Vlieggaten hoog in den korf.

Het artikel „Vlieggaten hoog in den korf" in het December nummer van 't vorige jaar, dat we uit de „Revue Internationale d'Apiculture" overnamen, komt ook voor in ,,L' Apiculteur', (Frankrijk) en „Die Bienenpflege" (Wurtemberg) van Januari in deze laatste voegt A. v. R. 't onderstaande er aan toe:

„De Waalsche predikant heeft nu werkelijk voor de bijenteelt den steen der wijzen gevonden. Opzetkasten vol honing, midden in Neêrland's hoofdstad, die door den Amstel en zijn armen, ook nog door de daar tusschen gegraven grachten, in ontelbare eilanden verdeeld, een buitengewoon grooten omvang hebben moet, en de bijen dwingt om wie weet hoeveel mijlen af te leggen om over die zee van huizen te vliegen en een beetje groen te vinden, behalve de boomen, die langs de grachten geplant zijn.

En dan buiten: 100 kilogr. honing per stok, die zonder tobberij bijna zonder moeite in de tonnen vloeien en nooit een zwerm! Mijn hartje, wat wil je nog meer, enz. Maar de Eerwaarde heer zegt het en wij willen hem op zijn woord geloven, opvallend blijft daarbij altijd zoo'n rijkdom van honinggevende planten in en om Amsterdam, die toch noodig is om tot een dergelijken honingoogst te kunnen komen.

Wat in 't eerste oogenblik verwondert, is de verbazende invloed, die zoo'n kleine oorzaak, 't hoog aanbrengen van 't vlieggat, tengevolge heeft, en toch schijnt mij de oplossing van 't raadsel eenvoudig en natuurlijk. 't Is bekend, dat de bijen hun wintervoorraad boven zich verzamelen. Is het vlieggat bij den bodem dan is de hoeveelheid honing boven in de raten grooter naar verhouding van de hoogte. Weinig, bijna niets verzamelen zij boven zich en in de nabijheid van 't vlieggat, als dat hoog is aangebracht.

In 't begin van Mei nu was de honing uit de lage raten van de Dadant kast van de Eerw. heer (267 m.M.) — toch al laag, al is 't vlieggat bij den bodem, dus zooveel te meer, als dit hoog is, tegenover de raamdragers — opgeteerd en waren de vrijgekomen cellen met broed bezet, zoodat de koningin er de voorkeur aan gaf om, in plaats van in het geheel gevulde broedruim te blijven, in 't opzetkastje te trekken, waar zij behalve ledige cellen ook nog allergunstigste voorwaarden voor den broedaanzet vond, frissche lucht en warmte, tengevolge van de nabijheid van 't vlieggat en 't voordurend druk heen en weer trekken der vliegbijen. Zoo verkreeg men een nieuwe, rijkelijke eierlage, nog vermeerderd door de ruime dracht en reuzenvolken, waarbij het herhaald verplaatsen van de volle opzetkastjes naar boven en het daaronder zetten van andere lege, de werklust der bijen sterk prikkelde en bovendien de lust om te zwermen tegen ging.

Dat bij die behandeling der stokken er maar weinig voorjaarshoning voor den bijenhouder kan overschieten, omdat hij voor het grootste gedeelte voor het broed gebruikt wordt, is natuurlijk en ze zou dan ook daar, waar men slechts een korte voorjaarsdracht heeft, heel verkeerd zijn, omdat men omstreeks dien tijd dan broed beneden en in de opzetkastjes zou hebben en later, als er niets meer te halen viel, een extra groot aantal werkelooze bijen.

Als de drachttijden ’t meebrengen en bij kasten met breede ramen, met deksels, die afgenomen kunnen worden en met lage opzetkastjes zou het nemen van een proef zeker voordeelen opleveren, en velen zullen dat ook zeker doen, als de ontdekking van Ds. RICHARD, wat ze zeer zeker verdient, meer bekend wordt, en wij hopen dat ze dan ook de resultaten mee zullen deelen.

Dat de handige Amerikanen dit middel nog niet bedacht hebben, moet ons niet verwonderen, in de Vereenigde Staten gaat 't bijna uitsluitend om honing in secties, die niet alleen geen broed, maar ook geen celletjes met stuifmeel mogen bevatten, ze gebruiken dan ook een koninginnerooster".

De Redactie heeft de proef van Ds. RICHARD, die nu reeds veel belangstelling in 't buitenland wekt, onder de aandacht der lezers gebracht en houdt zich voor mededeelingen aanbevolen die daarop betrekking kunnen hebben.