VAN OVER DE GRENZEN.


Bijenteelt in Hongarije.
Aan het verslag over de 47ste Jaarvergadering der Duitsche, Oostenrijksche en Hongaarsche Bijenhouders van 29 Augustus tot 4 September 1902 te Temesvar van den Redacteur des "Bienen-Vater's" in de "Leipziger-Bienenzeitung" van November ontnemen wij ’t volgende:

In 1887 werden in Hongarije Rijksleeraren in Bijenteelt aangesteld. Aan 8 leeraren en een inspecteur is opgedragen om de verbetering der bijenteelt te bevorderen.
In 1887, toen met het onderwijs in bijenteelt begonnen werd, werd in 6551 gemeenten bijenteelt uitgeoefend. In kasten waren er 10186, in gewone korven 295.373, dus te zamen 305.559 (in 't origineel staat 355.559) volken. Geoogst werden 9749.77 centner (100 kilogr.) honing, die een waarde hadden van f 292491.10.
In het jaar 1901 werd in 11833 gemeenten bijenteelt uitgeoefend, in woningen met lossen bouw waren 201672 en in gewone korven 357964, dus te zamen 559636 volken. Men oogstte 30525.15 centner (100 kilogr.) honing, 184026 kilogr. was, dat is voor een waarde van f 1466082.36.
Nemen wij nu in aanmerking, dat in het loopende jaar het Rijks-Instituut voor Bijenteelt te Gödöllö werd opgericht, daaraan verbonden een tweejarigen cursus tot opleiding van bijenhouders, ook tijdelijke lessen voor geestelijken, onderwijzers en kleinere bijenhouders, die dan weer andere inwoners op de hoogte van de doeltreffende bijenteelt zullen brengen; als wij er verder rekening mede houden, dat het Ministerie van Landbouw onbemiddelde bijenhouders ondersteunt met bijenvolken en gereedschappen, aan onze onderwijsinrichtingen bijenstallen schenkt, en bedenken, dat de Hongaarsche Vereenigingen zoo krachtig werken, dan kan aan de Hongaarsche Bijenteelt een schitterende toekomst voorspeld worden.

Vergelijken wij nu daarmede den toestand der bijenteelt in Nederland en nemen wij daartoe het officieele "Verslag van den Landbouw in Nederland" ter hand, dan zouden we tot de zonderlingste conclusies komen. In Nederland, waar de bijenteelt op bescheiden schaal wordt uitgeoefend en behartigd, zou ze in evenredigheid én in opbrengst, én in omvang, die van Hongarije met hare ruime en weelderige organisatie belangrijk overtreffen. Zouden de cijfers uit Hongarije soms dezelfde waarde hebben als die uit Nederland? Dan valt ook daar heel wat te verbeteren.

---------


Broughton's ventileerend scheidingsplankje. Als een nieuwigheid voor 1903 vinden wij dit gereedschap in "The British Bee-Journal", 26 Febr. l.l., beschreven en afgebeeld. Zonder afbeelding, zullen wij trachten er een voorstelling van te geven. De schrijver zegt, dat de bijenhouders al sedert lang weten, dat luchtverversching langs den bodem der kast het zwermen tegenhoudt, zelfs verhindert, ook dat een flinke ventilatie noodig is als een voorbehoedmiddel tegen vuilbroed.
Het scheidingsplankje is hol. Aan de voorzijde (de naar de ramen gekeerde kant) is aan het ondereinde in het plankje een langwerpige opening, die met ijzergaas overspannen is. Aan de onderzijde is een dergelijke opening aan het boveneinde, ook met ijzergaas overspannen. Deze laatste opening heeft een schuif aan den binnenkant van het plankje, waarmede de opening geheel gesloten kan worden, terwijl anders de lucht door de opening in het ondereinde van het plankje stroomt en door de opening aan het boveneinde weder uitstroomt. Wordt nu het plankje in de kast gehangen en de schuif weggetrokken (ze ligt dan over het dekkleedje, dat teruggeslagen wordt) dan ontstaat er een trek langs de bodemplank en door de opening in het boveneinde, zoo wordt de broedkamer van frissche lucht voorzien, terwijl het niet verkoelend tusschen de raten trekt. Het voordeel hiervan in de eerste zomermaanden ligt voor de hand, we hebben dan warme, zonnige dagen, waarop koude nachten met vorst volgen. Zetten we dan den ventilator overdag open en sluiten hem 's nachts, zoo ondervinden we niet de bezwaren, die 't gebruik van de gewone scheidingsplank oplevert.

Ik weet zeker, dat er vele bijenhouders zijn, die er last van hebben gehad, dat ze geen gelegenheid hadden om in de zomermaanden hun bijen gezond en hun kasten koel te houden.

---------


Uit Amerika. Een treffend voorbeeld van Amerikaansche bedrijvigheid en vindingrijkheid geeft een landbouwer in Kansas, die een plan bedacht heeft om de honing-opbrengst in de Vereenigde Staten gemakkelijk te verdubbelen. In een schrijven aan Dr. HOWARD stelt hij namelijk aan het Landbouw Departement te Washington voor om een kruising van de honingbij en den glimworm te verkrijgen, zoo bekomt de honingbij een toestel, dat 't haar mogelijk maakt om ook ‘s nachts te arbeiden.