen, G.; Rooij, N. de;
"Saneringsbeslissing Ketelmeer op onjuiste gronden
genomen" : ecotoxicologische risico's en
waterbodemsanering (4). (nl)
In: H twee O 38
(2005)22 p.26-28. 9 refs.
In voorgaande artikelen in dit vaktijdschrift werd
weergegeven dat nieuwe inzichten aanleiding zouden moeten
zijn om de huidige beoordeling van het aquatisch milieu
bij te stellen. Ze hebben tevens betrekking op de
gedachtengang rondom nut en noodzaak van
waterbodemsaneringen ter beperking van ecotoxicologische
risico's. In dit artikel wordt hier verder op ingegaan,
waarna specifiek de sanering van het Ketelmeer aan bod
komt. Op basis van de verkregen inzichten kan de
conclusie worden getrokken dat veel waterbodemsaneringen,
inclusief die van het Ketelmeer, niet zinvol zijn. Tevens
voldoet de saneringsbeslissing voor het Ketelmeer niet
aan de voorwaarden die de overheid daaraan zelf stelt.
Het vorige artikel in dit zesluik is verschenen in H2O
nr. 21 uit 2005, p. 27-29. [HAAFF]
Kamerling, G.; Cornelissen, G.; Rooij, N. de;
Uitvoering 'Ruimte voor de rivier' belemmerd door
onjuiste milieuregels : toepasing nieuwe inzichten (5).
(nl)
In: H twee O 38
(2005)23 p.32-34. ills.; 11 refs.
In verband met de veiligheid van het rivierengebied
wil men door verbreding en verdieping van de Rijn en
IJssel ('Ruimte voor de rivier') de afvoercapaciteit van
deze rivieren vergroten. Omdat de grond in de
uiterwaarden is verontreinigd, is het benodigde
grondverzet en de berging van overtollige grond zodanig
aan milieuregels en vergunningen onderworpen, dat de
planning en uitvoering van de werkzaamheden ernstig wordt
belemmerd. De betreffende milieuregels zijn echter
gebaseerd op achterhaalde inzichten, waardoor het beoogde
milieurendement niet aantoonbaar (of nihil) is. In
onderstaand artikel wordt aangegeven hoe op basis van
nieuwe inzichten men rekening kan houden met
milieurisico's en onnodige kosten kan vermijden. Het
vorige artikel in dit zesluik is verschenen in H2O nr.
22 uit 2005, p. 26-28. [HAAFF]
Keijts, B.;
De natuur helpt mee bij sanering waterbodems : in 't
werk. (nl)
In: Land + water
45(2005)9 p.38-39.
Na tientallen jaren discussie over financiering en
over een projectbesluit is Rijkswaterstaat begonnen aan
het opruimen van bijna 400.000 m3 ernstig verontreinigd
slib (klasse 4) uit de Sliedrechtse Biesbosch. [HAAFF]
Rooduijn, M.P.;
3D-grondmodel geeft beeld van bodemopbouw depot :
Rijkswaterstaat laat geotechnisch onderzoek uitvoeren
[dossier baggerspeciedepot Hollandsch Diep]. (nl)
In: Land + water
45(2005)11 p.16-17. figs.; ill.; tab.
Bij de aanleg van het baggerspeciedepot Hollandsch
Diep wilde Rijkswaterstaat een goede risicoanalyse maken
van de geotechnische aspecten in de voorbereidingsfase.
Er was behoefte aan een beter inzicht in de bodemopbouw,
de bodemgesteldheid, de hoeveelheden te winnen zand en
klei, de geschiktheid van klei als dijkbekleding,
dichtheid van de zandlagen en de stabiliteit van de
ringdijk. Aan de hand van eerder uitgevoerd
grondonderzoek blijkt dat de bodemgesteldheid sterk
gelaagd, wisselend en weinig uniform is. De bodem is
globaal opgebouwd uit twee zandpakketten met hiertussen
een vaste kleilaag. Met name het eerste zandpakket
bestaat veelal uit relatief fijn zand, zeer bolvormig en
matig hoekig. Onderzoek met een ondergrondmodel, een
GIS-systeem en een ontwerpprogramma heeft het inzicht
vergroot in de bodemopbouw en bodemgesteldheid. De
analyse verkleint de risico’s tijdens uitvoerings- en
gebruiksfase. [HAAFF]
Rutgers, M.;
Naar een richtlijn voor locatiespecifieke ecologische
risicobeoordeling met de TRIADE. (nl) RIVM rapport,
711701038/2005, RIVM, Bilthoven, 2005. 103
p
Bij ernstige gevallen van
(water)bodemverontreiniging kan momenteel met de
‘SaneringsUrgentie Systematiek’ (SUS) de
saneringsurgentie worden bepaald. Locatiespecifieke
ecologische risico’s zijn een onderdeel van de methodiek.
Deze worden bepaald op basis van de aanwezigheid van
verontreinigende stoffen, de gevoeligheid van het
ecosysteem in relatie tot het bodemgebruik, en de omvang
van het verontreinigde oppervlak. Momenteel wordt het
bodembeleid herzien. In dit kader is de afgelopen jaren
gewerkt aan de ontwikkeling en validatie van de
zogenaamde TRIADE voor ecologische risicobeoordeling van
bodemverontreiniging. Met de TRIADE worden de risico’s
geschat op basis van drie verschillende invalshoeken,
namelijk 1. de aanwezigheid van verontreiniging (het
chemische spoor), 2. de resultaten van bioassays met
monsters van de locatie (het toxische spoor), en 3.
ecologische veldwaarnemingen (het ecologische spoor).
Integratie van de resultaten van deze drie
onafhankelijke TRIADE-sporen levert een meervoudige
bewijsvoering op voor de risicoschatting (‘multiple
weight of evidence’). Hierdoor worden de onzekerheden in
de risicoschatting sterk gereduceerd. In dit rapport
wordt de TRIADE uitgelegd, en is een voorlopige
richtlijn uitgewerkt voor toepassing van een eenvoudige
TRIADE voor veel voorkomende gevallen van
bodemverontreiniging, die qua complexiteit en kosten
vergelijkbaar is met SUS. [DKLNV NL 18 / 2005 ] [WWW ]
URL:
http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/711701038.pdf
Ursem, A.H.N.; Goedbloed, P.J.; Klooster, C.E. van 't;
Wilgen groeien op baggerspecie in Wieringermeer
[bodembeheer & bodemsanering]. (nl)
In: Land + water
45(2005)9 p.44-45. 3 afb., 1 fig.
Extensieve landfarming van baggerspecie is goed te
combineren met de teelt van een energiegewas. Op de
Oostwaardhoeve in de Wieringermeer is sinds 1997 een
proef op praktijkschaal gaande met wilgenteelt. [HAAFF]
WATERSYSTEEM - Ecologie
Beun, N.; Hillebrand, H.; Bleumink, H.; Cooten, A. van;
Logemann, A.; Neefjes, J.; Duinhoven, G. van; Hendriks,
M.;
Nieuwe rivieren : Landwerk special. (nl)
In: Landwerk 6
(2005)3 p.9-31.
Deze special is geïnitieerd door InnovatieNetwerk
Groene Ruimte en Agrocluster. Het eerste artikel van de
special geeft nadere toelichting bij dit project: de
gedachte van het aanleggen van een nieuwe rivier; bv. in
de Betuwe. Vervolgens geeft Bleumink achtergronden bij
het Alterra rapport "De invloed van groen en water op de
transactieprijzen van woningen". Van Cooten peilt
reacties in de Betuwe over de aanleg van een nieuwe
rivier (Opponenten nieuwe rivier kruisen de degens).
Logemann bespreekt "Hoogwatergeul Veessen en Wapenveld:
nee, tenzij". Van Duinhoven bespreekt de financiering
(Wat kost dat nou, zo'n nieuwe rivier?). [HAAFF]
URL:
http://www.agro.nl/innovatienetwerk/doc/landwerk_3-2005_special_nieuwe_rivieren.pdf
Boedeltje, G.;
The role of dispersal, propagule banks and abiotic
conditions in the establishment of aquatic vegetation.
(en) [sn], [sl], 2005. 224 p
This thesis investigates the main factors that
govern the establishment of rooted submerged species in
shallow backwaters, considered from the context of the
landscape, the local community and the individual plant.
It addresses seven specific questions grouped around the
three aforementioned themes corresponding to the parts
I-III of this thesis. The answers to these questions
will be discussed in the synthesis, part IV. [HAAFF
793F76 ] [WWW ]
URL:
http://webdoc.ubn.ru.nl/mono/b/boedeltje_g/roleofdip.pdf
Dik, J.;
Verbetering watersysteem via groeimodel : Wormer- en
Jisperwater. (nl)
In: Het waterschap
90(2005)16 p.18-20. ills.
Nee, dorpen als Wormer, Neck of Zuidoost-Beemster
staan bepaald niet om hun opdringerige rumoerigheid
bekend. Toch word je verrast als je langs de polders van
het Wormer- en Jisperveld komt te wandelen: dat het nog
stiller kan. Het is een hooggewaardeerd gebied, maar met
eigentijdse problemen. Een ervan is de waterkwaliteit. Er
is een uitvoeringsprogramma opgesteld. Dat plan –Wormer-
en Jisperwater– is erop gericht het grond- en
oppervlaktewaterbeheer de komende jaren te optimaliseren,
zonder echter de andere belangen in het gebied te
doorkruisen.
URL:
http://library.wur.nl/artik/waterschap/1776098.pdf
Froehlich-Schmitt, B.;
RijnZalm 2020. (nl) Internationale Commissie ter
Bescherming van de Rijn (ICBR), Koblenz, Germany, Federal
Republic of, 2004. 31 p
“Zalm 2000” met zijn succesvolle acties ten behoeve
van trekvissen zal in de 21e eeuw worden voortgezet. Het
is onderdeel van het nieuwe programma “Rijn 2020” van de
ICBR. Op die manier kunnen visioenen werkelijkheid
worden: Visioen 1: Meerdere duizenden zalmen in de
Rijn; Visoen 2: Vrije doorgang voor de zalm tot Bazel;
Visioen 3: Het uitzetten van zalmen zal niet meer nodig
zijn in de toekomst; en Visioen 4: Wilde zalm in de
Rijn 2020. [WWW ]
URL: http://www.iksr.org/uploads/media/rz_holl_lachs2020_net.pdf
Higler, B.; Vinke, G.;
De Nederlandse kokerjufferlarven : determinatie en
ecologie. (nl) KNNV Uitgeverij, Utrecht,
2005. 159 p
Kokerjufferlarven leven in het water, zijn niet zo
makkelijk te vinden en zijn daardoor een onbekende groep
insecten. Toch zijn het boeiende diertjes en indicatoren
voor schoon water. Dit boek geeft een compleet beeld van
alle 150 Nederlandse soorten, plus determinatietabel.
[HAAFF 793F75 ]
Hoek, D. van der;
The effectiveness of restoration measures in
species-rich fen meadows = [De effectiviteit van
herstelmaatregelen in blauwgraslanden]. (en) [sn],
[sl], 2005. 136 p
In dit proefschrift worden de mechanismen
geanalyseerd die de effectiviteit bepalen van enkele
hydrologische maatregelen en plaggen op het herstel van
soortenrijke, natte schraalgraslanden. Het veldonderzoek
werd gedaan in de Bennekomse Meent en het
Korenburgerveen. Voorafgaand is oriënterend
(eco)hydrologisch onderzoek gedaan in het zuidelijk deel
van de Gelderse Vallei. [HAAFF 798D27 ] [UB MAG
NN08201,3834 ] [UB MAG NN08202,3834 ]
URL:
http://www.library.wur.nl/wda/dissertations/dis3834.pdf
Karelse, M.K.; Zabicki, J.; Steenbergen, J.;
Vis kan weer reisje door de Rijn maken. (nl)
In: Land + water
45(2005)11 p.20-21. fig.; ills.
Bij de stuwen van Amerongen (Eiland van Maurik) en
Hagestein zijn eind november 2004 de zogenaamde
vispassages opgeleverd door de combinatie Vispassages.
De vispassages zijn een uitvloeisel van Europese
afspraken om vissen de gelegenheid te geven een
ongehinderd ‘reisje door de Rijn’ te maken. Tot ongeveer
dertig jaar geleden was de Rijn biologisch dood door
lozing van afvalwater. De komst van
zuiveringsinstallaties bracht daar verandering in en
inmiddels zijn veel vissoorten weer te vinden in de
rivier. Voor bepaalde soorten zoals de zalm is schoon
water echter niet voldoende; zij willen ver
stroomopwaarts hun eieren leggen. De vissen komen op weg
naar hun geboortegrond dan talloze stuwen,
waterkrachtcentrales en sluizen tegen. De vispassages
bieden hiervoor een oplossing. [HAAFF]
Kranenbarg, J.;
Vispassages. (nl)
In: Reeze, A.J.G.;
Weet wat er leeft langs Rijn en Maas : ecologische
toestand van de grote rivieren in Europees perspectief.
RIZA rapport,
2005.010, RIZA, Lelystad, 2005. p.199-203. 4 fig., 9
refs.
In 2004 waren vrijwel alle stuwen in de grote
rivieren voorzien van een bekkenvistrap. De Overijsselse
Vecht en Rijn zijn sindsdien volledig optrekbaar. In de
Maas zijn vistrappen gepland bij Grave en Borgharen. In
2005 is begonnen met monitoring van de vispassages bij
Amerongen en Hagestein. [HAAFF]
URL:
http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2005_010.pdf
Lamers, L.P.M.; Lucassen, E.C.H.E.T.; Smolders, A.J.P.[et
al.];
Fosfaat als adder onder het gras bij 'nieuwe natte
natuur'. (nl)
In: H twee O 38
(2005)17 p.28-30. 5 afb., 14 refs.
Vrijwel overal zijn ze al van een afstand
herkenbaar, gebieden waar voormalige landbouwgrond
omgevormd wordt tot natte natuur, al dan niet
gecombineerd met een waterbergingsfunctie. Pitrus tiert
meestal welig en algen bedekken het water. Het
streefbeeld is echter een soorten- en structuurrijk
wetland. De snelle en meestal ongewenste ontwikkeling
heeft alles te maken met de fosfaaterfenis in de bodem;
de kwaliteit van oppervlakte- en grondwater speelt een
meer bescheiden rol. Dit artikel gaat in op de oorzaken
en mogelijke oplossingen van deze
waterkwaliteitproblemen. [HAAFF]
Lammers, G.W.;
Optimalisatie Ecologische Hoofdstructuur : ruimte,
milieu en watercondities voor duurzaam behoud van
biodiversiteit. (nl) Milieu- en Natuurplanbureau,
Bilthoven, 2005. 94 p
Op verzoek van VROM en LNV heeft het Milieu- en
Natuurplanbureau onderzocht wat de knelpunten zijn op
het gebied van ruimte, milieu en water voor een duurzaam
behoud van biodiversiteit en in welke richting naar
optimalisatie kan worden gezocht.. [WWW ] [LEI
R1270-8003 ]
URL:
http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/408768003.pdf
Meire, P.; Ysebaert, T.; Damme, S. van;
The Scheldt estuary: a description of a changing
ecosystem. (en)
In: Hydrobiologia
540(2005)1/3 p.1-11. 37 refs.
Estuaries are naturally highly dynamic and rapidly
changing systems, forming a complex mixture of many
different habitat types. They are very productive biomes
and support many important ecosystem functions:
biogeochemical cycling and movement of nutrients,
mitigation of floods, maintenance of biodiversity and
biological production. Human pressure on estuaries is
very high. On the other hand, it is recognized that
estuaries have a unique functional and structural
biodiversity. Therefore, these ecosystems are
particularly important for integrating sound ecological
management with sustainable economics. These
opportunities are explored for the Scheldt estuary, a
well-documented system with an exceptional tidal
freshwater area. In this article a description of the
Scheldt estuary is presented, illustrating that human
influence is intertwined with natural dynamics.
Hydrology, geomorphology, trophic status and diversity
are discussed, and possible future trends in both natural
evolution and management are argued.
URL:
http://dx.doi.org/10.1007/s10750-005-0896-8 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Molenaar, J.G. de;
Ecologische relaties tussen het IJmeer en zijn
omgeving : een verkenning van de mogelijkheden en
perspectieven voor compensatie van aantasting van het
IJmeer. (nl) Alterra-rapport, 1235, Alterra,
Wageningen, 2005. 77 p
Dit rapport is een verkennende studie naar de
ecologische kwaliteiten van het IJmeer en de
wetlandgebieden in de regio, en van de ecologische
relaties tussen het IJmeer en die wetlands, als basis
voor het opsporen van opties voor compensatie voor
aantasting van het Vogelrichtlijngebied IJmeer. Als
achtergrond hiervoor geeft het eerst een beschouwing van
het wezen van wetlandecosystemen in het algemeen en
delta-ecosystemen in het bijzonder, toespitsend op de
West-Nederlandse situatie. Rekening houdend met
Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Water resulteert de
studie in drie relatief kansvolle opties: versterking van
de positie van het IJmeer, versterking van de natte as
Noord-Zuid en versterking van de natte as Oost-West. Aan
de orde komen de gebieden: IJmeer, Markermeer, Gooimeer,
Eemmeer, Zuidelijk Flevoland (Oostvaardersplassen en
Lepelaarsplassen); West-Nederlandse veenplassen. [HAAFF
32/476(1235) ] [HAAFF 32/476(1235) ] [WWW ] [DKLNV
NL 02 / 1235 ]
URL:
http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1235.pdf
Peperstraten, J. van;
15 jaar monitoring van natuurvriendelijke oevers
Midden-Regge : fraaier landschapsbeeld en beduidend
lagere onderhoudskosten. (nl)
In: Het waterschap
90(2005)17 p.18-19. ills.
Natuurvriendelijke oevers en beduidend lagere
onderhoudskosten. Ziedaar het resultaat van een
beleidswijziging gevolgd door 15 jaar monitoring.
Waterschap Regge en Dinkel besloot de verdieping en
verbreding van de Midden-Regge nu eens anders uit te
voeren. Andere waterschappen die ook streven naar
natuurvriendelijker oevers en lagere onderhoudskosten,
kunnen hier hun voordeel mee doen. [HAAFF]
URL:
http://library.wur.nl/artik/waterschap/1778358.pdf
Reeze, A.J.G.;
Realisatie ecologische hoofdstructuur. (nl)
In: Reeze, A.J.G.;
Weet wat er leeft langs Rijn en Maas : ecologische
toestand van de grote rivieren in Europees perspectief.
RIZA rapport,
2005.010, RIZA, Lelystad, 2005. p.167-173. 6 fig., 6
refs.
In het rivierengebied vindt "nieuwe natuur" plaats
via de programma's Deltanatuur (via ICES; Biesbosch,
Hoekse Waard, Goeree Overflakkee) NURG en Maaswerken.
Voor deze die worden de gegevens over doelstelling,
inrichting en realisatie gegeven. [HAAFF]
URL:
http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2005_010.pdf
Schröder, T.J.;
Solid-solution partitioning of heavy metals in
floodplain soils of the rivers Rhine and Meuse: field
sampling and geochemical modelling. (nl) [sn],
[sl], 2005. 172 p
In this study, the solid-solution partitioning of
Cd, Cr, Cu, Ni, Pb, Zn and As in floodplain soils of the
Dutch part of the rivers Rhine and Meuse is assessed by
combining extensive field sampling with advanced
geochemical modelling. The aim of this study was
threefold: to develop tools to study the solid-solution
partitioning of the heavy metals, to characterise the
temporal and spatial variability of the partitioning
including the effect of redox conditions, and to
investigate the feasibility to predict the partitioning
by geochemical modelling. [UB MAG NN08201,3838 ] [UB
MAG NN08202,3838 ]
Schröder, T.J.; Hiemstra, T.; Vink, J.P.M.[et al.];
Modeling of the solid-solution partitioning of heavy
metals and arsenic in embanked flood plain soils of the
rivers Rhine and Meuse. (en)
In: Environmental
science & technology 39(2005)18 p.7176-7184. 54
refs.
The aim of this study is to predict the
solid-solution partitioning of heavy metals in river
flood plain soils. We compared mechanistic geochemical
modeling with a statistical approach. To characterize the
heavy metal contamination of embanked river flood plain
soils in The Netherlands, we collected 194 soil samples
at 133 sites distributed in the Dutch part of the Rhine
and Meuse river systems. We measured the total amounts of
As, Cd, Cr, Cu, Ni, Pb, and Zn in the soil samples and
the metal fraction extractable by 2.5 mM CaCl2. We found
a strong correlation between heavy metal contamination
and organic matter content, which was almost identical
for both river systems. Speciation calculations by a
fully parametrized model showed the strengths and
weaknesses of the mechanistic approach. Cu and Cd
concentrations were predicted within one log scale,
whereas modeling of Zn and Pb needs adjustment of some
model parameters. The statistical fitting approach
produced better results but is limited with regard to the
understanding it provides. The log RMSE for this approach
varied between 0.2 and 0.32 for the different metals. The
careful modeling of speciation and adsorption processes
is a useful tool for the investigation and understanding
of metal availability in river flood plain soils.
URL:
http://dx.doi.org/10.1021/es048154s S0013-936X(04)08154-4 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Smits, J.B.; Postema, J.; Hootsen, H.;
Monitoring van waterplanten en perifyton in het
IJsselmeergebied 2004 : Markermeer. (nl) IJG-rapport
/ Rijkswaterstaat IJsselmeergebied, 2005-7, Afdeling
PAM, Rijkswaterstaat IJsselmeergebied, [Lelystad],
, 2005. 42, [56] p., [26] bl. krt., [2] vouwbl
20 refs.
Het laten uitgroeien van het IJsselmeergebied en de
randmeren tot een meer natuurlijk systeem is een
belangrijk item. Zo’n systeem bevat grote open wateren
met een goede waterkwaliteit en (nu nog grotendeels
ontbrekende) goed ontwikkelde oeverzones met
moerascomponenten en waterplanten velden. Het geheel kan
een goede bijdrage leveren aan de nationale en
internationale biodiversiteit. Om het hiervoor beschreven
natuurlijk systeem te ontwikkelen, werden en worden in
het gebied een aantal maatregelen genomen. Voorbeelden
van maatregelen zijn actief biologisch beheer van
Veluwemeer en Wolderwijd. Maatregelen zijn actief
biologisch beheer van Veluwemeer en Wolderwijd. Voor
formulering en beoordeling van de effectiviteit van deze
en andere maatregelen, is monitoren van de samenstelling
en ontwikkeling van watervegetaties noodzakelijk. Om de
watervegetatie van het IJsselmeergebied in kaart te
brengen zijn sedert 1987 veldopnames uitgevoerd.
Vergelijking van veldopnames van het jaar 2004 ten
opzichte van vorige jaren geeft een beeld van de
ontwikkeling van de watervegetatie in het
IJsselmeergebied. [HAAFF 806C13 ]
Soesbergen, M.; Duijn, P.P.;
Natuurvriendelijke oevers. (nl)
In: Reeze, A.J.G.;
Weet wat er leeft langs Rijn en Maas : ecologische
toestand van de grote rivieren in Europees perspectief.
RIZA rapport,
2005.010, RIZA, Lelystad, 2005. p.233-237. 3 fig., 24
refs.
De effectiviteit van natuurvriendelijke oeverslangs
rivieren is veel minder bekend dan die langs kanalen. Op
een aantal plaatsen is de stenen oeververdediging
verwijderd, en zijn vooroeververdedigingen aangelegd,
zoals bij de Korendijkse slikken. [HAAFF]
URL:
http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2005_010.pdf
Thonon, I.; Roberti, J.R.; Middelkoop, H.[et al.];
In situ measurements of sediment settling
characteristics in floodplains using a LISST-ST. (en)
In: Earth surface
processes and landforms 30(2005)10 p.1327-1343. 49
refs.
Due to a lack of data on settling velocities (ws)
and grain size distributions (GSDs) in floodplain
environments, sedimentation models often use calibrated
rather than measured parameters. Since the
characteristics of suspended matter differ from those of
deposited sediment, it is impossible to derive the ws and
GSD from the latter. Therefore, one needs to measure in
situ suspended sediment concentrations (SSCs), settling
velocities, effective grain sizes and sedimentation
fluxes. For this purpose we used the LISST-ST, a laser
particle sizer combined with a settling tube. In 2002
(twice) and 2004, we located the LISST-ST with an optical
backscatter sensor and sediment traps in two floodplains
in The Netherlands: one along the unembanked IJssel
River, another along the embanked Waal River.
URL:
http://dx.doi.org/10.1002/esp.1239 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Vegte, J.W. van der; Grootjans, K.H.T.;
Actualisatie toetsing rivierverruiming Lexkesveer aan
Vogelrichtlijn. (nl) Rijkswaterstaat, Dir.
Oost-Nederland, Arnhem, 2005. 25 p 11 refs.
Om een goed beeld te krijgen van het voorkomen en
de verspreiding van beschermde vogels in en rond de
uiterwaarden van Lexkesveer (zowel Wageningen als
Randwijk), zijn gegevens van SOVON geraadpleegd. Als
kwalificerende soorten zijn waargenomen:de kwartelkoning,
kleine zwaan en kolgans. Relevante soorten zijn:
aalscholver, oeverzwaluw, kuifeend, slobeend,
porseleinhoen, fuut en weidevogels. [WWW ]
URL:
http://www.rijkswaterstaat.nl/rws/don/lexkesveer/documenten/R0006%20Eindrapport%20actualisatie%20vogelrichtlijntoets%20Lexkesveer.pdf
Vries, I. de;
Evaluatie natuurvriendelijke oevers Deurzerdiep :
ontwikkeling van een methode om natuurvriendelijk oevers
te beoordelen. (nl) [sn], [sl],
2005. 45 p bijl..
In het Deurzerdiep zijn in 1997 over 2 maal 400
meter aan één zijde de oevers natuurvriendelijk
ingericht. Om te beoordelen wat het resultaat hiervan is
is een beoordelingsmethodiek voor oevers opgesteld. Deze
methodiek is daarna toegepast ophet Deurzerdiep. [WWW ]
URL:
http://library.wur.nl/ebooks/1779676.pdf
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1779676_bijlagen.pdf (Bijlagen)
WATERSYSTEEM - Ruimtelijke ordening
Boonstra, W.; Frouws, J.;
Conflicts about water: a case study of contest and
power in Dutch rural policy. (en)
In: Journal of rural
studies 21(2005)3 p.297-312. 58 refs.
The Dutch countryside forms the scene for pressing
problems of management and allocation of land and water.
These problems underscore the need for comprehensive
rural policies. For that purpose, area-based rural policy
has been initiated. This new policy is part of a larger
policy shift, labelled in literature as ‘new rural
governance’. Area-based rural policy co-ordinates the
different interests of stakeholders and establishes
consensus-based solutions. In this article we question
this claim. We analyse the conflicts, rationalities and
interests within a Dutch rural planning project. This
project displays a power struggle in which actors try to
(de)construct legitimacy. This observation contrasts
sharply with the consensual rationality on which
area-based policies are founded. Therefore, we conclude
that a tension exists between ‘what should be done’ and
‘what is actually done’ in Dutch rural policy. Area-based
policy does not guarantee the establishment of consensus
among rural stakeholders. Therefore, Dutch area-based
policies need to be contextualised to purposefully
address spatial rural problems.
URL:
http://dx.doi.org/10.1016/j.jrurstud.2005.04.003 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Klein, J.; Mondeel, H.; Valen, W. van[et al.];
Een 'waterproof' stedenbouwkundig plan [thema
stedelijk waterbeheer]. (nl)
In: H twee O 38
(2005)19 p.20-21. figs.; tab.
Door de aanwezige woningbehoefte in Waddinxveen en
de Zuidplaspolder is de Triangel aangewezen als
woningbouwlocatie voor 2.900 woningen en een
bedrijventerrein van 4,7 hectare. De inrichting van de
locatie moet, zo is afgesproken, goed afgestemd worden op
de omgeving. Belangrijk hierbij zijn onder meer de
wateraspecten, zoals waterberging, geohydrologie en
bodemopbouw. Wat dit project uniek maakt, is de aanpak
ervan. Een vroegtijdige inventarisatie van de
gebiedskenmerken en het doorlopen van de watertoets
parallel aan de stedenbouwkundige uitwerking leidde tot
een 'waterproof' stedenbouwkundig plan. [HAAFF]
Woestenburg, M.;
Ruimte voor de IJssel is geen garantie voor kwaliteit.
(nl)
In: Landwerk 6
(2005)5 p.12-15. 4 afb.
Tijdens een Landwerk excursie langs de IJssel (om
te zien hoe het staat met de plannen voor verruiming van
de rivier) blijkt het pakket maatregelen een technisch en
financieel samenhangend geheel te vormen. Hoe het er uit
komt te zien, is nog niet duidelijk. Als voorbeeld wordt
de Hondsbroeksche Pleij genomen, gelegen langs de
splitsing van IJssel en Nederrijn. [HAAFF]
URL:
http://www.landwerk.nl/PDF%27s/artikel-%202005-05%20-%20veldsymposium_ruimtevoorderivier.pdf
URL:
http://www.hondsbroekschepleij.nl/flash.htm (Voorbeeld planvorming)
WATERKETEN - Algemeen
Nieuwenhuijzen, A.F. van;
Bepaling kostenaandeel van hemelwaterafvoer in de
afvalwaterketen. (nl)
In:
Rioleringswetenschap en techniek 5(2005)17 p.6-18.
11 refs.
In opdracht van RIZA en de CIW voerden de auteurs
het onderzoek Kostenaandeel Hemelwater in de
Afvalwaterketen uit. Het onderzoek had tot doel inzicht
te geven in de kosten van de afvoer en verwerking van de
neerslag- en grondwatercomponent in de afvalwaterketen,
ten opzichte van de kosten van de afvoer en verwerking
van (droogweer)afvoer van afvalwater van huishoudens en
bedrijven.
WATERKETEN - Drinkwater, industriewater en andere
toepassingen
Beek, C.G.E.M. van; Berg, G.A. van den; Hesen, P.L.G.;
Geohydrochemische typologie als hulpmiddel bij
grondwaterkwaliteitsbeheer. (nl)
In: Bodem 15
(2005)5 p.178-181. 2 fig., 10 refs.
Ongeveer de helft van de grondwaterwinningen in
Nederland wordt als kwetsbaar beschouwd. Het onttrokken
grondwater is geanalyseerd op chemische samenstelling en
de bijbehorende bodemchemische processen zijn betrokken
bij de indeling van het water in geohydrochemische
groepen. De typologie vertoont overeenkomst met de
fysisch-geografische regio's. [HAAFF]
Dijk, J.C. van; Verberk, J.Q.J.C.;
"Water zonder grenzen" : 56e vakantiecursus in
drinkwatervoorziening & 23e vakantiecursus in riolering
en afvalwaterbehandeling, 9 januari 2004 te Delft. (
nl) Technische Universiteit Delft, Faculteit Civiele
Techniek en Geowetenschappen, Sectie Gezondheidstechniek,
Delft, 2004. VI, 136 p
De voordrachten van deze Vakantiecursus zijn in
deze uitgave gebundeld. Rondom thema drinkwater zijn dat
voordrachten met de volgende titel: 1. algemene
inleiding; 2. European water policy; 3. EUREAU; van
expert naar lobbyist?; 4. State-of-the-art in drinking
water treatment in Germany; 5. Ontwikkelingen in de
watersector in Vlaanderen; 6. Zuid-Afrika: een wondere
waterwereld en rondom Afvalwater zijn dat: 1.
Ontwikkelingen in het afvalwatersysteem; 2. De Agences de
l'Eau in Frankrijk; 3. Membrane bioreactor technology for
wastewater treatment in Germany; 4. Aquafin, een
voorbeeld?; 5. The Britisch Way - How water services are
delivered in the UK; 6. De Europese Kaderrichtlijn Water.
Tot slot de gezamenlijke voordracht: An Australian
perspective. [HAAFF 797D45 ]
Griffioen, M.; Sprong, D.;
Grondwater in Flevoland blijft beste bron voor
drinkwater : bevolkingstoename zorgt voor stijgend
waterverbruik. (nl)
In: H twee O 38
(2005)17 p.12-13. fig.
Vanwege de bevolkingstoename neemt de vraag naar
drinkwater in Flevoland nog steeds toe. De provincie moet
zich inspannen om ook de komende decennia het huidige
hoge kwaliteitsniveau van de drinkwatervoorziening te
waarborgen. Flevoland kiest daarbij op de lange termijn
voor de inzet van diep zoet grondwater. De groei kan
hiermee worden gedekt, mits de burgers van Flevoland het
drinkwater verstandig gebruiken en het verbruik per
inwoner niet verder stijgt. Het is één van de
belangrijkste onderwerpen in het provinciale
drinkwatervoorzieningenplan voor de periode 2010-2030.
Dat plan is opgesteld samen met de buurprovincies en
Hydron Flevoland en Vitens. [HAAFF]
Hoogendoorn, J.; Paassen, J. van; Timmer, J.;
Hoe een goed producerend winveld onderuit kan gaan.
(nl)
In: H twee O 38
(2005)22 p.35-37. fig.; ills.; tabs.; 2 refs.
Nanofiltratie is een proces dat erg
storingsgevoelig is voor deeltjes en vraagt daarom
speciale aandacht voor de exploitatie van
(grondwater)winvelden. Een wijziging in pompregime kan
ervoor zorgen dat een jarenlang goed functionerend
winveld in minder dan een jaar volledig 'onderuit' gaat
door verstopping van de boorgatwand. Voor de ontwikkeling
van een aangepaste winstrategie, die ervoor zorgt dat de
eigenschappen van het opgepompte water zo goed mogelijk
afgestemd zijn op de kwaliteitseisen die nanofiltratie
stelt, is de kennis gebruikt die onder meer in het kader
van het BTO-onderzoek Putverstopping opgedaan is.
Sluys, J. van der; Vanhove, N.; Beek, K. van[et al.];
Flinke kostenbesparing door geslaagde regeneratie van
afgeschreven putten. (nl)
In: H twee O 38
(2005)20 p.37-39. figs.; ill.; tabs.
De Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening (VMW)
verzorgt de levering van drinkwater in het grootste deel
van Vlaanderen: in totaal 147 miljoen kubieke meter per
jaar. De bron is voornamelijk grondwater (80%) dat
geleverd wordt vanuit 79 putten. Het grote probleem bij
de winning van grondwater is de verstopping van deze
pompputten. De kosten voor regeneratie en het boren van
nieuwe putten bedragen jaarlijks circa 150.000 euro.
Sinds 2004 participeert VMW in het project Putmanagement,
dat onderdeel uitmaakt van het bedrijfstakonderzoek van
de Nederlandse drinkwaterbedrijven. Ze kan daardoor
gebruik maken van de kennis en ervaring die in Nederland
bestaat over de behandeling van verstopte putten. Dat
leverde direct al een kostenbesparing op van 159.000
euro, omdat een geplande grote investering in 60 nieuwe
putten kon worden voorkomen.
Steemers-Rijkse, I.; Bijpost, E.; Rakse, B.;
Duurzame waterbehandeling met biologisch afbreekbare
chemicaliën [thema proceswater]. (nl)
In: H twee O 38
(2005)23 p.42-44. figs.; ill.; 5 refs.
Chemische additieven die toegevoegd worden aan
industriële koelwatersystemen om (hardheid)afzettingen en
corrosie te voorkomen, zijn veelal slecht afbreekbaar en
milieubelastend. Onlangs is een door SenterNovem
gesubsidieerd onderzoeksproject afgesloten, waarin
producten voor de behandeling van koelwater zijn
ontwikkeld op basis van biologisch afbreekbare stoffen.
De basis van deze nieuwe generatie additieven wordt
gevormd door biopolymeren. In pilotstudies is aangetoond
dat hiermee een uitstekende prestatie kan worden bereikt
zonder significante kostenstijgingen. Zowel de oorsprong
(hernieuwbare bron) als de afbreekbaarheid van de stoffen
maken deze technologie tot een milieuvriendelijk en
duurzaam alternatief voor de huidige
waterbehandelingschemicaliën.
Stuyfzand, P.; Kortleve, M.; Olsthoorn, T.[et al.];
De duurzaamheid van kunstmatige infiltratie,
geochemisch gesproken. (nl)
In: H twee O 38
(2005)17 p.31-34. figs.; tab.; 9 refs.
Het is al lang niet meer zo, dat kunstmatige
infiltratie bij drinkwaterbereiding ingezet mag worden om
verontreinigingen door de bodem te laten uitfiltreren.
Het Infiltratiebesluit uit 1993 voorkomt dit door strenge
eisen aan de kwaliteit van het kunstmatig te infiltreren
oppervlaktewater. Dat water ondergaat derhalve sindsdien
voor infiltratie in de duinen een aanzienlijke
voorzuivering. Voorraadvorming, afvlakking van
fluctuaties in de waterkwaliteit (inclusief temperatuur)
en natuurlijke verwijdering van pathogenen vormen
tegenwoordig de hoofddoelen van kunstmatige infiltratie.
Desondanks vragen velen zich af wat de geochemische
effecten zijn van bijna een halve eeuw kunstmatige
infiltratie in de duinen. Verstoppen bodem en
terugwinmiddelen niet, hopen verontreinigingen zich niet
ontoelaatbaar op in de duinbodem, raakt de natuurlijke
duinbodem niet uitgeloogd en verliest de duinbodem
daardoor niet zijn zuiverend vermogen? Recent geochemisch
onderzoek door Kiwa Water Research en de
duinwaterbedrijven DZH, WLB Amsterdam en PWN geeft
antwoord op deze vragen. [HAAFF]
Vlaski, A.; Mol, S.; Burger, W.[et al.];
Nieuwe toepassing UV in de waterbehandeling [thema
proceswater]. (nl)
In: H twee O 38
(2005)23 p.39-41. figs.; ill.; tab.; 1 ref.
Hydron Midden-Nederland levert industriewater aan
Codi in Veenendaal, één van de grootse producenten van
hygiënische doekjes voor menselijk en huishoudelijk
gebruik in Europa. Het bedrijf verlangt een hoge
waterkwaliteit en de garantie van volledige desinfectie.
Hydron leverde de systemen voor proces- en demiwater
turn-key. Dit artikel beschrijft de ervaringen die bij de
start en bedrijfsvoering van de watersystemen zijn
opgedaan. Het geeft ook een overzicht van de aanbevolen
procestechnische aanpassingen. Bijzonder is de toepassing
van UV-straling voor de afbraak van ozon.
WATERKETEN - Stedelijk waterbeheer
Bijnen, M. van; Moens, M.;
Gemeente Utrecht meet werking van riooloverstorten :
waterkwaliteit nu ook doel van monitoring [dossier
riolering]. (nl)
In: Land + water
45(2005)9 p.20-21. 3 afb.
Naast kwantitatieve metingen van riooloverstorten
dwingt de Kaderrichtlijn Water tot meer kwalitatief
meten. Een basismeetnet is een eerste stap op weg naar
een doelmatiger rioolbeheer.
Dik, J.;
Wat wil de burger? Velt en Vecht wil betrokken-heid
bevorderen. (nl)
In: Het waterschap
90(2005)20 p.8-9. ill.
Waterschap Velt en Vecht begint dit najaar burgers
interactief te betrekken bij het opstellen van de
stedelijke waterplannen. Wat zijn de plaatselijke
dilemma’s in het waterbeheer? Hoe verlangen de burgers
dat ze worden weggenomen? Het uiteindelijke doel,
behalve het bevorderen van de betrokkenheid, is een
groter draagvlak voor de maatregelen die de water plannen
vergen.
Kooij-Petrás, B. van der;
Meten is (z)weten. (nl)
In: Neerslag 40
(2005)6 p.51-54. ills.
Het verzamelen en verwerken van het afvalwater is
een basisbehoefte van de mensheid. Zonder verzameling van
het afvalwater zullen veel meer ziektes verspreid worden
in de wereld. In een land als Nederland is al 98% van de
percelen gerioleerd. Dit betekent dat het huishoudelijke
en industriële afvalwater via de riolering wordt
verzameld. Via transportsystemen wordt het afvalwater
naar de zuiveringen gestuurd. Omdat niet alleen het
afvalwater via de riolering wordt verzameld maar ook het
regenwater, zijn er zogenaamd overstorten in het
rioleringssysteem gerealiseerd. Bij een hevige regenval
heeft de riolering niet voldoende capaciteit om het
afvalwater en het regenwater af te voeren en dat moment
komen de overstorten in werking. Via de overstorten komt
dan het afvalwater op het oppervlaktewater.
URL:
http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=418
Luijtelaar, H. van; Ruisch, M.; Dalstra, T.[et al.];
Optimalisering (afval)watersysteem Dordrecht met een
integraal model van riolering en oppervlaktewater [thema
stedelijk waterbeheer]. (nl)
In: H twee O 38
(2005)19 p.52-54. fig.; tab.
Het doelmatig invullen van de wateropgave uit het
Nationaal Bestuursakkoord Water vormde de aanleiding voor
het uitvoeren van een watersysteemberekening voor
riolering en oppervlaktewater van de gemeente Dordrecht.
Een samenwerkingsverband tussen de gemeente Dordrecht,
Waterschap De Groote Waard en Zuiveringsschap Hollandse
Eilanden en Waarden (inmiddels gefuseerd tot het
Waterschap Hollandse Delta) gaf aan Tauw opdracht voor
het uitvoeren van dit project. Tauw werkt daarbij samen
met WL|Delft Hydraulics.
Moens, M.; Verhoeff, G.; Vonk, D.;
Anders omgaan met hemelwater; onderzoek naar
koploperprojecten. (nl)
In:
Rioleringswetenschap en techniek 4(2004)16 p.27-40.
3 refs.
Afkoppelen van verhard oppervlak in bestaand
stedelijk gebied is vaak een langdurig, ingewikkeld en
kostbaar traject, dat zowel inhoudelijk als procesmatig
veel aandacht en creativiteit vraagt van
initiatiefnemers/uitvoerders. Vooruitlopend op de
voorstellen voor het inmiddels herijkte regenwaterbeleid
heeft het Ministerie van VROM onderzoek laten verrichten
naar succes- en faalfactoren van afkoppelprojecten in
bestaand stedelijk gebied. De onderzoeksvraag is in
hoeverre bepaalde keuzes in het afkoppelproces de oorzaak
zijn voor het ‘succesvol’ verlopen van afkoppelprojecten,
of dat als gevolg van die keuzes projecten als ‘niet
haalbaar’ of zelfs als ‘mislukt’ zijn te omschrijven. Een
analyse van deze projecten en de ervaringen die met de
(niet)realisatie en het beheer van andersoortige
voorzieningen zijn en worden opgedaan, hebben bruikbare
informatie opgeleverd voor het inmiddels herijkte
regenwaterbeleid. In het kader van dit onderzoek zijn
‘succesvolle’ en ‘niet-succesvolle’ projecten
geïnventariseerd en geanalyseerd, de zogeheten
koploperprojecten.
URL:
http://www.vrom.nl/docs/milieu/arcadis_koploperproject_eindrapport.pdf
Moens, M.; Verhoeff, G.;
"Anders omgaan met hemelwater" : onderzoek naar
koploperprojecten. (nl) Arcadis, 's-Hertogenbosch,
, 2004. 40 p
De laatste jaren wordt steeds duidelijker dat we in
bestaand stedelijk gebied aanlopen tegen de grenzen van
het huidige (gemengde) rioolsysteem. Een verminderde
maatschappelijke acceptatie van riooloverstortingen, de
te verwachten klimaatverandering (vaker en hevigere
neerslag) en de ongebreidelde toename van het verhard
oppervlak nopen tot ingrijpen, waarbij afkoppeling van
verhard oppervlak een voor de hand liggende oplossing is.
In bestaand stedelijk gebied is afkoppelen echter
ingrijpend en kostbaar omdat voor de opvang en afvoer
van regenwater aparte voorzieningen moeten worden
getroffen. De vraag is in hoeverre bepaalde keuzes in
het afkoppelproces de oorzaak zijn voor het “succesvol”
verlopen van afkoppelprojecten, of dat als gevolg van die
keuzes projecten als “niet haalbaar” of zelfs als
“mislukt” zijn te omschrijven. De verwachting is dat een
analyse van deze projecten en de ervaringen die met de
(niet-)realisatie en het beheer van andersoortige
voorzieningen zijn en worden opgedaan bruikbare
informatie oplevert voor de uitvoering van het herijkte
regenwaterbeleid. Het doel van dit VROM-onderzoek is
“succesvolle”en “niet-succesvolle” projecten te
inventariseren en te analyseren, de zogenaamde
koploperprojecten. [WWW ]
URL:
http://www.vrom.nl/docs/milieu/arcadis_koploperproject_eindrapport.pdf
Mossevelde, T. van; Schipper, P.N.M.; Bogaard, F.C.;
Kwaliteitsaspecten infiltreren stedelijk water beter
bekeken : fase 1: beschikbare kennis en ervaring. (
nl) Rapport / STOWA, 2005 23, STOWA, Utrecht,
, 2005. 54 p
De laatste jaren wordt veel aandacht gegeven aan
het infiltreren van regenwater in stedelijk gebied. Waar
voorheen het regenwater van verharde oppervlakken werd
afgevoerd via de riolering, wordt nu gekeken naar de
mogelijkheden om dit in de bodem te infiltreren. Hiermee
wordt de natuurlijke infiltratie gehandhaafd of hersteld
en worden rioolwaterzuiveringsinstallaties effectiever
belast. Bij waterschappen en gemeenten bestaat enige
terughoudendheid om hemelwater af te koppelen en te
infiltreren in de bodem. Diverse onderzoeken ten aanzien
van de verontreinigingen geven namelijk wisselende
informatie over de risico’s en levensduur van de
voorzieningen. Bovendien zijn en worden meerdere type
infiltratievoorzieningen ontworpen (ondergronds,
doorlatende verhardingen et cetra), die onderling sterk
kunnen verschillen met betrekking tot de wijze waarop
geochemische processen als adsorptie en afbraak plaats
kunnen vinden. Met dit rapport willen wij de basis van
verantwoord omgaan met hemelwater verstevigen. De STOWA
neemt de aanbevelingen uit dit rapport ter harte en heeft
een verdere onderbouwing van verantwoord omgaan met
hemelwater prominent in haar programma opgenomen. [HAAFF
NN31050,2005,23 ]
URL:
http://www.stowa.nl/uploads/publicaties2/mID_4924_cID_3914_96312182_rapport%202005%2023.pdf
Nijman, J.; Mollema, A.;
Aanpak van grondwateronderlast in Dordrecht [thema
stedelijk waterbeheer]. (nl)
In: H twee O 38
(2005)19 p.55-57. figs.; 4 refs.
Op basis van verschillende funderingsonderzoeken en
herstelwerkzaamheden is door de gemeente Dordrecht
vastgesteld dat voor een deel van de woningen in de 19e
eeuwse ring rond het centrum sprake is van
wateronderlast. Gedurende een deel van het jaar daalt de
grondwaterstand beneden het niveau van het hoogste
funderinghout, waardoor soms schimmelaantasting (paalrot)
optreed. Voor een deel van die woningen is
funderingsherstel noodzakelijk; voor de resterende
woningen kan de paalrot mogelijk vertraagd en/of
voorkomen worden door lokaal de grondwaterstand te
verhogen. Het ingenieursbureau Fugro heeft de afgelopen
drie jaar een grootschalig grondwateronderzoek uitgevoerd
waarbij woningen zijn geselecteerd waar via
grondwaterbeheersmaatregelen het grondwater lokaal
verhoogd kan worden. [HAAFF]
Waterschap Brabantse Delta
Effect basisinspanning: onderzoek van het ontvangend
oppervlaktewatersysteem bij riooloverstorten. (nl)
Waterschap Brabantse Delta, [sl], 2005.
23, [204] p
In West-Brabant zijn in op 101 locaties van de in
totaal 602 overstorten, bergbezinkbassins aangelegd om te
voldoen aan de gemeentelijke basisinspanning. Om de
effecten van deze saneringsmaatregelen op de kwaliteit
van het ontvangende watersysteem inzichtelijk te maken,
is een aantal waterlopen benedenstrooms van gesaneerde
overstorten onderzocht. In 1994 is van vijftien locaties
benedenstrooms van overstorten de zogenaamde nulsituatie
bepaald. Na 1994 is bij de meeste overstorten een
randvoorziening aangelegd of is een andere maatregel
genomen. Dit rapport geeft een overzicht van de
onderzoeksresultaten van 10 locaties voor en na de
uitvoering van saneringsmaatregelen, Het doel van het
onderzoek is om inzicht te krijgen in het effect van de
uitgevoerde maatregelen. [HAAFF ]
Winckel, L. van de; Urlings, M.; Prinsen, H.[et al.];
Samen werken aan grondwateroverlast [thema stedelijk
waterbeheer]. (nl)
In: H twee O 38
(2005)19 p.58-61. fig.; ills.; tabs.; 2 refs.
De perceptie van grondwateroverlast kan sterk
verschillen tussen overheid en burger of tussen burgers
onderling. De technische en juridische ruimte voor het
oplossen van (grond)wateroverlast is groter dan verwacht.
Maar samen werken aan een oplossing zet de meeste zoden
aan de dijk. De wil om samen te werken en het probleem
gezamenlijk op te lossen, is de crux.
Zwaga, K.;
Gemeenten in Noord-Brabant besteden meer aandacht
aan water : provincie voert inventarisatie uit [thema
stedelijk waterbeheer]. (nl)
In: H twee O 38
(2005)19 p.9-11. figs.; ill.; 2 refs.
De provincie Noord-Brabant heeft een actueel beeld
gekregen van de stand van zaken met betrekking tot de
uitvoering van het waterbeleid in steden en dorpen. De
informatie is verzameld door middel van een enquête in
het kader van de regionale watersysteemrapportage en door
een beleidsevaluatie. De resultaten, in de vorm van een
'stedelijk-water-mondriaan', fungeren als een benchmark
waarbij gemeenten onderling worden vergeleken op basis
van de mate van aandacht voor water.
WATERKETEN - Hemelwater
Bernhardi, L.;
Inventarisatie regenwatersystemen buiten Nederland :
Duitsland en andere landen in Europa en daarbuiten. (
nl) Kiwa, Nieuwegein, 2004. 51 p
Doel van het project is het inventariseren van
gebruik van en ervaringen met regen- en/of recyclewater
in huishoudelijke installaties in het buitenland
(Duitsland, Italië, België en Japan). Vragen die hierbij
aan de orde komen zijn: * Hoe werken die systemen
technisch?; * Hoe is de waterkwaliteit?; * Is er wet- en
regelgeving (bijvoorbeeld omtrent kwaliteit/normering)?;
* Waar en op hoeveel plekken worden de systemen gebruikt
(bijvoorbeeld om welke toepassing(en) gaat het, wie is de
eigenaar/beheerder)?; * Wat zijn ongeveer de kosten
(bijvoorbeeld van aanleg, investering, beheer,
terugverdientijd)?; * Hoe is de klanttevredenheid?; *
Zijn er bedrijven die gespecialiseerd zijn in de levering
van dit soort systemen; en * Is het regionale
waterleidingbedrijf op enigerlei wijze betrokken bij het
regenwatersysteem?. [HAAFF NN31061,2004.005 ]
Bogaart, P.W.;
Process-based modelling of the fluvial response to
rapid climate change. (en) [sn], [sl],
2003. IX, 197 p 228 refs. [NIEUWL 1255B42 ]
URL:
http://www.geo.vu.nl/~bogw/thesis.htm
Diermanse, F.; Ogink, H.; Dansik, J. van[et al.];
Neerslagstatistiek, extreem gevoelig?. (nl)
In: H twee O 38
(2005)17 p.25-27. figs.; tab.; 8 refs.
Recent is de discussie opgewaaid over de vraag of
het in het kustgebied harder regent dan elders in
Nederland en de kans op wateroverlast daardoor groter is
(zie H2O nr. 1 en 3 van dit jaar). Tevens speelt de vraag
of de laatste jaren sprake is van een structurele toename
van neerslaghoeveelheid en -intensiteit in met name de
kustgebieden. Uitkomsten van statistische analyses duiden
voor beide vraagstukken weliswaar sterk in die richting,
maar vanwege de grote onzekerheden in dergelijke analyses
kan dat nog niet onomstotelijk aangetoond worden. Dit
blijkt onder andere uit een studie die WL | Delft
Hydraulics in opdracht van het Hoogheemraadschap van
Delfland uitvoerde. [HAAFF]
Heijkers, J.; Holleman, I.; Schaper, P.;
Neerslagradar verdringt neerslagmeters. (nl)
In: H twee O 38
(2005)18 p.38-40. 2 fig., 10 refs.
Binnen Nederland zijn de waterschappen
grootverbruikers van actuele neerslaginformatie. Meer en
meer wordt duidelijk dat deze informatie beperkend is
voor zowel het operationele als het strategische
waterbeheer. Recente wetenschappelijke ontwikkelingen
laten zien dat een optimalisatie van de
neerslaginformatievoorziening kan gaan plaatsvinden door
het gebruik van de weerradar. [HAAFF]
Hoeven, P.C.T.; Warmerdam, P.M.M.; Kole, J.W.;
Description of the Castricum lysimeters 1941-2000, The
Netherlands, comparison of rain gauges and throughfall.
(en)
In: Rafailov, G.[ed.];
Proceedings of international conference on forest
impact on hydrological processes and soil erosion,
Yundola, Bulgaria.
Publishing House of the University of Forestry, Sofia, 2005.
p.146-153. 8 refs., 3 tab.
Early in the 20th century the water company PWN
came responsible for the supply of drinking water to the
city of Amsterdam and for the maintenance of the
vulnerable landscape of the dune area where water
abstraction took place. Four large lysimeters (25 x 25 x
2.5 metres) were built in the dunes near Castricum in the
years 1938-1941. This paper describes the lysimeter
system, the meteorological observations, the comparison
of rain gauges and throughfall of precipitation in
vegetated areas. [HAAFF]
Hoeven, P.C.T. van der; Warmerdam, P.M.M.;
Elaboration of the water balance of the Castricum
lysimeters 1941-1997. (en)
In: Rafailov, G.[ed.];
Proceedings of international conference on forest
impact on hydrological processes and soil erosion,
Yundola, Bulgaria.
Publishing House of the University of Forestry, Sofia, 2005.
p.154-159. 3 fig., 9 refs. [HAAFF]
Jaskula, A.; Landragin, G.;
De droogte in Frankrijk : lessen geleerd uit situatie
in 2003?. (nl)
In: H twee O 38
(2005)18 p.12-15. ills.
Behalve Spanje en Portugal leidt ook Frankrijk
onder de droogte. Dat was het geval in 2003, maar ook dit
jaar kampt vooral het zuiden van het land opnieuw met een
groot neerslagtekort. Eén van de rivieren, de Maas, vormt
de bron voor het drinkwater van zo'n zes miljoen mensen.
In 2003 ontstonden grote problemen met de
watervoorziening, hoofdzakelijk in Frankrijk, in mindere
mate in België en Nederland. Voor Nederland is de
situatie in Frankrijk echter van groot belang, want circa
de helft van het Maaswater dat Nederland bereikt, komt
daar vandaan. Klaarblijkelijk was de droogte van 2003
geen uitzonderlijke gebeurtenis. De balans van de droogte
van dit jaar is echter nog niet opgemaakt. Het is ook
niet goed bekend of de lessen van de vorige droogte ertoe
hebben bijgedragen aan droogte beter het hoofd te bieden.
Eén ding is zeker: men moet voorbereid zijn op
toekomstige episoden van droogte, want de kans bestaat,
dat die vaker zullen vóórkomen en hardnekkiger zijn dan
in het verleden. [HAAFF]
DIVERSEN
40 Jaar Neerslag. (nl)
Neerslag 40
(2005)5 p.1-68.
Jubileumnummer in verband met het 40-jarige bestaan
van het tijdschrift Neerslag (voorheen Klaarmeester).
Bevat interviews met diverse personen uit de waterwereld,
die deels terugblikken. Daarnaast een artikel over
waterstaatstermen, gebruiken en taal (6 pag.).
Brugge, R. van der; Timmermans, J.;
De transitie in het waterbeheer : veranderingen deden
zich al eerder voor in de landbouw en energiesector.
(nl)
In: H twee O 38
(2005)21 p.17-20. ills.; 7 refs.
Het Nederlandse waterkwantiteitsbeheer is in
transitie. Deze fundamentele omslag in het waterbeheer
wordt gekenmerkt door 'water accommoderen', 'ruimte voor
de rivier' en 'water als leidend principe in de
ruimtelijke ordening', die het oude adagium 'waterkeren
en beheersen' uitdagen. De watertransitie is echter geen
gelopen race. Bedreigingen liggen vooral in de lastige
doorvertaling van de nieuwe concepten naar de praktijk en
kunnen zowel cognitief, economisch, technologisch als
institutioneel van aard zijn. Inzicht in de dynamiek van
transities kan beleidsmakers en waterbeheerders helpen
obstakels op het transitiepad te omzeilen.
Cuijpers, J.J.; Buijks, H.G.J.; Mulder, J.R.; Poel, K.R.
de; Muilwijk, M.; Schöne, M.B.;
Gemeente Lith : historisch waterplan. (nl)
Gemeente Lith , Lith , 2005.
108, 20 p 1 krt.53 refs.
Dit waterplan is een experimenteel Belvedere
project. Dit project heeft als doel een combinatie te
leggen het historisch watersysteem als kwaliteitsdrager,
het watersysteem als basis voor ruimtelijke ordening en
de cultuurhistorie. Deze studie dient ter ondersteuning
van een gebiedsvisie, waarbij hoge waterstanden van de
Maas een rol spelen; daarnaast mogelihjke woningbouw en
waterwinning. [HAAFF 808A23 ]
Jansen, P.C.; Knotters, M.; Vries, F. de;
Nieuwe natuur met oude grondwaterstanden :
reconstructie van historische grondwaterregimes voor de
planning van natte natuur. (nl)
In: Landschap
22(2005)3 p.145-155. 7 fig., 21 refs.
Om de teloorgang van natuur en landschap een halt
toe te roepen worden verschillende maatregelen genomen,
maar de mogelijkheden zijn begrensd. Zo zijn voor
specifieke vegetatietypen specifieke
standplaatseigenschappen nodig. Bij selectie van
kansrijke plekken kan een historische referentie van het
grondwateregime behulpzaam zijn. Dit artikel bespreekt
twee methoden: via bodemkenmerken; via historische
metingen (COLN onderzoek). [HAAFF]
Knoppers, R.et al;
Thema water. (nl)
In: Milieumagazine
16(2005)5/6 p.15-25.
Aandacht voor: 1. Nieuwe vinding die wasstraten
voor voertuigen veel zuiniger maakt. 2. Toilet waarmee
urine en fecaliën gescheiden worden ingezameld. 3. het
Wetsus 'centre for sustainable watertechnologie', waarin
drie (noordelijke) universiteiten en meer dan twintig
bedrijven hun krachten bundelen om praktisch toepasbare
technologieën voor duurzaam water te ontwikkelen. 4. De
nieuwe leidraad riolering bedrijventerreinen, met nadruk
op de afkoppeling van de regenwaterafvoer van het riool.
5. Een stappenplan afvalwaterzuivering voor bedrijven,
m.b.t. de keuze tussen lozing op het oppervlaktewater of
op de gemeentelijke riolering.
Lucassen, W.; Wijland, G. van;
De nieuwe Waterschapswet : een zo helder mogelijke
wettekst voor de komende 15 jaar. (nl)
In: Het waterschap
90(2005)17 p.6-8. ills.
Als er twee mensen betrokken zijn geweest bij het
totstandkomen van de nieuwe Waterschapswet, dan zijn het
wel Lucia Luijten en Herman Havekes. Zij als
projectleider vanuit het directoraat-generaal Water
namens het ministerie van Verkeer en Waterstaat, hij als
hoofd Bestuurlijke en Juridische Zaken van de Unie van
Waterschappen. Vanuit hun beider—verschillende –
verantwoordelijkheden streefden zij de afgelopen jaren
naar een gezamenlijk doel: een zo helder mogelijke
wettekst, die de komende 15 jaar mee zal kunnen. Een
gesprek over het belang van juridische duidelijkheid.
Naast dit interview ook een pagina met feitelijkheden
over deze nieuwe Waterschapswet.
URL:
http://library.wur.nl/artik/waterschap/1778351.pdf
Michel, A.;
Lasten én inkomsten waterschappen hoger. (nl)
In: CBS
webmagazine (2005)mei p.-. Figs.
De waterschappen hebben in 2003 voor de uitvoering
van hun taken 2,2 miljard euro uitgegeven. Dit is 5,1
procent meer dan in 2002. Van de exploitatiekosten wordt
zo’n 80 procent gedekt uit de opbrengst van de eigen
heffingen. In 2003 leveren deze verontreinigings- en
omslagheffingen 1,8 miljard euro op, 6,3 procent meer dan
in 2002. [HAAFF www]
URL:
http://www.cbs.nl/nl-nl/menu/themas/overheid-politiek-bestuur/overheidsfinancien/publicaties/artikelen/2005-1710-wm.htm
Minsterie van Verkeer en Waterstaat
Regels met betrekking tot het beheer en gebruik van
watersystemen (Waterwet) : voorstel van wet
(voorontwerp). (nl) Minsterie van Verkeer en
Waterstaat, Den Haag, 2005. 38 p
Op 29 juli 2005 was het voorontwerp van de Waterwet
gereed. Het voorontwerp is het startsein voor een formele
consultatieronde. Tijdens deze consultatieperiode kunnen
de meest betrokken instanties hun mening geven op het
voorontwerp. In deze fase worden ook diverse toetsen
uitgevoerd. [WWW ]
URL:
http://www.minvenw.nl/iww/images/Voorontwerp%20Waterwet%20(29%20juli%202005)_tcm143-89963.pdf
Popering, J.A. van;
Kwaliteit van geo-informatie in theorie en praktijk :
een onderzoek naar de aspecten van kwaliteit van
geo-informatie en een analyse van de attribuut
nauwkeurigheid van een dataset. (nl) [sn], [sl], 2004. 162 p 30 refs.
De onderzoeksvraag waar in dit onderzoek antwoord
op gegeven wordt is of de kwaliteit van geo-informatie
op een dusdanige wijze gewaarborgd wordt zodat deze
aansluit op de nominale grondslag of op de vereiste
kwaliteit ten behoeve van hetbedrijfsproces. Om hierop
te kunnen antwoorden zijn een aantal deelonderzoeken
uitgevoerd. Het eerste deelonderzoek is ingegaan op de
vraag wat kwaliteit van geo-informatie nu eigenlijk is,
hoe dit getoetst kan worden en welke nationale
eninternationale standaarden er bestaan. Hierna is bij
een viertal Nederlandse organisaties die veel
geo-informatie inwinnen en beheren via een kwalitatief
onderzoek bekeken hoe zij de kwaliteit van hun
geo-informatie borgen. Tot slot is bij waterschapZeeuwse
Eilanden onderzocht in hoeverre de
attribuutnauwkeurigheid van een dataset overeenkomt met
de veronderstelling en eisen en wensen ten aanzien van
de kwaliteit. [WWW ]
URL:
http://www.feweb.vu.nl/unigis/pdf/MSc%20dissertations/Sjaak%20van%20Popering.pdf
Reh, W.; Steenbergen, C.; Aten, D.;
Zee tot land : de droogmakerij als atlas van de
Hollandse landschapsarchitectuur. (nl) Stichting
Uitgeverij Noord-Holland , Wormer, 2005. 340 p
De auteurs bestuderen twaalf droogmakerijen en
polders in detail, tegen het decor van Holland dat zich
vanaf de jaren 1530 ontwikkelde als een waterrijk land
met veel ervaring op het gebied van landwinning en
landinrichting, met export van die kennis naar onder meer
Engeland, Frankrijk, Polen en Italië. De ontwerpstudies
van de polders zijn sterk doorspekt met historische
details (o.a. financiering van projecten, verplichte
dijkonderhoud, de positie van de molens etc.). Dat maakt
deze studie tot een geschiedenisboek. Maar bovenal is het
een boek over landschapsarchitectuur. In feite zijn de
droogmakerijen en polders nog steeds de basis voor het
toekomstige landschap, stellen de auteurs: de grondvorm,
de ruimtevorm, de beeldstructuur en de programmavorm zijn
de elementen van een "poldergrammatica". Dit boek is
gepubliceerd naar aanleiding van de tweede architectuur
biënnale, Rotterdam. [IAHL boeken 556.18 REH ] [UB
BOEKEN 410-A/2005-05 forumlm]
Rooi, C.-J. de;
Water stroomt waar het niet gaan kan : de ontwikkeling
van het bekenstelsel in de Achterhoek. (nl) [sn],
[sl], 2005. 44 p., [26] bl
Historisch onderzoek aan de hand van de
topografische militaire kaart 1850. Het deel uit van het
NWO onderzoeksprogramma 'Bodemarchief in behoud en
ontwikkeling'. [UB MAG NN43501,2005,48 ]
Sommen, J. van der; Groen, M.;
Een wereld om water : naar een nieuwe aanpak voor de
Nederlandse watersector. (nl) Netherlands Water
Partnership , [Delft] , 2005. 54
p
De internationale watersector laat een sterke
groei zien.1 Kansen te over om de Nederlandse positie op
de wereldmarkt aanzienlijk te versterken. De
Nederlandse watersector heeft hiervoor gezamenlijk een
plan gemaakt.2 Het bevat vergaande aanbevelingen en
actiepunten voor de spelers in de sector. Deze zullen
de komende periode worden uitgewerkt in een
implementatieplan. [HAAFF ] [WWW ]
URL:
http://www.waterland.net/gfx/content/Een%20Wereld%20om%20Water%20-%20hoofdrapport%20(nov2005).pdf
Unie van Waterschappen
Geen brug te ver : nota internationale zaken Unie van
Waterschappen 2005-2010. (nl) Unie van Waterschappen,
Den Haag, 2005. 54 p
De Unie van Waterschappen heeft haar internationale
beleid voor 2005-2010 vastgelegd in deze nota. Dit is het
actieprogramma over samenwerking bij grensoverschrijding,
binnen de Europese Unie en bij internationale
activiteiten. Waterschappen zijn al veel langer actief
in het buitenland. De Nederlandse waterbeheerders zetten
hun kennis en kunde met grote regelmaat in in het
buitenland. Zowel binnen Europa, als op andere plaatsen
ter wereld waar de kennisuitwisseling vergroot kan
worden. Er was behoefte om de krachten meer te
bundelen. De buitenlandnota van de Unie van Waterschappen
brengt structuur aan in de inspanningen van de
waterschappen en zal deze inspanningen ook de komende
jaren vergroten. [WWW ]
URL:
http://www.uvw.nl/content/files/Vereniging/CINTER/Geenbrugtever.pdf
Veurman, B.;
Waterschap Rijn en IJssel geeft invulling aan
doelstelling 'andere overheid'. (nl)
In: VI matrix
13(2005)1 p.36-37,39.
Rijn en IJssel heeft als eerste Nederlands
waterschap een organisatiebrede database operationeel
gemaakt. Deze basisregistratie maakt het werken intern
makkelijker, maar ook het toegankelijk maken voor derden
- een Europese eis. [HAAFF]
Waterwijzer 2004 - 2005. (nl)
IPO
, Den Haag, 2004.
Net als de vorige edities is de Waterwijzer
2004-2005 een naslagwerkje met feiten en cijfers over het
waterbeheer in Nederland. Het geeft antwoord op
veelvoorkomende vragen over water: over de zorg voor de
kwaliteit, de kwantiteit, over veiligheid, bestuur,
regelgeving en financiën. [HAAFF]
URL:
http://www.verkeerenwaterstaat.nl/object/?lc=nl&tb=Object&id=459
Zeeuw, F. de;
Innoveren, een kwestie van doen : visie op de
verschillende rollen van Verkeer en Waterstaat. (nl)
Raad voor Verkeer en Waterstaat, Den Haag,
2005. 80 p 56 refs.
De Raad Verkeer en Waterstaat benadrukt, dat
kennisontwikkeling onvoldoende is om innovatie tot stand
te brengen. De overheid zal in (publieke) sectoren waarin
kennisontwikkeling een dominante rol speelt, de focus
meer moeten leggen op de economische waarde van
innovaties via het geheel van: kennisontwikkeling,
implementeerbaarheid, exploiteerbaarheid en
exporteerbaarheid. [HAAFF 804B35 ] [WWW ] [RLG 1ke
05-12 ]
URL:
http://www.minvenw.nl/extdomein/raadvenw/Images/Advies%20innovatie_tcm107-94612.pdf
![]() |
© Bibliotheek Wageningen UR, 2005; Comments and questions to hydrotheek.library@wur.nl |