WENKEN VOOR DEN YMKER.



In de maand Februari dient vooral een wakend oog over den bijenstal gehouden te worden. Zorg in de eerste plaats, dat de bijen niet verontrust worden door vogels, muizen of katten. Loop ook zelf zoo min mogelijk voor of achter den bijenstand, en verzoek ook uw ondergeschikten of huisgenooten liever een kleinen omweg te maken, ten einde door de dreuning der voetstappen in de nabijheid van den bijenstand de diertjes niet te storen.

Door luiken of rietmatten belette men, dat bij sneeuwbuien, de sneeuw op en tusschen de korven komt vallen. Geef er vooral acht op, dat bij strenge vorst de vlieggaten niet dicht vriezen, want daardoor kunt gij uw beste koloniën het eerste verliezen. Hoe grooter de bevolking van een korf is, hoe meer straalt er warmte door het vlieggat naar buiten, en omdat men des winters de vlieggaten kleiner maakt, vriezen deze spoedig dicht. Mocht dit het geval zijn, dan verwijdere men voorzichtig zonder gedruisch te maken met een stokje de ijsverstopping. Wanneer men dit verzuimt, zouden de bijen daarbinnen kunnen omkomen door gebrek aan lucht. Bij strenge aanhoudende koude ga men voorzichtig "desnoods op kousen loopende" eens aan de korven luisteren.

De korven, welke dan een opvallend gebrom of gegons doen hooren, moet men zachtkens met zakken of oude kleeden toe dekken, want dezulken hebben het te koud. In deze maand hebben de diertjes de warmte zoo noodig, omdat de koningin alweer een aanvang maakt met eieren leggen.

Zoodra er in deze maand een heldere dag aanbreekt vergezeld van zonneschijn, stel dan uw bijen in de gelegenheid om te kunnen uitvliegen, althans wanneer de thermometer 50 graden Farenheit aanwijst. Men neme alsdan matten of luiken van voor den bijenstal weg en make de verkleinde vlieggaten open. Zulk een uitvlucht is hoogst noodzakelijk, wanneer in de vorige maand daartoe geen gelegenheid is geweest. De korven, welke uit eigen beweging niet willen voorvliegen, moeten er toe aangezet worden door ze een weinig aan te stooten, of er desnoods een weinig verwarmden honig onder te zetten. Bij mogelijk later invallende strenge koude zullen de bijen na zulk een reinigingsuitvlucht beter de koude kunnen trotseren. Ingeval er een paar zwoele dagen volgen, benutte men die om eens na te zien of er volken zijn, welke gebrek aan voedsel beginnen te krijgen. Is dit bij sommigen het geval dan moeten dezen zonder uitstel gevoederd worden, als men ze in het leven wil behouden. Hoewel de voedering met zuiveren honig, en vooral boekweithonig verreweg het beste is, kan toch het volgende mengsel zeer goed den honig als voedsel voor de bijen vervangen.

Men neemt 1 kilo beste witte suiker, 8/10 liter zuiver water, ½ lood besten azijn en ½ lood gewoon keukenzout. Men kookt dit gedurende 10 minuten, waarna men het schuim, dat vuil en dikwijls blauwachtig uitziet, zorgvuldig afschept. Dit kunstvoer tot lauwwarm afgekoeld zijnde, is uitmuntend voor de bijen en wordt gaarne door haar genomen, het is veel beter en ook gezonder dan honig, waarvan men dikwijls niet weet, vanwaar of van wien hij afkomstig is. Men voedere in deze maand alleen bij zacht weer, en niet in den namiddag, zoo mogelijk een flinke hoeveelheid in eens en tamelijk warm toegediend. Bv. ongeveer een halve liter (voor een groot bijenvolk) in een voerklompje of bloemenschoteltje. Bovenop de eenigszins dampende, vloeibare massa legt men stukjes van stroohalmen of rietjes, waarop de bijen kunnen loopen, hetgeen haar vrijwaart voor verdrinken. Voor het vlieggat steekt men een roostertje van een paar draadnagels, zoodat er geen bij naar buiten kan komen en er toch ventilatie blijft. Den volgenden morgen neemt men het voederbakje weg en ook het roostertje.

F. AUG. KELTING, Santpoort.