Werkzaamheden in Februari - Maart



Na lang geaarzeld te hebben om aan het verzoek te voldoen om de maandelijksche werkzaamheden aan te geven, die de bijenteelt medebrengt, besloot ik naar beste krachten, de moeielijke taak op mij te nemen om, voor zooveel ‘t mij mogelijk is, bij te dragen om de bijenteelt te bevorderen. Het is moeielijk, omdat ik in 't oog wensch te houden, dat dit hoofdzakelijk voor beginnelingen bestemd is: Immers de ruimte van het “Maandschrift” laat niet toe om de werkzaamheden lang en breed uit elkaar te zetten, en als men jaren lang de bijenteelt uitgeoefend heeft, meent men, dat men 't voldoende duidelijk heeft uitgedrukt, men vooronderstelt bij den lezer te veel kennis, men vergeet, dat die bij een beginneling niet verwacht kan worden. Maar mocht dit soms voorkomen, dan mag toch ook wel vertrouwd worden, dat de beginneling bij een bereidwillige en behulpzame vriend kan aankloppen, die hem in de geheimen (als die er zijn) verder zal willen inlichten. Een handboek kan daarbij dienstig zijn en hij gebruike ook de “Vragenbus"

De grootste zorg in dezen tijd is nog: Rust op den stand.
Laat de weersgesteldheid toe om de bijen na te kijken, dan maakt men van die gelegenheid gebruik om te zien, of er nog voorraad genoeg is. Is dit niet het geval, dan voorziet men daarin door ramen bij te hangen of suiker toe te dienen. Het spreekt van zelf, dat te kort niet mogelijk moet zijn, is dit het geval, dan “breekt nood wet” en verhelpt men dit op elke mogelijke wijze.
Laat 't weer niet toe om ingrijpend na te zien, dan legt men 's avonds 't oor tegen korf of kast en klopt daar even tegen. Hoort men terstond een kort, flink gegons, dan is dit een teeken, dat de nood nog niet voor de deur staat, maar komt er niet dadelijk antwoord, en dan nog maar eventjes, dan is oppassen de boodschap.

In dezen tijd kan bij sommige volken dorstnood of gebrek aan water voorkomen. Dat wordt men niet alleen aan den ruischenden toon gewaar, maar kan men ook bemerken, als men den vinger met water vochtig maakt en deze bij het vlieggat houdt, na een zacht kloppen komen dan de bijen gretig het water opslurpen. Het ontijdig bij guur weer uitvliegen kan eveneens een teeken van dorstnood zijn. Men kan hierin bij vasten bouw voorzien door onder in de ledige raten, terwijl men den korf wat op zijde houdt, water met een weinig suiker of honing te gieten. Bij lossen bouw kan men een of ander drinktoestel gebruiken.
In dezen tijd kunnen de bijen reeds halen op: sneeuwklokjes, viooltjes, hazelaars, kornoeljes, abrikozen, elzen, hondsdraf, paardebloemen, crocus, wilgen.

E. J.