Werkzaamheden in December-Januari



In dezen tijd zijn eigenlijk geen werkzaamheden meer op den bijenstand te verrichten, maar zooals wij in het vorig nummer schreven, wij moeten voor de meest mogelijke rust zorgen. Een goed ingewinterd bijenvolk blijft rustig en laat hoogstens een zacht, zeer licht, regelmatig gegons hooren. Is daarentegen een volk nu onrustig, hoort men in de woning een luider, onregelmatig gebrom, of komen de bijen bij koud weder er voor rondloopen, dan is er iets niet in orde.

Dat kan gebrek aan voedsel, dorstnood, of wel gemis aan lucht zijn.
Is er gebrek aan voedsel, dan moet door het geven van den noodigen voorraad daarin voorzien worden.
Bij den lossen bouw gaat dat gemakkelijk door het toedienen van gevulde honingraten. Beschikt men daar niet over, dan kan men met voedertoestellen boven in de woning mondvoorraad bezorgen, of men kan ledige raten met suikersiroop vullen. Men gebruikt daarbij smalle bakjes, welke zoo diep zijn als de raampjes. Die bakjes worden met opgeloste suiker gevuld, men dompelt de ledige raten daar langzaam in, zoodat de cellen vol kunnen loopen. Het liefst kiest men hiervoor raten, waarin zich stuifmeel bevindt, want dit stuifmeel hebben de bijen eveneens voor hun onderhoud noodig om de stikstof, die het bevat, en vooral is stuifmeel noodig voor het aanzetten van broed, waarmede reeds in Januari aangevangen wordt.
Bij vasten bouw is het moeilijker. Men kan de bijen overjagen in een korf, waarin zich nog voorraad bevindt. Men neemt dan den korf met bijen, brengt hem in een verwarmd vertrek, zet hem op zijn kop en plaatst vervolgens den met honing voorzienen korf er boven op. Door trommelen of kloppen op den ondersten korf zal men de bijen naar boven jagen. Is men evenwel niet meer in het bezit van een met honing voorzienen korf, dan brengt men de bijen in een verwarmd vertrek en zet er een flinke hoeveelheid honing onder. Men kan ook den korf op zijn kop zetten, het volk even met honing besprenkelen en dan het noodige voedsel er bovenop zetten. Daarbij steekt men een paar stokjes kruiselings in den rand vast en spant er een deck over, zoodat de bijen er niet uit kunnen.
In Januari kan gebrek aan voedsel voorkomen, maar dat pleit zeker niet voor de goede zorg van den imker.

Dorstnood, mogelijk beter gezegd watersnood, is het gevolg of van niet voldoende verpakking, of van gebrek aan lucht het is eigenlijk in dezen tijd de condensatie van het water doordat er veel waterdamp aanwezig is, slurpt de ontzegelde honing te veel water op, de cellen loopen over en men vindt dien honing op den bodem. Of tengevolge van de dunheid der wanden is er geen voldoende afscheiding tusschen de warmte in den korf en de koude daar buiten, het water zet zich af. Een en ander is zeer schadelijk voor de bijen en verstoort de rust.

Gebrek aan lucht is ook nadeelig voor de bijen, daarom moet men zorgen, dat de verpakking der woning zoo is, dat ventilatie, luchtverversching, mogelijk is. De lucht kan binnen in den korf of buiten afgesloten worden. Buiten door het dichtsneeuwen der vlieggaten, binnen doordat ze verstopt raken met doode bijen. Men moet er voor zorgen, dat een en ander verwijderd wordt.

E. J.