Werkzaamheden in Juli — Augustus.



Hoe laat ook dit jaar de zwermen gevallen zijn, zeer zeker zal de zwermperiode op een met zorg onderhouden bijenstand voorbij zijn. De imker, die de aangegeven werkzaamheden van Juni—Juli ter harte heeft genomen, vooral wat betreft: niet vele doch sterke kolonies te hebben, — zal in dezen tijd kunnen ondervinden, dat niet de lange rij korven, maar wel korven met sterke volken het meest in zijn voordeel zijn.
De tijd is aangebroken, die na veel zorg en moeite den imker schadeloos gaat stellen voor al zijn arbeid en inspanning, de tijd, waarin een ander gebrom den imker verblijdt, n.l. het snorren van den honingslinger. Het slingeren is zeker wel een der aangenaamste bezigheden van den imker.

Zoo heel goeds moeds laten de bijen den door hen vergaarden honing zich niet ontnemen, zoodat een doelmatige berooker vooral bij dezen arbeid uitstekende diensten bewijst. Sommige vinden het wel lastig om dat ding goed aan het branden te krijgen, wat toch zoo moeielijk niet is, wanneer men zich bedient van in salpeter gedrenkte lapjes. Men neemt een kleine hoeveelheid salpeterzout, lost dit in een weinig water op, drenkt daarin oude stukjes katoen of linnen en laat die drogen. Een klein stukje er van in den berooker vat spoedig vuur en deelt het aan de andere in den berooker aanwezige lappen mede. Is de berooker eens goed aan, dan zal men den noodigen rook tot zijn beschikking hebben om de bijen tot bedaren te krijgen. Men plaatst steeds de rookpijp naar omhoog, daar als ze ligt, het vuur snel uitdooft.

Al naar het systeem der kasten gebruikt men ijzer of tang voor het losmaken der raten, om vervolgens met behulp van een zachten borstel de bijen al te vegen. De ramen, die men wil uitslingeren, moeten ongeveer voor drie vierde gezegelde honingcellen hebben, zoo niet dan zal men te veel onrijpen honing oogsten, die aan het gisten zal gaan.
Met behulp van ontzegelmes of -vork worden de raten ontzegeld en dan in den slinger gehangen. Geen woest geweld is noodig om den honing uit te slingeren een bedaarde beweging van den slinger heeft voldoende kracht om den honing uit de raten te verwijderen. Wanneer een zijde half uitgeslingerd is, wordt de raat omgekeerd, dan wordt de andere zijde geheel uitgeslingerd en vervolgens het gedeelte, dat eerst half uitgeslingerd was. Als men dadelijk een kant geheel uitslingerde, dan zou het al te dikwijls gebeuren, dat door de zwaarte van den honing aan de andere zijde de raat stuk gaat. Na den honing door een fijne zeef te hebben gedaan, brengt men hem in potten of glazen, die men op een koele plaats bewaart.

In deze warme, heete dagen moet de imker niet vergeten om voor een goeden luchttoevoer te zorgen. De groote hitte verzwakt de werkzaamheid der bijen, de raten worden slap en de honing vloeibaar.
De darren dienen nu zooveel mogelijk verwijderd te worden, het zijn nuttelooze kostgangers.
Voor de reis naar de heide wordt bijtijds de regeling getroffen om begin Augustus ter plaatse te zijn. Overtollige honing wordt te huis gehouden, alleen het noodige voedsel voor mogelijk slecht weer laat men in hun bezit. Goede sluiting der korven en kasten, voldoende ventilatie, een goeden stand op den wagen, het vermijden van schokken en stooten waarborgen een goede aankomst op de heide.

E. J.