BIJENTEELT-OPZICHTERS.

In "Der Deutsche Imker aus Böhmen" van Aug. l.l. bespreekt de heer FRANZ EBSTER een nieuwe betrekking, die hij ingesteld zou willen zien, namelijk die van "Bienenwärter". Wij meenen dit te kunnen vertalen door "Bijenteelt-Opzichter".

Hij zegt, dat 't een struikelblok voor de uitbreiding der bijenteelt met lossen bouw is, dat op een gegeven oogenblik de beoefenaar behoefte heeft aan raad en hulp en niet weet aan wie die te vragen, want zeker is 't, dat tijdschriften en voordrachten alleen geen praktische bijenhouders vormen. De lijvigste folianten over bijenteelt zullen ze niet van belang vooruit helpen, want 't is geen zaak voor Piet en Klaas om boeken te bestudeeren (en ook niet om ze te koopen. Red.)
Nee, om vooruitgang in de bijenteelt te krijgen, moeten er vaardige mannen aangesteld worden, die men kan raadplegen en die een handje kunnen helpen, als 't te pas komt - daarom moeten er in een of meer Onder-Afdeelingen opzichters benoemd worden.

De heer EBSTER zegt, dat een dergelijke hulp zeer noodig is. Iedereen, die bijen begint te houden, zal 't meeste en vlugste leeren, als 't hem op zijn eigen bijenstand wordt aangewezen. Anderen hebben hulp noodig, omdat hun beroep hun niet voldoenden tijd laat om al 't werk op den bijenstand zelf te kunnen doen. Een derde heeft plezier in zijn bijen, maar hij is bang om gestoken te worden en is blij als hij tegen eenige vergoeding 't werk kan laten doen. Er zijn altijd karwijtjes, die een goed vakman toch liever aan een bekwameren overlaat, bijv. een sterk volk uit korven in een kast met lossen bouw over te brengen, om zwermen uit boomen te halen.

Zullen dergelijke opzichters aangesteld worden, dan moet daarbij met 't volgende rekening gehouden worden:
1. Wie ze aanstelt.
2. 't Moeten ervaren vakmannen zijn, die een beroep uit oefenen, dat hun voldoende vrijheid laat om in den zwermtijd zich daarmee onledig te kunnen houden. Ze moeten ook in de gelegenheid gesteld worden om een cursus te volgen.
3. De betaling hunner werkzaamheden in den stal moet volgens een vast tarief plaats hebben.
4. Zij ontvangen na afloop van 't seizoen, al naar den door hen verrichten arbeid, een extra toelage uit de kas der vereeniging.
5. Zij brengen een rapport uit over dien arbeid.

Dit is in hoofdzaak, wat de heer EBSTER meedeelt.
De Britsche Vereeniging van Bijenhouders heeft een dergelijke betrekking. 't Komt ons voor, dat zij ook in ons land zeer nuttig werkzaam konden zijn.

De bijenhouders, vooral die met lossen bouw willen gaan werken, zullen zoo meer gebaat worden dan door de weinigen, die men tot nog toe gevormd heeft door het examen ter verkrijging van 't diploma der Vereeniging. Mogelijk komen we na 't aanstaand examen in een nieuw tijdperk, maar de ondervinding leerde ons tot nog toe, dat er weinig lust bestaat om zich aan dat examen te onderwerpen, en in 't algemeen gesproken, want er zijn ook zeker uitzonderingen, gaf dat examen nog zeer weinig resultaten. De geslaagden mogen practische kennis hebben, aan hunne theoretische kennis ontbreekt veelal 't wetenschappelijk begrip.

Uitstekend zouden zij voldaan hebben als bijenteelt-opzichters en ze hadden dan niet eerst gekweld behoeven te worden door een examen (dat ook de kas van onze Vereeniging duchtig gekweld heeft), ze hadden dadelijk hunne rijke en zeer te waardeeren praktische kennis, onbesmet door wat dun opgesmeerde theorie, aan anderen kunnen meedeelen.
Voor bijenteelt-opzichters is de stof aanwezig, voor bijenteeltleeraren moet ze nog gevormd worden.

Dit laatste zal mogelijk zijn, als men de praktische eischen minder hoog stelt, door alleen een duidelijk begrip van de handelingen te verlangen, daarentegen veel meer en veel wetenschappelijker theoretische kennis te eischen, vooral de gave om die eenvoudig en duidelijk mee te kunnen deelen, om die te kunnen onderwijzen.
Is de gediplomeerde bovendien flink op de hoogte van de praktijk, dan zal zijn voordracht daar zeker veel door winnen en zal hij zonder twijfel onder die leeraren een overwegende plaats in gaan nemen. Tusschen de opzichters en de leeraren is mogelijk eenig verband te vormen - de opzichters kunnen in overleg met de leeraren handelen, deze kunnen ’t praktische werken der opzichters benutten. We kunnen ook denken dat de opzichters zoo zeer op de hoogte der bijenteelt komen, dat hun wetenschap die van menig gediplomeerd leeraar overtreft - hun zou een diploma "honoris causa" uitgereikt kunnen worden.