BOEKBESPREKING



Maurice Maeterlinck. "La vie des abeilles." Charpentier, Parijs.

Er is een boek over Bijen verschenen, dat op dit oogenblik en zeker voor langeren tijd een eenig standpunt in de litteratuur over de bijen in zal nemen.

De Belgische dichter en wijsgeer, Maurice Maeterlinck, schreef "La vie des abeilles", dat ook in het Engelsch werd uitgegeven. Dit is geen handboek voor bijenteelt dat verklaart de schrijver reeds dadelijk bij den aanvang, het is een schildering van het leven der bij, zoo dichterlijk, als men die van Maeterlinck kan verwachten, maar die ook bij elken regel blijk geeft, dat de schrijver door en door daarvan op de hoogte is, de praktijk uitstekend kent, hare geschiedenis heeft nagegaan, doorgedrongen is in hetgeen anderen hebben opgemerkt en meegedeeld, en zoo toegerust de gegevens vond voor zijn eigen wijsgeerige beschouwingen. Al is het werk niet bepaald voor bijenhouders geschreven, ik geloof toch, dat om al 't mooie en rijke er in op te merken men meer van bijen moet weten, dan bij de meeste leken voorondersteld kan worden.

Menigeen van hen, die Maeterlinck's andere werken kennen, zal ook dit ter hand nemen en mag hem dan niet alles dadelijk klaar zijn, zijn belangstelling wordt zeker opgewekt en hij zal meer van de honigbij willen weten, haar leven zal een boeiende openbaring voor hem zijn.

Voor vele leden onzer "Vereeniging" is de taal, waarin het boek geschreven werd een eerste beletsel om het ter hand te nemen, de tekst levert zeker bovendien nog vele moeielijkheden op en in 't algemeen kan men zeggen, dat, als men zich niet eenigszins in schrijvers, zooals Maeterlinck, heeft ingewerkt, het lezen van dit boek niet veel voldoening zal kunnen opleveren. Waar die bezwaren niet bestaan zal men het zeker met opgetogenheid lezen, want nog geen schrijver heeft met dien dichterlijken gloed ons van het volk der bijen vertelt, daarbij zich steeds houdende aan 't geen ernstige waarneming hem leerde.

Heeft men dit boek gelezen dan houdt men het in zijn nabijheid en komt men van zijn bijenstal en is men vervult van 't geen men daar zag en weer eens zag, dan neemt men het boek van Maeterlinck ter hand en zal men ongetwijfeld zeggen: ik heb dat gezien, maar Macterlinck zag oneindig meer, hij weet dat wondermooi te vertellen en laat ook mij van zijn rijke gaven genieten.