DE BIJEN IN NOVEMBER



In deze en ook in de eerstvolgende maanden kan men de bijen geen grooter dienst bewijzen dan ze met volstrekte rust te laten.

De noodige werkzaamheden voor de inwintering hebben in beide voorgaande maanden plaats gehad. Wie dat toen verzuimde en thans nog zou willen doen, komt bedrogen uit. Het gereikte voeder wordt niet opgenomen en indien wel, dan wordt het niet meer verzegeld. Het verzuurt en kan oorzaak worden van de „loop". Rust hebben de diertjes noodig; gestoord mogen zij niet worden, noch door den imker, noch door iets anders.

De korven blijven op hunne plaats; het is nu de tijd niet om nieuwsgierige of weetgierige blikken in de woningen te werpen. De vlieggaten zijn of worden verkleind, doch zoodanig, dat de frissche lucht niet wordt afgesloten.
Van woningen met meer dan één vlieggat worden alle op één na dicht gemaakt, om de inwendige warmte te behouden en koude luchtstroomingen te vermijden. Ook de korfranden worden op de plank van kalk of gevlochten strooranden voorzien, om het indringen van vijandige dieren te voorkomen. Dit werk moet zóó geschieden, dat de bijen zooveel mogelijk in rust blijven. De ervaren imker deed het reeds in October.

November geeft soms mooie, zonnige dagen, warm genoeg, dat de bijen kunnen uitvliegen. Men belette dat niet; veel liever wekke men de tragen op, om buiten de woning te komen. Zij reinigen zich op zulke uitvluchten; wie weet hoe lang zij gedwongen zullen worden door het koude weer, om binnen te blijven! Doch in geen geval late men uitvliegen, als er sneeuw ligt. In dat geval is het beter de verlokkende.zonnestralen van de vlieggaten verwijderd te houden door er eenvoudige kapjes of neusjes bovenaan te brengen. Deze beletten tevens de meezen het kloppen, waardoor het volk in onrust en daardoor in groot gevaar gebracht wordt.

Sneeuw voor de stallen moet dadelijk worden opgeruimd.

Rust in den bijenstal en in de bijenwoning, maar daarom nog geen rust voor den imker. De lange winteravonden bieden hem tijd, om zijne practische kennis te toetsen aan de theorie. Tijdschriften en leerboeken over bijenteelt moeten geraadpleegd en bestudeerd worden. Ook verzuime hij niet, de vergaderingen bij te wonen van vakmannen; hier valt soms veel te leeren, en zoo niet, dan kan men daar toch anderen laten profiteeren van de meerdere ervaring en kennis, die men zelf meent te hebben.

B. Wigman.