ALGEMEENE VERGADERING

der Vereeniging tot Bevordering der Bijenteelt, gehouden te Utrecht,
18 Febr. 1904, in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen.

(Vervolg van maart ‘04.)
De voorzitter brengt de door de Afdeeling Gelderland-Overijssel ingediende voorstellen in behandeling en bemerkt, dat reeds herhaaldelijk vermeld is, dat de herziening van de statuten der Vereeniging, die in zoo menig opzicht belemmerend werken, ter hand genomen is, dat daarbij ook zeker rekening moet gehouden worden met het geopperde bezwaar en gestreefd moet worden naar vereenvoudiging van de organisatie der Vereeniging, zoodat ook in den wensch der Afdeeling Gelderland-Overijssel voorzien zal worden.

Het voorstel omtrent 't „Maandschrift" wordt toegelicht door den heer ESMEIJER. In de vergadering der Afdeeling Gelderland-Overijssel gingen meerdere klachten op, dat 't „Maandschrift" niet aan 't doel beantwoordt dat men zich daarvan had voorgesteld, ook spreker was van meening dat 't niet was wat 't zijn kon, en hem werd opgedragen de bezwaren hier ter tafel te brengen. Hij had dan ook getracht zich op de hoogte te stellen van den inhoud der verschenen jaargangen en daarbij was 't denkbeeld wel bij hem opgekomen, dat hij te voorbarig met zijn klacht was geweest — er kwam heel wat goeds in voor, maar toch niet altijd voldeed de inhoud en gaf velen lezers aanleiding om te vragen: wat hebben we er aan?
Spreker leest ook 't Engelsche „Bee-Journal" en moet erkennen, dat een jaargang daarvan hem meer geeft dan een van 't „Maandschrift" — in 't „Bee-Journal" komen talrijke vragen voor, uit de beantwoording daarvan valt veel te leeren, maar de Redacteur zal hierop kunnen antwoorden: mij worden geen vragen gesteld.
Wanneer we na willen gaan wat de oorzaak is dat 't „Maandschrift" niet voldoet, dan moeten wij ons wachten de fout te zoeken, waar ze niet zit. Er komt daarin een vragenbus voor en herhaaldelijk heeft de Redactie aangespoord om daarvan gebruik te maken; dat moet veel meer gebeuren, en de degelijke beantwoording van die vragen zou zeker belangstelling vinden.
Verder is in 't „Maandschrift" te weinig ruimte en staan daarvoor te beperkte middelen ten dienste.
't Medegedeelde geeft de Afdeeling Gelderland-Overijssel aanleiding om voor te stellen: 't Maandblad door een weekblad te vervangen, als 't moet zijn van kleineren omvang, of 't met een ander weekblad uit te geven, en aan de Redactie een practisch ijmker toe te voegen om te stellen vragen onmiddellijk te beantwoorden.

De heer MATTHES verzoekt of 't Hoofdbestuur soms inlichtingen zou kunnen geven omtrent de kosten van een weekblad?
De voorzitter antwoordt, dat voor een weekblad de kosten voor een lid zeker f 1.— hooger zouden worden, overigens is bij elke vereeniging 't tijdschrift wel 't struikelblok; de Nederlandsche Tuinbouwmaatschappij, ook 't Landbouwcomité, hebben dit in ruime mate ondervonden. Een der hoofdredenen is wel, dat in ons land niet de minste liefhebberij bestaat om wat mee te deelen. Slaat men buitenlandsche tijdschriften over jacht, visscherij, tuinbouw, landbouw op, dan blijkt de groote belangstelling der lezers uit allerlei berichten, terwijl men 't hier bij voorkeur voor zich zelve houdt.

't Hoofdbestuur heeft besloten om naar aanleiding van 't voorstel Gelderland-Overijssel te verzoeken de klachten over 't „Maandschrift" schriftelijk in te willen dienen, daarna zullen die klachten in eene vergadering van 't Hoofdbestuur in vereeniging met den redacteur behandeld worden.

De heer VAN BRUSSEL leidt vervolgens het voorstel van de Afdeeling Noord- en Zuid-Holland in. Persoonlijk opgedane ondervindingen worden door spreker meegedeeld. Bijen kunnen tegen 't tarief van levend vee als bestelgoederen van 't eene station naar 't andere worden vervoerd; voor 't vervoer naar halten worden de voorwaarden veel drukkender, verzocht wordt dan ook, dat 't Hoofdbestuur er bij de directies der spoorwegmaatschappijen op aan zal dringen om billijke tarieven, ook voor het vervoer naar halten te verkrijgen.

De voorzitter herinnert er aan, dat klachten over 't vervoer van bijen per spoor reeds vroeger ter tafel zijn gebracht. 't Hoofdbestuur heeft zich toen tot de directies gewend, die bereid waren om daarmede zoo veel mogelijk rekening te houden, als de bizondere gevallen worden meegedeeld, zoodat er een onderzoek ingesteld kan worden. Het verzoek aan de leden gericht om hunne klachten schriftelijk in te dienen, bleef onbeantwoord, 't wordt nu herhaald, vóór 15 April ziet 't Hoofdbestuur daarvan mededeeling tegemoet.

De heer VEENHOVEN wijst er op, dat iemand, die een paard vervoert, zonder plaatsbiljet dat begeleiden kan, terwijl een ijmker, zelfs met een plaatsbiljet, niet met zijne bijen mag reizen.
De heer TUKKER deelt nader mede, dat op de lijnen der S. S. 't is toegestaan om met de bijen te reizen. 't Vervoer van bijen per personentrein van de H. IJ. S. is verboden sedert door de slordigheid van een ijmker er bij zoo'n gelegenheid bijen zijn ontsnapt, die toen zelfs reizigers gestoken hebben.

De heer VAN BRUSSEL bespreekt nader 't voorstel om eene ledenlijst te laten drukken, zoo mogelijk een jaarboekje. Een maandschrift kan geen band tusschen de leden vormen, zonder jaarboekje missen we vele der voordeelen, die een vereeniging kan opleveren, een der wegen, die ons dienstig kunnen zijn om betrekkingen aan te knoopen, 't licht ons in omtrent hen, die de bijenteelt beoefenen en waar dit plaats heeft. De uitgave van een jaarboekje zou zeer gewenscht zijn, kan daarin geen ledenlijst opgenomen worden, dan ten minste eene opgave van de leden van 't Hoofdbestuur, van de Besturen der Provinciale en der Onder-Afdeelingen, ook van de uitgebrachte verslagen.
De voorzitter zegt, dat hij gaarne bereid is om dat denkbeeld te steunen, hij heeft daaraan zeer zeker een dringende behoefte, maar wij stuiten ook hierbij weer op de kosten, eveneens op de bezwaren, die 't meebrengt om zoo'n lijst betrouwbaar samen te stellen, gaarne zal hij de zaak in 't Hoofdbestuur brengen.

De heer ESMEIJER wenscht te vernemen of een geschrift van den heer P. BIJDENDIJK, waarvan in een vroegeren jaargang van 't „Maandschrift" melding is gemaakt, nog verschenen is?
- of afleveringen van vorige jaargangen nog te bekomen zijn?
- wanneer de klachten over 't „Maandschrift" bij 't Hoofdbestuur moeten ingediend worden?
Spreker zou 't ook wenschelijk vinden, dat berichten van honigmarkten en dergelijken, die wel aan andere bladen worden toegezonden, ook aan 't Maandschrift" werden opgegeven.
Uit de gegeven inlichtingen blijkt, dat bedoeld geschrift niet verschenen is, dat de Algemeene Secretaris nog afleveringen van vroegere jaren ter beschikking heeft en dat 't Hoofdbestuur vóór 15 April indiening van die klachten wacht.

De heer VAN BRUSSEL vestigt er de aandacht op, dat hij zonder agenda ter vergadering gekomen is, de Afdeeling Groningen-Drenthe heeft nimmer een agenda der vergadering ontvangen. De wenschelijkheid wordt uitgesproken om toch middelen te vinden, waardoor de leden de gelegenheid kunnen hebben om te weten wat er op de Algemeene Vergaderingen behandeld zal worden, dit zou dan te voren in de vergaderingen der onder-afdeelingen en afdeelingen besproken kunnen worden, de Algemeene Vergaderingen zouden meer belangstelling wekken, we zouden dan ook zeker een minder schrale agenda te behandelen krijgen.
De Voorzitter deelt mede, dat, zoo als reeds werd opgemerkt, de voorstellen der Afdeelingen veel te laat zijn ingekomen om ze nog in 't „Maandschrift" te kunnen plaatsen, overigens leveren ook weer de tegenwoordige statuten allerlei bezwaren op om dit op een meer doeltreffende wijze te kunnen regelen.

De vraag naar aanleiding van 't gesprokene van den heer VAN BRUSSEL of niet ongeveer opgegeven zou kunnen worden, wanneer de e.k. Algemeene Vergadering gehouden zal worden, geeft tot verschillende besprekingen aanleiding, waaraan deelgenomen wordt door de heeren KELTING, ESMEIJER, WIGMAN, HEUFF, VAN DAALEN, waarna besloten wordt te stemmen over het houden dier vergadering te Assen, Enkhuizen of Tiel, tijdens de daar te houden tentoonstelling — Enkhuizen wordt daarvoor aangewezen.

Eene opmerking van den heer H. BEIL, Dinxperlo, omtrent gegevens van honiginvoer in Duitschland, over Hamburg en uit ons land, waarbij in 't laatste geval er geen rekening mede gehouden wordt dat daarvan een groot deel ook voor doorvoer bestemd is, geeft Mr. VAN DAALEN nog aanleiding om met aandrang te wijzen op het groote belang van statistieke gegevens, ook voor de bijenteelt.

De heer J. PANNEKOEK, Eerbeek, deelt mee, dat in de latere jaren herhaaldelijk is voorgekomen dat er korven op de heide gestolen werden, voor 't aanwijzen der daders waren premies uitgeloofd en 't verzoek wordt gedaan om daarvoor ook op steun van de Vereeniging te mogen rekenen.
Op dit denkbeeld wordt niet ingegaan, men waarschuwt tegen hooge premiën. Wanneer men tijdig de aangewezen autoriteiten waarschuwt en van voorkomende gevallen dadelijk kennis geeft, dan mag vertrouwd worden, dat die toestanden zullen verbeteren,

De heer KELTING, die zich verheugt over de steeds toenemende uitbreiding van zijn honig debiet en persoonlijk dan ook geen nadeel ondervindt van de concurrentie van producten, die honig genoemd worden, maar niet den indruk daarvan maken, laat aan de vergadering een net geëtiquetteerd fleschje met honig zien van Sipkes' jamfabriek te Haarlem. De inhoud daarvan maakt op geen der aanwezigen den indruk van honig te zijn, zoo wordt er veel verkocht!

Nu er niemand meer het woord verlangt, zegt de voorzitter dank voor de opkomst en sluit de vergadering.

J.C. BOSCH, Beverwijk, Februari 1904.