STATISTIEKEN



Hoe lichtvaardig hoort men niet zeggen: "De landbouw gaat vooruit, de tuinbouw bloeit, de veeteelt dit, de bijenteelt dat". Dergelijke gedachten zijn spoedig gezegd, doch niet zoo spoedig bewezen. Om met grond en juistheid te kunnen zeggen, deze of gene tak van landbouw gaat voor- of achteruit, daartoe behoort meer dan menigeen wel denkt. Om den juisten toestand van een of anderen tak van nijverheid te kennen, daarvoor raadplege men de statistieken.

Statistieken zijn gemiddelde opgaven omtrent den een of anderen tak van bestaan. Het Landbouwcomité vraagt aan land- en tuinbouwvereenigingen verschillende belangrijke gegevens of opgaven. Uit die opgaven wordt het gemiddelde genomen en dan heeft men den stand der zaken voor dat jaar. Door nu verschillende jaren met elkaar te vergelijken, verkrijgen we een overzicht over den gang der zaken.
Met zulke opgaven (statistieken) in de hand kunnen we juist en met grond zeggen: deze of gene tak van land- of tuinbouw komt op: bloeit of kwijnt.

Dat door tal van regeeringspersonen en belangstellenden veel naar die statistieken gekeken en er rekening mede gehouden wordt, zal wel niet nader toegelicht behoeven te worden. Hoe nauwkeuriger die statistieken dus zijn hoe beter. Des te juister weet men hoe de stand der zaken is, des te beter kan de Regeering aan een tak van land- of tuinbouw hare aandacht wijden.
De statistieken van de bijenteelt moeten echter lang niet nauwkeurig geweest zijn en noch voor de provincies, dus evenmin voor het geheele land geldend zijn; want - naar men zegt - werden de gegevens of opgaven maar bij enkele ijmkers ingewonnen. Wisten zij het niet goed meer, dan werd er maar een slag naar geslagen. En juist, dat er naar gissen, daar in moet met kracht tegen geijverd worden, daarover wat meer.

't Vorig jaar is door het Landbouwcomité een zeer goede weg ingeslagen om een zuivere en nauwkeurige statistiek van de bijenteelt te verkrijgen. Toen heeft de Provinciale Afdeeling Noord-Brabant, ook andere Afdeelingen zullen dit gedaan hebben, aan hare Onderafdeelingen om gegevens verzocht, welke natuurlijk goed binnen kwamen. Omdat ik persoonlijk heb medegewerkt om zuivere, betrouwbare gegevens in te winnen, geeft de opgedane ondervinding mij aanleiding om een verzoek te doen, wat ik hoop, dat door de ijmkers ter harte genomen zal worden. En dat is: Het een en ander over de bijen in een boekje aan te teekenen. De meeste ijmkers - zij het niet alle - steunen te veel op hun geheugen. Ik trof er het vorige jaar slechts enkele aan, die bij mijn vragen hun aanteekenboekjes voor den dag haalden.

In het najaar zal er wel weer het een en ander voor de statistieken gevraagd worden en dan zou het zoo goed zijn, als de gegevens geput konden worden uit de op- en aanteekeningen der ijmkers, en niet uit hun geheugen.
De zomer begint, wij moeten het nu niet langer uitstellen om met aanteekenen een aanvang te maken. Niet alleen voor de statistieken moet er opgeteekend worden, neen, vooral voor uw eigen welzijn. Mijn opstel zou te lang worden, als ik al de voordeelen opsomde van het opschrijven der werkzaamheden van den bijenhouder en de uitkomsten, die hij verkrijgt. Doch hoop ik daar later nog op terug te komen.

Om slechts een greep te doen uit het vele, dat opgeteekend moet worden, noem ik hier : Het gewicht der uitgewinterde korven. Het aantal zwermen en welke. Hoe zwaar de opzetters zijn. Hoeveel honig er verkocht is, als lik-, zwerm-, pers- of slingerhonig, eveneens hoeveel was. Dit en nog veel meer, maar daarover later, zou zoo gewenscht zijn, als de ijmkers het opteekenden. Men behoeft er dan geen slag meer te slaan.

L. VAN GIERSBERGEN, Berlikum (N. B.).