DE BIJEN IN MEI.



Is Mei werkelijk de schoonste en heerlijkste der maanden, dan begint ook eerst recht de vreugde van den imker, telkens als hij zijn stal bezoekt. "Maar onze Mei kan guur, kan soms November zijn.” Dan moet er braaf gevoederd worden en hebben de stallen, die vlak staan, het kwaad, want de broednesten zijn grooter geworden en warmte is zoo hoog noodig. In Mei komen de korven sterk in 't volk en vele maken hun aanstalten om over eenige weken te gaan zwermen. De ronde korven kunnen bij goed gewin worden verwisseld, waardoor een zwakke korf sterker wordt gemaakt met bijen van een anderen. Sommige imkers weten op die wijze hun stal aardig “gelijk” te krijgen.
Wie naar den lossen bouw imkert, kan zwakke korven helpen door tafels met broed bij te zetten, welke aan sterke korven worden ontnomen. Waar zeer goede dracht is, kan reeds honig worden uitgeslingerd. Op sommige korven kan men kleine kastjes met mobielbouw, of ook glasklokken zetten, doch alleen als de natuur mild is en het goed honigt. Voor vele streken is het plaatsen van klokken of kastjes niet aan te bevelen.
Moederlooze stokken, die zich nu mochten vertoonen, kunnen geholpen worden met bezette koninginnecellen uit andere korven. In de tweede helft van deze maand kunnen al vele zwermen komen. Men zorgt dus alle korven gereed te hebben. De meeste kunstzwermen (jagers) worden in 't laatst van de maand gemaakt. Bij het vervoeren daarvan, vooral niet de korfjes afsluiten met dichte doeken. Menige imker, die er tegenop ziet om zich goede, ijle doeken aan te schaffen, moet zijn zuinigheid dikwijls duur betalen.
De wasmotten bezoeken uw stallen! Let steeds op, of roovers in uw stal komen!

T.C. HOOTSEN.