DE BIJEN IN AUGUSTUS – SEPTEMBER



Volken, welke in dezen tijd nog veel darren bezitten, terwijl zij bij andere reeds zijn afgedreven, zijn wellicht moerloos of darrenbroedsch. Beschikt men over een reserve-volkje, dan vereenigt men dit met het moerlooze. Kan men dat niet doen, of zou men daardoor toch niet tot een goed volk kunnen komen, dan klopt men ze er uit, veegt ze af en laat ze bij andere volken aanvliegen, wanneer ze met honig gevuld aankomen, zullen zij wel overal welkom zijn.

Men houdt aanteekening van den toestand, den aard der volken om bij het uitkiezen van opzetters, daarvan gebruik te kunnen maken. Het bijhangen van raat en de drijfvoedering wordt verricht door hen, die geen najaarsdracht hebben, de heide niet bezoeken kunnen, zóó zorgen zij, dat er met een krachtige, jonge bevolking overwinterd kan worden. De volken voor de overwintering bestemd, worden versterkt met broedramen uit andere kasten.

De eischen voor een goede overwintering zijn een goede, jonge koningin, een sterk, jong volk, voldoende voorraad. Mocht men dezen laatsten aan te vullen hebben, dan vangt men tijdig aan met bijvoederen, opdat de korf ook tijdig van het noodige voorzien zij.

B. Leessens.