VRAGENBUS



Antwoord op vr.1 (febr. 1900)
Aan eene uitvoerige beschouwing van den heer H. Groustra, Schildwolde, over planten, die honigsap afscheiden, ontleent de redactie gaarne het volgende, dat rechtsreeks betrekking heeft op de gestelde vraag :
Ik heb reeds vele jaren de zonnebloem gekweekt met verschillende doeleinden, ook, omdat ze onder de honigplanten wordt gerangschikt. Wat nu mijne waarneming omtrent het laatste betreft, zoo ben ik teleurgesteld: ik zag zeer zelden bijen op Helianthus (waarvan ik verschillende soorten kweekte), hoewel ze meest bloeien in een tijd, dat de honigbloemen op klei en zand schaarsch zijn.: t.w. Juli/September. Wél echter werden de bloemen vrij druk bevlogen door hommelsoorten .(Bombus), die vaak geheel geel waren van het stuifmeel.
Intussen geven bijna alle lijsten van honiggewassen de zonnebloem op. Kelting, Hootsen (in ons maandschrift; Juli 1898), Halleux; (Het boek der Belgische en Nederlandsche Bijentelers), Dr. Calkoen; (De bloem en hare geheimen) en m.a..
Hieruit valt af te leiden, dat de bijen ze wel eens drukker bezoeken dan overeenkomt met mijne waarnemingen.

Antwoord op vr. 3. (mrt 1900)
Op deze vraag : Hoe vervaardigt men waskaarsen ? Ontving de redactie een antwoord van den heer W.A. O. te M., die geen practische ervaring daarin heeft opgedaan, maar toch wat hij er van weet gaarne ten beste geeft. Het is een ambacht; dat geleerd moet worden. Het was wordt van te voren gezuiverd en gebleekt — dit was maakt men in warm water week. Op een gladde werkbank of tafel zijn draden of pitten bevestigd, om die draden knijpt men met de handen zoo gelijkmatig mogelijk het weeke was, daarna rolt men de ruw gevormde kaarsen met gladde plankjes, die aan de handen bevestigd zijn, glad. De redactie hoopt gelegenheid te hebben deze vraag nader vollediger te kunnen beantwoorden.

Antwoord op vr. 4. (mrt 1900)
Als antwoord op vraag 4 kan misschien de methode dienen, die men tot het prepareeren van bijendoek algemeen, in onze streken (Noord-Brabant) volgt n.l. het biesten. Men bestrijkt of bevochtigt het nieuwe bijendoek met biest (eerste melk van koeien na het kalven). Dit is een goedkoop middel en het doek wordt daardoor niet dichter, wel veel duurzamer.
W. A. O. te M.

De redactie verwijst ook naar het artikel: „Het verven van bijenkorven" in het vorig nummer, waarin ook over het verven van bijendoeken besproken wordt, en zal overigens gaarne verdere antwoorden plaatsen.

Antwoord op vr. 5. (mrt 1900)
Van alles wat gist worden de bestanddeelen omgezet, de stoffen waaruit het bestaat worden geheel of gedeeltelijk iets anders, en het is ons nog niet mogen gelukken om ze hier die van gegisten honig, weer de oorspronkelijke samenstelling terug te geven.
Nu zou het wel mogelijk zijn om door het bijvoegen van andere zelfstandigheden er een smaak aan te geven, dat het weer iets van honig heeft — maar de redactie vooronderstelt, dat dit niet de bedoeling van den steller der vraag is, en zou er ook niet aan denken om hierop van raad te dienen.
De Redactie.

Vr. 7.
Gaarne zou ik eenige inlichtingen vernemen omtrent het nut en de wijze van behandeling der alom zooveel in den handel aanbevolen kastjes voor koninginnenteelt ?
H.H. te S.