DE BIJEN IN OCTOBER



Op koude nachten volgen vaak schoone dagen. De herfstdraden wiegelen in de morgennevels. De bosschen prijken met hun bladeren, zoo rijk aan kleuren en tinten. Reeds dwarrelen veel bladeren zacht naar den grond. De herfstwind slaapt, zeker om krachten te verzamelen en misschien reeds spoedig de boomen van hun tooisel te berooven.

Een vriendelijke herfstzon lokt de bijen naar buiten, doch er is weinig te halen. In den korf heeft de groote bedrijvigheid der zomermaanden plaats gemaakt voor een kalmte, welke zoo goed overeenstemt met den toestand der geheele natuur. Het broed is uitgeloopen, zoodat de voedsters geen voedersap meer hebben te bereiden. De werksters behoeven geen cellen meer in gereedheid te brengen, voor eitjes bestemd. Er wordt geen was meer bereid om cellen te bouwen of te dekselen.
Wanneer de temperatuur 's nachts sterk daalt, trekken de bijen dicht opeen. Keer 's morgens den korf om, en ge zult bemerken, dat de koude ze traag maakt. Zacht trillen de buitenste met de vleugels. Op koude mistige dagen of bij kille regenbuien is het stil aan de vlieggaten, als ware er geen leven in den korf.

Wie in September verzuimd heeft om bij te voeren, honigtafels te geven of te ontnemen, moet zich in 't begin van October daarmede haasten. Gebeurt het te laat, dan is het meestal schade voor den imker. De bijen raken dan uit hun winternest, en blijven langen tijd onmatig. Niet zelden volgt dan ziekte gedurende den winter.
In 't laatst van deze maand, worden de vlieggaten verkleind.

T.C. Hootsen.