VRAGENBUS.


Antwoord op vraag 15 (1903.) De gekke koningin vertegenwoordigt een gek geval. Koninginnen, niet in staat darreneieren af te zetten, zijn als zeldzaamheden beschreven, 'n Koningin, uit wier eieren zich noch darren-, noch werksterbroed ontwikkelt, en wier larven (?) ontijdig worden uitgetrokken, voor zoover wij weten in 't geheel niet. Haar bestaan strijdt zoowel tegen de hypothese van DZIERZON, als tegen die van DICKEL. Maar de populaire naam doet vermoeden, dat in Nederland zulke gekke koninginnen niet zeldzaam zijn.
Wij vragen naar aanleiding van deze vraag 'n paar nieuwe vragen:
Wat gebeurt er met de eieren eener gekke koningin, als zij in 'n anderen stok worden overgebracht?
Hoe gedraagt zich 't volk, waaraan de gekke koningin ontnomen is, zich tegenover eene andere, die niet gek bleek?
Wij houden ons voor 'n antwoord van den steller der vraag of van 'n ander, eveneens voor de toezending van zoo'n nietswaardig beestje aanbevolen.
F.C. VAN BRUSSEL, Santpoort.


Antwoord op vraag 15 (1903.) Naar aanleiding van deze vraag. »Een kwaje moejer", zooals men in Noord-Branbant zegt, is:
a. door een of andere oorzaak te laat of onvoldoende bevrucht;
b. lijdt misschien aan een of ander gebrek aan inwendige organen; of
c. te oud, uitgeput en daardoor darbroederig. Het behoeft geen betoog, dat bij een volk met een ongeschikte koningin, van «welvaart" geen sprake kan zijn. De koningin in de bijenwoning is als de spil, waarom alles draait.
W. Otten.


Antwoord op vraag 5 (febr ’04). De vraag is onvoldoende gesteld. Sommigen wenschen alleen te dansen met 'n bruid, anderen nemen zoo noodig ook hun grootmoeder of 'n meisje in de korte rokken voor lief. Wat wil men bovendien? Wie 'n bos stroo neemt, er 'n korf uit vlecht en 'n zwerm voor 'n daalder koopt — er zijn er zoo — kan bijen houden. Er zijn echter ook bijenwoningen van f 20.—, volken van f 10.—, met koninginnen van f 2.—, stallen van honderden, enz.
In de werken over bijenteelt vindt men wat al zoo gebruikt kan worden en waarvoor. Wie 'n bijenhouder vertelt, hoe hij zich in wil richten en wat hij besteden wil, verneemt al dra, wat noodig, nuttig, wenschelijk en overbodig is. En verder maken de catalogi van onze handelaars — die gratis verkrijgbaar zijn — de keuze gemakkelijk. Wie dezen weg inslaat, gaat zekerder dan wanneer hij op eenig antwoord op deze vraag afgaat, dat slechts bij toeval voldoende kan zijn.
Stel je voor, dat iemand in 'n bouwkundig blad de vraag steil : »Wat kost 'n huis?"!
F.C. v. Brussel.


De redactie zou nog wel gaarne andere antwoorden op deze vraag willen ontvangen. Geen beschouwingen over hare waarde, maar cijfers van iemand, die bijen is gaan houden. 't Is waar, de vraag is onvoldoend gesteld, ze wordt daarom nader omschreven door te bemerken, dat er een stal met een stuk of vier korven of kasten bedoeld wordt.
Maar de steller der vraag heeft zich uitgelaten, dat hij met de handboeken nu zoo heel veel niet op heeft, ook meent de redactie, dat hij vindt, dat men bij de handelaren wat duur uit is — waarschijnlijk bestaat er geen gelegenheid om bijenhouders te raadplegen. De drie hierboven opgegeven, overigens aangewezen wegen, wenscht hij niet te volgen, daarmede moet bij de beantwoording rekening gehouden worden, 't «Maandschrift" moet hier helpen!


Antwoord op vraag 6 (maart ’04). De natte nazomer in verband met de langdurige gedwongen opsluiting van dezen winter is oorzaak van 't veelvuldig voorkomen van »de loop." Ter genezing is minstens ééne flinke reinigingsvlucht noodzakelijk; meerdere zijn beter. Dan, voeder tweemaal — als 't weer gunstig is, driemaal — per week, 'n matige hoeveelheid eerste kwaliteit heide-raathonig.
W. Otten.