DE BIJEN IN FEBRUARI – MAART.



In dezen tijd hebben de bijen reeds broed aangezet. De sterke volken breiden het broedruim uit. Worden zij door het slechte weder gedwongen om binnen te blijven dan ontstaat dikwijls dorstnood. Gebrek aan water is in dezen tijd soms oorzaak van groote onrust.

Om aan de bijen water te verschaffen maakt men gebruik van drinktoestellen in verschillende vormen, bijv. een flesch met wijden hals, honigglas, met water gevuld en met linnen lap dicht gebonden, wordt omgekeerd op de een of andere manier zóó boven in korf of kast aangebracht, dat de bijen door het linnen aan het water komen. Ook kan men hierin voorzien door op een zonnige, tegen wind beschutte plaats een bakje met water te zetten, en men zorgt dan door er mos of stukjes hout in te leggen, dat de bijen er niet in kunnen verdrinken. Anderen vullen een wasraat met water en hangen die bij den bijenstand. Men kan ook een natte spons tot dat doel gebruiken, òf met een voederbakje de bijen helpen.

Wanneer dat zonder groote stoornis kan geschieden, dan reinigt men de bodemplank van korven of kasten van cellenknaagsel, wasdeeltjes, doode bijen, want anders vinden de wasmotten een geschikte plaats om zich daarin te ontwikkelen, terwijl die onreine deeltjes de lucht in den korf zeker niet zullen verbeteren. Treft men moederlooze volken aan, dan vereenigt men deze met gezonde.
Men vindt in dezen tijd ook reeds doode larven of bijenbroed onder de korven (een bewijs, dat er een vruchtbare koningin is). Dit kan komen, doordat het broed koud geworden is, òf doordat er te weinig voedsel aanwezig is ook wel doordat de wasmot in den korf huist.

Als de voorraad gering is dan moet daarin voorzien worden. Heeft men bij lossen bouw nog gezegelde honigraat, dan is dat door bijhangen gauw te verhelpen. Bij gebrek aan gezegelden honig of in vasten bouw kan men kandijsuiker, broodsuiker, gebruiken. Een flesch met breeden hals wordt met stukjes suiker gevuld en evenals de glazen met water aangebracht.
In geen geval moet men nu de bijen vloeibaar voedsel toedienen, omdat daardoor de koningin tot te vroegen, te grooten en dus schadelijken broedaanzet wordt aangespoord.

B. Leessens.