NORMAALMAAT 1)



In het Januarinummer van dit Maandschrift wordt door den Heer Mel eene zaak ter tafel gebracht, die bepaald van groot belang is voor de Nederlandsche Bijenteelt, n.l. Normaalmaat.
Wel zegt de Heer Langstroth in zijn groot werk "L'Abeille et la Ruche", dat hij eenstemmig denkt met den Heer Bertrand, als deze schrijft, dat het aannemen van een normaalmaat gelijk staat met de deur sluiten voor vooruitgang; wel, dat de kennis van de bijenteelt nog te jong is om geen misslagen te begaan, maar daar staat tegenover dat in Duitschland en Oostenrijk reeds een normaalmaat bestaat. Ook Engeland, Italië en België hebben een normaalmaat.
In Frankrijk meen ik, bestaat geen ‘cadre officiel’. Daar werd de losse bouw reeds te algemeen beoefend om eensgezindheid over dit punt te kunnen verkrijgen. Bovendien stond het groote verschil in temperatuur tusschen Zuid- en Noord-Frankrijk in den weg.

In ons klein Nederland bestaat dit verschil in klimaat niet en de Bijenteelt met mobiel-bouw is hier pas in haar prille jeugd, zoodat men wel mag veronderstellen, dat bekwame ijmkers het eens zouden kunnen worden en ook dat eenmaal voorgestelde normaalmaat door de beginnelingen zou worden aangenomen.
Na eerst een woord van dank gebracht te hebben aan den Heer Mel, dien de eer toekomt den eersten stap gezet te hebben, zal ik het wagen mijn oordeel ten beste te geven over normaalmaat en mij aan 't gevaar blootstellen geduchte tegenstanders te ontmoeten. 't Is me, dat begrijpt de lezer, niet te doen om tegenstanders te vinden; ik waag het enkel maar om het denkbeeld: normaalmaat te dienen.

In 1889, toen de normaalmaat in België een voorwerp van studie en bespreking uitmaakte, schreef K.H.D. in No. 3 van "de Bie":
"Voor den steller dezes schijnt een uniforme grootte van ramen in België een ongelukkig stokkepaardje. Ons dunkt, dat onze bijenhouders andere katten te geeselen hebben, dan te gaan tateren over bedoelde nationale grootte. In Frankrijk is zooveel geharreward en gekeven over den cadre national, dat enz "
Zou genoemde K.H.D. met zijn zuidelijk temperament geen spijt hebben zich zoo uitgelaten te hebben? Een pennestrijd heeft ontegenzeggelijk zijn nut, doch hij moet met goede bedoeling gevoerd worden, anders is hij schadelijk.

Alvorens de grootte van het raam te bespreken, willen we eerst de noodige aandacht schenken aan zijn vorm.
Laten we de boogramen van den Gravenhorster korf buiten rekening, (dit behelst geen afkeuring: de Gravenhorster is heel goed voor streken, waar men uitsluitend slingerhonig
oogst; doch waar heidehonig, die niet geslingerd kan worden, het hoofdgewin uitmaakt, daar is hij met het oog op geldelijke winst af te keuren) zonder dan den Gravenhorster mee te rekenen, hebben alle ramen, die tegenwoordig veel in gebruik zijn, vier hoeken. 't Verschil zit enkel in de afmetingen: deze zijn lang en laag, gene hoog en smal, andere zijn juist vierkant, dus zoo lang als hoog. Deze laatste, de vierkante vorm, verdient de voorkeur en wel om deze redenen :
1.Vierkante ramen zijn beter bestand tegen uitslingeren, dan langwerpige ramen. Te lange ramen laten alleen in de lengte eenige buiging toe; vierkante ramen, zoowel in de
lengte als in de breedte, dus deze breken niet zoo licht. (De vorm, die het meest den cirkel nadert, is het best tegen slingeren bestand.)
2.Vierkante ramen kosten minder dan langwerpige.
3. De koningin begint met eieren leggen in het midden van den tros bijen en voltooit het broedbed cirkelsgewijze, dus past het vierkante raam het best voor deze handelwijze der koningin.
4. Bij te lage ramen zal de eierleggende koningin al spoedig stuiten tegen de bovenste lat en dan allicht in den honigzolder terecht komen. Bij vierkante ramen is dit gevaar veel kleiner. Men kan dit overloopen der koningin beletten door den honigzolder ontoegankelijk te maken voor de koningin, door middel van bijv. geperforeerd zink, doch als ik me niet vergis, hechten de meeste ijmkers zeer weinig waarde aan deze afscheidingen, die beter thuis zijn in boeken en prijscouranten, dan in de praktijk.
5. Een vierkant raam laat zich gemakkelijk vervangen door vier secties. (Hier winnen we secties door gedurende den grooten honigoogst ramen met vier secties bezet, naast het broedbed te plaatsen. Zijn de secties gevuld en verzegeld, dan worden ze uitgenomen en door ledige vervangen).
6. 's Winters zitten de bijen zoo kort mogelijk bij elkaar, zij vormen een tros of bol. Bij het gebruik van vierkante ramen zitten de bijen dan zoo dicht mogelijk bij den honigvoorraad. 't Is onnoodig te betoogen, dat de bijen bij langdurigen vorst kunnen verhongeren, in weerwil van den honigvoorraad. Dit gevaar is het geringst bij vierkante ramen.
7. Bij het gebruik van ramen, die veel afwijken van den vierkanten vorm, zal de eierleggende koningin, als zij in gunstige omstandigheden verkeert en dus zeer vruchtbaar is, dagelijks eenige keeren tegen de latten stuiten. Aangezien de toevoer van eieren dan toch zijn gang gaat, heeft men telkens verlies van eenige eieren, dus ook verlies van broed. Drie weken later heeft men dan minder bijen, vervolgens minder werksters, dus minder honing dus minder winst.
't Spreekt van zelf, dat men, om een juiste vergelijking te maken tusschen vierkante- en andere ramen, steeds van de veronderstelling dient uit te gaan, dat de ramen, die men vergelijkt, evenveel oppervlakte hebben.
In een volgend nummer over de grootte der ramen.

P. VERRA, Leende.

1) Door normaalmaat heeft men hetzelfde te verstaan als door normaalraam, cadra officiel en normalmass.