HET SMELTEN EN UITPERSEN VAN WAS.



De winter geeft wel de beste gelegenheid om het "Maandschrift" nog eens na te zien en zoo vind ik dan in het Sept. nummer van 1900 een ophemelend artikel over de Leipziger waspers. Ofschoon ik niet gewoon ben om in couranten of maandschriften te schrijven, wil ik toch hier mijn wijze om was te persen meedeelen.

Nog maar weinige jaren ben ik bijenhouder, mijn voorvanger ontviel mij spoedig door den dood, en heel wat had ik te tobben om al het was uit het ruwe te krijgen, totdat ik op een aardig idee ben gekomen, dat wel wat van de Leipziger waspers heeft, maar veel goedkooper is (want men kan dan zoo'n pers missen), en volgens mijn meening ook veel eenvoudiger. Ik gebruik daarvoor een veevoederketel, op den bodem is een ijzeren traliewerk gemaakt,. zwaar genoeg om een met was gevulden zak omlaag te houden. De zak met ruw was gaat daarop, hij past dan ongeveer in den ketel en wordt rondom aan het traliewerk of raam bevestigd om te voorkomen, dat hij boven drijft, waarna de ketel met zooveel water gevuld wordt, dat alles er flink onder blijft. Komt er nu was aan de oppervlakte van het water dan blijkt daaruit, dat het begint te smelten en wordt het tijd om er beweging in te brengen. Daarvoor gebruik ik een omgekeerden kachelstanderd (de bolle zijde naar onderen), waarmede ik den zak goed uitpers. Als nu het was zachtjes begint te koken dan herhaal ik dit een paar maal tot ik denk, dat het was er uit is, ik haal het vuur er onder uit en laat alles tot den volgenden dag staan. Het was ligt dan boven op en bij een goede behandeling, die men na een paar maal wel kent, zit er geen tuigje was meer in den zak. Het was kan men dan met de handen wegnemen, ik smelt het natuurlijk nog eens over om er den gewenschten vorm aan te geven.
Boven beschreven bewerking bevalt mij uitstekend: al het was wordt uitgesmolten, men heeft nergens getob mede en is spoedig klaar.

A. HOOGENDOORN, Benthuizen, Feb. 1901.