NATIONALE BIJENTENTOONSTELLING TE BOXTEL


(Vervolg Bladz. 509, nov.)


Van honig maakt men ook honigdranken en honigazijn, No. 14 - een drietal nummers waren aanwezig, twee behaalden een medaille. De honigdranken zijn er nog ver van een volksdrank te zijn - maar zeer zeker is het een loffelijk streven én voor de bijenteelt, en voor de maatschappij in het algemeen, als men er naar tracht 't dien weg heen te leiden.

Kenmerkend voor mij was een kort gesprek, dat ik met iemand had, die met warmte voor de tentoonstelling in de weer was en van wien men vooronderstellen mag dat hij zijn natje en droogje met zorg weet te proeven. "Dat is verreweg de beste van die honigdranken".
„Hebt u hem geproefd"? "Ja, zeker"!
„Vindt u hem lekker"? "Ja, dien kun je drinken". Zoolang als wij zeggen :„Dien kun je drinken", dan zijn we nog ver van huis; er is zooveel, dat we wel kunnen drinken, maar daarom nog niet gedronken wordt. Zij, die in deze richting naar 't betere streven verdienen krachtige aanmoediging van de Vereeniging.

Dit deel der Tentoonstelling was ook gebruikt voor Afdeeling E, Zaken van algemeenen aard. No. 23 van het Programma.
Het eerste trok daarvan de aandacht de verzameling insecten door de Afdeeling Weert ingezonden - 't meest viel daarvan in 't oog 't prachtige exemplaar van den doodshoofdpijlstaart. 't Is in ons land nog een zeldzame vlinder - de schade, die hij mag veroorzaken valt in 't niet bij 't kwaad, dat de kleine wasmotten ons berokkenen. De verzameling bevatte wel al het gekorven gedierte, dat in den bijenstaat schade doet, ook dat er in en om kan voorkomen.

Van Afdeeling C. Het materiaal, vonden we hier nog de inzending van Kapelaan H. Stassen, Beesel, die het materiaal voor onzen geest, de boeken, had tentoongesteld. Vooral van 't geen in den lateren tijd verschenen is, lag hier wel alles. Het klassieke, langdradige werkje van. J. Dirks — het in het Maandschrift besproken boek van Desiré Halleux — een beetje rijp en veel groen. Een eenvoudig, beknopt handboek, een handwijzer voor hen, die zich op bijenteelt gaan toeleggen, ontbreekt ons nog. Had men in dit nummer ook niet kunnen vragen naar de geschreven bieboeken, die van vader op zoon zijn overgegaan en een schat van practische ervaringen kunnen bevatten. Die practische ervaringen, voor zoover 't bloote feiten betreft, kunnen zooveel leering voor ons opleveren.

De tweede ruimte op het terrein der Tentoonstelling bevatte bijna uitsluitend No. 19, Imkersgereedschappen, waarvan de beide inzenders H.A.Beil, Dinxperio en L. Vaessen-Grubben, Maasbree, eene uitgebreide uitstalling hadden, die bij de vakmannen niet weinig belangstelling vond. Ik meen, dat er op dit gebied geen nieuwigheden waren van ingrijpend belang, wil men zich van 't een en ander op de hoogte stellen, dan zal eene aanvrage om prijscouranten aan handelaren wel de eenvoudigste weg zijn.

Heeft men veel gereedschap noodig? De een zegt, neen; de andere, ja. Veel gereedschap, dat voor elke verrichting van pas is gemaakt, zal zeker den arbeid verlichten, maar het hangt van den omvang van het bedrijf af, of de kosten van aankoop evenredig zijn aan den uit te sparen arbeid. Een zwaren last hijscht men met takel en katrol naar boven, maar een lucifersdoosje steekt men in zijn zak, 't is een gek, die een takel koopt om een lucifersdoosje op zolder te krijgen.

Ik vernam van handelaren, dat het Amerikaansche gereedschap meer en meer ingang zou vinden. De practische modellen en de goede bewerking maken dat wel waarschijnlijk, maar dan zal men toch zeer ernstig er rekening mee dienen te houden, dat men alleen koopt hetgeen voor het vaderlandsche bedrijf dienstig is en dit niet onbekookt en zeker tot schade gaat vervormen naar het Amerikaansche gereedschap.

Een belangrijke zaak voor ons bedrijf is de verpakking. Blikken bussen en glazen potten, worden daarvoor gebruikt en het schijnt, dat deze laatsten het meest aanwending vinden, vooral daar, waar de bijenhouders zich rechtstreeks met het publiek in verbinding stellen. Welke vorm en sluiting het beste voldoet, zal de ondervinding nog leeren - vormen en afmetingen, die in het huiselijk leven dienstig zijn, zijn altijd te verkiezen. Men vestigde mijne aandacht er op, of het niet aan te raden zou zijn om de minder heldere honigsoorten in aarden potten in plaats van glazen te doen.

Hier zag ik, eene inzending van H.A. Beil, Dinxperlo, een paar korven voor vasten en gemengden bouw, namelijk den Luneburger korf en den zelfden korf met boven een gat, waarop een verhoogsel met ramen voor blokhonig. Deze korf trok de aandacht der bezoekers. Het denkbeeld om den vasten bouw zoo met lossen bouw te vereenigen, trouwens veelvuldig in toepassing, stond hun wel aan - het spreekt, dat, als men proeven in deze richting wil nemen, men volstrekt niet aan den Luneburger korf gebonden is. Daar waren nog goede Gravenhorster boogkorven, ook een strooien koninginnen korfje, waarvan op bladz. 411 (mei) van het Maandschrift gesproken is, dienende om koninginnen in te bewaren - dus voor een heel ander doel bestemd dan de kastjes voor koninginnenteelt, waarin deze uit het ei worden opgekweekt.

Om de bijen te bewaren stelde G. Tukker Jr., Heemstede, eene inrichting tentoon. Men zou kunnen zeggen een handkoffertje met glazen wanden. Daar huisde een zwerm in, die nu de reis mee maakte, op tijd zijn voeder kreeg - het bijenvolkje kon men daarin op zijn gemak bekijken. Het denkbeeld hiervan, 't is nog maar op eenvoudige wijze uitgevoerd, is om zoo bij het geven van onderwijs dienstige leerstof te kunnen verschaffen.

De derde ruimte van de Tentoonstelling bevatte niet vele, maar zeer belangrijke voorwerpen, nam. het verder ingezondene van Afdeeling C, bijenwoningen met lossen en met vasten bouw, honig- en waspersen.
De jury heeft voor No. 15 van het programma: Een doelmatige, eenvoudige, goedkoope en compleete bijenwoning geen 1sten prijs toegekend. Ik meen, dat zij hierbij van de beschouwing is uitgegaan, dat niet uit te maken is, wat het beste is, want dat dit te zeer van plaatselijke toestanden en omstandigheden afhangt.

De normaal bijenwoning met lossen bouw is nog niet gevonden. Dat kan nog langer of korter tijd duren - ieder oefene zijn bedrijf uit met de kast, die hem het beste past.
Gewenscht zou het echter zijn en dien wensch hoorde ik door zeer vele vakmannen uiten, dat men tot een standaardraam kon komen, waarbij dan het Amerikaansche raam voor blokhonig als basis kon aangenomen worden. Het ligt mogelijk op den weg der Vereeniging om in deze richting werkzaam te zijn.
Maar al is er nu de normaalkast nog niet, er bestaan toch al zeer goede en het is raadzaam om met dezen, die tot tevredenheid gebruikt worden, rekening te houden. Grootere afwijkingen daarvan, vooral overtollig bijwerk, moeten ten zeerste vermeden worden.

Bekroond werden van
· L. Vaessen-Grubben, Maasbree, een Dadant-Blatt en een Berlepsch kast.
· van T. de Haan, Eefde, een zeer eenvoudige en goedkoope Amerikaansche kast van de A.J. Root Co. Media, Ohio.
· van H.A. Beil, Dinxperlo, de Gravenhorster boogkorven.
· J.J.A. de Werd, Boxtel, had een de Laijens kast ingezonden.
· P. Verra, Leende, een kast met vierkante ramen, welke afmeting de inzender verkieslijk vindt, omdat de koningin van uit 't midden de eierlagen cirkelvormig verricht.
· H.F.M. Boot stelde eene eenigszins gewijzigde Berlepsch kast ten toon, ze was van stroo. De binnenwand was met moscovische mat bekleed, de buitenzijde met asphalt papier.
· De aandacht werd zeer getrokken door een kast met verhoogsel van B. Tukker Jr., Heemstede; de geheele kast ook de ramen waren van kleinere afmetingen dan die van de meeste andere kasten, ze was geschikt om er mede te reizen.

Evenals voor lossen bouw werd onder No. 16 eene bijenwoning voor vasten bouw gevraagd. Van een twaalftal inzendingen werden er twee bekroond.

· G. de Rooy, Liempde, verwierf een zilveren medaille. Het meerendeel waren gewone korven van stroo, beter en minder goed gevlochten.
· Reeds hier boven noemde ik den Luneburger korf ingezonden door H.A. Beil, Dixperlo; ook was er nog een korf van minder algemeen model. Hij loopt meer spits toe, inwendig een geraamte van sprikkelhout, met stroo bekleed, met koemest besmeerd, nog met buntgras overdekt - uitstekend om de koude er buiten te houden en den regen af te weeren.

Honigslingers, No. 17, waren er eenigen ingezonden, allen van blik. In den grond der zaak leverden die niet veel verschil op, maar wel was de eene met meer zorg bewerkt, of netter afgewerkt dan de andere en kon daardoor ook meer aanspraak op bekroning, maken.

Een tweetal honig- en waspersen, No. 18, hebben het aan de jury wel niet lastig gemaakt. Doeltreffend zullen beiden wel geweest zijn, maar die van H.A. Beil, Dinxperlo, stak gunstig af bij hare veel oudere zuster.

Verlaten we nu de overdekte ruimte en gaan we naar den bijenstal op 't midden van 't terrein. Bijen zitten er niet in maar kijkers zwermen er genoeg om heen. De Heer Beil heeft 't druk gehad met zijn lessen in kruip-in, kruip-uit, het was de Dinxperloosche kanaalkast. Ze werd reeds in het September. nummer besproken. Ze zag er heel netjes uit; iemand, die lust heeft om bijen te houden, kan zich daarin recht met de diertjes vermaken, zonder dat hij er eenigen last van ondervindt.

En zoo komen wij dan aan het belangrijkste deel van de tentoonstelling, wij staan vóór Afdeling, A. Levende bijen.
Ze zijn daar in een halven cirkel geplaatst :
· No. 2 van het programma, de beste opzetters (6 korven met vasten bouw);
· No. 3 de beste opzetters (3 korven met lossen bouw);
· No. l de korven met rasbijen, waaraan zich aansluit
· No. 10, de 6 vetste korven (vaste bouw), ze scharen zich om de negen kasten met lossen bouw, die in 't midden staan.

Ik heb mee in die korven gekeken, ik heb gezien, dat de raten prachtig doorliepen, volop met bijen bezet waren en ik ben vol vertrouwen, dat de jury nog veel scherper gekeken zal hebben, ze heeft ook gewogen. Ze zal wel gezien hebben, dat met alles volmaakt was, maar in ieder geval mogen wij gerust in hare uitspraak vertrouwen stellen.

Op eene na waren alle inzendingen, een twaalftal, voor No.2. uit Noord Brabant, dat voor dit nummer door het gemakkelijke vervoer het eerst in aanmerking kwam. De korven van J. Pasman, Meppel, behaalden een gouden medaille.
Van de kasten en korven met lossen bouw werden de Berlepsch kasten met den 1sten en 4den prijs bekroond, de Gravenhorster boogkorf met den 2den en de Laijens kasten met den 3den. De 6 vetste korven (vaste bouw) kwamen uit Drenthe. J. Pasman verkreeg een gouden medaille; van de overige vier inzendingen uit Noord-Brabant werd er eene bekroond.

In het bovenstaande heb ik mij beijverd om een zoo volledig mogelijk beeld van onze eerste Nationale Bijententoonstelling te geven Ik hecht daar waarde aan, omdat dit in komende jaren zou kunnen dienen ter vergelijking. Zeer zeker zijn er gebreken en tekortkomingen aan mijn werk, ik houd mij dan ook voor verbeteringen en aanvullingen aanbevolen, ik zal ze gaarne plaatsen.
Zoo kunnen wij tot een juist verslag komen en dan zal men, daar ben ik stellig van overtuigd, onder verwijzing naar dit bericht later kunnen zeggen::
"Men is te Boxtel dapper begonnen, wij hebben daar vele vruchten van mogen plukken".

J.C. Bosch.