BUITENGEWONE ALGEMEENE VERGADERING
der Vereeniging ter Bevordering der Bijenteelt in Nederland
op 23 Januari te Utrecht.



Zaterdag 23 Jan. ll., tegen half twee was deze buitengewone Algemeene Vergadering in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen te Utrecht bijeen geroepen.
Tegenwoordig waren de leden van het Hoofdbestuur, als afgevaardigden traden op voor "Noord-Brabant" H. Boot, Valkenswaard; voor "Limburg" H. Stassen, Beesel; voor "Noord- en Zuid-Holland," G. Tukker, Heemstede; voor "Drenthe," Dr. D.A.E. Dupper, Ooster-Hesselen; voor "Gelderland," Mr. A.C. van Daalen, Bennekom; voor de "Friesche IJmkersvereeniging," Th. van Welderen Baron Rengers, Oenkerk; verder waren aanwezig de redacteur van het "Maandschrift" en enkele belangstellende leden.

Baron de Grancy opent de vergadering en deelt mede, dat de heer Dinger, tengevolge van zijn vele werkzaamheden verplicht is geweest het voorzitterschap neder te leggen en tot zijn spijt verhinderen hem ook heden ambtsbezigheden om hier tegenwoordig te zijn en van de vergadering afscheid te nemen. Gelukkig neemt de heer Dinger als Commissaris der Afdeeling "Gelderland-Overijsel" zitting en blijft voor het Hoofdbestuur behouden.
Spreker zegt, dat wel allen met hem het genomen besluit zeer zullen betreuren. Onder de bekwame leiding van den heer Dinger groeide het teere plantje van '98 in den loop der twee jaren tot een machtigen boom op; van de regeering werd, door subsidie krachtigen steun verkregen; het programma voor het examen tot het verkrijgen van het diploma der Vereeniging werd vastgesteld, dat examen werd voor het eerst te Santpoort afgenomen; aan coöperatie werd met 't oog op de bijenteelt alle aandacht gewijd en een begin in deze richting gemaakt; de eerste nationale bijententoonstelling werd te Boxtel gehouden, het inderdaad een voorrecht voor de Vereeniging, dat de heer Dinger nog lid van het Hoofdbestuur blijft.

In de gisteren gehouden vergadering van commissarissen, vervolgt spreker, werd ik tot voorzitter gekozen, ik waardeer dit zeer, maar niet minder gevoel ik, dat deze betrekking mij zware verplichtingen oplegt. Mijne beste krachten wil ik beschikbaar stellen en wat ik in beleid zeer zeker te kort zal moeten schieten, zal ik trachten door ijver te vergoeden. Nu ik de leiding van de vergadering op mij ga nemen, verzoek ik hare toegevendheid. Ik hoop, dat dit samenzijn vrije en vruchtbare beraadslagingen op zal leveren, dat persoonlijke zaken daar buiten zullen blijven en roep den aanwezigen een hartelijk welkom toe op deze eerste vergadering, in het eerste jaar dezer nieuwe eeuw onder voor de Vereeniging inderdaad gunstige omstandigheden. Nieuwe afdeelingen, nieuwe onder-afdeelingen werden opgericht, meer leden traden toe. Het onderwijs in bijenteelt kan zich op hechte basis ontwikkelen, de coöperatie zal onzen leden hare voordeelen aanbrengen, een groote gebeurtenis is op til, waarop in den loop dezer vergadering zal worden teruggekomen.

De notulen der vergadering op 27 Sept. ll. te Boxtel gehouden, worden niet voorgelezen, het verslag daarvan komt voor in het "Maandschrift" van October.

Aan de orde is: Punt 1. Mededeelingen
De plaats van 2de Voorzitter in het Hoofdbestuur zal vervuld worden door den heer Snellen, Maastricht.
Het rapport der commissie van het 22 Aug. te Santpoort afgenomen examen is te uitgebreid om het in het "Maandschrift" op te nemen, het zou meer dan een nummer vullen, het Hoofdbestuur heeft daarom besloten het afzonderlijk te laten drukken en het kosteloos ter beschikking van de leden te stellen.
Tijdens de Nationale Tentoonstelling te Boxtel had de commissaris der Koningin in Noord-Brabant reeds medegedeeld, dat er te Parijs over gesproken was om het derde Internationale Congres voor Bijenteelt in Nederland te houden, een onderscheiding, welke door ons zeer op prijs gesteld mag worden. De Vereenigde Staten vond men minder wenschelijk en bij de keuze tusschen Zwitserland en Nederland was die op ons land gevallen, ook omdat het tot stand komen en de ontwikkeling onzer Vereeniging blijken waren van de toenemende belangstelling, die de bijenteelt hier ondervindt.
Op uitnoodiging van den heer de Lalieux de la Rocq, voorzitter van de permanente commissie te Brussel, hebben onze voorzitter, de heeren P. Bijdendijk (Brummen), Stassen en Snellen een conferentie gehad met genoemden heer en twee andere Belgische heeren. waarop vastgesteld werd, dat het congres in 1902 te 's Hertogenbosch zal gehouden worden, en is aan die commissie toegevoegd als vice-voorzitter Baron de Grancy en als vice-secretaris de heer Stassen.
Voor het lidmaatschap van het Congres betaalt men f 0.50, voor f l.- ontvangt men ook de gedrukte inleidingen, voor f 2.50 alle uit te geven stukken. Subsidiën voor een passend optreden bij deze gebeurtenis zullen aangevraagd worden.

Punt 2 van den beschrijvingsbrief is de Begrooting.
De inkomsten zijn:
Vermoedelijk batig saldo f 400.-
Subsidie der Regeering f 1200.-
Quotum van pl.m. 1600 leden f 800. -
Contributie van verspreide leden f 25. -
60 pct. opbrengst der advertenties f 50.-
Totaal inkomsten: f 2475.-

De voorzitter merkt op, dat het batig saldo f 50.-- minder is gesteld dan het vorig jaar en verklaart dit door er op te wijzen, dat niet alle Afdeelingen de door haar in 1900 aangevraagde subsidie hebben ontvangen en het Hoofdbestuur, die nog wil verleenen, wanneer zij daarover wenschen te beschikken.
De heer van Daalen vraagt verlof om een punt in behandeling te mogen brengen, dat wel niet met de begrooting in verband staat, maar hier toch wel ter sprake gebracht kan worden. Het geldt de verhouding tusschen de Afdeelingen en de Onder-Afdeelingen. Bij de tegenwoordige statuten is het een nadeel voor een Afdeeling wanneer er Onder-Afdeelingen worden opgericht, daardoor wordt de contributie van de leden der Onder-Afdeelingen aan de Afdeeling onttrokken, welke dientengevolge steeds minder middelen tot hare beschikking zal hebben, terwijl daarentegen de onkosten grooter worden, steeds meerdere stukken gaan van den Secretaris uit.
De voorzitter wijst er op, dat dit in Noord-Brabant nog sterker het geval is, omdat daar de contributie minder is. De Afdeeling heeft zich kas verschaft door het aangaan van een onderhandsche leening, maar daardoor is slechts tijdelijk in dien toestand voorzien. De secretarissen der Onder-Afdeelingen moeten zich in verbinding stellen met den secretaris hunner Afdeeling, die door kennis van plaatselijke toestanden en personen een menigte moeielijkheden tot klaarheid kan brengen, wat voor 't Hoofdbesttiur een onmogelijkheid zou zijn wanneer dat rechtstreeks met die Onder-Afdeelingen in verbinding stond. Het Hoofdbestuur besefte, dat de Secretarissen der Afdeelingen. eene menigte werkzaamheden voor hunne rekening zouden krijgen en heeft ook daarom reeds vroeger een bedrag daarvoor op de begrooting uitgetrokken, de Secretaris eener Afdeeling ontvangt f 0.10 vergoeding per lid. Dat neemt niet weg, dat de toestand zoo niet juist is, een wijziging der statuten zou wel gewenscht zijn en de voorzitter verzoekt den heer van Daalen daar nader een voorstel van te willen maken.

De heer C.J. Kneppelhout van Sterkenburg, Driebergen vraagt nog eenige opheldering omtrent de boven genoemde f 50.- voor subsidies.
De Voorzitter deelt mede, dat de Afdeelingen in 1900 over dat geld konden beschikken voor het oprichten van modelstallen of het houden van lezingen, niet allen maakten daar gebruik van en dit geld is nu nog voor alle Afdeelingen verkrijgbaar.

Vervolgens wordt overgegaan tot de behandeling der uitgaven.
Zonder besprekingen worden aangenomen:
f 660.- Drukken en verzenden van het "Maandschrift";
f 150.- Honorarium aan medewerkers, het aanschaffen van boeken en tijdschriften;
f 100.- Honorarium Hoofdredacteur.

De heer Stassen vraagt toelichting naar aanleiding van den volgenden post, f 250.- salaris van den Secretaris-Penningmeester, die post is f 50.- hooger dan verleden jaar?
De Voorzitter zegt, dat zijn benoeming tot voorzitter daarvan de hoofdreden is. De heer Dinger en de Secretaris wonen op dezelfde plaats, veel kon mondeling geregeld worden, hetwelk nu schriftelijk moet geschieden, waardoor de correspondentie veel uitgebreider wordt.
De heer Stassen bemerkt in de eerste plaats, dat 't hier volstrekt niet de persoon van den Secretaris geldt; hij herinnert er aan, dat er op de eerste vergadering sprake van was om deze betrekking niet te bezoldigen, hij zelf had toen op salarieering aangedrongen, die arbeid behoorde betaald te worden, f 200.- was vroeger vast gesteld, nu meent hij, dat dat bedrag ook voldoende is. Wat is, daarmede vergeleken, hetgeen de Afdeeling's Secretarissen ontvangen? Voor f 50.- meer, dat is f l.- per week, zou wel heel veel meer gecorrespondeerd kunnen worden.
De Voorzitter antwoordt, dat niet alleen de meerdere correspondentie, maar de toename der werkzaamheden die verhooging billijken. Bij de Maatschappij van Tuinbouw met hare 8000 leden geniet de secretaris een salaris van f 700.-.
De heer Van Daalen wijst er op, dat men consequent moest blijven, geeft men een bezoldiging dan moet men dat ook goed doen, dan moet men geen douceur geven; onder de tegenwoordige toestanden staat den Secretaris zeker belangrijk meer werk te wachten.
De heer Stassen handhaaft zijn standpunt, verlangt stemming over post 4, die aangenomen wordt.
f 20.- Contributie aan het Nederlandsche Landbouw-comité;
f 200- Reis- en verblijfkosten van het Dagelijksch Bestuur, Redactie, Commissarissen;
f 30,- Kosten van vergaderingen worden zonder besprekingen aangenomen.

De heer Van Daalen merkt bij f 35.- buitengewoon drukwerk, op, dat de verschillende reglementen zoo verspreid in het "Maandschrift" voorkomen en vraagt of deze niet vereenigd uitgegeven zouden kunnen worden?
De Voorzitter deelt mede, dat dit reeds in bewerking is, evenals het rapport over het examen. De post wordt aangenomen.

f 100 - Bijdrage voor het congres, geeft den voorzitter aanleiding om op te merken, dat a. p. een gelijk bedrag voor subsidie aan de Tentoonstelling te Boxtel was uitgetrokken en omdat spreker vernomen heeft, dat er afdeelingen zijn, die een tentoonstelling willen organiseeren en subsidie aanvragen, vindt hij het wenschelijk, dat nu ter tafel te brengen.

De heer J.H. Morrees, Apeldoorn, deelt mede, dat de Afdeeling "Gelderland-Overijsel" er wel over gedacht heeft om een tentoonstelling te houden, maar dat men dit plan toch had laten varen; nu was het denkbeeld echter opgevat door de Onder-Afdeeling "Apeldoorn". Daar ter plaatse zal 2 en 3 Aug. een tuinbouwtentoonstelling gehouden worden en men wilde daaraan de bijententoonstelling verbinden. De omstandigheden zijn wel gunstig en beloven succes, want de tentoonstelling, de daarbij te geven feesten, het bezoek van het jonge koningspaar zullen tot deelneming opwekken en bezoekers doen toestroomen, maar voor al die feestelijkheden is geld noodig en een subsidie dan ook gewenscht.

De heer Kneppelhout zegt, dat ook de pas gevormde Afdeeling "Utrecht" de gelegenheid wilde aangrijpen om een bijententoonstelling te vereenigen met een tuinbouwtentoonstelling, die daar gehouden zal worden. 't Is zeer gewenscht, dat in deze provincie meer de aandacht op de bijenteelt gevestigd wordt, de aanvrage om subsidie geschiedt niet met het doel om die gelden voor feesten te gebruiken, ze zullen alleen ten bate van de bijenteelt aangewend worden.
De Voorzitter merkt op, dat er twee aanvragen om subsidie voor een tentoonstelling worden gedaan, er kan volgens onze statuten maar aan één tentoonstelling subsidie verleend worden. Bij het verzoek behoort een begrooting ingediend te worden, aan welke bepaling niet is voldaan. Nu zou er alleen een voorloopig crediet aan een der beide aanvragers toegezegd kunnen worden.

Bij de nu volgende besprekingen, waaraan de heeren Kneppelhout, van Daalen, Strassen, H. Matthes (Breukelen), Boot, Aug. Kelting (Santpoort), Tukker deelnemen, worden naar aanleiding hiervan verschillende opmerkingen gemaakt en voorstellen gedaan.
Baron Rengers meent, dat men zoo tot geen oplossing komt. Aan het Hoofdbestuur moet een ontwerp en begrooting worden ingediend, hij stelt voor, dat het Hoofdbestuur dan zal uitmaken òf en voor welke tentoonstelling een crediet verleend zal worden. De post van f 100.- zou met f 25.- verhoogd kunnen worden, en bijv. f 50.- beschikbaar gesteld voor het te houden congres, f 75.- voor de tentoonstelling. De Voorzitter vindt dit wel bezwaarlijk, hij zou dien post dan op f 150.-- willen brengen: f 75.- voor het congres, f 75.voor het aan te vragen crediet, het meerdere bedrag zou dan in mindering van andere posten gebracht moeten worden, f 25,- zou gevonden kunnen worden op Administratiekosten, f 25,- op onvoorziene uitgaven.
De heer van Daalen vestigt er de aandacht op, dat het niet raadzaam is om den post voor onvoorziene uitgaven geheel te laten versmelten.
De Voorzitter zegt, dat dit o.a. gedekt zal worden door het grooter aantal leden, dat nu reeds meer dan 1600 bedraagt en verlangt stemming over dit voorstel en de zoo gewijzigde posten, die met algemeene stemmen worden goedgekeurd.
f 100.- Bureau- en administratiekosten worden nu f 80.-,
f 700.- Subsidie voor cursussen in bijenteelt, modelstallen, voordrachten, examenkosten,
f 160.- Vergoeding aan Secr.-Penn. der Afdeelingen, worden zonder nadere bespreking aangenomen.

Aan de orde is punt 3.
Benoeming eener Commissie voor het nazien der Rekening en Verantwoording over 1900. Het Hoofdbestuur stelt voor hiertoe aan te wijzen de Afdeeling "Noord- en Zuid-Holland" en de Afdeeling "Friesche IJmkers-Vereeniging", waarmede ingestemd wordt.
Hiermede is de Beschrijvingsbrief afgehandeld.

De heer van Daalen vraagt den Voorzitter hoe het staat met de plannen om een prijsvraag uit te schrijven voor een handboek voor bijenteelt.
De Voorzitter zegt, dat daar wel over gesproken is, maar dat een bepaald plan nog niet is opgemaakt. In het Februarinummer van het "Maandschrift" zal wel de prijsvraag voor een werkje over het honiggebruik worden opgenomen.

De heer Snellen maakt de opmerking, dat het met het oog op volgende tentoonstellingen wel wenschelijk zou zijn als het toekennen van bekroningen anders geregeld werd dan op de tentoonstelling te Boxtel, dat had aan de jury veel moeielijkheden opgeleverd. Het programma moest ruim opgesteld worden, maar de jury behoorde de vrije beschikking te hebben over de bekroningen en die alleen behoeven uit te reiken, wanneer het ingezondene voor bekroning in aanmerking kwam.
Aan de hierover volgende besprekingen wordt deelgenomen door den Voorzitter, de heeren Kelting, van Daalen en Snellen. Allen stemmen daarin overeen, dat de regeling te Boxtel niet goed was. Doordat er voor elk nummer een aantal prijzen, soms meer dan er inzendingen waren, was aangewezen, meenden enkele inzenders, dat die prijzen dan ook verdeeld moesten worden en waren ontevreden, omdat de jury die terug hield, als ze oordeelde, dat die inzendingen toch inderdaad geen bekroning waard waren. Men vindt het echter niet raadzaam om de jury geheel vrij te laten en de prijzen onbepaald ter harer beschikking te stellen, om alleen te bekronen wat bij uitstek goed is, want de inzenders zullen afgeschrokken worden, als de mogelijkheid bestaat, dat sommige nummers niet bekroond worden, en alle bekroningen op enkele nummers vallen. Men mist zoo ook de gelegenheid om voor eenige nummers bijzondere belangstelling op te wekken. Het wordt wenschelijk gevonden om voor de verschillende nummers de prijzen aan te wijzen, maar aan de jury vrijheid te geven om ze terug te houden en ze aan andere nummers uit te reiken.

Niets meer aan de orde zijnde wordt de vergadering gesloten.