HET NUT EN DE BEHANDELING DER ZOOGENAAMDE
KASTJES voor KONINGINNENTEELT



De Redactie ontving op haar verzoek van een der leden, wiens meening zij in deze gaarne kende, het volgende antwoord op vraag 7, waarbij opgemerkt werd, dat over dit onderwerp een heel belangrijk artikel te schrijven zou zijn, zij beveelt het dan ook voor te leveren bijdragen aan.

Ik herinner mij niet, ooit dergelijke kastjes gezien te hebben dan op een handelsbijenstand en op tentoonstellingen van bijenteelt.
Wat men gewoonlijk bij dezen en genen handelaar in bijenteelt benoodigheden daarvoor te zien krijgt zijn opzetkastjes voor semi-bouw. - Zij kunnen wel is waar tot dat deel dienen, maar elke kast of korf van welken vorm ook, kan dienen om koninginnen te fokken.
Dat fokken is dan ook niet zoo zeer het doel, als wel het in voorraad hebben en houden van geschikte moederbijen om bij voorkomende gelegenheden te dienen.
Het nut daarvan behoeft geen betoog. Wie sukkelde niet eens met moerloos geworden stokken? Had men maar een koningin gehad! - wat dan gewoonlijk gemakkelijker gezegd is, dan er zich eene te verschaffen. – Op een goed ingerichten bijenstand en zooveel te meer op de in te stellen "modelbijenstanden" mag dan ook zoo'n inrichting tot het waarloos (spare) hebben van geschikte koninginnen niet ontbreken.

Wat nu de inrichting betreft van die zoogenaamde koninginnenteeltkastjes - beter gezegd kastjes voor reserve koninginnen - zij zijn eene moderniseering van den zoogenaamden pot der stabiel-ijmkers. Deze is eene kleine korf, waarin een nazwerm huist, die tot dit doel opzettelijk moerloos wordt gemaakt, terwijl hem diverse koninginnen worden ingestoken - opgesloten in de alom bekende koninginnen-kokertjes van vlierhout, bamboes of ook van gewoon hout vervaardigd.

Eene zelfde inrichting is nu ook dit kastje voor reserve-koninginnen - met zijn oneigenlijken naam van teeltkastje.
In een vierkant kistje met vijf of zes halfraampjes zit een moederlooze nazwerm. Boven op die raampjes staan, als in een rek naast elkander, kleine koninginnenhuisjes ; zoodanig geplaatst, dat zij met hun onderkant op de tusschenruimte der raampjes correspondeeren, den bovenkant der raampjes nagenoeg rakende, zoodat de bijen gemakkelijk de daarin besloten koninginnen kunnen warm houden en voeden.
Elke koninginnecel draagt een nummer, terwijl men aanteekening houdt van ouderdom en soort, van bevruchte en onbevruchte individuën.
Het kistje van een vlieggat voorzien en met een deksel gesloten geeft men eene plaats op den bijenstand, terwijl men indachtig blijft, dat deze kolonie gevoederd moet worden en, als 't noodig blijkt, versterkt door toevoeging van jonge bijen van een anderen nazwerm.
Dat men ook de rij der koninginnen huisjes vertikaal kan aanbrengen, zal men inzien. Men houdt dan boven gesloten en bezigt aan den achterkant de diepte van twee raampjes als insteekraat.
Omtrent het fokken zelve raadplege men het werk van [i]Vogel. "Die Honigbiene und die Vermehrung der Bienenvölker nach dem Gezetzen der Wahlzucht."