VERSLAG over het Congres van Duitsch-Oostenrijksch-Hongaarsche Bijenhouders


van 26-30 Augustus 1899 te Keulen gehouden. (Vervolg bladz. 364, Febr.1900)


Groep C.
In Groep C., bevattende de werktuigen en gereedschappen, waren Thie, Gödden, Dathe en Günther wel de grootste inzenders; vooral de verzameling door Thie bijeengebracht, besloeg een heel oppervlak. Iets nieuw was evenwel niet aanwezig.
Schleuder-machines waren er niet meer dan 6 à 7, allen met caoutchouc rolletjes, dus zonder gedruisch werkende, en van blik vervaardigd; eene van hout gemaakt zocht ik er te vergeefs, ofschoon ze van dat materiaal vervaardigd door zeer velen geprefereerd worden, terwijl Günther zelfs de eenige inzender was van een waspersje, wel zeer practisch ingericht, doch voor een eenigszins groot bedrijf, waarbij nog de stabiel-bouw gebruikt wordt, geheel onvoldoende. Imkertabak, imkersigaren, bijenkappen, bijensluiers, messen, tangen, stoffertjes, vorken voor ontzegeling, handmicroscopen en verdere kleine, zoowel noodige als onnoodige gereedschappen waren er daarentegen in eene vervaarlijke hoeveelheid door enkelen bijeengebracht.
Veel van die zaken behoort evenwel; als niet alleen en uitsluitend voor de bijenteelt noodig of vervaardigd, meer thuis op eene tentoonstelling van algemeene industrie, op eene Gewerbeausstellung.

Geene enkele honigpers zelfs was ingezonden, wat toch verwondering moet wekken, aangezien er in Duitschland en Oostenrijk nog genoeg streken zijn, waar niet alleen veel aan bijenteelt gedaan wordt, doch waar zelfs de vaste bouw nog de overheerschende meerderheid uitmaakt. En voor die streken is toch eene doelmatige honig- en waspers geen luxe artikel, doch een geheel onmisbaar werktuig.

Groep I.
Wij zijn nu genaderd aan Groep I, waarin te vinden zijn: de honig- en wasproducten, waaraan door 124 verschillende inzenders werd deelgenomen. Om in dit verslag die verschillende inzendingen hoofd voor hoofd te bespreken zal wel niet de bedoeling zijn. Genoeg zij het op te merken, dat op inzendingen van honig in glazen, die in waren overvloed en verscheidenheid waren ingekomen geen aanmerkingen zouden te maken zijn. Heele pyramiden van gevulde honigglazen vond men in allerlei soorten, kleuren en stadiën van kristallisatie.
Van raathonig was minder ingekomen, en behoudens een paar in zeer fraaie figuren volgewerkte glazen schotels, was het overige van minder mooie kwaliteit; sommige inzendingen rekende ik zelfs niet veel te mooi om zonder meer, alleen voor het inwinteren van bijen te worden gebruikt.

Bijenwas en kunsttafels werden in menigte gevonden, zeer fraaie figuren daarvan waren door sommigen ingezonden; ook zeer zware bodems zag ik liggen. Het was, dat mij het beste beviel, zoowel wat de kleur als de afwerking betreft, werd ingezonden door Dathe te Eijstrup. Zonder daarbij iets op de kwaliteit van de meesten der verdere inzendingen te willen afdingen, zag ik later tot mijn genoegen, dat Dathe's was aan de aandacht der juryleden ook niet ontgaan was, want bij een later bezoek vond ik het bekroond.

Gebleekte en ongebleekte kunstraat was wel ingezonden; ik heb er echter geen gevonden, die met succes de natuurraat, voor honig in de raat te gebruiken, zou kunnen vervangen, daarvoor was alles nog veel te dik. Zooals bij vroegere tentoonstellingen, die ik bezocht, steeds het geval was, werd te Keulen niet aangewezen welken prijs aan de verschillende bekroonde voorwerpen was ten deel gevallen; eenvoudig werd slechts vermeld: “prämirt” zonder meer.

Aan den feestdisch in de Gürzenichsaal werden de bekroningen voorgelezen, en bleek, dat aan verschillende personen in Duitschland en Oostenrijk-Hongarije, die zich ten opzichte van de bijenteelt in die landen hebben verdienstelijk gemaakt staatsmedailles en gouden en zilveren voorwerpen werden uitgereikt, en tevens aan een groot aantal inzenders, veel te veel om op te noemen, belangrijke geldprijzen werden toegekend voor de door hen op deze tentoonstelling gedane inzendingen. Wat mij ten aanzien der gehouden tentoonstelling bovendien nog opviel, is, dat niet alle voorwerpen van verschillende inzenders precies gerangschikt waren in de verschillende groepen en afdeelingen, waarin zij thuis hooren, waardoor het somtijds wel eenige moeielijkheid in heeft om alles wat tot een en dezelfde groep behoort spoedig te vinden om daaromtrent vergelijkingen te kunnen maken.

De gehouden tentoonstelling werd opgeluisterd door mooi doch buitengewoon, ja hinderlijk warm weer; het laatste misschien wel eene der redenen waarom ze niet zoo buitengewoon druk bezocht werd.
(wordt vervolgd.)

P. BIJDENDIJK.