HONIG VERVALSCHING


Toen ik deze bijdrage ter plaatsing in het „Maandschrift" zou opzenden, kwam mij het October nummer van de Zwitsersche "Revue internationale d'Apiculture" in handen, ik las daarin o.a. ene bespreking van den heer J. Crépieux-Jamin van een artikel, geschreven door den heer Serge Basset, in den „Figaro" van 14 Sept. over het bezoek aan den bijenstal (bijenpark? ) te Fontainebleau. Nu, die verslaggever krijgt er duchtig op en dat is dan ook wel te begrijpen, want hij vertelt van den Zwitserschen honig nog heel wat anders dan wij hier boven lezen, hij zegt:

„Het Parijsche congres bezegelde en betuigde zijne instemming met den arbeid der leiders door een aantal besluiten aan te nemen. Eenige om het geknoei met den honig te weren — weet U, dat er alleen in Zwitserland een tiental fabrieken zijn van kunsthonig, die bereid wordt uit oude vodden ? — andere waren gewijd aan de toekomst der bijenteelt".

De heer Crépieux-Jamin laat dan volgen:

"U hebt dat goed gelezen nietwaar? Is 't meer belachelijk dan ergerlijk of meer ergerlijk dan belachelijk. Dat is de vraag? Dat is moeilijker uit te maken, dan te weten waar [u]de tien Zwitsersche fabrieken zijn, die kunsthonig maken uit oude vodden. Maar ongelukkig, kunt U er van verzekerd zijn, dat een groot aantal lezers van den „Figaro" alleen dat smakelijk verhaaltje onthouden hebben. De heer Serge Basset kan er op pochen, dat hij het volk voorlicht; hij moet een artikel schrijven om eene nog jeugdige wetenschap meer algemeen bekend te maken en hij komt met een ongerijmdheid voor den dag! En bovendien is het laster!
Als of de menschen niet genoeg dwaasheden vertellen en elkaar niet voldoende wantrouwen.

Er zijn zeker geen vooroordeelen genoeg, men moet nu nog gaan bedenken, dat in Zwitserland honig uit oude vodden bereid wordt!
“Mijnheer Serge Basset, U zijt de grootste en handigste wauwelaar!"

De lezers bemerken, dat de heer Crépieux-Jamin werkelijk boos is, en ik moet bekennen, dat ik ook niet geloof, dat in Zwitserland honig uit oude vodden bereid wordt, maar nu blijft de vraag, en die heeft de heer Crépieux-Jamin nog niet opgelost, waar hij dan van gemaakt wordt?

J.C. Bosch