Hoofdcursus aan de Oostenrijksche school
voor Bijenteelt te Weenen.

Wij vinden hiervan een verslag in den "Bienenvater" van Juli en willen hieruit een en ander aanstippen wat voor ons van belang kan zijn en worden; de namen van het onderwijzend personeel laten we onvermeld, omdat ze op deze plaats ongemerkt voorbij zouden gaan.

35 personen hadden om toelating verzocht, 29 hadden toestemming verkregen, 't waren: 1 professor, 17 onderwijzers, 2 ambtenaren, 2 landbouwers, 1 spoorwegbeambte, 1 geneesheer, 1 bijenteler, 2 ambachtslieden, 1 schrijver, 1 student.
Bij 't lezen van die cijfers krijgt men niet den indruk dat 't een tak van 't volksbedrijf is, de onderwijzers zullen 't zeker daartoe moeten brengen.

Er werd 's voormiddags 2-3 uur theorie gegeven, dan had men 1-2 uur praktisch werk, 's namiddags 2 uur voordrachten, later 3 uur praktijk. Een drietal bijentelers behandelden de bijenteelt, een rechtsgeleerde het bijenrecht, een ander de anatomie en physiologie der bij, de directeur van een onderzoekingsbureau voor levensmiddelen de vervalschingen van honing en was. De praktische werkzaamheden werden geleid door de bijentelers, het stroovlechten door een man van 't vak, een handlanger hielp bij 't vervaardigen van ramen, klemmen, kunstraten, enz.

Elk deelnemer moest eigenhandig ten minste een strookorf, een strooring, 10 heele, 10 halve ramen, 20 kunstraten, 50 klemmen en afstandsblikjes in orde brengen, 10 ramen met draad bespannen, een korf aftrommelen, een korf met vasten bouw uitbreken, afleggers maken, koninginnen vangen en verwisselen, enz, enz. Er was altijd zoo veel te doen, dat behalve de middagrust van 1½ uur, elke minuut daarvoor gebruikt werd.
Alle deelnemers toonden de grootste oplettendheid, den noesten vlijt en lust om toch recht veel te leeren. Het was zeer gunstig weer, bijna geen enkelen dag regen, altijd een klaren hemel, zoodat ook met het zonnemicroscoop de fraaie en leerzame preparaten vertoond konden worden. De bijenvolken waren op een goed punt van hunne ontwikkeling en honderdelei werkzaamheden konden er mee uitgevoerd worden.

Aan den strookorf werd bizondere aandacht gewijd en alle toehoorders werden daardoor geboeid. De stal van de Vereeniging met c.a. 150 volken bezorgde een overrijk leermateriaal.
Op een der Zondagen bezochten de deelnemers onder leiding den bijenstal en het buitengemeen rijke museum van bijenteelt van den heer GATTER, Weenen XI, Simmeringerhoofdstraat 131.
Den volgenden Maandag ging men naar Tulln om daar den op ruimen voet volgens Amerikaansch systeem ingerichten bijenstand van de heeren HAUPT en ALFONSUS te zien, allen waren verbaasd over de eenvoudige en gemakkelijke behandeling; over de reuzen volken en de hoeveelheid, die zij inzamelden.

Wij willen dit laatste gaarne aannemen, maar 't verwondert ons toch, dat wij van te voren lazen dat aan den strookorf bizonder de aandacht werd gewijd. Dit maakt op ons zoo ongeveer denzelfden indruk, als een berichtje in de courant zou doen, waaruit wij vernamen: Japansche soldaten hebben een der nieuwste systemen van geweer en zijn uitstekende schutters, voor zij dat wapen in handen krijgen worden zij geoefend in 't boogschieten, 't prachtige wapen van hunne praktische voorvaderen, die dat reeds vóór honderde jaren zoo meesterlijk konden hanteeren!

Eerst na 't afnemen van 't examen werd aan de Hoogere Landbouwschool een cursus over vuilbroed gegeven, dit had men zoo bepaald, omdat men uit vrees voor 't overbrengen van besmetting op den stal der School voor Bijenteelt, na dien cursus dien stand niet meer mocht bezoeken.