Revolutie in de Bijenteelt.

Zoo'n titel, dien we boven een artikel in "L'Apiculteur" van Augustus l.l. vinden, doet lezen en we zien dan, dat 't is naar aanleiding van 't geen Ds. RICHARD uit Amsterdam heeft medegedeeld over 't aanbrengen van 't vlieggat hoog in den korf. (Zie "Maandschrift" sept. 1903 en febr. 1904, Red.)

De schrijver, die met A.G. te V. (Isêre) teekent, had met wat achterdocht 't berichtje van Ds. RICHARD gelezen, maar hij wilde 't toch eens probeeren. Bij twee kasten maakte hij in de eerste dagen van Maart 't vlieggat onder den bodem van 't honigmagazijn. Hij redeneerde verder, dat, als de opbrengst van een kast van belang meer kon worden door het vlieggat boven in 't broedruim aan te brengen, dit nog meer 't geval zou zijn als men 't nog hooger plaatste en zoo kwam hij er toe om bij twee andere kasten 't in 't dak, in een soort vlieringtje te maken.

Dit heeft de beste gevolgen gehad, toen de dracht begon werden de honigkamers volgens 't systeem RICHARD als door een tooverslag gevuld, en die volgens 't systeem A.G. nog sneller. Bij kasten met 't vlieggat op de gewone plaats kwam een honigkamer met moeite vol, bij die volgens Ds. RICHARD daarentegen vijf, en bij die met 't vlieggat in 't dak zes! Van alle kanten kwam men aanzetten om 't met eigen oogen te zien en zeker zullen in den loop van den winter honderden kasten zoo veranderd worden.

De Redactie van 't Fransche blad deelt in 't zelfde nummer mee, dat de honigopbrengst dit jaar al zeer uiteenloopt. Sommigen zijn zeer in hun nopjes, anderen zitten te jammeren - zoo heeft die gelukkige mijnheer A.G zes honigkamers vol gekregen, en wij kennen ongelukkige bijenhouders, die 't vlieggat heel netjes hoog hebben gemaakt, maar die zoo wat niets geoogst hebben.
Ze vertelt dan verder:
Zoo heel nieuw is 't nu niet om 't vlieggat boven in de woning te hebben. Op 't land ziet men nog strookorven, die 't vlieggat ter halver hoogte hebben. In Duitsche korven vindt men dat bijna overal.

Op de tentoonstelling der Primitieven, die nu pas geëindigd is, kon men op de vleugels van een tryptique de vier kerkvaderen voor lessenaars zien zitten. De Heilige Heronimus, de Heilige Gregorius, de Heilige Augustinus en de Heilige Ambrosius. De laatste heeft een boek op de knieën en is op 't punt te gaan schrijven; naast hem staat een zeer hooge bijenkorf, 't vlieggat is ter halver hoogte. Dit schilderij rekent men, dat tot de school van Artois, dat is omstreeks 1450, behoort. Dus vóór 450 jaar had men reeds 't vlieggat op eene andere plaats, want we mogen aannemen, dat de schilder een korf tot model genomen heeft, zooals die toen algemeen in gebruik waren.

Maar als dit soort reeds ten tijde van Ambrosius (340-397) bekend was, dan zou dat dus al in de 4de eeuw geweest zijn. Bij de eene zoowel als bij de andere beschouwing zouden er toch honderden jaren hebben moeten verloopen om de bijen aan dat vlieggat boven in den korf te helpen. Wat zullen we ons nu nog verwonderen, dat nieuwe denkbeelden maar uiterst langzaam ingang vinden.
De korf bij Sint Ambrosius leert ons, dat die beroemde kerkvader een bijenvriend was. Kan een van onze lezers onder de geestelijkheid dat nader verklaren? (Jaargang 1900, dec.: “Nat. Bijententoonst. te Boxtel” en “St. Ambrosius”, Jaargang 1901, apr.: “In eere hersteld”, Red.)

Maar daar schiet me te binnen, dat, als onze oogsten door toepassing van 't systeem A.G. overal toenemen, wat zullen dan de pruttelaars zeggen, die vinden dat we toch al te veel drukte maken over bijenteelt en dat er te veel honig komt. Het is een feit, in een goed jaar een vloed van honig en prijzen, die al te snel naar den kelder gaan!