DE BIJEN IN MAART – APRIL



Zijn er in dezen tijd dagen, waarop de bijen een flinke uitvlucht houden, dan zal ook de imker deze weten te benuttigen om zijn bijen eens goed na te zien.
Matten en schutting kunnen van den bijenstand verwijderd worden, van de korven of kasten zelven neemt men nog geen bedekking weg. Bodem van kast en korf wordt goed gereinigd van doode bijen, mul, enz. Het volk zelf, zijn voorraad, het aan- of afwezig zijn der koningin, broedaanzet, toestand der raten, dit alles wordt zoo goed mogelijk nagezien, zoodat men den toestand zijner bijen kent, maar - ook hierbij niet meer stoornis en niet meer dan volstrekt noodzakelijk is.

Eenige beknopte aanteekeningen omtrent den toestand zullen geen verloren arbeid zijn.
De broedaanzet neemt meer en meer toe, eveneens stijgt het verbruik van honig, zoodat als er maar weinig voorraad is, deze moet aangevuld worden, want alleen bij genoegzamen voorraad kan er sprake zijn van geregelden vooruitgang in het aanzetten van broed; ja, hoe sterk ook een volk ingewinterd mag zijn, het zal, als de voorraad gering is, geen krachtig volk geven.
Moet men voederen, dan kan men nu ook met water aangelengden honig geven, maar men dient dien in groote porties toe, b.v. 1 à 1,5 kilogr. Om, als men van boven niet kan voederen, het ophalen te bespoedigen, legt men een warmen plavuissteen onder den korf of in de kast, het zal dan spoedig geschied zijn. Een middelmatig volk kan, zooals de ondervinding geleerd heeft, in een goed half uur wel een kilogr. naar boven halen. Men kan hiervoor ook half suiker en half water gebruiken, na dit tot een stroop ingekookt te hebben.
Heeft een volk al zijn voorraad opgeteerd en is het mogelijk den weg van al het vergankelijke gegaan, dan brengt men het in een vertrek op een goed verwarmde plaats. Bemerkt men eenig teeken van leven, dan besproeit men het met honig of suikerwater en zal men menigen keer zien, dat het nog bijkomt, maar toch hopen wij, dat geen onzer lezers tot dat onaangename werkje zal moeten overgaan.

Evenzeer, als wij de bijen aan 't noodige water kunnen helpen, kan de imker ze ook aan iets anders helpen, dat zij zoo dringend noodig hebben om het broed flink vooruit te doen komen, namelijk aan stikstof.
Zij hebben het vorig jaar wel een voorraad pollen, stuifmeel, opgedaan, maar die is toch gauw verbruikt en omdat nu in de lente nog zoo weinig stuifmeel in de natuur te vinden is, zal onze hulp het volk zeker ten goede komen. Door het verschaffen van meel kan de imker ze helpen.
Hiervoor neemt men een ledige raat, het beste is een darreraat., vult deze met meel en hangt ze op korten afstand van den bijenstand in een kist, welke aan een zijde open is, dan is de raat tegen regen en wind beschut, door wat honig op de raad te smeren zal men de bijen lokken. Alleraardigst is het om te zien hoe zij de bolletjes aan hare pootjes bevestigen om er mee naar den korf te vliegen.
Bij een in het vorig jaar genomen proef scheen het, dat zij aan lijnmeel de voorkeur gaven. Zou dat zijn om het hooger eiwitgehalte, van lijnmeel is het 27.8, van tarwemeel 10.6? Ieder kan gemakkelijk deze proef nemen door in plaats van een raat, drie raten met verschillend meel in het kistje te hangen.

B. Leessens.